ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN
7b*
j
QeM
Vd
No. 9272
WOENSDAG 13 MAART 1935
75e Jaargang
Bekendmaking.
Binnenland
Feuilleton
De man van Nergenshuizen
Buitenland
AFSLUITING WEG.
PERPAK
KOST ENKELE CENTEN
IS DUBBEL BEZEEFO
VOORLOOPIG GEEN VERDERE
INPOLDERING VAN DE ZUIDERZEE.
DE EVENREDIGE VRACHTVERDEELING
IN GEVAAR.
De opstand in Griekenlantf
NEUZENSCHE COURANT
Buiten Ter Neuzen
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden
fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post i 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgecfster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVEBTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Intending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
TOELATING LEERLINGEN OPENBARE
LAOERE SCHOLEN.
Aanvragen om toelating tot de openbare
lagere scholen A, C en D kunnen worden ge-
daan v66r 28 Maart a.s. bij de hoofden dier
scholen en ter gemeentesecretarie.
Alleen kunnen worden toegelaten die kin-
deren, die voor 1 April 1929 geboren zijn.
Ter Neuzen, 13 Maart 1935.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat
ter Gemeente-secretarie ter inzage ligt een
verzoek met brjlagen van J. LEENHOUTS,
bakker, wonende alhier, Dekkerstraat 47, om
▼ergunning tot oprichten en in werking bren
gen van een kneedmachine met electro-motor,
in het perceel kadastraal bekend in Sectie
M No. 100.
Op Dinsdag den 26 Maart a.s., des namid-
dags te drie uur, zal in het Gemeentehuis
gelegenheid bestaan om bezwaren tegen de
inwilliging van dit verzoek in te brengen en
deze mondeling en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor
het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der
gemeente kennis nemeti van de ter zake inge-
komen schrifturen.
De aandacht van belanghebbenden wordt er
op gevestigd, dat volgens de bestaande juris-
prudentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij.
die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder-
wet op den bovenbepaalden dag voor het ge-
meentebestuur zijn verschenen teneinde hunne
bezwaren mondeling toe te lichten.
Ter Neuzen, 12 Maart 1935.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van PHILIP
PINE brengen ter openbare kennis, dat in
verband met de te verrichten werkzaamheden
en vemieuwingswerken, op 18 Maart tot
nader bericht zal worden afgesloten
voor het doorgaand verkeer en bij gedeelten
ook voor het plaatselijk verkeer, het wegvak
gelegen in den Vergaertpolder te Philippine.
Philippine, 9 Maart 1935.
Burgemeester en Wethouders
van Philippine,
F. J. DHOOGE, Burgemeester.
P. J. L. VAN HOEK, Secretaris.
DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA
TERUGGEKEERD.
Dinsdagochtend zijn de Koningin en Prinses
Juliana van hun verblijf in Zwitserland weer
in Den Haag temggekeerd.
De ontvangst op het perron en ook buiten
op het Stationsplein, voor het Hollandsche
Spoor, droeg een buitengewoon hartelijk
karakter.
Reeds geruimen tijd voor 't tijdstip, waarop
de trein in de residentie zou aankomen, stond
een groote menigte op bet plein te wachten,
om de vorstelijke personen te verwelkomen.
Tot aan het Rijswijkscheplein stond het pu-
bliek in dichte rijen geschaard, terwijl de
politie uitgebreide maatregelen had getroffen
om de orde te handhaven en het verkeer zoo-
veel mogelij'k voortgang te doen vinden.
De vorstelijke personen hadden de reis ge-
maakt met den Bazeltrein tot Rotterdam.
Daar stond een extra-trein gereed, welke de
Koningin en de Prinses met de dames en
heeren van hun gevolg naar Den Haag ver-
voerde. Om 10.41 uur reed de trein het sta
tion binnen en stopte voor het eerste perron,
waar de Koninklijke wachtkamer zich be-
vindt.
Hier waren ter begroeting aanwezig de
gouverneur der residentie luitenant-generaal
Jhr. Roell en de wnd. burgemeester van den
Haag, wethouder mr. dr. de Vries. Ook hier
stond het zwart van de menschen.
De Koningin en de Prinses verlieten, terwijl
een luid hoera uit de menigte opsteeg, den
trein en begaven zich in de wachtkamer.
Beiden zagen er zeer goed uit.
De Koningin droeg een witten mantel met
bontkraag en dito hoed, de Prinses was in het
bruin. Eenige oogenblikken later verlieten zij
het station en namen plaats in de gereed-
staande hof-auto's. Buiten werden zij even-
eens hartelijk toegejuicht en zong hCt publiek
het Wilhelmus.
De Koningin en de Prinses begaven zich
naar het Paleis Huis ten Bosch.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Op voorstel van den voorzitter wordt be-
sloten vandaag te beslissen over het inter-
pellatie-verzoek van den heer Wijnkoop in-
zake den noodtoestand in het mijngebied.
Voortgezet wordt de behandeling van de
begrooting van het landbouwcrisisfonds 1935.
De heer Droesen (r.-k.) wil meer contact
met de practijik. Spr. komt in het bijzonder
op voor de belangen van kleine tuinders en
boeren. Onder meer moet dezen het fokken
en houden van varkens en kippen gemakkelij-
ker worden gemaakt.
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
53) (Vervolg.)
Toen klonk de stem van den rechter door
de zaal en ik stond er verbaasd over, dat
i em and, die zoo ontstemd was, nog over zoo-
veel stem beschikte.
„Wat beteekent dat leven? Wie zijn die
menschen?"
Evenals iedereen, stak ik mijn hoofd om-
hoog en vooruit, om de indringers beter te
kunnen zien. Een van hen kon ik zien
was een geestelijke, de tweede was een groote
glad geschoren man met grijs haar. Het ge-
laat van den derde was verborgen achter den
schouder van den agent, doch terwijl ik keek,
bewoog de ordebewaarder zich terzijde toen
hij de stem van den rechter hoorde.
Ik sprong bijna uit mijn vel. Het was Mil-
ford; in levende lijve stond hij daar in het
mlddenpad; ja, hij was het zonder den min-
sten twijfel. Hij zag er bleek en vervallen
uit en zijn anders zoo onberispelijke kleederen,
waren verfomfaaid en vuil, maar omtrent zijn
Ldentiteit kon niet de minste kwestie ontstaan.
Zenuwachtig van blijdschap keerde ik mij
naar Gordon toe, doch eer ik er in geslaagd
was, zijn aandacht te trekken, was de heer,
die als geestelijke was gekleed, naar het mid
den van de zaal gedrongen en begon het
woord tdt den rechter te richten.
„Mijnheer Cowden, ik moet U mijn veront-
schuldiging aanbieden, dat ik op deze wijze
de rechtszitting onderbreek", sprak hij met
heldere stem en een zweempje Iersch dialect.
Ik ben Father Merrill uit Stepney, en ik breng
U een zeer belangrijken getuige".
De opwinding der toeschouwers stond na-
tuurlijk op kookpunt en het herhaaldelijk
,,stilte" van den klerk kon niet meer verhin-
SLECHTS
Ingez. Med.
De heer Duys (s.-d.) bestrijdt de communis-
tische moties, bij deze begrooting ingediend.
Spr. critiseert, dat de regeering zoo weinig
heeft gedaan inzake executierecht en pacht.
De heer Amelink (a.-r.) komt op voor de
belangen der landarbeiders en wenscht loons-
voorwaarden verbonden te zien aan den land-
bouwsteun.
De beer Sneevliet (r.s.a.p.) betoogt, dat
ten aanzien van het platteland de tegenstellin-
gen zijn verdiept en verbreed.
HET RIJBEWIJS.
Het Centraal Bureau voor de afgifte van
bewijsstukken van rijvaardigheid maakt be
kend, dat met ingang van 1 April 1935 de
kosten voor het afleggen van een proefrit ter
verkrijging van een bewijsstuk van rijvaardig
heid zijn verlaagd van f 3,50 tot f 3,
DE TOLHEFFING OP DE BRUGGEN OVER
DE GROOTE RIVIEREN.
Het boofdbestuur van den Ned. R.-K. Mid-
denstandsbond heeft zich verplicht geacht de
aandacht van de ministers van waterstaat
en financien te vestigen op de groote bezwa
ren, welke de door de ministers voorgestelde
wijze vein financiering van den versnelden
bouw der bruggen over de groote rivieren,
door middel van tolheffing, aankleven.
Adr. heeft, naast de nadeelen van dit wets-
ontwerp uit oeconomisch en nationaal oog-
punt, in het bijzonder gewezen op het psycho-
logisch buitengewoon bedenkelijke van het
scheppen van nieuwe financieele slagboomen
en lasten, speciaal voor het bedrijfsleven.
Hij heeft daarom den ministers met aan-
drang verzocht met den meesten emst te wil-
len nagaan, of niet een andere methode van
financiering van den versnelden bruggenbouw
mogelijk en verantwoord is te achten, en het
daarheen te leiden, dat, zoo eenigszins moge-
lijk, een financiering zonder tolheffing tot
stand komt.
Verschenen is de memorie van antwoord op
het voorloopig verslag der Tweede Kamer
over de begrooting van het Zuiderzeefonds
1935.
Ontleend is daaraan:
De regeering sluit zich aan bij vele leden,
die in verdere inpoldering op den duur meer
voor- dan nadeelen zien. Bij den finaneieelen
toestand, zooals deze zich thans laat aanzien,
is echter groote voorzichtigheid geboden. Op
het crediet van den staat kan niet onbegrensd
een beroep worden gedaan zoolang het her-
stel der staatsfinancien nog niet zoover is
gevorderd, dat een in hoofdzaak sluitende
rijksbegrooting wordt verrkegen. De moge-
ijjkheid daarvan kan eerst worden overzien
na de totstandkoming van de nog in dit zit-
tingsjaar te behandelen wetsontwerpen om tot
de onmisbare verdere verbetering van de
financien te komen.
Op grond hiervan meent de regeering, dat
het geen zin heeft, het op deze begrooting
onder art. 8 voor de N.O. inpoldering uitge-
trokken bedrag van 2 millioen te handhaven
zij geeft er de voorkeur aan, dien post voors-
hands terug te nemen in afwachting van de
uitkomst der bemoei'ingen inzake verbetering
van de rijksfinancien.
Een en ander zal echter niet ten gevolge
hebben, dat de voorbereiding van een finan-
cieel aannemelijk plan voor de N.O. inpolde
ring zal worden gestaakt. Voortbouwende op
den ter zake reeds verrichten arbeid is aan
de diensten der Zuiderzeewerken en van de
Wieringermeer opdracht verstrekt, gezamen-
ljjk dergelijk plan verder te onderzoeken en
uit te werken.
deren, dat het geroezemoes van stemmen, zijn
natuurlijken loop nam. De practische rechter
van instructie werkte de natuur niet tegen en
na eenige oogenblikken stierf het gemompel
zijn eigen dood en zou er wear een speld bij
de hand geweest moeten zijn, om te bewijzen,
hoe stil het was.
De rechter maakte een beweging, die't mid
den hield tusschen een buiging en een knik.
„Er is geen reden tot verontschuldiging, Fa
ther Merrill. Indien U in staat is eenig licht
in deze zaak te doen schijnen, heeft U vol-
komen recht hier te verschenen. Wie is uw
getuige?"
„John Milford, de huisknecht van den ver-
slagene. Hij zal een verklaring afleggen, die
deze vreeseiijke geschiedeni§ zal ophelderen.
Dokter Robbins en ik zijn medegekomen, om
zijn getuigenis te bevestigen".
Er volgde een korte pauze. Ik zag, dat de
advocaat van de politie en inspecteur Curtis
eikaar haastig eenige woorden toefluisterden,
terwijl de rechter een oogenblik zijn klerk
raadpleegde. Gordon boog zich naar mij toe.
„Logan noch Miss Solano zie ik onder het
publiek", fluisterde hij mij vlug toe. „Weet
U niet, hos dat komt?"
Ik schudde mijn hoofd. Zelfs de buitenge-
wone spanning van het oogenblik kon niet
verhinderen, dat ik mijn hart van angst
voelde bonzen.
Toen weerklonk de stem van den rechter
boven het gegons uit, scherp en beslist.
„Ik wil hooren, wat deze getuigen hebben
te zeggen, alvorens ik het verzoek tot verlen-
ging der preventieve hechtenis inwillig".
De advocaat van politie stond bij wijze van
protest op, doch de rechter beduidde hem met
een handgebaar, dat hij moest gaan zitten en
riep, dat Milford in het getuigenhokje zou
geleid worden.
Tusschen mijn opwinding over de onver-
wachte onderbreking en mijn vrees, dat er
misschien iets met Mercia en Billy mocht
gebeurd zijn, verliepen een paar oogenblikken,
alvorens ik in staat was, mijn hersens weer
tot normaal denken te dwingen. Toen werd
ik er mij van bewust, dat ik Milford in bet
Zulks is geschied in afwachting van de
reorganisatie van de diensten
en lichamen,
welke tot nu toe bij de leiding en uitvoering
van afsluitings- en inpolderingsarbeid een
taak te vervullen hadden. Het kwam gera-
den voor, deze diensten en lichamen zooveel
noodig ongerept te houden, totdat zij door de
nieuw te vormen organen zouden kunnen wor
den vervangen, aangezien deze nieuwe organen
moeten worden gegrond op een nog tot stand
te brengen wet, waarvan de behandeling nog
eenigen tijd zal vorderen.
Intusschen kan nog worden medegedeeld,
dat een wetsontwerp tot regeling van de hier-
bedoelde aangelegenheid, het departement
beeft verlaten.
Bij een conferentie, welke te Rotterdam is
gehouden inzake de voortzetting van de even-
redige vrachtverdeeling heeft meldt het
R. Nwsbl. een ambtenaar van het Minis-
terie van Economische Zaken meegedeeld, dat
alle pogingen om een middel te vinden, waar-
door het door den Hoogen Raad op grond van
de Rijnvaartacte en de evenredige vrachtver
deeling geslagen zat, tot dusver hebben ge-
faald. Op dien grond overweegt men in Den
Haag of het niet wenschelijk wordt de des-
betreffende wet in te trekken.
Deze mededeeling heeft bij de schippers-
organisaties consternatie verwekt en de con-
tactcommissie verzocht reeds den Minister
om een conferentie over deze kwestie. Waar
ook ten berde zou worden gebracht een plan
dat is uitgedacht door de Nationale Schippers-
vereeniging.
Dit plan bestaat in groote trekken hierin,
dat de Regeering de bevrachtingskantoren
van de thans vigeerende Bevrachtingscom-
missie zou naasten en bezetten met Regee-
ringsambtenaren.
Daarnaast zou dan een wet moeten komen,
waarbij de Staat alle verladers van goederen
verplichtte van deze bevrachtingskantoren ge-
bruik te maken tegen vastgestelde tarieven.
De Staat zou dan als houder van het be-
vrachtingsmonopolie het vervoer van deze
goederen weer moeten verdeelen over de op
de beurtlijsten ingeschreven scbippers volgens
tarieven, welke voor deze gelden naar gelang
van de tonnage hunner schepen.
De vraag is echter of de scheepsbevrach-
ting als staatbedrijf op die wijs het conflict
met de Rijnvaartactie zou kunnen ontloopen,
gesteld al dat de Regeering zulk een ingrijpen
getuigen bankje zag staan en dat het in de
zaal muisstil was geworden.
De rechter zette zijn bril recht. ,,Het zal
het beste zijn", sprak hij kalm, „dat U de
verklaring op uw eigen manier aflegt. Maak
vooral geen haast en spreek kalm en open-
hartig. Ik zelf zal U zoo noodig vragen stel-
len, doch buitendlen zal U niemand mogen in
de rede vallen, voor uw verklaring ten einde
is".
Met een liehte buiging deed Milford een
stap voorwaarts en legde zijn handen op den
rand van het hokje. Toen keek hij strak naar
den rechter en begon op kalmen, waardigen
onbewogen toon van welopgevoeden huis
knecht te spreken.
Er lag een heerlijke tegenstelling tusschen
zijn volkomen zelfbeheersching en de koorts-
achtige gretigheid waarmede alle anderen
zonder uitzondering aan zijn lippen hingen.
XXII.
„Mijn naam, Edelachtbare, is Milford
John Milford. Tot voor negen maanden ge-
leden was ik steward bij de Blue Star Line.
In die kwaliteit maakte ik voor het eerst
kennis met mijnheer Stuart Northcote. Hij
was een van de passagiers van de ..Caledonia",
die in October van New-York kwam".
,,Reisde hij alleen?" vroeg de rechter.
„Ja, mijnheer, hij kwam op het laatste
oogenblik aan boord. Hij had van de
dekhutten, die ik bediende".
,,Hoe kwam hij er toe, U de betrekking van
huisknecht aan te bieden?"
Milford aarzelde een oogenblik. „Het ge-
beurde nadat hij mijn leven gered had. Ik
was door een hooge golf over boord geslagen;
't was de derde dag, nadat wjj waren uitge-
varen en mijnheer Northcote, die aan dek was,
sprong in zee en hield mij net zoolang boven,
tot men een boot had uitgezet. Ik was hem
natuurlijk zeer dankbaar, mijnheer en ik denk,
d-ri dit hem op het idee bracht. Hij voelde
dat hij mij kon vertrouwen, omdat hij mijn
leven had gered."
lets, als een rilling van opgewondenheid,
1 ging door de zaal.
THEODORUS NIEMEIJER GRONINGEN
(Ingez. Med.)
„Wat bedoelt U?" vroeg de rechter voor-
over leunend. ,,Dacht hij dan, dat zijn leven
in gevaar was?"
„Niet alleen dacht hij dat, maar hij wist het,
mijnheer. Mijnheer Northcote was Ignace
Prado, de President van San Luca".
Deze zeer kalm door Milford afgelegde
verklaring had niet de sensationeele uitwer-
king, welke ik verwachtte. Ik vermoad, dat
er bitter weinig menschen in de zaal waren,
die iets van San Luca afwisten, behalve, dat
het in Zuid-Amerika lag. In dat gevai kon
de naam Prado him niets zeggen van zijn on-
gunstige beteekenis.
De rechter scheen echter beter op de
hoogte.
,,Dat is wel een eigenaardige, vreemd-
soortige verklarinig", sprak hrj, terwijl hij
Milford scherp aanxeek. ,,Ik mecnde, dat
Prado bij de laatste revolutie was gedood".
„Ja, mijnheer, dat was de algemeene indruk.
In werkelijkheid echter ontsnapte hij, in den
nacht, toen het paleis in de lucht vloog, met
een bootje, waarmede hij naar de haven voer
en daar op een stoomboot passage nam voor
New-York. Niemand wist daar destijds iets
van; er bestond niet de minste argwaan, dat
hij nog in leven kon zijn, tot voor een paar
maanden geleden".
„Vertelde hij U dat alles op de boot?"
Milford schudde zijn hoofd. „Neen, mijn
heer. ik wist er niets van tot laatst. Toen
mijnheer Northcote mjj huurde, vertelde hij
mij eenvoudig, dat hij voomemens was een
huis in Londen te huren en dat hrj een huis
knecht verlangde, op wien hij kon vertrouwen.
Ik nam de betrekking aan, mijnheer.
Ik was bl$, dat ik de kans kreeg hem van
dienst te zijn eh te toonen, dat ik erkentelijk
was. Mijnheer Northcote leefde op tamelijk
grooten voet toen hij pas in Londen woonde,
zooals U wel zult weten, mijnheer. Het was
een groot huis om te onderhouden en ik had
tien a twaalf ondergeschikten. Op zeksren
dag, ongeveer een paar maanden geleden,
sohijnt er iets voorgevalien te zijn, dat mijn
meester getoeel deed veranderen. Hij hield
plotseling op, menschen te ontvangen en bleef
(ingez.
in de vrijheid van het vervoer te water zoo;
aandurven en van de Kamers een wet daar-
voor zou kunnen loskrijgen.
Uit 6en en ander blijkt echter in hoe moet-
lijke positie de evenredige vrachtverdeeling
voor het binnenland reeds is geraakt. En dit
te meer, omdat men meer en meer begint over
te hellen naar de z.g. ruime opvatting van
de vrijheid van goederenvervoer op den Rips,
Waardoor niet alleen goederen van en naar
den Rijn vrij blijven van de evenredige vracht
verdeeling, doch ook die goederen, welke in
een Rijnhaven geladen, maar niet aan den
Rijn gelegen plaatsen worden vervoerd.
Een proces over deze kwestie is nog niet
aangespannen, doch naar men ons meedeelde,
wil de Regeering, als het eenigszins mogeiijJr.
is, een tweede echec op dit punt vermijden.
Vandaar de mogelijkheid van het buitenwer-
kingstellen van de thans bestaande evenredige
vrachtverdeeling.
De situatie is wel vlug verandend.
De opstand kan als onderdrukt be-
schouwd worden. De muitende
schepen geven zich over, op de Aae-
rof na, die met d,e leiders de wjjpk
heeft genomen.
Tsaldaris, de Grieksche minister-president
heeft Maandagavond nog verklaard, dat de
opstandige beweging in Macedonie en Thraciff
volkomen onderdrukt is. De opstandalingen.
sloegen op de vlucht bij het verschijnen van
de regeeringstroepen. De regeering zou er
zich nu toe zetten den opstand op de eilandes
en op de vloot te onderdrukken. Ik ben vol
komen overtuigd van een spoedig succes.
Nu de strijd in Thracie beslist is en de op
stand daar ineen is gezakt, hebben ook de.
opstandelingen op de eilanden him zaak opge-
geven.
Reuter meldde Dinsdagmorgen eerst, dat de
muitende 'schepen in de Sudabaai op een duik-
boot en de Aweroff na, zich aan de regeering
hebben overgegeven. Vervolgens meldde Ren
ter van Kreta. dat de aanvoerders van de®
opstand met inbegrip van Venizelos, het
eiland aan boord van den kruiser Aweroff heb
ben verlaten. Het Duitsche. Nieuwsbureair
voegde hier weer aan toe, dat de kruiser sack
reeds op zee bevind en tracht een of andere
haven te bereiken. De andere schepen, die
door de muitende officieren verlaten zijn, doch
waarop klaarblijkelijk de bemanning is achter
gebleven, staan weer ter beschikking van sfe
regeering.
Volgens een bericht uit Athene, zouden de
verliezen der regeeringstroepen in Macedonie
niet meer bedragen hebben dan 11 dooden en.
2 gewonden.
De gouverneur Hgeneraal van Macedcmie
heeft aan de regeering meegedeeld, dat tig
nieuwe besturen heeft ingesteld in de streken,
die op de opstandelingen veroverd zijn.
De Grieksche gezant te Sofia heeft op
dracht gekregen van de Bulgaren de aanhosa-
steeds thuis. De dienstboden ontsloeg hif ge-
leidelrjk, tot wij slechts met ons drieen ovcr-
bleven. Het was onmogelijk voor ons, our
het groote huis naar behooren in orde te hou
den, doch dat scheen hem niet te kuznKan
schelen. Zonder dat wij er om vroegen, vcr-
dubbelde hij ons salaris en drukte ons op 'X
hart vooral goed ons best te doen. Wjj dacte-
ten, dat hij ziek was; trouwens hij zag er cmfc
zoo slecht uit, dat ik ten slotte de vrijheitE
nam hem te vragen, of hij er niet toe wilde
besluiten een dokter te raadplegen. Maar ciat
baatte nies; het had niet de minste outwor
king. Integendeel, liij lachte er om en
dat hij zijn eigen dokter was".
,,Maar gaf hij voor zijn verandierde leveus-
wijze geen reden op?" vroeg de rechter.
„Niets bepaalds mijnheer, maar ik begreep
dat hij zich verbeeldde, dat hem eenig gevaasr
bedreigde. Hij gaf mij speciale bevelen, omm
niemand binnen te laten, zond'er eerst Ihbe
naam aan hem bekend gemaakt te hebfacn
Op deze wijze leefden wij eenige weken tot.
precies acht dagen geleden. Het was de
dierde, als U het zich kunt herinneren. Diesn
dag kwam mijnheer Northcote bij mij en bevsF
mij een taxi te laten komen, want hij ging' 4nr.
zes uur uit. Hij had een eigen auto, maar het
paste mij niet, hem te ondervragen. Ik be
st elde de taxi en hij reed weg. Ik heb beam
niet meer gezien tot op den avond van dem
moord".
Hij hield even op en nam een teugje wato -
uit het glas, dat naast hem stond.
„Volgens het politierapport", zei de rechtier
,,kwam mijnheer John Burton naar het bma
in Park Lane, in plaats van mijnheer Nortih-
cote".
,,Ja, mijnheer".
„En wil U ons komen zeggen, dat U daar
van niets bemerkte?"
,,Neen, mijnheer. Mijnheer Burton is de
volmaakte dubbelganger van mijnheer North
cote. Zelfs zijn stem is precies dezelfde. Hri
droeg de kleederen van mijnheer Northcote
en scheen in huis goed beksnd te zijn. Er was
niets, waarin hij van mijn meester verscfaiWe
en dat mij maar eenigszins *deed twijfeleu'
(Wordt vervolgd.