ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De Italiaansch-Abessinische oorlog.
No. 9384
WOENSDAG 4 DECEMBER 1935
75e Jaargang
Binnenland
Buitenland
EERSTE BLAD
bet vertrek van de roode kruis-
EQMncEEsaceer*
NEUZENSCHE
ABONNEMENTSPRUS: Binnen Ter Neuzen f 1.25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen by vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20
KLEINE ADVERTENTI8Nper 5 regels 50 cent by vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naa/r plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien by regelabonnement teg en verminderd tarief, betwelk op aabvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavc.
DIT BLAD VERSCHIJNT LEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
GEMEENTE TER NEUZEN.
Op Dinsdag 10 December a-s., des namid-
dags half drie uur, zal door den gemeente-
geneesheer in bet gebouw van de voormalige
school A aan het Sdhoolplein, gelegenheid
worden gegeven tot kostelooze vaccinatie en
revaceinatie.
Te 8LUISKIL zal hiertoe gelegenheid wor
den gegeven op Vrijdag 13 December 1935,
dea namiddags half drie uur, in een der loka-
len der openbare lagere school D.
Ter Neuzen, 4 December 1935.
Bingemeester en Wethouders van Ter Neuzen,
J. HUIZENGA, Voorzitter.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
VERZETTEN MARKTDAGEN
De marktdagen van Woensdag 25 December
1935 en Woensdag 1 Januari 1936 worden
verzet naar Dinsdag 24 en Dinsdag 31 Decem
ber 1935.
Ter Neuzen, 3 December 1935.
Bungemeester en Wethouders van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA, Voorzitter.
B. I. ZONNEVIJLDE, Secretaris.
TWEEDE RAMER.
Vergadering van Dinsdag.
JOeinige kleinere wetsontwerpen worden zon-
der dehat en z. h. s. aangenomen, woaronder
dat tot wijziging van de artikelen 17 en 18a
der Tabakswet en dat tot ruiling van grond
te Wageningen.
Werkloosheidssubsidiefonds.
Aan de orde is de begrooting van het werk
loosheidssubsidiefonds voor 1936.
De heer Drees (s.-d.) betoogt, dat verschei-
dene gemeentebesturen te zeer afhankelijk zijn
van beslissingen der regeering. De heer
Usselmuiden (r.-k.) vraagt zich af, of de ge-
gevens waarvan de regeering uitgaat, wel be-
trouwhaar zijn.
Minister Oud merkt op, dat de ryksbijdrage
elk jaar opnieuw wordt vastgesteld. De ra-
mingen zyn nu gebaseerd op verscheidene ge-
rrteentebegTootingen voor 1936. Zoo noodig
kan de Minister cen extrabijdrage verleenen.
Na re- en dupliek wordt de begrooting sen
der hoofdeJrjke stemming aangenomen.
Contlngenteering van cement.
'Bij dit wetsontwerp dlringt de heer Locke-
feer (r.-k.) erop aan, dat de Minister zooveel
en zoo spoedig mogelyk zal zergen voor een
verlaging van cementprijzen, opdat aan een
ahnormaal booge winstmarge spoedig een eind
kame. Willen de fabrikanten den prijs niet
verlagen, dan beeinddge den Minister de oon-
tingenteering.
De Minister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart, de heer Gelissen zegt, dat zyn
departement met de twee fabrieken hier te
lande onderhandelingen voert, welke trot een
resrultaat moeten leiden, voordat de contin-
genteering wordt vemieuwd.
De Kamer keurt het wetsontwerp goed even-
a)s, zonder stemming en debat, de wetsont
werpen 6 en 7.
Regellng van het afbetalingsbedryf.
Aan de orde is de wettelijke regeling van de
overeenkomst van koop en verkoop op afbe-
taling.
De heer Goseling (r.-k.) maakt eenige juri-
dische opmerkingen, onder meer over het zoo-
genaamde pantoffelheld-artikel, volgens het-
welk de man overleg rnoet plegen met de
vrouw, en omgekeerd, alvorens een afbeta-
Hngsovereenkomst aan te gaan. Spr. keurt dit
goed.
De beer Donker (s.-d.) prijst de voorberei-
cBng van deze materie.
De sprekers worden beantwoord door de
Ministers Van Schaik en Gelissen, waama het
wetsontwerp zonder stemming wordt aange
nomen.
AMBULANCE NAAR ABESSYNIe.
Dinsdagochtend heeft Hare Majesteit de
Koningin in het gebouw van bet hoofdbestuur
▼an het Nederl. Roode Kruis afscheid geno-
men van de leden der Nederlandsohe Roode
Kruis-ambulance, welke in den loop van den
namiddag naar Ethiopie zal vertrekken.
H. K. H. Prinses Juliana in haar hoedanig-
heid van voorzitster van het Ned. Roode
Kruis heeft Hare Majesteit in haar werk-
vertrek ontvangen en aan de Koningin de in
de groote zaal opgestelde leden van de am
bulance en van de ambulance-commissie per-
aoonlijk voorgesteld.
Hare Majesteit heeft zich vervolgens door
elk der leden van de ambulance laten inlich-
ten omtrent de hun ter plaatse van bestem-
ming wachtende humanitaire taak, daarhy
haar oprechten wensch uitsprekende, dat deze
met succes mag worden vervuld.
Tenslotte is aan de ambulance het portr'et
ran H. K. H. de Prinses aangeboden, waar-
noor de leider der ambulance in bewogen
woorden dankte.
Voordat de Nederl. ambulance naar Abes-
synid gistermiddag te Rotterdam scheep ging,
is zij toegesproken door H. K. H Prinses
Juliana, voorzitster van het Ned. Roode Kruis.
H. K. H. memoreerde, hoe voor de totstand-
koming van dit werk van alle kanten, zoowel
An Nederiand als in Oost- en West-Indie
joedewerking is verleend, een feit dat door het
Ned. Roode Kruis met groote dankbaarheid
wordt erkend.
Uitnemende medici stelden zich ter onzer
beschikking. Hun taak zal niet licht zijn. Des
te meer waardeeren wij him vastberaden aan-
kod.
De veelzydige ervaring door den heer De
Vries gedurende een verblijf van eenige jaren
in Ethiopie opgedaan, zullen hun ongetwijfeld
van groot nut zyn.
Ons past buiten den eigen kring in de
eerste plaats een woord van dank aan de voile
en voortvarende medewerking van de regee
ring.
De aanwezigheid van den burgemeester van
Rotterdam wordt op hoogen prijs gesteld.
Oprechten dank komt toe aan de Rotter-
damsche Lloyd, voor de grootst mogelyke
tegemoetkoming betoond ten aanzien van de
voorwaarden waaronder het transport van het
personeel en het materieel der ambulance als
ten opziohte van de levensmiddelenvoorzie-
ning, tijdens haar verblijf aldaar.
Tenslotte wenschte H. K. H. de ambulance
geluk op haar tocht.
De heer G. W. F. Winckel, leider der am
bulance, antwoordde op de rede van H. K. H.
Prinses Juliana.
Het was de ambulance een hooge eer aan
H. M. de Koningin te worden voorgesteld, en
thans door H. K. H. Prinses Juliana uitge-
ieide te worden gedaan.
Wy zyn ons bewust van onze verantwoor-
delijkheid. Wy voelen, dat wy in Afrika niet
alieen het Roode Kruis vertegenwoordigen,
maar ook het Nederlandsche volk.
Het Roode Kruis kan ervan overtuigd zijn,
dat wij ons best zullen doen den Nederland-
schen naam in den vreemde hoog te houden.
INCIDENT IN DE PROV. STATEN VAN
FRIESLAND.
In de Dinsdag gehouden zitting van de
Prov Staten van Friesland vroeg het N.SJ3.-
Lid de beer Popping het woord om een verkla-
ring af te leggen.
De voorzitter: ,,Neen, dat is niet aan de
orde".
De heer Popping: ,,Dan verwijder ik my uit
de vergadering en zal de verkiaring schrifte-
lyk ter kennis brengen".
Het incident werd gesloten toen de heer
Popping de vergadering verliet.
DE „HAVIK" HEEFT IN GEVAAR
VERKEERD.
Naar thans is gebleken, is het vliegtuig,
dat Maandag boven Ergelsoh grondgehied de
uitwerking van kanonsohoten bij militaire
manoeuvres (aan den lijve) heeft ondervon-
den, de ..Havik" van de K. L. M. geweest.
Gezagvcarder Kooper, die Dinsdagmorgen
te half twaaif met deze machine uit Londen
is teruggekeerd, heeft gerapporteerd, dat de
,,Havik" Maandagmiddag te 3 uur, toen het
toestel in den gewonen lijndienst op weg naar
Croydon zijnde, zich op 200 M. hoogte boven
den Zuidelijken Theemsoever bevond, een
hevige remoustik kreeg, waardoor de machine
heftig heen en weer werd geschud. Het voor-
loopig onderzoek heeft uitgewezen, dat ter
plaatse militaire manoeuvres werden gehou
den, waarbij stukken veldgeschut van verschil-
lend kaliher in actie waren. Er werd echter
niet met scherp geschoten, zoodat de Havik"
uitsluitend de gevolgen heeft ondervonden
van de luchtdrukverplaatsing. Er zaten in het
toestel verscheidene passagiers. De K.L.M.
heeft over het gebeurde aan het ministerie
van Luchtvaart te Londen nadere inlichtingen
gevraagd.
DE DIESELTREINEN AFDOENDE
VERBETERD.
In zyn Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer over de begrooting van het
Verkeersfonds schrijft de minister van Water-
staat, dat na onderzoek de oorzaken, die
noopten de Dieseltreinen na korten tijd weder
grootendeels aan het bedrijf te onttrekken, en
welke voornamelijk aan motordefecten moeten
worden toegeschreven, zijn vastgesteld en
proeven met de wenschelyk geachte verbete-
ringen konden worden genomen.
Aangenomen mag thans worden, dat hoogst-
waarschijnlijk die verbeteringen afdoende
zullen blyken. De gebreken, die zich voor-
deden, konden by den tegenwoorddgen stand
der motortechniek niet worden voorzien.
E>e kosten voor onderzoek naar de gebreken
en de verbeteringen aan de motoren komen
alle ten laste van den leverancier, evenals de
kosten voor het onderhoud van de motoren,
die v66r de verbetering in bedrijf zyn gehou
den. De schade voor de Spoorwegen hestaat
in hoofdzaak slechts in het gedeeltelyk bui
ten gebruik zyn van 't nieuwe D.E.-materieel.
EEN MONUMENT VOOR KONING ALBERT
TE VERVIERS.
Te Verviers is een monument opgericht ter
hermnering aan koning Albert. Het wordt
5 dezer onthuld in het bijzijn van den minister
van landsverdediging, mr. Devize. Denzelf-
den dag zal een plechtige doodenmis worden
geceiebreerd voor de zielerust van den betreur-
den koning en de niet minder hetreurde ko
ningin Astrid. De troepen van het garnizoen
zullen na afloop van de plechtigheden voorbij
het monument defileeren.
HET SYSTEEM DER VERTALINGEN IN
DE BELGISCHE KAMER.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt, dat het besluit van de leden der Kath.
Vlaamsche Kamerfractie in het Parlement,
voortaan steeds Nederlandsch te spreken, tot
een wisseling van gedachten in den schoot van
het kabinet-Van Zeelana aanleiddng heeft ge
geven. Het Vlaamsche besluit leidde steeds
tot incidenten. Teen, de vorige week, Vlaam
sche sprekers in de Kamer aan het woord
kwamen, verlieten verscheidene Walen op de-
monstratieve wijze de ver.gaderzaal. In een
Kameroommissie werd door een Waalsch
socialistisch afgevaardigde geruimen tijd Lui-
ker-waalsch gesproken. Waar de Vlamingen
eischen, dat alle ministers hen voortaan in het
Nederlandsch te woord zouden staan, (de
Waalsche ministers zouden evenwel door
Nederlandsch kennende adjuncten worden bij-
gestaan), heeft dit alles een toestand gescha-
pen. die een spoedig oplossing vergt.
Naar Vlaamsche bladen weten te melden,
hebben de ministers, in hun jongste vergade
ring, het adjunctezistelsel niet in overweging
genomen, daar het strydig zou zijn met den
geest van den Belgischen grondwet.
,,De regeering zelf",' aldus deze bladen,
,,hecht meer beteekenis aan een voorstel-
Carton de Wiart, die voorstander is van het
systeem gebruikt te Geneve. Daar spreekt
elkeen de taal van zijn keuze. Maar er luis-
teren vertalers, die oogenblikkeiijk in de an-
dere taal vertalen. De vertaling wordt uitge-
sproken voor een microfoon en de leden in de
zaal hoevem slechts een koptelefoon op te zet-
ten om den redenaar te verstaan. De regee
ring neemt dus ddt stelsel in overweging.
Echter heeft niet zij, maar hebben de
kwesturen van Kamer en Senaat te beslissen
over de oplossing die kan aangenomen worden.
De vraag is evenwel, of de atmosfeer van
de debatten in Kamer en Senaat, welke niet
vergelijkbaar is met die van Geneve, de toe-
passing van het stelsel-Carton de Wiart wel
toeiaat".
TELEURSTELLING VOOR DE
BRUSSELSOHE WERKLOOZEN.
In tegenstelling met wat zekere officieele
communique's en verklaringen door hoogge-
piaatste personen aan de pers gedaan, voor-
spiegelden, is, het aantal werkloozen dat men
bij de afbraak van de wereldtentoonstelling
aan den arbeid heeft kunnen helpen maar
zeer gering, ierwijl o.m. de Brusselsche wet-
houder van openbare werken verzekerd had,
dat ongeveer 10.000 arbeiders aldaar geduren
de ten minste drie maanden werk zouden vin-
den, blijkt het aantal aangeworven werkloo
zen slechts drie- of vierhonderd te bedragen.
Aan de in nood verkeerende arbeiders heeft dit
een groote teleurstelling bezorgd.
DE ZW ARTE ADELAAR TE PARIJS.
Hubert Julian, de neger-vlieger, die eenigen
tijd deel heeft uitgemaakt -tan de Abessyn-
sche luchtmacht, doch die met ruzie daar-
vandaan vertrokken is, is te Parijs aange-
komen, waar een vertegenwoordiger van de
Parijsche editie van de New York Herald een
onderhoud met hem heeft gehad.
Abessinie, mompelde de vlieger, volgens de
N. R. Crt., met een dramatiseh gebaar. Dat
woordMijn avonturen in Abessinie zou
den een roman vullen. Maar geen gewone
krantenroman. Ik ben niet meer die geluk-
kige jonge man, die ik eens was. Die tijd is
voorbij. Ik heb geen- behoefte meer aan pu-
biiciteit. Indien u aan de waarheid van wat
ik u vertel twijfelt, ga naar bevoegde perso
nen en controleer mijn beweringen. Toen ik
pas te Parijs was aangekomen en een bad
nam, deelde men my mede, dat er vier ver-
slaggevers waren en eenige fotografen, die
mij wenschten te spreken. Ik liet hen in mijn
kamer, doch even later ging de deur van de
badkamer open en begon een van de fotogra-
fen^en foto te nemen van mij, zittende in mijn
bad. Hy dacht blijkbaar dat ik een Abessijn-
sche wilde was. die nog nooit eerder een bad-
kuip had gezien.
Uiterst beheerscht heb ik hem gevraagd
mijn badkamer te verlaten. Vervolgens kwam
ik uit mijn bad, kleedde mij en verzocht de
heeren beleefd en kalm rich te verwijderen uit
het hotel. Doet een man, die publiciteit zoekt,
zooiets? Ik weet, dat ik „nieuws" ben. Ik
weet waar ik sta. Maar ik weet ook heel goed
wat ik kan vertellen en wat ik moet achter-
houden.
Ik kan u niets omtrent Abessinie vertellen.
Dat zal ik de wereld zelf vertellen.
Ook over zijn ruzie te Addis Abeba zweeg
de vlieger.
Hij liet een manuscript zien van 68 getikte
vellen met het opschrift: Waarom ik het
Abessijnsche leger verliet, en verklaarde dat
dit geschrift iedere gewenschte inlichting zou
geven. Hij hoopte tevens veel exemplaren
ervan te verkoopen.
En werkelijk vervolgde Julian er zijn
redeDen genoeg geweest om het leger te ver
laten. Zou ik anders een zoo wiinstgevende
positie hebben opgegeven?
Hier begon de vlieger, volgens het blad waar
wij dit aan ontleenen, wild in het rond te
kijken om vervolgens ailerlei foto's te laten
zien.
Mijn gescshiedenis wordt aangevuld en be-
vestigd door foto's die duidelijk laten zien,
wat er in Abessinie gebeurt.
U ziet zeide hij verder dat ik wel
degelrjk redenen had om te vertrekken. Een
man van mrjn ondervinding, van mijn orato-
rische bekwaamheden en mijn persoonlijkheid,
zal niet zoo belangrijke besluiten nemen, als
er geen reden toe is. Ik heb verschrikkelijke
dingen gezien.
Hij besloot het onderhoud met de vraag of
de Verslaggever teleurgesteld was over zijn
persoo.-,, waarbij de correspondent van het
blad aanteekent, dat wel niemand teleurge
steld kan zyn in kolonel Hubert Fauntleroy
Julian, de zwarte adelaar van Harlem.
PRINSES VICTORIA OVERLEDEN.
Geen, parlementsopening door
den Koning.
Prinses Victoria, zuster van koning George,
is Dinsdagnacht in haar huis te Coppins-Iver
in Buckinghamshire, overleden. Het bulletin
der geneesheeren vermeldt, dat H.K.H. een
vredigen dood heeft gehad. De prinses is 67
jaar oud geworden. De koning heeft thans
nog 66n zuster in leven, koningin Maud van
Noorwegen, die thans in het Buckingiham-
palace vertoeft, en telefonisch op de hoogte
werd gebracht met de droevige trjding. De
koning en de koningin hadden oorspronkelyk
het voomemen rich na de opening van het
parlement Dinsdag naar Sandringham te be-
geven. Met het oog op de ernstige riekte der
prinses hebben zij van de reis afgezien. De
prinses is sedert 3 weken ongesteld geweest
en tengevolge van een acute maagbloeding, is,
ondanks de toepassing van bloedtransfusie,
de dood ingetreden.
Zij was noch aanwezig bij het huwelijk van
den hertog van Gloucester noch bij de doop- i
plechtigheid van den zoon van den hertog van
Kent. Ongeveer een week geleden was haar
toestand verergerd.
In verband met dit overlyden werd het par
lement gisteren niet door den koning geopend.
De troonrede werd voorgelezen door den
lord-kanselier.
DE ENGELSCHE TROONREDE.
In den aanvang der rede wordt om. gezegd:
,,Mijn betrekkingen tot de buitenlandsche
mogendheden birjven vriendschappelijkde
buitenlandsche politiek van myn regeering zal,
zooals totnutoe, gebaseerd blijven op krachti-
gen steun aan den Volkenbond. Myn regee
ring blijft bereid de verplichtingen van het
pact in samenwerking met de overige leden
van den Bond te vervullen en is in het bij-
zonder vast besloten te alien trjde al haar in-
vloed aan te wenden tot het behoud van den
vrede. Krachtens deze verplichtingen heeft
mijn regeering zich genoodzaakt gezien, met
een vijftigtal andere mogendheden samen te
werken tot het toepassen van eenige eoono-
mische en financieele maatregelen tegen Italie,
doch tegelijkertijd gaat mijn regeering voort,
haar invloed aan te wenden voor een vrede,
welke aannemelijk is voor Italie, Ethiopie en
den Volkenbond.
,,De nakoming van onze internationale ver
plichtingen overeenkomstig het Volkenbonds-
pact en niet mindfer de veiligheid van mijn Rijk
maken het dringend noodig, dat tekortko-
mingen in mijn verdedigingskrachten worden
aangevuld. Te gelegener tijd zullen mijn mi
nisters bij het parlement voorstellen indienen,
welke de minimum-eischen bevatten voor deze
beide doeleinden."
KONING GEORGE U EN KONDYLIS.
Koning George II van Griekenland gaat met
groote voorzichtigheid te werk. Hij toont zich
afkeerig van alles, wat naar dictatuur zweemt
Kondylis heeft, blijkbaar niet met genoegen,
voor de vastberaden gematigdheid van den
Koning moeten wijken. Toch mag men aan-
nemen, dat zekere aantiangers hem onrecht
hebben gedaan, toen zij met de kreten „Leve
Kondylis, leve de dictatuur" door de straten
van Athene trokken. Want als Kondylis dic
tator had willen zijn, zou deze eerzucht reeds
veel vroeger bevrediging hebben kunnen vin-
den. Hij was de leider van den militairen
staatsgreep, welke op 22 Augustus 1926 den i
dictator Pangalos, die, ook al door een mili
tairen staatsgreep, aan de macht was geko-
men, uit die macht ontzette. Kondylis heeft
zich toen ertoe ibepaald, een constitutioneel
gezag voor te bereiden. Hij stelde zich tevre-
den met het premierschap in een voorloopig
be wind, dat de voorlooper was van een parle-
mentaire regeering, met een kabinet-Zaimis,
samengesteld uit alle Grieksc-he partijen, be-
halve de communisten. Kondylis zelf raakte
toen meer op den achtergrond. Zijn actie
bleek op den duur den weg geeffend te heb
ben voor den terugkeer van Venizelos, die
zich toen in zyn eerste Iballingschap bevond.
In 1935 zou Kondylis als minister van oor-
log. Venizelos als gevaarlijk opstandeling,
opnieuw uit het land verdrijiven.
Dat Kondylis zich ook dezen keer niet van
de dictatuur heeft willen verzekeren, mag men
opmaken uit het feit, dat hy zijn, nog weer
eens door een staatsgreep verkregen macht,
gebruikt heeft om den terugkeer van den
Koning te bevorderen. Hij deed dit door het
venvroegde en in zijn methoden wellicht wat
geforceerde plebisciet, dat een zoo ondubbel-
zinnigen uitslag had. Trouw aan bet konings-
huis, uit overwegingen van gevoel, kan niet
zijn drijfveer zijn geweest. Want de geschie-
denis van Kondylis leert, dat hij wel degelyk
zeer critisch kon staan tegenover de monar
chic. Van aanhanger van George II was hij
zijn vijand geworden kort na zijn troonsbe-
stijging in 1922. De Koning was toen, na de
revolutie van kolonel Plastiras op Chios, zijn
Verdrerven vader Konstantijn opgevolgd.
George II had niet de macht of den moed be-
zeten zich te verzetten tegen de executie van
de zes ministers Goenaris, Stratos, Baltadzes,
Theotokis, Protopajpakis en Hadzjianestis.
Kondylis is vurig revolutionair gebleven tot
hij 't vorig jaar weer tot even vurig royalist
bekeerd is. Deize ammekeer is by hem meer uit
inzicht in het politiek gewenschte, dan uit in-
nerlijke gevoelens voortgesproten.
Als men deze oude dingen ophaalt, is het
misschien aarddg er terioops nog aan te her-
inneren, dat de repuhiikeinen in 1926, toen
Pangalos zich tot president-dictator zou laten
verkiezen, het nog geprobeerd hebben een
tegencandidaat op te stellen, die persoonlyk
van richting geanatigd monarchist was. Deze
tegencandidaat was de gewezen minister van
marine, Deanerdzis, dezelfde man, die nu het
voorloopig kablnet voor Koning George ge-
vormd heeft. Deanerdzis heeft rich echter te-
ruggetrokken, toen het bleek dat onder de
macht van Pangalos van een werkelijk vrije
verkiezing geen sprake zou kunnen zijn. Hij
toonde zich een voorzichtig en practisch man,
zooals hij het nu ook geweest is, toen hij een
kabinet samenstelde van lieden uit het be-
drijfsleven, van wien er geen erukele tot de
politici van beroep behoort. Dit moeten mi
nisters zijn, wier wrok voor de toekcxmst niet
te vreezen is, als een, waarschynlijk niet ver
verwijderd oogenblik van hen eischt, dat zij
van hun waardigheid weer afstand doen. "Hoe
staat het echter met Kondylis?
Het heet dat hij zich teruggetrokken heeft,
beseffend, dat de Koning op het oogenblik
meester is van den toestand. Het leger heet
beu van alle politiek, waarin en waarvoor het
nu zoo langen tijd is gebruikt. Het leger is,
voorloopig tenminste, te/vreden met de restau-
ratie en is daarom een bolwerk voor de posi
tie van den Koning. Kondylis, die, zoo hij al
geen dictatuur heeft nagestreefd, zeker erop
gerekend had, zelf een groote portie mede-
zeggenschap te behouden, heeft daarvoor
moeten zwichten.
Men weet, de uiterlijke hoofdoorzaak van
het geschil tusschen den Koning en den „re-
gent" was het vraagstuk van de amnestie.
Kondylis zou zich nog in deze amnestie heh-
hen kunnen schikken, als zij niet ook Venize
los had cumvat. Maar de Koning wilde niemand
buitensluiten. Hij heeft waarschijnlijk over-
wogen, dat Venizelos in het buitenland wel
licht gevaarlijker is dan nu in Griekenland.
Zal Venizelos het echter wagen, naar Grieken
land terug te komen? Doet hij dat, dan be-
teekent dit een onderwerping aan de monar
chic, en tegelijk een aanzienlij-ke versterking
van de positie van den Koning. Doet hij het
niet, dan is er op zijn minst niets verspeeld
en heeft men hem van het aureool van mar-
telaarschap beroofd. Men kan de bezwaren
van Kondylis begrijpen, want Griekenland
blijft het best vein Venizelos verschoond, zoo-
lang de felle eerzucht van deze onrustige per
soonlijkheid niet tot rust is gekomen. Maar
het is waarsohijnlijk dat er ibetere methoden
zijn om hean onsohadelijk te maken, dan een
doodvonnis hij versteik.
DE SANCTIES.
Een laatste beroep?
De Times verneemt uit Parijs, dat Laval
opnieuw een dringend verzo-ek tot Mussolini
heeft gericht om het Abessijnsche geschil bij
te leggen. Zoo niet, dan zal Frankrijk zich
genoodzaakt zien te stemmen voor een petro
leum-embargo.
Ecu toespraak van Mussolini.
Zondag heeft Mussolini in het Palazzo
Venezia, meldt de N. R. Crt., de moeders en
weduwen van de gesneuvelden uit den grooten
oorlog ontvangen, die uit naam van de vrou-
wen van geheel Italie naar Rome waren ge
komen om te protesteeren tegen de sanctigs.
Mussolini hield een toespraak, waarin hij op-
merkte dat in de tragische uren van den
grooten, oorlog de Italiaansche vrouwen als
een boozen droom de veronderstelling zouden
hebben afgewezen, dat er een dag zou kunnen
komen, dat de landen, voor wie zij de levens
harer zonen offerden, wapens en andsre
moordtuigen zouden leveren aan vyanden, die
de Italiaansche troepen bestrijden.
Thans is.zulks echter waarheid.
Zij, die indertijd hulp van Italie hebben ont
vangen, smeden thans een samenzwering
tegen dit land, dat toch geen enkele misdaad
heeft bedreven, tenzij men als een misdaad
zou willen aanmerken het dragen van de be-
schaving tot in achterlijke landen en den aan-
leg van wegen, den bouw van scholen, het
verbeteren van hygienische toestanden, het
brengen van vooruitgang op ailerlei gebied.
Wat de Italianen het ergste tegenstaat bij
de sancties is dat Abessinie en Italie op een-
zelfde pedl worden geplaatst, dat men het
Italiaansche volk, dat zooveel bijgedragen
heeft tot de beschaving van de wereld, be-
schouwt als een laboratorium-object, waarop
de deskundigen van Geneve ongestraft hun
wreede proefnemingen kunnen toepassen.
Mussolini besloot met te zeggen, dat zelfs
als alles zal zijn afgeloopen, de diepe wonde,
die deze maatregelen hebben aangebracht in
de Italiaansche ziel, zal blijven schrijnen.
1 Aan het slot van de bijeenkomst namen de
vrouwen een motie aan, waarin de vrouwen
van Italie besluiten op 18 December bij de
plechtigheden die dan in alle gemeenten zul
len worden gehouden bij de gedenkteekenen
voor de gesneuvelden of op de kerkhoven,
hun trouwring te schenken aan het vaderland.
Naar aanleiding van deze toespraak schrijft
de Giomale d'ltalia in haar Zondagsblad:
Vijftig gecivOiseerde regeeringen en volke-
ren stonden vandaag tegenover een phalanx
van moeders, die niet alleen streden als on-
derdanen van de Italiaansche natie, maar ook
als wreeksters van de ontheiligde glbrie der
door hen gebrachte offers.
Het blad wijst er nogmaals op, dat Italie
zich afzijdig had kunnen houden van den
wereldoorlog en dat het Frankrijk en Enge-
land en alle andere landen rustig aan hun lot
had kunnen overlaten. Het had destyds zon
der noemenswaardige kans op verzet van de
zijde van andere naties zrjn krachten op het
Afrikaansche continent kunnen benutten om
Abessinie te bezetten. Het zou in die jaren
noch diplomatieke protesten noch embargo's
of bedreigingen op zijn weg gevonden heb
ben het zou in weinige maanden het ge-
heele koloniale probleem tot een bevredigende
oplossing hebben kunnen brengen.
De loyale houding van de Italiaansche
wapenbroederschap, waaraan de geallieerden
zooveel van him bestaan en hun welvaart te
danken hebben, is thans de voomaamste oor-
zaak van de aanmatigende houding dezer mo
gendheden.
De samenkomst van deze Italiaansche vrou
wen beschouwe men derhalve als een oorlogs-
geste. De krijg is opnieuw begonnen hij is
minder loyaal en minder heldhaftig dan de