Schaakrubriek. Landbouwberichten Feuilleton-verteflingen BRABANTSCHE BRIEVEN. Bt( den wissel is iiet toen gebeurd. Aan de verbuiging van wisseltong en rails is te zien, hoe de ontzettende kraoht van den langen trein gewerkt heeft. Even verder had men al een groot stuk van de rails, die in de wild- ste bochten gewrongen waren, moeten weg- nemen. LANDBOUWER DOOR STIER AANGEVALLEN. Te Oirsohot (N.-Br.werd de landbouwer A. v. d. Spijker, die op het land aan het wer- ken was, plotseling aangevallen door een stier, die op het naastgelegen weiland graasde. Het beest sprong op den landbouwer toe en nam hem op de horens, waama hij den man wegslingerde, De stier begon hiema den man, die op den grond lag, met de horens te bewerken. Een in de buurt werkende arbeider uit de werkverschaffing snelde op het hulpgeroep van den landbouwer met een schop gewapend toe en slaagde er in, den man te ontzetten, door den stier eenige flinke slagen op den kop toe te brengen. Hierdoor was het beest een oogenblik versuft, waarvan de aangeval- lene gebrudk maakte, om zich met behulp van zrjn bevrijder in veiligheid te stellen. De aangevallene had vrij emstige verwon- dingen bekomen. Inmiddels waren nog eenige landbouwers toegesneld, die met touwen den stier wisten te vangen. Het beest is afgemaakt. VERVALSCHER VAN GENEESMIDDELEN GEARRESTEEED. De politie te Deume bij Antwerpen heeft den 32-jarigen Nederlander D. St., wonende in de Stationsstraat te Roosendaal aangehouden. St. had tijdelijk zijn domicilie gekozen in de Lackborslei te Deume bij Antwerpen, waar hij zich bezig hield met het vervalschen van ge- neesmiddelen, die gretig aftrek in den lande vonden. Men vond tevens een grooten voor- raad etiketten, die den naam van het genees- middel vermeldden, in zijn woning. Het pro duct dat hij verkocht, bestond grootendeels uit fijn keukenzout. Hij -is ter beschikking van de justitie te Antwerpen gesteld. MEISJE DOOR EEN AUTO OVERREDEN EN GEDOOD. Terwijl het met vriendjes op den weg speelde, is het 4-jarig dochtertje van den tuin- man A. Hokse te Staphorst, door een pas- seerenden auto overreden. Emstig gewond is het kind naar het Sophia-Ziekenihuis te Zwolle vervoerd, alwaar het aan zijn ver- wondingen is overleden. ONBEWAAKTE OVERWEGEN. De 22-jarige zoon van de wed. Goedvolk te Zwolle is bij het passeeren van den onbewaak- ten overweg in den Marsweg door een trein gegrepen en op zij geworpen. Hij bleef op de rails liggen en werd door een anderen trein overreden en gedood. SCHIP GEZONKEN. In de Maas bij Buggenum is het 130 ton metende motorschip „Niets Zonder Gebreiken", geladen met zand, bestemd voor Roermond, gezonken. De sohipper Blokland uit Neder Hardinx- veld, die in den vroegen ochtend hoorde, dat er water in het schip liep, slaagde erin bjj- tijds zijn gezin in veiligheid te brengen. Het schip levert voor de scheepvaart geen belem- mering op. DE SCHIPBREUK VAN FReRES". ,LES DEUX Inzake de schipbreuk van den Franschen driemaster Les deux Freres vemeemt de N. R. Crt., dat het Nederlandsche stoomschip Ariadne van de Koninklijke Nederlandsche iStooomboot-maatschappij, van de Middelland- sche Zee op weg naar Amsterdam, ter hoogte van Quessant twaalf visschers aan boord heeft genomen, afkomstig van Les deux Fre res, die in twee sloepen ronddreven. De mannen verteldien, dat zij hun schip, dat tengevolge van het slechte weer in zinkenden toestand was gaan verkeeren, hadden ver- laten. De visschers behooren thuis te St. Malo. Zij waren van Griekenland, waar zij gevischt hadden, op weg naar huis. De Ariadne heeft de twaalf visschers over- gegeven aan een Fransche sleepboot. De twee slepen van Les deux Freres, waarin de vis schers ronddreven, bevinden zich nog aan boord van de Ariadne. Na aankomst van de Ariadne te Amster dam deelde de eerste stuurman mede, dat niet twee, maar vier open visschersbooten van Les deux Fibres, ongeveer 5 mijl van Quessant, waren opgepikt. Ook drie honden waren aan boord. De twaalf visschers waren Maandagmorgen in de booten gegaan en hadden tot Dinsdag- morgen, dus 24 uur, rondgedreven. Zij waren voorzien van water en levensmiddelen en hun toestand leverde op dat oogenblik geen ge- vaar op, daar de zee kalm was. Zij vertel- den, dat zij in de booten waren gegaan omdat hun schip lek was en dat zij al een dag of acht hadden moeten pompen. Toen zij Les deux Freres verlieten, verkeerde dat schip in zinkende toestand. Vierde Partij EuweAljechin. Oostindisch. Den Haag 10-11 Oct. 1. d2d4, Pg8f6. 2. c2—c4, g7—g6. 3. Pblc3, d7d5 (wederom de Grtinfeld- variant, gelijk in de tweede partij. 4. Ddl b3, d:5Xc4. 5. Db3Xc4, Rf8g7 (rustiger dan 5. Re6. 6. Db5f, Pc6, gelijk in de 2e partij). 6. Rclf4, c7c6. 7. Tal—dl, Dd8—a5 (dreigt Pe4 met overwicbt in het centrum). 8. Rf4d2, b7—bo. 9. Dc4—b3, b5—b4. 10. Pc3a4, Pb8a6 (het veld c5 moet worden gedekt). 11. e2e3, Rc8e6 (er dreigde Ra6: en PcS). 12. Db3—c2, 0—0. 13. b2—b3 (op Ra6: en Pc5 gaat pion a2 verloren), Ta8b8. 14. Rf 1d3 deze raadsheer staat hier niet goed; beter ware consequent Ra6: en Pc5, of dapper Dc6:, Rc8 en Rb7 met mooi spel voor Zwart, zij het ten koste van een pion), Tf8 c8. 15. Pgle2 (nog steeds was Ra6: en Pc5 mogelijk), c6c5. 16. Rd3Xa-6, Da5Xa6 (de open c-lijn is voor Wit een nadeel). 17. Pa4X c5, Da6—b5. 18. Pe2—f4, Re6—g4. 19. f2—f3, e7©5. 20. Pf4d3 (of fg4: ef4: ef4: Te8j- met voordeel voor Zwart), e5Xd4! 21. f3Xg4, d4X e3. 22. Rd2Xe3 (er dreigt ook nog Rf8 met winst voor Pc5), Pf6Xg4. 23. Re3f4, Rg7- c3f24. Td2d!2 (of Kfl, Tc5: Rb8:? Pe3f en wint; of IKe2, Tc5: Rb8: De8f, iKf3, De3t, Kg4: h5f, Kh4, Rf6 mat), Tc8Xc5. 25. Pd3X c5 (op Rb8: weer De8t enz.), Db5Xc526. Rf4Xh8, Dc5e7f27. Kel—dl, Pg4—e3t. 28. IXdHcl, Pe3Xc2. 29. Td2 Xc2 (aangezien twee torens ongeveer gelijk zijn aan de dame, heeft Wit nu een pion minder) h7h5. 30. Thl—dl, Rc3g7. 31. h2—h3, a7—a5. 32. Rb8f4, De7e4. 33. Rf4—c7, De4—e3f. 34. Kclhi. a5a435. b3Xa4, b4—Ib3. 36. Denzelfden dag dat zij door de Ariadne waren opgepikt werden zij overgenomen door een Fransche sleepboot. De visschersbooten werden door de Ariadne mee naar Amsterdam genomen, omdat er een te hooge deining stond; bvendien was er niet voldoende plaats op de sleepboot en tenslotte zou het overladen te veel tijd hebben gekost. DRIE BOERDERIJ EN EN SCHUREN IN ASCH GELEGD. Een brand die in Enighausen, onder de ge- meente Limbricht is uitgebroken, heeft drie boerderijen en schuren vrijwel geheel in de asch gelegd. De bewoners van een drietal woningen aan de Dorpsstraat werden uit hun slaap gewekt door geknetter. Zij dachten eerst, dat het regende, doch kwamen weldra tot de ontstel- lende ontdekking, dat de schuren achter hun woningen in lichterlaaie stonden. Gezien den omvang van den brand en het gebrekkige bluschmaterieel werd de brandklok geluid, zoodat weldra velen aanwezig waren om huln te verleenen door meubilair en vee in veilig heid te brengen. Het vuur, dat gretig voedsel vona in het in de schuren aanwezige hooi en stroo, greep met angstwekkende snelheid om zich heen. Inmiddels braehten ijverige handen emmers water aan om de belendende percee- len nat te houden. Zoo fel was de brand dat burgemeester Van Boxtel de Sittardsche brandweer telefonisch om assistentie iiet vra- gen. Te ongeveer vijf uur arriveerde de brandweer uit Sittard, onder leiding van den opperhrandmeester Molehuyzen, met een motorspuit. Tegen halfzeven had men den brand zcover bedwongen, dat de Sittardsche brandweer kon inrukken. Het huis, bewoond door de familie Heuman, eigendom van notaris De Haan uit Urmond, waar de brand waar- schijnlijk is ontstaan, is totaal door het vuur vernield. Be twee daamaast gelegen boerde- rijen, bewoond door de families Notermans en Friens, zijn grootendeels verbrand; de schuren met de daarin aanwdzige veldgewassen en gereedschappen werden mede een prooi der vlammen. Een schuur, toebehoorende «an de weduwe Bergman is eveneens verbrand; haar woning heeft men door nat houden weten te sparen. De rossige gloed van den brand was kilometers ver zichtbaar tegen den donkeren hemel, waardoor honderden naar de plaats van den brand trokken, hetgeen de politie handen vol werk bezorgde om de menigte op een behoorlijken afstand te houden. Verze- kering dekt de schade, behalve bij de familie Friens, die niet verzekerd was; het meubilair van den heer F. heeft men voor het grootste deel tijdig in veiligheid kunnen brengen. HET FATALE „SCHOT". In den nacht van Woensdag op Donderdag hoorden twee surveilleerende agenten op de Groote Markt te Rotterdam glasgerinkel. Zij trokken op onderzoek uit en toen bleek, dat van de etalage van den bontwinkel van de firma Hollander een ruit was vernield en dat de uitstalling een gaping vertoonde. Een vaas, waarop iets uitgestald had gelegen, was om- gevallen en daarnaast stond een leege stan- daard. Juist toen zij nog aan het overleggen waren, kwamen twee rechercheurs van de af- deeling speciale diensten langs. Met zijn vie- ren zetten zij het onderzoek voort en weldra hoorden zij van buren, dat die, kort nadat het glasgerinkel hen had gealarmeerd, twee man nen hard hadden zien wegloopen, in de rioh- ting van het West-Nieuwland. De rechercheurs lieten daar geen gras over groeien en zij be- gaven zioh onmiddellijk naar de Willemsbrug, omdat zij dachten, dat de mannen wel eens naar den Linker Maasoever hadden willen gaan. Op de brug zagen zij een man loopen, die een regenjas over den arm droeg, in welke jas een splintemieuwe bontjas bleek gebor- gen te zijn. De man, de 27-jarige bakker M. J., vertelde dat hij die bontjas moest vervoeren voor een zekeren Piet, die hem had gezegd de jas naar een adres op den Linker-Maasoever te bren gen. Voor zijn moeite zou J. f 7,50 ontvangen. Rechercheurs zijn nu eenmaal wat achter- dochtig en zij vertrouwden het zaakje niet. Zij namen J. mee naar het bureau aan den Op- pert, waar hij voorloopig werd opgesloten. J. bleek thuis te hooren in een logement op dlen Linker Maasoever en men ging daar ook eens een onderzoek instellen. Men ontdekte toen, dat J. daar een kamergenoot had, den 29-jari- gen tremmer M. C. v. A., en dat de regenjas, welke als hulsel voor de bontjas had gediend, aan dezen van A. behoorde. Intussohen was ook gebleken, dat de bontjas inderdaad uit de uitstalkast van de firma H..was gestolen. Van A. beweerde van niets te weten; J. hield vol, dat hij het pak te vervoeren had ge- kregen van zekeren Piet. Op de vraag hoe deze Piet dan in het bezit gekomen zou zijn van de regenjas van Van A., bleven zij het antwoord schuldig. De technische opsporings- dienst van de Rotterdamsche politie werd in den arm genomen en toen kreeg de gesehie- denis een echte Sherlock Holmes-wending. Uit de beschadiging van de ruit viel te con- stateeren, dat deze ruit met aan zekerheid grenzfende waarsclhijnlijkhdid was ingetrapt. Van A. is een enbhousiast voetballer. In zijn elftal speelt hij altijd linksbuiten. In zijn kamer is een bruine moliere-schoen in beslag a2Xb3, De3Xb3+. 37. Kbl—cl, Rg7h6f. 38. Tuld2, Db3Xa4 (dreigt mat). 39. Rc7e5 (dreigt ook mat, n.l. door Tc8| en Th8), Kg8 h7. 40. Re5c3 (niet. Tc8, Rd2:t, Kd2: Dd7f en Dc8:), Da4b5 (hier werd de partij afge- broken). 41. Rc3d4 (er is bijna geen goede zet), Db5e2. 42. g2g4, De2elf. 43. Kcl- b2, Rh6Xd2. 44. Tc2c8 (dreigt mat en na g6g5 remise door Th8 en Tg8), Rd2elf? Wit geeft op, want na Tel: Dd2t en Dd4: is het klaar en na Kb3, De6f, Tc4 is ook alle aardigheid^ voor Wit er af. Vijfde Partij AljechinEuwe. Fransch. Delft 12 Oct. 1. e2e4, e7—e6. 2. d2—d4, d7—d5. 3. Pbl— c3, Rf8b4. 4. Pgle2, d5Xe4 (waarom eigenlijk niet gewoon 4. Pf6. 5. Rg5, de4: 6. a3, Re7, of 5. e5, Pfd7 met bekende standen 5. a2a3, Rb4e7. 6. Pc3Xe4, Pb8c6 (om e6e5 te spelen; Wit had dat met f4 kimnen verhinderen). 7. Rcle3, Pg8f6. 8. Pe2 c3, 0—0. 9. Pe4g3, b7—b6. 10. Rfl—e2, Rc8b7. 11. 0-^0, Dd8d7. 12. Ddl—d2, Ta8—id8. 13. Tfi—dl, Dd7—c8. 14. Dd2el, e6e5 (het is geslaagd, maar toch ook vooral omdat Wit geen moeite heeft gedaan, dezen zet. te verhinderen). 15. d4d5, Pc6^d4. 16. Re3Xd4, e5Xd4. 17. TdlXd4, c7c5. 18. Td4—a4, Pf6Xd5. 19. Re2—g4, Dc8—c7. 20. Ta4Xa7, Pd5Xc3. 21. b2Xc3 (na Dc3: voigt Db8 en daama Rf6, waardoor Zwart goed komt te staan), Td8a8. 22. Ta7X'h7, Dc7X b7. 23. Rg4f3, Db7—d7. 24. Rf3Xai8, Tf8X a8. 25. Dele4, Ta8a4. 26. De4e2, Re7— f8. 27. h2h3, Dd7e6. 28. De2Xe6, f7Xe6. 29. Talbl, Ta4Xa3. 30. Pg3e4 (Tb6: Tc3: 31. Te6: Tc2: leidt spoedig tot remise), Ta3 a6. 31. Kglfl, Rf8e7. 32. 'Kfl—e2, Kg8— f7. 33. Ke2e3, Re7—d8. 34. Tbl—dl, Kf7— e7 Remise. genomen, welke schoen glasscherven in het bovenleer heeft benevens enkele versche kras- sen De in beslag genomen schoen is een lin- ker-schoen. Deduceerend, combineerend en redeneerend is de politie tot de hypothese ge komen, dat Van A. de ruit heeft vernield. Dat hij als voetballer daarvoor zijn voeten heeft gebruikt en dat hij als linksbuiten natuurlijk met zijn linkerbeen heeft geschopt. Op grond van deze hypothese is Van A. eveneens aan gehouden en opgesloten. De groote onbekende Piet, die de opdracht zou hebben gegeven, is niet gevonden. (N. R. Crt.) NEDERLANDER TE ANTWERPEN AANGEHOUDEN. Te Antwerpen is volgens het A.N.P. aange houden de 31-jarige R. M., geboren te Sloch- teren, die verdacht wordt van een moord met roof, gepleegd in den nacht van 25 op 26 Aug. 1931 te Zuidbroek op de weduwe Molanes en haar zoon. De aangehoudene hield verblijf in de Loos- straat te Antwerpen en was in gezelschap van de Nederlandsche vrouw van de W. De aangehoudene ontkent schuldig te zijn aan het hem ten laste gelegde. Zijn uitleve- ring is verzocht door de Nederlandsche justitie. MIJNONGELUK. In den nacht van Donderdag op Vrijdag heeft bij de ondergrondsche werken van de mijn Oranje-Nassau 2 te Schaesberg, een on- geluk met doodelijken afloop plaats gehacf. Terwijl de arbeider S. Frederiks bezig was met het weghalen van stutten, is hij getroffen door steenen uit het gewelf van de mijngang. De man werd hierbij gedood. F., die 41 jaar oud is, was woonachtig te Heerlen. AANVARING BIJ DORDRECHT. Vrijdagochtend om half zes is op het punt van samenkomst van de Noord, de Oude Maas en de Merwede een aanvaring geschied tus- schen de motorvrachtboot ,,Merwestroom" en het Belgische sleepschip Virgo Potens". De Merwedestroom die bestuurd werd door J. V. uit Giessendam kwam uit de Noord en stak de Oude Maas dwars over om links de Merwede op te gaan. Dit gebeurde nog juist voor de Virgo Potens", die gesleept werd door de Belgische sleepboot Locus HI" en uit de Merwede rechtdoor de Oude Maas wilde opvaren. Toen de ,,Merwestroom" dwars overstak, stuurde V. zijn schip zoodanig naar links, dat het op den linker voorsteven van het sleep schip liep. Vermoedelijk is de motorboot ge- raakt door het klipanker van het sleepschip, want terstond begon de Merwestroom te zinken. De schipper C. B. uit Hardinxveld, die in het achteronder zat, kon zich nog tijdig met den stuurman V. in veiligheid stellen door op het sleepschip over te springen. De .Merwe stroom", een schip van 44 ton, is met zijn lading, bestaande uit beurtgoederen gezonken. De politie heeft een onderzoek ingesteld. Van- wege den rijkswaterstaat zijn maatregelen ge nomen in het belang van de scheepvaart. BRAND OP EEN ITALIAANSCH PASSAGIERSSCHIP. Te Alexandria is brand uitgebroken aan boord van het Italiaansche passagiersschip ,,Ausonia", een boot van 12.000 ton, die daar uit Syrie is aangekomen. Alle passagiers van het schip zijn ongedeerd, maar drie leden van de bemanning worden vermist. De brand woedde op het micdenschip en de bovendekken zijn totaal verbrand. Sloepen van de Engelsche oorlogsschepen hielpen bij het bestrijden van den brand, maar de krachtige wind werkte de blussching tegen. Een ontploffing in de stookplaats, gevolgd door andere ontploffingen in de olietanks, moet de oorzaak zijn geweest van den brand. ZIJN BINNENZAK DICHTGESPELD. jPe bejaarde landbouwer H. R. d. V. te Klijn- dijk zou op de Zuidlaardermarkt een paard koopen. Toen hij een paard naar zijn zin had gevonden en wilde betalen, kwam hij tot de ontdekking dat zakkenrollers hem zijn por- tefeuille met ruim 200 hadden ontvreemd. De portefeuille had hij geborgen in den binnenzak van zijn jas, terwijl de zaak was ofgesloten met veiligheidsspelden. DORSCHEN MET DEN VLEG EL. De commissie voor de werkloosheidsbestrij- ding vanwegc den N.C.B. en St. Deus Dedit in Zeeuwsch-Vlaanderen heeft deze week op- nieuw besproken de mislukte loonbijslagrege- ling in den landbouw. Besloten werd den Minister van Sociale Zaken te verzoeken am weer evenals het vorig jaar een toeslag- regeling in het leven te roepen om het dor- schen met den vlegel uit een oogpunt van werkloosheidsbestrijding mogelijk te maken. Zesde Partij. EuweAljechin. Damegambiet. Rotterdam 15-16 Oct. 1. d2d4, d7d5. 2. c2—c4, c7—c6. 3. Pgl— f3, Pg8f6. 4. e2e3, Rc8—f5. 5. c4Xd5, Pf6 X<15 (beter cd5:). 6. Rflc4, e7©6. 7. 00, Pb8<d7. 8. Ddle2 (dreigt stukwinst), Rf5 g4. 9. h2—h3, Rg4h5. 10. e3—e4, Pd5—b6. 11. Rc4b3, Rf8e7. 12. a2a4 (Wit staat nu het best), 00. 13. a4a5, Pb6c8. 14. a5a6, Dd8—b6. 15. a6Xb7, Db6X'b7. 16. Rb3a2, c6c5. 17. d4—d5, Pd7—e5. 18. g2—g4, Pe5Xf3t- 19- De2Xf3, Rh5—g«. 20. Pblo3, Pc8b6. 21. Df3e2 (Zwart offert een pion op e6, welk offer Wit echter niet aanneemt, maar dreigt met f2f4f5), e6 e5. 22. Rcl—e3, a7—a6 28. h3h4, Re7Xh4. 24. Re3Xc5, Tf8c8. 25. Rc5e3, Rh4e7. 26. Tflcl, Re7—d6. 27. Pc3dl, Ta8fe8. 28. Tel X c8j-, Tb8Xc8. 29. Ra2bl (valt a6 aan), Pb6c4. 30. Rbl—d3, Pc4Xe3. 31. Rd3 Xa6, Db7—a7. 32. De2Xe3, Rd6c5. 33. De3d3, Tc8—b8. 34. Dd3e2, Da7—e7. 35. Talcl, h7h5. 36. Tel—c3, Tb8—b4. 37. Ra6d3, Tb3—b8. 38. Rd3—bl, Rc5—d4. 39. Tc3h3 (beter was Tg3, hoewel dat de moei- lijkheden van Wit niet opheft), De7g5! 40. Kglg2, h6Xg4 (Wit had iblijkbaar verwacht Dg4:f Dg4: hg4: Th4). Hier werd de partij afgebroken. 41. Th.3g3, Rg6h5. 42. Rbl c2 (b2 is toch niet te houden, er dreigt b.v. Del), Tb8b6 (pion b2 loopt niet weg). 43. Pdle3, Tb6Xb2 (op Re3: volgt dameruil op e3, waama pion d5 zeer gevaarlijk wordt). 44. De2—c4, Rd4Xe3. 45. Tg3Xe3, Tb2—ib6. 46. Dc4c8f, Kg8h7. 47. Dc8f5t, Dg5Xf5. 48. e4Xf5, f7f6 (een toreneindspel is heel licht remise, een aindspel met raadsheeren van gelijke kleur juist niet; het gaat er nu am, wat den doorslag zal geven). 49. Te3d3 (de vrije pion is sterk), Tb6d6. 50. Td3dl, Kh7h6. 51. Kg2—g3, IKh6—g5. 52. Rc2—e4, g7_g6! 53. f5Xg6, f6—f5. 54. g6—g7, Rh5— Ulvenhout, 15 October 1935. Menier, Ge zou gezegd hebben^ Zondag- mergen, dat 't 's nachts heel lich- tekens gevrozen had. KJSer gutste den dag over de schepping. Een Peerlblaauwe locht wulfde over ons durpke dat voor 't eerst na den eindeloozen duister van reien weken te gloren stond in den glinster van gouwen zonnekleuren. 'k Was bekaans vergeten, hoe schoon mijn durpke was. ,,Trui", zee ik, als ik uit de kerk kwam: „Trui, 't is daarbuiten 'nen dag, 'nen dag, om stukken uit z'nen biefstuk te bijten. De veugeltjes zijn er van in de wefer, ze fluiten werendig of 't veurjaar is!" „Dan hoefde mijn nog nie in m'n waangen te bijten, ,,gek", zei Trui: ,,'t is mooi weer, ja, maar 't wier tijd zou 'k zeggen." Den koffie gourde pittig door den huis, waarin 'n zonneke schemerde, dat de geboen- de meubels glansden in oew oogen. Van de straatklok piekten de zonnekes uit t ronde koper der gewichten en blank vlakte de groote witgeschrobde tafel op, van den zonneval door de kanten gordijntjes. 't Was zelfs of den ouwen van Peeren, Trui's vader, veul vrindelijker uit zijn ovalen zwarten lijst keek, daarboven de mahonie- glimmende kast, nou er weer 'ns 'n zonnepiek langs de valgordijnen over 't portretglas schamde. ,,Opzij", commandeerde Trui, die mee 'n sis- sende pan van 't vuur kwam. „Wa stade gij rond te kijken as 'n kat in 'n vrimd pakhuis?" ,,Wefke, wa-d-is ons huiske toch altij schoon op den Zondagmergen!" „Mors maar gin assie uit oew pijp!" IZachtjes en licht als veeren, zoo wiegden de geele blareri aan den notenkroon, die nog neerhangen aan den brossen bladsteel, gereed om elk oogenblikske van den tak te vallen. Groote plakaten daglicht brokkelden al door den leeggevallen kroon. 't Is licht geworden op den erf. Wintersch licht valt nuchterkens om den stervenden notenleer, die daar stille- kens te peinzen staat met zijnen voet in zijn eigen geblaart, dat telkens neersmakt, na "n kantelingske over de takken, in den 6£rde, op 'n schuur of stalleke, in emmers, ja in huis soms, als 'n dmk windeke over den erft veegt. Wat was Zondagmergen dieen notenkroon van zeldzamen pracht. Hij was van louter goud. 't Geele blad wierd doorlicht tot in den vuurrooden nerf. En telkens, 't had lichtekens gevrozen als weer 'n blad losviel van dieen gouwen brossen kroon, dan kreeg ik 't gevoel, of ik niet genoeg kijken kost naar deuzen praal, die maar enkele uren zou bestaan. ,,Ge lot die kustelijke kermenaaikes stolten in d'r vet," zei Trui lastig: ,,wat hedde toch van denmergen?" ,,Trui eh dieen notenleer, een die" ,,Ja, wa-d-ist Staat ie in braand of zoo iets?" „Sjuust, Trui. Hij staat in rosse gloeiing van puur goud! Kek toch 's, wefke, kek toch is! En al die blaren, ze vallen zoo wreed af, ziede...! 't Is of ie z'n zakken leegschudt van gouwen munt veur dat ie sterven gaat." ,,Doe mijn 'n plazier," bromde Trui; „en lot oew. eten nie koud worren! Oewen koffie staat wit in oew kom. Oewen kermenaai lee gestolt in de pan. Za'k 'm nog efkens te vuur zetten?" „G£ren." Ondertusschen dreef 'nen witten wolk ach ter den notenleer. Beschenen van zon glans- de den wolk tegen 't blaauw van den hemel, dat zijnen witten glans afstraalde op den erf, op onze raam, ja op den zuiveren rand van de plattebuis, die wit wier als zulver. Als dieen wolk daar lang blijft drijven, dan wordt mijnen karbonade weer koud, docht ik. Wlant den brok Najaarspracht, die tinblaau- wen locht met dieen zijdeglanzenden wolk achter den gouwen notenkruin, ollee, ami- co, daar is mijn potlood te grof en te plomp voor, om dat voor oe op te schrijven. Daar voor zou noodig zijn 'n gouwen pen, gesnejen van 'n zonnestraal en gesopt in dieen blaau- wen hemel zelvers en dan bestuurd door 'nen geest zoo rein en blank als dieen tintelden zonnewolk. Want onzen Schepper Zijnen arbeid is van zo'nen majesteitelijike pracht, dat wij hoogstens maar verguldsel bezitten om Zijn goud aan te duien. Als Trui naar d'Hoogmis was, dan ben 'k rap onze bosschen ingeschoten. Drommels! Da'k toch zoo weinig opschrijven kan, van al 't sohoons. Zoo geren zou ik oe, jou daar in de stad, 'n staal sturen van den buiten op deuzen oogenblik. f7. 55. Tdlhi! (voor de hand lag Rg2 waarna Kg6 wint), f5Xe4 (waarom niet? men heeft later uitgerekend. dat Tg6 beter was, bijv. 55. Tg6. 56. Th8, Tg7: 57. d6, Re6; of 56. Tdl, Re8! 57. d6, Rd7. 58. Rc6, f4f. 59. Kh2, Rc6: 60. d7, Th6t en Thl mat. De beide pion- nen d5 en g6 blijken zoo sterk te zijn, dat Wit er door remise bereikt). 56. Thlh8, Td6 g6. 57. d5—d6! Tg6Xd6. 58. g7—g8D, Rf7X g8. 59. Th8Xg8t, Kg5—f5. 60. Tg8 f8f, Kf5— e6. 61. Kg3Xg4, Td6—d3. 62. Tf8—e8t, Ke6— f6. 63. f2f4, e4Xf3 en passant (indien ef4: dan Te4: f3. 65. Tf4f en Tf3: met remise) 64. Te8f8, Kf6e6. 65. Tf8Xf3, Td3d2 (na Tf3: Kf3: is het spel remise). 66. Tf3f8, Td2--d3. 67. Tf8—>f3, Td3—dl. 68. Kg4—g3, e5e4. 69. Tf3f8 (de toren hoort achter den vrijen pion), Tdld2 (in aanmerking kwam Ke7, maar ook dan is het mis: Tf4, Td4 (e3? dan Te4f71. Kf2, Ke6. 72. Ke3, Ke5. 73. Tf8, Td3t- 74. Ke2, Kd4. 75. Td8f, Kc4. 76. Td3: ed3:t- 77. Kd2, Kd4. 78. Kdl! remise). 70. Tf8e8f. Ke6f5. 71. Te8e7, Td2—a2. 72. Te7e8, Ta2b2. 73. Te8e7. Een mooie illustratie van wat wij eenige weken terug bctoogden: een toren achter den vrijen pion staat het stenkst. Euwe had al verscheidene malen remise laangeboden, wat Aljechin in dezen stand aannam. Massakamp Ter NeuzenHulst. Deze massakamp, waarvan de datum op Woensdag a.s. was vastgesteld, gaat op dien dag niet door. Schaakclub te Hulst. Het bestuur, dat door het vertrek van den heer J. Verdonk onvoltallig was geworden, is nu alls volgt samengesteld: Dr. H. de Moor, voorzitter. H. A. Jansen, Absdaalscheweg, secretaris. G. M. Veugelers, penningmeester. iStillekens ritselde den 'Herfst door de dre- ven met den tik van 'nen rijpen eikel, geritsel van rijpen beukennoot; met de spulschheid van 't windeke, dat boom voor boom streelde door zijn hard geblaart, tot 't dwerlend schui- felde over den roestgeelen boschbojeni. 't Wjaren de leste zuchten van 'n stervend bosch, telkens als 't windeke over de kale takken glee, door 't zonnelicht dat dwars door de bosschen stond in den blaauwen sche mer van tulen nevels. Wat wier ineenen mijnen gouwen noten- J l^er, die nog altij op 't vlies van m'n oogen I stond, 'n poover „ding" in deuzen Herfst- kathedraal van bronzen eikpilaren, die den hemel-zelvers torssen. In deuzen Tempel van den Herfst, waar de busseis zonnelicht bin- nenvielen door de blaauwe ,,ramen" van den hemel-eigens". Heel, heel fijn, ads een zuiveren slag van 'n ouderwetsche pendule, zoo vielen diep in 't bosch drie klanken van ons kerketorentje... De consecratie van de Hoogmis... En meteen zag ik m'n goeie wijf daar knie- len in heur bankske... en 'k lichtte m'n petje af, sloot m'n oogen en 't was of m'n hart warm openbloeide in m'n borst van 'n pla zier, dat even schoon was als dieen witglin- sterenden wolk van 'n uur gelejen. 't Was of Trui naast me stond. En 'k had spijt dat 't niet zoo was Want da's prive. Als ik m'n oogen opsloeg weer, m'n petje op m'n hoofd gooide, dan zat daar 'nen eeker, op eenen voetstap van me af, 'n beukennootje te pellen, sjuust op de manier als 'n klein aapke dat doet. 't Nootje in zijn voorpootjes ibracht ie bij t knagend rattensmoeltje en ongeduldig-rap schranste-nie, knippend met z'n melanko- lieke oogskes. Dan viel achter 'm 'nen eikel. Alsof zijn kopke op 'n veerke stond, zoo snukte 't om. Met 'n sierlijk sprongske ging ie naar den eikel, vatte dien met z'n veurpootjes, stak 'm in z'n smoeleke lijk 'n peuk sigaar en huppelde weg op zijn krachtige achterpootjes, om wat verderop den eikel te begraven als 'n appel- tje-voor-den-dorst. Amico, daar zijn geloof ik geen schoon- der schepseltjes op den heelen eerdbodem. 't Ranke lichaamke, rood als 'n rijp eiken- blad, den pluimsteert zoo groot als ie zelf is, de gespierde, gladde pootjes en 't slimme rattenkopke met de „wijze" oogskes, ge komt op 'm niet uitgekeken. En as ie te ■schransen zit, met zijn witte borst naar oe toe, dan aoudt ge 'm geren oppakken en 't dierke streelen. Hij had 't druk. Stoorde z'n eigen weinig aan mij, bleef aan z'n werk. Hij; was aan den oogst en van dieen arbeid kan 'k meepraten. Hij sleepte de zware eikels naar duizenderlei plekskes en kuilde zesjecuur onder 't afgevallen blad. 'n Paar kanariegele vinken, die hum bezig zagen en „dus" ook wel wat lustten, scharlden om hun henen. Maar evenmin als van mij, trok ie z'n eigen van die duim-groote praats- makers iets aan en bleef onverstoord z'n eikels kuilen op deuzen uitgezochten ,,oogstdag". Als ik verder ging, dan ontdekte-n-ik meer van deuze kleine werkers, die goed begrepen, dat de dagen tegenwoordig maar kort zijn...! De nevels waren weggetrokken. Royaal sprenkelde de zon de bosschen. levers piek ten stukken goud aan de leege takken van 't leste blad, dat nog ddnmaal warm wierd van zon. Toen als 'n venijnige scheur in den man tel van de gouwen stilte, die hier om alles neerhing, snerpte 'n fietsbel, vlak achter me. Janus! In zijnen Zondagschen uniform. „Mergen, Did!" „Mergen, Jaan!" „Schoon wirke, ee!" ,,Ja!" ,,'t Is genot, na al 't kwaaie weer van den lesten tijd". „Oem". ,,'k Was daamet bij oe thuis". „Zkx>". „Maar ze hadden oe deuzen kaant op zien gaan". „Drd, hoe mot da nouw?" Watte?" ,,Wa zijde kort uitgevallen, Drd? Of denk ik da maar?' „Neee". Hedde de smoor in?" ,,Nimme nie kwalijk. 'k Had oe gdren ef kens gesproken. Ge wit, da verbaal is deur! En 'k vindt 't onplazierig. Guilie zet veur mijn 'n feest in malkaar en enne ik zet den Blaauwe cp den bon. Mee juilie as getuigen. Da's, da's Toen keek ie sjuust zoo melankoliek als dat eekhoorntje van daarsjuust. „Ik zit er mee in m'n maag, Dre!" ,,Oew eigen schuld!" nam ik 'm. „Weet ik", zee den stommerik. ,,De moeite w&erd, om op zeuven stalem- mers gesmeten te worren", dikte-n-ik nog wat aan. ,,Motte nie zeggen, Dr6. Mijnen verrekten pols is nog nie beter en eh hierachter 't is allegaar nog blaauw zee Tonia". Amico, ik docht da 'k wa kreeg van 't lachen. ,,Gaan we *t bosch uit, Jaan, bij me thuis er eentje pakken?" ,,Da's aan ginnen doove gevraagd, Dre! gdren! Misschien kunnen wij er samen wa d-op vindenZ'n oogskes straalden van hoop. „Da's moeilijk Jaan. Ge mot nie vergeten: de Officier van Justitie zit nie in de propclub, zelfs nie in de huldigings-commissie! En hij hee-g-et verbaal, is nie?" Janus knikte. Somber. Ineens wier ie driftig. Drdviel hij uit! „Nou heb ik zo'n dartig jaren geperbeerd dieen Blauwen Sjandoedel te snorren en nouw ik'm heb nouw heb ik m'n eigen't ergste!'' Eh Drd?" ,,Jaan?" ,,Die huldiging ga nou zekers nie deur, ee?" „Jawel. Zoo kleingeestig zijn wij nie!" ,,'k Heb ok m'n plicht gedaan", zee-t-ie toen brutaal. ,Janus?" t ,Ja?" ,Daar motte nouw nooit meer iets van laten merken, jonk, dan zou de hulde wel s in t water kunnen vallen, ziede!" ,Goed, goedgoed, vergeten, vergeten Dre, vergeten!" Natuurlijk komt alles in orde, amico. Maar hoe? Dat weet alleen St. Joost en misschien ook den Blauwe Maar 't was 'nen schoonen dag. Jammer dat dieen Jaan mee dat fietsbelleke afijn! Waar zon is, is schaduw. k Heb den schaduw maar mee 't bosch uit- genomen, want fietsbellen en uniformen da's niks voor oogstende eekhorentjes. Veul groeten van Trui en als altij gin haarke minder van oewen toet a voe DRe.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 6