»ss: s^'ssr-' s ss 2JS C ST*-*p"ek" B, 'SZTJS? der be^sprek^tf irSSt^at^1 l0°P bet dansen had verboden dfk^t het^l had toes-esta^n a,- neant het wfelv De heer DE KRAKBR bevestigt, dat hij van meaning is, dat die jeugdige personen dan moeten gaan werken voor elk Loon. De heer SCHEELE is van meening, dat de loomregeling thuisbehoort bij de algemeene or- ganisaties, die deze kunmen vaststellen. De gemeente heeft op dit terrein geen compe- tentie. De heer HAAK stemt toe, dat zulks niet tot het terrein van de gemeente behoort. De heer DE KRAKER zou het graag zien, dat voor den arbeid dier jeugdige personen een basis werd vastgesteld. De heer DEN HAMER geeft te kennen, dat dit niet op den weg der gemeente ligt. De heer De Kraker moest zulks beter-weten, daar hij toch ook secretaris van een vakbond is geweest. Dergeiijke dingen Liggen op den weg van de vak-organisatie. De heer DE KRAKER wijst er op, dat kin deren van 1416 jaar als regel geen lid zijm van een vak-organisatie. De heer DEN HAMER herhaalt, dat de be- paling van een loonregeling hoort tot de taak der vak-organisatie. De heer J. A. MEERTENS deelt mede, dat, ten tijde toen spreker nog wethouder was! Burgemeester en Wethouders een bezoek heb- ben gebracht te St. Jansteen op verschiilende tricotagefabrieken, teneinde inlichtingen te verkrijgen over de aldaar betaalde loonen. Hun bleek, dat de loonnormen ontzettend uit- een loopen. Een pas beginnend meisje verdient weinig, doch klimt op, naarmate ze zich meer vakbekwaamheid heeft eigen gemaakt. Toch Mijven de loonen uiteen loopen, daar de meis- jes in stukloon werken, en het kan voorkomen, dat de een vlugger is dan de ander. Het komt voor, dat waar twee meisjes naast elkaar werken, de eene 6 gulden verdient, terwijl de andere in denzelfden tijd door een grooter prestatie een loon van 9 gulden haalt. Deze meisjes worden meerendeels over de arbeids- beurs in dienst genomen. De landbouwers halen meest de jongens en meisjes uit de eigen omgeving, het is voor hen zoo geen regel, dat ze de noodige werkkrachten over de arbeids- beurs nemen. De heer DEN HAMER merkt op, dat ze als regel niet over de beurs nemen. De heer J. A. MEERTENS wijst er op, dat te Ter Neuzen een textielfabriek wordt ge- vestigd, waar waarschijmlijk ook wel meisjes van hier zullen kunnen werken. Er zijn reeds enkele meisjes te Sottegem om opgeleid te worden. De heer DE KRAKER sprak niet op de men schen voor de textielfabrieken, doch op jon gens en meisjes, die in den landbouw him werk moeten zoeken. Deze zijn meerendeels niet bij een organisatie aangesloten. De VOORZITTER is van mieiening, dat men dan den raad zou kunnen geven, dat de be- trokkenen zich bij een organisatie aansluiten. De vaststeliing van een lolonregeling is een zaak, die buiten de gemeente om gaat. De heer DE KRAKER vraagt of Burge meester en Wethouders het onmogelijk achten, een dergeiijke loonregeling vast te stellen. De VOORZITTER acht de mogelijkheid hier- toe voor de gemeente niet aantwezig. De heer HAAK is van meening dat dit niet tot het terrein van den geaneenteraad behoort. c. De heer DE KRAKER vraagt of het mogelijk is, voor de menschen buiten de ge meente, b.v. die te Boerengat, Knol en Wul- penbek, hun groantekaart per post op te zen- den. Indien zij een dag werk hebben, zijn zij thans genoodizaakt, earst naar hier te komen. Indien de mogelijkbeid bestond, deze kaart in de brievenbus te werpen, zou dit voor de be- trokkenen veel gemakkelijker zijn. De SECRETARIS deelt mede, dat zij hun kaart per poist als .Dienst" kunmen verzenden. Dit staat er op gedrukt. d. De heer DEN HAMER merkt op, dat er in het begin, voor de stemming steeds op gewezen is, dat de rechtsehe wethouders de gemeente niet goed bestuurden. Gedurende de 4 jaar, dat zij zitting gehad hebben, hebben zij bloot gestaan aan de ergste critiek. Men ziet niu, dat het tegendeel waar is. Een der eerste daden van de zittende wethouders is geweest, dat aan de gemeentenaren de raad- zaal is ontnomen. Door de linksc'he partij, die voor feestjes is, is wederom een stuk van de arbeiders weggepakt. De raadzaal leent zich bij uitstek voor kleedkamer, terwijl de gelegen- heiid, die op de gehcorzaai daartae bestemd is, te klein is. Een der eeiste daden van de zit tende wethouders is geweest, 'de raadzaal voor dat dOel af te nemen, iets, wat de rechtsehe beeren, .due niet voor feestjes zijn, steeds heb ben toegestaan. De Kerstgave is onder het vorige bestuur op een zeer goede wijze uifcgedeeld. Thans heeft 50 der betrokkenen een Kerstgave gekregen van een dubbeltje, 20 ct., 40 ct. enz. Wat hetreft de werkverschaffing, was met een kleintje bij te dragen nog het een en an der te bereiken geweest, doch thans heeft zich het feit voorgedaan, dat de menschen 14 dagen tevoren naar huis zijn gezonden. Had- dem deze kunnen werken, dan had dit een paar honderd gulden gescheeld, die ook weer aan den middenstand ten goede waren gekomen. Thans is er ontevredenheid gewekt. De kolen- bon, daar zijn de huidige wethouders ook tegen, hoewel toch belkemd lis, dat dteze slechts voor 15 ten laste van de gemeente komt. Dit is ook een strop voor de arbeiders. A1 deze dinger] zijn door het huidige college afge- wezen, terwijl toch in Zaamslag aan de kas- trekkers nog een kolenbOn van 50 ct. wordt verstrekt. Het komt spreker voor, dat er op die manier voor de minst bedeelde klasse niets oversehiet, hoewel Burgemeester en Wethou ders zeggen, het op te nemen voor die minst bedeelde klasse. Spreker zal het Y<*>rloopig hierbij laten. De heer A. MEERTENS antwoordt, dat staande d'e vorige vergadering door den heer Scheele is voorgesteld, voortaan geen ge- meentegebouwen meer beschikbaar te stellen voor dergeiijke dingen. Dit voorstel is met algemeene stemmen, dus ook met den stem van den heer Den Hamer, aangenomen. De heer DEN HAMER: Dat 'hebt u mis. De heer A. MEERTENS: Ik heb u ook laten praten, u moet mij thans niet in de rede val- len. Wat betreft de Kerstgave kan de secre taris getuigem, dat ik bij hem geweest ben met een nummer van de ,,Fabrieksarbeider waarin de regeling stand omschreven. Hier- in was vermeld, dat bij 10,steun 25 of 2,50 aan Kerstgave zou worden uitgekeerd, zoodat dan ontvangen zou worden f 12,50. Bij een kasuitkeering van 11,zou f 1,50 worden uitgekeerd, daar de uitkeering met inbegrip der Kerstgave niet hooger mocht zijn, dan het steunbednag plus de Kerstgave. De Secretaris heeft mij mede- gedeeld, dat het zoo niet was, en nader uit- gelegd hoe de Ministerieele regeling was. Ik heb verder hiemaar ge'informeerd te Ter Neu zen en Zaamslag, en bleek het inderdaad te zijn zooals de secretaris had medegedeeld. Dat weet iu net zoo goed als ik. Het zijn allemaal praatjes. Jij werpt je wel op, dat je wat doet voor den werkman, doch wat dk al voor den arbeider heb gedaan, kun je in geen 100 jaar doen. De heer DEN HAMER: Je noemt toch ook niet op, wat je gedaan hebt. De heer A. MEERTENS zal hieraan niet beginnen. Hij kan evenwel verklaren, dat door zijn toedoen de arbeiders honderden gul dens hebben vendiemd. De heer DEN HAMER: Misschien persoon- lijk, doch dingen van algemeen belang? Dat kan ik niet inzien. De heer A. MEERTENS vervolgt, dat hij, voor wat betreft de kwestie der werkver schaffing, zich onmiddellijk met den secretaris in verbinding beeft gesteld, 'en dat geinfor- meerd is, waarop door den Directeur is mede- gedeeld, dat van wege de vele regem het werk tijdelijk was stilgelegd. Hieraan was ve-rder niets te doen. Men kan toch dergeiijke dingen maar onderzoeken. Dit is gebeurd, direct na- dat de heer Den Hamer aan spreker op den Hoek had medegedeeld, dat er nu 70 uitge- trokkenen waren. Spreker heeft toen nog tat den heer Den Hamer gezegd: is dat wel waar? De heer DEN HAMER: Ik had dat ook sre- lioord. De lieer A. MEERTENS: En u was bereid onder eede te verklaren, dat het zoo was. De heer DEN HAMER: Geen kwestie van De heer A. MEERTENS vervolgt, dat luj naar den secretaris gegaan is, en gevraagd heeft, of het juist was, dat er zooveei uitge- trokkenen waren. Hierop is medegedeeld, dat er 2 waren van den Christelijken Bond, en 7 of 8 van de andere werkloozenkassen. De heer DEN HAMER merkt op, den heer Meertens te hebben gezegd, .dat hij dat ge- hoord had. Doch daar gaat het niet om. Naar sprekers meening mag men de kastrekkers van het werken in be -W.erkversohaffing niet uitsluiten. De heer A. MEERTENS deelt mede, ook ge zegd te hebben, dat dit niet het geval is. In Burgemeester en Wethouders is besloten, dat de kastrekkers niet voor werken in de werk verschaffing in aanmerking zouden komen. wel de uitgetrokkenen. Indien een kastrekker in de werkverschaffing werkt, beteekent dit voor de gemeente per week 3,70 a 3,80 schade, trekt hij crisissteun dan is de schade slechts f 1,60. Bovendien gaat dit slechts om 4 man. Wat betreft den koienbon, hierin kan spreker voor zijn part den beer Den Hamer ter wille zijn. De heer DEN HAMER merkt op, dat blijk gegeven is, dat men dit niet wil. Spreker stand 1 tegen 6. De heer A. M'EERTENS is van meening, dat de heer Den Hamer zich niet zoo moet op- werpen als voorvechter voor den werkman. Spreker zit hier 16 jaar en weet heel goed, wat er te koop is. Het kan den heer Scheele gevraagd worden en die zal toestemmen, dat spreker links no-ch rechts kijkt, als het geldt het algemeen belang. Men moet zulke dingen niet zeggen, het is iemand vernederen. De heer DEN HAMER merkt op, dat de fei- ten toch voor de hand liggen. De niet-beschik- baarstelling van de raadszaal betrof alleen het sluiten daarvan voor filmvertooningen. De heer A. MEERTENS deelt mede, dat hij er tegen is, dat de raadszaal gabruikt wordt voor andere dingen dan waartoe die be stemd is. De heer DEN HAMER merkt op, dat de rechtsehe heeren altijd hebhen toegegeven, terwijl de linksche beginnen met .de raadszaal af te nemen. De heer A. MEERTENS: De raadszaal moet raadszaal blijven. De heer DEN HAMER: We zijn zeker te vuil om daar gebruik van te maken De heer A. MEERTENS is van msening, dat het niets uithaalt, dat. de raadszaal voor kleedkamer gebruikt wordt. Men kan van de bestaande kleedkamer gebruik niaken. De muziek beeft het ook gedaan. De heer DEN HAMER deelt mede, het ook gedaan te hebben. De kleedkamer is evenwel te klein, en dan had men in de raadszaal een goede gelegenheid om voor kleedkamer te fungeeren. De heer A. MEERTENS deelt mede, dat zijn standpoint is, dat de raadszaal raadszaal moet blijven. De heer DEN HAMER wijst er op, dat vorig jaar ook van de raadszaal voor kleedkamer gebruik is gemaakt. Spreker heeft den mor- gen na de uitvoering toen deze opgeruimd was, dten secretaris gevraagd, of dit zoo in orde was, waarop deze hem antwoordde, dat de zaak keurig in ord'e was. Wat kan er dan tegen zijn, deze zaal tijdelijk af te staan? Wat betreft de kwestie van de werkver schaffing heeft spreker den 'heer Meertens op den Hoek onder getuigen gevraagd, hoe het kwam, dat ide menschen nu uitgesloten wer- den. De heer A. Meertens heeft hierop ge zegd, dat hij dat niet wist, en dat het onder- zocht zou worden, doch dat het wel scheen, dat de Secretaris de besluiten van Burgemeester en Wethouders niet opvolgde. Hij heeft ge zegd: Ik zal het er Vrijdag over hebben, en dan zal het wel veranderen, Het is misschien ook mogelijk, dat De Witte niet wil rijden. Hierop heeft spreker gezegd: Dus omdat De Witte niet wil rijden, worden de menschen uitgesloten. De heer A. MEERTENS: Dat heb ik niet gezegd. Jij hebt gezegd, dat er 70 werkloozen waren. Maar jullie liegen altijd. De VOORZITTER: Deze uitlatihg kan ik niet toelaten. De heer DEN HAMER: Men kent den boom aan zijn vruchten. De heer A. MEERTENS: Oeh vent, je 1... door je nek! De VOORZITTER: Ik moet u verzoeken, andere termen te gebruiken. De heer DEN HAMER deelt mede, deze kwestie ook te hebben oiuderzocht. Hem is gebleken, dat na Nieuwjaar de menschen van Zaamslag aan het werk gegaan zijn, terwijl het hier nog 6 Januari geworden is, voor de menschen uit deze gemeente gaan werken zijn. De heer A. MEERTE'NiS: Ik gevoel, dat deze agitatie tegen mij persoonlijk is. De SECRETARIS deelt mede, 'dat de heer Haak bij hem is gekomen, en verzocht heeft, deze aangelegenheid te onderzoeken. Spreker heeft toen den ingenieur opgebeld, en werd medegedeeld, dat van wege de regen het werk was stilgelegd. De heer DEN HAMER: Waarom zijn ze rtgin in Zaamslag direct na Nieuwjaar begon- nen, en hier pas op 6 Januari. De heer A. MEERTENS: Wat kan ik daar aan doen? Het zijn allemaaL lage insinuaties. De heer DEN HAMER herhaalt, dat in de werkverschaffing de menschen uit Zaamslag allemaal direct na 1 Januari 'bagonnen zrjn. Die menschen hebben toen die week toch een f 13 verdiend, en krijgen bovendien nog een koienbon. De heer A. MEERTENS is persoonlijk ook voor een koienbon. Dit moet men niet op hem steken. De heer HAAK deelt mede, dat naar aan- leiding van het bericht, dat de menschen uit de werkverschaffing naar huis gestuurd wa ren, den ingenieur is opgebeld, die mededeelde, ze van wege den hoogen waterstand niet te kunnen gebruiken. Het is juist, dat in Zaam slag een koienbon gegeven wordt, men moet evenwel niet vergeten dat de situatie te Zaam- silag anders is dan hier. Men moet hier met de gemeentefinancien zeer voorziehtig zijn. Persoonlijk is spreker ook voor een koienbon, doch gezien de financieelen toestand heeft hij er zijn medewerking niet aan kunnen ver- leenen. - De heer SGHEELE heeft omtrent de kwes tie der werjtverschaffing ook het een en ander te zeggen. Toen, men te Hoek bericht kreeg, dat men de menschen niet kon gebruiken! waarom dan te Zaamslag en Ter Neuzen niet De heer aleerteras heeft voorts opgemerkt dat de menschen. die uft de kas trekken, voor wer ken in werkverschaffing niet in aanmerking kwamen, en hiervoor alleen de permanent- werkloozen in de eerste plaats kwamen. In dien eveniwel 'ih Februari-Maart de kassen leeg-getrokken zijn, staat men toch voor het teit dat de gemeente de menschen ook moet houden. Spreker stelt te dezen de moraal bovem de financieele zijde. Naar hij heeft yemomen, werkt er momenteel een klein aan- menschen in de werkverschaffing, hij zou er voor zijn, dat getracht werd, indien eenigs- zms mogelijk, dat de gemeente zoo vlug moge- ijk het normale aantal menschen leverde. Dit IS in het belang van de werklooze gezinnen en de verschiilende neringdoenden zijn er mede gebaat. Met betrekking tot de Kerstgave is aan spreker een ongevraagd compliment verleend dit is evenwel geen uitvindimg van hem De gemeente is verantwoord, indien ze, zooals thans gehandeld heeft overeenkomstig de Ministerieele beschikking. iSpreker had liever gezien, dat, zooals vorig jaar over de geheele gemeente een zeker bedrag werd uitgekeerd. En indien dan 2 niet kan, waarom dan niet J 1 Spreker kan de financieele toestand niet zoo beoordeeleh, en zal er voor oppassen, dat dan ook te doeh. -Hij wil evenwel Burgemees ter en Wethouders verzoeken, te overwegen, of zulks met alsnog mogelijk is. Men kan natuurlijk onder meer zeggen: We hebben ons geholMten aan de Ministerieele beschik king, en is dan geheel verantwoord, doch dat wil niet zeggen, dat men dan een uitkeering over de geheele iinie niet alsnog zou kunnen doen plaats hebben. De heer HAAK staat ook op het standpunt, dat een Kerstgave over de geheele linie dient toegepast te worden, en niet zooals nu is ge- schied, want nu is het een bespotting ge worden. De heer SCHEELE: Indien 2 niet kan, waarom dan niet een uitkeering van 1 De heer A. MEERTENS merkt op, reeds gezegd te hebben, dat hij aamvankelijk van meening was, dat de regeling anders was. Hij is met' het arbeidersblad hij den Secretaris gekomen, daarin stond vermeld, dat bij een sfeunuit-keering Van b.v. /8,40 een Kerstgave van 2,10 zou worden verstrekt. De heer SCHEELE had niet de bedoeling, een verwijt te maken aan het adres van Bur: gemeester en Wethouders. Er is hier gehan deld overeenkomstig de Ministerieele beschik king, en dus is de gemeente verantwoord. Het is evenwel zeer tegengevallen, men heeft ge- dacht, meer te krijgen. Indien geen 2 kan worden gegeven, waarom dan niet 1 of f 1,50? De heer A. MEERTENS zou zulks eveneens toejuicihen. Hij meent dat hiervoor wel een ctplossing kan gevonden worden, en wel, deze regeling nu alsnog toe te passen. De VOORZITTER is hier niet tegen, doeh wil eerst weten, wat dit de gemeente gaat; kosten. He heer DEN HAMER acht dit een goed idee. De VOORZITTER herhaalt, eerst de kosten te willen overzfeh. Hij is dan bereid hiervoor desnoods een spoedeischende vergadering te beleggen. De heer SCHEELE meent, dat men de uit keering desnbods in den vorm van een Paasch- gave zoU kunnen doen. e. De VOORZITTER: Er is in den laatsten tijd hier in de gemeente veel te doen geweest omtrent het dansen. Daarom zou ik er prijs op stellen, dat het publiek ook van mijn stand punt in dezen kennds nam en wilde ik in deze vergadering er het een en ander van zeggen. Is het wel redelijk, dat gedanst wordt in dezen tijd van werkloosheid, nu nagenoeg ieder op steun is aangewezen? Hebben de men schen zich wel eens gerealiseerd den indruk, die het maakt op belastingbetalers, als zij zien dat een deel van het door hen opgebrachte geld wordt omgezet in bier en jenever? En dit te meer, als die belastingbetalers zich sterk moe ten bekrimpen en moeite hebben om aan hunne verplichtingen te voldoen? Natuurlijk moet gesteund worden en het daarvoor benoodigde geld mioet worden opgebraoht, doch is het dan niet redelijk te elschen, dat het steungeld op een behoorlijke wijze worde besteed. Ge- schreeuwd wordt om Kerstgaven, omdat men met het karige steungeld met toe kan komen. Het is nu voor ieder duidelijk in wier zakken die Kerstgaven zijn terecht gekomen en waar toe die extra-uitgave van de gemeente beeft moeten dienen. Een traditie zou het zijn, dat op Ni-euwjaarsdagop Paschen-drie en op Pinkster-drie gedanst wordt. Daarom mag er niet van worden afgeweken. Waarom moer ten tradities door dik en door dun gehand- haafd worden, ook als ze slecht zijn em niet meer passen in den tijd waarvoor ze gelden? Waren alle oude tradities gehandtoaafd, dan zou onze beschaving nog in de windselen lig gen. Zeker zouden, dan ook geen steumgelden mogen worden uitgekeerd. Er was een tijej, dat meri zoo iets nit den booze achtte. Wat kari' er op tegen zijn het dansen te ver;- zetten van het jaargetij, waarop ieder uit zijii werkloozenkas trekt of op steun is aange wezen naar bat getjj, waarin ieder werk heeft en het doen kali van zijn eigen, verdiend geld? Niet tfe verantwioorden acht ik het van de menschen zelf, dat ze van hun steun van zeven a acht gulden enkele guldens naar de herberg brengen en wellicht dat gansche bedrag en meer, wanneer ze zleh verplicht rekenen om ook nog hunnen kinderen Nieuwjaarsfooien te schenken. Ik zou de middenstand met mijn verbod te kort doen. Is dat vol te houden? Natuurlijk is dat het geval met de cafehoud'ers, die min der aan drank omzetten. Toch niet met de andere middenstanders. Integendeel. Je kunt je geld nu maar eenmaal uitgeven. Het is duidelijk, dat het geld naar den cafdhouder gebracht, van menschen, die ternauweraood voldoende hebben om van te leven, noodzake- lijk wordt uitgezuinigd op levensmiddelen en pnthouden wordt aan de verkoopers dier levensmiddelen, de bakkers, de slagers, de kruidemiers, toch ook weer middenstanders. Mij is bekend, dat op andere plaatsen zulks door de middenstanders wordt erkend en dat er over wordt geklaagd, dat na ieder feestgetij een deel der kleine luiden op de pof leeft. Moet nu ter wille van die enkele cafehouders ds geheele bevolking schade lijden? Met Nieuwjaarsdag warem 'de cafe's tjokvol. Het overgrOote deel van de bezoekers, wel 4/6i waren vreemdelingen, wordt beweerd, die hier hun geld kwamen verteren, zoodat het geld uit den vreemde was, dat in de zakken der Hoekenaars vloeide. Ik kan U verklaren. dat die bewering er naast is. Integendeel, het meerendeel was Hoekenaars, zoodat het geld van den eenen Hoekenaar overging in de zak ken van den ander. Tenislotte doet het er weinig toe, als die vreemden ook werkloozen waren, die van steun leven. Weer wordt gezegd, dat de ou'ders met Nieiuwjaar genoodzaakt zijn hunnen kinderen extra zakgeld te verschaffen en dat deze dat geld nu eenmaal willen verteren. Liever zag mem dat de jongelui dat bij huis deden, waar zij onder ouderlijke controle staan dan in den vreemde, waar die controle ontbreekt. In deipen tijd kan ik het niet anders beschouwen dan als een onvergeeflijke zwakheid der ouders dat ze bum kinderen extra fuifcenten meegeven en ik gevoel mij niet geroepen om daarmee rekening te houden. Wat er van die hoog- gei-oemde ouderlijke controle terecht komt kah men gewaar worden, als men tijdens de fees- ten de buitenwegen afwandelt. Een feit is het, dat bij een feest in Hoek gegeven door de Hoekenaars meer wordt uit- gegeven dan aan een feest buiten de gemeente, waar men heen kan reizen. Getrouwde paren zal men daar niet aantreffen, die men bier in groote getale zag meedoen. Ook de andere feestgangers uit Hoek zullen er in kleiner aantal aaniwezig" zijn. Door een voorstander van het dansen werd me medegedeeld, dat op zoo'n avond 1500 a 2000 in de gemeente verteerd1 zou worden. Hoe veel het geweest is kan ik zelfs bij bena- dering niet schatten. Laten we zeggen f 1000. Dat zal wel niet te weinig zijn, dunkt me. Dan wordt van die f 1000 minstens 500 door Hoe kenaars verteerd omdat die de meerderheid van de feestgangers uitmaken. Rekent men, dat met Paschen nogmaals hetzelfd'e bedrag wordt opgemaakt, dan wil dat zeggsn, dat f 1000 minstens van de steungelden voor de cafe's bestemd is. Waarom kan, zooals ik te voren gezegd heb, het dansen niet verschoven worden naar den zomertijd en de herfst? Mijn standpunt in dezen is geen uitvindsel van mij. Weten de menschen wel dat het aan steuntrekkenden en huisgenooten van hen ver- boiden is cafe's te bezoeken? Dus ook weer het zelfde, dat men van hooger hand niet wil dat steungelden naar cafe's worden gebraicht Heel goed weet ik, dat andere burgemeesters anders over het dansen oordeelen dan ik het doe. Daartegenover staan weer andere, die er een strengere opvatting op na houden dan ik. Ieder gevoelt zijn eigen verantwoordelijk- heid en daarom zal ik voortaan het dansen alleen toelaten in den zomer en in de herfst. De heer A. MEERTENS merkt op, dat de burgemeester, als hoofd der politie omtrent de toestemming tot dansen de beslissing heeft, en dat de raad als zoodanig daarmee niets heeft te maken, die staat daar totaal buiten, Hij meent evenwel naar aanleiding van het- ,geen de voorzitter vermeldt als zouden er met Nieuwjaar meer Hoekenaars dan vreemden hebben deelgenomen, toch een opmerking maken. Men heeft tegenstanders en voorstan ders van het dansen. De voorstanders zijn e: altijd voor, en de tegenstanders zijn er altijd tegen. Het geven van gelegenheid tot dansen in het najaar wil er bij de bevolking niet in Men ziet liever, dat de oude tradities gehand- haafid blijven. Indien met Nieuwjaar, Paschen en Pinksteren geen gelegenheid tot dansen wordt gegeven, gaan de jongelui hier toch weg naar Ter Neuzen of Selzaete. 'Spreker her- innert er aan, dat hij vorig jaar bij een derge iijke gelegenheid 27 jongelui is tegen gekomen die toch ook niet in de gemeente bleven, doch naar Biervliet gingen iota kermis te houden. -Het zelfde is het geval, indien met Nieuwjaar, Paschen en Pinksteren geen gelegenheid tot dansen wordt gegeven. De Voorzitter apreekt nu wel van 2 herbergiers, die hiervan maar alleen voord'eel zouden hebben, doch hij ver- geet, dat er nog meer zijn. Hij noemt b.v. Kraai, Pladdet en Ko Blok. Men moet te dezen niet eenzijdig zijn. Waarom het geld n'aar andere gemeenten laten gaan, indien het mogelijk is, het hier te houden De VOORZITTER vraagt zich af, waarom men die gelegenheden niet zou kunnen ver- schuiven. Sprekers standpunt is anders dan dat vah de rechtsehe menschen, hij wenscht wel gelegenheid te geven tot dansen, doch dan alleen in den tijd, dat de menschen geld verdienen, als wanneer ze het van hun eigen geld kunnen doen, en niet van het geld van de gemeente. De heer A. MEERTENS merkt op, dat in dien het idee van den Voorzitter ingang vindt, de jongelui met de feestdagen de gemeente uit gaan, en men zoodoende het geld dubbel kwijt is. De VOORZITTER vindt het een zwakheid van de menschen, dat ze dan hun kinderen fuifcenten geven. De heer A. MEERTENS is van meening, dat de Voorzitter hierover moeilijk oordeelen kan. Hij heeft op 't oogenblifc slechts een jongetje en een meisje. Indien dat jongetje evenwel eens een jongeling van een 20 jaar is geworden, zal hij lOhd'ervinden, dat het niet zoo gemakkelijk is, en dat men met hen ter dege rekening moet houden. De VOORZITTER: Ik zal dan een twintig jaar wachten. De heer SOHEELE wil omtrent deze zaak ook nog iets te berde brengen. Zijn principes zijn voldoende bekend. Dat er gedanst wordt in dezen tijd vindt hij een stuk, dat niet be- hoorlijk is. Hij moet hier iets naar voren brengen, hetgeen hem, gezien de verstand- houding, die op het oogenblik goed is, spijt, doch indien mem er op staat, dat hij het doeh zal, waarom. dan niet? In ,de eerste plaats gaat het hier over een kwestie waarin de raad niet competent is. De Voorzitter heeft die eyenvyel aan de orde gesteld, dus mag men er ook zijn meening over zeggen. Spreker stelt de vraag waarom, indien het dansen thans niet toegestaan wordt, dit in de zomer- maanden wel toegestaan worden zal. Dit is een standpunt, dat spreker niet kan respec- teeren. De verdiensten zijn niet zoo hoog, dat het in den zomer .goed zou kunnen. Indien er toch gedanst moet worden, dan ziet spreker liever, dat dit gedaan wordt der traditie getrouw op de dagen die vroeger golden. De VOORZITTER deelt mede, dat de kwes tie van het dansen op Nieuwjaarsdag j.l. een zaak is tusschen hem en den heer Haak. Hij heeft den heer Haak hierover reeds gesproken. Met de Kerstdagen is spreker de gemeente uit geweest naar zijn zoontje, dat ziek 'lag. Te voren had Ihij toestemming tot dansen reeds geweigerd. Tijdens zijn afwezigheid, is dit door den heer Haak toegestaan. Bij zijn terugkomst zou hij het hebben kunnen ver- bieden, doch bleek hem, dat hierdoor de her bergiers zouden worden benadeeld, daar zij bun voorraden reeds hadcten ingeslagen. Spreker is voor een vaste lijn, en heeft toen deze zaak laten gaan, am de betrokkenen niet te bena- deelen. De heer SOHEELE: Dus u had het ver- boden. De heer JANSEN vindt het niet consequent, dat, waar de baas had gezegd: niet dansen, dit door den kmecht wel is toegestaan. De Voorzitter had inderdaad kunnen zeggen, dat het dansen evenwel niet door zou gaan. Spreker zoU er voor zijn, dat er in de gemeente niet gedanst werd, dodh is het evenwel eens met den heer Scheele, dat het dansen in Sep tember en October even bezwaarlijik is als met Nieuwjaarsdag en de andere dagen. Hij vindt dit een eigenaarcfig standpunt van een afschaf- fer van het dansen. uitde/fi'1 .w- k'°Sten bsstreden worden vangmi StSUn' die de menschen ont- De heer JANSEN merkt nn riot t. is, dat de menschen Jet fciS f nS bun eigen geld kunnen doen. J ®>0lt Van schik. We tatdrukkm® hlerHledt in zijn tair doch spreker is aiu!? ni6t onParlemen- meester niet aanwezJ is tf ,d€ but»e" woordelijk voor wat hiT i t V° vera-"t- alleen datgme g^aan dan °^'k zijn rekening kin nemen V°lle voor De VOORZITTER- Doch ik h toestemming gegeven n! ,had toch S^en tooh niet beboeven terug ta" k U daaro,P dat ik voor dien tij? terug zou'zijn I>e heer HAAK i« hof J De Voorzitter was weg goed niet terug kunnen icomen ^t kan nwut met zekerheid zeggen Voor Z 'hij heeft gedaan, draagtde' Voir tt tff?en verantwoo rdel ijkheid. Voorzitter geen met6 deI°I,IirTHl;,kherhaalt' hi€rover reeds Spreker is er vfn oveftTgT'd, Bovendien gedurZfe afwezig is, burgemeester J dat l De VOORZITTER herhaalt dat mijn bees6lis"ngAS' te° toekken^ De VOORZITTER: Dat had ik i- deekon°^daaaar r6Cht bU,ljkheid ^deeTeT- d" menscha J?, j de Kerstgave gaan dansen. Hij vindt dit een zielige opmerking, dat die gelden in drank worden omgezet. De Voorzfttar weet W van de crisisintomsS daarwor met kan gebruikt worden. Van een 1 St6Un kan men g«en uitgaven voor bekostigen. Het is een traditioneel ge- ruik, dat die Nieuwjaarsdag, en ook die andere fs IT ontsParmingsdagen zijn Er s opgemerkt, en dit is juist, dat de gelden "!dlen Z6h "iet de «emeente blijven, toch ergens anders worden besteed. De bevolkin°- der gemeente heeft geen geld om ontspanning te zoeken m Zwitserland, in het Zuiden van Frankrijk of aan de Belgische badplaatsen Spreker heeft gemeend, dat het verleenen van de toestemming voor dezen ontspamhngsdag m het belang der gemeente was.- Het stand- punt van den Voorzitter, om die gelegenheid te geven op dagen, dat de menschen het niet wenschen, is absoluut verkeerd, en niet in het belang van de gemeente. De heer J. A. MEERTENS deelt mede, dat iede! weet, dat hij tegen dansen is op ieder tijdstip. Bovenal in deze dmstandigheden, daar het leidt tot verkwisting. De heer A. Meer tens heeft opgemerkt, dat de jongelui naar een andere plaats gaan indien het hier niet wordt toegestaan, doch is het dan consequent van den heer Meertens te beweren, dat er geid in de gemeente komt, doordat menschen uit andere gemeenten hierfhe-en komen. M'ag de heer Meertens dit dan wel wenschen? Naar sprekers meening is er alle moodzakelijkheid, afjgezien van de zonde, die er naar sprekers meening in zit, te zeggen: schaf het dansen af. Spreker is ook wetboiuder geweest, en nu zegt de heer Haa'k, indien de burgemeester afwezig is, ben ik burgemeester. Dit is juist, de macht van den burgemeester berust dan bij hem. Spreker is ook wethou der geweest, doch de burgemeester had na tuurlijk in dat opzicht van hem geen gevaar te duchten. Spreker kan niet voorstellen, dat hij, indien hij een oogenblikje als burgemees ter zou fungeeren, dan zijn eigen meening zou doordrijven. De heer Haak moet het hem niet ten kwade diuiden, doch hij beschouwt diens handelwijze als een uiting van vriendjespolitiek om in aanzien te komen bij zekere menschen. De heer HAAK antwoordt, dat de heer J. A. Meertens zich deerlijk vergist. Indien de bur gemeester een vergissing maakt, heeft spreker hiermede niets te maken. Terwijl hij als 'bur gemeester fungeert, heeft hy de beslissing te nemen, en is daarvoor dan ook verantwoor- deiyk. Vriendjespolitiek heeft bij hem niet voorgezeten, alleen het belang van de ge meente. De heer A. MEERTENS moet terugkomen op de uiting van den heer J. A. Meertens, dat in verband met de omstandigheden het dan sen beter afgeschaft zou kunnen warden. Spreker en de heer J. A. Meertens zitten hier 16 jaar, en zijn afgezien van de principieele verschillen, vrienden geweest. Indien de men schen 50 verd'ienden, zou dan de heer Meer tens bereid zijn, de menschen de gelegenheid te geven, gedurende die dagen hun gat eens op te slaan? D.e heer J .A. MEERTENS: Neen. De heer A. MEERTENS vervolgt, dat de heer J. A. Meertens en spreker verschillen van principe. Hij zegt: ik ben niet zooals .jullie, die het dansen zondier meer verbieden. Wij zeggen niet: Er staat hier op het dorp een kerk, en hier moeten jullie komen. Wij laten ieder vrij. Wat ik later zal moeten ver- antwoorden, d'aarmede heeft niemand iets te maken. De heer J. A. MEERTENS wijst er op, dat hij zoo het belang van de gemeente ziet, dat alle gelegenheden tot verkwisting moeten worden vermeden. Spreker heeft het niet ge had over zijn principieele bezwaren, doch alleen over de financieele. Wat het beginsel betreft, verschilt spreker van den heer A. Meertens, dat weten alle leden, doch dit heeft hij niet aangeraakt. De heer A. MEERTENS is van meening, dat het beetje, dat de menschen met die dagen verspelen, hen niet armer zal maken. Indien de heer J. A. Meertens en diens medesitanders de macht in handen hadden,, zou niets meer mogelijk zijn. Niemand wordt bij die ontspan- ningsdagen geroepen, aan een ieder wordt vrijheid gelaten, te komen of niet te komen. Hij hoopt, dat de burgemeester voor die Zater- dagen in September en October geen vergun- ning voor dansen meer zal geven, doch deze zal geven op de van ouds hiervoor bestemde dagen. De heer JANSEN stemt toe, dat indien er toch gedanst moet worden, dit beter kan ge- schieden op de daarvoor van ouds gestelde dagen. De heer HAAK is van meening, dat het dansen op die afzonderlijke Zaterdagen een groote dwaasheid is. Hij windt hier geen doekjes om. De VOORZITTER sluit de vergadering.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 8