2 S
83 S
8
L I I
I I I
2 3
"S «-•
>>cc
2 5
5*
5
^5
name genoemde burgemeesters de door hen
doorgebrachte diensttijd als wethouder mede
voor de toe kenning van periodieke verhoo-
gingen:
W. F. Verplanke, burgemeester van Bier-
viiet;
C. Oast, burgemeester van Brouwershaven;
A. J. Dhont, burgemeester van St. Kruis;
J. W. van 't Hoff, burgemeester van St.
Laurens;
F. J. L. M. Dhooge, burgemeester van Phi
lippine;
A. I. Leenhouts, burgemeester van Retran-
.{Qement en
W. L. Klos, burgemeester van Scherpenisse.
Overeenkoonstig de bepalingen der Gemeen-
tewet verzoeken wij u, daaromtrent het gevoe-
len van den raad aan ons kenbaar te willen
maken, welk bericht wij gaame v66r 15 Maart
as. van U tegemoet zien.
Mocht op dien datum geen bericht zijn ont-
vangen, dan wordt aangenomen, dat de raad
met bovenstaande aanvuiling accoord gaat.
De heer VAN CADSAND merkt op, dat het
hier naar het schijnt betreft een aanvuiling
van de salarissen van de burgemeesters. Door
de verschuiving van deze raadsvergadering
heeft hij de stukken niet kunnen inzien, zoo-
dat hij niet juist weet, wat het hier betreft.
Uit de courant heeft hij echter een en ander
vemomen, en meent hij, indien hij zich niet
vergist, dat het hier betreft een aanvuiling
van de salarissen van de burgemeesters, in
dien zin, dat de trjd als wethouder in dienst
der gemeente doorgebracht, meetelt.
Eerlijk gezegd kan spreker zich niet in-
denken, waarorn de gemeenteraden hierover
moeten oordeelen. In de geschriften en ver-
slagen, die van gedeputeerde staten uitgaan,
wordt wel steeds gelezen, dat bezuinigd moet
worden, doch het betreft dan toch maar een
bezuiniging met den mond, en niet met de
daad. Indien voor deze aanvuiling aanleiding
kon worden gevonden in den financieelen
toestand van de gemeenten, dan was er nog
ietwat voor te zeggen, doch dat is nu ook niet
het geval.
En als het gezien den financieelen toestand
nog mogelijk zou zijn, dan nog zou spreker
moeten concludeeren, dat het voorstel van
gedeputeerde staten een weinigje onredelijk is.
De sollicitanten voor het ambt van burge
meester hebben geweten, hoe de jaarwedde-
regeling was, en hebben geloopen, om het
platweg te zeggen, „het vuur uit hun slof-
fen", om hun baantje te krijgen.
Spreker kan zich niet voorstellen, hoe ge
deputeerde staten hiertoe komen, tenzij zij op
het standpunt staan, dat het betreft „ambte-
naren". Aan een goedkeuring van dien maat-
regel kan hij in geen geval mede werken.
De heer DEES constateert, dat de heer
Van Cadsand vanmorgen monter en wel, en
ickker is opgestaan. Hij geeft althans van
morgen aardig wat mee. Het is voor spreker
thans niet noodig, en ook niet zijn bedoeling,
hierover veel te zeggen. Hij sluit zich vol-
komen aan bij hetgeen de heer Van Cadsand
heeft gezegd en is van meening, dat dit wel
woldoende is.
De VOORZITTER antwoordt, dat de kern-
vraag van den heer Van Cadsand is: Waar-
am heibben gedeputeerde staten het oordeel
van de femeenteraden gevraagd. En dan
mioet hij antwoorden, dat het wettelijk voor-
schrift is, in deze gevallen de gemeenteraden
te hooren, anders had dit college zulks stel-
iig niet gedaan.
De heer VAN CADSAND deelt mede, ge
zien te hebben, dat burgemeester en wethou
ders voorstellen, dit schrijven voor kennis-
geving aan te nemen. Het is dus niet noodig,
laarover nog veel te zeggen.
Pe VOORZITTER herhaalt, dat gedeputeer
de staten het oordeel van de raden moeten
vragien.
Met algemeene stemmen wordt overeenkom-
stig het voorstel van burgemeester en wet
houders besloten.
d. De raadsbesluiten van 7 Februari 1935,
lot conversie van de geldleeningen, groot
f 188.706,62, f 46.170 en f 26.440 en tot garan-
tie eener geldleening, aangegaan door de
Woningbouwvereeniging W erkmansbelang'
voorzien van bewjjs der goedkeuring door
gedeputeerde staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. De raadsbesluiten van 13 December 1934,
lot vaststelling der verordening op de heffing
van schoolgeld voor het gewoon lager onder
wijs en het uitgebreid lager onderwijs in de
gemeente, en tot wijziging der verordening
op de heffing van leges ter secretarie en we-
gens verrichtingen van de ambtenaren van
den burgerlijken stand, voorzien van bewijs
van Koninklijke goedkeuring.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Een schrijven van de commissie van
ioezicht op het lager onderwijs te Sluiskil
Driewegen, welke inzendt het verslag over
het jaar 1934.
Gedurende het jaar werden twee vergade-
ringen gehouden, en de scholen 6enmaal be-
socht. Het doet de commissie genoegen te
kunnen verklaren, dat .de drie leslokalen en
de gang der o. 1. school te Sluiskil heel wat
verbeterd zijn, en thans een aangenamen in-
druk maken, waarbij de commissie tevens de
hoop uitspreekt, dat ook het gymnastiek-
lokaal op dezelfde wijze behandeld zal worden
als de andere lokalen.
Verder neemt de commissie de vrijheid,
onder de aandach te brengen, dat de speel-
plaats van de openbare lagere school te Sluis
kil voor de kinderen veel te klein geworden
is, en ze dus grootendeels op de straat moeten
spelen, wat daar ter plaatse natuurlijk gevaar
oplevert. De commissie zou daarom in over-
weging willen geven, om die speelplaats te
vergrooten door b.v. een gedeelte van de lei-
ding daar ter plaatse te rioleeren.
Wat de waarschuwingsborden betreft, die
aan de beide scholen te Sluiskil aan de Kanaal-
weg geplaatst zijn, meent de commissie te
moeten opmerken, dat die te kort bij de scho
len geplaatst zijn, en niet genoeg in het oog
loopen, waarom ze het beter acht, die genoem-
4e borden een eind verder van de bedoelde
gebouwen te plaatsen, en wel aan de kanaal-
aflde.
Daar er bij de school te Driewegen geen
waarschuwingsborden staan en het hier toch
ook een drukke verkeersweg is, zou de com
missie er op willen aandringen, ook daar twee
borden te plaatsen.
De commissie bestond in 1934 uit de vol-
gende heeren: H. J. Colsen, voorzitter, Jac.
van Doeselaar, A. J. Platteeuw, secretaris, L.
van Hecke en M. J. Eelderink.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een schrijven van het bestuur van het
Instituut voor Arbeiders Ontwikkeling, afdee-
ling Ter Neuzen, dat daarin te kennen geeft,
dat de door hen bestuurde vereeniging zich
tot den raad wendt met het verzoek, in aan-
merking te mogen komen voor de toekenning
van een subsidie voor de inrichting van een
op Woensdag 20 Februari 1935 alhier gehou
den tentoonstelling van grafische kunst;
zij zijn van oordeel, dat de bedoelde tentoon
stelling, benevens de hieraan venbonden, Dins-
dag 19 Februari te houden lezing, een open
baar belang vertegenwoordigen in onze,
uiteraard van de Nederlandsche kunstwereld
eenigszins afgesloten gemeente.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
op dit verzoek afwijzend te beschikken.
De heer VAN DRIED deelt mede, dat het
verzoek der vereeniging is ingekomen, gezien
het groote tekort, dat deze tentoonstelling en
lezing heeft opgeleverd. Hij is van meening,
dat hier een nuttig werk is verricht en dat
de mogelijkheden voor het kunst zien in deze
gemeente niet groot zijn. Spreker is ervan
overtuigd, dat het niet veel zal helpen, ten
bate van het instituut nog een pleidooi te
houden, doch drukt den wensch uit, dat over
dit verzoek hoofdelijke stemming zal plaats
hebben.
De VOORZITTER kan mededeelen, dat het
voorstel om afwijzend te beschikken is voort-
gekomen uit een neven-ontwerp, dat hiermede
eenigszins veiband houdt. Er is in deze ver-
gadering meermalen gesproken, dat er iets
moet worden gedaan voor de jeugdige werk-
loozen, dat burgemeester en wethouders voor-
nemens zijn, iets voor de jeugdige werkloozen
te doen. Dat was de aanleiding, dat in dit
geval werd voorgesteld, op het verzoek van
het Instituut voor Arbeidersontwikkeling af
wijzend te beschikken. Hij stemt toe, dat het
tot het werk van dit instituut wel in een
eenigszins verwijderd verband staat, doch kan
tevens toezeggen, dat burgemeester en wet
houders binnenkort zullen komen met voor
stellen om iets te doen ten behoeve van de
jeugdige werkloozen.
De heer VAN DRIED wenscht omtrent dit
verzoek toch gaame hoofdelijke stemming.
Het voorstel van burgemeester en wethou
ders wordt aangenomen met 9 tegen 3 stem-
men.
Voor stemmen de heeren Geelhoedt, Scheele,
Den Hamer, De Jonge, Verlinde, De Bruijn,
Van Cadsand, Dees en Hamelink; tegen stem-
men de heeren Colsen, Van Driel en Harte.
h. De VOORZITTER deelt mede, dat in
verband met de circulaire van den Minister
van Sociale Zaken, inzake de verlenging van
den loop trjd van de bouwvoorschotten met 25
jaar, door burgemeester en wethouders aan
de N.V. Mij voor gemeentecrediet en het Al-
gemeen Mijnwerkersfonds voor de steenkolen-
mijnen in Eimburg, waarbij de in 1931 gecon-
verteerde leeningen zijn opgenomen, verzocht
is, de contracten zoodanig te wijzigen, dat de
looptijd dezer leeningen eveneens met 25 jaar
wordt verlengd.
De N.V. Mij voor gemeentecrediet is hiertoe
bereid. Bij raadsbesluit d.d. 7 Februari, goed-
gekeurd door Gedeputeerde Staten 22 Febru
ari 1935, no. 50, le afd., is tot conversie der
leening per resto groot 188.706,62, met deze
N.V. besloten.
Het algemeen mijnwerkersfonds voor de
steenkolenmijnen in Rim burg is niet genegen,
de noodige medewerking te verleenen. De bij
deze Mij gesloten leeningen, oorspronkelijk
groot f 102.446,65 en 139.540,27, zijn in 1941
vervroegd aflosbaar. Het is nu de bedoeling
van de gemeente deze leeningen in 1941 te
converteeren. Tenein.de voor de 34 woningen
van de woningbouwvereeniging, en het com
plex van de 22 woningen van het woning
bedrijf ook de huurverl aging te kunnen
bereiken, die door de regeering met verlenging
der looptijd van de bouwvoorschotten wordt
beoogd, heeft de gemeenteraad in zijn verga-
dering van 7 Februari 1.1. besloten, aan de
woningbouwvereeniging en het woningbedrijf
toe te staan, voor deze leeningen eveneens een
annu'iteit te betalen, berekend naar een lange-
ren looptijd van 25 jaar.
Ann het algemeen mijnwerkersfonds wordt
voor de leening groot 139.540,17 betaald een
annu'iteit, groot 7517,03
de annuiteit, die thans aan de ge
meente zal worden betaald, be
draagt 6511,35
verschil f 1005,68
De annuiteit van de leening, groot
f 102.446,65 is groot 5567,98
de annuiteit, die de gemeente voor-
taan zal ontvangen 4787,41
verschil 780,57
'Het totaal verschil bedraagt 1005,68 plus
f 780,57 is f 1786,25.
Wordt in 1941 tot conversie van het niet
afgeloste gedeelte der leeningen besloten, dan
wordt door de gemeente een nieuwe leening
gesloten, gelijik aan het door de woningbouw
vereeniging- en het woningbedrijf alsdan nog
verschuldigde bedrag aan de gemeente.
Behalve het te converteeren bedrag wordt
dan dus bijgeleend het bedrag, dat door de
woningbouwvereeniging en het woningbedrijf
minder is afgelost, dan de aflossing van de
gemeente aan het mijnwerkersfonds bedroeg.
In verband hiermedd stellen burgemeester
en wethouders voor, het volgende besluit te
nemen:
De raad der gemeente Ter Neuzen,
besluit
de begrooting der inkomsten en uitgaven
van de gemeente voor het dienstjaar 1935 te
wijzigen als volgt:
Gewone dienst:
Onder de ontvangsten te vermeerderen de
volgende posten:
Bijdrage van hoofdstuk V van den kapitaal-
dienst, in verband met de hoogere aflossing
van de gemeente asm het alg. mijnwerkers
fonds f 780,57, bijdrage van hoofdstuk XHI-3
van den kapitaaldienst in verband met de hoo
gere aflossing van de gemeente aan het al
gemeen mijnwerkersfonds f 1005,68, totaal
1786,25;
te verminderen de volgende posten:
renten en aflossing van voorschotten, ver-
leend in het belang van de volkshuisvesting
780,57, uitkeering aan het bedrijf wegens c.
annuiteiten f 1005,68, totaal 1786,25.
Kapitaaldienst.
Onder de ontvangsten te vermeerderen de
volgende posten:
Geldleening, overgebraeht van hoofdstuk
XVI 780,57, geldleening, overgebraeht van
hoofdstuk XVI 1005,68; totaal 1786,25.
onder de uitgaven te vermeerderen de vol
gende posten:
Bijdrage aan hoofdstuk V van den gewonen
dienst, in verband met de hoogere aflossing
van de gemeente aan het alg. mijnwerkers
fonds 780,57bijdrage aan hoofdstuk XIII-3
van den gewonen dienst, in verband met de
hoogere aflossing van de gemeente aan
het alg. mijnwerkersfonds 1005,68, totaal
1786,25.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
8. Voorstel tot afwjjking bepalingen Win-
kelsluitingswet.
Burgemeester en wethouders deelen mede:
In gevolge artikel 2 van de wet tot wijziging
der winkelsluitingswet zullen thans van kracht
zijnde plaatselijke verordeningen, als bedoeld
in de artikelen 6 en 9 eerste lid der Winkel
sluitingswet, op houden te gelden op 15 April
1935.
Op grond hiervan moet tot hernieuwde
vaststelling worden overgegaan van de Ver-
ordening tot afwijking van bepalingen der
Winkelsluitingswet 1930 (Staatsblad no. 460)
voor de gemeente Ter Neuzen, vastgesteld in
Uw vergadering van 18 Mei 1933, goedgekeurd
bij Koninklijk besluit van 19 Juli 1933 No. 24.
Wij stellen U voor, daar,toe te besluiten.
De verordening laten wij, voor zooveel noodig
hieronder volgen
VERORDENING tot afwijking van be
palingen der Winkelsluitingswet
1930 (Staatsblad 460) voor de
gemeente Ter Neuzen.
Artikel 1.
In afwijking van het bepaalde in de artike
len 2 sub a en b en 4 lid 3 der Winkelsluitings
wet 1930 S 460, geldt het bepaalde in artikel
2, 3 en 4 dezer verordening.
Artikel 2.
De bepalingen van artikel 2 sub b der Win
kelsluitingswet 1930 S 460 vindt geen toe-
passing gedurende het tijdvak, waarvoor
krachtens het bepaalde bij de wet van 23
Maart 1918 (Staatsblad no. 165), gewijzigd
bij de wet van 22 Maart 1922 (Staatsblad no.
130), de wettelijke tijd met 64n uur is ver
vroegd. Gedurende genoemd tijdvak zal het
echter verboden zijn een winkel voor het pu-
bliek geopend te houden na 9 uur des namid-
dags en v6<5r 5 uur des voormiddags.
Artikel 3.
Het bepaalde in artikel 4, lid sub d der
Winkelsluitingswet 1930 S 460, vindt overeen-
komstige toepassing ten aanzien van winkels,
waar uitsluitend of in hoofdzaak tabaks-
artikelen verkocht worden.
Artikel 4.
In afwijking van het bepaalde in artikel 2
sub b en 4 lid 3 der Winkelsluitingswet 1930
S 460 mogen kramen en dergelijke verkoop-
gelegenheden waar uitsluitend patates frites
verkocht worden op werkdagen voor het pu-
bliek geopend zijn tot 11,30 des namiddags.
Artikel 5.
Deze verordening treedt in werking op de
dag, volgende op haar afkondiging.
De VOORZITTER licht toe, dat het hier
betreft een formeele kwestie, noodig geworden
door de wijziging der wet. Het voorstel van
burgemeester en wethouders is thans precies
zooals het nu in de practijk wordt toegepast.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
4. Vaststelling bedrag per leerling en ver-
goeding ingevolge artikel 101 der Lager
Onderwijswet 1920 over 1932.
Burgemeester en wethouders stellen voor,
de volgende besluiten te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
overwegende, dat de gemeenterekening
voor 1932 door gedeputeerde staten van Zee-
land bij him besluit van 14 December 1934
no. 117, le afdeeling is vastgesteld;
dat mitsdien ingevolge artikel 15 van het
koninklijk besluit van 4 September 1923,
staatsblad no. 432, het gemiddelde bedrag per
leerling ter zake van de kosten bedoeld bij
artikel 55 der lager onderwijswet 1920 onder
e tot en met h en o der openbare scholen voor
gewoon lager onderwijs en der openbare scho
len voor uitgebreid lager onderwijs moet wor
den vastgesteld:
dat blijkens de gemeenterekening is uitge-
geven:
I. voor het openbaar gewoon lager onder
wijs:
kosten van het instandhouden van school-
gebouwen, alsmede van terreinen voor het
onderwijs in lichamelijke oefeningen f 516,29;
onderhouden van schoollneubelen 89,71; aan-
schaffen en onderhouden van schoolboeken,
leermiddelen en schoolbehoeften 2438,99;
verlichting, verwarming en schoonhouden
van schoolgebouwen 1509,90; branlwaar-
borg 20,01; advertentiekosten 7,80; ge
deelte van de jaarwedden der vaste werklie-
den voor het verrichten van werkzaamheden
ten behoeve van het onderhoud der school
gebouwen 378,73; administratiekosten ad
0,50 per leerling 255,62; totaal 5217,05.
H. Voor het openbaar uitgebreid lager on
derwijs:
kosten van instandhouding van schoolge
bouwen, alsmede van terreinen voor het onder
wijs in lichamelijke oefening 9,79; onderhoud
schoolmeubelen 5,36; verlichting, verwar
ming en schoonhouden van schoolgebouwen
408,69; brandwaarborg 7,82; advertentie
kosten 19; gedeelte der jaarwedden van de
vaste werklieden voor het verrichten van
werkzaamheden ten behoeve van het onder
houden der schoolgebouwen 134,35; adminis
tratiekosten ad 0,50 per leerling 41,25;
aanschaffen en onderhouden van schoolboe
ken, leermiddelen en schoolbehoeften 767,59;
reiskosten 85,86; totaal 1479,71
dat gedurende 1932 op de openbare seholen
gemiddeld hebben schoolgegaan 511.25 leer
ling op de scholen voor gewoon lager onder
wijs, en op de openbare school voor uitge
breid lager onderwijs 82,50 per leerling;
besluit
het gemiddeld bedrag per leerling der open-
bare scholen voor gewoon lager onderwijs
over 1932 ter zake van de kosten bedoeld bij
artikel 55 der Lager Onderwijswet 1920 onder
letters e tot en met h en o, alsmede die van
instandhouding te bepalen op 5217,05 511,25
10,20 en dat der openbare school voor uit
gebreid lager onderwijs op f 1479,71 82,50
f 17,94.
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
gezien zijn besluit van heden, waarbij inge
volge artikel 15 van het Koninklijk besluit
van 4 September 1923 Stjbl. no. 432 het ge
middeld bedrag per leerling ter zake van de
kosten bedoeld bij artikel 55 der Lager Onder
wijswet 1920 ender e tot en met h en o, als
mede die van instandhouding voor de open-
bare scholen voor gewoon lager onderwijs is
bepaald op 10,20 en voor de openbare school
voor uitgebreid lager onderwijs op 17,94;
overwegende, dat het aantal leerlingen
volgens de maatstaf van artikel 28, zesde lid,
dier wet over 1932 der volgende scholen be
droeg:
school voor gewoon lager onderwijs der Ver.
voor Chr. onderwijs (school in de Jozina-
straat) 221%;
alsvoren der Ver. voor Chr. onderwijs te
Driewegen 94;
alsvoren der Ver. voor Chr. onderwijs te
Sluiskil 63;
alsvoren der Ver. voor Chr. Volksonderwijs
281;
alsvoren van het R.K. Kerkbestuur
St. Willibrord (jongens) 81;
alsvoren van het genootschap tot opvoeding
te Roosendaal (R.K. meisjes) 107;
alsvoren van de stichting R.K. verpleging
en opvoeding (R.K. school Sluiskil) 179;
school voor U.L.O. van de Ver. voor Chr.
onderwijs (Grenulaan) 69%;
alsvoren van het R.K. Kerkbestuur
St. Willibrord 44%;
besluit:
a. het bedrag van de vergoeding bedoeld
bij artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920
over 1932 voor de volgende scholen vast te
stellen op:
1. voor de school voor gewoon lager onder
wijs der Ver. voor Chr. onderwijs (school in de
Jozinastraat) 221,50 X f 10,20 f 2259,30.
2. alsvoren der Ver. voor Chr. onderwijs
te Driewegen 94 X 10,20 958,80.
3. alsvoren der Ver. voor Chr. onderwijs
te Sluiskil 63 X 10,20 642,60.
4. alsvoren der Ver. voor Chr. Volksonder
wijs 281 X f 10,20 f 2866,20.
5. alsvoren van het R.K. Kerkbestuur
St. Willibrord (R.K. jongensschool) 81 X
f 10,20 f 826,20.
6. alsvoren van het genootschap tot op
voeding te Roosendaal (R.K. meisjesschool)
107 X f 10,20 1091,40.
7. alsvoren der stichting R.K. verpleging
en opvoeding te Sluiskil 179 X f 10,20
f 1825,80.
8. school voor U.L.O. der Ver. voor Chr.
onderwiis (school aan de Grenulaan) 69% X
f 17,94 f 1251,32.
9. alsvoren van het R.K. Kerkbestuur
St. Willibrord 44% X 17,94 802,82.
b, het verschil met hetgeen over 1932 als
voorschot op die vergoeding is uitgekeerd aan
de betrokken schoolbesturen uit te betalen of
van deze schoolbesturen in te vorderen, zoo
als op de bij dit besluit behoorende staat is
aangegeven; voor de school van de Ver. voor
Chr. Volksonderwijs geldt hetgeen bij afzon-
derlijk besluit van heden is vastgesteld.
STAAT betreffend.e verrekening der vergoe
ding ingevolge artikel 101 der Lager On
derwijswet 1920 met het krachtens arti
kel 103, 3e lid, verleende voorschot op de
vergoeding over het jaar 1932, aan de
navolgende vereenigingen en instellingen
voor bijzonder onderwijs verstrekt.
•U3|B}3q
3J Sou
9)U39U13S JOOQ
•usjejsq
3) hru3}
'U33J3A JOOQ
J}33q 1M33J 2£6I
J3AO Su}I|3}SUl
JO Sui3.IU93.I9A
3p dOJBBM
'SBjpsg
J>j3JJSJ3A
si Z£6l J3A0
SujpaoSjSA 3p
do JOipSJOOA S|E
jBp 'SBjpsg
an
c
O
Ui
tUO <V
C T3
M o
<u c
O
N
o» S
"O
M O
*a
c
ctf
oo
o O Q
,.£cojgq<o
htoo co a>
to to JO
*4-^ C C ft ft R
ci
00 Oi
CO
ooo
CO 00 to
of 00
m to
evi O) to
CN
*4^ ft ft
00 o
ft R
00
CM
00
CM
o
00
CM
CO
CM CM Cvf
co C5
00
*4^J ft ft
CM oo to
in cm in
to
U
•a
c
03
cti
O
o
<u
OX)
J
a>
o o
o
O
so"
1 y
?f oeS
Sf M
.2-*-J
•X ■-
Q 3 3
CO "S
o
<y ui
cn X)
rrt -4^
iSnx: co
5 o E
M O W O
o
h i«'y
(1)
<u
•a
<u O
J s
-J 3 ts
M
c
CO o
"O 3
u -a o
O Jr to
o
O
- c
bx:«
.5 ox)
"O c
O 'Si
M
o fc-
+- -
act/o
'•f=j= o
OW U
o
Oo:
CO C
<u
T3
i- c
3 O
W 3
!-»(**). 3
rl
05 U
a)
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
5. Afrekening met de Hervormde school
van de vergoeding ingevolge art. 101
der L. O. wet 1920 over de jaren 1930,
1931 en 1932.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
het navolgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
overwegende dat is vastgesteld de vergoe
ding bedoeld bij artikel 101 der L. O. wet 1920
voor de in deze gemeente gevestigde bijzon-
dere school voor Chr. Volksonderwijs over
1930, 1931 en 1932;
dat deze vergoeding ingevolge het bepaalde
bij artikel 101, 8e lid der D. O. wet 1920 om
de drie jaar moet worden verminderd tot het
bedrag hetwelk noodig is tot goedmaking van
de over dat tijdvak ten behoeve van de school
werkelijk gemaakte kosten;
dat blijkens de door het schoolbestuur over-
gelegde bescheiden tot staving van de over dat
tijdvak gedane uitgaven, de kosten genoemd
in artikel 55 onder e tot en met h en o, als
mede die van instandhouding hebben bedra-
gen 8090,61;
dat over dit tijdvak is uitgekeerd 8673,02;
dat het maximum bedrag waarop het
schoolbestuur recht heeft bedraagt f 2816,72
4- 3512,30 2866,20 9195,22;
besluit
a. met inachtneming van de bovengenoemde
bedragen de vergoeding bedoeld bij arti
kel 101 der L. O. wet 1920 voor de school
voor Chr. Volksonderwijs over het tijd
vak 1930, 1931 en 1932 vast te stellen op
8090,61;
b. het verschil met het bedrag ad 8673,02,
hetgeen over 1930, 1931 en 1932 is uitge
keerd ad f 582,41 in te houden op het
voorschot voor 1935.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
6. Vaststelling van het bedrag per leer
ling en de vergoeding ingevolge art. 101
der L. O. wet 1920, over 1933.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de navolgende besluiten te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
overwegende dat de gemeenterekening voor
1933 door gedeputeerde staten van Zeeland bij
him besluit van 25 Januari 1935 no. 83, le
afdeeling is vastgesteld;
dat mitsdien ingevolge artikel 15 van het
Koninklijk besluit van 4 September 1923
Staatsblad no. 432 het gemiddeld bedrag per
leerling terzake van de kosten bedoeld bij
artikel 55 der Lager Onderwijswet 1920 onder
e tot en met h en o der openbare scholen voor
gewoon lager onderwijs en der openbare school
voor uitgebreid lager onderwijs moet worden
vastgesteld;
dat blijkens de gemeenterekening is uitge-
geven:
I. voor het openbaar gewoon lager onder
wijs:
kosten van het instandhouden van school
gebouwen alsmede van terreinen voor het on
derwijs in lichamelijke oefeningen 132,25;
onderhouden van schoolmeubelen f 27,27aan
schaffen en onderhouden van schoolboeken,
leermiddelen en schoolbehoeften 1045,34; ver
lichting en verwarming en schoonhouden van
schoolgebouwen 1512,54; brandwaarborg
20,01; advertentiekosten f 19,40; gedeelte
van de jaarwedden van de vaste werklieden
voor het verrichten van werkzaamheden ten
behoeve van het onderhoud der schoolgebou
wen f 279,72; administratiekosten ad f 0,50
per leerling 240,25; totaal 3276,78.
II. voor het uitgebreid lager onderwijs:
kosten van instandhouding van schoolgebou
wen, alsmede van terreinen voor het onderwijs
in lichamelijke oefeningen f 159,77onderhoud
van schoolmeubelen 7,85; verlichting en ver
warming en schoonhouden van schoolgebou
wen 477,45; brandwaarborg 7,82; adverten
tiekosten 10,80; gedeelte van de jaarwedden
van de vaste werklieden voor het verrichten
van werkzaamheden ten behoeve van het on
derhoud der schoolgebouwen 68,52; admini
stratiekosten ad 0,50 per leerling 42,75;
aanschaffen en onderhouden van schoolboe
ken, leermiddelen en schoolbehoeften f 1273,50;
totaal f 2048,46,
dat gedurende 1933 op de openbare scholen
voor gewoon lager onderwijs gemiddeld heb
ben schoolgegaan 480% leerling en op de
openbare school voor uitgebreid lager onder
wijs 85% leerling,
besluit:
het gemiddeld bedrag per leerling der open-
bare scholen voor gewoon lager onderwjjs over
1933 ter zake van de kosten bedoeld bij artikel
55 der Lager Onderwijswet 1920 onder de let
ters e tot en met h en o alsmede die van in
standhouding te bepalen op 3276,78 480%
f 6,82 en dat der openbare school voor uit
gebreid lager onderwijs op 2048,46 86%
f 23,96.
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
gezien zijn besluit van heden, waarbij inge
volge artikel 15 van het Koninklijk Besluit
van 4 September 1923 St.bl. no. 432 het ge
middeld bedrag per leerling ter zake van de
kosten bedoeld bij artikel 55 der Lager On
derwijswet 1920 onder e tot en met h en o,
alsmede die van instandhouding voor de open-
bare scholen voor gewoon lager onderwijs is
bepaald op f 6,82 en voor de openbare school
voor uitgebreid lager onderwijs op f 23,96;
overwegende, dat het aantal leerlingen vol
gens de maatstaf van artikel 28, zesde lid,
dier wet over 1933 der volgende scholen be
droeg:
1. school voor gewoon lager onderwijs der
ver. voor Chr. Onderwijs (school in de Jozina
straat) 220%;
2. alsvoren der ver. voor Chr. onderwijs
te Driewegen 91;
3. alsvoren der ver. voor Chr. onderwjjs te
Sluiskil 55%;
4. alsvoren der ver. voor Chr. Volksonder
wijs 270%;
5 alsvoren van het R.K. Kerkbestuur St.
Willibrord (jongens) 88%;
6. alsvoren van het genootschap tot op
voeding te Roosendaal (R.K. meisjes) 105;
7. alsvoren van de stichting R.K. verple
ging en opvoeding (R.K. school Sluiskil)
179%;
8. school voor U.L.O. van de ver. voor
Chr. onderwijs (Grenulaan) 92%;
9. alsvoren van het R.K. Kerkbestuur St.
Willibrord 48;
besluit
a. het bedrag van de vergoeding bedoeld
bij artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920
over 1933 voor de volgende scholen vast te
stellen op:
1. voor de school voor gewoon lager onder
wijs der ver. voor Chr, onderwijs (school in
de Jozinastraat) 220% X /6,82 1503,81;
2. alsvoren der ver. voor Chr. onderwijs te
Driewegen 91 X 6,82 620,62;
3. alsvoren der ver. voor Chr. onderwijs te
Sluiskil 55% X /6,82 376,81;
4. alsvoren der ver. voor Chr. Volksonder
wijs 270% X 6,82 1844,81;
5. alsvoren van het R.K. Kerkbestuur St.
Willibrord (jongens) 88% X /8,62 601,87;
6. alsvoren van het genootschap tot opvoe
ding te Roosendaal (R.K. meisjesschool 105 X
6,82 716,10;
7. alsvoren van de stichting R.K. verple
ging en opvoeding (R.K. school Sluiskil)
179% X 6,82 1224,19;
8. voor de school voor U.L.O. van de ver.
voor Chr. Onderwijs (Grenulaan) 92% X
23,96 2210,31;
9. alsvoren van het R.K. Kerkbestuur St.
Willibrord 48 X 23,96 1150,08;
b. het verschil met hetgeen over 1933 als
voorschot op die vergoeding is uitgekeerd aan
de vereeniging voor Chr. Volksonderwijs ad
403,19 aan het genootschap tot opvoeding te
Roosendaal voor de R.K. meisjesschool ad
f 139,90 in te houden op het voorschot voor
1935 aangezien met deze vereenigingen geen
driejarig tijdvak moet worden afgerekend.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
7. Afrekening van de vergoeding inge
volge art. 101 der L. O. wet 1920, over
de jaren 1931, 1932 en 1933.
Burgemeester en wethouders stellen voor
het volgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Ter Neuzen,
overwegende, dat is vastgesteld de vergoe
ding bij artikel 101 der Lager Onderwijswet
1920 voor de in deze gemeente gevestigde
bijzondere scholen over de jaren 1931, 1932 en
1933;
dat deze vergoeding ingevolge het bepaalde
bij artikel 101, achtste lid, der Lager Onder
wijswet 1920 om de drie jaren moet worden
verminderd tot het bedrag, hetwelk noodig is
tot goedmaking van de over dat tijdvak ten
behoeve der bijzondere scholen werkelijk ge
maakte kosten;
dat blijkens de door de schoolbesturen over-
gelegde bescheiden tot staving van de over
dat tijdvak gedane uitgaven, de kosten ge
noemd in artikel 55 onder e tot en met h en