Pluimvee-Rubriek GEMEEN TERAAD VAN BOSCHKAPELLE. GEMEENTERAAD VAN HENGSTDIJK. \fflhan ijj vertrouwen, met wien hij in de ge- goed in elkaar zit. acht het van groot vangenis kennis bad gemaakt. Samen zouden zij thans de ontvoering plegen. Mahan huurde te dien einde buiten de stad, onder een val- schen naam, een landhuisje, waar het te ont- voeren kind zou worden verborgen. Toen ont- voerden zij den kleinen George Weyerhauser, terwijl hij van school naar huis terugkeerde en een week later had het nobele drietal een som van 200.000 dollar verdeeld, dat het den wanhopigen ouders had afgeperst. Welgem-oed nam men afscheid. Waley en zijn vrouw keerden uit Tacoma naar Salt Lake City terug, terwijl Mahan met zijn auto in de richting van Montana verdween. Hon- derden rechercheurs passeerden zij, zonder dat iemand hen verdacht. Waley's „volmaakte ontvoering" scheen geslaagd. „Elke misdadiger maakt een fout, die hem onverbiddelijk in handen der justitie moet brengen, als zij maar wordt opgemerkt," luidt een der stelregels van het justitieele onder- zoek. Ondanks al zijn voorzorgsmaatregelen maakte ook Waley de traditioneele fout. Hij vergat, dat hij niet de eenige was, die uit de vele ontvoeriugsaffaires wat had geleerd, doch dat ditzelfde ook gold voor de mannen der afdeeling G van het departement van Justitie te Washington, idie speciaal de jacht op ontvoerders organiseeren. De G-mannen hadden uit het Hauptmann-proces geleerd, dat het 't verstandigst is, kalm af te wach- ten, tot het losgeld wordt uitgegeven, hetgeen onvermijdelijk eens moet geschdeden. En dus wachtten zij af, totdat Waley's vrouw voor 30 dollarcents een sdgarettenkoker kocht en betaalde met een bankbiljet, dat uit het losgeld afkomstig was. Den volgenden dag reeds waren tientallen G-speurders in Salt Lake City aan het werk. Waley vermoedde geen oogenblik, dat het net over hem en, zijn vrouw werd aangehaald. Het geld, dat hij met zijn „volmaakte ont voering" had venworven, brandde hem letter- lijk in den zak. Overal wisselden zij de ge- vaarlijke bankbiljetten, totdat dan op een gegeven oogenblik een der speurders uit Washington zijn hand op mevrouw Waley's schouder legde. Een verhoor van vier uur was voldoende, om haar en haar man tot bekentends te brengen. Vergadering van Vrijdag 7 Juni, nam. 7 uur. Aanwezig waren: mej. S. van Eerdemburg, de heeren C. Lambert, M. *bttjes, A. van Damme, A. Scheele en P. Stallaart, met den voorzitter en den secretaris. Notulen. Op de notulen der laatst gehouden zititdng worden geen op- of aanmerkingen gemaakt. Ingekomen stukken. Slechts een ingekomen stuk wordt beban- deld, n.l. een schrijven van Ged, Staten waar in zij verklaren dat de rekening over 1933 is goedgekeurd, welke is voorzien van het bewijs van definitieve vaststelling. De gewone dienst sjuit met een nadeelig saldo van 556.21%, de kapitaalddenst met een nadeelig saldo van f 3025,54. Wijziging begrooting 1934. Nadat de diverse wijzigingen in de begroo ting 1934 waren aangebracht, bedroeg het totaal der ontvangsten f 3052,98. De uitgaven werden verhoogd met f 3572,88 en verlaagd met f 519,90, waardoor deze sluitend gemaakt was. Het viel den heer Scheele op, dat er vele veranderinigen waren aangebracht. Hij ver- wijst naar de post die er eertijds op voorkwam bestemd voor de Handelsdagschool, welke moest worden afgevoerd. Nu ziet hij, dat er een post op voorkomt voor het huishoudonder- wijs ten bedrage van 79,56. De Voorzitter ldcht deze zaak toe en zegt dat dit is ingevolge de wlet op het Nijverheids- onderwijs, daar ook leerlingen uit Boschka- pelle aan deze cursus hebben deelgenomen. De heer Scheele kan, zich hiermede absoluut niet vereenigen. Hij acht het geven van onder- wijs zeer nuttig, doch verklaart zich uitdruk kelijk tegen de wijze waarop posten worden afgevoerd en weer, zonder dat de Raad hier- van in kennis is gesteld, andere worden aan gebracht. Hij informeert verder naar de post schrijf- loon 40. De secretaris zegt, dat dit het loon is van D. de Bakker, welke is aangesteld voor 10 per maand. Ook de heer Stallaert vindt het jammer, dat de post der Handelsdagschool is moeten wor den afgevoerd. Hij acht het een zeer nuttige installing. De Voorzitter zet uiteen, dat zulks een sub- sidie bedroeg die moest worden afgevoerd, doch dat dit een geheel andere kwestie is welke bijdrage moet worden gedaan ingevolge de reeds eerder vermelde wet. Iedere gemeente waarvan leerlingen deel nemen is verplicht, naar rato bij te dragen. IHet blijkit dat er vier leerlingen hebben deelgenomen. iDe heer Stallaert vindt het een dure lief- hebberij. iNa een korte gedachtenwisseling vraagt de Voorzitter of de heer Scheele er een voorstel van wil maken. De heer Scheele zegt met alle posten accoord te gaan, uitgezonderd die van het huishoud' onderwijs. Wanneer dit ter stemming wordt gebracht, gaan alle leden met dit voorstel accoord. De heer Scheele verklaart nog eens de in- druk met te willen wekken tegen het huis houdonderwijs als zoodanig te zijn. Oninbare posten. Enkele oninbare posten van de plaatselijke belasting, worden na voorlezing door den Se cretaris, door den Raad met algemeene stem- men goedgekeurd. Bespreldng en besluiten Wetsonttverp. Het kardinale punt van de agenda was de bespreking en besluiten omtrent het wetsont- werp tot samenvoeging van de gemeenten Ossenisse, Hengstdijk, Stoppeldijk en Bosch- kapeile. De Voorzitter zet nog eens in het kort uit een waar het om gaat, hetgeen wij hier om zijn algemeene bekendheid rustig weg kunnen laten. Hp zegt dat de raadsleden het westontwerp met de memorie van toellchting hebben kun nen bestudeeren en vraagt daarop of een van de heeren het woord daarover verlangt. De heer Ottjes acht het schrijven van Ged. Staten een goed schrijven. Hij meemt te weten, dat er wel eenige person,en zijn, die hiertegen aotie voeren om persoonlijke belan- gen, doch dat deze personen niets voelen voor de gemeenschap. !Hij vindt dat er een mooie grondslag ge- legd is. De Voorzitter vraagt daarop of hij tegen het wetsontwerp als zoodanig lets- heeft. De heer Ottjes antwoordt dat hij het moge- lijke in het werk wil helpen stellen om het te doen slagen. De heer Scheele is van oordeel dat hij het wetsontwerp wel wat kort in zijn bezit heeft gehad. Hp vindt het een stuk werk hetwelk belang voor de toekomst. Hij vindt het on- verantwoondeiij'k dat op allerlei manieren wordit getracht het van de baan te schuiven. Hij is van meening dat een grootere gemeente wel meer kan presteeren dan een kleine. In het raadsverslag van Stoppeldijk heeft hij gezien, dat het er nog al gespannen heeft. Zij hebben, aldus den heer Scheele, zich bezig gehouden met de vraag: welke gemeente er het eerst boven-op zou zijn als de tijd beter werd. De heer Stoal had1 als zijn meening te kennen gegeven, dat als de gemeenten op zich zelf hleven bestaan Stoppeldijk geen twee jaar noodig zou hebben om er boven op te komen, uitgaande van de veronderstelling, dat de tijden beteren. De Voorzitter had hieraan toegevoegd, dat er voor wat Boschkapelie be- treft, nog Wel drie jaar zouden mogen worden toegevoegd. Hij vraagt daarop aan den Voorzitter, welke schuld door het rijk zal worden overgenomen. Op deze vraag antwoordt de voorzitter 67.000. Daarop vraagt hij, of in dat geval Bosch kapelie nog meer schuld heeft dan Stoppeldijk. De Voorzitter antwoordt: in zekeren zin wel. Gewezen wordt in dit verband op de schuld te Stoppeldijk gemaakt door de bouw der school. Dit is volgens de voorzitter een onaf- losbare schuld, waarvoor een zeer hooge in- trest wordt betaald. De heer Scheele zegt verder er uit gezien te hebben, dat de heer Kerckhaert het ont- werp niet eens heeft gelezen en dat hij er zich toch tegen verklaart. Dat begrijpt hij niet. De heer Ottjes: Ik wel. De heer Scheele zegt het er niet uit te kun nen lezen. Hij herinnert zich wel dat een raadslid van Stoppeldijk eertijds heeft gezegd: k Ben tegen samenvoeging, maar waarom weet ik niet. /Het is hem verder bekend, dat er voor wat Hengstdijk en Ossenisse betreft, gnoote per soonlijke belangen op het spel staan. Hij is er van overtuigd, dat de Minister gezegd heeft hiermede geen rekening te zullen houden. Hij vindt dat de gemeenten niet moeten worden beschouwd zooals zij er nu uit zien, maar in den vorm als zij samengevoegd zijn. De toestand van Stoppeldijk acht hij niet zoo rooskieurig daar hij gezien heeft dat zij de begrooting niet .kloppend krijgen. Hij zou het spreekwoond willen toepassendat zij wel de splinter zien in het oog van een ander, maar niet de balk bij hen zelf. Het zou hem ten zeerste spijtem, dat door dergelijke be- sprekdngen hat wetsvoorstel zou vallen. Dat de gemeente al® zoodanig wordt opge- heven, acht hij voor velen een motief om niet gunstig te beschikken. Uit het oogpunt van bezuiniging ziet hij er ongetw^jfeld een groot voordeel in. Hij zou daarom in overweging willen geven, in het belang van de goede zaak te willen werken. De heer Ottjes vraagt den Voorzitter of een handelwijze als die van Ossenisse getoleueej-d wordt; een handelwijze die volgens spreker uitgaat van gemeente-ambtenaren. De Vloorzitter zegt dat een ieder daarin vrij is. De heer Ottjes is van meening dat door een verkeerde toehchting de zaak een geheel an dere wending zou kunnen nemen. Hij verklaart dat reeds eenige personen op eigen initiatief naar Den Haag zijn geweest. De heer Scheele zou 't in dit verband wel wenschelijk achten dat er ook eens een paar personen bjj Z. Exc. den Minister om audien- tie vroegen. Hij zou het jammer vinden, als later zou blijken dat hij niet voldoende was in- gelicht. De Voorzitter is van meening dat to Ged. Staten to den Minister omtrent deze zaak goed geordenteerd zijn. iDe heer Scheele merkt op, dat de tegen- partij het toch noodig geoordeeld heeft. De heer Stallaert: Zouden zij het wel weten dat er van die kunstgrepen gebezigd worden? De Voorzitter antwoordt hierop: het gaat over de kwestie v66r of tegen. De heer Scheele: Dat is het hem juist! Wij voelen het aan dat het de goede weg is. WJj vinden een verslag als van Stoppeldijk be- lachelijk! De tegenpartij, aldus spreker, zit niet stil. Hij wijst verder op de termijn waar- binnen de rapporten dienen worden ingediend en zegt nogmaals dat hij het jammer zou vin den, als het daardoor van de baan zou ge- raken. lOok de heer Stallaert kan zich met de ge- dacbtengang van den heer Scheele vereenigen. Mej. Van Eerdenbuirg vindt dat ook de tegenstanders met hun meening voor den dag mogen komen. In den grond van de zaak is zij niet voor samenvoeging. Zij ziet niet in, dat het een voordeel kan opleveren. Zij vreest dat er later veel wrijving tusschen de gemeen ten onderling zal ontstaan. De heer Scheele vindt, dat ze zich erg duis- ter uitdrukt. Hij denkt er een groot financieel voordeel in zal zitten, mogelijk wel een 10.000. De Secretaris berekent daarop de salaris- sen van de versohillende ambtenaren die bij een dergelijke gemeente zijn voorzien. In groote trekken komt men dan tot de conclusie, dat de raming van den heer Scheele niet zoo ver mis zou zijn. De heer Ottjes vindt nu van het punt van uitgang te zijn afgestapt: om een commissie naar Den Haag te zenden. Bij de vraag van den Voorzitter wat hier- omirent het gevoelen van den Raad is, ont- houdt mej. Van Eerdenbuirg zich van stemmen. De vijf heeren zijn er voor; op voorstel van den heer Scheele worden de voorzitter en de heer Stallaert hiervoor hij acclamafie be- noemd. Tegen het wetsontwerp in zijn geheel heeft niemand bezwaar. Dit wordt met algemeene stemmen aange- nomen. van Gedeputeerde Staten, stelt de voorzitter de leden in de gelegenheid hunne meening over de samenvoeging uit te spreken. Wcthouder van Hijfte stelt eerst de vraag of diit een geheel nieuw voorstel is, en of het wiel helpen zal als de raad zicir er tegen ver klaart. Zou het niet een zuiver formeele kwes tie zijn? De voorzitter kan uit het schrijven opma- ken dat er tegemover het vorig jaar een be- trekkelijk groote verandering in het wetsont werp is gekomen. Volgens hem is het een ge heel nieuwe procedure. Het vroegere plan is afgestuit omdat het onmogelijk bleek de fi- nancien van Boschkapelie te saneeren door de overige kleine gemeenten. Nu zal het Rijk die schuld overnemen. Dit heeft wethouder van, Hijfte gelezen. Op papier staat het er dat die schuld van f 67000 wordt overgenomen. Doch wie zal ons garan- deeren dat dit ook in het officieele wetsont werp zal komen 'te staan. Laat men het er uit dan hebben we daar niets aan. Na die overname blijft er ten laste van Boschkapelie miisschien nog wel 30 60 duizend gulden schuld, Stoppeldijk ook veel, de beiide andere gemeenten ook nog wat, zoodat we met een grooter restant blijven zitten dan Hontenisse op het oogenblik heeft. Verder zijn in de nieuwe gemeente een 15 1600 zielen minder dan in Hontenisse. Ik vraag mij af heeft de nieuwe gemeente bestaansrecht. Het is heel mooi opgezet, de administratie zal voordeeli- ger zijn, doch kan de nieuwe gemeente wel beginnen. De wiachtgelden ten laste der nieu we gemeente vindt hij rijkmakerij voor de ambtenaren. Volgens zijne berekening zou het rijk er 8 a 10.000 jaarlijks bij winnen. Waar om moet het Rijk die winst hebben? De be- lastingbetalers zulle® nog zwaarder getroffen worden. Waarom moeten we samen worden gevoagd. Om een noodlijdende gemeente te helpen recbten. Daarvoor moeten wij dat offer brengen. We hebben er niet om gevraagd. We zitten hier om de gemeenschap te dienen en ik zie er geen verbetering in. Als de groote oorzaak der huidige slechte toestanden zie ik den economischen oorlog, die bij de gevolgde monetaire politick vooreerst nog niet zal ver- bctcrcn. De heer de Kort meent dat Ged. Staten een betere kijk op de zaak hebben dan wij. Waar om zouden die in ons nadeel werken? Wethouder van Hijfte zegt dat Ged. Staten ook siechts menschen zijn. Waardoor zijn Boschkapelie en Stoppeldijk zoo diep in de put geraakt Door de dure electriciteitsnet- ten. Dit hadden Ged. Staten moeten verhtn- deren. De heer de Kort meent nochtans dat Ged. Staten beter bij zijn dan de heele raad samen. Wethouder van Hijfte wil zich wachten voor de tweede strop. De voorzitter meent, dat de electriciteit er buiten moet blijven. Dat de opbrengst daarvan niet aan de verwachtingen heeft voldaan kun nen Ged. Staten ook niet helpen. Dat was niet te voorzien. Daarvoor kan hen geen ver- wijt treffen. Wethouder van Hijfte merkt op, dat er wel eens gezegd wordit dat samenvoeging in het belang der werkmenschen zou zijn, goed, doch er zijn meer klassen. Wethouder Asselman vraagt hoe lang de gemeente nog kan blijven bestaan zonder sa menvoeging. Stoppeldijk en Boschkapelie kun nen zich al niet meer redden en dan volgen geestelrjk gebied. Met het oog op de katho- lieke scholen, zooals bewaarschool- en, frobel- onderwijs, welke nu behoorlijk worden gesub- sidieerd. Hij neemt echter even aan dat de zatel te Stoppeldijk komt, dan zal men gauw genegen zijn te zeggen: ,,Ja, dat is waar ook, daar op Ossenisse hebben ze ook nog zoo'n scbooltje, ja, die zullen we toch ook een 25 moeten geven." Hij vreest dat de nevenge- meenten stiefmoederlijk zullen bedeeld wor den. Het spijt den voorzitter, dat de heer van Hijfte zoo weinig op dat gebied georienteerd is. De nieuwe gemeente zal slechts 1 frobel- school hebben. Men kan dat gezegde aanmer- ken als 'n wantrouwen in den raad der nieu we gemeente. De heer van Deuirsen informeert wie het plan tot samenvoeging eigenlijk op touw heeft gezet. Wie is er mee bagonnen. Hij vindt dat die hier tegenwoordig zouden moeten zijn om de zaak toe te lichten. Officieel is de voorzitter niet bekend of wel- liciht iemand uit een der vier gemeenten dit plan heeft geopperd. Voor hem gaat het plan officieel uit van Ged. Staten en hij vindt dat de heer van Deursen verkeerd redeneert, im- mers Ged. Staten willen de raden hooren en hij zou Ged. Staten willen hooren. De heer van Deursen zegt als Boschkapelie nu geen kloppende begrooting kan maken, de overige gemeenten de rest zullen moeten bij- brokken. Hij meent dat er niet van komen kan, hij is er sterk tegen. De heer de Kort had graag cijfers gezien, dan hadden we een betere kijk dan nu. Wethouder van Hijfte meent dat ze met ons leven als met een kleine jongen, met een trap onder ons broek kunnen we naar huis. De heer van Heese zegt als de Bossche schiuld weggenomen wordt hij er voor is. An ders is hij tegen. (De voorzitter zegt, dat we het wetsontwerp later nog ter behandeling krrjgen. Wethouder van Hijfte zegt, dat we dat als eisch moeten stellen. Dan kunnen we bezwa- ren indienen en toelichten. Ik kan verklaren, dat er in de gemeenten die zich zelf nog kun nen bedruipen, 90 der bevolking tegen is. Ze moeten konsekwent in Middelbuirg te werk gaan en onze eischen in aanmerking nemen. Voor het wetsontwerp aanbangig gemaakt wordt moeten we ons definitief kunnen uit- spreken. Naar Middelburg gaan met een com missie uit den raad zegt niets. Hij acht ech ter de meening der commissie overwegend. Op verzoek van den heer van Deursen ge- schdedt voorlezing van de artt. 158 en volgen- de der gemeentewet. De heer de Kort vraagt stemming. De heer van Hijfte zegt dat dit geen doel heeft. De voorzitter zegt de notulen te laten druk- ken, deze kunnen dan in Middelburg bekend gemaakt worden. Tenslatte verklaren enkele heeren him standpunt, doch niet bij stemming, n.l.: De heer vafl,H$ft&;is tegen. De heer Asselman op manier niet. De be lasting kan toch niet meer verhoogen. De heer van Deursen is er tegen. iDe heer van Heese wil er op attent maken dat hij er v66r is op genoemde voorwaarden. Hierna sludting. Hij verklaart hier dat hem daar niets van bekend is. Hij acht het wel wat kleineerend voor de commissieleden. Wij verdedigen hier ons eigen standpunt, en wil wel verklaren dat ik noch mondeling nodh schriftelijk met den secretaris in verbinding heb gestaan. Hij weet niet of er een correspondent te Hengstdijk is, doch hij had dat graag tegengesproken ge zien. Hij noemt het een schandaal, doch loopt er verder niet achter. Hij denkt het zijne van de ,,betrouwbaarheid" van zoo een correspon dent. Tenslotte verklaart hij zich tegenstander van samenvoeging. De heer Krieckaert verklaart zich v6dr, als onze eischen ingewiliigd wordto. De heer Vincke ook, dan doet het Rijk nog voordeel. De overige leden blijven liefst zelfstandig, uitgezonderd de heer Merk, die v66r is, mits de schulden worden overgenomen. Onder het spreken van een dankwoord sluit de voorzitter de vergadening. Rondvraag. (De heer Ottjes brengt nog eens in zeer on- kiesche termen de veelbesproken uitwatering ter sprake. 'Het komt hierop neer, dat hij het wenschelijk zou achten dat de gemeente zich in verbinding stelt met het Polderbestuur. Mej. Van Eerdenburig komt tegen de bewe- ring van den heer Ottjes op, doch gaat op het gesprek niet in. Na nog eenige bespreking komt men tot de volgemde conclusie dat Burg, en Weth. in een volgende vergadering met een voorstel voor den dag zullen komen betreffende de kosten- berekening. De heer Ottjes informeert naar de mogelijk- heid can arbeiders tewerk te stellen bij het ontwateringswerk. Volgens verkregen inlich- tingen is dit, volgens den Voorzitter, onmoge lijk. Daarna sluiten. Vergadering van 7 Juni 1935. Samenvoeging gemeenten. De Voorzitter opent de voltallige vergade ring en stelt eerst aan de orde het onderzoek der geloofsbrieven van de leden der commis sie ingevolge art. 158 der gemeentewet. Deze worden door de heeren van Heese en van Deursen nagezien en in orde bevonden. Na voorlezing van het bekende schrijven wij- Wethouder van Hijfte zegt, dat de nieuwe gemeente zelfs niet zal kunnen beginnen. De heer van Heese zegt dat volgens zijn kijk op de zaak een groot huishouden voordeeliger werkt. In een groote gemeente is de draag- kracht beter dan in een kleine. Blijven we zelfstandig dan zijn we gauw noodiijdend, want de draagkracht vermindert sterk. Ik ben voor het groote huishouden. De hear van Deursen acht het een gewich- tige daad am daarover te beslissen. Zonder dat we meer van de financien weten, kan men er slecht over oordeelen. Hij vraagt: Als Bosch kapelie van zijn schuld ontheven wordt kan het dan bestaan. Kan Boschkapelie bij zelf- standigheid dan vooruit? Dit wordt betwij- feld. Stoppeldijk idem. Men zou zeker dienen te weten dat men verbetert, anders kan men beter blijven wie men is. Voor verslechtering stemmen noemt hij Jan Klaassen. Hij meent dat vooruit hier niemand wat van kan zeg gen. Hij meent van het groot huishouden niet veel te mogen verwachten. Het is een arme boel; hij ziet in samenvoeging geen heil. Wethouder van, Hijfte noemt de geheele si- tuatie een blinddoeik. Hij zou het beter vinden als zekere toezeggingen waren gebeurd, van dit en dat zullen we doen. Hij is er voor, de zelfstandigheid te bewaren. Principieel is hij voor samenvoeging als er beterschap te be- komen is. 'Het is voor ons een groote opoffe- ring. Laat ons wachten tot de tijd verandert. Als het zoo blijft, moeten alle gemeenten in de rondte eir onder. Waarom moeten wij ge- offerd worden? Dat kunnen we dan zelfstan dig ook nog. We hebben er toch niet om ge vraagd. De heer van Heese zegt, dat de heer van Hijfte er over 4 jaar wel voor was. Men moet niet omdraaien. De heer van Hijfte zegt, dat er toen eischen gesteld zijn, welke niet veirvuld zijn. Ik was er voor op voorwaarde. De heer van Heese houdt zich ook vast aan zijn voorwaarden van 4 jaar terug, n.l. het gemeentehuis der nieuwe gemeente zou te Hengstdijk moeten komen en de schuld van Boschkapelie zou moeten verdwijnen, op die voorwaarden is hip er voor. De heer van Deursen vindt het roekeloos zoo maar ja of neen te zeggen. De schuld zou weg moeten zijn. De heer van Hijfte Zegt dat de minister van Financien niet west van- wat hout pijlen te maken. De heer de Kort vraagt of de voorzitter misschien inlichtingen kan verstrekken over de financaeele voor- en nadeelen. De heer van Deursen is daar ook voor als deze eens op papier kunnen worden gebracht. Wethouder van Hijfte acht dat ook best, doch dit mag niet van belanghebbenden uit- gaan. Dit zou verschil in de cijfers kunnen te- weeg brengen. De voorzitter meent dus, dat de heer van Hijfte tegen is. Gaf de samenvoeging voordeel dan zou hij er voor zijn. Op het oogenblik kan hij geen cijfers noemen. De minister van Bin- nenlandsche Zaken wil tot sameering overgaan na overleg met zijn ambtgenoot van Finan cien. Niemand kan cijfers noemen. We kun nen slechts een oppervlakkige 1. ischouwing geven. Hoe zal het met de wachtc olden afloo- pen? Daar is niets van bekend. 'Hce loopt het af met het gemeentehuis Misschien komt daar strrjd en tweedracht uit voort. Misschien ook niet. Misschien kan men eendrachtig sa- menwerken. Dit ligt aan de benoemingen. Wethouder van, Hijfte acht des te grooter de sta.p om klakkeloos ja te zeggen om een ander te redden. De voorzitter heirneemt dat bezwaren kun nen worden kenbaar gemaakt. Die zullen wel degelijk besproken worden. De verdere behan deling moet aan Ged. Staten overgelaten wor den. Juist voor een vruchtbare bestudeering heb ik zoolaag mogelijk met de vergadering gewacht. Anders hadden cijfers kunnen ge vraagd zijn aan de andere gemeenten. Dat is wed te weten te komen. Wethouder van Hijfte ziet ook bezwaren op VERGADERING DER COMMISSIE VAN HENGSTDIJK Art. 158 Gemeentewet. Alle leden zijn aanwezig, t.w. J. van Weese- mael, J. A. Krieckaert, J. Vincke, A. van Damme, R. Oompiet, A. Somers en P. Merk. De voorzitter wijst in zijn openingswoord op het belangrijke der besprekingen. Ieder kan zijn voor of tegen bekend maken. Hij zegt dat het wetsontwerp nog niet het offi cieele is. De heer van Wieesemael vraagt inlichtingen of de wachtgelden ten voile ten laste der nieuwe gemeente komen, hetgeen de voorzit ter bevestilgend beantwoordt, doch in de wachtgelden van burgemeesters en secretaris- sen draagt het rijk 75 pet. bij tot een maxi mum van 3000. De judste bijdragen voor die functionarissen te Hengstdijk en Ossenisse kan de voorzitter op het oogenblik niet met juistheid aangeven, daar deze den laatsten tijd herhaaldelijk zijn gewijzigd. Deze bedra- gen echter 75 pet. der wedde. De heer van Weesemael heeft een bereke ning gemaakt. Voor burgemeester en secreta ris der nieuwe gemeente zal het rijk maxi mum f 3000 bijdragen. Hij komt dan aan een voordeedig saldo voor het Rijk bij samenvoe ging van f 7000 per jaar. Hier komen nog en kele duizenden guldens bij voor Boschkapelie, daar dit thans noodiijdend is. Het tekort van Boschkapelie blijft dmkken. Zelfs als de cri sis voorbij is zal het nog lang duren eer Roschkapelle zich zelf zal kunnen bedruipen. En hij heeft zelfs wel eens gelezen dat het thans normalen tijd en geen crisis is. Hier mede moeten we rekening houden. Het wacht- geld a 100 pot. van het salaris acht hij te hoog. Het is dan ook de vraag met hoeveel wacht- gelders zullen we later zitten? De nieuwe raad benoemt. Voor Hengstdijk met zijn 600 zielen ziet hij er niet veel heil in. Misschien kunnen we 2 raadsleden afvaardigen. Men zal dus over ons regeeren, en niets te vertellen hebbsn Ook de heer Krieckaert acht de wachtgel den te hoog. Er blijft geen prikkel om te trachben berbenoemd te worden. Dit wordt dan een schadepost. Hij acht 70 pet. mooier. De heer Vincke wil het gezegde omtrent de salarissen onderstrepen. Hij zou bij Ged. Sta ten willen trachten de oude ambtenaren her- benoemd te krijgen, voor zoover deze door den raad worden benoemid. Het is goed moge lijk diat een der betrokken functionarissen ten offer zou vallen aan de anitipathie van den nieuwen raad. Dan blijft dat salaris ten laste der gemeente. De heeren van Damme en Oompiet verkla ren zich ook in dien geest. De heer van Weesemael zegt dat de nieuwe raad de zetel bepaalt; dat zijn we dus kwijt. De voorzitter wil het wetsontwerp meer als een handleiding beschouwen. De geheele pro cedure moet gevolgd worden. Bij het officieele wetsontwerp kan de raad zijn oordeel nog uit- spreken; de commissie echter niet. Wij mogen eischen stellen. Ik laat daarvan een verslag drukken. Zoodat we onze meening in Middel burg kenbaar maken. We kunnen daarin weer vastleggen dat we als eisch stellen dat de zetel hier komt. De minister heeft zich wel eens in dien geest uitgelaten, doch in ieder ge val staat het nie.t in het ontwerp, doch wordt door den raad bepaald. De heer Krieckaert acht dit voor ons een groote factor. De heer van Weesemael brengt ook nog de electricitedtstarieven ter sprake. Wat is men daarmee van zin. Kan hot not ovorgedaan worden voor de samenvoeging. We moeten be- dingen dat we geen hooger tarief krijgen na samenvoeging dan de omliggende gemeenten. De heer Krieckaert pledt ook nog voor soe- pele voorwaarden. De heer van Wieesemael leest vervolgens een berichtje voor uit hot Dagblad van Zee- land, waarin van betirouwbare zij lie wordt ver- nomen dat de gemeente-secretaris van Osse nisse, de heer R. Hermans, voor de commis sie te Hengstdijk een lezing zou 'houden tegen de samenvoeging. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonnAs worden gezonden aan Dr. Te Hennepe, Diergaardesingel 96a te Rotterdam. Postzegel voor antwoord insluiten en blad vermelden. DE COCCIDIOSIS DE GEES EL DER OPGROEIENDE KUIKENS. Jammer gemoeg dat we in deze Junimaand weer een paar artikelen moeten wijden aan een ziekte die onder de kuikens heel wat slachtoffers maakt en juist onder de kuikens die nu al zoo'n paar maanden oua zijn, Uit de massa's brieven die ik dagelijks ontvang blijkt dat de menschen van deze ellendige ziekte geen idee hebben en zij veel meer en veel erger voorkomt dan het geval zou zijn als men or beter op bedacht zou zijn. Ik wil het hebben over de coccidiosis, een zeer besmettelijke darmziekte van kuikens van 812 weken oud, welke veroorzaakt wordt door 'n microscopisch kleine, dtocellige diertjes die men naar hun korrelvorm cocci- dien noemt. Om tijd te winnen geef ik nu eerst heel in het kort enkele wenken, die ik dan later uitvoeriger zal bespreken. De be- smetting wordt door de outlasting overge- bracht (hetzij direct doordat de kuikens met de ontlasting van zieke kuikens in aanraking komen, hetzij indirect door vliegen, muizen, ratten, enz.). De meeste zorg om de versprei- ding tegen te gaan geldt dus het omschadelijk maken der uitwerpselen. Als men niet over gaasbodems beschikt om direct de aangetaste koppels op te plaatsen moet het stroolsel iederen dag ververscht worden en het ver- bruikite strooisel na vermenging met kalk liefst verbrand of begraven worden. De ren- nen moet flink met kalk bestrooid en daarna ddep omgespit worden, daarna bezaaien met een snel groeiend gewas. Voorts mag men in geen geval kuikens bij oudere kippen laten loopen, aangezden de kippen meestaJ smetstof- draagsters zijn. Men kan de kuikens een extra steuntje geven door ze inplaats van water kamemelk te drinken geven. Het graanvoer mag niet op den grond gestrooid worden, doch moet even- als het meelvoer uit bakken gevoerd worden. Men kan ook probeeren in het meelvoer in plaats van ddermeel (wat er voor kuikens eigenlijk toch al niet in mag zitten) of in plaats van vischmeel of sojameel 15 ge- droogde ondermelk of kamemelkpoeder te verwerken. Dit laatste is ook noodig als men het drinkwater vervangt door een slappe azijnoplossing, n.l. 1 deel gewone keukenazijn op 79 deelen water. Dit laatste mengsel mag men niet in metalen drinkemmers geven daar deze door de azijn aangetast worden. Al deze maatregelen kan men alleen met flinke kans op succes toepassen op vastzittende dleren. Kan men de dieren bij het uithreken der ziekte niet direct ophokken wegens ruimtegebrek dan heeft men een leehjke strop en kan al leen door uiterste reinheid trachten te redden wat nog te redden is. Genezing van zieke dle ren is wegens het verloop der ziekte, het ge- vaar voor smetstofverspreiddng en het feit, dat de dieren later minderwaardig zijn niet aan te bevelen. Genezen dieren blijven bovendden als smetstofverspredders steeds een leelijk gevaar voor hun omigeving. iZiedaar heel in het kort iets over deze uiterst schadelijke zomerziektei die vooral op warme vochtige dagen haar grootste aantal slachtoffers maakt. Dat zij emstige schade veroorzaakt kan blijken uit de volgende op- gaven van de laatste jaren omtrent de kui kens, ingezonden voor gratis onderzoek naar de Rijksseruminrichting. Sterfte van kuikens gedurende de jaren 1933 en 1934: 1933 1934 oorzaak aantal perc. aantal perc. coccidiosis 223 7 412 16 pullorum 1108 35 895 34 longontsteking 574 18 597 22 darmontsteking 122 4 102 4 andere ziekten 1153 36 656 24 totaal 3180 2662 Het verschil in percentages zit vooral in de coccidiosis, die in 1934 veel meer voorkwam (verhoudingsgewijs) dan in 1933. (Dit in tegenstelling met de berichten in de pluimvee- bladen, die aangaven dat in 1934 de coccidiosis verminderd was. Dergelijke onjuiste opga- ven ontstaan doordat de anonieme artikelen in de pluimveebladen door nret-deskundigen geschreven worden en dergelijke menschen wel een of ander uit een boekje over kunnen schrijven, doch verder van de zaken geen ver- stand hebben.) En nu iets over de verschijnselen, waarbjj ik weer op den voorgrond stel dat in de pluimveebladen meestal over Bloeddiarrhe ge- sproken wordt terwijl dit, een zeer opvallend verschijnsel zijnde, juist lang niet altijd voor komt. De onjuiste vooriichting omtrent deze ziekte maakt dat de menschen niet aan ooc- cidosis denken als er geen bloeddiarrhe is. De coccidiosis uit zich echter in heel.andere vorm. Let eens op de volgende brieven: II. iHierbij een jonge hen van 9 weken uit een koppel waarin nog weinig sterfte doch vrij veel achterblijvers, magere en bloedarmoe- dige diertjes. Wat kan de ziekteoorzaak zijn? 2. Hierbij een paar kuikens, twee maanden oud. Hoewel er geen dooden van beteekenis komen, is de koppel waaruit ze komen toch niet heelemaal in orde. De dieren zijn niet levenslustig genoeg, hoewel ze gehuisvest zijn in een goed geventileerd hok. Met deze kop pel is het van het begin af al sukkelen ge weest. De uitkomst der broedeieren was slecht en de kwaliteit der kuikens was matig. Nu op een leeftijd van 8 weken zijn de dieren nog lang niet zooals ze zijn moeten en komt het me zelfs voor dat ze onder een of andere ziekte lijden. Wat kan dat zijn? Deze beide gevallen betreffen coccidiosis en wel in een beginstadium. Eerst worden de achterblijvers aangetast, dan meer en meer de betere kuikens en de verschijnselen worden hoe langer hoe heviger. We zullen dat een volgende keer zien. Dr. B. J. C. TE HENNEiPE. (Nadruk verboden.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 3