ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
HL
PRUIM-TABJIE
De middelmatige.
«oy
Het geheim van de 7 wijzerplaten
9293
net aiewwe
m m
VRIJDAG 3 MEI 935
75e Jaargang
Feuilleton
Binneniand
EERSTE BLAD
EAATSTE AFBETALING DER POOESCHE
KLEEDINGSCHULD.
■§wm m
PER Vs. OMS
I
Eenige wenken bij de toepassing
der Zegelwet 1917
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post J 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
A bonnem en ten voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
AD VERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20..
KLEINE AD VERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clicbe's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
(Vrij naar Ernest Hello.)
Zeg eens in 'n gezelschap, dat een of
ander foeroemd man een middelmatige is
dan zal men zich vetfbazen en niets
van uw bewering begrij.pen, om de een-
voudige reden, dat de meeste lieden niet
weten wat een middelmatige is.
Een middelmatige, is die dan soms
dwaas of stompzinnig of dom?
Geen kwestie van. De domme mensch
staat aan het eene eind van de wereld,
de geniale mensch aan het andere eind.
De middelmatige mensdh is tusschen-
soort. Ik bedoel niet, dat hij het middel-
punt inneemt van de intellectueele wereld,
dat zou heel iets anders zijn, maar hij
staat toch middenin.
De middelmatige is die dan, wat
men in de philosophie, in de politiek of
literatuur een „middenman" noemt? Is
hij vanzelfsprekend en beslist van die
richting? Neen, ook dat niet!
Iemand, die een „middenman" is, weet'
dat: hij heeft de opzettelijke bedoeling
om dat te wezen. De middelmatige is
echter wat hij is, zonder het te weten en
zonder het te bedoelen. Hij is het van
nature en niet door vrijen wil, hij is het
door karakter en niet door omstandig-
heden. Laat hij eens 'n keer heftig, drif-
tig, buiten zichzelf zijn; laat hij eens 'n
keer zoo ver mogelijk zich verwijderen
van de meeningen van ,,'het midden'
dan zal hij desondanks toch 'n middel
matige zijn en blijven. Er zal middel-
matigheid zijn, zelfs in zijn heftigheid.
Een karakteristieke, ja de karakt'eris-
tieke, trek van den middelmatige is zijn
enorme toegevendheid voor de publiexe
opinie. Hij spreekt nooit, hij henhaalt al-
tijd. Hij beoordeelt een mensch naar zijn
leeftijd, naar zijn positie, naar zijn succes,
naar zijn fortuin. Hij heeft het diepste
respect voor hen,, die 'n naam hebben, het
komt er bij hem niet op aan wat' voor
naam; hij eert hen, die veel hebben gepu-
bliceerd. Hij zou zijn ergsten vijand het
hof maken, als die vijand 'n beroemdheid
was; maar hij zal van zijn besten vriend
weinig werk maken, als niemand dien
vriend openlijk prijst. Hij begrijpt niet,
dat een obscuur mensch, 'n arme stak-
kerd, dien iedereen met z'n elleboog stoot,
en dien men zonder veel complimenten en
zonder egards behandelt', dien men dan
ook maar grif met ,,je" en „jij" aan-
spreekt, een genie kan zijn.
A1 waart gij een van de grootste men-
sdhen, de middelmatige zal, als hij u als
kind heeft gekend, toch gelooven, dat hij
u al gauiw te veel eer aandoet. Hij zal
ook nooit tot iets in zijn eentje het initia-
tief durven nemen. Zijn bewondering is
altijd voorzichtig, zijn enthousiasme gaat
nimmer de perken te buiten. De middel
matige heeft een sterke veraoht'ing voor
alles, wat jong is, en voor alien, die jong
zijn. Alleen, als naderhand uw grootheid
eens werkelijk erkenning vindt, zal hij
uitroepen: „Dat had ik altijd wel ge-
dacht". Maar van den dageraad van
een nil nog niet bekend persoon zal hij
nooit zeggen: ,,Ziedaar glorie en toe-
komst!" Hij, die tot' een onbekend reizi- j
ger, dien hij maar even ergens ontmoet, j
kan zeggen: ,,Kerel, gij zijt een man van
genie, die verdient zelf de onsterfe-
Hjlk'heid, die hij den ander belooft. Be-
grijpen is evenaren, heeft Rafael al
gezegd.
De middelmatige kan best een of
andere bekwaamheid bezitten: hij kan
zelfs wel talent hebben. Maar alle intui-
tie is hem vreemd. Hij kan aanleeren,
maar hij kan niet profeteeren. Soms laat
hij een of andere gedachte toe, maar hij
zet nooit door, hij durft zoo'n idee niet
voort te zetten tot in zijn consequenties,
en als gij hem precies diezelfde gedachte
voorzet in eenigszins andere bewoordin-
gen. herkent hij haar niet en zal hij haar
verwerpen.
Soms ook laat hij een of ander prin-
cipe toe, maar als gij dan tot de conse
quenties van dat beginsel wilt' gaan. zal
hij u zeggen, dat gij schromelijk overdraft.
Als het woordje „overdrijving" niet be-
stond, zou de middelmatige het uitvinden.
De middelmatige acht, dat het Chris
tendom een zeer nuttig voorbehoedmiddel
is, en dat het dan ook onverstandig zou
zijn het ongebruikt te laten. Desniet-
tegenstaande verafschuwt hij het Chris
tendom toch in zijn diepste binnenste;
soms lijkt hij er wel een beetje eerbied
voor te hebben, maar dat is dan de eer
bied van conventie, zoo'n zelfde eerbied
als hij ook heeft voor boeken, die opgang
maken. Maar hij is bang voor toegepast
Christendom, in welken vorm ook, of het
Katholiek is of Protestant'; hij vindt dat
alles „overdreven", hij kan misschien nog
het beste vrede hebben met een gematigd
Protestantisme.
De middelmatige kan ontzag hebben
voor striikt en stipt deugdzame lieden, en
ook wel voor menschen met een grooten
naam, docih hij is bang voor heiligen en
voor menschen van genie; die veraf
schuwt hij, en die vindt hij ,,zoo over-
dreven".
Hjj vraagt bijna bij alles: waar dat nu
eigenlijk voor ,,dient elk verschijnsel
beoordeelt hij op deze wijze, of het oud
is of nieuw, en voor alles wat contempla-
tief (ibesc'houwend) is, en wat niet direct
gericht is op algemeen nut en algemeen
belang, heeft hij niet 't minste respect.
Als de mensch, die van nature middel-
matig is, in ernst en wezenlijk Christen
wordt, dan ihoudt hij ook absoluut op met
'n middelmatige te zijn. Hij kan en zal
wel nooit een superieur mensch wordenf
maar hij is dan toch maar aan de middel-
matigheid ontrukt door Hem, die hem
vrij maakte. Een mensch echter, die echt
bemint, zal nooit een middelmatige zijn of
worden.
van een groot aantal jongelui, die met een
grooten oranjezak in de hand zakjes met twee
oiiebollen voor een dubbeltje aanboden. Er
werd druk gekochi. Gezegd moet worden,
schrijft de N. R. Crt., dat de oiiebollen die wij
gegeten hebben, niet meevielen. Zij waren
nogal taai en men kon ze niet al te best naar
binnen krijgen. Maar voor het goede doel
troostte men zieh de moeite van het kauwen
graag.
Reeds om twee uur 's middags waren alle
oiiebollen uitverkocht. zoodat aan later bin-
nengekomen bestellingen niet meer kon wor
den voldaan.
Menigeen ofl'erde meer dan het minimum-
bedrag, waarvoor de bollen verkrijgbaar wa
ren; hier en daar werden zakjes oiiebollen
met guldens, rjjksdaalders of bankbiljetten
betaald.
Het bleek dat de verkoop 11.147 heeft op-
gebracht.
ARIE SMIT.
De heer Arie Smit, een van de leden van
het bekehde scheepsbouwersgeslacht, oud-
burgemeester van Vlissingen, oud-lid van de
Tweede Kamer, van den Haagsehen gemeen-
teraad en van de Prov. Staten van Zeeland,
oprichter van de Kon. Mij „De Schelde" te
Vlissingen enz., heeft Woensdag zijn 90sten
verjaardag gevierd.
Het was de wensch van den jarige, den dag
in intiemen kring door te brengen; een offi-
cieele receptie werd dan ook niet gehouden.
Niettemin ontving de jubilaris vele blijken
van belangstelling, in den vorm van bloemen
er was o.a. een bloemstuk van het Kon.
Instituut van Ingenieurs, waarvan de heer A.
Smit een der oudste leden is telegrammen
(o.a. een van den burgemeester van Vlissin
gen), brieven, kaartjes, enz.
De Poolsche gezant te 's-Gravenhage, dr.
W. Babinski, heeft aan het ministerie van
buitenlandsche zaken een cheque overhandigd
groot f 933.135, zijnde de laatste afbetaling
van de z.,g. kleeaingsschuld, betreffende een
leening, welke Polen bij de Nederlandsche
regeerihg aangegaan heeft in. verband met
levering van uniformen ten tijde van het tot
stand komen van de Poolsche republiek.
RIJKSDIENST DER WERKLOOSHEIDS-
VERZEKERING EN ARBEIDS-
BEMIDDELING.
De mensch, die een echte middelmatige
is, gaat zoo'n beetje op alles af, hij heeft'
dan ook wel eenige bewondering of al-
thans eenige belangstelling,*maar hij be-
wondert nooit intens, noetit met gloed en
overtuiging. En als gij hem zijn eigen
ideeen, zijn eigen gevoelens voorlegt,
maar die dan weergeeft met eenig enthou
siasme, zal hij ontevreden zijn. Hij zal
u herhaaldelijk zeggen, dat' gij overdrijft;
hij zal meer van zijn vijanden houden als
die koud zijn, dan van zijn vrienden, als
zij warm zijn. Dat, waar hij boven alles
een afsdhuw van heeft, is: warmte en
gloed.
De middelmatige heeft eigenlijk maar
een hartstocht, en dat is zijn haat tegen j
het scihoone. Misschien zal hij een of
andere banale waarheid d-ikwijls herhalen j
op banalen toon. Drukt gij die zelfde j
waarheid uit met' gloed, dan zal hij u ver-
wenschen, want dan komt hij het schoone
tegen, en dat is zijn persoonlijke vijand.
De middelmatige houdt van die schrij-
vers, die ja zeggen noch neen. bij welke
kwestie ook, die niets bepaald toestem-
men, en die probeeren om met alle tegen-
strijdige meeningen op goeden voet' te
staan. Hij kan best hebben, dat men het
Christendom verloochent; als men dat
maar doet op n nette manier, en vooral
met matiging in woord en gebaar.
Het eerste woord van den middel
matige, die een boek beoordeelt', is altijd
over 'n onderdeel en gewoonlijk over een
ondergeschikt punt van stijl. ,,Het is i
goed geschrevenzegt hij, als de stijl
vloeiend, mak, ongekleurd en timide is.
,,Het is slecht geschreven", zegt hij, als
het leven bruist in uw werk, als gij, al
sprekend of schrijvend, uw eigen taal
schept, en als gij uw gedacht'en blootlegt
met die levendigheid, dir. het bijzonder j
charisma van een openhartig schrijver is.
De middelmatige houdt het meeste van
de onpersoonlijke letterkunde, hij heeft
een afschuw van boeken, die tot naden-
ken nopen. Hij houdt van boeken, die
op alle andere lijken, die in zijn eigen
ideeen en gewoonten inkomen, die zijn
model niet' aan gruzelementen slaan, die
dus in zijn kader blijven, zulke boeken,
die men al van buiten kent' voordat men
ze gelezen heeft, omdat zij als twee en
meer droppels water lijken op al die an- j heidsbesluit 1917 gesubsidieerde vereenigin-
dere, die men al onder het oog kreeg
sinds men lezen leerde.
(Wordt vervolgd.)
Lichte daling, maar toch altijd
nog hooger dan in 1934 en 1933.
De directeur van den Rijksdienst der Werk-
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling
deelt mede, dat de werkloosheid onder de
555.500 leden van ingevolge het Werkloos-
een der geheimzinnige verhalen van
AGATHA CHRISTIE.
(Nadruk verboden.)
9)
(Vervolg.)
Hm", zei de -dokter. ,,Geen buurt voor
iemand van zijn stand. Misschien kwam zqn
^uirander daarvandaan. Maar daar behoeven
we nu niet over te piekeren. Laat u het maar
aan mij over. Ik zal de politie er kennis van
geven. U moet natuurlijik uw naam en adres
aehterlaten, daar de politie u zeker zal wil-
len ondervragen. Het was trouwens toch mis
schien beter als u nu even met me meeging
naar het politiebureau. Ze zouden soms kun-
nen zeggen, dat ik u hier had moeten houden.'
Ze gingen er samen naar toe in Bundle's
wag en. De inspecteur van politie was een
langzame man. Bundle's naam en adres boe-
zemden hem ontzag in, en hjj schreef haar
verklaringen met de grootste zorig neer.
„Kwajongens", zei hij. ,,Kwajongens die
aan het oefenen zijn geweest. Verschrikkelijk
stam is dat ongedierte. Die schieten altijd op
vogels zonder er op te letten of er soms
iemand loopt aan den anderen kant van de
beg."
De dokter vond dat een zeer onwaarschijn-
ljjke oplossing maar hij besefte dat de zaak
gauw genoeg in betere handen zou zijn en het
leek hem niet de moeite waard tegenwerpingen
te maken.
„De naam van den overledene?" vroeg de
inspecteur terwijl hij zijn potlood bevochtigde.
Hij had een boekje visitekaartjes bij zich.
Het iblijkt een zekere Ronald Devereux te
aijn, zijn adres is in het Albany hotel."
Bundle fronste het voorhoofd. De naam
Ronald Devereux riep herinneringen bij haar
wakker. Ze wist zeker dat ze hem meer ge-
hoord had.
Eerst toen ze in haar wagen halverwege
Chimneys was gekomen, kon ze hem thuiS
brengen. Ronny Devereux. Gill's vriend aan
het ministerie van Buitenlandsche Zaken. Hij
en Bill en ja Gerald Wade.
Toen dit laatste tot haar doordrong, reed
Bundle bijna in de heg. Eerst Gerald Wade,
toen Ronny Devereux. Gerald Wade's dood
kon wel een natuurlijke geweest zijn het
gevolg van onoplettendheid maar die van
Ronny Devereux leek moeilijker te verklaren.
En toen herinnerde Bundle zich nog iets van
de Zeven Wijzerplaten. Toen de stervende dat
gezegd had was het haar vagelijk bekend voor-
gekomen. Nu wist ze waarom. Gerald Wade
had Zeven Wijzerplaten vemoemd in zijn laat-
sten brief aan zijn zuster, op den avond v66r
zijn dood. En dat stond weer met iets in ver
band waar ze nog niet op kon komen.
Terwijl zij al deze dingen overdacht was
Bundle zoo langzaam igaan rijden, dat niemand
haar herkend zou hebben. Ze reed haar wagen
de garage in en ging op zoek naar haar vader.
Lord Caterham zat volmaakt gelukkig een
catalogus door te kijken van een aangekondig-
de verkooping van zeldzame uitgaven en hij
was oneindig verbaasd Bundle te zien.
Zelfs jij", zei hij, „kunt niet been en terug
naar Londen geweest zijn in dien tijd." up
„Ik ben niet naar Londen geweest", zei
Bundle. „Ik heb iemand overreden."
„Wat?"
„Maar ik deed het eigenlijk niet. Hij is
doodgeschoten."
,,Hoe kan dat?"
,,Dat weet ik niet meer, maar het was toch
zoo."
„Maar waarom schoot je hem dood
,,Ik schoot hem niet dood."
„Je moet geen menschen doodschieten", ze:
lord Caterham op een toon van lichte ver-
maning, „dat sommige het ten voile verdie-
nen, maar je zoudt er last mee krijgen.
„Ik zeg toch dat ik hem niet doodgeschoten
heb."
,,Nu, wie dan?"
Niemand weet het", zei Bundle.
MOnzin", zei lord Caterham. „Een mensch
OLIEBOLLENDAG TE DEN HAAG.
Dinsdag is te Den Haag een oliebollendag
ten bate van het Haagsche Crisiscomite ge
houden. De verkoop van 200.000 oiiebollen,
belangeloos gebakken door een aantal Haag
sche bakkerijen van materialen, die ook be
langeloos ter beschikking waren gesteld.
De verkoop geschiedde van een 20-tal over de
stad verspreide kraampjes, met medewerking
kan niet doodgeschoten en overreden^ worden,
zonder dat Iemand dat gedaan heeft".
„Hij werd niet overreden", zei Bundle.
„Ik dacht, dat je dat zei."
„Ik zei, dat ik dat dacht."
,,Dan is er zeker een band gesprongen", zei
lord Caterham. ,I):it klinkt als een schot. Dat
staat tenminste in detective-romans.'
„U bent absoluut onmogelijk, vader. U hebt
nog niet zooveel verstand als een kip."
„Dat is heelemaal niet. waar", zei lord
Caterham. „Jij komt met een vreeselijk ab
surd verhaal over menschen, die overreden en
doodgeschoten worden en weet ik al wat niet
meer en dan moet ik alles maar gelooven en
als bij tooverslag begrijpen." Bundle zuchtte
vermoeid.
„Luister nu goed", zei ze, ,,dan zal ik alles
vertellen in den lettergreepje woorden."
„Daar", zei ze, toen ze uit verteld was, „be-
grijpt u het nu?"
„Natuurlijk. Nu begrijp ik het volkomen.
En ik kan me best voorstellen, dat je een
beetje overstuur bent beste kind. Ik had het
dus niet zoo ver mis, toen ik, v66r je weg-
ging de opmerking maakte, dat menschen die
moeilijkheden zochten, die gewoonlijk vonden.
Ik ben heel dankbaar", besloot lord Caterham
met een lichte rilling, „dat ik rustigjes hier
ben gebleven." Hij nam zijn catalogus weer
ter hand.
Vader, waar is Zeven Wijzerplaten?"
Ergens in het East Eind, geloof ik. Ik
heb dikwijls bussen gezien, die er naar toe
gingen of ben je in de war met Zeven
Zusters. Ik kan je gelukkig vertellen, dat ik
er zelf nooit geweest ben. En dat is maar heel
goed want ik geloof niet, dat het een buurt is
waar ik van zou houden. En tooh, vreemd ge
noeg, schijn ik er den laatsten tijd iets over
gehoord te hebben."
„U kent geen Jimmy Thesiger, wel?"
Lord Caterham was weer verdiept in zijn
catalogus. Hij had zijn best gedaan, om inte-
ressant te converseeren over Zeven Wijzer
platen. Maar nu trachtte hij daar nauwelijks
meer naar.
Thesiger?" mompelde hij. „Thesiger? Is
gen in de week 8 tot en met 13 April j.l. heeft
bedragen 28 pet., dat is 0.4 pet. minder dan
in de vorige verslagweek (2531 Maart j.l.),
toen de werkloosheid 28.4 pet. bedroeg.
In de overeenkomstige week van de jaren
1934 en 1933 was de werkloosheid onderschei-
denlijk 24.3 en 27 pet.
Bij 1061 organen der openbare arbeids-
hemiddeling stonden op 13 April j.l. in totaal
395.953 (vorig jaar 344.919) werkzoekenden
ingeschreven, onder wie 377.544 mannen. Van
dezen waren werkloos 368.659 personen, onder
wie 364.712 mannen. Op 30 Maart j.l. be
droeg het totaal aantal ingeschreven bij een
gelijik aantal organen 400.606, onder wie
382.683 werkloozen. Het aantal ingeschreven
werkzoekenden is derhalve sedert 30 Maart
j.l. verminderd met 4653, het aantal werk
loozen onder dezen met 4024.
dat een van de Thesiger's uit Yorkshire?"
„Dat vraag ik u juist. Luister nu vader.
Het is heusch iets belangrijks."
Lord Caterham deed opnieuw een wan-
hopige poging om interessant te converseeren,
zonder echter werkelijke aandacht te schen-
ken aan de zaak.
,,Er wonen Thesigers in Yorkshire", zei hij.
„En als ik me niet vergis wonen er ook in
Devonshire. Je oud-tante Selina was met een
Thesiger getrouwd."
„Wat heb ik daaraan", riep Bundle.
Lord Caterham glimlaehte vermaakt.
,,Zij heeft er heel weinig aan gehad, als ik
me goed herinner."
„U bent onmogelijk", zei Bundle opstaande.
„Ik zal Bill zien te spreken te krijgen."
,,Doe dat, beste kind", zei haar vader ver-
strooid terwijl hij een blad omsloeg. Zeker.
Doe dat in elk geval. Heel goed."
Bundle stond op met een zucht van onge-
duld.
„Ik wou dat ik me kon herinneren wat er
in dien brief Stond", mompelde ze meer tegen
zichzelf dan hardop. ,,Ik heb hem niet heel
nauwkeurig gelezen. lets over een grap
dat die Zeven Wij'zerplaten kwestie geen grap-
je was." Lord Caterham dook plotseling van
achter zijn catalogus op.
„Zeven Wijzerplaten", zei hij. ..Natuurlijk.
Nu weet ik het."
„Wat weet u?"
,,Ik weet waarom het zoo bekend klonk.
George Lomax is hier geweest. Tredwell heeft
eens een keertje gefaald en heeft hem binnen-
gelaten. Hij was op weg naar Londen. Het
schijnt dat hij de volgende week een politiek
diner geeft en hij heeft een dreigbrief ge-
kregen."
,;Wat bedoelt u met een dreigbrief?"
,,Ja, dat weet ik eigenlijk ook niet. Hij trad
niet in bijzonderheden. Ik maakte op dat er
in stond: ,,Wees voorzichtig" en ,,U loopt ge-
vaar..." en meer dingen van dien aard. Maar
in ieder geval was het uit Zeven Wijzerplaten
geschreven. Ik herinner me heel goed dat hij
dat zei. Hij ging naar Londen am Scotland
Yard te raadplegen." Bundle knikte. Zij ken-
door G. M. VEUGELERS,
Ontvanger der Registratie en Domeinen
III.
Na de bespreking van kwitantie- em huur-
zegel acht ik het niet overbodig nog eenigszins
uit te weiden over formaatzegel.
Wat is formaatzegel? Het zegelrecht be
rekend naar de oppervlakte van het papier,
dus alleen afhankelijk van de grootte van het
papier, waarop het stuk geschreven is.
De stukken, waarvoor dit soort van zegei
moet worden gebiuikt, moeten gesteid wor
den op vanwege het Rijk uitgegeven gezegeld
papier of op papier, dat v66r de onderteeke-
ning buitengewoon gestempeld wordL Plak-
zegel mag hier echter niet worden gebezigd
behalve voor enkeie na te noemen stukken.
Aan dat zegelrecht zrjn o.a. onderworpen.
(Ik hespreek enl^l de gevallen waaxmede
het publiek te maken heeft)
1. dc sollicitaties naar openbare of semi-
openbare betrekkingen en de verzoekschriftem
tot het bekomen van een gunst. (art. 23, 3e).
2. bestekken, voorwaarden, kaartem en
teekeningen, voorzoover zij bestemd zijn om
met de akten, welke de overeenkomst consta-
teeren, waarop zij betrekking hebben, den
titel dier overeenkomst uit te maken. (art.
23, lOe).
3. alle andere niet elders in deze wet ge-
noemde stukken, opgemaakt tot bewgs van
privaatrechtelijke overeenkomsten, nandelin-
o-en, verbintenissen en verklaringen (art. 23,,
no. 12).
Onder dit laatste nummer vallen diverse
overeenkomsten. die tusschen particuliere per
sonen onderling of tusschen deze en instellin-
gen gelden als bewijsstuk en niet zegelplich-
tig zijn volgens een ander hoofdstuk, zoo als
het zoo pas besprcken huurzegel en kwitantie-
zegel, verder het wisselzegel, poliszegel enz
Ik denk hier aan koopakten, akten van aan-
besteding of aanneming, akten van brtnk-
leening, akten van cessie, enz.
Deze moeten evenals vorenbedoelde sollici
taties en verzoekschriften onmiddellijk op ge
zegeld papier gesteld worden.
Anders is het met de bestekken, voorwaar-
de mr. George Lomax, de permanente oncter-
staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken van
Zijne Majesteit, die het algemeen welzijn zoo-
zeer ter harte ging en die gemeden werd, om
dat hij de ingekankerde gewoonte had. snjn
openbare speechen ook in zijn particuBere
leven te houden, zeer goed. Om zijn uitpuiten-
de oogen was hij haar en onder anderen
ook aan Bill Eversleigh bekend onder ten
naam van de Kabeljauw.
„Vertel me eens", zei ze. Heeft de Kabel
jauw eenig onderzoek ingesteid naar de oar-
zaak van Gerald Wade's dood?"
„Neen; daar heb ik niets van gehoord. Het
zou wel kunnen natuurlijk."
Bundle zweeg eenige minuten. Ze was voU-
ijverig aan het trachten om zich de jcriste
woorden te binnen te brengen van den brccf
die ze aan Loraine Wade had door gezondeai
en terzelfdertijd trachtte ze zich het mefaifr
voor te stellen aan ■'vie hij gericht was Wet.
was het voor een meisje aan wie Gerald Wsuie
klaarblijkelijk zoo gehecht was geweest" Hoe
meer ze erover dacht, hoe meer het haar 4®e
scheen dat het een ongewone brief was voor
een broer.
„Zei u, dat dat meisje Wade Gerry's stief-
zuster was?" vroeg ze plotseling.
,,Ja. Natuurlijk denk ik, dat ze dat strifet
genomen niet is, niet was, bedoel ik; zet£r
dat ze heelemaal geen zuster van hem was.'
„Maar ze heet toch Wade."
Eigenlijk niet. Zij was geen kind van dat
ouden Wade. Hij schaakte zijn tweede vromr
die gehuwd was met een volslagen schurk. IK
veronderstel dat de rechtbank den schurk-
achtigen echtgenoot het kind toewees. Maar
hij heeft zeker geen gebruik gemaakt van dat
voorrecht. De oude Wade ging veel van het
kind houden en stond er op dat ze zijn naam
zou dragen."
„0", zei Bundle. ,,Nu begrijp ik het
,,Wat begrijp je?"
„Iets wat me niet duidelijk was in dess-
brief."
,,Ik geloof, dat het nogal een knap meisje
is", zei lord Caterham. ,.Of liever, dat het
ik hooren zeggen." (Wordt vervolgd.