¥thee
w.H=i:i»na
JAVA heelfjjn
KAPAVANEN
Ter Neuzensche Courant
qoed en toch
J goeokoop
"N f?uwe handen
Binnenland
Feuilleton
Een liefde in China.
Buitenland.
van
Vrijdag 22 November 1935. No. 9379.
TWEEDE BLAD
Doos 30 en 60ct.
PRINSES JULIANA NAAR DUITSCHLAND.
H. K. H. Prinses Juliana heeft zich voor een
kort familiebezoek, naar Duitschland begeven,
waar H. K. H.> die gast zal zijn van den Vorst
en de Vorstin van Bentheim te Burgsteinfurt.
Zooals bekend, is de Vorst van Bentheim
een neef van wijlen H. M. de Koningin-
Moeder.
DE PRINSES EN HAAR STUDIECLUB.
Evenals het vorige jaar worden ook dit
seizoen ten paleize door H. K. H. Prinses
Juilana studie-avonden gehouden, waar voor
de studieelub, waarvan vroegere Leidsche stu-
diegenooten van de prinses deel uitmaken, be-
kende Nederlandsche persoonlijkheden uit de
financieele en industrieele kringen voordrach-
ten houden. Daarna hebben dan besprekingen
plaats door de leden van de studieelub, waar-
aan ook H. K. H. regelmatig deelneemt.
Ook H. M. de Koningin heeft, voordat zij de
teugels van het bewind in handen nam, zich
geregeld op dergelijke wijze laten voorlichten
door vooraanstaande Nederlanders op ver-
schillend gebied.
TWEEDE RAMER.
Nadat in de Woensdagmididag -voortgezette
vergadering bij de verdere besprekingen over
de P.T.T. begrootinig de heer IJsselmuiden
(R.K.) een motie had ingediend ter verrui-
ming der werkgelegenheid te bevorderen, dat
geleidelijk de arbeidsduur 48 uur per week
niet zal oversohrijden, verklaarde Minister De
Wilde, dat hij deze zaak ernstig met den direc-
teur-generaal zal bespreken en tegen de motie
geen bezwaar had.
De motie-De Vi-sser betreffenide de aribeid-s-
contractanten wend verworpen met 56 tegen
24 stemimen (voor de soc.-dem., de comm.,
Sneevliet, rev.-soc., Van Houten, chr.-dem. en
Arts (K.V.P.).
De tweede motie-De Visser (48urige werk-
week), wend verworpen met d-ezelfde stem-
menivertoouding.
De motie- v. IJsselmuiden werd zonder
hoofldelijke stemming aangenomen.
De begrooting P.T.T. wend eveneens zonder
ihoofdelijke stemming aangenomen (tegen de
heer Sneevliet).
Het anti-cumulatie-ontwerp.
Aan de aide was het wetsontwerp tot wijzi-
ging en"aanivullin-g van de Pensioenwet 1922,
van de wet van 28 Mei 1928, de Gemeentewet,
Frovimoiale wet, de wet van 30 Juni 1923 en
die van 17 Juli 1923.
De heer Zandt (staatk. geref.) sohetst de
ergemis, die de cumulatie velen geeft aan dui-
zenden werkloozen. Te Amsterdam verdiende
eeni-ge jaren geleden de gemeente-secretaris
8000, terwijl zijn echtgenoote referen-d-aris
in gemeentedienst was. Spr. noemt voorts
versdhiilende gevalien van cumulatie (de voor-
zitter roept spr. tot de orde, waarop spr. zegt,
het over de wet te hebben).
Spr. zegt dat met kraoht tegen de excessen
moet wiorden opgetoomen, de regeering is in
gebreke geibleven.
De heer Lingbeek (herv. ger.) kan een ge-
voel van teleurstelling niet onderdrukken.
Velen in den lande hebben Ian-gen tijd niet ge-
weten dat er cumulatie bestond; door den
druk der tijden en belastingen is dit an-ders
geworden. Spr. heeft eenbied voor verkregen
reohten. Het gaat om de rechtvaardigheid van
het spel.
De heer Vervoom (plattel.) verklaart, dat
het wetsontwerp een teleursteliling is voor wie
aan de misstanden een einde willen zien ge-
maakt. Van radicale sahoonmaak is geen spra-
ke. De ontstemrning over de cumulatie zal
door deze wet nog toenemen. 'Het kwaad
wordt niet in den wortel aangetast.
De overgangsbepalinigen boivendien maken
vele bezuinigingen ongedaan. Het zal vele ja
ren du-ren, alvorems deze wet effect heeft.
Waarom de Inldische pensioenen in deze wet
niet betrokken? Er zijn voorts veel te veel ge-
vallen buiten de wet gehouden.
De heer Van Houten (chr. dem.) zegt, dat
deze wet voor de toekoms-t het cumu-latie-
euvel orivoldoende beperkt. Ten deele kan spr.
de argumenten der regeering begiijpen, welke
billijlkheids^gevoelsargumenten zijn. Maar alle
cumulaties behooren met wortel en tak te
worden udtgeroeid.
[Het spijt spr. dat dit wetsontwerp de cu
mulatie zoo onvoldoende tegengaat. Spr. is
ook tegen de overgangsbepalinigen. Spr. ver-
wacht dat de algemeene ontevredemheid zoo
zai toenemen, dat een einde zal worden ge-
maakt aan het ergerlijk onrecht.
De heer Westerman (nat. herstel) merkt
op, dat er twee jaar over dit wetsontwerp is
gewafkt; de vracht is al zeer klein. Verkre
gen cumulaties worden nagenoeg niet aange
tast. Het is jammer dat de regeering daartoe
Uit het Engelsch door BEN BOLT.
(Nadruk verboden.)
8) Vervolg.
De twee aterke mannen legden het kind
zachit in het bedje, ruiimden den rommel op,
terwijl Kathleen Barrington haar plaats naast
het kind weer innam. Daarna ging dr. Bur
nt weg om enkele minuten later terug
te komen met den vader van het kind. Zijn
gezioh/t was even uitdrukkingloos als dat van
een steenen Boeddha, maar door het vlugge
bewegen van zijn waaier, terwijl hij zich over
het kind heen buikte, merkte men de ontroe-
ring, die zijn gezidht verlborg. Een minuut
lang keek hij onafgebroken naar het kleine
slachtoffer van een barbaarsche gewoonte,
toen zochten zijn oogen die van Kathleen
Barrington.
,,Zult u goed op mijn duifje passen vroeg hij
plotseling.
Dr. Burrit begon te spreken, maar werd
door Kathleen zelf in de rede gevallen.
„Voor een paar dagen, ja als ik mag
voegde ze er in het Engelsch aan toe, terwijl
ze zich tot dr. Burrit wendde.
„Mag!" beet hij haar haast toe. „Ik wilde
het u juist vragen, want ik heb wel gemerkt,
dat de kleine meid erg op u gesteld is en
als ik het kind redden kan dan heb ik met
mijn zendingswerk meer bereikt dan in al de
vijf jaar, die achter mij liggen."
,,Dan zal ik blijven", antwoordde ze, en na
nog een oogenblik op zijn dochtertje geworpen
te hebben, groette de mandarijn Kathleen ten
afscheid met zijn waaier, waama hij in gezel-
sohap van den Amerikaan het vertrek verliet.
„Wat zal uw vader zeggen?" vroeg Dick
den moed heeft geimist. Dit ontwerp is slechts
als een eerste afbetaling te aanvaarden.
De heer Albarda (s.d.) betoogt, dat de ge-
wekte onrust wellicht voorkom^n ware, als
een verder strekkend wetsontwerp was inge
diend.
Al jaren is er venzet tegen cumulatie, ook
hij de soc. democratische fractie. De gevoer-
de campagne heeft veel kwaad gedaan. Door
demagogie mag men zidh niet laten drijven,
doch om demagogie mag men ook niet maar
eernvoudig ontkennen. Het werk van een Ka-
merlid e.d. eischt teg-enwoordig den geheelen
mensch. Kamerleden worden maar al te dik-
wijls voorgesteld als baantjesjagers. Boven-
dien zijn er vele regelen tegen cumulatie
reeds vroeger genomen. Het ontwerp gaat te
ver, waar het zich ibemoeit met provincies en
gemeenten, maar anderzijds gaat het niet ver
genoeg.
Sipr. staat op het standpunt, dat verkregen
rechten moeten worden geeerbiedigd. Op de
wijze van den heer v. Houten, welke veel on
recht zou veroorzaken, gaat het niet. De so-
ciaal deimocraten aanvaarden de voorgestelde
t egeling behoudens enkele wijzigingem op be-
paald-e pun-ten. A-antasting van verkregen
reohten moet bij afzonderlijke regeling ge-
scihieden.
De heer Sneevliet (rev. soc.) acht de cu
mulatie een ernstig kwaad, waarvoor echter
de nat.-'soc., gezien het Duitsohe voorbeeld,
geen aanimertking mogen maken. Spr. zou in
den soc. dem. hoek een ander optreden inzake
cumulatie verwachten.
Door de aanneming van dit wetsontwerp
zal de publieke opinie niet bevredigd zijn.
Het kwaad kan in de groote partijen gemak-
kelijk tot ontwikkeling komen. Het besef, dat
er heel wat te verfoeteren valt, is echter v-rij
algemeen. Er zou veel strenger moeten wor
den ingegrepen. De regeering heeft de ernst
van het kwaad niet gezien, misschien niet
kunnen zien. Er is nog minder reden,
het wetsontwerp nog te bep-erken, zooals de
soc. dem. willen. Mag in verkregen rechten
niet ingegrepen worden, hier is onmiddellijk
ingrijpen plidht. Men onderschatte het onder-
scheidingsver-mogen der massa niet.
De heer De Visser (comim.) vindt het
vreemd dat de N. S. B. zoo spreekt over cu
mulatie, want in diotatuurlanden is de toe-
stand nog veel erger.
Dit wetsontwerp gaat lang niet ver genoeg.
Men maakt wel eens -vergelijkingen met sow-
jet-Rusland, maar daar kunnen zul-ke toestan-
den niet bestaan. Hij zou willen verzoeken, de
beraadslagingen te schors-en en de regeering
te vragen, met een verder stiek-kend wetsont
werp te komen. Spr. dient daartoe een voor-
stel in.
-Daze schorsingsmotie wordt verworpen met
53 tegen 7 stemmen (comm., v. Houten, Snee
vliet, Venvoorn en Westerman).
De Minister van Binnenlandsche Zaken, de
beer De Wfi-lde, zegt dat er over deze materie
niet veel nieuws meer te zeggen is. In 't al
gemeen wordt men in Nederland in de poli
tick niet rrjk. Bo-vendien is. deze materie reeds
vroeger onder oogen gezien. Het wets-ontwerp
(berust n-iet op den grond-slag dat verkregen
rechten onaantastbaar zijn, willen gem-eent-en
w-eth-ouderssalarissen ve.rlagen, dan zal spr.
izic-h daar niet tegen verzetten. De heer Al-
(banda heeft ten on-rechte betoogd dat het
wetsontwerp niet ver genoeg gaat.
De heer v. Braamibeek (s.d.) stelt een amen-
dement voor om weg te nemen de rege-lirrg der
toekenn-ing van wachtgeld en pensioen aan af-
getreden wethouders. Deze behoort aan de
gemeenten te worden overgelaten en heeft
met cum-ulatie niet® te maken.
De heer Boon (1-ilb.) bestrijdt dit.
De Minister eveneens de autonom-ie der ge
meenten wordt niet aangetast. Het amende-
m-ent is een verslapping van het wetsontwerp.
De heer v. Braamibeek trekt dit en volgende
amendementen in.
De heer v. Houten verklaart zich tegen de
overgangsbepalingen. Evenzoo de communis-
ten, de heeren Sneevliet, Wester-man, Ver
voom en de staatk. geref.
De heer v. Braamibeek ve-idedigt een amen-
-dement ter aanvulling en verbetering van art.
10, dat de Minister ovemeemt.
Het wetsontwerp werd zonder hoofdelijke
stemming aangenomen, waarop de vergade
ring werd verdaagd.
EXAMENS M. O.
Eisch van algemeene ontwikkeling.
Termijn rijstellingen met twee jaar
verlengd.
Het Staatsblad No. 652 bevat een Konink-
lijk besluit, waarbij art. 4 van het id. id. van
27 December 1934 nader gewijzigd wordt.
Deze algemeene maatregel van bestuur loopt
over den eisch van „voldoende algemeene ont
wikkeling" van candidaten voor acten middel-
baar ondrwijs. Het K. B. van 1934 heeft deze
zaak geiegeld, en eischt voor het afleggen der
examens M. O. bepaalde diploma's, gymna
sium, vijfjarige H.B.S., resp. -hand-elsschool
of mididelb. technische dagschool, acte hoofd-
onderwijzer of gewone lagere acte met twee
bijacten, enz., enz.
De overgangstermijn, die daarbij was ge
steld, is thans van 1 Januari 1939 tot 1 Januari
1941 verlengd: tot dien tijd zijn zij, die van
Eorsyth, toen hij met het meisje alleen was.
,,Ik weet het niet'", zei ze kalm. Ik kan
dit arme kleine ding niet alleen laten. Maar
als u alles behalve mijn eigen bagage
meeneemt naar Yong-Foo, dan is hij misschien
niet kwaad. De vader van het kind is een
mandarijn" ze zweeg en liet een schel lachje
hooren „en mijn vader wakkert de vriend-
scliap met officieele personen graag aan. Mis
schien beschouwt hij mijn verblijf hier als 't
brood op de wateren."
Er klonk iets bitters in haar stem, hetgeen
Forsyth niet ontging, maar hij wenschte er
geen verdere aandacht aan te schenken.
,,Ik vind het al heel lief van u", klonk het
warm. „Als u mij vertelt welke bagage van
u is, zal ik die dadelijk halen en er zorg voor
dragen, dat de rest met den grootsten spoed
naar uw vader gestuurd wordt!"
Ze beschreef de bagage, die ze noodig had
en zonder eerst te eten verliet Forsyth het
ziekenhuis en begaf zich door de stad naar de
rivier. Daar overkwam hem een ongewoon
avontuur. In tegenstelling met de stad met
de honderd lantaams, was de kade erg donker
en nagenoeg verlaten en het kostte hem eenige
moeite om een boot te krijgen, die hem naar
de sampan zou brengen. Plotseling maakte
zich een boot in de duistemis los, waarvan de
inzittenden drie Chineezen waren en hij begon
met hen te onderhandelen.
,,Ja", zei een van dc mannen, ,,wij roeien u
voor twee tael naar de sampan."
De prijs was exorbitant hoog, maar zonder
af te pingelen, stapte Forsyth in de boot, die
-onmiddellijk afvoer. Na de eerste slagen
schenen ze in de richting van de sampan te
varen, waarvan de lichten heldpr zichtbaar
waren, toen veranderden zij van koers en gin-
gen stroomopwaarts.
„Dat is de boot waar ik heen moet", ver
klaarde Forsyth tegen den man aan het roer,
terwijl hij naar de sampan wees.
Deze echter nam er niet de minste notitie
van.
,,-Hoor je me? Dat is de sampan
den minister een testimonium hebben gekre-
gen, dat zij bij de inwerking trading van het
besluit hun examenstudie „op regelmatige
wijze en onder voldoende leiding" al waren
begonnen, recht op vrijstelling; zij moeten
echter bij den Minister van Onderwijs voor
5 Januari 1936 het testimonium daarvan aan-
vragen.
RADIOPRIJSVRAAG N.C.C. BRENGT
f 35.000 OP.
De telling der extra-frankeering op de op-
lossingen der N. C. C. radioprijsvraag van 1
October „Wie z'n hoed is dat?" is geschied.
De uitkomst hiervan is, dat een bedrag van
35.643,88 ten goede van het oomit<§ is ge-
komen.
Het N. C. C. is uiterst dankbaar voor dit
fraaie resultaat en maakt van deze gelegen-
heid gebruik nogmaals een ieder, die heeft
med-eg-ewerkt aan het welslagen van deze
prijsvraag, zijn oprechte erkentelijkheid te
betuigen.
GEEN WERELDTENTOONSTELLING TE
AMSTERDAM IN 1938.
In de gehouden vergadering van den raad
van Amsterdam heeft de burgeme-ester mede-
gedeeld, dat het gemeentebestuur aan voor
aanstaande personen en instellingen advies
gevraagd heeft over het denkbeeld, in 19-38 te
Amsterdam een wereldtentoonstelling te hou
den. De conclusie was, dat uitvoering van dat
denkbeeld moest worden ofltraden.
Intusschen zijn de plannen, om hier ter
stede een tentoonstelling te houden, niet los-
gelaten. Door den president der Kamer van
Koophan-del en Fabrieken, den heer Gottfr. H.
Crone, zijn besprekingen gevoerd met enkele
vooraanstaande Amsterdammers en met het
gemeentebestuur, teneinde hier ter stede een
nationale tentoonstelling te houden, waarop
Nederland en haar kolonien zouden zijn ver-
tegenwoordigd.
Op voorstel van den heer Crone is een com-
missie benoemd, die in nauw contact met de
regeering en in zeer nauw contact met het
gemeentebestuur binnen zeer korten tijd aan
het werk hoopt te gaan.
B. en W. zullen geen moeite nalaten om die
tot stand koming van de tentoonstelling te
bevorderen. De burgemeester verzekerde ten-
siotte, dat het noodige terrein voor zulk een
tentoonstelling aanwezig is.
EEN WETHOUDER, DIE VAN ZIJN WERK
WEGBLEEF.
Het Tweede Kamerlid, de heer Scnalker,
heeft aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken de vo.'giende vragen gesteld:
Is het den Minister bekend, dat den heer
P. Jansen, wethouder der gemeente Finster-
wolde, die als arbeider in dienst bij de boer-
derijen der gemeente Groningen, door den be-
drijfsleider aldaar verhinderd werd de vergade-
ringen van Burgemeester en Wethouders bij
te wonen, door hem vrij af daartoe te weige-
ren en dat, toen hij deson-dlanks deze vergade-
ringen bijwoonde en daartoe van het werk op
die boerderij wegbleef, hem ontslag werd ge-
gev-en
Is de Minister niet van meening, dat het in
het algemeen gewenscht is, dlat overheidsbe-
drijven, die bij hen in dienst zijnde arbeiders,
waar dit voorkomt, zoo weinig mogelijk moe
ten bemoeilijken in het behoorlijk vervullen
van openbare functies, voor zoover die volgens
de wet met de uitoef-ening van hun betrek-
king vereenigbaar zijn?
Is de Minister bereid, aan het gemeente
bestuur van Groningen te verzoeken, bedoelden
P. Jansen weer in dienst te nemen en hem
het vervullen van zijn functie van wethouder
van de gemeente Finsterwolde mogelijk te
maken
DE VVERKLOOSHEID ONDER DE JEUGD.
De Minister van Sociale Zaken heeft alsnog
benoemd tot lid van de rijkscommissie inzake
het vraagstuk van de werkloosheid onder de
jeugd, den heer ir. A. W. van de Plassche, in-
specteur van den tuinbouw en het tuinbouw-
onaerwijs bij het Departement van Landbouw
en Visscherij.
lngez. Med.
Hij maakte zijn zin niet af. Tot zijn ver-
bazing nam de man vlug zijn roeiriem uit het
water en zwaaide die boven zijn hoofd om te
slaan. Maar Dick Forsyth was een handig
man. Bliksemsnel greep hjj de be-enen van
den Chinees vast, en toen de man struikelde,
vielen ze samen overboord. Onder water liet
de dokter zijn slachtoffer los en beven ge-
komen, zwom hij snel naar de sampan, den
Chinees aan zijn lot overlatend. Een gorge-
lende kreet achter hem verried hem, dat de
aanvaller zich in nood bevond, maar vermoe-
dend, en terecht, dat de mannen in de boot
zich eerder om hun makker dan om hem
zouden bekommeren, vervolgde hij zijn weg.
Bij de boot gekomen, klauterde hij op het
dek, en keek, druipend van het water achter-
om, toen een van de bemanning hem onder
het lidht van de lantaam zag staan.
„0, mi-sta Forsyth", riep hij, zonder op de
natte kleeren van den dokter acht te slaan,
„er is hier zoo iets geks gebeurd."
,,Zoo, Ching en wat is dat?"
Toen u aan wal gegaan was, kwamen er
vijf mannen in een boot ze dreven ons in de
hut en hebben alles doorgezocht, vijf leelijke
mannen. Ze begonnen de bagage na te kijken,
voomamelijk missie Barrington's bagage. Toen
braken ze twee kisten open en gingen daarna
weg. Ze zagen er uit als echte zeeroovers."
„Hebben ze iets gestolen?" vroeg Forsyth
ontsteld.
„Neen, ze hebben nietS gestolen, dat is juist
zoo gek. Toen ze weg waren heb ik de kisten
weer dichtgespijkerd."
Het was zeker gek en het ging, evenals die
dwaze aanval op hem, boven Forsyth's bevat-
tingsvermogen. Een moment staarde hij over
-het water naar het kleine stadje met de veel-
kleurige lantaams. Toen kreeg hij een idee.
„Toen die zeeroovers, zooals jjj ze noemt,
weggegaan waren, welken kant gingen ze toen
uit, Ching?"
Ohing wees stroomopwaarts. ,,Daarheen,
daar ligt een groote jonk, dezelfde, die van-
morgen de rivier opgevaren is."
DE KORTENAER IN AANVARING MET
EEN EGYPTISCH VAARTUIG.
De Nederlandsche torpedojager Kortenaer is
bij het verlaten van de haven in botsing ge
komen met een gouvemementsvaartuig van
de Egyptische regeering.
De Kortenaer is met averij in de haven
teruggekeerd en zal in een droogdok worden
opgenomen, waar drie platen aan den boeg
zullen worden vemieuwd.
Het Egyptische vaartuig is in zinkenden
toestand op het strand gezet. Drie opvarenden
van dit schip zijn ernstig gewond in een zie
kenhuis opgenomen.
WEDEROM EEN GUNSTIGE WEEKSTAAT
VAN DE NEDERLANDSCHE BANK.
Uit den nieuwen weekstaat van de Neder
landsche Bank blijkt, dat de goudvoorraad
wederom met f 9 mill, is toegenomen, vooma
melijk door invoer uit Frankrijk. Deze goud-
arbitrage schijnt grootendeels door particu-
liere banken te zijn verricht. Ook overigens
geeft de weekstaat een gunstig beeld te zien:
vermindering der beleeningen en disconteerin-
gen, terwijl er in de positie van het Rijk ten
opzichte van de Bank weinig verandering is
gekomen. Het gouddekkingspercentage van
alle direct opeischbare verplichtingen badraagt
thans 74.34 tegen 73.69 in de vorige week.
NEDERLAND EN BELGIe.
Nu mr. Frans van Cauwelaert in Vlaande-
ren niet meer de beschikking had over een
eigen blad (immers, de Brusselsche ,,<Stan-
daard" is hem ontglipt, terwijl verschillende
nieuwe tijdschriften en weekbladen zijn ver-
schenen, die een Vlaamsche politiek voorstaan,
welke Van Cauwelaert niet wil) heeft hij te
Brussel een eigen blad opgericht „Elcerlyk",
waarin hij zijn opvatting over de oplossing van
het Vlaamsche vraagstuk, nl. tot gelding bren
gen der Vlaamsche eischen via een serie van
wetten binnen het verband van 'n en ondeel-
baar Belgie, verdedigt.
In het onlangs verschenen eerste nummer
is van zijn hand een artikel over de buitenland-
sche politiek van Belgie verschenen. Hij pleit
daar voor een politieke onzij-diigheid en onaf-
hankelijkheid. Hij betreurt het, dat tusschen
Nederland en Belgie nog geen intieme samen-
werking bestaat, hetgeen een gevolg is van het
feit, dat in den roes der overwinning de Bel-
gische regeering zekere dingen gedaan of aan-
vaard heeft, waarvan men -die schade niet vol
doende beseft. In 1918 is de kans verbruikt
om met Nederland een verdrag te sluiten, dat
voor de toekomst een intieme samenwerking
zou waarborgen. Nu zou de sfeer daarvoor
beter zijn.
De heer Van Cauwelaert is wel een beetje
optimistiseh. Niet alleen in 1918 heeft men
van Belgische zijde een goedie verstan-dhou-
ding met Nederland verbrod, maar ook nadien
omdat men in een der voomaamste kwesties
tusschen Nederland en Belgie, nl. de Schelde-
Rijnverbinidlingen aanspraken blijft stellen ten
aanzien van Nederland, die in wezen overeen-
komen met de imperialistische eischen van
1918. Bovendien vergeet de heer Van Cauwe
laert ook, dat hij als burgemeester van Ant-
werpen in dit opzicht niet weinig gedaan heeft
door zijn onderhandelingen met Dr. Colijn
om een goede regeling te...... voorkomen.
ARBEID DOOR VREEMDELINGEN.
Aanvragen om verleening van
vergunning.
De directeur van den rijksdienst der werk-
loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling
maakt bekend, dat aanvragen om verleening
van vergunning ingevolge de wet van 16 Mei
1934 (Staatsblad nr. 257) tot het dloen ver-
richten van arbeid door vreemdelingen tijdig,
d.w.z. uiterlijk op 10 December a.s., bij hem
moeten worden ingediend. De -verlenging kan
per brief worden aangevraagd onder vermel-
ding van het nummer der vergunning en den
naam van den vreemdeling. Voor tijdige af-
doening van aanvragen, welke na 10 December
worden ingezonden, kan niet worden ingestaan.
IR. P. J. VAN VOORST VADER JR.
Blijkens een bericht in de -Staatsoourant is
de hoofdingenieur-directeur titulair van den
Rijkswaterstaat, ir. P. J. van Voorst Vader Jr..
te Haarlem, benoemd tot hoofdingenieur-direc
teur van den Rijkswaterstaat in vasten dienst.
Ir. Van Voorst Vader zal zich te Arnhem
vestigen, waar hij belast wordt met de directie
van de bovenrivieren.
De heer Van Voorst Vader is in 1884 gebo-
ren en studeerd-e van 1902 tot 1907 te Delft;
in dat jaar werd hij benoemd tot adjunct-inge-
nieur van den Rijkswaterstaat te Ter Neuzen,
waar hij speciaal bij het kanaal van Ter Neu-
zeniSas van Gent werd te werk gesteld. In
1909 volgde zijn overplaatsing naar Ooltgens-
plaat, waar hij o.a. een steiger bouwde ten be-
hoeve van de uitbreidingswerken voor de Rot-
terdamsche Tramwegmaatschappij.
In datzelfd-e jaar nog werd de heer Van
Voorst Vader overgeplaatst naar Breda, waar
hij gediurende drie jaar belast was met den
dienst van de veren aan de Bergsche Maas
„Ah!"
Forsyth had den sleutel op het raadsel ge-
vonden. Li Weng-Ho was waarschijnlijk aan-
sprakelijk voo-r den aanslag op hem, vanw-ege
zijn antipathic voor Forsyth, maar hij begreep
niet, waarom Kathleen Barrington's bagage
doorzocht was. Hij piekerde een uur lang over
dit proibleem, maar hij kon geen bevredigende
verklaring vin-den. Hij -besloot niets tegen het
meisje te zeggen, hoezeer hij ook in de verlei-
ding kwam om haar te ondervragen. En
's morgens, toen hij de rivier o-pkeek, was de
jonk van den mandarijn verdwenen.
V. Chineesch recht.
Vijf dagen later kwam de sampan in het ge-
zicht van Yong-Foo, 'n ommuurde stad, op een
heuvel gelegen, waarvan op het hoogste ge-
deelte een, uit vier verdiepingen bestaande
pagode gebouwd was de pagode van den
Rechtvaardigen weg".
Een menigte jonken lag in de rivier buiten
de stad verankerd en Forsyth vroeg zich af,
hoe ze daar tusschen door moesten, toen de
sampan in een kanaal voer, dat om de stad
heen liep, en zijn weg vond tusschen schepen
met koopwaar, woonschuiten, die aan den
oever gemeerd lagen en allerhande vaartuigen
die op het water in de omgeving van een
Chineesche stad plegen te liggen.
Ze dreven onder een brug door, die zoo laag
was, dat de mast neergelaten werd en de sam
pan met de boomen neergelaten moest worden.
Toen ze de sluizen achter zich hadden, wist
Dick Forsyth, dat ze zich nu in stad Yong-
Foo bevonden, waar Li Weng-Ho heer en
meester was.
Terwijl Dick op den landingssteiger stapte,
herinnerde hij zich zijn belofte aan Kathleen
Barrington en besloot die onmiddellijk na te
komen.
„Ching", zei hij, ,,weet je ook waar mr. Bar
rington woont?"
,,Mista Barrington?" Een bjjna onmerk-
bare verandering kwam in het gezicht van den
Oosterling.
(Ingez. Med.)
en bij de bemalingsinrichtingen. Inmiddels
was hij bevorderd tot ingenieur eerste klas.
In 1912 werd hij te 's-Gravenhage geplaatst
en in Februari 1914 kwam hrj te Haarlem.
In de een-en-twintig jaar, die de heer Van
Voorst Vader in die directie is geplaatst, heeft
hij gewerkt aan de verbetering van den weg
AmsterdamHaarlem, de wegen Amsterdam-
Gooi, HaarlemVelsen, HaarlemBennebroek
en aan den Rijksweg door den Haarlemmer-
meer; voorts heeft hij plannen ontworpen voor
den weg GoudaRotterdam. Ook aan de ver
betering van het Merwedekanaal heeft de heer
Van Voorst Vader deel gehad. In 1928 werd
hij benoemd tot lid van de Rijkscommissie voor
d-e wegen, een commissie die in 1932 is ont-
bonden.
Na in 1923 te zijn bevorderd tot hoofd-
ingenieur, werd de heer Van Voorst Vader op
1 December 1930 belast met de leiding van den
dienst van het Noordzeekanaal, eerst met
standplaats Amsterdam en in Mei 1934 te
Haarlem, waarheen het bureau was overge
plaatst. De verbreeding van het Noordzee
kanaal is in die jaren voor een groot deel uit-
gevoerd, het aantal ponten te Velzen is uit-
gebreiid en er zijn ook andere werken tot stand
gekomen, waaraan de heer Van Voorst Vader
heeft deelgehad.
DE OPRICHTING VAN EEN LUOIiFERS-
FABRIEK TE WEERT.
De heer R. Gielen, directeur van het Oeco-
nomisch-Technologisch Instituut in Limburg,
deelt mede, dat de lucifersfabriek, die te
Weert zal worden gevestigd, een capaciteit
zal krijgen van een achtste van het Neder-
landsch verbruik en een vijfde van den totalen
import. Er blijft voor de beide bestaande Ne
derlandsche fabrieken voldoenide afzetgelegen-
heid over om op voile capaciteit te werken.
Volgens het advies van de E.T.I.L. aan de
oprichters hebben deze den minister gevrsbagd,
zich voor oprichting van een trustvrije fabriek
uit te spreken, hetgeen ook reeds geschied is.
Ook zonder deze officieele uitspraak zou
deze fabriek er zijn gekomen. Voor de nieuwe
fabriek zal tevens de gelegenheid open staan,
de voor de vroegere trustvrije Nederlandsche
fabrieken verloren exportmarkten te herwin-
nen, terwijl het gebruik van lucifers in ver
band met de toeneming van de bevolking en
het meerdere verbruik van sigaretten boven
sigaren blijft toenemen. De nieuwe fabriek
zal zooals gemeld, aan 70 menschen werk ver-
schaffen.
BELGEN GAAN VOOR.
Het Belgische koninklijke besluit van 1 Oct.
j.l. waarin bepaald wordt, dat bij aanbestedin-
gen van openbare instellingen en daarmede ge-
lijkgestelde lichamen -de voorkeur moet wor
den gegeven aan Belgische firma's, blijkt niet
alleen in het buitenland ontstemrning te wek-
ken, maar heeft ook in Belgische kringen aan-
leiding gegeven tot critiek.
In de gehouden vergadering van de Senaats-
commissie van economische zaken hebben
eenige leden bij de behandeling van de begroo-
ting naderen uitleg omtrent dit Koninklijk
Besluit gevraagd en er daarbij op gewezen, dat
de daarin tot uiting komende strekking niet
zonder gevaar is voor de arbeiders, die bij de
verschillende Belgische doch met buitenlandsch
kapitaal werkende of onder buitenlandsche
leiding staande firma's hun brood verdienen.
Men dacht hierbij aan de montagefabrieken
van Ford en van de General Motors te Ant-
werpen, aan de fabrieken van Philips te Brus
sel en te Leuven, enz. Inderdaad vindt men
in al deze ondernemingen vele duizenden Bel
gische arbeiders, behoorlijk betaald. Toepas-
sing van het gewraakte koninklijke besluit zo-u
er zonder twijfel toe leiden, dat deze onder
nemingen het bedrijf aanmerkelijk zouden
moeten inkrimpen, zoodat een groot aantal
arbeiders werkl-oos zou worden. Daar dit toch
niet in de bedoeling van de regeering kan lig
gen, drongen de sprekers er met, klem op aan
dat de regeering deze quaestie nog ems aan
een nieuw onderzoek zal onderwerpen.
ADMIRAAL JELLICOE. f
De Britsche Admiraal Viscount Jellicoe of
Scapa, is Woensdag overleden.
Bij het uitbreken van den wereldoorlog was
hij tweede zeelord der admiraliteit en werd tot
opperbevelhebber van alle Engelsche strijd-
krachten ter zee van de thuiswateren benoemd.
Hij trad voor het eerst naar voren in den
zeeslag in het S-kagerak op 31 Mei 1916, die
,,Ja, weet zijn huis heel goed."
„Ik wil, dat de bagage, die miss Barrington
bij zich had, daar dadelijk bezorgd wordt. Haal
een kruiwagen en een stuk of wat k-oelies en
stuur ze er onder aanvoering van een van je
mannetjes heen."
,,Ja, ik zal doen", antwoordde Ching; toen
vroeg hij abrupt; ,,Weet u wat in de kisten is,
mr. Forsyth?"
„Neen, Ching. Handelswaar denk ik. Dat
gaat ons trouwens ook niet aan."
Ching aarzelde zichtbaar, 't was alsof hij
iets wilde zeggen toen, er van overtuigd, dat
Forsyth niet voor een praatje te vinden was,
keerde hij zich om en maakte t-oebereidselen
om de bagage uit te laden.
Forsyth sloeg hem gade, en nadat hij gezien
had, dat de kisten op een kruiwagen geladen
waren en Ching gereed was, begaf hij zich op
weg met hem naar het zendingsstation.
Na verscheidene walgelij-k riekende, morsige
straten doorgeloopen te hebben, kwamen ze
aan een soort plein, omgeven door boomen,
waar aan het eene eind een groot huis stond,
omringd door een hoogen steenen muur. De
poort was niet gesloten, ze liepen door een
laan met oranje boomen naar het huis, waar
van het dag gebogen was met breede over-
stekende randen en de deurposten met draken
besneden waren.
Een lange ascetisch uitziende Chinees haast-
te zich hen tegemoet te komen en een oogen
blik later stelde Ching hem voor aan zijn col-
lega en assistent.
-Dokter Wang-Hi. De dokter hier i-s een
groot geleerde. Hij zal u helpen arme zielen
gezond te maken."
Forsyth vond hem sjmipathiek en begroette
hem hartelijk na een minuut of tien, toen ze
van de thee genoten, werd hij het een en ander
over Yong-Foo gewaar. Wang-Hi, die in
Londen gestudeerd had, sprak perfect En
gelsch en na een poosje stelde Forsyth hem
een directe vraag:
„Is de mandarijn Li Weng-Ho erg lastig."
(Wordt vervolgd).