■brand voorkomt. Burgemeester en Wethou ders zijn van meening, dat zij door bun voor- stel tot verlaging van de vergoed'ingen heel sc-hriel zijn geweiest, en zijn dan oak niet he- rex!, verder te gaan. De heer VAN t HOFF deelt mede, reeds bij den aaruvang van de discussie omtrent dit on- derwerp te hebben gezegd, eenigszins bevre- dagd te zijn. Het verbeugd hem, dat algemeen de ontzettende activiteit van het korps wordt geroemd. Over het algemeen komt het ge- lukkig bijna niet voor, dat het moet optreden. De heer HAMBUNK: Het durft niet gaan branden, voor de spuit er is. De VOORZITTER: De brand is ook wel e*ns klaar, als de spuit komt. De heer VAN 't HOFF herhaalt, dat hij de belooning voor den opperbrandmeester gaarae zag gehalveerd. Het komt gelukkig zeer wei- nig voor, dat er brand is, en enkele malen is er oetening. Naar zijn meening heeft het geen zin, dc onderbrandmeesters een gratificat'ie te geven. Hij verzekert Burgemeester en Wet- houders, dat de brandiweerlieden op en top te- vreden zijn, indien zij worden betaald, wanneer er werk is. De heer DE RUIJTER deelt mede dat de dis cussie niet in staat is geweest, zijn standpunt te wiizigen. Spreker is er tegen, dat de ver- goedinger. gekort worden. De onderbrand meesters gaan nu ook weer een cursus volgen, d'it kan toch niet anders zijn dan in het be- lang van de zaak, die zij op zich hebben ge- nomen. Zij zijn daardoor toch ook weer meer waard Het is toch van belang, dat men kan beschikken over een goed korps. De heer ESSELBRUGGE merkt op, dat men heeft getracht, de ibrandweerlieden tegen de beambten uit te spelen. Hij kan verzekeren, dat dit niet op gaat. Daartoe is de geest in het korps te goed. Het is een organisatie. De heer HAMELINK deelt mede, zich niet te kunnen vereenigen met de onderling ver schillende behandeling. De heer FANOY kan met het voorstel van Burgemeester en Wethouiders instemimen, mits de vergoeding van den opperbrandmeester op f 130 gehandhaafd blijft. De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wjethouders zich hieromtrent nader hebben beraden, en hun voorstel zoo- danig wijzigen, dat de vergoeding voor den opperbrandmeester gehandhaafd blijft op i 130. Omtrent het voorstel van Burgemeester en Wethouders blijken bij stemming de stemmen te staken. Voor stemmen de heeren De Jonge, Oggel, C. van Bendegem, P. J. van Bendegem, Fanoy en Hamelink; tegen stemmen de heeren Van 't Hoff, De Ruijter, Seghers, Dieleman, Essel- torugge en 't Gilde. 80. Contributie Koninklijke Nederlandsche brandweervereenigingen en/of de provinciale afdeeling. 12. 81. Aanschaffing van brandbluschmiddelen. J 400. De heer C. VAN BENDEGEM constateert, dat deze post is verhoogd met f 100. Hoewel hierover ook reeds in de afdeelingen is ge- sproken, is hij van meening, dat aanhrengen van eenige technische veribeteringen aanbeve- ling zou verdienen. 'Hij doel't hier op het aan- tarengen van verklikkers bij de leden der branaweer, ter bevordering van heit alarm. Hij vraagt, of dit veel kosten met zich brengen zou. De VOORZITTER antwoordt, niet te kun nen zeggen, hoeveel de kosten hiervan zouden bedragen. Er is reeds meermalen gesproken over het aanlbrengen van een alarmsysteem. Ook Burgemeester en Wetlhouders hebben deze zaak onder het oog gezien en hierover reeds enkele malen gesproken. De heer C. VAN BENDEGEMDus het is in den malen. De VOORZITTER antwoord bevestigend. De 100, die meer dan vorig jaar zijn ge- raamd, zijn bestemd voor den aankoop van slangen. Met het oog hierop is deze post ver hoogd. 82. Onderhoud van brandbluschmiddelen. J 150. 83. Onderhoud van brandweerkazernen en brandspuithuizen. j 85. 84. Overige uitgaven brandweer. 85. 85. Onderhoud der lantaams en verdere kosten der verlichting. f 3700. 86. Kosten van plaatsing en onderhoud van waarschuwingsborden en wegwijzers. 100. De heer 'it GILDE merkt op, dat f 100 wordt geraamd voor waarschuwingsborden. Hij vraagt of er nog meer bijkomen. De VOORZITTER antwoordt, dat, indien dat noodizakelijk is, ook moet gebeuren. De heer 't GILDE spreekt als zijn meening uit, dat er reeds genoeg zijn. De VOORZITTER merkt op, dat Burge meester en Wethouders het genomen raads- besluit betreffende de verkeersregeling, uit- voeren. Indien de heer 't Gil'de van meening is, dat de waarschuwingsborden overlbodig zijn, dat hij dan een voorstel indiene. 87. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten betreffende personeel der gemeentepolitie en overige ambtenaren. j 770. 88. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. f 25. 89. Kosten van verzekering tegen wette- iijke aansprakelijkhedd der gemeente. 200. 90. Grondlasten. 30. 91. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk III komende. f 807,50. 92. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk III komende. f 900. 93. Kosten van de burgerwacht en van den bijizonderen vrijwilligen landstorm. f 150. De heeren HAMELINK en C. VAN BEN DEGEM wenschen geachit te worden, tegen dezen post te hebben gestemd. De heer SEGHERS wenscht zulks eveneens. 94. Aandeel van het rijk in de ontvangen rechten, als bedoeld bij art. 8 der bioscoop- wet. 8,33. 95. Kosten van de schietbaan. f 100. 96. Toeslag op pensioenen. f 210. 97. Onderhoud van de marechaussee- kazeme. 250. 98. Kosten van de luchtbesehermingsdienst. J 25. HOOFDSTUK IV. Volksgezondheid. 102. Kosten van maatregelen, genomen krachtens de besmettelijke-ziektenwet, f 125. 103. Bijdrage in de kosten van den keu- 1 ringsdienst ingevolge de warenwet. 600. 104. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten. f 12. 105. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. f 5. 106. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IV komende. f 208,13. 107. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk IV komende. 325. 110. Subsidie aan de Alg. Ver. ,,Het Groene Kruis" of haar provinciale afdeelingen. 5. 111. Subsidie aan plaatselijke afdeeling van de vereeniging ,,Het Groene Kruis". f 1000. De heer 't GILDE deelt mede, zijn bezwaar tegen dezen post aldus te kunnen samenvat- ten, dait bedoelde post niet in overeenstem- ming is met de tijdsomstandigheden, en de aanipassing, die van de daken wordt uitge- schreeuwd. Spreker erkent ten voile het nut van een instedldng als het Groene Kruis, doch waar alles adhteruit gaat, dienen naar zijne meening ook de subsidies op een lager niveau te worden getoracht. Spreker zou willen be- ginnen met voor te stellen, de subsidie met 20 te konten, waanvan dan in 1936 10 en in 1937 eveneens 10 zou vallen. Spreker heeft zelf deel uitgemaakt van de commissie tot onderzoek van de rekening dezer instelling en geconstateerd, dat een tamelijk groat be- drag is afgeschreven op het getoouw. De heer FANOY vraagt, of het dam niet noodig is, dat de schuld vermindert. De heer DE RUIJTER merkt op, dat de heer t Gilde de zaak verwart. De werkloozenkas geliquideerd, en is. het vorig jaar uit de middelen daarvan 300 op de vereeniging het Groene Kruis avergeschreven. De VOORZITTER merkt op, dat de stuk- ken den heer De Ruijter in het gelijk stellen. De heer DE RUIJTER vervolgt, dat dit he- drag extra is afgelost. De heer 't GILDE herhaalt, voor te stellen, op deze subsidie voorloopig 10 te korten. De heer FANOY maakt er den heer't Gilde op apmerkzaam, dat deze het dan voor de minder gesitueerden moedlijker gaat maken. De volksgezondheid moet noodwendig schade lijden bij vermindering der subsidie, daar de vereeniging dan ook minder kan opvangen, hetgeen ten gevolge heeft, dat voor de minder gesitueerden de omstandi'gheden ongunstiger worden. De heer C. VAN BENDEGEM deelt mede, zich volkamen te kunnen aansluiten bij de woorden van den heer Fanoy. De vereeniging verricht zeer veel goed werk in het belang der voiksgeizondheid. Hij wijst op het consulta- tiebureau, welks instelling in een vergevor- derd stadium van voorbereiding is. Dit geeft aan het werk der vereeniging ook weer een belangrijke uitbredding. De heer DE RUIJTER wijst er op, beide begrootingen dezer vereeniging te hebben na- gezien. Hij kan in verband daarmede den heer 't Gilde niet steunen, daar hem is geble- ken, dat de vereeniging eerder iets achteruit dan vooruit is gegaan. Hij zou zeggen, dat mem vooral nu niet de subsidie dezer vereeni ging moet verilagen, daar er geen vereeniging in de gemeente is, waarvan de ingezetenen meer nut helbben. Hij verklaart zich tegen verlaging van deizen post. De heer DE JONGE deelt mede, niet voor het voorstel van den heer 't Gilde te zijn. De heer VAN 'it HOFF merkt op, dat de vereeniging geen hooge contributies kan hef- fen, en moet woekeren met het geld, dat zij beschikibaar heeft, om rond te komen. Hij vindt geen aanleiding het voorstel van den heer 'it Gilde te steunen. Het voorstel van den heer 't Gilde wordt niet gesteund, en kan mitsdien geen punt van be raajdsl aging uitmaken. i 112. Subsidie aan de vereeniging „Het Wit- Gele Kruis" en haar afdeelingen. 250. 113. Uitgaven in zake de voorziening van drinkwater. f 100. De heer DE RUIJTER ziet, dat f 100 is voorgesteld voor uitgaven inzake de voorzie- j ning van drinkwater. Hij vraagt, of het niet mogelijk is, dezen post af te voeren, nu be- sloten is tot aansiuiting aan de waterieiding. De VOORZITTER merkt op, dat dit niet wei mogelijk is. In de eerste plaats is de waterieiding er nog niet direct, en komt dan in de tweede plaats nog niet overal in de ge- 1 meente. Indien b.v. te Kijkuit of op de Steen- ovens eens geen water is, en men moet het er- been brengen, kost dat geld, en daarvoor blijft die post dam ook in ieder geval nu nog noodig. i De heer DIELEMAN: Of indien de water- leiding niet functionneert. De heer HAMELINK: Of indien er te Scha- j penbout geen water Is. De heer DIELEIMAN: Maar daar heerscht geen gebrek amn water. 114. Belooning van den ambtenaar belast j met bet toezicht op de noodslachtingen. 16. 115. Jaarwedde van den afslager van visch. 21,50. 116. Onderhoud van het Gemeentelijk slachtlokaal. f 25. HOOFDSTUK V. Volkshuisvesting. 119. Annuiteiten aam het rijk verschuldigd ter zake van ontvangen voorschotten in het belang van de verbetering der volkshuis vesting. f 11.100. 120. Bijdragen ter tegemoetkoming in de betaling van rente en aflossing van een door de gemeente verleend voorschot in het belang van de verbetering der volkshuisvesting. 6600. 121. Verdere kosten van maatregelen in het belang van de verbetering der volkshuis vesting. f 580. HOOFDSTUK VI. Openbare werken. 128. Jaarwedden van het personeel ten dienste van het beheer der openbare werken, voor zoover niet onder de volgende artikelen begrepen. 5772. 129. Kleeding en rijwieltoelagen. f 15. De heer SEGHERS constateert, dat van dezen post 10 af gaat. Hij vraagt of deze verlaging voor alien geldt. De VOORZITTER antwoordt, dat ook voor de werklieden aan de gasfabriek een verlaging is voorgesteld. De heer SEGHERS merkt op, dat hierbij 4 personen zijn betrokken, terwijl er voor 3 een kortmg der rijwieitoelage wordt voorgesteld. De VOORZITTER verzoekt den heer Seghers, deze aangelegenheid te behandelen bij de behandeling van de hegrooting voor de gas fabriek. 130. Schrijf- en bureaubehoeften enz. 60. 131. Onderhoud van huizen, torens, poor- ten en dergelrjke gebouwen voor den open- baren dienst bestemd, niet in andere hoofd- stukken begrepen. 50. De heer C. VAN BENDEGEM merkt op, dat het beizwaarlijk is, dat het woonwagenkamap zoo in de onmiddellijke nabijheid van de ge meente staat. Hij vraagt, of er niet ergens een weitje is, waar men het heen kan ver- plaatsen. In de Oudewijk is het een leelijke sta-in-den-weg. De VOORZITTER antwoordt, dait hierover in dezen raad meermalen is gesproken. In het begin was de inrichting niet goed, en is het woonwagenkamp verbeterd, teriwijl thans, nu de zaak in orde is gemaakt, Burgemeester en Wethouders er nog meer herrie over^krij- gen. Burgemeester en Wethouders staam op het standpunt, dat het woonwagenkamp in de Oudewijk niet thuis hoort, en hebben het daarom zoo laten inrichten, dat men het maar voor het oppakken en verplaatsen heeft. Zij zoeken naar een geschikte gelegenheid, om dit naar buiten te verplaatsen. Het is: dus in den molen. De heer C. VAN BENDEGEM: Dus er wordt met spoed gezocht. De VOORZITTER kan den heer Van Ben degem mededeelen, dat deze kwestie de aan- dacht van Burgemeester en Wethouders heeft. 132. Onderhoud .van straten en pleinen. f 2000. 133. 600. 134. verder marktpersoneel. f 16. Onderhoud van wegen en voetpaden. Jaarwedden der marktmeesters en 135. Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen. 100. De heer SEGHERS vraagt, of er voldoende rekening mede gehouden wordt, dat er ook inwoners der gemeente zijn, die bloemen en planten kunnen leveren. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer SEGHERS spoort aan, zooveel mogelijk door de inwoners der gemeente te doen leveren. 136. Aandeel in de kosten van onderhoud van provinciale en van andere wegen. 1000. De heer FANOY vraagt, of reeds bekend is, of deze post noodig zal zijn. De VOORZITTER anitwoordt, dat dit kan komen. Hij vermoedt echter dat deze post niet ten voile noodig zal zijn. Er zal in 1936 aan begonnen worden, of ddt echter b.v. in Februari zal zijn, kan spreker niet zeggen. De heer DE RUIJTER: De post onvoorzien is niet zoo grooit. 137. Onderhoud van pompen en riolen. 300. De heer DE RUIJTER merkt op, dat het onderhoud van de pompen afgeloopsn geraakt. De VOORZITTER bevestigt di't. Deze kun nen dan opgeruimd worden. Dan krijgt ech ter deze post een andere besteraming, daar men er dan kranen voor in de plaats krijgt. Hij moet er tegen waarschuwen, dezen post te sdhrappen. De heer C. VAN BENDEGEM is van mee ning, dat voor dit bedrag een 60 kranen zou den kunnen gekooht wordem. De heer FANOY geeft als zijn meening te kennen, dat deze post gehandhaafd moet wor den. Ingeval van vorst is er toch ook onder houd noodig. 138. Onderhoud en bediening van klokken, uurwerken, speelwerken en dergelijke. f 75. 139. Kosten van de algemeene begraaf- plaats en kosten van begraving. 550. De heer DIELEMAN deelt mede, te hebben gezien, dat voor het onderhoud der algemeene begraafplaats ongeveer f 100 minder is ge raamd dan het jaar te wren. Hij heeft den post voor loon vam een los workman bezien, en is tot de conclusie gekomen, dat deze juist iy2 dag per week kan werken, voor het bedrag dat voor hem is uitgetrokken. Spreker is van meening, dat het niet mogelijk is, voor dit bedrag de algemeene begraafplaats netjes In orde te houden. De VOORZITTER stemt toe, dat zulks niet mogelijk is. De heer DIELEJMAN vraagt zich af, waarom dan niet meer is uitgetrokken. De VOORZITTER amtwoordt, dat den heer Dieleman uit de hegrooting zal blijken, dat op verschillende punten postjes voor een los werkman staan uitgetrokken. Burgemeester en Wethouders kunnen natuurlijk in ieder ge val niet precies uitrekenen of deze postern alle noodig zulien zijn, en zijn dam ook voornemens, deze te verdeelen. De eene post kan wel eens een f 50 minder zijn, de andere f 50 teveel. Burgemeester en Wethouders zeggen toe, de algeimeene begraafplaats op dezelfde wijize te onderhouden als thans gebeurt. De heer OGGEL maakt erop opmerkzaam, dat het verzoek van de inwoners van Spui nog niet behandeld is. De heer HAiMELINK: Maak ze niet wakker. De heer DIELEIMAN wenscht te vragen, waar de vuilniskar op Spui moet komen, deze ook over Schapenbout te laten rijden, en daar het vuilnis op te doen halen. De afstand blijft gelijk. De VOORZITTER merkt op, dat besloten is tot het aangaan van een leening, waardoor hij mag aannemen, dat de leden accoord gin- gen met het doen functionneeren van den vuil- ophaaldienst te Spui. Hij meende, dat men te Schapenbout een voorziening had voor het storten van vuilnis. De heer DIELEMAN merkt op, dat dit niet zoo is. De heer OGGEL is van meening, dat dan de inwoners van Schapenbout een verzoek zulien moeten doen. De heer DIELEIMAN verwijlst naar het ver zoek, dat de heer I. de Feijter in een der laat- ste vergaderingen heeft gedaan voor het plaatsen van bakken te Schapenbout. Indien men van Spui komende, rondrijdt over Scha penbout, is de afstand niet grooter dan recht- streeksch naar Axel. De VOORZITTER zegt toe, een en ander te zulien overwegen. 140. Kosten van de gemeentereiniging, voor zoover niet vallende onder hoofdstuk XIII. 1345. De VOORZITTER deelt mede^ dat bij dezen post in behandeling komt het verzoek van de inwoners van Spui am den aphaaldienst van vuilnis ook te Spui te doen functionneeren. Burgemeester en Wethouders willen asm dit verzoek heel graag voldoen, doch zijn tot de conclusie gekomen, dat hiervoor niet voldoen- j de materiaal aanwezig is. Daarom hebben zij ook voorgesteld, een tweede paard aan te schaffen. Zij zouden dan de paarden, in eigendom van de gemeente, niet meer uitbe- s ted en, doch de'ze in eigen beheer nemen. Een moeilijklheid .is nog de ruimte, waarin dan heit materiaal zou worden ondergebracht. De opzichter krijgt dan natuurlijk ook meer materiaal onder zijn beheer. De ber'gplaats hiervoor is thans zeer primitief. Burgemees ter em Wethouders hebben een serieus onder zoek ingesteld, en zijn overtuigd, dat hierin dan ook een verandering moet komen. Daar om hebben zij voorgesteld, een bedrag van 3500 te voteeren, voor het plaatsen van een goede bergplaats voor den rednigingsdienst, en aankoap van de noodige materialen. Burge meester en Wjethouders hebben deze zaak van alle kanten bekeken, doch omtrent de plaats, waar dan een gebouw voor den reinigings- diemst zou moeten koinep kan nog geen voor stel worden gedaan. De laaltste gedachte van Burgemeester en Wethouders was, deze te bouwen naast Free- kenhorst, boven den kruitkelder. Burgemees ter en Wethouders vragen thans den raad hun voorstel tot het sluiten van een leening van 3500 bij de behandeling dezer hegrooting aan te nemen, onder de toezegging, dat, al vorens hiervoor een plants zal worden aange- wezen, de raad in deze zaak zal worden ge- hoord. Burgemeester en Wethouders zeggen dus toe, geen uiitvoering aan hun voorstel te zulien verleenen, alvorens omtrent de plaats, waar het gefoouiw zal worden gesticht, over- I eenstemiming met den raad is bereikt. De heer FANOY merkt op, dat, alvorens tot behandeling van deze zaak kan worden over- gegaan, hij eenige inlichtingen moet vragen i over een zaak, waaromtrent voorheen in be- j sloten vergadering inlichtingen zijn verstrekt. 'Hij verzoekt den Voorzitter deiihalve de open- bare vergadering te schorsen. De VOORZITTER deelt mede, hiertegen geen bezwaar te hebben. Hij schorsLde open- bare vergadering, welke overgaat in een zit- ting met gesioten deuren. Na heropening deelt de VOORZITTER mede, aan de orde te stellen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot bet sluiten van een leening van /3600 voor het bouwen van een bergplaats voor de materialen van den reinigingsidienst, het aanschaffen van een tweede paarti, tuig en verdere noodige mate rialen. Omtrent de plaats, waar deze inrich ting zal moeten gesticht worden, kunnen Bur gemeester en Wethouders nog niets zeggen, doch zeggen toe, dat niet met den bouw zal worden begonnen, voordat door den raad de juiste plaats zal zijn aangewazen. De heer FANOY verzoekt, rekening te hou den met zijn opmerking, dat inplaats van 500, f 250 zal worden afgelost. De heer HAM'ELINK wenscht, in verband met het nader antwoord van Burgemeester en Wethouders, op hetgeen zij in het alge meen verslag mededeelden betreffende den aankoop van het tweede paard, te onderzoe- ken, of het niet doelmatiger is, voor den vuil- nisophaaldienst een auto aan te schaffen. De vuilnisophaaldienst functionneert nu te Sluis- kil en op de Axelsche Sassing, en zal sitraks ook te Spui komen. Het komt hem voor, dat het niet economisch is, deze per paard en wa- gen te bedienen, waaibij men stapveets rijden moet. Hij verzoekt, als het kan, den vuilnis ophaaldienst te modemiseeren. In verschillen de steden, en op andere plaatsen ziet men, dat het heel gemakkelijk is, den ophaaldienst van de vuilnis te bedienen met een motorwagen. De chauffeur blijft op zijn plaats, en doet de wagen langzaam rijden, teriwijl anderen het vuil in den bak storten. In een minimum van tijd is op die wijze een straat afgewerklt. Hij is van meening, dat hiermede het bezwaar van den aanschaf van een tweede paard kan wor den ondervangen. Hij geeft Burgemeester en Wethouders dan ook in overweging, een on derzoek in te stellen naar de kosten van het ophalen van vuilnis per motorwagen. Spreker is van meening, dat het paard niet meer past in het kader van den tegenwoordigen tijd. De heer OGGEIL merkt op, dat de aanschaf fing van een auto voor dit werk veel hooger zal komen dan aanschaffing van een tweede paard. De heer HAMELINK stelt voor, deze aan gelegenheid aan te houden tot een andere ver gadering, opdat naar een en ander een gron- aig onderzoek zal kunnen worden ingesteld. De VOORZITTER deelt mede, dat de bedoe- ling van Burgemeester en Wethouders is, deze zaak te doen behandelen hij de behandeling der hegrooting. De kwestie van aanschaffing van een auto is reeds door Burgemeester en Wethouders onderzocht en is komen vast te staan, dat aanschaffing van een auto niet voordeeliger is. Hij wijst er bovendien op, dat Burgemeester en Wethouders een paard niet kunnen missen. De heer HAMEJUNK merkt op, naar aan leiding van de meening van Burgemeester en Wjethouders, dat deze een paard niet kunnen missen, toe te geven, dat zulks wellicht juist kan zijn. Men kan echter op een paard alleen geen vuil laden een paard is geen ezel doch heeft dan tevens noodig tuig en voer- tuigen. En dan komt het hem voor, dat het wel eenigszins mal is van Burgemeester en Wethouders te beweren, dat de kosten com- pleet met tuig en voertuigen hooger zulien komen dan aanschaffing van een auto. Hij is van meening, dat men de eene posit tegenover de andere moet afwegen, en dan kan hij be- zwaarlijk aannemen, dat de kosten voor een auto hooger zulien komen dan de aanschaf- fingskosten van een tweede paard, met tuig en voertuigen. Alvorens de daartoe- noodige gel- den te voteeren, meent hij, gerechtigd te zijn, een conclusie te kunnen trekken omtrent de mogelijkheden. Thans heeft men slechts een gedeeltelijk overzicht over de mogelijkheden en de kosten. De VOORZITTER deelt mede, daartegen geen bezwaar te hebben. Hij wenscht echter vast te leggen, dat voor aankoop van een auto de hegrooting zal dienen te worden ge- wijzigd, terwijl bij aanneming van het voor stel van Burgemeester en Wethouders de be- doeling is, heit tweede paard direct aan te schaffen en te gebruiken voor het uitvoeren van grondwerk. Hij zal den heer Hamelink gaarne inzage geven van de gegevens, waar- over Burgemeester en Wethouders beschik ken, en deze zulien Burgemeester en Wethou ders in het gelijk stellen. De heer DE RUIJTER merkt op, naar aan leiding van post 140, dat geraamd is voor kosten van de gemeentereiniging, waaronder ook onderhtoud van paard en tuig enz., een bedrag van 1345, waaronder voor onder houd paard enz. /600. Hij vraagt, of Burge meester en Wethouders van meening zijn, dat door een eventueel besluit tot aankoop van een tweede paard deze post moet worden ver hoogd. Of zijn Burgemeester en Wethouders van meening, dat in eigen beheer voor het- zelfde geld waanvoor thans 1 paard onder houden wordit, twee paarden kunnen worden onderhouden. De VOORZITTER deeilt mede, dat het de bedoeling is, het tweede paard direct aan te scihaffen en dit te gebruiken voor het uitvoe ren van grondwerk bij de nieuw aan te leg gen straat. De heer DE RUIJTER merkt op, dat post 140 is geraamd op grond van de kosten voor een paard. De VOORZITTER iicht toe, dat hiervoor is geraamd f 600. De heer OGGEL deelt mede, dat dit neer- komt op 7 a 8 per week. De heer DE RUIJTER merkt op, de bedoe ling te hebben, te vragen of. dit bedrag vol doende is, in verband met de aanschaffing van een tweede paard. De VOORZITTER antwoordt, dat het een experiment is. Burgemeester en Wethouders kunnen niet juist weten, wat de kosten zulien zijn voor twee paarden, wanneer ze die in eigen onderhoud nemen. Wat er op te kort komt, zal uit den post onvoorzien" dienen te worden genomen. De heer OGGEL acht het vedliger, indien deze post f 200 hooger zou geraamd worden. De VOORZITTER merkt op, dat dit dan niet past in het kader der hegrooting. Burge meester en Wethouders hebben deaen post geraamd in verband met de gegevens die hen ten dienste staan. De heer HAMELINK vraagt, of in deze post, in verband met eventueele aanschaffing van het tweede paard, geen bezwaar zit. De heer VAN 't HOFF merkt op, naar aan leiding van het gesprokene dat in verband met een verzoek van een lid in de afdeelin gen door den Voorzitter de mededeeling is gedaan, dat zooveel mogelijk zal worden ge- tradht, onderhoudswarken aan te besteden, terwijl hij thans tusschen de regels doorleest, dat Burgemeester en Wethouders voornemens zijn, een straat aan te leggen in eigen exploi- tatie. Hij is vam meening, dat, indien deze zou worden aanbesteed, dit voor-deel voor de gemeente zou opleveren. Indien de gemeente zelf de materialen, en betommateriaal moet aankoopen, een put laten metselen eniz., heeft spreker het idee, dat zulks de gemeente duur- der zal komen, dan wanneer zij den aanleg van een straat laat aanbesteden. Hij geeft daarom in overweging, te traehtien, deze aan te besteden, en indien de uitkomst komt boven het gedacht van Burgemeester en Wethouders zouden deze zelf de zaak ter hand kunnen nemen, en de uitvoering niet gnnnen. Hij is van meening, dat indien deze straat moet worden aangelegd door steuntrekkende men- schen, dit duurder zal uitkomen, dan wanneer het publiek zou worden aanbesteed. Naar hij meent, wordt door het rijk voor het uitvoeren van dergelijke werken in werkverschaffing geen percent vergoed. Waar deze kosten dus door de gemeente ten voile betaald moeten worden, acht hij het van belang, dat tot den aanleg middels aanbesteding wordt overge- gaan. Indien het eindresultaat dan is, dat het voor de gemeente voordeeliger is, de straat in eigen beheer aan te leggen, kunnen zij de gun ning nog aanhouden. Hij wil echter alleen verzoeken, dat getracht zal worden, dezen aanleg aan te besteden. De gemeente kan dan in het bestek toch ook nog de bepaling vastleggen, dat de werken moeten worden uitgevoerd door werklooze ingezetenen en kostwinners uit de gemeente. Wat het be- straten betreft, dit dient natuurlijk ft ge- schieden door vaklieden, die men in de ge meente nist vindt. Dit kan -dan ook vrijge- laten worden. Hij verzoekt, indien eenigszins mogelijk, tot aanbesteding over te gaan. Het is niet sprekers bedoeling over de gevolgde gedragslijn goed- of afkeuring uit te spreken, doch enke'l te vragen met de belangen der ingezetenen rekening te houden. Hij heeft deze opmerking geplaatst, in verband met de mede deeling van achter de groene tafel, dat Burge meester en Wethouders voornemens waren, direct het tweede paard aan te schaffen, ter uitvoering van het grondwerk bij het aanleg- gen van de nieuwe straat, in verband met de alsdan uit te voeren werken. Hij acht deze opmerking ad rem, en verzoekt Burgemees ter en Wethouders, daarmede rekening te houden. De VOORZITTER antwoordt, dat van tijd tot tijd wordt gervraagd, door de werkloozen een klein werkje in werkverschaffing te mogen uitvoeren. Dit wordt aan den Inspecteur der werkverschaffing verzooht, en krijgt de ge meente een bijslag a 40 a 60 van het rijk. Verschillende van deze karweien zijn goedge- keurd, ook het aanleggen van deze straat Gehoord zijn mededeeling zulien de leden er wel van overtuigd zijn, dat het arbeidsloon in deze kwestie dus niet zoo'n rol speelt. Het is hier nieit zoo'n groot werk, niet als b.v. bij het Hulster en Axeler Ambacht, doch Burge meester en Wethouders vragen de goedkeuring dit in werkverschaffing te mogen verrichten voor verschillende kleine karweitjes tegelrjker- tijd. Als het regent, en b.v. niet aan de straat zou kunnen worden gewerkt, geeft men de menschen een ander werkje. Spreker zegt heel graag toe, voor verschillende dingen te zulien trachten, deze aan te besteden. De heer DE RUIJTER vraagt, naar aanlei ding van het antwoord door den Voorzitter aan den heer Van 't Hoff gegeven, welke on- derhoudsfwerken Burgemeester en Wethouders voornemens zijn, aan te besteden. De VOORZITTER deelt mede, dat verschil lende kleine werkjes, die tot nu toe in eigen beheer werden uitgevoerd, zulien worden aan besteed. Zij zijn overeengekomen, dat, indien de kosten van deze werken niet boven de 150 zouden loopen, deze door een ambachtsman vanwege de gemeente zouden worden ge maakt. Boven ae f 150 zouden zij verschillen de onderhoudswerken publiek aanbesteden. In dien dan verschillende kleine werkjes bij ei- kaar in een bestek kunnen worden samenge- bracbt, kan tot aanbesteding worden overge- gaan. Zij zijn voornemens, hiermede het vol- gend jaar te beginnen, en te zien, hoe dit loopt. De heer DE RUIJTER deelt mede, hiervan huiverig te zijn. Hij is van meening, dat niet elke aanlbestedimg voordeel voor de gemeente zal opleveren. Daarvan zijn nog wel voorbeel- den. Hrj geeft Burgemeester en Wethouders dan ook in overweging, daarin niet verder te gaan. De VOORZITTER merkt op, dat het bedrag van 150 door Burgemeester en Wethouders is vastgesteld. Het is niet de bedoeling, voor het aanibrengen van een kruk aan een deur een aanbesteding te houden, dit is ook niet de bedoeling van den heer Van 't Hoff. Door hem is namens Burgemeester en Wet houders toegezegd, werken voor onderhoud boven het genoemde bedrag, te zulien trachten aan te besteden. De heer VAN 't HOFF zegt Burgemeester en Wetlhouders dank ervoor, dat zij deze proef willen nemen. De heer P. J. VAN BENDEGEM deelt mede, in Burgemeester en Wethouders in de zelfde geest te hebben geredeneerd als de heer De Rurjter. Bij aanbesteding van derge lijke kleine werkjes zal men zien, dat de aan- nemers trachten zulien, familieleden te ne men. Indien deze karweien door de gemeente in eigen beheer worden uitgevoerd, krijgt ieder zijn beurt, en is er voor lieve vriendjes geen plaats. De heer VAN 't HOFF merkt op, dat een en ander toch in het bestek kan worden vast* gelegd. De heer DE RUIJTER meent, op het door hem ingenomen standpunt te moeten blijven staan. Hij kan het voordeel dat er voor de gemeente in zou zitten, karweien boven f 150 aan te besteden, niet inzien. Hij geeft dan ook in overweging nauwlettend op de werkinig van deze regeling toe te zien. Zonder hoofdelijke stemming wordt beslo ten tot het sluiten van een leening van f 3500, met een jaarlijksche aflos van 250, te be ginnen in 1937, tegen een rente van ten hoog- ste 5 pet. De heer 't GILDE verzoekt aanteekening, tegen dezen post te hebben gestemd. 147. Kosten ter zake van verzekering, pen- sionneering enz. van ambtenaren en beamb ten 1385. 148. Kosten van verzekering tegen brand- schade en stormschade. f 15. 149. Rente van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VI komende. 4185. 150. Aflossing van geldleeningen ten laste van hoofdstuk VI komende. 6250. 151. Verstratingen enz. ten behoeve van de bedrijven en van derdem. f 500. 152. Kosten van de leggers en van de schouw van wegen, voetpaden en waterleidin- gen. 100. 153. Kosten van zegels. f 10. 154. Plaatsing en onderhoud van urinoirs. 75. 155. Teruggaaf van reohten of belastingen eruz. f 15. 156. Onderhoud en schoonhouden, benevens verlichting en verwarming der kantoren en werkplaatsen van den dienst van openbare werken. f 30. 157. Bijdrage aan hoofdstuk IX 2 van den gewonen dienst, inv verband met de tewerkstelling van werkloozen. 300. 158. Vergoeding voor onderhoud van een hond 75. De heer FANOY deelt mede, in de sectie- vergaderingen te hebben geprotesteerd tegen het feit, dat een hond door de gemeente als trekdier wordt gebruikt. Hij hoopt, dezen post het volgend jaar niet op de hegrooting te zulien zien. Hij hoopt, dat de leden ervan overtuigd zulien zijn, wat het inhoudt een dergelijk dier als trekdieT te bezigen. Spreker persoonlijk is er althams zeker van overtuigd, dat het niet is zooals het behoort, indien de gemeente daarmede zou doorgaan. Hij spreekt mogmaals de hoop uit, een dergelrjke post het vrolgen-d jaar niet op de hegrooting te zulien zien, daar hij er anders opnieuw op terug zal komen. De heer HAMEUNK deelt mede, het be- toog van den heer Fanoy met nadruk te omder- stihrijven. De VOORZITTER vraagt zich af, wat de gemeente dan met dien hond moet aanvangen. Men kan hem toch niet in publieke veiling brengen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 7