ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Het may 1935 No. 9397 MAANDAG 6 JANUARI 1936 76e Jaargang Buiten!and. Oe ItaSiaa sch ^bessinische oorlog. EERSTE BLAD I—aiwrwi—II—IIWI1I i III i m Iilvmneni n:j ■jtz'J': iiimih iinwrWifTiTnnn i inmiiiim infcia .mure nnwiimnrMr tscrnrTaswc Mm iu imBamcmsnMB NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1.25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post f 1(55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Vcor Belgie en Amerika 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Citgcefster; Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 33150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot-4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20 KEEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. - Grootere letters en eliehd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgavc. DIT BLAD VERSCHIJTNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. V. Nederland. 1935. Tot de belangrijkste gebeurtenissen, die bet politieke en, meer dan vroeger, daardoor ook bet economiscbe leven van Nederland hebben beinvloed, behoort de even zonderling opge komen als zjonderldng geeindigdle Kabinets crisis, die in het begin van den zomer plaats vond. Voor wie de persuitingen met aandacht volgde, stond bet vast, dat het door de Re geering ingediende bezuiniglngsontwerp aan- lieidtng tot critiek in het parlement zou geven, Maar, gezien den nood der tijden, gezien ook, dat de weg, die van de middelen der Regee- ring afvoerde, door niemand welbewust kon worden betreden, werd geen gevaar voor de aanneming van het ontwerp aanwiezig geacht Over het ontwerp zelf is dan ook niet de crisis ontstaan, maar wel over het votum van ver- trouwen in het beleid van het Kabinet, dat de Minister-President vroeg en van de zijde der Katholieke fractie niet verkreeg. Deze, on- der leiding van Prof. Aalberse, bleek bij de uitgebroken crisis niet in staat om de regee- ring in handen te nemen; pogingen naar ver- schillende zijden werden gedaan, gedurende welke intusschen de regeering met vastbe- radenheid den gaven gulden verdedigde met de haar ter beschikking staande middelen Het bleek al spoedig dat het vertrouwen in Minister Coirjn ongeschokt was, en dat het door hem geleide Kabinet, zij het ook in eenigszins andere formatie, zou behouden blij ven. Al spreekt men dan ook van een tweede Kabinet-Colijn, de structuur ervan is zoo- danig gelijk aan die van het eerste, dat een principieel onderscheid niet te bekennen valt. Het Kabinet werd, na zijn reconstructie, door de Kamer vrijwel algemeen met instem ming begroet; de politieke wolken, die den horizont hadden verduisterd, bleken verdwe- nen. En al spoedig zou saamhoorigheid noodig blijken bij het toepassen van de maatregelen, waartoe ook Nederland als lid van den Volken- bond werd geroepen. Het bij de Kamer aan- hangige ontwerp Uitvoerverbodenwet-1935, voortvloeiend uit de maatregelen tegen de rustverstoorders in den Chaco-oorlog, kon sleohts ten deele dienon in het betreffend ge- val, aangezien het thans ook gaat om het weigcren van den invoer van goederen en het treffen van financieele maatregelen. De Sanctiewet 1935, dienende om der Regeering de daartoe noodige bevoegdheden te verleenen werd in beide Kamers met groote meerderheid aangenomen, intusschen niet dan nadat een eenling in de Tweede Kamer zijn stem daar- tegen had doen hooren, en onder de aanhan- gers der Regeeringspartij in de Eerste Kamer zeker verschil van meening bleek. Het was een hemieuwde welgeslaagde poging van samen/werking van Nederland met den Vol- kenbond. De eerste kwam geheel aan het einde van het vorig jaar en werd in dit jaar een feit: het gaan van onze Mariniers naar het Saargebied en het deelnemen van tien- tallen Nederlandsche voorzitters aan de volks- stemming op 13 Januari 1935. Zoowel wat betreft deze medewerking als wat aangaat het optreden van de Mariniers, mag Nederland met voldoening op de aldus aan de intema- tionale samenwerking verschafte hulp terug- zien, gevolg waarvan is, dat Saar en Saar- gebied in veler Nederlandsche herinnering leven. Het was, ten deele, ook een jaar van ver- kiezingen. Voor de Provinciale Staten en voor de Gemeenteraden, met als gevolg, wat de eerste betreft, het aftreden van een deel van de leden der Eerste Kamer. Voor het eerst kwam de N. S. B. bij de Provinciale Staten verkiezingen aan de stembus, en, gelijk de verwachting was; bereikte zij een stemmental van zoodanige hoogte, dat harerzijds twee leden in de Eerste Kamer konden worden aan- gewezen, van wiie de eene Graaf Marchant d'Amsembourg, de goedkeuring zijner geloofs- brieven tot een ingewikkeld juridisch vraag- stuk zag aingroeien. Bij de Gemeenteraads- verkiezingen stelde de N. S. B. geen candi dates zij liet dit, al thans in de grootere plaat- sen, aan groepeeringen als die van Nationaal Herstel over, die b.v. in Den Haag, erin slaag- den een viertal daarvan den Gemeenteraad te doen binnentreden. Intusschen blijkt de ver- houding tusschen Nationaal Herstel en zijn Kamerafgevaardigde, den heer Westerman. gieenszins zoodanig als men die tusschen ge- lijkgezinden zou verwachten. De daaruit door den heer Westerman getrokken conclusie om zijn zetel ter beschikking te stellen, lijkt de eenig juiste, doch te constateeren valt, dat het Nationaal Herstelbestuur op dit aanbod niet is ingegaan. Een geheel andere positie neemt in de Kamer de heer Duys in, wiens optreden in de S.D.A.P. reeds een paar jaren lang de aandacht heeft getrokken, doch die zich thans van zijn fractie heeft afgescheiden en door de partij is geroyeerd. De parlementaire arbeid, die toch reeds niet gemakkelijk is, wordt er zeker niet door verbeterd! De economische toestand in Nederland, ge lijk ook in Indie, bleef moeilijk als tevoren. Wij gevoelen in deze jaren, die niet slechts jaren van depressie, maar ook van contingen- teering zijn, wat het beteekent exportland te zijn. Maatregelen, die door de Regeering en haar organen met onvermoeiden ijver ge- nomen worden om zich bij' de veranderde om- standigheden aan te passen, zijn door de fei- ten soms reeds achterhaald, voordat zij in werking zijn getreden. Onderhandelingen met al dan niet aangrenzende Staten, met welke vroeger goede betrekkingen werden onder- houden, blijken steeds moeilijker; het succes, ten opzichte van Italie verkregen, had door de toepassing der sancties geen langen duur. Het aftreden van Minister Steenberghe en het optreden van Minister Gelissen ging met eenig opzien gepaard, wat te begrijpen is, ge- let op het nauwe verband dat tusschen dit optreden en het steeds boven Nederland drei- gend spook der devaluatie werd gelegd. Mi nister Gelissen is de man, die op de bres staat voor de industrialisatie van Nederland, en daarin zoo niet de eenige, dan toch zeker de beste uitweg voor Nederland ziet uit de tegen- woordige benarde omstandigheden. Naar zijn woord te getuigen, ontbreekt het zeker niet aan geestkracht bjj zijn moeilijken arbeid, ge lijk ook zijn ambtgenooten, op eenigermate verwant terrein werkzaam, niets nulaten wat tot stimuleering der werkzaamheid kan leiden. De gemeenten, de groote gemeenten vooraan, die vroeger geen overgroote neiging tot zui- nigheid toonden, zijn langzamerhand gedwon- gen geworden hun bakens te verzetten, om- dat het getij keert; noch Amsterdam noch Rotterdam zijn ontkomen aan de noodzake- lijkheid van een zekere loonsverlaging, al is deze slechts schoorvoetend toegepast. En al heeft zij op den loop der Gemeenteraads- verkiezingen vermoedelijk wel invloed ge- oefend. Van alle zijden komen klachten over de moeilijkheden, die men ondervindt bij het streven om de gemeentelijke begrootingen sluitend te maken, en conflicten terzake tus schen Gedeputeerde Staten en een of andere gemeente de groote vooraan zijn aan de orde van den dag. De S. D. A. P. heeft een plan van den arbeid opgemaakt; het werd in een plechtig congres, dat Burg, en Weth. te Utrecht wat al te na- ievelijk voor een uitsluitend eoonomisch con gres aanzagen, ter kennis van de Nederland sche bevolking gebracht. Het heeft in de Kamer een minder warme ontvangst genoten dan in de partij daarbuiten, hetgeen niet te verbazen valt, omdat de Kamer in dezen tijd meer dan tevoren weet, dat plannen vrij ge makkelijk kunnen worden gemaakt, maar uiteraard minder gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd. Ondanks de moeilijke tijden ont- brak het niet aan uitingen, die wijzen op geestkrachtige pogingen teneinde de crisis baas te worden. Zoo slaagde het door de cri sis toch waarlijk niet gespaarde bloembollen- bedrijf erin de grootsche tentoonstelling te Heemstede, die terecht de aandacht van land- genoot en buitenlander tot zich trok, te or- ganiseeren; een tentoonstelling, die men, zelfs met het kleine nadeelig saldo, dat aanwezig bleek te zijn, niet anders dan tenvolle geslaagd kan noemen, en die een herinnering aan schit- terende bloemencultuur heeft achtergelaten bij ieder die haar heeft bezocht! Vermelding verdient ook de bijkans tege- lijkertijd gehouden tentoonstelling te Boskoop, die evenals een groot aantal plaatselijke on- dernemingsn deed zien, dat, hoe hoog de nood ook is gestegen, toch niets wordt nagelaten om door energiek aanpassen een bedrrjf te red den of er bovenop te helpen. Nederland blijft nog altijd het bloemenland bij uitnemendheid, en geniet als zoodanig een begrijpelijke repu- tatie. Voor de wetenschap der botanici is het verlies van Prof. Hugo de Vries in den loop van het dit jaar te betreuren, een verlies, dat niet alleen in Nederland, maar ook ver daar buiten zal worden gevoeld. Nog voordat het jaar 1934 geheel ten einde spoedde, verloor het Ministerie-Oolijn in den heer Kalff, voormalig Directeur-Generaal van de Staatsspoorwegen, een zijner bekwaamste medewerkers; zijn plaats werd door den heer Van Lidth de Jeude ingenomen. Maar al spoedig kwam een andere vacature in het Kabinet, door de bekeering tot den Roomsch- Kath. godsdienst, waartoe Minister Marchant bleek te zijn overgegaan, en welke, niet om de bekeering zelve, doch om de wijze, waarop deze was geschied, leidde tot w.einig spaar- zame critiek van vele zijden. Het Departement van Onderwijs is, na des heeren Marchant's aftreden, geleid door Minister Slotemaker de Bruine, die bij Sociale Zaken door den heer Slingenberg, tevoren wethouder van Haarlem, werd opgevolgd. Het is wel duidelijk gebleken, dat zij, die de verwachting koesterden, dat de nieuw opge- treden Minister van Onderwijs verandering zou brengen in de regeling voor de nieuwe spelling, door Minister Marchant vastgesteld, bedrogen uitkwamen; nu het eenmaal zoover is met de nieuwe spelling, wenscht de nieuw opgetreden Minister geen veranderingen aan te brengen of voor te stellen. Niet het minst de kunstafdeeling van zijn Ministerie gaf naar buiten aanleiding tot op- merkzaamheid: het Rijksmuseum te Amster dam vierde zijn 50-jarig bestaan, de nieuwe gemeentelijke musea te 's Gravenhage en te Rotterdam kwamen gereed en werden inge- wijd, het Stedelijk Museum te Amsterdam verloor zij bij uitstek bekwamen direc- teur. Er is zoodoende op het gebied van de kunst heel wat veranderd, maar men kan gerust zeggen, dat het hierbij aan jong bloeiend leven niet ontbreekt. Op het onderwijs moest bezuinigd worden, gelijk op elken tak van dienst, maar de sym- pathie voor goed onderwijs is den Nederlan- der aangeboren, en te erg is het onderwijs niet gesnoeid, integendeel, bezuinigingsplan- nen terzake werden later ingetrokken. ROOSEVELT ALS ZEDEMEESTER. Roosevelt heeft gesproken. Op de critiek, die hij in zijn rede op verschillende volken uit- oefent, is op zich zelf niets te zeggen. Toch hebben wij, scfhrijft de N. R. Crt., wat ons van zijn woorden omtrent het buitenland be- reikt heeft, met niet al te veel sympathie ge- lezen. De volgenidie beschouwinigen betreffen slechts het intematronale gedeelte van zijn rede. P zeker, het was alles erg juist wat hij daar- over zei. Hij schetste de dictatuur, zooals zij dat steeds meer gaat verdienen. Hij sprak van de onrust, die er sedert den zomer van 1933 in de wereld gekiomen is ien van de ruim 10 tot 15 pet. der menschheid, die door haar ontevredenheid het gevaar voor oorlog steeds levendig houdt. Telt men Duitschers, Italianen en nog eenige kleinere, maar gelijkgezinde volken bij elkaar, dan komt men inderdaad tot dit getal. Rusland is ook een dictatuur, maar wordt niet tot de ge v arwekikenids volken ge- rekend. Anders had Roosevelt tot een veel hooiger percentage moeten komen. Rusland hoort dan ook niet tot de territoriaal begee- rige volken. En mi:schien verwacht Roose- veld van Rusland niets betera dan dictatuur, daar het nooit democratic heeft gekend. Roosevelt erkend dat de onrust onder de on- tevreden volken te begrijpen was. Hij hield hun echter voor, dat zij met geduld en vrede- lievendheid veel verder zouden komen dan met hun tegenwoordiig beleid, Dat is volko- men waar: Bij oorlog of onrust heeft niemand iets te winnen en het minst nog- uitgeputte volken met regeeringen die noodig of on- noodig meer op het geweld dan op het recht steunen. Of het echter helpt, dit alleen maar te zegge Gewoonlijk maakt men de de betrokkenen sleohts woedend mede. Wij zouden, met weinig kensen van falen, de oor- deelen, die ons over dit gedeelte van Roose velt rede uit Duitschland en Italie zullen be- reiken, zelf kunnen fabriceeren, als wij maar wisten hoeveel daar van de rede zal worden bekend gemaakt. Ontstaat er in onze natio- nale samenlevingen een opstandige ontevre denheid, dan neemt men maatregelen, waar van men hoopt, dat zij reeds door preventieve uitwenkimg, onlusten zullen voorkomen. Roo sevelt echter geeft, na het gevaar te hebben geconstateerd, duidelijk te kennen, dat Ame rika er niets voor voelt, zijn aandeel te ne men in het handhaven' der algemeene veilig- heid, ofschoon juist zijn deelnem'ing die vei- ligheid meer dan iets anders jbou waarbargen. Almerika zal niet meer dan 'nonmaal verkoo- pen aan een twistzoeker en dan vooral geen wapens. Dat lijkt hem genoeg. Als alien er zoo over dachten, kon iedere twistzoeker ge rust zijn gang gaan tegenover zwakkeren, of slechter geoutilleerden. Roosevelt rekent er echter op dat anderen him plicht zullen doen Hij acht de zijne vervuld met vermanen. Hij is als de man die zijn medeburgers met veel zalvinig op het brandigevaar wijsit, maar zich zelf ervan ontheven acht, aan de vrijwillige brandweer deel te nemen. Wij meenden den tbAenaar te hooren in den man die juist als president der Vereenigde Staten, in sommige opzichten minder recht van sprekem haid dan wie ook ter wereld. Vooral in betrekkimg tot Italie. Want geen land heeft er zcoveel toe bijgedragen, Italie tot zijn desperaat avontuur te drijven, dan juist Amerika. In een correspondentie van de Times uit Rome is het deizer d'agen nog zoo terecht op gemerkt: Zou er geen immiigratieverbod naar Amerika hebben bestaan, dan zou Italie ook nooit aan een oorlog in Oost-Afrika hebben gedadht. Het immigratieverbod sprak van zelf in den ttjd toen Amerika vele millioenen werkloozen kreeg. Maar voor het zoover kwam is er een periode van ongakende welvaart geweest, waarin Amerika loonen.en vele prijzen binnen zijn gremzien tot, nengens ter wereld gekende afmetingen liet opzwellen, door toevoer van waren en menschen, kunstmatig buiten zijn grenzen te houden. Het meende zijn welvaart het best te kunnen venzekeren, door zich op een afgescheiden peil van prijzen en levenis- standaard te houden en zich van de buiten- wereld niets aan te trekken, behalve dan als gebied van aflzet. Het experiment is op een vreeselijke misluikking uitgeloopen, de opige- blazen welvaart is geibarsten, verwarring en ellende zijn er op gev-olgd, het geld is ont- wricht. Nog is de weigerinig van Amerika cm zijn gelid te stalbiliseeren, een van de groote beletselen voor een aormaal eeonomisefhe beleid in de wereld. Dit is er due gebeurd: Amerika heeft, op igrond' van een stelsel dat jammerlijk gefaald heeft, in een tijd toen het zelf groote be- hoefte aan menschen had, immiigratie en de productie van anderen buiten zijn grenzen ge houden. Het heeft abnonmale stuwingen in de wereld veroonziaakt ,en andere lan'den, waar- onder Italie, een normaal gelbied van -afzet en emigratie, en zich zelf normale mogelijk- hed'en van ontginndng onthouden. De vloek van de vooral door Amerika in nonmale tijden ten top gedrevem protectie rust zwaar op de wereld. En nu hooren wij den president van dat land de slachtoffers vol zalvinig de les lezen, daiaribij vooral het standpumt handha- vende, dat hem dit alles slechts als zedemees- ter aangaat. Hoe juist wij ook vele van zijn cpmerkingen vinden, wij kunnen de gevoelens der Italia nen ertegenover begrijpien. Het bovenstaande slaat op Roosevelts alge meene beschouwinigen. Wat zijn plannen tegen over de gebeurtenissen van het cogenblik be treft, daaruit zal men weinig nieuws vemo- men hebben. Gpmerkelijk was, dat hij sprak van den strijd tegen het ontstaan of voortbe- sbaan van autocratische instellinigen, die voor het binnemland slavemij en voor het buiten land een aggressieve houdimg meabrengen. Zoo heeft nog geen Westersch staatsman over Italie en Duitschland gesproken. Allen, Hoare, Baldwin, Laval, hebben de houding aangeno men, dat de binnenlandsche aangelegenJheden der anderen hun niet aangaan. Maar Roose velt oordeelde anders. De ingediende hepalingen spreken voor zich zelf. Opmerkelijk is, dat de Monroeleer haar uitdrukking zal vinden in een amendement, dat verkoop van wapensn aan Amerikaan- sche staten, die met een niet-Amerikaansche staat m oorlog zijn gemaakt, toestaat. De beperking van den verkoop van petroleum aan Italie in grooter hoeveel- heid dan in normale tijden, zou in toepassing reeds'met een embargo vrijwel ge lijk staan, daar Italie slechts een klein ge deelte van zrjn olieproducten uit de Vereenig de Staten placht te betrekken. Een verscher- ping van het beginsel der embargo-bepalingen in hieit aligemeen, in den geeejt van den Vol- kenbond is het denkfbeeld, den president het recht te geven, het embargo op bepaalde oor- logvoerenden niet van kracht te verklaren. Dat zou een bevbordeeling van den aangeval- lene kunnen meebrengen, gelijk Abessinie nu van de sanctiedandien ten deel valt, in afwij- king van de ,,neutraliteit", zooals zij verder in het ontwerp uitdrukking vindt. Bijizonidere vermelding verdient nog het voor- gestelde verbod tot het koopen of verkoopen van pap'ieren van waarde van de regeeringen of officieele instellingen van oorlogwoerende landien. Deze, op het ooigerublik Italie in het bijizondier treffende financieele sanctie shut aan bij den bekenden maatregel van den Vol- kenbond. HET SPROOKJE VAN DE ITALIA AN SOHE „OVERBEVOLKING". De geneeskundige medewerker van de N. R. Crt. schrijft: Een van de argumenten, die volkeren, op het punt om te grijpen naar de „wapenen der barbaren" ten einde Imperialistische lusten bot te vleren, is altijd de behoefte aan expansie als gevolg van ,,overbevolking". Dit argument laat nooit na eenigen indruk te maken, vooral op den leek en ook toch wel een beetje op den sociaal-econoom, die geneigd is het bevolkings- vraagstuk en het bevolkingsaccres iets te veel te accentueeren. Geen argument heeft evenwel zoozeer be hoefte op de keper te worden beschouwd als wel dit, in het midden gelaten of het ooit een oorlog uit zuivere nationale hebzueht of erger verdedigen of vergoelijken kan. Voor de beoordeeling van de bruikbaarheid van het etiquet „overbevolking" is echter een nauwkeurig onderzoek van veelal niet be- schikbare gegevens noodzakelijk en zoo is het verklaarbaar, dat er zooveel misbruik van dit etiquet wordt gemaakt. Men poneert de „over- bevolking" in de overtuiging, da-t men het wel niet zal narekenen. Gelukkig is ten aanzien van de Italiaansche beweringen op dit gebied die overtuiging on- juist gebleken, en het toeval wil, dat het juist van bevriende, Fransche zijde is, dat men de bruikbaarheid van het argument ontzenuwd heeft! Dit is geschied door niemand minder den prof. Ichok, den bekenden leider van het instituut voor statistiek van de universiteit van Parijs, die dienaangaande in de Academie de medecine onlangs een treffende mededee- ling heeft gedaan, die zeker in breederen kring de aandacht verdient. Deze deskundige be- studeerde de officieele cijfers, door het cen- traal instituut voor de statistiek van het koninkrijk Italie gepubliceerd met betrekking tot sterfte en geboorte. Wij ontleenen daar- aan de volgende belangwekkende bijzonder- heden. De algemeene sterfte is geieidelijk van 30.5 per 1000 in 18721875 gedaald tot omstreeks 20 per 1000 in het begin van deze eeuw en in 1929 op 16.5, in 1930 op 14.1 en in 1931 op 14.8, dus thans gemiddeld in de buurt van de 15 per 1000 terecht gekomen. De daling ge durende die 60 jaar werd alleen om voor de hand liggende redenen, gedurende den wereld- oorlog onderbroken (26.4 per 1000 in de jaren 19151918). Men kan dus zeggen, dat de sterfte in die 60 jaar tot de helft daalde. Hierbij moet worden aangeteekend, dat die daling in andere landen in vengelijking nog grooter is geweest (blijkbaar door sneller ver- betering van hygienische verhoudingen in Duitschland daalde de sterfte van 19.9 tot 11.1, in Engeland van 16.0 tot 11.4, in Zweden van 15.5 tot 11.7, in Zwitserland van 17.5 tot 11.6, in de Vereenigde Staten van Amerika van 14.7 tot 11.3; alles per 1000 inwoners in hetzelfde tijdsverloop (1901 tot 1930). In lan den als Spanje zijn de verhoudingen echter ongunstiger: sterfte daalde van 26.1 tot 17.3, terwijl in Japan de sterfte sedert jaren, am en nabij de 20 per 1000 is blijven staan. Men ziet hoe interessant dergelijke vergelijkende gegevens zijn (wij bepalen ons tot de cijfers van Ichok en laten het aan anderen over, hier- naast de Nederlandsche verhoudingscijfers te stellen). Ichok geeft daamaast ook nog cijfers over het verloop van de sterfte in de Italiaansche groote steden (daar is in een kleine 100 plaat- sen samen, de sterfte van 17.4 in 1924 gedaald tot 14 in 1930, wat dus ongeveer overeenkomt met het landsgemiddelde). Daaruit trekt hij terecht de sl-otsom, dat zoowel in de steden als ten plattelande, nog heel wat pp hygienisch gebied te verbeteren valt, dat in staat is «de sterfte nog verder te doen dalen. Hij geeft ook enkele cijfers over het verloop van de tuberculosesterfte: deze daalde van 2.1 per 1000 in 1887H889 tot 1.1 in 1930, dus ook practisch gesproken tot de helft (deze lijn werd evenals in andere landen door de griep- epidemie van 1918 onderbroken en nog wel met een top tot 2.0; overigens hadden de oor- logsjaren evenmin een ongunstigen invloed als de jaren na den oorlog). De daling van de tuberculosesterfte strekt zich uit tot alle tu- berculosevormenen wordt door Ichok toege- schreven aan de verbetering van de hygieni sche verhoudingen en aan de Italiaansche ver- zekering op dit gebied. Wij kunnen hier in de juistheid van dit betoog niet nader treden. Ook op de rol van de hartziekten en van den kanker wordt door hem gewezen. Thans de andere zijde van de medaille: ge- boortecijfer en huwelijkscijfer. In dit verband wijst hij dan op de enorme daling van huwe- lij-ksfrequentie en huwelijksvruchtbaarheid sedert 1922. Wij laten hier zijn tabel verkort volgen, omdat hier het zwaartepunt van zijn betoog ligt. per 1000 inwoners bevolking in alg. jaar mill. nuptialiteit geb.cijfer sterfte 1922 38.2 9.6 30.8 18.1 1923 38.5 8.7 30.0 17.9 1924 38.8 7.9 29.0 17.1 1925 39.1 7.6 28.4 17.1 1926 39.5 7.5 27.7 17.2 1927 39.8 7.6 27.5 16.1 1928 40.197 7.1 26.7 16.1 1929 40.549 7.1 25.6 14.1 1930 40.888 7.4 26.7 14.1 1931 40.177 6.7 24.9 14.8 Uit deze cijfers blijkt, dat de daling van het geboortecijfer ook in Italie reeds de winst aan levens door de daling van het sterftecijfer meer dan teniet gedaan heeft en in plaats van toenemende overbdvolknng toenemende ont- volking dreigt. Prof. Ichok staat dan nog eenigszins uit- voerig stil bij het verloop van de sterftecijfers voor de verschillende jeugdige leeftijdsgroepen en komit daarbij tot de slotsom, dat blijkbaar van een verbetering van de hygienische om standigheden, waaronder die groepen leven nauwelijks sprake is en dat er ook geen aan- wijzingen zijn, die een stijging van de huwe lijksvruchtbaarheid waarschijnlijk maken en zonder verhooging van die vruchtbaarheid zal „herbevolking" op de gewenschte wij'ze moe ten uitblijven. Zijn slotoonclusie is woordelijk: Aangezien, ondanks alle pogingen ter bevor- dering van het geboortecijfer, de daling van dat cijfer slechts grooter wordt, loopt Italie verre van overbevolkt te zijn, integendeel het gevaar, ontvolkt te worden, tenzij men de activiteit verdubbelt bij de bestrljding van te vermijden ziekte en ontijdigen dood, een strijd, die ten deele reeds met succes bekroond is, maar nog een breed arbeidsveld biedt." Het is jammer, dat in het artikel van prof. Ichok de cijfers na 1931 ontbreken, die wellicht nog sprekender de dalende lijn van de bevol king uitwijzen, terwijl hij ook geen vergelij kende cijfers heeft gegeven over het verloop van het bevolkingsaccres in de verschillende landen, waardooi; het beeld van de „alge- meene ontvolking" in Europa een scherper ge- teekenden achtergrond voor de specifiek Ita liaansche situatie zou hebben gegeven. Ook ontveinzen wij ons niet, dat absolute ontvol king" in den zin van achteruitgang van het bevolkingscijfer voorloopig nog heel goed ge paard kan gaan met ,,betrekkelijke overbevol- king"maar dan zou men niet, zooals in Italie door „fokpremies" op groote schaal naar verergering van die relatieve overbevol- king moeten streven (om die dan weer als werkelijk wel heel g-ezocht argument voor een expansie-oorlog te gaan gebruiken). Vooralsnog blijkt uit de cijfers en feiten en bescbouwingen van prof. Ichok wel afdoende, dat men aan het „overbevolkingsargument" van Italie geen waarde mag toekennen, zoo- lang niet bij voortgezette stddie blijkt, dat er ondanks de ontvolking toch nog een relatieve overbevolking bestaatdie men niet zelf bevordert! HET KERKELIJK CONFLICT IN DUITSCHLAND. Reuter meldt uit Berlijn: De broederraad van de belijdenisbeweging, die de leiding van deze beweging in de Duitsche Evangelir-che Kerk heeft, heeft met 17 tegen 11 stemmen besloten, de uitspraken van de synodes van Barmen en Dahlem te handhaven, waarbij elke samenwerking van leden der beweging met de van Staatswege ingestelde kerkbestu- ren verboden is, op straffe van uitsluiting van alle functies in de beweging. Voorts heeft de Broederraad een commissie van zeven leden benoemd, die ermee belast is, een nieuw kerkbestuur in den geest der be- lijdenis-beweging te vormen. Dr. Marahrens, bisschop van Hannover en tevens het hoofd van het voorloopige bestuur der belijdenis-beweging, en het bestuurslid Herbert Bret hebben de wensehelijkheid uit- gesproken, dat minister Kerrl en Rijksbisschop Miiller zich uit de voorloopige leiding der kerkelijke zaken terugtrekken. EEN TELEGRAM VAN VENIZELOS AAN KONING GEORGE. Door bemiiddeling van zijn vriend Rufos heeft Venizelos den Koning het volgende tele gram gezonden: Ik spreek met eerbied de hoop uit, dat de Koning door middel van vrije verkiezingen erin moge slagen, een regime te herstellen van een gekroonde republiek, zooals Griekenland dat had gedurende de regeering van George I, opdat de sedert een twintigtal jaren verscheurde nationale eenheid hersteld moge worden. Als hij hierin slaagt zal het geheele land hem uiterst dankbaar zijn. De koning heeft hierop geantwoord met woorden van warmen dank. Zoowel de minis ter van oorlog als de minister-president spre ken de geruchten tegen, dat officieren een liga zouden hebben gesticht voor het voeren van politieke actie. In het geheele land heerscht rust. DE OORLOG IN ABESS^Ie. Het 88ste Italiaansche leg^rbericht. Maarschalk Badoglio seint: ,,Vrijdag heerschte er een geweldige actie van verkenningspatr-ouilles op het Eritreesche front in den sector Tembien en de zdne ten Zuidoosten van Makalle. Vijandelijke troepen werden voor onze linie uiteengejaagd. Bij de verschillende botsingen zijn aan onze zijde zes Italianen en twee Eritreers gesneuveld. ,,Onze luchtmacht heeft twee bombardemen- ten uitgevoerd; 6en op den karavaanweg tus schen Sokota en Selowa, tegen sterke vijande lijke groepen, die zich in de richting van onze linie bewogen, en de andere in de streek van Kafta tegen 'n kamp van Abessijnsche krijgs- lieden. Een onzer vliegtuigen vloog boven Kafta in de lucht in brand. De bemanning, een officier- waarnemer en een onder-officier-vlieger kwam om het leven".

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 1