Ter NeuzenscheXourant
Binnenland
Feuilieton
Een liefde in China.
Buiienland
Maandag 9 December 1935. No. 9386
TWEEDE BLAD
wet vastgesteld tarief (plm. 19 pet.) of daar-
boven een geldsom beneden 500 (c.q. 750)
uitleent, is, vrijwel zonder uitzondering, een
geldschieter in den zin der wet an mag dus
ten civiele geacht worden een geldschieter te
zijn, tenzij hij bewijst of aannemelijk maaitt,
dat hij bet niet is.
BEZOEK VAN PROF. AALBERSE
AAN BRUSSEL.
Naar aanleiding van de berichten over het
hezoek van prof. Aalberse aan Brussel wordt
van bevoegde zijde medegedeeld, dat deze reis
uitsluitend een korte rustpoos in het buiten-
land ten doel heeft.
GOUD VOORRAAD DER NEDERL. BANK
EIGHT GESTEGEN.
Blijkens den per 2 December opgemaakten
weekstaat van De Nederlandsche Bank toonde
de goudvoorraad gedurende de afgeloopen
week een zeer lichte stijging met ruim 1 ton.
Do post belseningsn geeft sen vermin'dsring
te zien met f 4 ton, terwijl de binnenlandsche
wisselportefeuille met 2.5 millioen daalde. De
belangrijkste mutatie toont de post rekening-
courant-saldi van anderen, die met f 32.3
millioen is gedaald. De biljetten-circulatie is
met 29.7 millioen gestegen.
De dekking der direct opeischbare verplich-
tingen door goud en zilver bedraagt thans
75.4 pet. (v. w. 75.3 pet.).
BEZWAREN TEGEN HET OPTREDEN
VAN MINISTER DE WILDE.
Het comite van zes, gevormd uit de chris-
telijke, modeme en r. k. algemeene bonden
van ambtenaren en werklieden in overheids-
dienst, kwam dezer dagen te Den Haag in
vergadering bijeen o.a. ter bespreking van de
eirculaire van den Minister van Binnenland
sche Zaken van 7 Nov. j.l. betreffende sala-
lieering personeel der lagere publiekrechte-
lijke organen (provinclen, gemeenten, etc.).
De vergadering sprak als haar oordeel uit",
dat de eirculaire op de belangrijkste pun ten
tegenspraak vormt met de richtlijnen als in
het rapport van de commissie-Schouten om-
schreven, welke door de Regeering als richt
lijnen bij haar toezicht op de salarisregelingen
voor de lagere organen is aanvaard.
De ,,overmatige invloed", welke de Minister
van Binnenlandsche Zaken op de gemeentebe-
sturen uitoefent heeft tot gevolg dat een
fatale verlaging. van de ambtenaren- en werk-
liedensalarissen plaats heeft. Bovendien leidt
de omstandigheid dat de Minister van Bin
nenlandsche Zaken bepaald heeft, dat niet
meer de bij collectief contract vastgestelde
loonen maatstaf zijn, tot groote onibillijkheden
en tot een onjuiste berekening van het plaat-
selijk loon- en levenspeil. Bovendien werd de
aandacht gewijd aan de zeer bijzondere posi-
tie van sommige groote gemeenten waaraan
de Regeering in belangrijke mate aandacht
schenkt, oak in verband met de financieele
positie van die gemeenten. Er zou n.l. ge-
bleken zijn dat gemeenten die in aanmerking
voor financieele hulp van de regeering in bij-
zondere mate gedwongen worden een lagere
salarisregeling in te voeren. Overwogen werd
het uitgeven van een manifest aan het Neder
landsche overheidspersoneel.
SALARISVELAGING
RIJKSAMBTENAREN MET 5 POT.
Bij Kon. besluit is het volgende bepaald:
Alle op grond van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksamibtenaren en de daarbij be-
hoorende bijlagen toegekende en toe te ken-
nen bezoldigingen te weten alle wedde- en
loonbedragen (zoowel die van de vaste wed-
den als die van de minima, periodieke ver-
hoogingen en maxima) zoomede alle in ge-
noemd besluit of in vorige Bezoldigingsbe-
sluiten vermelde, c.q. op grond daarvan, dan
wel in verband daarmede, toegekende van de
schaal, toelajgen, belooningen, vergoedingen,
kortingen, limieten e.d. worden met 5 pet.
verlaagd, met dien Verstande, dat: a. het in
art. 21 eerste lid, onder a, van genoemd be
sluit aangegeven minimum-bedrag ad 60 per
jaar voor de kindertoelage der ambtenaren op
jaarloon en het in art. 24, zavende lid van dat
besluit aangegeven minimum bedrag ad 1,15
per week of ,f 5 per maand voor de kindertoe
lage der ambtenaren op maand- en weekloon,
buiten deze verlaging vallen; b. de verlaging
van de weddeverhoogingen boven het maxi
mum van de schaal, toelagen, belooningen,
vergoedingen, kortingen e.d. als vorenbedoeld
achterwege blijft, indien deze zijn uitgedrukt
in een procentisch deel of worden berekend
naar evenredigheid van in dat besluit of in
vorige Bezoldigingsbesludten vastgestelde
met 5 pet. te verlagen wedden; c. de bedra-
gen, vermeld in het art. 6 vierde lid van vo
renbedoeld Bezoldigingsbesluit genoemde
Rijkskleedingsbesluit, ongewijeigd gehandhaafd
blijven.
Dit besluit treedt in werking met 1 Jan.
1936, behalve voor de ambtenaren op maand-
en weekloon, wier standplaats in de als brj-
lage E aan het Bezoldigingsbesluit 1934 ge-
hechte lijst gerangschikt is in de vierde klasse,
ten aanzien van wie de verlaging op 1 Juli
1936 ingaat.
CONTINGENTEERING OF VERHOOGDE
INVOERRECHTEN.
Het comite van afnemers van wollen stof-
fen, een organisatie van vereenigingen, welke
in Mei 1934 is tot stand gekomen am met de
Nederlandsche wollenstoffen conventie te Til-
burg te onderhandelen over een aantal ver-
koops- en betalingscondities, heeft aan de
Ministers van Financien en van Handel, Nij-
verheid en Scheepvaart een adres gericht.
Het comite is van meening, dat althans
voor de nabije toekomst, algeheele vervan-
ging der contingenteeringen door verhoogde
invoerrechten niet uitgevoerd kan worden en
dat een verhoogd tarief van invoerrechten al-
leen op den duur niet voldoende bescherming
biedt tegen invoer, welke wordt gesteund door
export-premies of welike ontaardt in dumping.
Indien naast handhaving der contingentee
ringen ook tot verhooging van invoerrechten
wordt overgegaan, achten adressanten invoer
rechten volgens de waarde het meeste ge-
wenscht.
LOONGESCHIL SIGARENINDUSTRIE
BIJGELEGD.
In een Donderdag te Amsterdam gehouden
huishoudelijke vergadering van den Neder-
landschen Sigarenmakers- en Tabaksbewer-
kersbond is besloten zich neer te leggen bij
de hieuwe loon- en arbeidsregeling. Hiermede
is het loongeschil in de sigarenindustrie, dat
reeds sedert April van dit jaar gaande was,
geeindigd.
Ook de Federatie van Sigarenmakers heeft
zich thans bij deze beslissing neergelegd, even-
als de R.K. en Chr. sigarenmakers-organisa-
ties, die zulks reeds eerder deden.
De nieuwe regeling houdt o.a. in loonsver-
laging voor verschillende groepen in het be-
drijf.
BEDRMVIGHE1D VAN GESTAPO-
AGENTEN IN NEDERLAND.
Het communistische Tweede Kamerlid
Sdhalker heeft bij de behandeling van de be-
grooting van Justitie in de Kamer mededee-
lingen gedaan die hem ter kennis waren geko
men over het werken van Gestapo-agenten in
Nederland tegen geemigreerde Duitsche anti-
fascisten en de wijze waarop door Ned. poli-
tieautoriteiten niet-ambtelijk medewerking
wordt verleend.
Naar de heer Schalker mededeelt, heeft hij
thans de documenten die op een dergelijk ge-
val betrekking hebben, aan den minister van
Justitie ter hand gesteld. Deze documenten
bestaan uit een door de betrokken Gestapo-
agente afgelegde en door haar geteekende
verklaring over haar samenwerking met poli-
tie-beambten aan een Amsterdamschen advo-
caat, een correspondentie in geheimschrift
tussehen deze agente en haar superieuren in
Duitschland, haar door bemiddeling van Ne
derlandsche politiebeambten toegezonden,
eenige schriftelijke uitnoodigingen tot een be
spreking aan deze agente gezonden door een
Ned. politiebeambte onder een pseudoniem en
een brief van deze beambte ter begeleiding
van een bedrag van f 10 aan de bedoelde
Gestapo-agente.
OOK MR. WESTERMAN WORDT EEN
„WILDE" AFGEVAARDIGDE.
Het hoofdbestuur van het Verbond voor Na-
tionaal Herstel deelt mede, dat het met den
afgevaardigde van het Verbond, mr. dr. W. M.
Westerman, te rade is gegaan over het feit,
dat deze laatste ten aanzien van verschillende
belangrijke onderwerpen opvattingen huldigt,
welke volgens het oordeel van het hoofdbe
stuur afwijken van de in het algemeen in het
Verbond heerschende.
In verband hiermede heeft de heer Wester
man gemeend zijn zetel in de Tweede Kamer
ter beschikking te moeten stellen, van welk
aanbod door het hoofdlbestuur geen gebruik
is gemaakt, omdat het hoofdbestuur van oor
deel is, dat de nationale gedachte hierdoor in
het algemeen niet gediend zou worden en de
wenschelijkheid gevoeld wordt, dat de heer
Westerman ook al mogen zijn uitingen niet
meer als representatief voor het Venbond voor
Nationaal Herstel worden aangemerkt in
de gelegenheid zal blijven gedurende den loo-
penden zittingstermijn in de volksvertegen-
woordiging als onafhankelijk nationaal afge
vaardigde zijn stem te doen hooren.
Zulks is geheel niet in strijd zoo deelt
het hoofdbestuur mede met het uitgangs-
punt van het Verbond, dat, beweging zijnde,
de verkiezingen niet als doel, doch slechts als
middel aangrijpt om in de vertegenwoordigin-
gen een nationaal geluid te laten hooren.
DE HEER KORTENHORST EN DE
ONDERHANDELINGEN MET
DFITSOHLAND.
De N. R. Crt. meldt:
De heer Kortenhorst, lid van de commissie
welke met Duitschland over de verlenging van
het DuitschNederlandsche handelsverdrag
onderhandelt, heeft tot dusverre niet kunnen
deelnemen aan de besprekingen, welke daar-
over sedert een week te Berlijn worden. ge-
voerd, nadat zij eerst in Den Haag drie weken
hadden geduurd. Hij was in het midden van
vorige week te Berlijn, maar moest Donder
dag weder weg, omdat zijn aanwezigheid in
Den Haag op Vrijdag noodzakelijk was.
VAN
EERSTE KAMER.
Met het oog op het spoedeischende karak-
ter van het wetsontwerp betreffende hoeda-
niglbeid en aanduiding van waren, is de voor-
zitter der Eerste Kamer voornemens aan de
te benoemen centrale afdeeling voor te stellen
dit ontwerp in de afdeelingen te doen onder-
zoeken op Vrijdag 13 December a.s. na de
openbare vergadering.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
Wijziging warenwet.
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp tot wijziging van de Warenwet.
Mevr. de VriensBruins (s.d.) verdedigt
een technische venbetering in haar ingediend
amendement. Minister Slingenberg kan het
ambendement niet overnemen v^egens de al
gemeene bedoeling van het wetsontwerp.
Het amendement wordt verworpen met 57
tegen 20 stemmen. Voor de soc.-'dem. en de
heeren Sneevliet en Wijnkoop.
Het amendement van mevr. De Vries
Brains op artikel 15 om te bepalen dat om-
hulsels de hoeveelheid der waar moeten aan-
duiden, wordt z.h.s. aangenomen. Het amende-
ment-Drees am de bijdragen van het rijk in
kosten van gebouwen en wachtgelden van
keuTtngsdiensten niet gedurende 5 jaar te
betalen, doch zoolang ze voortduren, wordt
z.h.s. aangenomen.
Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen.
Begrooting handel, nijverheid en
scheepvaart.
Aan de orde is de begrooting van handel,
nijverheid en scheepvaart voor 1936.
De heer Lovink (cJh.) bepleit venbetering
van den economischen voorlichtingsdienst. De
frmctie van directeur van den economischen
voorlichtingsdienst behoort te worden her-
stelld.
De minister betrachte spoed met den steun
van havembelangen, o.m. wat betreft de Rijn-
vaartpremies.
De heer Weitkamp (c.h.) betoogt, dat de
landlbouw te veel moet betalen aan kamers
van koophandel en handelsregister, vergeleken
met het belong dat de landlbouw er bij heeft.
De heer Donker (s.d.) betoogt, dat de re
geering niet genoeg doet voor de zeehavens.
De haven-gemeenten moeten voor ondergang
worden behoed. De invloed der Rijnvaartpre-
mies wordt gewoonlijk onderschat. Verschil
lende bedrijven zijn voornemens Rotterdam te
verlaten en zich te Antwerpen te vestigen.
Het havenbedrijf is van nationale beteekenis.
VERLAGING OPENBARE UITGAVEN
VOOR HET ONDERWUS.
Het Kabinet-Colyn in gevaar?
Gedwongen concentratie der btjzondere
scholen het groote struikelblok
Op de agenda der Tweede Kamer van deze
week komt na de behandeling van de Onder-
wij^begrooting voor het wetsontwerp tot ver
laging van de openbare uitgaven voor het on-
derwijs, over welke beide ontwerpen de alge
meene beschouwingen echter tegelijk zullen
worden ge.iouden.
Op het bezuinigingsontwerp inzake het On-
derwijs is bereids een groot aantal amende-
menten ingediend, waarvan we in de eerste
plaats noemen een amendement-Suring (R.K.).
Dit beoogt het ontslag vein de gehuwde on-
derwijzeres, niet-kostwinster, en is mede on-
derteekend door de heeren Zijlstra (A.R.),
Moller (R.K.), Tilanus (C.H.) en van Dijken
(A.R.).
In verband met dit amendement schrijft de
parlementaire redacteur van de Maasbode
boven zjjn overzicht betreffende de vergade
ring van Vrijdag:
Wjj hebben nog geaarzeld, maar er is een
onmiskenbaar teeken, dat de ervaren voor-
zitter Ruijs de Beerenbrouck bepaalde moge-
ljjkheden speurt. Hij schijnt te verwachten,
dat er bij de begrooting van Onderwijs een
conflict kan losbreken tussehen de Kamer en
het kabinet-Oolijn en stuurt er blijhbaar op
aan om vddr de bui losbreekt, alle begrootin-
gen in veilige haven te loodsen.
Zaterdagmiddag heeft de heer Suring een
door anti-rev. en chr.-hist. leden medegetee-
kend amendement op de bezuinigingspara-
graaf van Onderwijs ingediend. Strekking er-
van is: de gehuwde onderwijizeres, die geen
kostwinster is, te ontslaan. Dezen keer kan
minister Slotemaker niet als mr. Marchant bij
aanneming dreigen het wetsontwerp in te
Uit het Engelsch door BEN BOLT.
(Nadruk verboden.)
13Vervolg.
Dick Forsyth had niet den minsten lust
Barrington te ontmoeten; hij begaf zich tus
sehen de bloembedden door naar het hek en
zag, toen hij op den weg gekomen was, eenige
koelies staan. Een van hen wierp hem een
minachtenden blik toe, terwijl een ander een
diklten bamiboestok op zijn teenen liet vallen.
Vermoedend, dat de mannen een twist wilden
uitlokken, nam hij geen notitie van hen en
vervolgde zijn weg heuvelafwaarts alsof er
niets gebaurd was. Hij had nog maar een
paar pas sen geloopen, of er vloog een steen
langs zijn hoofd, omkijkend aag hij een jon-
gen nog een steen oprapen en achter hem, in
de schaduw van een boom, ontdekte hij den
soldaat met het geweer, die hem van de
Yamen af gevolgd was.
Hierin ontdekte hij de hand van Li Weng-
Ho. Het volk had al verlof gekregen om den
blanken dokter te sarren en het was geraden
ten spoedigste naar de missie te gaan.
Haastig liep hij voort en nam een weg, die
niet zoo druik was. Weer vloog er een steen
langs zijn hoofd. Hij keek niet om, maar toen
hij een hoek omgeslagen was, zette hij het
op een loopen. Hij bereikte den volgenden
hoek, zonder dat het tweetal verschenen was,
maar juist toen hij omkeek, botste hij tegen
een dikken Boeddhistischen priester aan, die
door den scbok op den grond rolde. Met ver-
bazingwekkende vlugheid voor zoo'n dikzak
Lf'ekken. En aangenomen wordFTTetam en de
ment wis en zeker.
Daar komt nog iets bij. Het schijnt even-
eens vast te staan, dat de geheele katholieke
fractie haar stem zal onthouden aan de voor-
gestelde concentratie van bijizondere sclholen
en het is zoo goed als zeker, dat ook de an-
dere fracties der rechterzijde dit zullen doen,
vermits deze gedwongen concentratie nog
veel vemielender uitwerking hebben kan voor
het bijzonder protestantsch lager onderwijs.
Geschiedt dit, dan is het conflict daar, want
derde feit, dat schijnt vast te staan mi
nister Slotemaker schijnt in het kabinet zijn
linksche collega's niet te hebben kunnen over-
tuigen van de noodzaak tegemoet te komen
aan de geredhtvaardigde eischen van de rech
terzijde en met name de twee vrijzinnig-demo-
cratische minister zullen, zoo de coneentratie-
paragraaf in den voorgestelden vorm verwor
pen wordt, het kabinet verlaten, hoogstwaar-
schijnlijk door den vrijheidsbondschen minis
ter ir. van Lith de Jeude gevolgd.
Misschien heeft jhr. Ruijs tijd en daarmee
raad willen verschaffen aan den minister van
Onderwijs, maar zoo staan momenteel de stuk-
ken op het staatkundig schaakbord. Het zou
wel curieus zijn, als een kabinetscrisis ont-
stond, op het meest vitale punt, dat de rech
terzijde in haar geheel vereenigt: het lager
onderwijs. De komende week moet leeren. of
het gevaar voor het kabinet z66 ernstig is als
velen het nu inzien.
DE TWEEDE KAMERFRACTIE
BEANTWOORDT BRIEF VAN MR. DUYS.
De sociaal-democratische Tweede Kamer-
fractie heeft aan mr. J. E. W. Duys in ant-
woord op diens brief van 29 November 1.1.,
waarin hij bedankte als lid der fractie, terwijl
hij tegelijkertijd te kennen gaf, dat hij noch
zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer zou
neerleggen noch als lid van de S. D. A. P. ont
slag zou nemen, een schrijven gezonden.
In het schrijven wordt o.a. opgemerkt, dat
mr. Duys de soc-dem. fractie schijnt te be-
schouwen als een vrijwillige groepeering van
de leden der Partij, die lid zijn van de Kamer,
en te meenen, dat het dien leden der Partij
geheel vrij staat te beslissen, of zij al of niet
tot de Kamerfractie zullen behooren. Deze op-
vatting is onjuist. hnmers, artikel 91 van het
Huishoudelijk Reglement der S.D.A.P. zegt
uitdrukkelijk,,De leden der Partij, gekozen
tot lid der Staten-Generaal, vormen de So-
ciaal-Democratische Kamerfractie".
IHet Reglement kent geen uitzondering van
deze bepaling. Een lid der S.D.A<P., deel uit-
makende van een der Kamers, kan dus niet
zonder het Reglement der Partij te schenden,
zich aan het lidmaatschap der Kamerfractie
onttrekken, tenzij hij tegelijkertijd het iid-
maatschap der Party opzegt. Doet hij dit laat
ste, dan gebiedt een algemeen als juist erken-
de regel, dat hij onmiddellijk zijn mandaat als
lid der Kamer neerlegt. Het is niet aan de
Kamerfractie, om te zeggen, hoe hij in de ge-
geven omstandigheden heeft te handelen.
In het schrijven worden dan bij die grieven
van mr. Duys, welke de Kamerfractie verliet,
eenige aanteekeningen gemaakt, waarin de
fractie o.a. met groote beslistheid verklaart,
dat zij mr. Duys in zijn rechten als lid nooit
tekort heeft gedaan.
Hem worden voorts NjS.B.-sympathien en
absenteisme, zelfs bij heel belangrijk werk der
S.D.A.P.-Kamerfractie verweten.
WIJZIGING VAN DE GELDSCHIETERS-
WET.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets
ontwerp tot wijziging van de Geldschieters-
wet. Aan de Memorie van Toelichting wordt
het volgende ontleend:
De Geldschieterswet is thans ruim twee
jaren in werking. De indruk van de Regee
ring over de gevolgen en het nut van de wet
is stellig niet ongunstig. Al is niet aan alien
woeker en aan alle overige misbruiken in het
volkscredietwezen een einde gemaakt, tegen
excessen kan toch veel krachtiger dan vroeger
worden opgetreden. Bovendien worden vele
eu-velen door het toezicht van de Overheid
voorkomen.
Intusschen is het wenschelijk gebleken de
wet op een aantal, meest ondergeschikte,
punten aan te vullen en te herzien. Van de
voorgestelde wijzigingen is een tweetal van
meer bijzondere beteekenis.
De bepaling van art. 27, voorschrijvende,
dat de akte moet worden onderteekend in de
gemeente, waar de geldschietbank gehouden
wordt, vormt naar de meening win de Regee
ring een al te ingrijpende belemmering van de
werkzaamheden van betaalzegelkassen, die
hun arbeidsveld in meer dan een gemeente
vinden. Bij ongewijzigde handhaving dezer
bepaling kan het bedrijf deizer kassen op den
duur geen voortgang vinden. Dit nu ware in
strijd met den opzet van de wet.
De tweede hier bedoelde voorziening is de
toevoeging van een nieuw art. 43a aan de wet,
welk artikel beoogt tegemoet te komen aan
het euvel, dat het voor een geldleener, die in
handen van een woekeraar is gevallen, vrij
wel onmogelijk is, in rechte het bewijs te leve-
ren, dat de gelduitleener een geldschieter is
in den zin van art. 2.
Het nieuw voorgestelde artikel nu keert in
deze gevallen in de civiele procedure den be-
wijslast om. Wie tegen het krachtens de
kwam de priester overeind en keek woest naar
den man, die de oorzaak was van zijn val,
waarop hij luidkeels schreeuwde: „Dood aan
den barbaar
Terwijl deze leus door de lucht galmde, be-
greep Forsyth, dat het nutteloos was zijn ver-
ontschuldigingen te maken. Hij keek om
zich heen, zag twee andere priesters den
tempel uithollen en ging weer op de vlucht.
Het spektakel achter hem werd steeds luider.
Meer stemmen schreeuwden en de kreet werd
steeds luider:
„Dood aan den vreemden duivel! Dood aan
den barbaar. Doodt hem! Doodt hem!"
Allerlei projectielen vlogen langs hem heen.
Een paar maal werd hij getroffen, maar niet
noemenswaardig gekwetst. De vlucht werd
steeds moeilijker, want het gescihreeuw trok
de aandacht der menschen voor hem en de
twee mannen trachtten hem den weg af te
snijden. De eerste prolbeerde hem vast te
houden, maar Forsyth wierp hem tegen den
grond. De tweede trachtte hetzelfde te doen,
toen Bbrsyth's vuist uitschoot en de aanval-
ler in den hals gegrepen werd, waarna hij be-
wegingloos op den weg bleef liggen.
Een smal straatje, dat in de richting van
de missie voerde, doemde plotseling voor For
syth op. Zonder aarzelen sloeg hij het in.
Het was een ongure buurt, vol halfnaakte
kinderen en vrouwen uit de onderste lagen
der maatschappij. Hij verminderde zijn vaart
in de hoop er ongemerkt door tekomen, maar
een moment later klonk de kreet opnieuw:
,,Dood aan den barbaar! Dood aan den
priestermoordenaar
Hij had wel geen priester vermoord, maar
dat kwam er minder op aan. Mannen snelden
de straat op. Hij werd met allerlei vuil en
afval bekogeld, maar hij durfde niets terug
te doen, want er kwam hoe langer hoe meer
volk in het straatje en als hem den uitweg
versperd werd, dan zou het eind niet ver af
zijn. Hij deed een wanhopige poging om zich
door de menigte heen te dringen en ontdekte,
dat zich aan het einde van de straat een ka-
naal bevond, waarover een gebroken brug
hing. Hij aarzelde geen oogenblik; een ge-
rimpelde oude Chinees, zonder een tand in
zijn mond en een gezicht, dat niets mensehe-
lijks meer had, sloeg met een mes naar hem,
maar miste en het volgende moment sprong
hij in het water en zwom vlug naar den an
deren kant. Een gehuil van woede steeg op;
hij was aan zijn vervolgers ontkomen, hoe-
wel de steenen, die het water aan alle kan-
ten om hem heen deden spatten, hem waar-
schuwden, dat het gevaar nog niet voorbij
was.
Doodt den priestermoordenaar! Doodt den
bleeken duivel!"
In een schrjnlbaar verlaten sampan, die mid
den in het kanaal lag te dobberen, werd plot
seling een man zichtbaar, die hem met een der
roeiriemen een flinken slag wilde geven. doch
miste, en terwijl hij vooribij de boot zwom, zag
hij een andere sampan naar zich toekomen.
Voor deze hem echter bereikt had, was hij
al bij de oever, zonder het water uit zijn klee-
ren te sohudden, rende hij verder.
Hijgend van uitputting bleef hij eindelijk
staan en keek achterom. 'Hij was aan de ben-
de ontsnapt, want er was niemand in de buurt.
In de kronkelende straat, die hij nu volgen
moest, kon hij niet anders dan de aandacht
trekken met zijn druipende kleeren, maar nie
mand hinderde hem, al werd er menige venij-
nige blik op hem geworpen.
De vloek van den mandarijn was blijkbaar
nog niet tot dit stadsgedeelte doorgedrongen,
al kon zijn boodschap ieder oogenlblik bekend
worden.
Hij kwam veilig en wel op het plein, waar
het missiegebouw gelegen was, maar toen
brak een helsch lawaai los. Hij keek om en
zag de voonhoede van de menschenmenigte al
op het plein komen. Een twintig meter
scheidden hem nog van het gebouw. Hij zette
het op een loopen. Een woest gebrul verkon-
digde hem, dat ze hem ontdekt hadden, maar
hij keek niet eenmaal om. Het hek stond
open en terwijl hij er door liep, keek\iij ach
ter zioh. Het gespuis drong naar voren, hui-
lend als wolven achter een bloedspoor. Haas-
tig duwde hij de poort dicht, school er een
houten balk voor en zich omkeerend, zag hij
zijn veihaasden collega, dr. Wang-Hi staan.
,,Mijn beste vriend", begon deze, ,,wat be-
teekent..."
Een salvo van steenen ratelde tegen de hou
ten poort, terwijl er enkelen over de muur
vlogen.
,,De jacht is begonnen, Wang-Hi. We mo
gen van geluk spreken, als we over een half
uur niet in brand staan."
,,Maar de mandarijn, Li Weng-IHo..." begon
de Chinees.
„Het is zijn schuld, daar durf ik een eed op
te doen. Die kerels daar zouden niet zoo van
leer trekken, als ze riiet wisten, dat ze de
sanctie van den mandarijn hadden. Luister!
Ze zullen probeeren de poort in te trappen."
Het leek er inderdaad op, dat er iets derge-
lijks ging gebeuren, maar plotseling klonk er
een schelle stem boven het lawaai en het ge-
bons uit. Als bij tooverslag werd het stil, toen
leek het alsof iemand spijkers in het houtwerk
sloeg.
„Wat is dat, Wang-Hi?" fluisterde Forsyth
veiibaasd.
De Chinees schudde het hoofd en terwijl ze
stonden te luisteren hield het gehamer op en
hoorden zij sohuifelende voetstappen, Daar-
na werd het doodstil. De twee mannen keken
elkaar aan.
,,Wat heeft dat te beteekenen?" vroeg
Wang-Hi.
,,Ik weet het niet", gaf Forsyth ten ant-
woord, ,,maar ik ga op onderzoek uit."
Op het gras lag een korte ladder, die een
werkman had achtergelaten. Voorzichtig zette
Forsyth die tegen den muur, klom er op en
keek behoedzaam over den rand. Behalve een
hond, die liep rond te anuffelen, was het plein
leeg.
Een bericht volgens hetwelk de heer Kor
tenhorst den terugtocht naar Nederland zou
helbben aanvaard, omdat hij zou zijn gedwon
gen of genoopt het Duitsche grondgebied te
verlaten, omdat hij van Duitsche zijde als on-
derhandelaar zou zijn gewraakt op grond van
het feit, dat hij in een redevoering in de
Tweede Kamer wij meenen bij de behande
ling van de begrooting van justitie als zijn
meening had te kennen gegeven dat Duitsch
land geen reohtsstaat is, een op niets berus-
tend verzinsel.
Een geheel andere vraag, waarop men voor-
loopig nog geen antwoord kan geven, is ech
ter of, nadat tengevolge van de publicatie van
dit verzinsel in een Nederlandsch blad zoo
zeer de aandacht op deze uitlating van den
heer Kortenhorst is gevestigd, en deze uit
lating in verband is gebracht met zijn lid
maatschap van de onderhandelingscommissie,
de heer Kortenhorst in de toekomst nog aan
de onderhandelingen zal deelnemen.
De regeeringspersdienst meldt in verband
met het bovenstaandeVan bevoegde zijde
wordt medegedeeld dat dr. Kortenhorst uit
Duitschland is teruggekeerd, oiVidat er een
pauze in de onderhandelingen was ingetreden.
Wel heeft zich een incident voorgedaan, n.l.
in dezen vorm dat aan dr. Kortenhorst in
verband met den indruk die te Berlijn verkre-
gen is uit een onlangs in de Tweede Kamer
gehouden redevoering te verstaan is gegeven,
dat hij hoewel zakelijk als lid der delegatie
erkend, geen onverplichte beleefdheden van
socialen aard zou genieten, terwijl er niet voor
kon worden ingestaan, dat de Duitsche pers
over dr. Kortenhorst uitlatingen in de Kamer
zou zwijgen.
In aansluiting op dit bericht wordt gemeld,
dat dr. Kortenhorst van deze betreffende uit-
sluiting van sociale beleefdheden enz. eerst
een half uur voor zijn vertrek uit Berlijn, dat
reeds geruimen tijd van te voren was be-
raamd, kennis heeft gekregen, zoodat hij er
toch geen gebruik van had kunnen maken.
De bezwaren van Duitsche zijde hebben
blijkbaar betrekking op de uitlatingen, die dr.
Kortenhorst op 21 Nov. bij de behandeling
van de begrooting van het departement van
Justitie in de Tweede Kamer heeft gedaan,
in antwoord op mr. Westerman.
Naar het schijnt hebben de Duitschers in
het bijzonder aanstoot genomen aan de tweede
alinea, die begint met de woorden ,,Deze
grondregelen", en waarin o.m. voorkwamen
de woorden: „De onaaniastbaarheid van de
rechterlijke uitspraken, de onafhankelijkheid
van de rechterlijke macht tegenover de uit-
voerende organen is daar" (d.w.z. in Duitsch
land) „wel nu en dan tot een aanfluiting ge-
worden".
Blijkbaar is in dezen een misverstand gere-
zen over de passage in zijn rede, waarin dr.
Kortenhorst betoogde dat naar Nederlandsche
begrippen Duitschland moeilijk meer als een
rechtsstaat is te besehouwen.
De Duitsche regeering heeft dus niet dr.
Kortenhorst het verblijf in Duitschland ont-
zegd. Wel heeft de Nederlandsche gedele-
geerde in de hem gedane mededeeling aanlei
ding gevonden tot het besluit, de volgende
week, wanneer de onderhandelingen te Berlijn
zullen worden voortgezet, niet naar de Duit
sche hoofdstad terug te keeren.
Dr. Kortenhorst heeft zich bij zijn besluit
laten leiden door de overweging, dat onder
de gegeven omstandigheden zijn aanwezigheid
te Berlijn wellicht niet bevorderlijk zou kun
nen zijn vqor een vlotter verloop der bepre-
kingen. Zulks achtte hij niet in het belang
van het Nederlandsche bedrijfsleven, welks
belangen hij in de delegatie vertegenwoordig-
de. Daarom heeft hij, nu de Duitschers uiting
hadden gegeven aan hun gegriefdheid over zijn
rede in de Tweede Kamer, er de voorkeur aan
gegeven de delegatie haar werk te laten voort-
zetten zonder hem, ten einde ongewenschte
wrijvingen te voorkomen.
Van bevoegde zijde werd de verzekering ge
geven, dat het vertrek van den heer Korten
horst uit Berlijn niet het rechtstreeks gevolg
van het incident was. Dat vertrek was
reeds vastgesteld, evenals van andere leden
der delegatie, zooals de beide agrarische ge-
delegeerden, de heeren Louwes en Valstar,
die reeds Wtoensdagavond naar Nederland zijn
teruggekeerd.
EEN AARDIG GEBAAR VAN IiONING
LEOPOLD.
Koning Leopold vemam tijdens zijn jongste
verblijf te Londen, van den Engelschen dok
ter, sir Harold Gillies, dat twee arme kleine
Beigische kinderen in zijn kliniek werden ver-
pleegd. De koning stond er op de kinderen
persoonlijk te zien en stelde, alvorens de Brit-
sche hoofdstad te verlaten, een bedrag in geld
ter beschikking van den Belgischen gezant
met het verzoek, ter gelegenheid van het Sin-
terklaasfeest, wat speelgoed voor de kleinen
te willen koopen.
STIJGING DER DUURTE IN BELGIe.
Wegen3 de stijgende levensduurte zullen de
pensioenen der Beigische staatsambtenaren
van 1 Jan. af met vijf procent worden ver
hoogd.
VTH.
Kathleen Barrington komt in opstand.
Toen Kathleen Barrington zich by haar
vader op de veranda gevoegd had, kwam er
een strakke trek op haar gezicht, hetgeen
haar vader niet ontging.
,,Wat deed dat jongmensch hier?" vroeg
hy op zijn gewonen ruwen toon.
„Hij kwam my bezoeken", antwoordde
Kathleen met een stem, die haar vaders aan
dacht trok.
,,Dan zal dat voor het laatst geweest zijn.
Ik wil niet, dat hij hier rondhangt," verklaar-
de Barrington op een toon, die geen tegen
spraak duldde.
Zijn dochter keek hem aan zonder iets te
zeggen, maar er was iets in haar blik. dat
hem niet weinig verontrustte.
,,Heb je het gehoord?" schreeuwde hij. „Ik
wil hem hier niet meer hebben."
„Ik veronderstel, dat hij weinig lust heeft
terug te komen, na wat hij vandaag ontdekt
heeft", hernam het meisje bitter.
,,0!" zei haar vader. ,,En wat is dat dan
wel?"
,,Dat u een opiumsmokkelaar bent en zich
niet geneert uw dochter in dat vuile werk te
betrekken."
Leland Barrington was een man, wiens ge-
voel door zijn levenswijze afgestompt was,
maar de minachting in zijn dochters toon
sneed hem desondanks diep door de ziel. Het
bloed stroomde naar zijn gezicht, dat bijna
paars werd, zijn koude oogen scuitterden fel
en het leek alsof hij in woede zou uitibarsten.
Toen beheerschte hij zich en lachte luid.
,,Des te beter, als die bemoeial wegblijft.
Ik duld niet, dat hij hier rondhangt, alleen
omdat hij mij toevallig dien kleinen dienst in
Canton heeft bewezen.
Het meisj'S zweeg een oogenblik, maar haar
volgende woorden verrasten hem onaange-
naam.
(Wordt vervolgd.)