Buitenland
PROVINCIALE STATEN VAN
ZEELAND.
eix»
angielukken, welke in het Taatste halfjaar
▼Ee^aigan (ier K.L.M. zijn overkomen, heeft
de minister van waterstaat, jhr. O. C. A. van
X4tb lie Jeude thans geantwoord.
The minister zegt, dat deze ernstige onge-
hlltken niet hehbsn geleid tot den indruk
u»r Jiet geen tot dusver bekend is geworden
dai zij zouden zijn toe te schrijven aan
mindere zorg voor -de veiligheid of aan het
verXangen om de diensten snel uit te breiden
en de vliegtijden te verkorten, doch veeleer
-zij moeten worden geweten aan een
hoogst ongelukkigen samenloop van omstan-
djgtoeden waaraan het vliegverkeer steeds is
bioo'tgesteld.
De gegevens betreffende het ongeval met
het vliegtuig „Leeuwerik" zijn nog niet vol-
ledig. daar de uitkomsten van het onderzoek,
ingesfceld door de Duitsche autoriteiten
voisjens de daaromtrent tusschen de lucht-
vaari-administraties getroffen internationale
regeung nog worden afgewacht. Het on-
denrjfck van rijkswege naar de ongevallen met
de vliegtuigen „Kwikstaart" en „Gaai" is on-
middellijk aangevangen.
De vliegtuigen, waarmede de diensten wor
den uitgeoefend, voldoen aan de hoogste
eiaclsen, weike in Europa en Amerika worden
jgeslcltl Uit den zeer u-iteenloopenden aard
-der smgevallen overkomen aan de verschil-
JenrdUi soorten van vliegtuigen kan niet worden
afgeleid, dat omtrent de kwaliteiten der vlieg-
tnigisn. waarmede de uitbreiding geschied is,
ongerustheid behoeft te bestaan.
Omzetting van den wekelijkschen dienst op
In die in een tweemaal wekelijkschen dienst is
met het oog daarop verantwoord te achten en
overeen te brengen met de eischen der veilig
heid;, daar zulks niet meer verhooging van
nsSca met zich brengt, dan een natuurlijk
gevolg van groote frequentie van het verkeer.
In de wijziging van dezen dienst behoeft gee-
ueriei van minder voorzichtigheid getuigenden
drzuBg te worden gezocht.
Ha elk ongeval van beteekenis aan een
Nederiandsch vliegtuig overkomen, worden
de oorzaken van rijkswege nauwkeurig onder-
zocht.
TJiett-emin wordt in de hierboven bedoelde
-ongevallen aanleiding gevonden om een on
derzoek te doen houden naar de mogelijkheid
van verhooging der veiligheid in het lucht-
verfeeer door een van rijkswege in te stellen
eommissie en het resultaat van dat onderzoek
aan de Kamer voor te leggen.
Daamevens wordt overwogen de perma-
nente ongevallencommissie, bedoeld in art.
154 der regeling op het toezicht van de lucht-
vaart te hervormen tot een raad voor de
taehtvaart, met bevoegdheden van soort-
gelijke strekking als die van den Raad voor
de Scheepvaart.
ONZE TROONOPVOLGING.
huwd met Willem, vorst Zu Wied. De rechten
van al deze z.g. cognaten zijn bij de Grond-
wetsherziening van 1922 afgesneden. Alleen
de z.g. agnaten tot en met den derden graad
kunnen rechten doen gelden. En deze bestaan
niet!
Over de koningskeuze beslist niet ons volk
als massa, doch de volksvertegenwoordiging.
Naast de bestaande Staten-Generaal worden
op de gewone wijze nog honderd Tweede Ka-
merleden en vijftig Eerste Kamerleden ge-
kozen en deze 300 dames en heeren kiezen
tezamen onzen nieuwen koning. Van volks-
stemming is geen sprake! De volksvertegen
woordiging wikt en beschikt over het dy-
nastiek lot van land en volk. Het Nederland-
sohe volk als massa is in deze onmondig!
De Grondwetscommissie van 1918, die de
Grondwetsherziening van 1922 voorbereidde,
heeft wel degelijk het referendum overwogen.
Zij redeneerde zeer terecht, dat door afsnij-
ding der rechten van alle cognaten, de troon-
opvolging aanmerkeiijk was besnoeid en de
kans op koningskeuze in evenredige mate
was toegenomen. Zij achtte het geval zeer
goed .denkbaar, dat niemand' voor een derge-
lijke keuze in aanmerking zou komen of te
vinden zou zijn. Daarom wenschte zij de
volksmogelijkheid te openen om door volks-
stemming te komen tot verandering van
Staatsvorm (b.v. van constitutioneele monar
chic tot republiek). Van linkerzijde is dit
voorstel zeer ondersteund. De Regeering
heeft dit echter niet aanvaard. Zij betoogde,
dat de constitutioneele monarchic voor Neder-
land de juiste Staatsvorm wordt geacht, die
in de Grondwet is vastgelegd. Het zou dus
haars inziens inconsequent zijn, wanneer
dezelfde Grondwet de mogelijkheid s-chiep, tot
verandering van Staatsvorm te geraken. Hier
door heeft de Regeering zich het verwijt op
den hals gehaald, zelf inconsequent te zijn.
om dat zij de troonsopvolging aanmerkeiijk
heeft besnoeid, daar zij het beginsel voorstond,
dat een koning iemand moest zijn, die natio-
naal voelt en vertrouwd moet zijn met al onze
inheemsche toestanden. Bij koningskeuze zou
men naar alle waarschijnlijkheid zich tot een
vreemden vorst moeten wen-den, wat in strijd
is met het beginsel van een nationaal koning-
schap. Wanneer geen Koningskeuze mogelijk
ware en verandering van Staatsvorm wen-
schelijk zou blijken, dan moest volgens de
Regeering in de eerste plaats de Grondwet
worden gewijzigd. Grondwetsherziening gaat
echter gepaard met Kamerontbinding en nieu-
we Kamerverkiiezingen. Ook langs dezen weg
komt men dus weer terecht bij de volksver
tegenwoordiging, die dus in deze almachtig
is, waardoor het gevaar niet denkbeeldig is,
dat de beiangrijke vraagstukken van Konings
keuze of verandering van Staatsvorm zullen
worden be'irivloed door politieke en godsdien-
stige opvattingen.
In de Provinciale Zeeuwsche Middelburg-
sche Courant (liberaal) sohrijft W. G. de Bas:
Men vraagt zich met zorg af, wat met de
icroon en den troon der Nederlanden zal ge-
schaeden, wanneer onze Koningin en Prinses
Juliana plotseling uit ons midden zouden
■worden weggerukt.
De tegenwoordige dynastieke toestand des
lands is uiterst netelig. Dezen te verdoezelen
beteekent struisvogelpolitiek. Men dient hem
tgdig en oordeelkundig onder de oogen te
durven zien. De troon en kroon der Neder
landen zijn v66r en boven alles natio
naal bezit. Ieder Nederlandef dient zich ten
vcRe bewust te zijn van de mogelijkheden der
dynastieke toekomst.
De vraag is gesteld, wie op dit oogenblik
reebt op den troon van Nederland zou kun
nen doen gelden, indien wij van de veronder-
steiling zouden uitgaan, dat H. M. Koningin
WHhelmina en H. K. H. Prinses Juliana, Bei-
den tegelijkertijd, b.v. bij een automobiel-
of spoorwegongeluk om het leven zouden
ktuDen.
Het antwoord op deze exarte, actueele
vraag luidt kort en bondig: Niemand.
Onze f.roonopvolging is geregeld in de eer
ste afdeelitg van het tweede hoofdstuk van
OBBe Gfondwet, inzonderheid bij de artikelen
10 tot en met 14. Onze Koningin bezit slechts
«en kind een dochter. Komt onze Koningin
te trverlijden. dan volgt volgens artikel 12
der Grondwet Prinses Juliana op. Deze is
niet sflleen naaste. doch tevens eenig gerech-
.t^de tot den troon.
JDe Prinses is uiteraard thans kinder-
toos. Zoolang zulks het geval blijkt, baten
Ijg Haar dod de artikelen 11 tot en met 14
der Grondwet, die vdorzien in de troonopvol-
giug tot en met den derden graad van bloed-
vejrwantschap, ons niets. Nu schrijft artikel
18 der Grondwet voor, dat wanneer vooruit-
jacfct bestaat, dat geen bevoegde opvolger
mar de Grondwet aanwezig zal zijn, deze kan
worden benoenad bij een wet, waarvan het
ontwerp door den Koning wordt voorgedra
gras. De Staten-Generaal, daartoe in dubbelen
getale bijeengeroepen, beraadslagen en .beslui-
ten daarover in vereenigde vergadering.
TtA flusverre heeft voor zoover ons be
•tenci on2e Koningin ©en dergelijk ontweip
Tfnm wet niet voorgedragen. Alzoo is in de
troonopvolging niet voorzien. Ontvallen Konin-
■gjffi en Prinses ons dus gelijktijdig, dan vindt
artikel 19 der Grondwet toepassing. Dit arti
kel luidt: Wanneer bij overlijden des Konings
geen bevoegde opvolger naar de Grondwet
bestaat, worden de Staten-Generaal binnen
vfer m-aanden na het overlijden door den Raad
van State in dubbelen getale bijeengeroepen
ten einde in vereenigde vergadering een Ko-
jsjbr te benoemen.
Dit is het geval van de Koningskeuze. Zoo-
als thans de toekomst onzer dynastie zich
laal aanzien, komt ons volk zeer waarschijn-
Ifite voor het moeilijke geval van Konings
keuze te staan. Terloops zij in herinnermg
aeteacht, dat volgens de Grondwet hg het
overlijden des Konings, zoolang niet m
troonopvolging is voorzien, het koninklijk ge-
zag wordt waargenomen door den Raad van
Wanneer de Koningin en de Prinses ons ge-
ffiBithdig ontvallen, dan neemt de Raad van
SSate voorloopig het gezag waar. Binnen vier
osaanden na het overlijden roept de Raad van
iKate de Staten-Generaal in dubbelen getale
kleen, teneinde in een vereenigde vergadering
«en Koning te benoemen. Rechten op den
iroon-'kan niemand 'doen gelden. Omdat arti
kel 14 der Grondwet alleen en uitsluitend de
rechten erkent van den man of de vrouw, die
•den laatst overleden Koning, in de lijn der at-
Btamming van Hare Majesteit Koningin Wil-
aefanina. Prinses van Oranje Nassau,
naast, doch niet verder dan in den derden
jp-aad van bloedverwantschap, bestaat. Deze
zitn achterkleinkinderen, die niet bestr
Vroeger vodr de Grondwetsherziening van
kwamen ook de afstammelingen der
zijtakken van ons regeerend Vorstenhuis b.v.
die van groot-hertogin Sophie van Saksen-
Weimar (zuster van Koning Willem III), a.s-
ook de vorsten uit het Huis Wied en der
Zweedsch en Deensche koningsgeslachten m
aanmerking. De oudste dochter (Louisevan
Prins Frederik der Nederlanden (zoon van
Koning Willem I) was gehuwd met koning
Karel XV van Zweden en Noorwegen;
bun dochter (Louise) met Koning
Frederik VTII van Denemarken. De tweede
dochter van prins Frederik Marie was ge-
BANDIETENWEZEN UITGEROEID.
Met gerechtvaardigden trots zien de Ame-
rikaansche politie-autoriteiten terug op hun
strijd tegen de misdaad, welke de eerste zes
maanden van dit jaar is gevoerd en, naar zij
beweren, geleia heeft tot den volledigen on-
dergang van het georgandseerde bendewezen.
Voor goed is een eind gemaakt aan de bedrei-
ging van roovers, mcordenaars en ontvoerders,
die de wegen onveilig maakten.
Chicago is nu een rustige stad, waarin geen
enkele bende is overgebleven. De verzeke-
ringspremie op autodiefstallen is aanzienlijk
verlaagd wegens de vermindering van het
aantal autodiefstalien.
Te St. Paul (Minnesota), een jaar geleden
door de justitie betiteld als een ,,nationale
plek van misdaad", zijn ingrijpende wijzigin-
gen verricht in de politiemacht en zijn ver-
scheidene ambtenaren wegens omkooperij ont-
slagen.
Het belangrijkste rapport is dat van het
departement van justitie. Het ontvoeren van
menschen (snatch racket) tot voor kort een
der winstgevende vormen van emplooi voor
misdadigers, is dit jaar bijna niet voorgeval-
len. Alleen het geval van den kleinen George
Weyerhauser heeft opzien gebaard.
Goedkoop is de vernietiging van de misdaad
•echter niet geweest, want op elk hoofdbureau
van politie hangen bronzen plaketten met de
namen van de politie-beambten, die in den
strijd him leven hebben gegeven.
DE GOUDDEKJUNG IN ITALIE.
De Italiaansche regeering heeft de goud-
dekkingsclausule, welke een gouddekking van
veertig procent voorschrijft, buiten werking
gesteld.
Reu.ter meldt nader uit Rome:
In de staatsoourant is een besluit versche-
nen, waarbij de bepalingen van art. 4 para-
graaf 1 dei wet op het geldwezen van 1927
buiten werking worden gesteld. De bedoelde
paragraaf stelt de gouddekking van de lire
vast op 40 pet. Het gaat hier dus om een
buitengew-one verlaging van het wettelijke
gouddekkingspercentage. Een nieuw percen
tage wordt intusscben in het besluit niet vast-
gesteld. De maatregel wordt gemotiveerd
met de drlngende noodzakelijkheid, betalings-
middelen voor het buitenland beschikbaar te
stellen.
KKKS'r KOOKE.V, DAN GASMASKEK.
Een aantal sigarettenfabrikanten in Italie
heeft voor degenen, die hun binnen een zeker
tijdsbestek de meeste bons verpakt bij de
sigarettenmerken toezenden, een aardige
verrassing beschikbaar. De 500 inzenders
van de grootste hoeveelheid sigarettenbons
ontvangen n.l. een gasmasker van het nieuw-
ste model. Het betreft hier een samenwer-
king van de sigarettenfabrikanten met de
chemisch-militalre afdeeling van het Italiaam
«che mlnisterie van oorlog, en op deze wijze
tracht men het groote publiek vertrouwd te
maken met afweer- en beschermingsmidde-
len tegen gasaanvallen.
BELGIe EN HET UITVOERVERBOD VAN
WAPENS NAAR ARESSINIe.
Het BelgischAbessijnsche incident betref
fende de stopzetting van den uitvoer van Bel-
gische vuurwapens naar Abessinie en de annu-
leering, onder Italiaanschen druk, van de met
voorafgaande instemming van de Belgische
regeering te Luik geplaatste orders, wordt in
alle politieke kringen druk besprotoen. Zelfs
de officieuse bladen en de kranten, die door
dik en dim, het kabinet van Zeeland volgen
en dit incident, alsmede de verminking van het
Times-interview, tot dusver zorgvuldig hadden
verzwegen, zien zich thans wel genoodzaakt
er een en ander over mede te de^len. Officieus
wordt in dit verband door het departement
van buitenlandsche zaken bier ter stede be-
weerd, dat de Belgische regeering de levering
van wapens aan Abessinie deed stopzetten.
omdat al de andere landen, leden van den
Volkenbond, Belgie op dit gebied reeds war-en
voorafgegaan. Het incident tusschen Abessmie
en Belgie is naar van dezelfde zijde wordt
verzekerd, aan den Volkenbond voorgelegd.
Aldus voorgesteld zou men kunnen denken,
dat bet gesehil te Geneve door Belgie is aan-
hangig gemaakt. Zulks is onjuist. Het is
Abessinie, dat bij den Volkenbond een klacht
tegen Belgie heeft ingediend. Dit wordt ten-
minste in doorgaans goed ingelichte kringen
verzekerd.
NAAR EEN VERBOD VAN TREK-
l'A ARDEN.
In het Engeisehe Lagerhuis heeft men den
minister van transportwezen gevraagd of hij,
met het oog op de groote stagnatie, die door
paarden getrokken voertuigen in het verkeer
der groote steden, en vooral Londen, oplever-
den, geen algemeen verbod van zulk vervoer
wilde afkondigen.
Hore Belisha antwoordde, dat het aantal
paarden in Londen's straten in de 10 jaar van
1)924 tot 1933 met 61 procent was afgenomer.
en nog steeds bleef afnemen. Het paard als
trekdier hoorde er niet meer thuis en spr. was
in de aangeduide richting werkzaam. In elk
geval zou een overgangstoestand van 3 tot 5
jaar echter wenschelijk zijn.
SCHIETPARTIJ IN DEN SENAAT VAN
ARGENTINIe.
Tijdens de zitting van den Senaat deed zich
Dinsdag een incident voor tusschen senator
de le Torre en den Minister van Financi4n,
dr. Pinedo.
Plotseling loste iemand, die op de publieke
tribune stond, eenige revolverschoten tenge-
volge waarvan senator dr. Enzo Bordabehere,
de minister van landbouw Dahau en senator
Mancini werden gewond.
Bordabehere is kort daama overleden.
Het Senaatsgebouw werd na den aanslag
door een sterke politiemacht bezet.
Senator de la Torre voert in den Senaat
een actie tegen de ministers van financien en
landbouw inzake het onderzoek naar den
handel in vleesch.
De dader, die gearresteerd werd, bleek te
zijn een oud-commissaris van politie Vaides,
die onlangs was ontslagen.
HET FASCISME IN DEPRESSIE.
Het zijn schr. de N. R. Crt. geen
goede dagen voor het fascisme in Europa.
Het staat op het oogenblik zeer duidelijk on
der een depressie. Zuid-Slavie is bezig, zich
eraan te ontworstelen. In Polen is de dictato-
riale methode aan het wegebben, doordat er
geen opvolger is voor den dictator. In Rus-
land komen heel langzaam democratischer
practijken meer in eere. In Oostenrijk valt
een sterke, monarchistische beweging waar te
nemen, die baar populariteit ten deele te dan-
ken heeft aan het geloof, dat de monarchic
een einde zal maken aan het fascistische be-
wind, dat ondanks zijn tijdelijke onmisbaar-
heid, ontevredenheid wekt naar rechts en
links. Nergens kan het fascisme op groote
resultaten wijzen, al heeft het ook altijd de
heerschappij verworven in landen, waar voor
nieuwe hezems veel te vegen viel. Waar het
fascisme de macht veroverde, was het als ge-
volg van de ontevredenheid van het volk over
ongelukkige omstandigheden of een admini-
stratieve janboel. Het lag voor de hand dat
het begon met het opruimen van dingen, die
deze ontevredenheid in de eerste plaats had
den gewekt. Het heeft echter helaas overal
groote, moreele bezittingen van bet volk, vrij-
heid van denken, vertrouwen van den eenen
burger tot den anderen, mede weggeveegd.
Het heeft kuddegeest, oogendienerij, voor den
vrede gevaarlijk hypernationalisme en veelal
een beleid van verspilling aangewakkerd.
Daarentegen kennen wij nog geen land, dat
op eerlijke wflze, met handhaving van zijn
verplichtingen, een gezonde welvaart verkre-
gen heeft door het fascisme. Over Duitsche
financien, over Duitsche loonen en levens-
standaard, over Duitsche credietwaardigheid,
over den waarlijk productieven bloei van de
Duitsche Industrie, en over de spaarzaamheid
van het nieuwe Duitsche bewind hoeven wij
niet te spreken. Nieuwe bonzen zijn inplaats
van oude gekomen. Wat alleen een Goering
zich aan weelde veroorlooft, is noch onder het
kiezerrijk, hoch onder de republiek van Wei
mar oodt door iemand, minder dan 'n monarch
vertoond. Op kleinere schaal zijn er vele
machthebbers van zijn soort.
In Italie ziet men de financieele resultaten.
Eerst beeft het, cun zijn lire te handhaven, den
uitvoer van goud aan banden moeten leggen.
Wat Duitschland zonder goUdvoorraad doet,
heeft Italie gedaan, toen het nog een behoor-
lijke dekking bezat voor zijn omloop van bank-
biljetten. Nu echter gaat het Duitschland
geheel en al achtema. Het gaat zijn goud-
schat besteden voor oorlogsdoeleinden. Welke
gevolgen dat moet hebben voor een land, dat,
ondanks den verregaand lagen levensstandaard
van een groot gedeelte van zijn bevolking, toch
in hooge mate van invoer afhankelijk is, zal
op den duur blijken.
Slecht gaat het op het oogenblik met de
moreele positie in de wereld van de fascistisch
geregeerde landen. Wij weten dat het verlies
van alle geestelijke vrijheid, de onderlinge be-
spionneering, de vrees voor aangeverij in die
landen thans vele fascistisch gezinden in de
buitenwereld niet afschrikt, al maken zij ook
zelf, in hun eigen land, heftig aanspraak op
de vrijheden, die het hun streven is te onder-
drukken. Maar gebeurtenissen in die landen
wekken op het oogenblik antipathie in de
wereld. Dat lijkt ons voor het fascisme veel
grooter nadeel. Het prestige van het Italiaan
sche fascisme berustte vooral op het on-
loochenbare aanzien van Mussolini persoonlijk.
Men kon het Italiaansche fascisme niet los
maken van ziju pefsoon, waarmede de wereld
geleerd had zicfi te verzoenen, ja, die zij was
gaan waardeeren om veel goeds voor de in
ternationale samenw-erking, dat ervan uit-
ging. Thans echter is deze stemming om-
geslagen. Ofschoon ieder wel de zwakheden
en fouten van het Abessijnsche rijk kent, gaat
er een golf van sympathie voor Abessinie over
de wereld, die zich rechtstreeks tegen de ge-
weldenaarachtige, den intemationalen vrede
saboteerende politick van Mussolini richt. Het
gevoel Van in hem teleurgesteld te zijn, wordt
grooter, naarmate meer van zijn persoonlijk
aandeel in deze onsvmpathieke zaak bekend
wordt.
Emstiger ontgoocheling nog veroorzaakt
Duitschland de velen, die iets goeds meenden
te moeten zien in zijn fascisme. Zij verweten
vaak de buitenlandsche pers dat zij, afschuwe-
lijke dingen constateerende, niet genoeg aan-
dacht wijdde aan gunstiger verschijnselen.
Alsof het menschelijk ware, degenen, die zich
op afschuwelijke dwaalwegen bevinden, aan
te moedigen inplaats van te critiseeren, om
dat er toch nog wel goeds aan hen is. Be
voegde waarnemers wisten echter ook, hoe-
veel valsche schijn er was in die gunstige ver
schijnselen, evenals in de geschapen „voor-
spoed". Uit de nationaal-socialistische pers,
die nu zoo fel tegen allerlei groepen der bur-
gerij te keer gaat, kan men leeren, wat die
opgelegde, nationale ,,©enheidf' waard was.
„Nog slechts 10 pet. van de bevolking moeten
voor het nationaal-socialisme gewonnen wor
den", verklaarde Hitler na de laatste volks-
stemming; dan zal Duitschland een volmaak-
te eenheid zijn! Het offensief van hooger hand
naar vele kanten, tegen katholieken, pro-
testanten, joden, student-en en stalenhelm,
bewijst nu, hoe het met deze eenheid staat. En
toch was de academische jeugd en waren de
conservatief gezinde oud-strijders eens de
nuttigste vrienden van het nationaal-socialis
me. En hoezeer het nationaal-socialisme de
menigte veredeld heeft, en zich veilig in de
bevolking gegrondvest voelt, ziet men uit de
relletjes in den laatsten tijd, die in de heele
wereld zoo'n ellendigen indruk hebben ge
maakt, om de rol, die de overheid erbij heeft
gespeeld.
De Duitsche pers voert nu een campagne
ter rechtvaardiging van deze dingen tegen-
over het buitenland. Engeland, Amerika enz.
moesten liever naar zich zelf kijken. Toe-
spelingen worden gemaakt op de gebeurtenis
sen in Belfast, op lynchpartijen in Amerika,
enz. Daaraan behoorde men evenveel aan-
dacht te wij den als aan de gebeurtenissen op
den Kurfurstendamm. Zien de Duitsche re-
dacteurs uit de oude school het verschil niet
meer? Wij willen dit nader aanduiden.
Mien had evengoed ons Nederlanders erbij
kunnen halen. Het komt waarlijk nog voor
dat in Nieuw Guinea Nederlandsche
onderdanen elkaar oppeuzelen, of in Bor
neo bij wijze van ridderlijke sport, van hun
hoofd berooven. Zoo erg gaat het zelfs in
de onrustige wijk van Belfast niet toe. Maar
als onze overheid zooiets te weten komt,
waagt zij er het leven van onze soldat-en of
ambtenaren aan, om de schuldigen te straf-
fen. Eerst wanneer een hoog Nederlandsch
ambtnaar op een der genoemde eilanden het
kannibalisme ging aanmoedigen, zouden wij
het hoofd moeten buigen en erkennen, dat wij
even groote zondaars waren.
Maar men bleef niet, zooals te Berlijn, een
sterke politiemacht, uren lang werkeloos toe-
schouwen bij de excessen.
De chef der politie te Belfast wist, dat zijn
ambt gevaar liep, als hij de relletjesmakers
inplaats van de mishandelden liet oppakken.
Het is ondenkbaar, dat daar de spektakel-
makers geprobeerd zouden hebben de politie
met aocumenten te overtuigen, dat zij op
goed gezag handelde, en dat dit de politie on-
zeker zou hebben gemaakt. Met goede reden
overigens. zooals later uit het ontslag van den
hoogsten chef der politie zou blijken.
Het criterium voor het buitenland is, dat in
Duitschland de verwerpelijke dingen van
boven af aangemoedigd of ten minste achteraf
gerechtvaardigd werden, terwijl zij elders
opwellen uit de diepten der maatschappij, en
door de overheid met overtuiging worden
bestreden.
In Duitschland kan een der machtigste
mannen, „gouwleider" in Frankenland, Julius
Streicher tevens redaeteur en uitgever van
den Sttiimer zijn, het blad waarvan de ver-
spreiding officieel wordt bevorderd. Officieel
kan hem hulp worden verleend voor een cam
pagne, die ten doel heeft het Duitsche volk
het geloof in te prenten in den ritueelen
moord bij de Joden. In het laatste nummer
van den Stiirmer, dat ons in handen kwam.
en waarvan het anti-semitisme voor een groot
gedeelte van pornografischen aard was, lazen
wij o.a. de zeer positieve mededeeling, dat
volgens den talmoed ieder niet-joodsch meisje,
zoodra het drie jaar en 66n dag oud is, ge-#
schonden mag worden!
Wij kunnen onze Berlijnsche persbroeders
verzekeren, dat dergelijke dingen nooh bij ons,
noch in Engeland, noeh waar ook in het fat-
soenlijke buitenland voorkomen. Wel was de
Stiirmer dezen keer bijna verboden maar
alleen omdat hij zijn critiek ook bedektelijk
gericbt bad tegen nationaal-socialistische
grootheden. Het gevaar is afgewend, naar
het beet, omdat Streicher beloofd heeft, deze
grootheden voortaan met rust te laten. De
rest valt in den smaak.
Provinciale Waterstaat.
Het voorstel van Ged. Staten om het aan
tal ingenieurs van deh Proyincialen Water
staat uit te breiden met een ingenieur in
algemeenen dienst, heeft in de afdeelingen
tot verschillende opmerkingen aanleiding
gegeven. Men afctitte het voorstel in strijd
met de bezuiniging en zeide, dat men een
ingenieur, als men hem eenmaal in vasten
dienst heeft er niet meer noodig heeft, ook
zoo spoedig niet kwijt is. Indden er wat veel
werk is, kan men beter laten overwerken.
Een lid van Ged. Staten merkte daarna op,
dat de ingenieur reeds in dienst is, maar de
waterstaatsdienst moet gereorganiseerd wor
den, opdat mettertijd een niet onbelangrijke
bezuiniging zal worden verkregen met een
betere werkverdeeling. De ambtenaren moe
ten nu soms werkzaamhedien verrichten
welke men gevoegelijk door schrijvers zou
kunnen doen uitvperen. De ingenieur in al
gemeenen dienst zou op het bureau van den
hoofdingenieur worden geplaatst en een be-
langrijk deel van den velen arbeid van den
hoofdingenieur op zich kunnen nemen.
man zit op een schopstoel.
Verschillende van de technische ambtenaren
zullen, als ze gepensionneerd worden, niet
meer vervangen worden, omdat met eenvou-
diger personeel kan worden volstaan. Het
werk bij den waterstaat neemt steeds toe,
daarom moet de organisatie zoo goed mogelijk
zijn. Op een vraag wordt geantwoord, dat
deze ingenieur thans te Zierikzee te werk is
gesteld en dat men zich niet bezorgd erover
moet maken, dat hij een tweede viool zal gaan
spelen. In de betrokken afdeeling wordt er op
gewezen, dat de hoofdingenieur bij zijn velen
arbeid ook de zorg voor het district Walche-
ren heeft en het in de bedoeling ligt dit
district aan den ingenieur in algemeenen
dienst op te dragen. In een andere afdeeling
zeide een lid van Ged. Staten, dat het de be
doeling is om dezen ingenieur hoofdzakelijk
de werkzaamheden op te dragen, waarvoor
afzonderlijke posten op de begrooting zijn ge-
bracht, zooals vereenigen van polders, brug
over het Zijpe enz.
Op vragen in de nog. niet bedoelde afdee
ling zeide een lid' van tied. Staten, dat het
de bedoeling is een volwaardig ingenieur te
benoemen, die zelfstandig kan werken en die
ook reeds practische ervaring heeft. Hoewel
hij weliswaar onder de leiding van den hoofd
ingenieur zal staan, zal hem toch een zekere
mate van vrijheid gegeven worden om de vele
technische zaken voor te bereiden, want daar
door alleen wordt het werk van den hoofd
ingenieur verlicht.
Ingeval van averplaatsing van den huidigen
dienst naar den Perkpolder, zal ook naar de
meening van Ged. Staten tot provinciaal be-
heer van de aanlegplaats moeten worden over-
gegaan. Het ligt voor de hand, dat de pon-
tonknecht en de goederenknecht, die thans
in dienst zijn van den agent te Walsoorden,
wanneer zij hun taak naar behooren vervullen,
alsdan in de eerste plaats in aanmerking die-
nen te komen om in provincialen dienst te
worden overgenomen.
Het komt het college evenwel ongewensciht
voor, om ten aanzien van een bepaalden per-
soon eenige definitieve toezegging te doen,
temeer waar dit een terrein is, dat aan Ged.
Staten is voorbehouden.
Vervallen van steigerrechten.
Bij de behandeling in de afdeelingen van
het voorstel tot afwijzing van een verzoek
van de Vereeniging voor Vreemdeiingenver-
keer te Hontenisse om de heffing van stei-
gerrechten te doen vervallen, hebben enkele
leden voor verlaging gepleit. Zoo wilde een
lid wanneer het aantal pleizierreizigers b.v.
de 40 overtreft, een reductie geven; een
ander lid wilde een degressief tarief toe-
passen, naarmate het aantal passagiers toe-
neemt. Andere leden wezen er op, dat men
in Vlissingen voor gebruik van den Rijksstei-
ger niet betaalt, en de tegenstelling met
Walsoorden dan wel heel scherp afsteekt.
Een dergelijke heffing acht een lid uit den
tijd.
Van de zijde van Ged. iStaten is opgemerkt,
dat men de steigerrechten niet kan missen
als bijdrage in de kosten van het onderhoud,
doch ernstige overweging van de mogelijkheid
van een gedifferentieerd tarief werd toege-
zegd.
Een lid zou er wel iets voor voelen, vaar-
tuigen, die den steiger regelmatig aandoen,
te laten betalen, doch pleiziervaartuigen, die
er slechts sporadisch komen, vrij te stellen.
Hoewel men zich in de afdeelingen vrij
algemeen met het voorstel van Ged. Staten
kon vereenigen, is er toch een sterke stroo-
ming, die van oordeel is, dat verlaging der
tarieven voor groote gezelschappen niet on-
gewenscht zou zijn.
Ged. Staten handhaven hun voorstel.
De pontonknecht te Walsoorden.
Het feit, dat Ged. Staten bezwaar maken
tegen het uitvoeren van hetgeen is neer-
gelegd in de aangenomen motie-De Pauw
betreffende ovemame in dienst der provincie
van den pontonknecht te Walsoorden en wen-
schen te wachten met een regeling tot even-
tueel de provincie van de nieuw aan te leggen
haven in den Perkpolder zal kunnen gebruik
maken, heeft in alle afdeelingen aanleiding
gegeven tot langdurige besprekingen. Ver
schillende leden drongen er nog eens met
klem op aan de motie direct uit te voeren,
vooral ook met het oog op eventueel ontslag
of pensionneering van den knecht en omdat
deze wel dood kan zijn als de haven in den
Perkpolder er mocht komen. Andere leden
schaardeh zich achter Ged. Staten en van de
zijde van Ged. Staten werd in alle afdeelingen
gezegd, dat de zaak wel eenigszins overdre-
ven is en dat Ged. Staten den betrokkene niet
in den steek zullen laten, doch dat zij -bezwaar
hebben tegen een incidenteele regeling.
In bun antwoord op het algemeen verslag
deelen Ged. Staten mede, nogmaals een
onderzoek in tp stellen naar de mogelijkheid
van uitvoering van de motie-De Pauw. Zij
stellen zich voor omtrent den uitslag van dit
onderzoek nadere mededeeiingen te doen in de
openbare zitting.
Wijziging steigerreglementen.
Tegen het voorstel tot wijziging van het
reglement op het gebruik van de steigers in
Zeeland en van de Verordening op de heffing
en invoeririg van rechten voor het gebruik
van provinciale steigers in Zeeland, had geen
der leden in de afdeelingen bezwaar, doch er
werd op gewezen, dat het voor de nieuwe leden
der Staten wel heel moeilijk Is om, waar zij
niet in het Bezit zijn van de bestaande regle-
menten, de voorgestelde wijzigingen te be-
oordeelen. Men wilde nevens de nieuwe voor-
schriften tevens den inhoud van het oude
reglement zien opgegeven of omschreven. Een
ander Hd wilde, dat zoowel de nieuwe leden als
de herkozen leden b(j den aanvang van een
nieuwe zittingsperiode voorzien worden van
een volledlg stel reglementen, bijgewerkt
tot op dat tijdstip. Een ander lid merkte op,
dat dit verzoek 4 jaar geleden ook is gedaan
en inwilligfriij is" toegezegd, maar er is geen
gevolg aan gegeven.
Ged. Staten wijzen in hun antwoord op het
algemeen verslag er op, dat men om de kos
ten moet denken, maar dat bij eventueel her-
drukken van een reglement rekening zal
kunnen gehouden worden met de toezegging
bij de bepaling van de grootte van de oplaag.
Reglement van politie voor polders
of waterschappen.
Met het voorstel van Ged. Staten tot wijzi
ging van het reglement van politie voor de
polders of waterschappen in Zeeland konden
alle leden zich in de afdeelingen zich vereeni
gen, nadat aan twee leden eener afdeeling
verzekerd was, dat inzake het bepaalde in
art. 26 en 27, inhoudend verbod van bruggen
enz. over en in de waterleidingen en van bet
beplanten of bebouwen binnen 2 meters enz.,
ontheffing kan worden verleend.
Provinciale Zeeuwsche -Schoonheids-
en Archaeologische Coirunissie.
Het voorstel tot reorganisatie van de Pro
vinciale Zeeuwsche Schoonheids- en Archaeo
logische Commissie, zoodat deze in twee
commissies gesplitst wordt, gaf in de afdee
lingen slechts aanleiding tot enkele opmer
kingen over bepaalde artikelen der betref
fende verordeningen. Dit had o.a. tot gevolg,
dat van wege Ged. Staten werd opgemerkt,
dat hij voldoende belangstelling van de zijde
der gemeenten ook financieel het wel-
licht zoover kan komen, dat in de verschil
lende deelen der provincie sub-commissies
worden gevormd, die daar zeer goed werk
kunnen verrichten. Er zg'n principieele be-
zwaren alle kosten door de provincie te doen
dragen. Bij het vragen van advies moeten de
gemeenten daarvoor betalen.
PolderambtenareiLregletnent
Zeeland 1931.
Motie-De Pauw.
Naar aanleiding van het nader onderzoek
deelen Ged. Staten mede, dat dit niet geleid
heeft tot een herziening van hun aanvanke-
lijk stand-punt. De in hun mededeeling ge
geven uiteenzetting van de bestaande verhou-
ding te Walsoorden is gebleken juist te zijn.
Hetgeen eenige leden der Staten dienaan-
gaande hebben medegedeeld is niet overeen-
komstig de werkelijkheid. Ged. Staten hand
haven hun standpunt, dat, indien de ponton
knecht in provincialen dienst zou worden -ge-
nomen, zulks ook met den goederen-klerk het
geval zou moeten zijn.
Het voorstel om wijziging te brengen in
bet polderambtenarenreglement Zeeland 1931.
zulks omdat de regeering overwegende beden-
kingen er tegen had, heeft in de afdeelingen
tot verschillende opmerkingen aanleiding ge
geven. Zoo werd opgemerkt, dat de Ambte-
narenwet gebruikt om de N.S.B. te weren.
Op een vraag wordt van de zijde van Ged.
Staten gezegd, dat het amht-enarenreglement
niet geldt voor de ambtenaren van den polder
Walcheren en het waterschap Schouwen.
Ook werd opgemerkt, dat niet geregeld is,
wat een nationale vlag is en dat een om-
schrijving toch wel gewenscht zou zijn. Van-
w-ege Ged. Staten wo-rdt daarop geantwoord,
dat het aan. het college niet bekend is, of de
kleuren van de nationale vlag zijn vastgelegd.
Een lid zou tot in hoogste instantie toe willen
doen uitmaken, hoe die kleuren zijn, hetgeen