Pluimvee-Rubriek
GEMEEN TERAAD VAN
BOSCHKAPELLE.
GEMEENTERAAD VAN
HENGSTDIJK.
\fflhan ijj vertrouwen, met wien hij in de ge- goed in elkaar zit. acht het van groot
vangenis kennis bad gemaakt. Samen zouden
zij thans de ontvoering plegen. Mahan huurde
te dien einde buiten de stad, onder een val-
schen naam, een landhuisje, waar het te ont-
voeren kind zou worden verborgen. Toen ont-
voerden zij den kleinen George Weyerhauser,
terwijl hij van school naar huis terugkeerde
en een week later had het nobele drietal een
som van 200.000 dollar verdeeld, dat het den
wanhopigen ouders had afgeperst.
Welgem-oed nam men afscheid. Waley en
zijn vrouw keerden uit Tacoma naar Salt
Lake City terug, terwijl Mahan met zijn auto
in de richting van Montana verdween. Hon-
derden rechercheurs passeerden zij, zonder dat
iemand hen verdacht. Waley's „volmaakte
ontvoering" scheen geslaagd.
„Elke misdadiger maakt een fout, die hem
onverbiddelijk in handen der justitie moet
brengen, als zij maar wordt opgemerkt," luidt
een der stelregels van het justitieele onder-
zoek.
Ondanks al zijn voorzorgsmaatregelen
maakte ook Waley de traditioneele fout. Hij
vergat, dat hij niet de eenige was, die uit de
vele ontvoeriugsaffaires wat had geleerd,
doch dat ditzelfde ook gold voor de mannen
der afdeeling G van het departement van
Justitie te Washington, idie speciaal de jacht
op ontvoerders organiseeren. De G-mannen
hadden uit het Hauptmann-proces geleerd,
dat het 't verstandigst is, kalm af te wach-
ten, tot het losgeld wordt uitgegeven, hetgeen
onvermijdelijk eens moet geschdeden.
En dus wachtten zij af, totdat Waley's
vrouw voor 30 dollarcents een sdgarettenkoker
kocht en betaalde met een bankbiljet, dat uit
het losgeld afkomstig was. Den volgenden
dag reeds waren tientallen G-speurders in Salt
Lake City aan het werk.
Waley vermoedde geen oogenblik, dat het
net over hem en, zijn vrouw werd aangehaald.
Het geld, dat hij met zijn „volmaakte ont
voering" had venworven, brandde hem letter-
lijk in den zak. Overal wisselden zij de ge-
vaarlijke bankbiljetten, totdat dan op een
gegeven oogenblik een der speurders uit
Washington zijn hand op mevrouw Waley's
schouder legde.
Een verhoor van vier uur was voldoende, om
haar en haar man tot bekentends te brengen.
Vergadering van Vrijdag 7 Juni, nam. 7 uur.
Aanwezig waren: mej. S. van Eerdemburg,
de heeren C. Lambert, M. *bttjes, A. van
Damme, A. Scheele en P. Stallaart, met den
voorzitter en den secretaris.
Notulen.
Op de notulen der laatst gehouden zititdng
worden geen op- of aanmerkingen gemaakt.
Ingekomen stukken.
Slechts een ingekomen stuk wordt beban-
deld, n.l. een schrijven van Ged, Staten waar
in zij verklaren dat de rekening over 1933 is
goedgekeurd, welke is voorzien van het bewijs
van definitieve vaststelling.
De gewone dienst sjuit met een nadeelig
saldo van 556.21%, de kapitaalddenst met een
nadeelig saldo van f 3025,54.
Wijziging begrooting 1934.
Nadat de diverse wijzigingen in de begroo
ting 1934 waren aangebracht, bedroeg het
totaal der ontvangsten f 3052,98. De uitgaven
werden verhoogd met f 3572,88 en verlaagd
met f 519,90, waardoor deze sluitend gemaakt
was.
Het viel den heer Scheele op, dat er vele
veranderinigen waren aangebracht. Hij ver-
wijst naar de post die er eertijds op voorkwam
bestemd voor de Handelsdagschool, welke
moest worden afgevoerd. Nu ziet hij, dat er
een post op voorkomt voor het huishoudonder-
wijs ten bedrage van 79,56.
De Voorzitter ldcht deze zaak toe en zegt dat
dit is ingevolge de wlet op het Nijverheids-
onderwijs, daar ook leerlingen uit Boschka-
pelle aan deze cursus hebben deelgenomen.
De heer Scheele kan, zich hiermede absoluut
niet vereenigen. Hij acht het geven van onder-
wijs zeer nuttig, doch verklaart zich uitdruk
kelijk tegen de wijze waarop posten worden
afgevoerd en weer, zonder dat de Raad hier-
van in kennis is gesteld, andere worden aan
gebracht.
Hij informeert verder naar de post schrijf-
loon 40. De secretaris zegt, dat dit het loon
is van D. de Bakker, welke is aangesteld voor
10 per maand.
Ook de heer Stallaert vindt het jammer, dat
de post der Handelsdagschool is moeten wor
den afgevoerd. Hij acht het een zeer nuttige
installing.
De Voorzitter zet uiteen, dat zulks een sub-
sidie bedroeg die moest worden afgevoerd,
doch dat dit een geheel andere kwestie is
welke bijdrage moet worden gedaan ingevolge
de reeds eerder vermelde wet. Iedere gemeente
waarvan leerlingen deel nemen is verplicht,
naar rato bij te dragen.
IHet blijkit dat er vier leerlingen hebben
deelgenomen.
iDe heer Stallaert vindt het een dure lief-
hebberij.
iNa een korte gedachtenwisseling vraagt de
Voorzitter of de heer Scheele er een voorstel
van wil maken.
De heer Scheele zegt met alle posten accoord
te gaan, uitgezonderd die van het huishoud'
onderwijs.
Wanneer dit ter stemming wordt gebracht,
gaan alle leden met dit voorstel accoord.
De heer Scheele verklaart nog eens de in-
druk met te willen wekken tegen het huis
houdonderwijs als zoodanig te zijn.
Oninbare posten.
Enkele oninbare posten van de plaatselijke
belasting, worden na voorlezing door den Se
cretaris, door den Raad met algemeene stem-
men goedgekeurd.
Bespreldng en besluiten Wetsonttverp.
Het kardinale punt van de agenda was de
bespreking en besluiten omtrent het wetsont-
werp tot samenvoeging van de gemeenten
Ossenisse, Hengstdijk, Stoppeldijk en Bosch-
kapeile.
De Voorzitter zet nog eens in het kort uit
een waar het om gaat, hetgeen wij hier om
zijn algemeene bekendheid rustig weg kunnen
laten.
Hp zegt dat de raadsleden het westontwerp
met de memorie van toellchting hebben kun
nen bestudeeren en vraagt daarop of een van
de heeren het woord daarover verlangt.
De heer Ottjes acht het schrijven van Ged.
Staten een goed schrijven. Hij meemt te
weten, dat er wel eenige person,en zijn, die
hiertegen aotie voeren om persoonlijke belan-
gen, doch dat deze personen niets voelen voor
de gemeenschap.
!Hij vindt dat er een mooie grondslag ge-
legd is.
De Voorzitter vraagt daarop of hij tegen
het wetsontwerp als zoodanig lets- heeft.
De heer Ottjes antwoordt dat hij het moge-
lijke in het werk wil helpen stellen om het te
doen slagen.
De heer Scheele is van oordeel dat hij het
wetsontwerp wel wat kort in zijn bezit heeft
gehad. Hp vindt het een stuk werk hetwelk
belang voor de toekomst. Hij vindt het on-
verantwoondeiij'k dat op allerlei manieren
wordit getracht het van de baan te schuiven.
Hij is van meening dat een grootere gemeente
wel meer kan presteeren dan een kleine.
In het raadsverslag van Stoppeldijk heeft
hij gezien, dat het er nog al gespannen heeft.
Zij hebben, aldus den heer Scheele, zich bezig
gehouden met de vraag: welke gemeente er
het eerst boven-op zou zijn als de tijd beter
werd. De heer Stoal had1 als zijn meening te
kennen gegeven, dat als de gemeenten op zich
zelf hleven bestaan Stoppeldijk geen twee
jaar noodig zou hebben om er boven op te
komen, uitgaande van de veronderstelling, dat
de tijden beteren. De Voorzitter had hieraan
toegevoegd, dat er voor wat Boschkapelie be-
treft, nog Wel drie jaar zouden mogen worden
toegevoegd.
Hij vraagt daarop aan den Voorzitter, welke
schuld door het rijk zal worden overgenomen.
Op deze vraag antwoordt de voorzitter
67.000.
Daarop vraagt hij, of in dat geval Bosch
kapelie nog meer schuld heeft dan Stoppeldijk.
De Voorzitter antwoordt: in zekeren zin
wel.
Gewezen wordt in dit verband op de schuld
te Stoppeldijk gemaakt door de bouw der
school. Dit is volgens de voorzitter een onaf-
losbare schuld, waarvoor een zeer hooge in-
trest wordt betaald.
De heer Scheele zegt verder er uit gezien
te hebben, dat de heer Kerckhaert het ont-
werp niet eens heeft gelezen en dat hij er zich
toch tegen verklaart. Dat begrijpt hij niet.
De heer Ottjes: Ik wel.
De heer Scheele zegt het er niet uit te kun
nen lezen. Hij herinnert zich wel dat een
raadslid van Stoppeldijk eertijds heeft gezegd:
k Ben tegen samenvoeging, maar waarom
weet ik niet.
/Het is hem verder bekend, dat er voor wat
Hengstdijk en Ossenisse betreft, gnoote per
soonlijke belangen op het spel staan. Hij is er
van overtuigd, dat de Minister gezegd heeft
hiermede geen rekening te zullen houden. Hij
vindt dat de gemeenten niet moeten worden
beschouwd zooals zij er nu uit zien, maar in
den vorm als zij samengevoegd zijn.
De toestand van Stoppeldijk acht hij niet
zoo rooskieurig daar hij gezien heeft dat zij
de begrooting niet .kloppend krijgen. Hij zou
het spreekwoond willen toepassendat zij wel
de splinter zien in het oog van een ander,
maar niet de balk bij hen zelf. Het zou hem
ten zeerste spijtem, dat door dergelijke be-
sprekdngen hat wetsvoorstel zou vallen.
Dat de gemeente al® zoodanig wordt opge-
heven, acht hij voor velen een motief om niet
gunstig te beschikken. Uit het oogpunt van
bezuiniging ziet hij er ongetw^jfeld een groot
voordeel in. Hij zou daarom in overweging
willen geven, in het belang van de goede zaak
te willen werken.
De heer Ottjes vraagt den Voorzitter of een
handelwijze als die van Ossenisse getoleueej-d
wordt; een handelwijze die volgens spreker
uitgaat van gemeente-ambtenaren.
De Vloorzitter zegt dat een ieder daarin
vrij is.
De heer Ottjes is van meening dat door een
verkeerde toehchting de zaak een geheel an
dere wending zou kunnen nemen. Hij verklaart
dat reeds eenige personen op eigen initiatief
naar Den Haag zijn geweest.
De heer Scheele zou 't in dit verband wel
wenschelijk achten dat er ook eens een paar
personen bjj Z. Exc. den Minister om audien-
tie vroegen. Hij zou het jammer vinden, als
later zou blijken dat hij niet voldoende was in-
gelicht.
De Voorzitter is van meening dat to Ged.
Staten to den Minister omtrent deze zaak
goed geordenteerd zijn.
iDe heer Scheele merkt op, dat de tegen-
partij het toch noodig geoordeeld heeft.
De heer Stallaert: Zouden zij het wel weten
dat er van die kunstgrepen gebezigd worden?
De Voorzitter antwoordt hierop: het gaat
over de kwestie v66r of tegen.
De heer Scheele: Dat is het hem juist! Wij
voelen het aan dat het de goede weg is. WJj
vinden een verslag als van Stoppeldijk be-
lachelijk! De tegenpartij, aldus spreker, zit
niet stil. Hij wijst verder op de termijn waar-
binnen de rapporten dienen worden ingediend
en zegt nogmaals dat hij het jammer zou vin
den, als het daardoor van de baan zou ge-
raken.
lOok de heer Stallaert kan zich met de ge-
dacbtengang van den heer Scheele vereenigen.
Mej. Van Eerdenbuirg vindt dat ook de
tegenstanders met hun meening voor den dag
mogen komen. In den grond van de zaak is
zij niet voor samenvoeging. Zij ziet niet in,
dat het een voordeel kan opleveren. Zij vreest
dat er later veel wrijving tusschen de gemeen
ten onderling zal ontstaan.
De heer Scheele vindt, dat ze zich erg duis-
ter uitdrukt. Hij denkt er een groot financieel
voordeel in zal zitten, mogelijk wel een
10.000.
De Secretaris berekent daarop de salaris-
sen van de versohillende ambtenaren die bij
een dergelijke gemeente zijn voorzien.
In groote trekken komt men dan tot de
conclusie, dat de raming van den heer Scheele
niet zoo ver mis zou zijn.
De heer Ottjes vindt nu van het punt van
uitgang te zijn afgestapt: om een commissie
naar Den Haag te zenden.
Bij de vraag van den Voorzitter wat hier-
omirent het gevoelen van den Raad is, ont-
houdt mej. Van Eerdenbuirg zich van stemmen.
De vijf heeren zijn er voor; op voorstel van
den heer Scheele worden de voorzitter en de
heer Stallaert hiervoor hij acclamafie be-
noemd.
Tegen het wetsontwerp in zijn geheel heeft
niemand bezwaar.
Dit wordt met algemeene stemmen aange-
nomen.
van Gedeputeerde Staten, stelt de voorzitter
de leden in de gelegenheid hunne meening over
de samenvoeging uit te spreken.
Wcthouder van Hijfte stelt eerst de vraag
of diit een geheel nieuw voorstel is, en of het
wiel helpen zal als de raad zicir er tegen ver
klaart. Zou het niet een zuiver formeele kwes
tie zijn?
De voorzitter kan uit het schrijven opma-
ken dat er tegemover het vorig jaar een be-
trekkelijk groote verandering in het wetsont
werp is gekomen. Volgens hem is het een ge
heel nieuwe procedure. Het vroegere plan is
afgestuit omdat het onmogelijk bleek de fi-
nancien van Boschkapelie te saneeren door de
overige kleine gemeenten. Nu zal het Rijk die
schuld overnemen.
Dit heeft wethouder van, Hijfte gelezen. Op
papier staat het er dat die schuld van f 67000
wordt overgenomen. Doch wie zal ons garan-
deeren dat dit ook in het officieele wetsont
werp zal komen 'te staan. Laat men het er
uit dan hebben we daar niets aan. Na die
overname blijft er ten laste van Boschkapelie
miisschien nog wel 30 60 duizend gulden
schuld, Stoppeldijk ook veel, de beiide andere
gemeenten ook nog wat, zoodat we met een
grooter restant blijven zitten dan Hontenisse
op het oogenblik heeft. Verder zijn in de
nieuwe gemeente een 15 1600 zielen minder
dan in Hontenisse. Ik vraag mij af heeft de
nieuwe gemeente bestaansrecht. Het is heel
mooi opgezet, de administratie zal voordeeli-
ger zijn, doch kan de nieuwe gemeente wel
beginnen. De wiachtgelden ten laste der nieu
we gemeente vindt hij rijkmakerij voor de
ambtenaren. Volgens zijne berekening zou het
rijk er 8 a 10.000 jaarlijks bij winnen. Waar
om moet het Rijk die winst hebben? De be-
lastingbetalers zulle® nog zwaarder getroffen
worden. Waarom moeten we samen worden
gevoagd. Om een noodlijdende gemeente te
helpen recbten. Daarvoor moeten wij dat offer
brengen. We hebben er niet om gevraagd. We
zitten hier om de gemeenschap te dienen en
ik zie er geen verbetering in. Als de groote
oorzaak der huidige slechte toestanden zie ik
den economischen oorlog, die bij de gevolgde
monetaire politick vooreerst nog niet zal ver-
bctcrcn.
De heer de Kort meent dat Ged. Staten een
betere kijk op de zaak hebben dan wij. Waar
om zouden die in ons nadeel werken?
Wethouder van Hijfte zegt dat Ged. Staten
ook siechts menschen zijn. Waardoor zijn
Boschkapelie en Stoppeldijk zoo diep in de
put geraakt Door de dure electriciteitsnet-
ten. Dit hadden Ged. Staten moeten verhtn-
deren.
De heer de Kort meent nochtans dat Ged.
Staten beter bij zijn dan de heele raad samen.
Wethouder van Hijfte wil zich wachten voor
de tweede strop.
De voorzitter meent, dat de electriciteit er
buiten moet blijven. Dat de opbrengst daarvan
niet aan de verwachtingen heeft voldaan kun
nen Ged. Staten ook niet helpen. Dat was
niet te voorzien. Daarvoor kan hen geen ver-
wijt treffen.
Wethouder van Hijfte merkt op, dat er wel
eens gezegd wordit dat samenvoeging in het
belang der werkmenschen zou zijn, goed, doch
er zijn meer klassen.
Wethouder Asselman vraagt hoe lang de
gemeente nog kan blijven bestaan zonder sa
menvoeging. Stoppeldijk en Boschkapelie kun
nen zich al niet meer redden en dan volgen
geestelrjk gebied. Met het oog op de katho-
lieke scholen, zooals bewaarschool- en, frobel-
onderwijs, welke nu behoorlijk worden gesub-
sidieerd. Hij neemt echter even aan dat de
zatel te Stoppeldijk komt, dan zal men gauw
genegen zijn te zeggen: ,,Ja, dat is waar ook,
daar op Ossenisse hebben ze ook nog zoo'n
scbooltje, ja, die zullen we toch ook een 25
moeten geven." Hij vreest dat de nevenge-
meenten stiefmoederlijk zullen bedeeld wor
den.
Het spijt den voorzitter, dat de heer van
Hijfte zoo weinig op dat gebied georienteerd
is. De nieuwe gemeente zal slechts 1 frobel-
school hebben. Men kan dat gezegde aanmer-
ken als 'n wantrouwen in den raad der nieu
we gemeente.
De heer van Deuirsen informeert wie het
plan tot samenvoeging eigenlijk op touw heeft
gezet. Wie is er mee bagonnen. Hij vindt dat
die hier tegenwoordig zouden moeten zijn om
de zaak toe te lichten.
Officieel is de voorzitter niet bekend of wel-
liciht iemand uit een der vier gemeenten dit
plan heeft geopperd. Voor hem gaat het plan
officieel uit van Ged. Staten en hij vindt dat
de heer van Deursen verkeerd redeneert, im-
mers Ged. Staten willen de raden hooren en
hij zou Ged. Staten willen hooren.
De heer van Deursen zegt als Boschkapelie
nu geen kloppende begrooting kan maken, de
overige gemeenten de rest zullen moeten bij-
brokken. Hij meent dat er niet van komen
kan, hij is er sterk tegen.
De heer de Kort had graag cijfers gezien,
dan hadden we een betere kijk dan nu.
Wethouder van Hijfte meent dat ze met ons
leven als met een kleine jongen, met een trap
onder ons broek kunnen we naar huis.
De heer van Heese zegt als de Bossche
schiuld weggenomen wordt hij er voor is. An
ders is hij tegen.
(De voorzitter zegt, dat we het wetsontwerp
later nog ter behandeling krrjgen.
Wethouder van Hijfte zegt, dat we dat als
eisch moeten stellen. Dan kunnen we bezwa-
ren indienen en toelichten. Ik kan verklaren,
dat er in de gemeenten die zich zelf nog kun
nen bedruipen, 90 der bevolking tegen is.
Ze moeten konsekwent in Middelbuirg te werk
gaan en onze eischen in aanmerking nemen.
Voor het wetsontwerp aanbangig gemaakt
wordt moeten we ons definitief kunnen uit-
spreken. Naar Middelburg gaan met een com
missie uit den raad zegt niets. Hij acht ech
ter de meening der commissie overwegend.
Op verzoek van den heer van Deursen ge-
schdedt voorlezing van de artt. 158 en volgen-
de der gemeentewet.
De heer de Kort vraagt stemming.
De heer van Hijfte zegt dat dit geen doel
heeft.
De voorzitter zegt de notulen te laten druk-
ken, deze kunnen dan in Middelburg bekend
gemaakt worden.
Tenslatte verklaren enkele heeren him
standpunt, doch niet bij stemming, n.l.:
De heer vafl,H$ft&;is tegen.
De heer Asselman op manier niet. De be
lasting kan toch niet meer verhoogen.
De heer van Deursen is er tegen.
iDe heer van Heese wil er op attent maken
dat hij er v66r is op genoemde voorwaarden.
Hierna sludting.
Hij verklaart hier dat hem daar niets van
bekend is. Hij acht het wel wat kleineerend
voor de commissieleden. Wij verdedigen hier
ons eigen standpunt, en wil wel verklaren dat
ik noch mondeling nodh schriftelijk met den
secretaris in verbinding heb gestaan. Hij weet
niet of er een correspondent te Hengstdijk is,
doch hij had dat graag tegengesproken ge
zien. Hij noemt het een schandaal, doch loopt
er verder niet achter. Hij denkt het zijne van
de ,,betrouwbaarheid" van zoo een correspon
dent.
Tenslotte verklaart hij zich tegenstander
van samenvoeging.
De heer Krieckaert verklaart zich v6dr, als
onze eischen ingewiliigd wordto.
De heer Vincke ook, dan doet het Rijk nog
voordeel.
De overige leden blijven liefst zelfstandig,
uitgezonderd de heer Merk, die v66r is, mits
de schulden worden overgenomen.
Onder het spreken van een dankwoord sluit
de voorzitter de vergadening.
Rondvraag.
(De heer Ottjes brengt nog eens in zeer on-
kiesche termen de veelbesproken uitwatering
ter sprake. 'Het komt hierop neer, dat hij het
wenschelijk zou achten dat de gemeente zich in
verbinding stelt met het Polderbestuur.
Mej. Van Eerdenburig komt tegen de bewe-
ring van den heer Ottjes op, doch gaat op
het gesprek niet in.
Na nog eenige bespreking komt men tot de
volgemde conclusie dat Burg, en Weth. in een
volgende vergadering met een voorstel voor
den dag zullen komen betreffende de kosten-
berekening.
De heer Ottjes informeert naar de mogelijk-
heid can arbeiders tewerk te stellen bij het
ontwateringswerk. Volgens verkregen inlich-
tingen is dit, volgens den Voorzitter, onmoge
lijk.
Daarna sluiten.
Vergadering van 7 Juni 1935.
Samenvoeging gemeenten.
De Voorzitter opent de voltallige vergade
ring en stelt eerst aan de orde het onderzoek
der geloofsbrieven van de leden der commis
sie ingevolge art. 158 der gemeentewet.
Deze worden door de heeren van Heese en
van Deursen nagezien en in orde bevonden.
Na voorlezing van het bekende schrijven
wij-
Wethouder van Hijfte zegt, dat de nieuwe
gemeente zelfs niet zal kunnen beginnen.
De heer van Heese zegt dat volgens zijn kijk
op de zaak een groot huishouden voordeeliger
werkt. In een groote gemeente is de draag-
kracht beter dan in een kleine. Blijven we
zelfstandig dan zijn we gauw noodiijdend, want
de draagkracht vermindert sterk. Ik ben voor
het groote huishouden.
De hear van Deursen acht het een gewich-
tige daad am daarover te beslissen. Zonder dat
we meer van de financien weten, kan men er
slecht over oordeelen. Hij vraagt: Als Bosch
kapelie van zijn schuld ontheven wordt kan
het dan bestaan. Kan Boschkapelie bij zelf-
standigheid dan vooruit? Dit wordt betwij-
feld. Stoppeldijk idem. Men zou zeker dienen
te weten dat men verbetert, anders kan men
beter blijven wie men is. Voor verslechtering
stemmen noemt hij Jan Klaassen. Hij meent
dat vooruit hier niemand wat van kan zeg
gen. Hij meent van het groot huishouden niet
veel te mogen verwachten. Het is een arme
boel; hij ziet in samenvoeging geen heil.
Wethouder van, Hijfte noemt de geheele si-
tuatie een blinddoeik. Hij zou het beter vinden
als zekere toezeggingen waren gebeurd, van
dit en dat zullen we doen. Hij is er voor, de
zelfstandigheid te bewaren. Principieel is hij
voor samenvoeging als er beterschap te be-
komen is. 'Het is voor ons een groote opoffe-
ring. Laat ons wachten tot de tijd verandert.
Als het zoo blijft, moeten alle gemeenten in
de rondte eir onder. Waarom moeten wij ge-
offerd worden? Dat kunnen we dan zelfstan
dig ook nog. We hebben er toch niet om ge
vraagd.
De heer van Heese zegt, dat de heer van
Hijfte er over 4 jaar wel voor was. Men moet
niet omdraaien.
De heer van Hijfte zegt, dat er toen eischen
gesteld zijn, welke niet veirvuld zijn. Ik was er
voor op voorwaarde.
De heer van Heese houdt zich ook vast aan
zijn voorwaarden van 4 jaar terug, n.l. het
gemeentehuis der nieuwe gemeente zou te
Hengstdijk moeten komen en de schuld van
Boschkapelie zou moeten verdwijnen, op die
voorwaarden is hip er voor.
De heer van Deursen vindt het roekeloos
zoo maar ja of neen te zeggen. De schuld zou
weg moeten zijn.
De heer van Hijfte Zegt dat de minister van
Financien niet west van- wat hout pijlen te
maken.
De heer de Kort vraagt of de voorzitter
misschien inlichtingen kan verstrekken over
de financaeele voor- en nadeelen.
De heer van Deursen is daar ook voor als
deze eens op papier kunnen worden gebracht.
Wethouder van Hijfte acht dat ook best,
doch dit mag niet van belanghebbenden uit-
gaan. Dit zou verschil in de cijfers kunnen te-
weeg brengen.
De voorzitter meent dus, dat de heer van
Hijfte tegen is. Gaf de samenvoeging voordeel
dan zou hij er voor zijn. Op het oogenblik kan
hij geen cijfers noemen. De minister van Bin-
nenlandsche Zaken wil tot sameering overgaan
na overleg met zijn ambtgenoot van Finan
cien. Niemand kan cijfers noemen. We kun
nen slechts een oppervlakkige 1. ischouwing
geven. Hoe zal het met de wachtc olden afloo-
pen? Daar is niets van bekend. 'Hce loopt het
af met het gemeentehuis Misschien komt
daar strrjd en tweedracht uit voort. Misschien
ook niet. Misschien kan men eendrachtig sa-
menwerken. Dit ligt aan de benoemingen.
Wethouder van, Hijfte acht des te grooter
de sta.p om klakkeloos ja te zeggen om een
ander te redden.
De voorzitter heirneemt dat bezwaren kun
nen worden kenbaar gemaakt. Die zullen wel
degelijk besproken worden. De verdere behan
deling moet aan Ged. Staten overgelaten wor
den. Juist voor een vruchtbare bestudeering
heb ik zoolaag mogelijk met de vergadering
gewacht. Anders hadden cijfers kunnen ge
vraagd zijn aan de andere gemeenten. Dat is
wed te weten te komen.
Wethouder van Hijfte ziet ook bezwaren op
VERGADERING DER COMMISSIE VAN
HENGSTDIJK
Art. 158 Gemeentewet.
Alle leden zijn aanwezig, t.w. J. van Weese-
mael, J. A. Krieckaert, J. Vincke, A. van
Damme, R. Oompiet, A. Somers en P. Merk.
De voorzitter wijst in zijn openingswoord
op het belangrijke der besprekingen. Ieder
kan zijn voor of tegen bekend maken. Hij
zegt dat het wetsontwerp nog niet het offi
cieele is.
De heer van Wieesemael vraagt inlichtingen
of de wachtgelden ten voile ten laste der
nieuwe gemeente komen, hetgeen de voorzit
ter bevestilgend beantwoordt, doch in de
wachtgelden van burgemeesters en secretaris-
sen draagt het rijk 75 pet. bij tot een maxi
mum van 3000. De judste bijdragen voor die
functionarissen te Hengstdijk en Ossenisse
kan de voorzitter op het oogenblik niet met
juistheid aangeven, daar deze den laatsten
tijd herhaaldelijk zijn gewijzigd. Deze bedra-
gen echter 75 pet. der wedde.
De heer van Weesemael heeft een bereke
ning gemaakt. Voor burgemeester en secreta
ris der nieuwe gemeente zal het rijk maxi
mum f 3000 bijdragen. Hij komt dan aan een
voordeedig saldo voor het Rijk bij samenvoe
ging van f 7000 per jaar. Hier komen nog en
kele duizenden guldens bij voor Boschkapelie,
daar dit thans noodiijdend is. Het tekort van
Boschkapelie blijft dmkken. Zelfs als de cri
sis voorbij is zal het nog lang duren eer
Roschkapelle zich zelf zal kunnen bedruipen.
En hij heeft zelfs wel eens gelezen dat het
thans normalen tijd en geen crisis is. Hier
mede moeten we rekening houden. Het wacht-
geld a 100 pot. van het salaris acht hij te hoog.
Het is dan ook de vraag met hoeveel wacht-
gelders zullen we later zitten? De nieuwe
raad benoemt. Voor Hengstdijk met zijn 600
zielen ziet hij er niet veel heil in. Misschien
kunnen we 2 raadsleden afvaardigen. Men zal
dus over ons regeeren, en niets te vertellen
hebbsn
Ook de heer Krieckaert acht de wachtgel
den te hoog. Er blijft geen prikkel om te
trachben berbenoemd te worden. Dit wordt
dan een schadepost. Hij acht 70 pet. mooier.
De heer Vincke wil het gezegde omtrent de
salarissen onderstrepen. Hij zou bij Ged. Sta
ten willen trachten de oude ambtenaren her-
benoemd te krijgen, voor zoover deze door
den raad worden benoemid. Het is goed moge
lijk diat een der betrokken functionarissen ten
offer zou vallen aan de anitipathie van den
nieuwen raad. Dan blijft dat salaris ten laste
der gemeente.
De heeren van Damme en Oompiet verkla
ren zich ook in dien geest.
De heer van Weesemael zegt dat de nieuwe
raad de zetel bepaalt; dat zijn we dus kwijt.
De voorzitter wil het wetsontwerp meer als
een handleiding beschouwen. De geheele pro
cedure moet gevolgd worden. Bij het officieele
wetsontwerp kan de raad zijn oordeel nog uit-
spreken; de commissie echter niet. Wij mogen
eischen stellen. Ik laat daarvan een verslag
drukken. Zoodat we onze meening in Middel
burg kenbaar maken. We kunnen daarin
weer vastleggen dat we als eisch stellen dat
de zetel hier komt. De minister heeft zich wel
eens in dien geest uitgelaten, doch in ieder ge
val staat het nie.t in het ontwerp, doch wordt
door den raad bepaald.
De heer Krieckaert acht dit voor ons een
groote factor.
De heer van Weesemael brengt ook nog de
electricitedtstarieven ter sprake. Wat is men
daarmee van zin. Kan hot not ovorgedaan
worden voor de samenvoeging. We moeten be-
dingen dat we geen hooger tarief krijgen na
samenvoeging dan de omliggende gemeenten.
De heer Krieckaert pledt ook nog voor soe-
pele voorwaarden.
De heer van Wieesemael leest vervolgens
een berichtje voor uit hot Dagblad van Zee-
land, waarin van betirouwbare zij lie wordt ver-
nomen dat de gemeente-secretaris van Osse
nisse, de heer R. Hermans, voor de commis
sie te Hengstdijk een lezing zou 'houden tegen
de samenvoeging.
Vragen, deze rubriek betreffende,
kunnen door onze abonnAs worden
gezonden aan Dr. Te Hennepe,
Diergaardesingel 96a te Rotterdam.
Postzegel voor antwoord insluiten
en blad vermelden.
DE COCCIDIOSIS DE GEES EL DER
OPGROEIENDE KUIKENS.
Jammer gemoeg dat we in deze Junimaand
weer een paar artikelen moeten wijden aan
een ziekte die onder de kuikens heel wat
slachtoffers maakt en juist onder de kuikens
die nu al zoo'n paar maanden oua zijn, Uit
de massa's brieven die ik dagelijks ontvang
blijkt dat de menschen van deze ellendige
ziekte geen idee hebben en zij veel meer en
veel erger voorkomt dan het geval zou zijn
als men or beter op bedacht zou zijn.
Ik wil het hebben over de coccidiosis, een
zeer besmettelijke darmziekte van kuikens
van 812 weken oud, welke veroorzaakt
wordt door 'n microscopisch kleine, dtocellige
diertjes die men naar hun korrelvorm cocci-
dien noemt. Om tijd te winnen geef ik nu
eerst heel in het kort enkele wenken, die ik
dan later uitvoeriger zal bespreken. De be-
smetting wordt door de outlasting overge-
bracht (hetzij direct doordat de kuikens met
de ontlasting van zieke kuikens in aanraking
komen, hetzij indirect door vliegen, muizen,
ratten, enz.). De meeste zorg om de versprei-
ding tegen te gaan geldt dus het omschadelijk
maken der uitwerpselen. Als men niet over
gaasbodems beschikt om direct de aangetaste
koppels op te plaatsen moet het stroolsel
iederen dag ververscht worden en het ver-
bruikite strooisel na vermenging met kalk
liefst verbrand of begraven worden. De ren-
nen moet flink met kalk bestrooid en daarna
ddep omgespit worden, daarna bezaaien met
een snel groeiend gewas. Voorts mag men in
geen geval kuikens bij oudere kippen laten
loopen, aangezden de kippen meestaJ smetstof-
draagsters zijn.
Men kan de kuikens een extra steuntje
geven door ze inplaats van water kamemelk
te drinken geven. Het graanvoer mag niet op
den grond gestrooid worden, doch moet even-
als het meelvoer uit bakken gevoerd worden.
Men kan ook probeeren in het meelvoer in
plaats van ddermeel (wat er voor kuikens
eigenlijk toch al niet in mag zitten) of in
plaats van vischmeel of sojameel 15 ge-
droogde ondermelk of kamemelkpoeder te
verwerken. Dit laatste is ook noodig als men
het drinkwater vervangt door een slappe
azijnoplossing, n.l. 1 deel gewone keukenazijn
op 79 deelen water. Dit laatste mengsel mag
men niet in metalen drinkemmers geven daar
deze door de azijn aangetast worden. Al deze
maatregelen kan men alleen met flinke kans
op succes toepassen op vastzittende dleren.
Kan men de dieren bij het uithreken der ziekte
niet direct ophokken wegens ruimtegebrek
dan heeft men een leehjke strop en kan al
leen door uiterste reinheid trachten te redden
wat nog te redden is. Genezing van zieke dle
ren is wegens het verloop der ziekte, het ge-
vaar voor smetstofverspreiddng en het feit, dat
de dieren later minderwaardig zijn niet aan te
bevelen. Genezen dieren blijven bovendden als
smetstofverspredders steeds een leelijk gevaar
voor hun omigeving.
iZiedaar heel in het kort iets over deze
uiterst schadelijke zomerziektei die vooral op
warme vochtige dagen haar grootste aantal
slachtoffers maakt. Dat zij emstige schade
veroorzaakt kan blijken uit de volgende op-
gaven van de laatste jaren omtrent de kui
kens, ingezonden voor gratis onderzoek naar
de Rijksseruminrichting.
Sterfte van kuikens gedurende de jaren
1933 en 1934:
1933
1934
oorzaak
aantal
perc.
aantal
perc.
coccidiosis
223
7
412
16
pullorum
1108
35
895
34
longontsteking
574
18
597
22
darmontsteking
122
4
102
4
andere ziekten
1153
36
656
24
totaal
3180
2662
Het verschil in percentages zit vooral in de
coccidiosis, die in 1934 veel meer voorkwam
(verhoudingsgewijs) dan in 1933. (Dit in
tegenstelling met de berichten in de pluimvee-
bladen, die aangaven dat in 1934 de coccidiosis
verminderd was. Dergelijke onjuiste opga-
ven ontstaan doordat de anonieme artikelen
in de pluimveebladen door nret-deskundigen
geschreven worden en dergelijke menschen
wel een of ander uit een boekje over kunnen
schrijven, doch verder van de zaken geen ver-
stand hebben.)
En nu iets over de verschijnselen, waarbjj
ik weer op den voorgrond stel dat in de
pluimveebladen meestal over Bloeddiarrhe ge-
sproken wordt terwijl dit, een zeer opvallend
verschijnsel zijnde, juist lang niet altijd voor
komt. De onjuiste vooriichting omtrent deze
ziekte maakt dat de menschen niet aan ooc-
cidosis denken als er geen bloeddiarrhe is. De
coccidiosis uit zich echter in heel.andere vorm.
Let eens op de volgende brieven:
II. iHierbij een jonge hen van 9 weken uit
een koppel waarin nog weinig sterfte doch
vrij veel achterblijvers, magere en bloedarmoe-
dige diertjes. Wat kan de ziekteoorzaak zijn?
2. Hierbij een paar kuikens, twee maanden
oud. Hoewel er geen dooden van beteekenis
komen, is de koppel waaruit ze komen toch
niet heelemaal in orde. De dieren zijn niet
levenslustig genoeg, hoewel ze gehuisvest zijn
in een goed geventileerd hok. Met deze kop
pel is het van het begin af al sukkelen ge
weest. De uitkomst der broedeieren was slecht
en de kwaliteit der kuikens was matig. Nu
op een leeftijd van 8 weken zijn de dieren nog
lang niet zooals ze zijn moeten en komt het
me zelfs voor dat ze onder een of andere ziekte
lijden. Wat kan dat zijn?
Deze beide gevallen betreffen coccidiosis en
wel in een beginstadium. Eerst worden de
achterblijvers aangetast, dan meer en meer
de betere kuikens en de verschijnselen worden
hoe langer hoe heviger. We zullen dat een
volgende keer zien.
Dr. B. J. C. TE HENNEiPE.
(Nadruk verboden.)