Ter NeuzenscheXourant Binnenland Feuilieton Een liefde in China. Buiienland Maandag 9 December 1935. No. 9386 TWEEDE BLAD wet vastgesteld tarief (plm. 19 pet.) of daar- boven een geldsom beneden 500 (c.q. 750) uitleent, is, vrijwel zonder uitzondering, een geldschieter in den zin der wet an mag dus ten civiele geacht worden een geldschieter te zijn, tenzij hij bewijst of aannemelijk maaitt, dat hij bet niet is. BEZOEK VAN PROF. AALBERSE AAN BRUSSEL. Naar aanleiding van de berichten over het hezoek van prof. Aalberse aan Brussel wordt van bevoegde zijde medegedeeld, dat deze reis uitsluitend een korte rustpoos in het buiten- land ten doel heeft. GOUD VOORRAAD DER NEDERL. BANK EIGHT GESTEGEN. Blijkens den per 2 December opgemaakten weekstaat van De Nederlandsche Bank toonde de goudvoorraad gedurende de afgeloopen week een zeer lichte stijging met ruim 1 ton. Do post belseningsn geeft sen vermin'dsring te zien met f 4 ton, terwijl de binnenlandsche wisselportefeuille met 2.5 millioen daalde. De belangrijkste mutatie toont de post rekening- courant-saldi van anderen, die met f 32.3 millioen is gedaald. De biljetten-circulatie is met 29.7 millioen gestegen. De dekking der direct opeischbare verplich- tingen door goud en zilver bedraagt thans 75.4 pet. (v. w. 75.3 pet.). BEZWAREN TEGEN HET OPTREDEN VAN MINISTER DE WILDE. Het comite van zes, gevormd uit de chris- telijke, modeme en r. k. algemeene bonden van ambtenaren en werklieden in overheids- dienst, kwam dezer dagen te Den Haag in vergadering bijeen o.a. ter bespreking van de eirculaire van den Minister van Binnenland sche Zaken van 7 Nov. j.l. betreffende sala- lieering personeel der lagere publiekrechte- lijke organen (provinclen, gemeenten, etc.). De vergadering sprak als haar oordeel uit", dat de eirculaire op de belangrijkste pun ten tegenspraak vormt met de richtlijnen als in het rapport van de commissie-Schouten om- schreven, welke door de Regeering als richt lijnen bij haar toezicht op de salarisregelingen voor de lagere organen is aanvaard. De ,,overmatige invloed", welke de Minister van Binnenlandsche Zaken op de gemeentebe- sturen uitoefent heeft tot gevolg dat een fatale verlaging. van de ambtenaren- en werk- liedensalarissen plaats heeft. Bovendien leidt de omstandigheid dat de Minister van Bin nenlandsche Zaken bepaald heeft, dat niet meer de bij collectief contract vastgestelde loonen maatstaf zijn, tot groote onibillijkheden en tot een onjuiste berekening van het plaat- selijk loon- en levenspeil. Bovendien werd de aandacht gewijd aan de zeer bijzondere posi- tie van sommige groote gemeenten waaraan de Regeering in belangrijke mate aandacht schenkt, oak in verband met de financieele positie van die gemeenten. Er zou n.l. ge- bleken zijn dat gemeenten die in aanmerking voor financieele hulp van de regeering in bij- zondere mate gedwongen worden een lagere salarisregeling in te voeren. Overwogen werd het uitgeven van een manifest aan het Neder landsche overheidspersoneel. SALARISVELAGING RIJKSAMBTENAREN MET 5 POT. Bij Kon. besluit is het volgende bepaald: Alle op grond van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksamibtenaren en de daarbij be- hoorende bijlagen toegekende en toe te ken- nen bezoldigingen te weten alle wedde- en loonbedragen (zoowel die van de vaste wed- den als die van de minima, periodieke ver- hoogingen en maxima) zoomede alle in ge- noemd besluit of in vorige Bezoldigingsbe- sluiten vermelde, c.q. op grond daarvan, dan wel in verband daarmede, toegekende van de schaal, toelajgen, belooningen, vergoedingen, kortingen, limieten e.d. worden met 5 pet. verlaagd, met dien Verstande, dat: a. het in art. 21 eerste lid, onder a, van genoemd be sluit aangegeven minimum-bedrag ad 60 per jaar voor de kindertoelage der ambtenaren op jaarloon en het in art. 24, zavende lid van dat besluit aangegeven minimum bedrag ad 1,15 per week of ,f 5 per maand voor de kindertoe lage der ambtenaren op maand- en weekloon, buiten deze verlaging vallen; b. de verlaging van de weddeverhoogingen boven het maxi mum van de schaal, toelagen, belooningen, vergoedingen, kortingen e.d. als vorenbedoeld achterwege blijft, indien deze zijn uitgedrukt in een procentisch deel of worden berekend naar evenredigheid van in dat besluit of in vorige Bezoldigingsbesludten vastgestelde met 5 pet. te verlagen wedden; c. de bedra- gen, vermeld in het art. 6 vierde lid van vo renbedoeld Bezoldigingsbesluit genoemde Rijkskleedingsbesluit, ongewijeigd gehandhaafd blijven. Dit besluit treedt in werking met 1 Jan. 1936, behalve voor de ambtenaren op maand- en weekloon, wier standplaats in de als brj- lage E aan het Bezoldigingsbesluit 1934 ge- hechte lijst gerangschikt is in de vierde klasse, ten aanzien van wie de verlaging op 1 Juli 1936 ingaat. CONTINGENTEERING OF VERHOOGDE INVOERRECHTEN. Het comite van afnemers van wollen stof- fen, een organisatie van vereenigingen, welke in Mei 1934 is tot stand gekomen am met de Nederlandsche wollenstoffen conventie te Til- burg te onderhandelen over een aantal ver- koops- en betalingscondities, heeft aan de Ministers van Financien en van Handel, Nij- verheid en Scheepvaart een adres gericht. Het comite is van meening, dat althans voor de nabije toekomst, algeheele vervan- ging der contingenteeringen door verhoogde invoerrechten niet uitgevoerd kan worden en dat een verhoogd tarief van invoerrechten al- leen op den duur niet voldoende bescherming biedt tegen invoer, welke wordt gesteund door export-premies of welike ontaardt in dumping. Indien naast handhaving der contingentee ringen ook tot verhooging van invoerrechten wordt overgegaan, achten adressanten invoer rechten volgens de waarde het meeste ge- wenscht. LOONGESCHIL SIGARENINDUSTRIE BIJGELEGD. In een Donderdag te Amsterdam gehouden huishoudelijke vergadering van den Neder- landschen Sigarenmakers- en Tabaksbewer- kersbond is besloten zich neer te leggen bij de hieuwe loon- en arbeidsregeling. Hiermede is het loongeschil in de sigarenindustrie, dat reeds sedert April van dit jaar gaande was, geeindigd. Ook de Federatie van Sigarenmakers heeft zich thans bij deze beslissing neergelegd, even- als de R.K. en Chr. sigarenmakers-organisa- ties, die zulks reeds eerder deden. De nieuwe regeling houdt o.a. in loonsver- laging voor verschillende groepen in het be- drijf. BEDRMVIGHE1D VAN GESTAPO- AGENTEN IN NEDERLAND. Het communistische Tweede Kamerlid Sdhalker heeft bij de behandeling van de be- grooting van Justitie in de Kamer mededee- lingen gedaan die hem ter kennis waren geko men over het werken van Gestapo-agenten in Nederland tegen geemigreerde Duitsche anti- fascisten en de wijze waarop door Ned. poli- tieautoriteiten niet-ambtelijk medewerking wordt verleend. Naar de heer Schalker mededeelt, heeft hij thans de documenten die op een dergelijk ge- val betrekking hebben, aan den minister van Justitie ter hand gesteld. Deze documenten bestaan uit een door de betrokken Gestapo- agente afgelegde en door haar geteekende verklaring over haar samenwerking met poli- tie-beambten aan een Amsterdamschen advo- caat, een correspondentie in geheimschrift tussehen deze agente en haar superieuren in Duitschland, haar door bemiddeling van Ne derlandsche politiebeambten toegezonden, eenige schriftelijke uitnoodigingen tot een be spreking aan deze agente gezonden door een Ned. politiebeambte onder een pseudoniem en een brief van deze beambte ter begeleiding van een bedrag van f 10 aan de bedoelde Gestapo-agente. OOK MR. WESTERMAN WORDT EEN „WILDE" AFGEVAARDIGDE. Het hoofdbestuur van het Verbond voor Na- tionaal Herstel deelt mede, dat het met den afgevaardigde van het Verbond, mr. dr. W. M. Westerman, te rade is gegaan over het feit, dat deze laatste ten aanzien van verschillende belangrijke onderwerpen opvattingen huldigt, welke volgens het oordeel van het hoofdbe stuur afwijken van de in het algemeen in het Verbond heerschende. In verband hiermede heeft de heer Wester man gemeend zijn zetel in de Tweede Kamer ter beschikking te moeten stellen, van welk aanbod door het hoofdlbestuur geen gebruik is gemaakt, omdat het hoofdbestuur van oor deel is, dat de nationale gedachte hierdoor in het algemeen niet gediend zou worden en de wenschelijkheid gevoeld wordt, dat de heer Westerman ook al mogen zijn uitingen niet meer als representatief voor het Venbond voor Nationaal Herstel worden aangemerkt in de gelegenheid zal blijven gedurende den loo- penden zittingstermijn in de volksvertegen- woordiging als onafhankelijk nationaal afge vaardigde zijn stem te doen hooren. Zulks is geheel niet in strijd zoo deelt het hoofdbestuur mede met het uitgangs- punt van het Verbond, dat, beweging zijnde, de verkiezingen niet als doel, doch slechts als middel aangrijpt om in de vertegenwoordigin- gen een nationaal geluid te laten hooren. DE HEER KORTENHORST EN DE ONDERHANDELINGEN MET DFITSOHLAND. De N. R. Crt. meldt: De heer Kortenhorst, lid van de commissie welke met Duitschland over de verlenging van het DuitschNederlandsche handelsverdrag onderhandelt, heeft tot dusverre niet kunnen deelnemen aan de besprekingen, welke daar- over sedert een week te Berlijn worden. ge- voerd, nadat zij eerst in Den Haag drie weken hadden geduurd. Hij was in het midden van vorige week te Berlijn, maar moest Donder dag weder weg, omdat zijn aanwezigheid in Den Haag op Vrijdag noodzakelijk was. VAN EERSTE KAMER. Met het oog op het spoedeischende karak- ter van het wetsontwerp betreffende hoeda- niglbeid en aanduiding van waren, is de voor- zitter der Eerste Kamer voornemens aan de te benoemen centrale afdeeling voor te stellen dit ontwerp in de afdeelingen te doen onder- zoeken op Vrijdag 13 December a.s. na de openbare vergadering. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. Wijziging warenwet. Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp tot wijziging van de Warenwet. Mevr. de VriensBruins (s.d.) verdedigt een technische venbetering in haar ingediend amendement. Minister Slingenberg kan het ambendement niet overnemen v^egens de al gemeene bedoeling van het wetsontwerp. Het amendement wordt verworpen met 57 tegen 20 stemmen. Voor de soc.-'dem. en de heeren Sneevliet en Wijnkoop. Het amendement van mevr. De Vries Brains op artikel 15 om te bepalen dat om- hulsels de hoeveelheid der waar moeten aan- duiden, wordt z.h.s. aangenomen. Het amende- ment-Drees am de bijdragen van het rijk in kosten van gebouwen en wachtgelden van keuTtngsdiensten niet gedurende 5 jaar te betalen, doch zoolang ze voortduren, wordt z.h.s. aangenomen. Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen. Begrooting handel, nijverheid en scheepvaart. Aan de orde is de begrooting van handel, nijverheid en scheepvaart voor 1936. De heer Lovink (cJh.) bepleit venbetering van den economischen voorlichtingsdienst. De frmctie van directeur van den economischen voorlichtingsdienst behoort te worden her- stelld. De minister betrachte spoed met den steun van havembelangen, o.m. wat betreft de Rijn- vaartpremies. De heer Weitkamp (c.h.) betoogt, dat de landlbouw te veel moet betalen aan kamers van koophandel en handelsregister, vergeleken met het belong dat de landlbouw er bij heeft. De heer Donker (s.d.) betoogt, dat de re geering niet genoeg doet voor de zeehavens. De haven-gemeenten moeten voor ondergang worden behoed. De invloed der Rijnvaartpre- mies wordt gewoonlijk onderschat. Verschil lende bedrijven zijn voornemens Rotterdam te verlaten en zich te Antwerpen te vestigen. Het havenbedrijf is van nationale beteekenis. VERLAGING OPENBARE UITGAVEN VOOR HET ONDERWUS. Het Kabinet-Colyn in gevaar? Gedwongen concentratie der btjzondere scholen het groote struikelblok Op de agenda der Tweede Kamer van deze week komt na de behandeling van de Onder- wij^begrooting voor het wetsontwerp tot ver laging van de openbare uitgaven voor het on- derwijs, over welke beide ontwerpen de alge meene beschouwingen echter tegelijk zullen worden ge.iouden. Op het bezuinigingsontwerp inzake het On- derwijs is bereids een groot aantal amende- menten ingediend, waarvan we in de eerste plaats noemen een amendement-Suring (R.K.). Dit beoogt het ontslag vein de gehuwde on- derwijzeres, niet-kostwinster, en is mede on- derteekend door de heeren Zijlstra (A.R.), Moller (R.K.), Tilanus (C.H.) en van Dijken (A.R.). In verband met dit amendement schrijft de parlementaire redacteur van de Maasbode boven zjjn overzicht betreffende de vergade ring van Vrijdag: Wjj hebben nog geaarzeld, maar er is een onmiskenbaar teeken, dat de ervaren voor- zitter Ruijs de Beerenbrouck bepaalde moge- ljjkheden speurt. Hij schijnt te verwachten, dat er bij de begrooting van Onderwijs een conflict kan losbreken tussehen de Kamer en het kabinet-Oolijn en stuurt er blijhbaar op aan om vddr de bui losbreekt, alle begrootin- gen in veilige haven te loodsen. Zaterdagmiddag heeft de heer Suring een door anti-rev. en chr.-hist. leden medegetee- kend amendement op de bezuinigingspara- graaf van Onderwijs ingediend. Strekking er- van is: de gehuwde onderwijizeres, die geen kostwinster is, te ontslaan. Dezen keer kan minister Slotemaker niet als mr. Marchant bij aanneming dreigen het wetsontwerp in te Uit het Engelsch door BEN BOLT. (Nadruk verboden.) 13Vervolg. Dick Forsyth had niet den minsten lust Barrington te ontmoeten; hij begaf zich tus sehen de bloembedden door naar het hek en zag, toen hij op den weg gekomen was, eenige koelies staan. Een van hen wierp hem een minachtenden blik toe, terwijl een ander een diklten bamiboestok op zijn teenen liet vallen. Vermoedend, dat de mannen een twist wilden uitlokken, nam hij geen notitie van hen en vervolgde zijn weg heuvelafwaarts alsof er niets gebaurd was. Hij had nog maar een paar pas sen geloopen, of er vloog een steen langs zijn hoofd, omkijkend aag hij een jon- gen nog een steen oprapen en achter hem, in de schaduw van een boom, ontdekte hij den soldaat met het geweer, die hem van de Yamen af gevolgd was. Hierin ontdekte hij de hand van Li Weng- Ho. Het volk had al verlof gekregen om den blanken dokter te sarren en het was geraden ten spoedigste naar de missie te gaan. Haastig liep hij voort en nam een weg, die niet zoo druik was. Weer vloog er een steen langs zijn hoofd. Hij keek niet om, maar toen hij een hoek omgeslagen was, zette hij het op een loopen. Hij bereikte den volgenden hoek, zonder dat het tweetal verschenen was, maar juist toen hij omkeek, botste hij tegen een dikken Boeddhistischen priester aan, die door den scbok op den grond rolde. Met ver- bazingwekkende vlugheid voor zoo'n dikzak Lf'ekken. En aangenomen wordFTTetam en de ment wis en zeker. Daar komt nog iets bij. Het schijnt even- eens vast te staan, dat de geheele katholieke fractie haar stem zal onthouden aan de voor- gestelde concentratie van bijizondere sclholen en het is zoo goed als zeker, dat ook de an- dere fracties der rechterzijde dit zullen doen, vermits deze gedwongen concentratie nog veel vemielender uitwerking hebben kan voor het bijzonder protestantsch lager onderwijs. Geschiedt dit, dan is het conflict daar, want derde feit, dat schijnt vast te staan mi nister Slotemaker schijnt in het kabinet zijn linksche collega's niet te hebben kunnen over- tuigen van de noodzaak tegemoet te komen aan de geredhtvaardigde eischen van de rech terzijde en met name de twee vrijzinnig-demo- cratische minister zullen, zoo de coneentratie- paragraaf in den voorgestelden vorm verwor pen wordt, het kabinet verlaten, hoogstwaar- schijnlijk door den vrijheidsbondschen minis ter ir. van Lith de Jeude gevolgd. Misschien heeft jhr. Ruijs tijd en daarmee raad willen verschaffen aan den minister van Onderwijs, maar zoo staan momenteel de stuk- ken op het staatkundig schaakbord. Het zou wel curieus zijn, als een kabinetscrisis ont- stond, op het meest vitale punt, dat de rech terzijde in haar geheel vereenigt: het lager onderwijs. De komende week moet leeren. of het gevaar voor het kabinet z66 ernstig is als velen het nu inzien. DE TWEEDE KAMERFRACTIE BEANTWOORDT BRIEF VAN MR. DUYS. De sociaal-democratische Tweede Kamer- fractie heeft aan mr. J. E. W. Duys in ant- woord op diens brief van 29 November 1.1., waarin hij bedankte als lid der fractie, terwijl hij tegelijkertijd te kennen gaf, dat hij noch zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer zou neerleggen noch als lid van de S. D. A. P. ont slag zou nemen, een schrijven gezonden. In het schrijven wordt o.a. opgemerkt, dat mr. Duys de soc-dem. fractie schijnt te be- schouwen als een vrijwillige groepeering van de leden der Partij, die lid zijn van de Kamer, en te meenen, dat het dien leden der Partij geheel vrij staat te beslissen, of zij al of niet tot de Kamerfractie zullen behooren. Deze op- vatting is onjuist. hnmers, artikel 91 van het Huishoudelijk Reglement der S.D.A.P. zegt uitdrukkelijk,,De leden der Partij, gekozen tot lid der Staten-Generaal, vormen de So- ciaal-Democratische Kamerfractie". IHet Reglement kent geen uitzondering van deze bepaling. Een lid der S.D.A<P., deel uit- makende van een der Kamers, kan dus niet zonder het Reglement der Partij te schenden, zich aan het lidmaatschap der Kamerfractie onttrekken, tenzij hij tegelijkertijd het iid- maatschap der Party opzegt. Doet hij dit laat ste, dan gebiedt een algemeen als juist erken- de regel, dat hij onmiddellijk zijn mandaat als lid der Kamer neerlegt. Het is niet aan de Kamerfractie, om te zeggen, hoe hij in de ge- geven omstandigheden heeft te handelen. In het schrijven worden dan bij die grieven van mr. Duys, welke de Kamerfractie verliet, eenige aanteekeningen gemaakt, waarin de fractie o.a. met groote beslistheid verklaart, dat zij mr. Duys in zijn rechten als lid nooit tekort heeft gedaan. Hem worden voorts NjS.B.-sympathien en absenteisme, zelfs bij heel belangrijk werk der S.D.A.P.-Kamerfractie verweten. WIJZIGING VAN DE GELDSCHIETERS- WET. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets ontwerp tot wijziging van de Geldschieters- wet. Aan de Memorie van Toelichting wordt het volgende ontleend: De Geldschieterswet is thans ruim twee jaren in werking. De indruk van de Regee ring over de gevolgen en het nut van de wet is stellig niet ongunstig. Al is niet aan alien woeker en aan alle overige misbruiken in het volkscredietwezen een einde gemaakt, tegen excessen kan toch veel krachtiger dan vroeger worden opgetreden. Bovendien worden vele eu-velen door het toezicht van de Overheid voorkomen. Intusschen is het wenschelijk gebleken de wet op een aantal, meest ondergeschikte, punten aan te vullen en te herzien. Van de voorgestelde wijzigingen is een tweetal van meer bijzondere beteekenis. De bepaling van art. 27, voorschrijvende, dat de akte moet worden onderteekend in de gemeente, waar de geldschietbank gehouden wordt, vormt naar de meening win de Regee ring een al te ingrijpende belemmering van de werkzaamheden van betaalzegelkassen, die hun arbeidsveld in meer dan een gemeente vinden. Bij ongewijzigde handhaving dezer bepaling kan het bedrijf deizer kassen op den duur geen voortgang vinden. Dit nu ware in strijd met den opzet van de wet. De tweede hier bedoelde voorziening is de toevoeging van een nieuw art. 43a aan de wet, welk artikel beoogt tegemoet te komen aan het euvel, dat het voor een geldleener, die in handen van een woekeraar is gevallen, vrij wel onmogelijk is, in rechte het bewijs te leve- ren, dat de gelduitleener een geldschieter is in den zin van art. 2. Het nieuw voorgestelde artikel nu keert in deze gevallen in de civiele procedure den be- wijslast om. Wie tegen het krachtens de kwam de priester overeind en keek woest naar den man, die de oorzaak was van zijn val, waarop hij luidkeels schreeuwde: „Dood aan den barbaar Terwijl deze leus door de lucht galmde, be- greep Forsyth, dat het nutteloos was zijn ver- ontschuldigingen te maken. Hij keek om zich heen, zag twee andere priesters den tempel uithollen en ging weer op de vlucht. Het spektakel achter hem werd steeds luider. Meer stemmen schreeuwden en de kreet werd steeds luider: „Dood aan den vreemden duivel! Dood aan den barbaar. Doodt hem! Doodt hem!" Allerlei projectielen vlogen langs hem heen. Een paar maal werd hij getroffen, maar niet noemenswaardig gekwetst. De vlucht werd steeds moeilijker, want het gescihreeuw trok de aandacht der menschen voor hem en de twee mannen trachtten hem den weg af te snijden. De eerste prolbeerde hem vast te houden, maar Forsyth wierp hem tegen den grond. De tweede trachtte hetzelfde te doen, toen Bbrsyth's vuist uitschoot en de aanval- ler in den hals gegrepen werd, waarna hij be- wegingloos op den weg bleef liggen. Een smal straatje, dat in de richting van de missie voerde, doemde plotseling voor For syth op. Zonder aarzelen sloeg hij het in. Het was een ongure buurt, vol halfnaakte kinderen en vrouwen uit de onderste lagen der maatschappij. Hij verminderde zijn vaart in de hoop er ongemerkt door tekomen, maar een moment later klonk de kreet opnieuw: ,,Dood aan den barbaar! Dood aan den priestermoordenaar Hij had wel geen priester vermoord, maar dat kwam er minder op aan. Mannen snelden de straat op. Hij werd met allerlei vuil en afval bekogeld, maar hij durfde niets terug te doen, want er kwam hoe langer hoe meer volk in het straatje en als hem den uitweg versperd werd, dan zou het eind niet ver af zijn. Hij deed een wanhopige poging om zich door de menigte heen te dringen en ontdekte, dat zich aan het einde van de straat een ka- naal bevond, waarover een gebroken brug hing. Hij aarzelde geen oogenblik; een ge- rimpelde oude Chinees, zonder een tand in zijn mond en een gezicht, dat niets mensehe- lijks meer had, sloeg met een mes naar hem, maar miste en het volgende moment sprong hij in het water en zwom vlug naar den an deren kant. Een gehuil van woede steeg op; hij was aan zijn vervolgers ontkomen, hoe- wel de steenen, die het water aan alle kan- ten om hem heen deden spatten, hem waar- schuwden, dat het gevaar nog niet voorbij was. Doodt den priestermoordenaar! Doodt den bleeken duivel!" In een schrjnlbaar verlaten sampan, die mid den in het kanaal lag te dobberen, werd plot seling een man zichtbaar, die hem met een der roeiriemen een flinken slag wilde geven. doch miste, en terwijl hij vooribij de boot zwom, zag hij een andere sampan naar zich toekomen. Voor deze hem echter bereikt had, was hij al bij de oever, zonder het water uit zijn klee- ren te sohudden, rende hij verder. Hijgend van uitputting bleef hij eindelijk staan en keek achterom. 'Hij was aan de ben- de ontsnapt, want er was niemand in de buurt. In de kronkelende straat, die hij nu volgen moest, kon hij niet anders dan de aandacht trekken met zijn druipende kleeren, maar nie mand hinderde hem, al werd er menige venij- nige blik op hem geworpen. De vloek van den mandarijn was blijkbaar nog niet tot dit stadsgedeelte doorgedrongen, al kon zijn boodschap ieder oogenlblik bekend worden. Hij kwam veilig en wel op het plein, waar het missiegebouw gelegen was, maar toen brak een helsch lawaai los. Hij keek om en zag de voonhoede van de menschenmenigte al op het plein komen. Een twintig meter scheidden hem nog van het gebouw. Hij zette het op een loopen. Een woest gebrul verkon- digde hem, dat ze hem ontdekt hadden, maar hij keek niet eenmaal om. Het hek stond open en terwijl hij er door liep, keek\iij ach ter zioh. Het gespuis drong naar voren, hui- lend als wolven achter een bloedspoor. Haas- tig duwde hij de poort dicht, school er een houten balk voor en zich omkeerend, zag hij zijn veihaasden collega, dr. Wang-Hi staan. ,,Mijn beste vriend", begon deze, ,,wat be- teekent..." Een salvo van steenen ratelde tegen de hou ten poort, terwijl er enkelen over de muur vlogen. ,,De jacht is begonnen, Wang-Hi. We mo gen van geluk spreken, als we over een half uur niet in brand staan." ,,Maar de mandarijn, Li Weng-IHo..." begon de Chinees. „Het is zijn schuld, daar durf ik een eed op te doen. Die kerels daar zouden niet zoo van leer trekken, als ze riiet wisten, dat ze de sanctie van den mandarijn hadden. Luister! Ze zullen probeeren de poort in te trappen." Het leek er inderdaad op, dat er iets derge- lijks ging gebeuren, maar plotseling klonk er een schelle stem boven het lawaai en het ge- bons uit. Als bij tooverslag werd het stil, toen leek het alsof iemand spijkers in het houtwerk sloeg. „Wat is dat, Wang-Hi?" fluisterde Forsyth veiibaasd. De Chinees schudde het hoofd en terwijl ze stonden te luisteren hield het gehamer op en hoorden zij sohuifelende voetstappen, Daar- na werd het doodstil. De twee mannen keken elkaar aan. ,,Wat heeft dat te beteekenen?" vroeg Wang-Hi. ,,Ik weet het niet", gaf Forsyth ten ant- woord, ,,maar ik ga op onderzoek uit." Op het gras lag een korte ladder, die een werkman had achtergelaten. Voorzichtig zette Forsyth die tegen den muur, klom er op en keek behoedzaam over den rand. Behalve een hond, die liep rond te anuffelen, was het plein leeg. Een bericht volgens hetwelk de heer Kor tenhorst den terugtocht naar Nederland zou helbben aanvaard, omdat hij zou zijn gedwon gen of genoopt het Duitsche grondgebied te verlaten, omdat hij van Duitsche zijde als on- derhandelaar zou zijn gewraakt op grond van het feit, dat hij in een redevoering in de Tweede Kamer wij meenen bij de behande ling van de begrooting van justitie als zijn meening had te kennen gegeven dat Duitsch land geen reohtsstaat is, een op niets berus- tend verzinsel. Een geheel andere vraag, waarop men voor- loopig nog geen antwoord kan geven, is ech ter of, nadat tengevolge van de publicatie van dit verzinsel in een Nederlandsch blad zoo zeer de aandacht op deze uitlating van den heer Kortenhorst is gevestigd, en deze uit lating in verband is gebracht met zijn lid maatschap van de onderhandelingscommissie, de heer Kortenhorst in de toekomst nog aan de onderhandelingen zal deelnemen. De regeeringspersdienst meldt in verband met het bovenstaandeVan bevoegde zijde wordt medegedeeld dat dr. Kortenhorst uit Duitschland is teruggekeerd, oiVidat er een pauze in de onderhandelingen was ingetreden. Wel heeft zich een incident voorgedaan, n.l. in dezen vorm dat aan dr. Kortenhorst in verband met den indruk die te Berlijn verkre- gen is uit een onlangs in de Tweede Kamer gehouden redevoering te verstaan is gegeven, dat hij hoewel zakelijk als lid der delegatie erkend, geen onverplichte beleefdheden van socialen aard zou genieten, terwijl er niet voor kon worden ingestaan, dat de Duitsche pers over dr. Kortenhorst uitlatingen in de Kamer zou zwijgen. In aansluiting op dit bericht wordt gemeld, dat dr. Kortenhorst van deze betreffende uit- sluiting van sociale beleefdheden enz. eerst een half uur voor zijn vertrek uit Berlijn, dat reeds geruimen tijd van te voren was be- raamd, kennis heeft gekregen, zoodat hij er toch geen gebruik van had kunnen maken. De bezwaren van Duitsche zijde hebben blijkbaar betrekking op de uitlatingen, die dr. Kortenhorst op 21 Nov. bij de behandeling van de begrooting van het departement van Justitie in de Tweede Kamer heeft gedaan, in antwoord op mr. Westerman. Naar het schijnt hebben de Duitschers in het bijzonder aanstoot genomen aan de tweede alinea, die begint met de woorden ,,Deze grondregelen", en waarin o.m. voorkwamen de woorden: „De onaaniastbaarheid van de rechterlijke uitspraken, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht tegenover de uit- voerende organen is daar" (d.w.z. in Duitsch land) „wel nu en dan tot een aanfluiting ge- worden". Blijkbaar is in dezen een misverstand gere- zen over de passage in zijn rede, waarin dr. Kortenhorst betoogde dat naar Nederlandsche begrippen Duitschland moeilijk meer als een rechtsstaat is te besehouwen. De Duitsche regeering heeft dus niet dr. Kortenhorst het verblijf in Duitschland ont- zegd. Wel heeft de Nederlandsche gedele- geerde in de hem gedane mededeeling aanlei ding gevonden tot het besluit, de volgende week, wanneer de onderhandelingen te Berlijn zullen worden voortgezet, niet naar de Duit sche hoofdstad terug te keeren. Dr. Kortenhorst heeft zich bij zijn besluit laten leiden door de overweging, dat onder de gegeven omstandigheden zijn aanwezigheid te Berlijn wellicht niet bevorderlijk zou kun nen zijn vqor een vlotter verloop der bepre- kingen. Zulks achtte hij niet in het belang van het Nederlandsche bedrijfsleven, welks belangen hij in de delegatie vertegenwoordig- de. Daarom heeft hij, nu de Duitschers uiting hadden gegeven aan hun gegriefdheid over zijn rede in de Tweede Kamer, er de voorkeur aan gegeven de delegatie haar werk te laten voort- zetten zonder hem, ten einde ongewenschte wrijvingen te voorkomen. Van bevoegde zijde werd de verzekering ge geven, dat het vertrek van den heer Korten horst uit Berlijn niet het rechtstreeks gevolg van het incident was. Dat vertrek was reeds vastgesteld, evenals van andere leden der delegatie, zooals de beide agrarische ge- delegeerden, de heeren Louwes en Valstar, die reeds Wtoensdagavond naar Nederland zijn teruggekeerd. EEN AARDIG GEBAAR VAN IiONING LEOPOLD. Koning Leopold vemam tijdens zijn jongste verblijf te Londen, van den Engelschen dok ter, sir Harold Gillies, dat twee arme kleine Beigische kinderen in zijn kliniek werden ver- pleegd. De koning stond er op de kinderen persoonlijk te zien en stelde, alvorens de Brit- sche hoofdstad te verlaten, een bedrag in geld ter beschikking van den Belgischen gezant met het verzoek, ter gelegenheid van het Sin- terklaasfeest, wat speelgoed voor de kleinen te willen koopen. STIJGING DER DUURTE IN BELGIe. Wegen3 de stijgende levensduurte zullen de pensioenen der Beigische staatsambtenaren van 1 Jan. af met vijf procent worden ver hoogd. VTH. Kathleen Barrington komt in opstand. Toen Kathleen Barrington zich by haar vader op de veranda gevoegd had, kwam er een strakke trek op haar gezicht, hetgeen haar vader niet ontging. ,,Wat deed dat jongmensch hier?" vroeg hy op zijn gewonen ruwen toon. „Hij kwam my bezoeken", antwoordde Kathleen met een stem, die haar vaders aan dacht trok. ,,Dan zal dat voor het laatst geweest zijn. Ik wil niet, dat hij hier rondhangt," verklaar- de Barrington op een toon, die geen tegen spraak duldde. Zijn dochter keek hem aan zonder iets te zeggen, maar er was iets in haar blik. dat hem niet weinig verontrustte. ,,Heb je het gehoord?" schreeuwde hij. „Ik wil hem hier niet meer hebben." „Ik veronderstel, dat hij weinig lust heeft terug te komen, na wat hij vandaag ontdekt heeft", hernam het meisje bitter. ,,0!" zei haar vader. ,,En wat is dat dan wel?" ,,Dat u een opiumsmokkelaar bent en zich niet geneert uw dochter in dat vuile werk te betrekken." Leland Barrington was een man, wiens ge- voel door zijn levenswijze afgestompt was, maar de minachting in zijn dochters toon sneed hem desondanks diep door de ziel. Het bloed stroomde naar zijn gezicht, dat bijna paars werd, zijn koude oogen scuitterden fel en het leek alsof hij in woede zou uitibarsten. Toen beheerschte hij zich en lachte luid. ,,Des te beter, als die bemoeial wegblijft. Ik duld niet, dat hij hier rondhangt, alleen omdat hij mij toevallig dien kleinen dienst in Canton heeft bewezen. Het meisj'S zweeg een oogenblik, maar haar volgende woorden verrasten hem onaange- naam. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 5