Ter Neuzensche Courant Binnenland Buiteniand. Feuilleton- vertellingen Maandag 2 December 1935. No. 9383 TWEEDE BLAD GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. VAN DE WET OP DE UITVERKOOPEN. Ondier voorzitterschap van den heer A. Morpurgo heeft Donderdagavond het Comite tot behartiginig der belangen van neringdoen- dem in ongeregelde goederen een openbare vergadering gehouden in bet Zuid-Hollamdsch Koffiehuis aan de Groenmarkt te Rotterdam, ter beapreking van de moeilijkheden, wel'ke de wet op de uitverkoopen met zich brengt. De heer L. Blok, voorzitter van bet comito, noemde het schanide, dat de wetgever in dezen voor de kooplieden zoo moeilijiken tijd een der gelijke wet heeft uitgevaardigd. Hij brac.ht hulde aan den kantonrecto'ter te Leeuwarden, die een koopman aldaar heeft vrijigesproken wegens overtreding van de wet. Spr. wekte alien op, zich op alle mogelijke wijizen te ver- zetten tegen deze wet. Ooik de Vestiginigswet welker indiening spoedig te verwachten is, alldius spr., zal de vrijhed van een koopman be- penken. Spr. stelde voor, den minister van handel, nijiverbeid en scheepvaart de bezwaren van de kooplieden kenfbaar te maken. De beer B. Qoltof, referendaris aan het de- partement van kolonien, sprak over de nood- zakelijkheid van organisatie. In de maatsohappij pleegt men, zeide spr., in de eenste plaats aan eigen belang te den- ken. Spr. vroeg zich af of het niet te laat was voor actie en of men bij de voonbereiidinig van de wet niet zijn wenschen aan de regeering had kenlbaar moeten maken. Een eigen orga nisatie, zeide spr., moet opkomen voor de be langen der kooplieden. Hrj wekte de kooplie den op tot een organisatie te komen. iDe laatste spreker, mr. B. W. F. Paauwe, redhtsikundig adviseur van het comito, zette de bedoeling van de wet op de uitverkoopen uiteen. MOSSELEN EN OESTERS. Het gaat goed daarmee, zegt Minister Deckers. In de Meimorie van Antwoord op het Voor- loopig Verslag der Tweede Earner bebreffende de begrooting van Landbouw en Visscherij dealt Minister Deckers mede, dat de afzet van mosselen dit seiizoen zeer voldoende is, ter wijl de prijizen, dank zij de gunstige werking van het te Bergen op Zoom in het lev en ge- roepen Centraal Ver'koopkantoor voor Mosse len, aanmefkelijk hooger zijn dan het vorig jaar. Er bestaat gegrond vooruitizioht, dat dit seizoen de geheele productie van in Zee- lanid gekweekte mosselen, voor zoover die voor conisuimptie geschikt zijn, tegen loonen- de prijizen zal kunnen wordten afgezet. Onider deize omstanidigheden bestaat er naar de meening van den minister voorshands geen aanleidinig, maatregelen te nemen ter stimu- leering van de consumptie van mosselen. Ondertusschen wondt naar men uit Ierseke melld't, met ingang van gisteren de mosseluit- voer naar Frankrijk stopgezet, hetgeen voor Ierseke een verlies van 10.000 ton per week beteekent. iDe beweegradenen van de Fransohe regee ring zijn drieerlei; la. ide sflechte kwaliteit der mosselen die steeds door Zeelanid warden geleverd als een gevolg van de wijze van handelen van het Oentraal Verikiooplkan'toor 2e. de dwang.rnaatrege: en, die vo - Parijs gel'd.n, mede veroorzaa'kt door 't Centraal Verfcoopkantoor 3e. de vrees dat de in Frankrijk zeif ge kweekte miosselen niet op zullen gaan. Aanvankelijlk zou de maatregel voor den maamd gelden maar men vreeist dat hat voor laniger zal zijn. Het beteekent in Ierseke een toename van het aantal wefMoazen met on- geveer 100. Bavendien is door de mosselvenkoopcentrale de uitvoer van Zeeuwische mosselen naar 8 provincies in ons land verboden, zoodat die niet naar het Noorden van ons land mogen wortden uitgevoerd! (Men sohijnt aldus schrijft men aan de Miidid. Crt. perse maatregelen te willen nemen, die de bemoeiingen van de Vissoherij- centrale in diserediet brengen. Eerat laat men de mosselkweekers en handelaren jarenlang syistematisch propaganda maken voor de con sumptie van Zeeuwsche mosselen en dan eens- klaps een verbod. Zoo zijn er kooplui (o.a. de finma de Leeuw te Ierseke) die 40 jaren lang in Holland afzetterrein heeft gezocht en ge- vonlden en nu is al dat jarenlange wertk tever- geefs, al de moeite voor niet. Dit komt er van als maatregelen worden genomen door menschen die geen ver.stand van de zaak hetolben en geen overleg plegen met de kwee- keris en den handefl, die de praktijk niet ken- nen, maar op een kantoor in een reglement en statuiut zitten uit te rekenen hoever ze kun nen gaan am proefnemingen te doen. Ze be- setffen niet dat ze met zulke maatregelen ten slotte alien tegen zich in het harnas jagen «n de regeering, die ons alleir steun beiioeft, onsympathiek maken. Deze menschen zijn de goedkoopste propagandisten voor de N.S.B. en alle extremistische partijen. De meidedeelingen van den Minister hebben dan ook onder de kweekers te Ierseke in niet geninge mate den lachluist opgewekt. Het is natuurlijk niet kwalijik te nemen dat Z. Ex. in de Tweede Earner zegt, dat het best gaat met de miosselen. Wei is kwalijk te nemen dat hepaaJide personen blijkibaar den Minister dit moois hebben ingefluisterd. Wie goede mosselen heeft kan deze inder- daald altjjd wel leveren. Maar de mindere kwaliteit (pokmosselen) zijn welhaast niet verkoophaar, terwijl zulllkis andere jaren wel het geval was. De Centrale steunt juist die- genen, die geen steun noodig helbben, die an- ders ook bun product wel kwijt raakten. Zij, die den steun het ihardst noodig hebben, hlrjiven er echter goeddeels van verstoken. Velen kweekers wordt 't door de Centrale on- mogelijk gemaaJkt hiun tweede soort van de hand tfi doen, een funeste taktieik. De kleine (kweekers laat men bijna geheel aan hun lot over. Er waren er, die him product zelf kon- den verkoopen maar dit niet mochten, zoodat ze vrijwel nog niets hebben afgeleverd en daandoor bnoodeloos zijn geworden. De steun waaraajn zij dringend behoefte hebben komt in den zaJk van de groote kweekers. Waar iblijft de onigeiveer 50.000, die de Verkoop- centrale in kiajs heeft aan ontvangen heffin- gen Kan daanvan nu geen steun worden uitgekeerd aan die verongelijkte kweekers die geen brood helbben? De Minister beweerde oolk dat er meer miosseleh zijn weg gegaan dan in 1934. Dit beweren berust op de weten- schap dat dit jaar ongerveer 350.000 ton zijn geexporteerd. Maar hoe komt men aan het juiste aantal van 1934? De officieele gege- vens der statistiek van 1934 zijn ten eenen- male onjuist. Dat weet ieder, die geexpor teerd heeft of met de zaak op de hoogte is. Moest iemand in 1934 mosselen uitvoeren, dan moest hij op het kantoor van de Vis- scherijcentrale een exportvergunning aanvra- gen en 2 pet. van het voile bedrag storten. Nu was op dien uitvoer geheel geen controle, zoo dat men wel begrijpen kan dat ieder minstens de helft te weinig opgaf. Dit gelbeurde overal. We moeten tot ons leedwezen constateeren, dat Minister Decker® zeer eenzijdig, dus fou- tief is ingeliciht. STATISTIEK VAN DEN OMVANG DER VAKBEWEGING. Dating van het ledental sedert 1933. Dezer dag en verscheen de jaarlijksche sta tistiek van den omvang der vakbeweging, samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Blijkens de gegevens over de ledentallen der vakvereenigingen bedroeg het aantal ge- organiseerde werknemers in ons land begin 1935 750.200, tegen 795.800 begin 1934 en 828.950 begin 1933. Dit laatste cijfer is het hoogste, dat tot dusver bereikt werd. Sedert het einde van den wereldoorlog was hei vei- loop van het aantal vereenigingen als volgt: Begin 1919 514.600 1920 683.500 (hoogtepunt) 1926 493.500 (dieptepunt) 1933 828.900 (hoogtepimt) 1935 150.200 Wat de richtingen betreft leden, sedert de intrede van den huidigen achteruitgang, de meest links staande organisaties (Syndicalis- tisch Vakverbond en N.A.S.) verhoudingsge- wrjs het grootste verlies. Het N.A.S. zag zijn ledental dalen van 23.100 in 1932/33 tot 12.950 op 1 Jan. 1935; het N.V.V. van 342.025 tot 300.450; het R. E. Werkliedenverbond van 198.400 tot 182.675; het Chr. Nat. Vakv. van 113.825 tot 113.550; de Ned. Vakcentrale van 49.525 tot 46.250 en het Synd. Vakverb. van 2825 tot 2000. Terwijl het ledental der vakvereenigingen na den oorlog aan vrij groote schommelingen onderhevig was, is haar bezit regelmatig toe- genomen. Het bedroeg n.l. op 1 Januari 1914: 3.8 millioen; 1920: 6.2 millioen; 1926: f 15 millioen; 1932: f 29.9 millioen; 1933: jf 30.9 millioen; 1934: 32.5 millioen en in 193535 millioen. HET CARROUSEL VAN HET NOODLOT? De lucht is zwaar aan het betrekken voor Mussolini. Laval heeft hem, schrijft de N. R. Crt., geen dienst bewezen, door uitstel te be- werken van de bijeenkomst te Geneve, die een besluit moest nemen over het verbod van uit voer van olie en olieproducten naar Italie. De schroom, waarmee verschillende deelnemers dit vraagstuk onder oogen zouden gezien heb ben, als de bespreking op den vastgestelden datum begonnen was, zal aan het wijken zijn, nu Amerika op weg schijnt het voorbeeld te geven. Wij hebben er de vorige week reeds op gewezen, dat hetgeen Amerika in dezen doet, niet ten pleiziere van Engeland of van den Volkenbond geschiedt, maar dat, omge- keerd, Engeland minder dan te voren nog van zijn krasse voomemens af kan, nu Washing ton mee gaat doen, daar Washington ieder J nieuw aarzelen van Londen als een nieuw ver- raad aan de zaak van den vrede zou beschou- j wen. Wij hebben er reeds aan herinnerd: J Washington heeft zich in 1932 - terecht of ten onrechte tegenover Japan door Sir John j Simon in den steek gelaten gevoeld; en dat heeft voor de Engelsche maritieme politiek zoo onaangename gevolgen gehad, dat men te Londen zich we! voor een herhaling zal wach- j ten. Het beleid van Sir John geldt daar trou- wc.is regds sedert maanden als een leerzaam voorbeeld, hoe men het niet moet doen! Uit een oogpunt van tactiek is het voor de deelnemers aan de sancties van groot belang, dat Amerika, door het uitstel de gelegenhsid tot een kleinen voorsprong heeft gekregen. Men kan in het Amerikaansche Congres Roo sevelt nu te minder verwrjten, dat hij den Vol kenbond naloopt. Er heerscht tegenover dit lichaam nu eenmaal een zekere schuwheid in de politieke wereld der Vereenigde Staten. Naloopen, dat nooit, maar een lesje geven, dat is heel wat anders! Nu het dien laatsten kant schijnt uit te gaan, zal niemand meer pleizier in de vertraging hebben, dan juist de Engel sche regeering. De schroom voor het uit- vaardigen van de nieuwe sancties kan nu in- tusschen bij verschillende deelnemers plaats maken voor schroom, Amerika te mishagen. Dat geeft den dingen een heel ander aanzien. Zij worden er voor Italie te onheilspellender door. Steeds duidelijker gaat men in Italie besef- fen, dat het met het Abessijnsche avontuur in verschillende opzichten den verkeerden kant uitgaat. De tijd tot bedenken, dien men ge kregen heeft door de vertraging in de bespre- kingen te Geneve, heeft men daarom toch niet met nuchtere wijsheid gebruikt. Inplaats van de gelegenheid tot een eervollen terugtocht, die Italie voortdurend nog geboden wordt, aan te grijpen, heeft men de openbare meening nog slechts tot desperater denkbeelden opge- zweept. Ernstige berichtgevers uit Rome ma ken melding van een stemming, die rijp zou zijn voor het besluit, liever een algemeene katastrofe uit te lokken, dan in de Abessijn sche kwestie toe te geven. Moet Italie d.w.z. het persoonlijk gezag van Mussolini daarin de nederlaag lijden, dan zullen ook alle anaeren in het ongeluk worden meegesleept. Men zou kunnen vragen: Is zelfs wel voor Italie een ongeluk onvermijdelijk En beschikt Italie werkeljjk over de moreele en materieele middelen, om dit dreigement waar te maken? Mussolini dreigt ernstig genoeg. Hij heeft, naar ons nu bericht wordt, vier sterk uitge- ruste divisies uit Noord-Italie weggenomen. Hij laat daarmede zijn politiek tot bescher- ming van Oostenrijk tegen Duitschland los, blijkbaar omdat hij meent zijn strijdkrachten voor andere doeleinden nog noodiger te hebben. Deze doeleinden kunnen van verschillenden aard zijn. Heeft hij die troepen inderdaad naar het aan Frankrijk grenzende gebied gebracht, dan beteekent dit, dat hij de militaire af- spraak met Frankrijk, die beide landen de ge legenheid gaf hun grenzentegenover elkaar te ontblooten, als vervallen beschouwt. Het be- helst dan tegelijk een dreigement tegen Frank rijk. Naar het heet zou ook een gedeelte van deze troepen bestemd zijn om het leger in Libye niet slechts op den ouden, als dreige ment tegen Egypte en het Suezkanaal be- stemden omvang terug te brengen, maar het zelfs boven dien ouden omvang uit nog te ver- sterken. Het is niet waarschijnlijk, dat deze maatregelen Londen en Parijs nu nog van him plannen met de olie zullen kunnen afhouden. Als Rome niet voor overmachtig dreigement kan wijken, dan kunnen Engeland en Frank rijk, na hetgeen er reeds is geschied, en onder moreele pressie van Amerika, dit voor het in beteekenis verzwakkende dreigen van Italie nog te minder. Er kan nu nauwelijks nog twij- fel bestaan omtrent hetgeen er in den loop van de volgende weken van Geneve uit tegen Italie verder ondernomen zal worden. Als Mussolini werkelijk nieuwe divisies naar Libye zendt, zal er weinig mogelijkheid meer bestaan voor rechtstreeksche onderhandelingen tusschen den duce en Londen. In harden maar, laat ons hopen, steeds nog in onbloedi- gen vorm zal dan de ongeiijke strijd moeten worden uitgevochten. Met de week zal de positie van Italie zwakker worden. Laval heet nu eindelijk duidelijk kleur te hebben bekend ten opzichte van de bouding van Frankrijk, in geval Engelsche schepen in de Middelland- sche Zee, te water of uit de lucht, zouden worden aangevallen. Nadat men zich te Lon den op dit punt reeds zeker waande, hadden uitlatingen van Laval tegenover Italianen dat vertrouwen weer erg geschokt. Bovendien gol den Laval's heele of halve beloften enkel voor een aanval, die het gevolg was van de sancties, waartoe in October in gameenschappelijk over- leg besloten was. Het embargo op olie, steen- kool en metaal was er niet bij inbegrepen. Als Laval nu werkelijk voor de toekomst een krachtige waarschuwing tot den Italiaanschen gezant heeft gericht, dan staan wij voor een nieuwen toestand. Laval heeft voor het overige steeds minder keus: naarmate Italic zich meer afkeert van Frankrijk en zijn posities tegenover Duitsch land verzwakt, en naarmate Italie meer in de klem raakt, kan hij de vriendschap van En geland te minder missen. Wat zich nu tegen Italie richt, moet, gelijk een sneeuwbal, al rollende groeien. De sanctie-staten worden steeds dichter naar elkaar toegedrongen en Italie zelf wordt als militaire mogendheid steeds zwakker. Het kan nu eenmaal niet tegen de heele wereld vechten, oneindig ge- isoleerder als het is dan Duitschland in den grooten oorlog, beginneude zonder geld en met reeds, door den oorlog in Abessime aange- taste voorraden. Verder met een gedeelte van zijn leger in onherbergzaam Oost-Afrika op- gesloten, en zelfs zonder mogelijkheid van toe- voer van de allereerste *benoodigdheden. De macht van zijn luchtvloot kan niet ver gaan, met zeer beperkte, en binnen korten tijd uitge- putte voorraden benzine. Hierop doelden wij, als wij bierboven spraken van de onvermijde lijk toenemende verzwakking van Italie. Als Mussolini dit alles een reden vindt, om 'eder voordeelig vergelijk af te wijzen, en een te feller dreigende houding aan te nemen, dan schijnt dit de somberste diagnose te be- vestigen. BRABANTSCHE BRIEVEN. Ulvenhout, 26 Nov. 1935. Menier, Als ik in deuzen tijd zoo 's avonds 'ns op mijnen erf kom, dan spookt daar zoodanig 'n mysterieus Niks rond, dat ik, on- willekeurig in de donkerste hoeken tuur en niks zie, dan 'n massief zwart. Dat ik m'n ooren spits en niks hoor, dan 't gesui- zel van den nacht. En toch Gluiperig schieten schaduws over den bojem. Sehampen zwarte „dingen" langs 't stalleke. ,,Loert" 't stalraamke als 'n groen kattenoog door den heimelijken duister. Dan beeft daar 'n rustelooze rust, of de stilte op sokken gaat. Machtig lijk 'nen Vorst van den Nacht, rijst temidden van dat schaduwenspook den stati- gen notenleer. 'n Zulver filigrein glanst op zijnen ruwen bast; waast in zijnen leegen kroon. Den manesikkel lijkt te hangen aan 'nen zulveren tak; deuzen boomreus is d^n Eoning van den Nacht. En even is 't, of 't maar 'n genadig toeval is, dat ie met zijnen zwaren voet op mijnen erf staat; hij is niet mijnen notenleer, ik ben van h&m, zoo is de hou ding van deuzen Heerscher over den nachte- lijken erf! Inktkleurige flarden vegen langs den hemel. Hier en daar knipt 'n sterre-oog nogal een- zaam in den verren, den eindeloozen wolken- hemel. Alleen om de maanmoot gloort het zulverig manedons, dat als witten wol in den noten- kruin haakt. Maar dan weer, dan sleuren de zwarte flar den langs 't maantje en 't smetlooze dons wordt met inkt overspoeld. Dan verdrink ik in den donker. Zak ik weg in dat zwarte Niks en m'n oogen ,,pakken'' naar den sterken noteniecr, die, zwarter nou dan den zwarten nacht, in stille wijsheid te peinzen staat, onberoerd voor alle nachtelijk mysterie. Tot daarboven dieen schaduwflard vergaat en den notenleer, in zulveren cier weer zach- tjes opdringt uit den nacht, of ie inwendig iicht naar buiten stralen gaat. Ja, ze zijn schoon, deuze Decembernachten. Ze zijn altij voller van geheimnis die Sinter- klaasnachtenals de maan schijnt door de boomen! Zondagmiddag stond Sinterklaas plotseling midden in ons dorpke. Op den hoek van den Fielp zijnen winkel 't Was sjuust 'n prenteke! 'n Eleurig, 'n felkleurig, prenteke. Waant den middag was duister, triest bekaans, zooals die laat-Novemberdagen kunnen zijn. En daar stond ie dan ineenen! Hel gloeide zijnen vurigen tabberd in den grijzen dag; rein lichtte al 't wit op van zijn kanten onderkieed; als zon zoo blonk 't goud van zijnen staf. 't Was 'nen kolossalen, 'nen vorstelijken Sinterklaas, als ie daar zoo stond en met zijn witbekleede hand over den duifwitten baard streek. Hij kost net zoo goed uit de maan zijn ge- vallen als uit den grond gerezen, zoo onver- wacht en plots stond daar deuze kleurige figuur uit kinderdroomen. 'n Piepjong Ulvenhouterke, met uit zijn neus twee pinnen van inspanning om zijnen tol te iaten staan, zag, als ie even opkeek van zijn zenuwachtig spel, daar den geheimzin- nigen goeien Man staan, waarvoor ie al heel de week liedekens leerde op school, bij de nonnekens. 't Eleine kluutmanneke spalkte z'n oogskens open, dee z'n tong naar buiten om z'n neus af te vegen, maar meteen stond 't jong stijf. Met open mond, z'n tongske buiten, z'n zweepke dwaas omhoog, bleef ie zoo staan, als 'n klon- terke gestolden angst. Dan liep ie rap weg. Hij viel over zijn eigen, kromme beentjes, die op 'n moment, op on- begrijpelijke manier, in den knoop geraakten. Zijnen tol had ie vergeten op te rapen. Zijn zweepke weggesmeten. Ja, amico, wij groote menschen, wij kunnen lachen om zoo'n klein kulleke, dat heel de weel' te zmgen zit om Sinterklaas en als ie den Sint dan ziet van schrik-en-beven op den loop gaatwij lachen daarmee en we zijn sjuust eender. Want ik ken genoeg .groote" menschen, die er van overtuigd zijn ooit den hemel bin nen te zullen komen, om in 'n eeuwige zalig- heid daar te verblijven, maardie bij 'n gevat kouwke of hardheid-in-de-buik met schrik naar den dokter loopen, bang als ze zijn van al te rap de „eeuwige gelukzaligheid defelachtig te worden", lijk ze toch vast ver trouwen Afijn! 'k Heb dat al dikwijls gezegd: daar is niet zoo heel veel versehil tusschen kleine en groote kinders! Ofzoudt gij alle pa's geren den kost geven, die nob al blrj zijn met de stoommachien, die Huilie zoontje straks van Sinterklaas krjjgt Genoeg. Laat ik niet afdwalen van mijn vertelsel van deze week, want ik heb veul nieuws Als Sinterklaas daar dan als 'n zonnestraal verschenen was, op den Fielp zijn hoekske, dan dan leek het of heel Ulvenhout een geheimzinnige boodschap had ontvangen door cen schoorsteen. Want de kinderen liepen te hoop en bleer- den: ,,Sindereklaas! Sindereklaas! Sindere- klaaas!" En de Harmonie kwam afgezet, met den Thee voorop. En de rijvereeniging kwam daar aangekletterd te peerd, met 'n roffelend lawijt van de ijzeren hoeven op den keiweg. En de Commissie van Ontvangst stond ineenen gereed met den hcogen hoed in de hand, bui- gende voor deuze bisschoppelijke sprookfiguur. 't Heele dorp was op de been. Zelfs ons pastoorke zag ik lachend toekijken uit zijn groote raam, waar Mie de gordijn opzij dee. Sjuust nog lag 't dorp gestold in de stilte van 'nen Novemberschen Zondagmiddag. Tel- len later was alles op de been met muziek en peerdenvolk, met de jubelende kindsheid, met menschen, die 'k in langen tijd niet gezien had, zelfs. De dorpeiingen keken malkaar wat onwennig aan. Onwennig stonden de oogen, die uit den huiselijken, warmen duister kwamen op den kouwen steenweg. Maar toch was 't plazierig! Sommigten gingen efkens rap terug, 'n pet halen, 'n omsiagdoekske, 'n jaske, 'nen das omdoen, om dan weer verom te komen, gereed, hereid om mee te doen aan deus onverwachte feestelijkheid van 'nan Sin- terklaasoptocht met muziek en peerdenvolk. Voor heel het dorp was deuzen entree van den Sint 'n verrassing! Alleen de medewer- kenden waren kort te voren op de hoogte ge- steld; de muziek en zoo. De Oommissie van Ontvangst, ja die wist alles, want we hadden er 'n paar vergaderin- gen voor noodig gehad. Niet alleen voor deu zen optocht, zooiets is in Ulvenhout met 'n kwartier tot in kleinigheden geregeld. Maar met den middenstand, de arme menschen, de arme kinderkens, dat moest goed en solied ,,gehurgeliseerd" worden, zei den Fielp, die deuzen keer echter de vergaderingen niet presideerde. Dat was gebeurd door den mulder. Vanzelf- sprekend 'nen kameraad van den Fielp, daar den Fielp als bakker met den mulder veul te maken heeft. Een ding was geheim voor iedereen ge- bleven! Wie zou Sinterklaas zijn? Den eerste die z'n eigen aanmeldde, was Bultje de Bie, den feestcommissie-seeretaris voor den Jaan zijn afscheid. Toen er gezwegen wierd en 's luidruchtig gedronken, meldde Eul Gommers, dieen dwerg die lest de feestelijke voorbereidingen voor den Jaan z'n afscheid in de war gekonkeld had, z'n eigen aan. En toen den Blaauwe geroepen had: „den Eul op 'n hobbelpeerd" toen was den Mulder de vergadering geen baas meer; waarbij kwam, dat 't vraagstuk om de Sinterklaasrol „ter tafel" was gekomen buiten 't bestuur om. En die vraagstukken zijn bij ons altij't „leven- digst", om zoo te zeggen. Den Mulder, zat er mee! Hij keek 's naar den Fielp, die gewend is onder zulke verga deringen huis te houwen. ,,Eek 's", kwekte den Fielp: „as juilie alle- gaar oew mond 's wilt houwen Alles hiisterde! ,,Eek 's. Gin „krake!ingen" en gin ,,dwer- gen" op den witten schimmel!" Dat was 'nen steek boven water voor den Bult en den Eul. Sindereklaas mot recht van lijf en lejen zijn. Da's haltij zoo gewiest! Wa ge noemt: 'nen knappen mensch. Die er zijn mag! Boven- datte: 'nen geven miter! En niewaar mulder, zoo heenen ebben wij hop't hoog!" Den mulder knikte. ,,Wie, wie?" wierd geroepen. „Da's ge-eim!" riep de bakker. „Sindere- klaas mot zin woordje kunnen doen, in 't kort: 't mot zijn (en toen telde-n-ie op z'n vingers) ten eerste: 'nen schoonen mensch, flink ge- bouwd; ten tweede: 'nen statigen miter; ten derde: 'nen man van woorden, van beschaving! Zijn er liefebbers?" Alles zweeg. „Volgende punt, mul -veurzitter". En daar stond Sinterklaas nou! Met; een hand streek ie over zijnen prachtigen baard, met de andere hand hield ie den staf, die in 'nen kolossalen, gouwen kml boven den mijter uitkwam! 't Was 'nen vorst van 'nen Sinter klaas. Daar hadden er drie uitgekund. Sinterklaas bedankte de Commissie voor dit schitterende welkom. Hij bedankte de ruiterij voor deuzen statigen opkomst. Hij bedankte de Harmonie Constantia voor de geweldige wijze, waarop .ze de maan door de boomen had laten schijnen. En hij dmkte den Thee, den Directeur, hartelijk de hand. Waarop den Thee vroeg of ie wat vragen mocht aan Sinterklaas. „Zekers", zei Sinterklaas: ,,zekers!" En hij keek den Thee van onder z'n kolessale wenk- bmuwen, waaraan ie genoeg watten had be- steed om 'n blindedarmoperatie te stulpen, hij keek den Thee aan, of ie zeggen wou: „maak 't niet te gek, aanders eet ik oe op". ,,Eek 's, Sindereklaas, ons harmonie lopt op "'r tandvleesch". (De twee pakken watten fronsten omhoog). „Wij snakken naar nieuwe spullen! Toon van Hooydonk den smid, hee zijnen hoorn al op elf plotsen gesoldeerd. Den Driek van't postkantoor z'n klep staat wagen- wijd open."' „Dalijk sluiten", zei Sinterklaas. ,,Ean nie, ze is heelegaar lam. Wij kunnen gin partijen meer speulen, waarin den Driek mee die klep van zijnen klarinet mot werken". Toen toen wier 't geheim van Sinter klaas opgeheven. „Thee", sprak Sinterklaas: „ik zal hover die nuuwe hinstrumentdiagen hinterpelleeren bij den Raaden Hassiepan! We zullen zien van den, zomer 'n festival te hurgeliseeren waaruit veur Constantia nuuwe werktuigen, solied, degelijk spul, gebrajen kan worren! Den zegen, zeg-d-oew vrouw gedag!" Sinterklaas boog. ..Bedaankt, Fieleh Sindereklaas", zoo boog den Thee. Toen Worn Sinterklaas naar den top van den .witten schimmel" en daarboven, daar vond ie, dat ie nou wat zeggen moest tot het Volk. lets kort-en-krachtigs. Dus buldsrde- n-ie: „Hulvenhout mot hekselsior!" Den FTelp. zijnen strijdkreet op enthousiaste oogenblik- ken, lijk ge weet! Meteen excerceerde-n-ie mee zijnen staf, of ie den snert omroerde! Daar is van alles ondernomen, hier. Onder leiding van ons Pastoorke, wien 't wel en wee van al z'n parochianen zoo ter harte gaat (maar speciaal arme en weeskinderen hebben zijn goeie hart!), onder zijn leiding dan, heb ben we de allereerste vergadering gehouwen. Daar zijn de plannen gesmeed, die nou in uit- voering zijn. Iedereen profiteert. Den kooper, den middelstander, den man en de vrouw, de armen, de benoeftige en ouderlooze kinderkens iedereen! Er is hier 'n algemeen bonnenstelsel inge- voerd, as ge dat hoorde, ge zou staan kijken van t vemuft, waarmee den Fielp en meneer Pastoor dat verzonnen! Ge krijgt zelfs voor 'n pinteke bier n' bon, deuze dagen. De kunst is nou, om veul bon- nen te kunnen toonen op 't end. En ik beloof oe 't mansvolk heeft Zondag, tijdens en na dieen Sinterklaasoptocht in den sprint gestaan in de „Gouwe Eoei", om den bonnenwedstrijd te winnen 't Is voor een goei doel en dan wel dan smaakt 'n borreltje en zoo dubbel zoo goed, want Trui kan er dan weinig teugenin bren gen. Daar is ook 'nen soortement van „schoon- heidswedstrijd voor mannen" aan den gang. Afijp, volgende week de rest! Maar ditte staat al voor 75 pet. vast: van den zomer festival! Want den Fielp vertelde me, dat ,,da-d-hie- dee maar nie huit zijn brein wil trekken". Zoo komt ge van 't een in 't ander! Maar nou is 't mooi geweest. Dus: veel groeten van Trui en ais altij, geen haarke min der van oewen toet a voe DRe. Vergadering van Maandag 11 November 1935, des namiddags 1.30 uur. Voorzitter de heer S. van Hoeve, burge- meester. Tegenwoordig de leden: A. de Feijter, A. de Eoeijer, D. G. Eoopiman, A. Haak, C. Maas, E. Hamelink, C. de Jonge, F. C. Wisse, H. de Feijter, A. J. de Visser en M. Florusse, bene- vens de Secretards, de heer J. Stolk Lzn. 1. Opening. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gefoedsformulier. 2. JNotulen. De notulen van de vergadering van 21 Oc tober 1935 worden met algemeene stemmen vastgesteld zooals die in druk zijn verschenen. 3. Mededeelingen. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat door hen op 1 November 1.1. zijn opgeno- men boeken en kas van den gemeente-ont- vanger. De ontvangsten tot op dat tijdstip bedroe- gen 78511,84%, de uitgaven 71712,87, zoo-" dat in kas moest zijn 6798,97%, welk bedrag door hen aanwezig is bevonden. Aangenomen voor kennisgeving. 4. Ingekomen stukken. a. Een besluit van den Raad der gemeente Graauw en Langendam, luidende: Gezien een beschikking van den Minister van Landbouw en Visscherij van 4 October 1935 no. 13874, afdeeling Landlbouwcrisis- aamgele.igenheden, waarbij de Crisis-Varkens- besohikking 1933 II is gewijzigd in dier voege, dat in het bepaalde onder VHI in stede van ,,op 5 Maart 1934" gelezen wordt ,,op 7 Octo ber 1935" en in stede van ,,6 cent" gelezen wordt ,,9 cent"; averwegende, dat deze verhooging ontijdiig in werking is getreden; dat toch de prijizen der varkens de laatste weken aarmiierkelijk zijn gestegen; dat een heffing als in genoemd besluit be- paald, indentijd is vastgesteld om het bestaan van den varkensteler laonend te maken; dat dit motief tlhans als vervallen kan wor den beschouwd; dat straks in Zeeuwsch-Vlaanderen de werkloosheiid in zijn vollen omvang op de be- volking tot April en Mei 1936 drukt; dat voorts de prijizen der eerste levensbe- hoeften waaronder zeer zeker varkensvleesch en vet, in stijgende lijn zijn; besluit 1. den heer Minister van Landbouw en Visscherij beleefd doch dringend te verzoeken, voomoemde heffing geheel te doen vervallen in casu te verminderen tot hoogstens 6 cent; 2. d'it besluit ter kennis te brengen van de gemeenteraden in Zeeuwsch-Vlaanderen, met verzoeik hieraan ten spoedigste adhaesie te betuigen. Burgemeester en Wethouders deelen mede naar aanleiding van dit besluit dat bij beschik king van den Minister van Landbouw en Vis scherij van 25 October 1.1. de heffing weder is teruggabracht op 6 cent en stellen voor, ver- mits zij zich op het standpunt stellen dat aoties als in het besluit van den Raad der ge meente Graauw en Langendam niet van de Raiden der gemeente dienen uit te gaan, dit besluit aan te nemen voor kennisgeving. De heer 'HAAK constateert, dat inmi'ddels, zooals Burgemeester en Wethouders in de agenda ooSmededeelen, de heffing is terug- gebracht van 9 op 6 cent, zoodat de strekking van het verzoek der gemeente Graauw is ver vallen. lOrverigens is hij het geheel eens met Burge meester en Wethouders, dat de raad zich op dergelijk terrein niet teveel begeven moet. De heer HAMELINE heeft in het prae- adivies gelezen, dat Burgemeester en Wethou ders in het algemeen met dergelijke acties niet kunnen meegaan. Hij vraagt of dit ook voor het vervolg voor ander® d'ingen zal gel den. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Hamelink een principieele vraag stelt. In het praeadvies hebben de leden kunnen lezen, hoe hot igemeentehestuur in het algemeen over der gelijke zaken denkt. De heer HAMELINE constateert, dat Bur gemeester en Wethouders dus op het stand punt staan, dat voor een dergelijke actie aan een verzoek om adhaesiebetuiging niet kan voldaan worden. De heer A. DE FEIJTER merkt op, dat dit toch in het praeadvies staat. De VOORZITTER is van meening, dat de heer Hamelink de bedoeling niet precies be- grijpt. Burgemeester en Wethouders schrijven: ,,Vem*ts zij zich op het standpunt stellen, dat acties als in het besluit van den raad der ge meente Graauw en Langendam bedoeld, niet van de raden der gemeenten dienen uit te gaan" en stellen daarom voor, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Dit wil niet zeggen, dat in het algemeen aan stu/kiken over andere zaken adhaesiebetui ging moet worden onthouden, doch wel uit den aard der zaak Burgemeester en Wethou ders niet genegen zijn, aan stukken van onge- veer deze strekking adhaesie te ^erleenen. Naar siprekers meening heeft (lit voor een ge-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 5