ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN kiweitot/j OFFIE ...YSENDYK CEELHERK Sterven zonder en met God. A is de heide bloeit DIE HEN BU U HEEL LEKKER VINDT No. 9364 VRIJDAG 18 .OCTOBER 1935 75e Jaargang Feuilleton Binnenland TWEEDE BLAD nifirrwgw ohmummsmmtnamMm I. Zonder God. Wij geven allereerst een korte bloem- lezing van stervenswoorden van beroemde personen, van wie zonder eenig gevaar van tegenspraak kan worden getuigd, dat zij in hun leven een breede en belangrijke plaats hebben ingenomen, en dat zij ook nog in onzen tijd met eere worden ge- noemd, terwijl velen tot ben opzien en misschien wel zoo nu en dan een verlan- gen bij zioh voelen bovenkomen om „in hun schoenen" te staan. Doch ook deze lieden bleven hier niet; er kwam een oogenblik, waarop zij alles, wat zienlijk en tastbaar is, moesten loslaten, en wat zei- den zij en wat voelden zij, dan op dat moment De stervende Voltaire beloofde (1778) zijn geneesheer de helft van al zijn bezit- tingen, als hij nog kans zag hem in het leven te houden. En anders zei Vol taire ronduit ,,ga ik naar de hel, en neem ik u daarheen mee Vlak daarnaast hoort het woord van den stervenden Nero (9 Juni 68), die uitriep: „0 wee, welk een tooneelspeler gaat er in mij verloren Kardinaal Mazarin, die in 1661 stierf, de beroemde staatsman, die tevens een be- rucht gierigaard was, en die dan ook maar eens eventjes een vermogen van 200 mil- lioen francs bij een had weten te schrapen, riep uit in zijn laatste oogenblikken: ,,0 mijn arme ziel, wat moet er nu van u wor- den? Waar gaat gij nu naar toe?' En een man, aan wien wij tegenwoordig vaak moeten denken, nu Abessynie zoo ruw en onrecbtvaardig wordt aangevallen, terwijl Engeland thans zoo openlijk de zijde van dat verdrukte Afrikaansche land kiest Cecil Rhodes, de eigenlijke aan- stichter van den vreeselijken Boerenoorlog zei in 1902 op zijn sterfbed: ,,Ik heb in Afrika veel gezocht en daar ook veel ge- vonden: gezondheid, diamanten. goud en j een uitgestrekt, eigen terrein. Maar dat alles moet ik nu achterlaten en niets van dat alles kan ik meenemen. Wat eeuwig 1 mij zou toebehooren, heb ik niet gezocht en daarom heb ik dat ook niet gevonden Niet minder treffend is wat de Fransch- man Legrand uitriep, toen hij 6 Mei 1866 stierf. Men hoorde hem zuchten: „Ik sterf zonder echt geleefd te hebben", terwijl de Engelschman Thomas Hobbes (f 1679) niets anders wist te zeggen dan: Ik sta op het punt om een sprong in het duister te doen". Nog belangrijker is wat David Hume beweerde, die in 1776 heen- aing, een man van groote geleerdheid en bekwaamheid, maar tevens berucht door zijn viiandschap tegen Schrift en Christus. Men kan van diens leven niet veel meer zeggen dan dat hij voortdurend gestreden heeft tegen Gods openbaring, en dat hij getracht heeft om door het ontwikkelen van een wjjsbegeerte, die alle uitzicht naar een ahder leven en een overzijde negeerde en zelfs poogde onmogelijk te maken, wel een van de sterkste en felste vijanden was van het Christendom, In zijn laatste oogenblikken, trachtite deze man vroolijk te zijn, en zichzelf en zijn omgeving te vermaken met aardigheden, maar toch plaatsten zieh de ellendigste en afschrikwekkendste beelden voor zijn q^cst, gn greep wanhoop hem aan. rdij schreef: ,,Ik ben een en al angst over de akelige eenzaamheid, waarin mijn eigen wijsbegeerte mij heeft gebracht. Wanneer ik tot mijzelf inkeer, vind ik niets dan twij- fel en onwetend'heid. Waar en wat ben ik Ik begin mijzelf te verbeelden, dat ik mij in den meest denkbaar-treurigen toe- stana bevind, en in de diepste duisternis ronddwaal". En Mevrouw De Stael (f 1817) riep uit: ,,Red mij, want ik vrees den dood". haast precies hetzelfde wat Keizer Severus (f 211) gezegd had, die beweerde: ,,Ik was alles" en toch heeft niets mij verder gebracht of gebaat." De bekende staats man Gambetta, die in 1882 overleed, wist niets te zeggen dan dit: ,,Je suis perdu (Ik ben verloren). terwijl Hendrik VIII, de toning van Engeland, die in 1547 stierf, te kennen gaf: „Nu, vrienden, is alles weg: het rijk, de kroon en de ziel". Tenslotte nog een mededeeling over (en van) Lord Byron, die tot het laatste toe vijandig bleef tegen den godsdienst en tegen God: ,,Zal ik om vergeving vra gen hoorde zijn dokter hem eens vlak voor zijn dood vragen. Na een langdurig stilzwijgen gaf de dichter zichzelf ten ant- woord: ,,Kom, kom, geen zwakheid nu j Laat ik een man blijven tot het einde toe!' En Frederik II (f 1786) wist niets te zeg- gen dan dit: ,,Ach, spreek mij geen woord meer van hoop II. Met God. De martelaar Polycarpus, bisschop van Smyrna, stierf 26 Jan. 155 met deze woor- den op de lippen: ,,Ik prijs U, almachtige God, dat Gij mij hebt verwaardigd om op dezen dag en in dit uur deel te hebben aan het aantal der getuiqen en te drinken uit den beker der gezalfden.' En Ambrosius, die een niet minder veelbewogen leven achter zich had, zei stervend (397): „Ik verlang niet te leven, en ik vrees niet te sterven. Mijn leven en mijn dood zijn in de hand des Heeren. De goede God doe volgens Zijn wijsheid en barmhartigheid Wil men een man uit heel anderen tijd en omgeving, laat men dan lezen, hoe de be kende Amsterdamsche predikant (ook be- kend om zijn gedichten en proza) Ds. E. Laurillard, gestorven 1908, niets anders getuigde dan dit: ,,Ik ga heen in vrede", terwijl Jeanne d'Arc, toen zij in 1431 levend verbrand werd, niets anders uitriep dan: „Jezus". De laatste woorden van Koning Oscar II van Zweden (f 1911) waren: ,,Geloofd zij Jezus Christus en de kerkvader Ig natius, die in 104 in het worstelperk den dood onderging, riep uit, toen hij het ge- brul der leeuwen reeds hoorde: ,,Ik ben een zaadkorrel Gods. Door de tanden der wilde dieren zal ik worden vermalen, op- dat ik als het ware brood voor God ver- schijne". Toen Karel de Groote in 814 te Aken den dood voelde naderen, hief hij de rechterhand omhoog en maakte het teeken des kruises. Daarna strekte hij zijn beide handen uit, legde die over elkander, sloot de oogen en zei: ,,In Uwe handen, Vader, beveel ik mijnen geest". Treffend was ook het sterfbed van Lodewijk IX van Frankrijk, die, in 1270 zijn einde voelde naderen en toen zijn oudsten zoon aan zijn sterfbed ontbood, dien hij ernstig vermaande om zijn volk met gerechtigheid en waardigheid te regeeren, en de vreeze Gods te maken tot drijfveer van al zijn daden. Daarop be- geerde hij van zijn bed te worden afge- nomen, en op den grond te worden gelegd, waarop hij sprak:j,,Ik zal in uw huis bin- nengaan; ik zal in uw heiligdom aanbid den". En nu noemen wij het levenseinde van de twee groote hervormers: Luther en Cal- vijn. Luther, stervend in 1546, bad: „0 mijn hemelsohe Vader en eeuwige God! Gij hebt mij Uwen Zoon geopenbaard, onzen Heere Jezus Christus. Ik heb Hem verkondigd, Hem beleden; ik heb Hem lief, en vereer Hem als mijn dierbaren Zaligmaker en Verlosser, In Uwe handen beveel ik mijnen g??st. Gij, God, die waarheid en trouwe houdt, Gij hebt mij bevrijd En Calvijn zei het nog schooner (27 Mei 1564): ,,0 daar te zijn, waar aan alle leergeschillen een einde gemaakt zal zijn En daarop citeerde hij den tekst van Paulus, die zeide, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waardeeren tegen de heerlijkheid, die (aan ons zal ge openbaard worden). Toen blies hij den laatsten adem uit zonder van het schrift- woord te kunnen opzeggen de woorden, die wij tusschen haakjes hebben geplaatst. Na deze beide Protestanten noemen wij den kardinaal Bellarminus (f 1621), die uitriep: ,,Het is het allerveiligst om op Jezus te vertrouwen", en Von Bismarck, die zijn veelbewogen leven besloot met de woorden: „Heer Jezus, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp". Toen Wilhelm I, Keizer van Duitsch- land, in 1888 stervende was, sprak de hof- prediker Ds. Kogel de woorden: „Nu laat Gij, Heer, uwen dienstknecht gaan in vrec}e" en met heldere stem vervolgde de Keizer: „want mijne oogen hebben Uwe zaligheid gezien", terwijl onze bekende staatsman," Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman 1924) betuigde: „Ik heb lang genoeg geleefd: ik wensch mijn Heiland te zien". Zeker, wij zijn het volkomen eens met hen, die zeggen: een goed en rustig sterf bed is niet genoeg. De oude, trouwe catechismus spreekt toch ook van een ,,eenige troost, beide in leven en in ster ven". Het leven moet Gode zijn toege- wijd. Maar als alles gaat wegvallen, en iedere steun ons begeeft, als ons, zooals het mooie gezangvers het zegt, elke vriend begeeft, dan toch vooral moet blijken, of wij het aandurven om dat ahgstig donker alleen in te gaan, en dan, dan vooral wordt de kracht van het geloof openbaar. Roman van ANNY v. PANHUYS. (Nadruk verboden.) 24) (Vervolg.) Luigi Marini. die met zijn breed geranden hoed en ruige, donkergrijze winterjas meer dan ooit op een rooverhoofdman geleek, laehte innemend. „Kom mij daar bezoeken, beste vriend, mijn huds is zoo groot, er is plaats ge noeg en het zou mij zoo'n pleizier doen, eens een poos een jong gezicht bij mij te zien, een jongeman, voor wien de toekomst louter geluk en sucees beteekent." „U is wel vriendelijk," stotterde Dirk, maar hoe zou ik die uitnoodiging kunnen aan- nemen? U kent mij toch nog veel te kort." De ander laehte luid en vroolijk. „Denkt u dat Ben je misschien een slechte kerel en zou je mij verschrikkelijk tegenvallen?" Hij school verti-ouwelijk zijn lange, slanke hand onder Dirk's arm. „No, no, no, Dio mio, wat voor soort man je bent, dat heb ik al gemerkt gedurende onze reis van Parijs naar hier. Je bent een door en door fatsoenlijk man, een zeer begaafd eomponist, die in een verborgen hoekje van zijn hart aan een omgelukkige liefde laboreert." Hij keek Dirk bij die woorden een beetje spottend aan. Deze vestigde verbluft zijn oogen op het scherp besneden gezicht van den maestro en zei dan met een opwelling van vroolijkheid: „Het eerste kan waar zijn, maar dat van die ongelukkige liefde, dat klopt niet." „Toch wel, beste vriend. Ik ken dat... Zoudt u mij willen doen gelooven, dat het sierlijke, elegante dametje, dat u naar den trein bracht, in uw hart woont? Neen, uit de muziek van uw opera heb ik het gehoord, dat bij u een ongelukkige liefde in het spel is. Ik zie het aan uw oogen, die zoo droomerig kun nen kjjken, sedert wij den voet op Holland- schen grond gezet hebben." Hij verwachtte blijkbaar geen tegenspraak, daarom ging hij voort, nog levendiger dan te voren: „En dan hebt u mij iets verteld, dat ik zeei goed kan rijmen met het andere. U heeft uw vaderland zoo plotseling verlaten en in Parijs een functie aangenomen, die u eigen- lijk niet paste, alleen maar om onder dak te zijn. Als een vluchteling bent u vertrokken. Zoo iets doet men alleen om twee redenen: om schuldeischers te ontwijken, of om een ongelukkige liefde te vergeten. Me dunkt, het was de tweede reden. ,,U is zeer scherpzinnig, maestro." Dirk sprak niet tegen; plotseling vervulde hem een groot, onbeperkt vertrouwen in den man, die hem doorgrond had. Gedurende de wan- deling door het oudste gedeelte van Amster dam, vertelde hij Luigi alles, wat er gebeurd was, vertelde van zijn opera „De Overwin- naar", sprak van de blonde Josine en haar vader, majoor Hendrik Boymans. „Alles zou misschien nog te herstellen zijn geweest, maar dat zij met Maurits van Kem- pen trouwde, die haar vader had kunnen zijn, dat heeft mij bijna razend gemaakt." „Niet te vlug oordeelen, beste vriend. U moet nooit de zaken van slechts e^n kant beschouwen," antwoordde de Itadiaan en er kwam een schittering in zijn oogen als van een licht, dat van binnen uit straalde. „Als u er maar eens goed over wilde nadenken, waarom de blonde Josine de vrouw van Mau rits van Kempen werd, zoudt u misschien wel redenen vinden, die haar gedrag zoo niet ver- ontschuldigen, dan toch begrijpelijk maken." „Zulke redenen bestaan er niet," zei Dirk driftig en koppig. ,,Toch is er een zeer aannemelijke reden," antwoordde Marini ernstig. „Zooals u toen in eigenzinnigheid en trots ronddoolde in het labyrinth, dat u zelf geschapen had en er geen DOKUS KIJKEKSFONDS. De Koningin beschermvrouwe. Het hoofdbestuur van het Helden-der-Zee- fonds Dorus Rijikers deeit mede. dat het de Koningin heeft behaagd het bescherrovrouw- schap van deze vereeniging op zich te nemen. BENOEMING GBIFFIEK EERSTE KAMER. Tot opvolger van den. onlangs overleden griffier van de Eerste Kamer Jhr. W. A. Beelaerts van Blokland, is gekozen de heer Dr. A. L. de Block, die sedert October 1927 de functie van commies-griffierebekleedt. TEGEN PARTICULIERE MAOHTSVOKMIN G. Binnenkort is de indiening te verwachten van het in de Troonrede aangekondigde wets- ontwerp ter voorkoming van particuliere machtsvorming op het terrein der overheids- taak. BELGISCHE ONDERSCHEIDING VOOR MR. VERSCHTJUR. Oud-minister Verschuur, regeeringscommis- saris voor de Nederlandsche deelneming aan de Brusselsche wereldten'toonstelling, is door koning Leopold vereerd met het groot-kruis in de orde van den Afrikaanschen Leeuw. OUD-MINISTER VERSCHUUR NAAR INDIe. Oud-minister Mr. T.: J. Verschuur, die in zijn functie van lid van den raad van beheer der N ederlandsch-Indische Aardolie Maat- schappij, een reis naar Indie maakt, om zich ter plaatse van de werkzaamheden der N.I.A.M. op de hoogte te stellen, is Donder- dagochtend vergezeld van zijn echtgenoote met den Genuatredn van de Maatschappij Nederland uit Den Haag vertrokken. Te Product van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek ^ingez. Med.) I Genua zal hij zich inschepen op de Johan de Witt. Den heer Verschuur, vergezeld van zijn vrouw, werd asm het Staatsspoorstation door een groot aantal vrienden en bekenden uit- geleide gedaan. Onder hen waren de ministers De Wilde, Oud en Van Lith de Jeude, de oud-ministers Donner en Aalberse, en de directeur-generaal van handel en nijverheid, dr. Hirschfeld. GENERAAL DUYMAER VAN TWIST. De heer L. F. Duymaer van Twist, lid van de Tweede Kamer, wordt 9 November 70 jaar. Er is een comite gevormd om hem te huldigen. Er zal dien dag receptie zijn in de Witte Brug in Den Haag. Bij den bijzonderen vrijwilligen landstorm bereidt men een eenvoudige huldiging in meer besloten kring voor. HET AANGIJK.ONDIGDE UITVOERVERBOD VAN WAPENEN ENZ. Het aangekondigde uitvoerverbod van wa- penen, munitie en oorlogsmateriaal kan, in verband met de te Geneve in de lijst van wa- penen aangebrachte wijzigingen, over enkele dagen worden verwacht. DR. IR. J. A. RINGERS. Thans wordt definitief gemeld, dat de direc teur-generaal van den Rijkswaterstaat, Dr. Ir. J. A. Ringers tegen 1 December ontslag uit zijn functie heeft gevraagd. De heer Ringers is benoemd tot lid van den raad van beheer van de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaat- schappij. VERLAGING LOODSGELDEN. In het Staatsblad is afgekondigd de wet van 10 October 1935 strekkende tot verlaging van de loodsgelden voor zeeschepen. NIEUW'E VLIEGDIENSTEN Met ingang van 1 November zal door samenwerking van de K. L. M. en de British Continental Airways een eenmaaldaagschen luchtdienst geopend worden van Londen naar Amsterdam en van Amsterdam naar Londen. Verder zal met ingang van 1 Januari door de K.L.M. in West-Indie een luchtverbinding geopend worden van Curasao en Aruba naar Maracaibo, het oliecentrum van Venezuela en van .Curagao naar La Guaira, de havenstad van Caracas, waardoor West-Indie aansluiting krijgt op de groote luchtlijnen naar Zuid-, Midden- en Noord-Amerika. uitweg meer uit vond, zoo ging het ook dat jonge meisjeTrots en koppigheid! Dat is zoo dikwrjls de rots, waarop jong geluk te pletter loopt." Het lag, Dirk op de lippen om te zeggen, dat hi} in uren van venrstandig nadenken het zelfde gedacht had, maar kij zweeg. De maestro zag, dat de jongeman een in- wendigen strijd voerde en hij wilde hem daar- in niet storen. Stil en zwijgend wandelden zij langs de mooie grachten van Amsterdam en steeds bleef de hand van den Italiaanschen eompo nist rusten op den arm van Dirk Willebrands. ,,'Kom toch bij mij in Italie," zei Marini na eeii lang stilzwijgen. „Als hier de lente zich aankondigt door mist en natte sneeuwbuien, zweeft zij als een liefelijke fee over ons land en strooit er de schoonste bloemen. Dan wor den de jonge harten gezond, trots en koppig heid veranderen in liefde, in stralende, gou- den liefde „U is eigenlijk dichter, maestro Marini, zei Dirk. Het was hem te moede als zag hij Josine staan midden tusschen die geurige lentebloemen, onder wuivende palmen, onder een stralenden hemel. Zij scheen hem te wenken. „Och, wij musicd, wij zijn alien, min of meer dichters", antwoordde de I tali a andan begon hij weer over zijn plannen. „Tot Maart zrwerf ik nog rond in de wereld, dan keer ik terug naar- Venetie en wacht u daar, jonge vriend." Bijna juichend klonk helt UitDirk s mond: „Ik kom, maestro'Marini; ik kom!" Daarbij dacht hij aan Josine en wist nu, alsof haar lippen zelf het hem haddon bekend: het was uit trots en wrok,'dat zij de vrouw van Mau rits van Kempen was geworden, maar diep in haar hart woondenog steeds de eerste, jonge, vurige liefde. De plannen van Josine en haar tante geluk- ten in zoover, dat de majoor, die anders ge- (Ingez. meuj woon was een uurtje bij zijn dochter door te brengen, zich nu niet liet zien. Ten slotte kwam het er ook niet op aan, al kwam hij het te weten, dat zij naar de eerste opvoering van „Veroverd Land" gingen, maar toch, het was befer, dat hij het daarna pas hoorde. Josine vond dat muggenziftenwat paste en wat niet, zoo onaangenaam De dames hadden vroeg het middagmaal gebruikt, want over een paar uur zouden zij naar Amsterdam vertrekken. Mevrouw Willebrands had roode oogen. Josine vermoedde, dat zij gehuild had. Was het van opwinding of van blijdschap om het succes van haar eenigen zoon? Josine wilde het niet vragen om geen nieuwen tranenvloed te voorsehijn te brengen, maar de spanning benam haar soms den adem. Vanavond zou zij het laatste werk van haar overleden echtgenoot hooren, maar ook het eerste van Dirk Willebrands De dames zaten in het boudoir van Josine en mevrouw Willebrands bewonderde de weel- derige inrichting., Zij kon niet stil blijven zitten, maar liep rond om met de vakkundige hand van een huisvrouw de kwaliteit der meubelen, de soliditeit der meubelstoffen te onderzoe- ken. Toch was zij niet geheel bij de zaak en haar geheele manier van doen verried een zenuwachtig ongeduld. „Je vader heeft nooit kunnen begrijpen, waarom Dirk zich aan de studie van de mu ziek wilde wijden", zei de oude dame, terwijl zij een Meissener beeldje opnam om te onder- zoeken of het wel den stempel van echtheid droeg. „Hij heeft er mij zoo dikwijls over ge- schreven en Dirk beklaagde zich in zijn brie- ven dat hem dit telkens weer verweten werd." Zij zette het beeldje neer, het was onloochen- baar echt Saksisch porcelein... ,,Nu Dirk het toch tot iets gebracht heeft, zal de majoor wel inzien, dat de uniform niet voor iedereen geschikt is." Dat klonk een beetje gepikeerd, want ja, zij was toch ook opgevoed in de tra- ditie, dat voor de mannelijke leden van hun DE VERVANGING VAN DE WARENWET. Verschenen is het voorloopige verslag van de Tweede Kamer inzake het wetsontwerp verlaging van de opsnbare uitgaven doior ver- vanging van de Warenwet door een andere wet betreffende hoedanigheid en aaniduiding van waren. CRISIS-STEUNBESCHIKKING TARWE- BLOEM B. De Minister van Landbouw en Visscherij heeft, gelet op de Crisis-Steunbeschikking (Tarwebloem B) H, zooals deze laatstelijk is gewijzigd goedgevonden: genoemde beschik- king met ingang van 4 Sept. 1935 te wijzigen in dier voege, dat in het onder I, c, bepaalde het bedrag 5,25" wordt vervangen door 5". DE DISCONTO-VERLAGING VAN DE NEDERLANDSCHE BANK. Zooals den laatsten tijd bij de verschillende wijzigingen der tarieven van de Nederland sche Bank steeds het geval is geweest, is ook de thans aangekondigde verlaging der tarie ven met 1 procent niet onverwacht gekomen. De situatie op de geldmarkt had de laatste dagen een zoodanige verandering ondergaan, dat een verlaging van het officieele disconto, wilde de Nederlandsche Bank geen groot ver- schil tusschen het officieele tarief en de in de open markt geldende percentages handha- ven, wel moest volgen. Bezwaren om hiertoe over te gaan. waren er trouwens niet. Na de openingszitting van de Staten-Generaal is gebleken, dat de Regee- ring over voldoenden steun in de Kamer kan beschikken om haar op handhaving van den gouden standaard en verdere aanpassing aan de bestaande omstandigheden gerichte poli- tiek verder voort te zetten. Zeker is dit het geval nu de Regeering op sommige punten enkele concessies aan een deel der vroegere oppositie heeft gedaan. De vrees voor deva luate is daarvoor reeds eenigen tijd weer ver- dwenen en de rust in het binnenland is weer- gekeerd. Dat tot voor kort de rentevoet nog zoo hoog is gebleven, moet toch eerder aan de buitenlandsche politieke verwikkelingen dan aan de binnenlandsche verhoudingen worden toegeschreven, Nadat de overtuiging had postgevat, dat men er hoogstwaarschijnlijk wel in zou slagen het conflict te localiseeren, is ook in dit opzicht de vrees geluwd, hetgeen zich in de no'teeringen op de geldmarkt heeft weerspiegeld. Waar bovendien de positie van de Nederlandsche Bank, door de als gevolg van de daling der buitenlandsche wisselkoer- sen ten einde gekomen goud-afvloeiing, ge- paard gaande met een belangrijke contractie van de binnenlandsche credietverleening, aan merkelijk was verbeterd, was er zeker geen reden om de hooge rente-tarieven, die voor het geheele land en niet het minst voor het bedrijfsleven zoo fnuikend zijn, ook maar een dag langer te handhaven dan strikt noodza- kelijk was. Ook de Schatkist, die binnenkort weer een aanmerkelijk bedrag aan middelen zal moeten opnemen, is bij een verlaging van het rente-niveau uiteraard ten zeerste ge baat. Nog is de rente-voet hier te lande buiten- sporig hoog, doch indien de situatie zich op dezelfde wijze blijft ontwikkelen als in de af- geloopen weken, dan mag zeker een verdere daling van het rente-niveau en dus van het officieele disconto verwacht worden, te meer, daar hier te lande ook thans nog ongetwijfeld belangrijke middelen braak liggen, al zal voor- loopig, mede in verband met de buitenlandsche familie de militaire stand de eenig passende was. ,,Papa is in hart en nieren militair," ant woordde de jonge vrouw. ,,Voor burgers koestert hij slechts weinig achting." Daarom heb ik mij ook zoo verwonderd, dat je met een burger getrouwd bent." Mevajouw Willebrands was reeds gekleed in avondtoilet en haar zwart-satijnen rok, stijf als een plank, ritselde, terwijl zij langzaam door het vertrek liep. „Maurits van Kempen was rijk en beroemd," antwoordde Josine kortaf. Maar opeens sehaamde zij zich over die woorden. Klonken zij niet, alsof zij hem daarom alleen gekozen had? Zij wilde er nog iets bijvoegen, maar eer zij dit kon doen, weerklonk buiten een vroolijke wals. Het waren twee violen en een waldhoom, die de stilte van het vertrek verstoorden. Zij zongen een lied van vreugde en levensgeluk. De dames luisterden in stilte, dan stond Josine op en ging naar het raam. Mevrouw Willebrands kwam naast haar staan. „Het zijn zwervende Boheemsche muzikan- ten," zei de jonge vrouw en zocht haar por- temonnaie in haar taschje. Drie mannen stonden buiten in de sneeuw, hun gezichten zagen blauw van de kou en toch was er in hum oogen iets, dat aantoonde, dat zij opgingen in hun spel. De wals klonk zoo opgewekt en levenslustig, ging dan over in een smachtend tusschenspel om in een dol tempo te eindigen. „Een echte Hongaarsche wals", zei Josine. I Zij kende die muziek reeds, Antoon had die zoo dikwijls door de stilte van het huis doen zingen. ,,Die arme mannen!" Mevrouw Wille brands huiverde, terwijl zij zich voorstelde, hoe die muzikanten in den barren winter te lijden hadden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 5