ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN 7b* j QeM Vd No. 9272 WOENSDAG 13 MAART 1935 75e Jaargang Bekendmaking. Binnenland Feuilleton De man van Nergenshuizen Buitenland AFSLUITING WEG. PERPAK KOST ENKELE CENTEN IS DUBBEL BEZEEFO VOORLOOPIG GEEN VERDERE INPOLDERING VAN DE ZUIDERZEE. DE EVENREDIGE VRACHTVERDEELING IN GEVAAR. De opstand in Griekenlantf NEUZENSCHE COURANT Buiten Ter Neuzen ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post i 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgecfster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVEBTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20 KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Intending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. TOELATING LEERLINGEN OPENBARE LAOERE SCHOLEN. Aanvragen om toelating tot de openbare lagere scholen A, C en D kunnen worden ge- daan v66r 28 Maart a.s. bij de hoofden dier scholen en ter gemeentesecretarie. Alleen kunnen worden toegelaten die kin- deren, die voor 1 April 1929 geboren zijn. Ter Neuzen, 13 Maart 1935. Burgemeester en Wethouders voomoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter openbare kennis, dat ter Gemeente-secretarie ter inzage ligt een verzoek met brjlagen van J. LEENHOUTS, bakker, wonende alhier, Dekkerstraat 47, om ▼ergunning tot oprichten en in werking bren gen van een kneedmachine met electro-motor, in het perceel kadastraal bekend in Sectie M No. 100. Op Dinsdag den 26 Maart a.s., des namid- dags te drie uur, zal in het Gemeentehuis gelegenheid bestaan om bezwaren tegen de inwilliging van dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, voor het bovengemelde tijdstip, ter Secretarie der gemeente kennis nemeti van de ter zake inge- komen schrifturen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat volgens de bestaande juris- prudentie niet tot beroep gerechtigd zijn, zij. die niet overeenkomstig artikel 7 der Hinder- wet op den bovenbepaalden dag voor het ge- meentebestuur zijn verschenen teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Ter Neuzen, 12 Maart 1935. Burgemeester en Wethouders voomoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van PHILIP PINE brengen ter openbare kennis, dat in verband met de te verrichten werkzaamheden en vemieuwingswerken, op 18 Maart tot nader bericht zal worden afgesloten voor het doorgaand verkeer en bij gedeelten ook voor het plaatselijk verkeer, het wegvak gelegen in den Vergaertpolder te Philippine. Philippine, 9 Maart 1935. Burgemeester en Wethouders van Philippine, F. J. DHOOGE, Burgemeester. P. J. L. VAN HOEK, Secretaris. DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA TERUGGEKEERD. Dinsdagochtend zijn de Koningin en Prinses Juliana van hun verblijf in Zwitserland weer in Den Haag temggekeerd. De ontvangst op het perron en ook buiten op het Stationsplein, voor het Hollandsche Spoor, droeg een buitengewoon hartelijk karakter. Reeds geruimen tijd voor 't tijdstip, waarop de trein in de residentie zou aankomen, stond een groote menigte op bet plein te wachten, om de vorstelijke personen te verwelkomen. Tot aan het Rijswijkscheplein stond het pu- bliek in dichte rijen geschaard, terwijl de politie uitgebreide maatregelen had getroffen om de orde te handhaven en het verkeer zoo- veel mogelij'k voortgang te doen vinden. De vorstelijke personen hadden de reis ge- maakt met den Bazeltrein tot Rotterdam. Daar stond een extra-trein gereed, welke de Koningin en de Prinses met de dames en heeren van hun gevolg naar Den Haag ver- voerde. Om 10.41 uur reed de trein het sta tion binnen en stopte voor het eerste perron, waar de Koninklijke wachtkamer zich be- vindt. Hier waren ter begroeting aanwezig de gouverneur der residentie luitenant-generaal Jhr. Roell en de wnd. burgemeester van den Haag, wethouder mr. dr. de Vries. Ook hier stond het zwart van de menschen. De Koningin en de Prinses verlieten, terwijl een luid hoera uit de menigte opsteeg, den trein en begaven zich in de wachtkamer. Beiden zagen er zeer goed uit. De Koningin droeg een witten mantel met bontkraag en dito hoed, de Prinses was in het bruin. Eenige oogenblikken later verlieten zij het station en namen plaats in de gereed- staande hof-auto's. Buiten werden zij even- eens hartelijk toegejuicht en zong hCt publiek het Wilhelmus. De Koningin en de Prinses begaven zich naar het Paleis Huis ten Bosch. TWEEDE KAMER. Vergadering van Dinsdag. Op voorstel van den voorzitter wordt be- sloten vandaag te beslissen over het inter- pellatie-verzoek van den heer Wijnkoop in- zake den noodtoestand in het mijngebied. Voortgezet wordt de behandeling van de begrooting van het landbouwcrisisfonds 1935. De heer Droesen (r.-k.) wil meer contact met de practijik. Spr. komt in het bijzonder op voor de belangen van kleine tuinders en boeren. Onder meer moet dezen het fokken en houden van varkens en kippen gemakkelij- ker worden gemaakt. door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 53) (Vervolg.) Toen klonk de stem van den rechter door de zaal en ik stond er verbaasd over, dat i em and, die zoo ontstemd was, nog over zoo- veel stem beschikte. „Wat beteekent dat leven? Wie zijn die menschen?" Evenals iedereen, stak ik mijn hoofd om- hoog en vooruit, om de indringers beter te kunnen zien. Een van hen kon ik zien was een geestelijke, de tweede was een groote glad geschoren man met grijs haar. Het ge- laat van den derde was verborgen achter den schouder van den agent, doch terwijl ik keek, bewoog de ordebewaarder zich terzijde toen hij de stem van den rechter hoorde. Ik sprong bijna uit mijn vel. Het was Mil- ford; in levende lijve stond hij daar in het mlddenpad; ja, hij was het zonder den min- sten twijfel. Hij zag er bleek en vervallen uit en zijn anders zoo onberispelijke kleederen, waren verfomfaaid en vuil, maar omtrent zijn Ldentiteit kon niet de minste kwestie ontstaan. Zenuwachtig van blijdschap keerde ik mij naar Gordon toe, doch eer ik er in geslaagd was, zijn aandacht te trekken, was de heer, die als geestelijke was gekleed, naar het mid den van de zaal gedrongen en begon het woord tdt den rechter te richten. „Mijnheer Cowden, ik moet U mijn veront- schuldiging aanbieden, dat ik op deze wijze de rechtszitting onderbreek", sprak hij met heldere stem en een zweempje Iersch dialect. Ik ben Father Merrill uit Stepney, en ik breng U een zeer belangrijken getuige". De opwinding der toeschouwers stond na- tuurlijk op kookpunt en het herhaaldelijk ,,stilte" van den klerk kon niet meer verhin- SLECHTS Ingez. Med. De heer Duys (s.-d.) bestrijdt de communis- tische moties, bij deze begrooting ingediend. Spr. critiseert, dat de regeering zoo weinig heeft gedaan inzake executierecht en pacht. De heer Amelink (a.-r.) komt op voor de belangen der landarbeiders en wenscht loons- voorwaarden verbonden te zien aan den land- bouwsteun. De beer Sneevliet (r.s.a.p.) betoogt, dat ten aanzien van het platteland de tegenstellin- gen zijn verdiept en verbreed. HET RIJBEWIJS. Het Centraal Bureau voor de afgifte van bewijsstukken van rijvaardigheid maakt be kend, dat met ingang van 1 April 1935 de kosten voor het afleggen van een proefrit ter verkrijging van een bewijsstuk van rijvaardig heid zijn verlaagd van f 3,50 tot f 3, DE TOLHEFFING OP DE BRUGGEN OVER DE GROOTE RIVIEREN. Het boofdbestuur van den Ned. R.-K. Mid- denstandsbond heeft zich verplicht geacht de aandacht van de ministers van waterstaat en financien te vestigen op de groote bezwa ren, welke de door de ministers voorgestelde wijze vein financiering van den versnelden bouw der bruggen over de groote rivieren, door middel van tolheffing, aankleven. Adr. heeft, naast de nadeelen van dit wets- ontwerp uit oeconomisch en nationaal oog- punt, in het bijzonder gewezen op het psycho- logisch buitengewoon bedenkelijke van het scheppen van nieuwe financieele slagboomen en lasten, speciaal voor het bedrijfsleven. Hij heeft daarom den ministers met aan- drang verzocht met den meesten emst te wil- len nagaan, of niet een andere methode van financiering van den versnelden bruggenbouw mogelijk en verantwoord is te achten, en het daarheen te leiden, dat, zoo eenigszins moge- lijk, een financiering zonder tolheffing tot stand komt. Verschenen is de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de begrooting van het Zuiderzeefonds 1935. Ontleend is daaraan: De regeering sluit zich aan bij vele leden, die in verdere inpoldering op den duur meer voor- dan nadeelen zien. Bij den finaneieelen toestand, zooals deze zich thans laat aanzien, is echter groote voorzichtigheid geboden. Op het crediet van den staat kan niet onbegrensd een beroep worden gedaan zoolang het her- stel der staatsfinancien nog niet zoover is gevorderd, dat een in hoofdzaak sluitende rijksbegrooting wordt verrkegen. De moge- ijjkheid daarvan kan eerst worden overzien na de totstandkoming van de nog in dit zit- tingsjaar te behandelen wetsontwerpen om tot de onmisbare verdere verbetering van de financien te komen. Op grond hiervan meent de regeering, dat het geen zin heeft, het op deze begrooting onder art. 8 voor de N.O. inpoldering uitge- trokken bedrag van 2 millioen te handhaven zij geeft er de voorkeur aan, dien post voors- hands terug te nemen in afwachting van de uitkomst der bemoei'ingen inzake verbetering van de rijksfinancien. Een en ander zal echter niet ten gevolge hebben, dat de voorbereiding van een finan- cieel aannemelijk plan voor de N.O. inpolde ring zal worden gestaakt. Voortbouwende op den ter zake reeds verrichten arbeid is aan de diensten der Zuiderzeewerken en van de Wieringermeer opdracht verstrekt, gezamen- ljjk dergelijk plan verder te onderzoeken en uit te werken. deren, dat het geroezemoes van stemmen, zijn natuurlijken loop nam. De practische rechter van instructie werkte de natuur niet tegen en na eenige oogenblikken stierf het gemompel zijn eigen dood en zou er wear een speld bij de hand geweest moeten zijn, om te bewijzen, hoe stil het was. De rechter maakte een beweging, die't mid den hield tusschen een buiging en een knik. „Er is geen reden tot verontschuldiging, Fa ther Merrill. Indien U in staat is eenig licht in deze zaak te doen schijnen, heeft U vol- komen recht hier te verschenen. Wie is uw getuige?" „John Milford, de huisknecht van den ver- slagene. Hij zal een verklaring afleggen, die deze vreeseiijke geschiedeni§ zal ophelderen. Dokter Robbins en ik zijn medegekomen, om zijn getuigenis te bevestigen". Er volgde een korte pauze. Ik zag, dat de advocaat van de politie en inspecteur Curtis eikaar haastig eenige woorden toefluisterden, terwijl de rechter een oogenblik zijn klerk raadpleegde. Gordon boog zich naar mij toe. „Logan noch Miss Solano zie ik onder het publiek", fluisterde hij mij vlug toe. „Weet U niet, hos dat komt?" Ik schudde mijn hoofd. Zelfs de buitenge- wone spanning van het oogenblik kon niet verhinderen, dat ik mijn hart van angst voelde bonzen. Toen weerklonk de stem van den rechter boven het gegons uit, scherp en beslist. „Ik wil hooren, wat deze getuigen hebben te zeggen, alvorens ik het verzoek tot verlen- ging der preventieve hechtenis inwillig". De advocaat van politie stond bij wijze van protest op, doch de rechter beduidde hem met een handgebaar, dat hij moest gaan zitten en riep, dat Milford in het getuigenhokje zou geleid worden. Tusschen mijn opwinding over de onver- wachte onderbreking en mijn vrees, dat er misschien iets met Mercia en Billy mocht gebeurd zijn, verliepen een paar oogenblikken, alvorens ik in staat was, mijn hersens weer tot normaal denken te dwingen. Toen werd ik er mij van bewust, dat ik Milford in bet Zulks is geschied in afwachting van de reorganisatie van de diensten en lichamen, welke tot nu toe bij de leiding en uitvoering van afsluitings- en inpolderingsarbeid een taak te vervullen hadden. Het kwam gera- den voor, deze diensten en lichamen zooveel noodig ongerept te houden, totdat zij door de nieuw te vormen organen zouden kunnen wor den vervangen, aangezien deze nieuwe organen moeten worden gegrond op een nog tot stand te brengen wet, waarvan de behandeling nog eenigen tijd zal vorderen. Intusschen kan nog worden medegedeeld, dat een wetsontwerp tot regeling van de hier- bedoelde aangelegenheid, het departement beeft verlaten. Bij een conferentie, welke te Rotterdam is gehouden inzake de voortzetting van de even- redige vrachtverdeeling heeft meldt het R. Nwsbl. een ambtenaar van het Minis- terie van Economische Zaken meegedeeld, dat alle pogingen om een middel te vinden, waar- door het door den Hoogen Raad op grond van de Rijnvaartacte en de evenredige vrachtver deeling geslagen zat, tot dusver hebben ge- faald. Op dien grond overweegt men in Den Haag of het niet wenschelijk wordt de des- betreffende wet in te trekken. Deze mededeeling heeft bij de schippers- organisaties consternatie verwekt en de con- tactcommissie verzocht reeds den Minister om een conferentie over deze kwestie. Waar ook ten berde zou worden gebracht een plan dat is uitgedacht door de Nationale Schippers- vereeniging. Dit plan bestaat in groote trekken hierin, dat de Regeering de bevrachtingskantoren van de thans vigeerende Bevrachtingscom- missie zou naasten en bezetten met Regee- ringsambtenaren. Daarnaast zou dan een wet moeten komen, waarbij de Staat alle verladers van goederen verplichtte van deze bevrachtingskantoren ge- bruik te maken tegen vastgestelde tarieven. De Staat zou dan als houder van het be- vrachtingsmonopolie het vervoer van deze goederen weer moeten verdeelen over de op de beurtlijsten ingeschreven scbippers volgens tarieven, welke voor deze gelden naar gelang van de tonnage hunner schepen. De vraag is echter of de scheepsbevrach- ting als staatbedrijf op die wijs het conflict met de Rijnvaartactie zou kunnen ontloopen, gesteld al dat de Regeering zulk een ingrijpen getuigen bankje zag staan en dat het in de zaal muisstil was geworden. De rechter zette zijn bril recht. ,,Het zal het beste zijn", sprak hij kalm, „dat U de verklaring op uw eigen manier aflegt. Maak vooral geen haast en spreek kalm en open- hartig. Ik zelf zal U zoo noodig vragen stel- len, doch buitendlen zal U niemand mogen in de rede vallen, voor uw verklaring ten einde is". Met een liehte buiging deed Milford een stap voorwaarts en legde zijn handen op den rand van het hokje. Toen keek hij strak naar den rechter en begon op kalmen, waardigen onbewogen toon van welopgevoeden huis knecht te spreken. Er lag een heerlijke tegenstelling tusschen zijn volkomen zelfbeheersching en de koorts- achtige gretigheid waarmede alle anderen zonder uitzondering aan zijn lippen hingen. XXII. „Mijn naam, Edelachtbare, is Milford John Milford. Tot voor negen maanden ge- leden was ik steward bij de Blue Star Line. In die kwaliteit maakte ik voor het eerst kennis met mijnheer Stuart Northcote. Hij was een van de passagiers van de ..Caledonia", die in October van New-York kwam". ,,Reisde hij alleen?" vroeg de rechter. „Ja, mijnheer, hij kwam op het laatste oogenblik aan boord. Hij had van de dekhutten, die ik bediende". ,,Hoe kwam hij er toe, U de betrekking van huisknecht aan te bieden?" Milford aarzelde een oogenblik. „Het ge- beurde nadat hij mijn leven gered had. Ik was door een hooge golf over boord geslagen; 't was de derde dag, nadat wjj waren uitge- varen en mijnheer Northcote, die aan dek was, sprong in zee en hield mij net zoolang boven, tot men een boot had uitgezet. Ik was hem natuurlijk zeer dankbaar, mijnheer en ik denk, d-ri dit hem op het idee bracht. Hij voelde dat hij mij kon vertrouwen, omdat hij mijn leven had gered." lets, als een rilling van opgewondenheid, 1 ging door de zaal. THEODORUS NIEMEIJER GRONINGEN (Ingez. Med.) „Wat bedoelt U?" vroeg de rechter voor- over leunend. ,,Dacht hij dan, dat zijn leven in gevaar was?" „Niet alleen dacht hij dat, maar hij wist het, mijnheer. Mijnheer Northcote was Ignace Prado, de President van San Luca". Deze zeer kalm door Milford afgelegde verklaring had niet de sensationeele uitwer- king, welke ik verwachtte. Ik vermoad, dat er bitter weinig menschen in de zaal waren, die iets van San Luca afwisten, behalve, dat het in Zuid-Amerika lag. In dat gevai kon de naam Prado him niets zeggen van zijn on- gunstige beteekenis. De rechter scheen echter beter op de hoogte. ,,Dat is wel een eigenaardige, vreemd- soortige verklarinig", sprak hrj, terwijl hij Milford scherp aanxeek. ,,Ik mecnde, dat Prado bij de laatste revolutie was gedood". „Ja, mijnheer, dat was de algemeene indruk. In werkelijkheid echter ontsnapte hij, in den nacht, toen het paleis in de lucht vloog, met een bootje, waarmede hij naar de haven voer en daar op een stoomboot passage nam voor New-York. Niemand wist daar destijds iets van; er bestond niet de minste argwaan, dat hij nog in leven kon zijn, tot voor een paar maanden geleden". „Vertelde hij U dat alles op de boot?" Milford schudde zijn hoofd. „Neen, mijn heer. ik wist er niets van tot laatst. Toen mijnheer Northcote mjj huurde, vertelde hij mij eenvoudig, dat hij voomemens was een huis in Londen te huren en dat hrj een huis knecht verlangde, op wien hij kon vertrouwen. Ik nam de betrekking aan, mijnheer. Ik was bl$, dat ik de kans kreeg hem van dienst te zijn eh te toonen, dat ik erkentelijk was. Mijnheer Northcote leefde op tamelijk grooten voet toen hij pas in Londen woonde, zooals U wel zult weten, mijnheer. Het was een groot huis om te onderhouden en ik had tien a twaalf ondergeschikten. Op zeksren dag, ongeveer een paar maanden geleden, sohijnt er iets voorgevalien te zijn, dat mijn meester getoeel deed veranderen. Hij hield plotseling op, menschen te ontvangen en bleef (ingez. in de vrijheid van het vervoer te water zoo; aandurven en van de Kamers een wet daar- voor zou kunnen loskrijgen. Uit 6en en ander blijkt echter in hoe moet- lijke positie de evenredige vrachtverdeeling voor het binnenland reeds is geraakt. En dit te meer, omdat men meer en meer begint over te hellen naar de z.g. ruime opvatting van de vrijheid van goederenvervoer op den Rips, Waardoor niet alleen goederen van en naar den Rijn vrij blijven van de evenredige vracht verdeeling, doch ook die goederen, welke in een Rijnhaven geladen, maar niet aan den Rijn gelegen plaatsen worden vervoerd. Een proces over deze kwestie is nog niet aangespannen, doch naar men ons meedeelde, wil de Regeering, als het eenigszins mogeiijJr. is, een tweede echec op dit punt vermijden. Vandaar de mogelijkheid van het buitenwer- kingstellen van de thans bestaande evenredige vrachtverdeeling. De situatie is wel vlug verandend. De opstand kan als onderdrukt be- schouwd worden. De muitende schepen geven zich over, op de Aae- rof na, die met d,e leiders de wjjpk heeft genomen. Tsaldaris, de Grieksche minister-president heeft Maandagavond nog verklaard, dat de opstandige beweging in Macedonie en Thraciff volkomen onderdrukt is. De opstandalingen. sloegen op de vlucht bij het verschijnen van de regeeringstroepen. De regeering zou er zich nu toe zetten den opstand op de eilandes en op de vloot te onderdrukken. Ik ben vol komen overtuigd van een spoedig succes. Nu de strijd in Thracie beslist is en de op stand daar ineen is gezakt, hebben ook de. opstandelingen op de eilanden him zaak opge- geven. Reuter meldde Dinsdagmorgen eerst, dat de muitende 'schepen in de Sudabaai op een duik- boot en de Aweroff na, zich aan de regeering hebben overgegeven. Vervolgens meldde Ren ter van Kreta. dat de aanvoerders van de® opstand met inbegrip van Venizelos, het eiland aan boord van den kruiser Aweroff heb ben verlaten. Het Duitsche. Nieuwsbureair voegde hier weer aan toe, dat de kruiser sack reeds op zee bevind en tracht een of andere haven te bereiken. De andere schepen, die door de muitende officieren verlaten zijn, doch waarop klaarblijkelijk de bemanning is achter gebleven, staan weer ter beschikking van sfe regeering. Volgens een bericht uit Athene, zouden de verliezen der regeeringstroepen in Macedonie niet meer bedragen hebben dan 11 dooden en. 2 gewonden. De gouverneur Hgeneraal van Macedcmie heeft aan de regeering meegedeeld, dat tig nieuwe besturen heeft ingesteld in de streken, die op de opstandelingen veroverd zijn. De Grieksche gezant te Sofia heeft op dracht gekregen van de Bulgaren de aanhosa- steeds thuis. De dienstboden ontsloeg hif ge- leidelrjk, tot wij slechts met ons drieen ovcr- bleven. Het was onmogelijk voor ons, our het groote huis naar behooren in orde te hou den, doch dat scheen hem niet te kuznKan schelen. Zonder dat wij er om vroegen, vcr- dubbelde hij ons salaris en drukte ons op 'X hart vooral goed ons best te doen. Wjj dacte- ten, dat hij ziek was; trouwens hij zag er cmfc zoo slecht uit, dat ik ten slotte de vrijheitE nam hem te vragen, of hij er niet toe wilde besluiten een dokter te raadplegen. Maar ciat baatte nies; het had niet de minste outwor king. Integendeel, liij lachte er om en dat hij zijn eigen dokter was". ,,Maar gaf hij voor zijn verandierde leveus- wijze geen reden op?" vroeg de rechter. „Niets bepaalds mijnheer, maar ik begreep dat hij zich verbeeldde, dat hem eenig gevaasr bedreigde. Hij gaf mij speciale bevelen, omm niemand binnen te laten, zond'er eerst Ihbe naam aan hem bekend gemaakt te hebfacn Op deze wijze leefden wij eenige weken tot. precies acht dagen geleden. Het was de dierde, als U het zich kunt herinneren. Diesn dag kwam mijnheer Northcote bij mij en bevsF mij een taxi te laten komen, want hij ging' 4nr. zes uur uit. Hij had een eigen auto, maar het paste mij niet, hem te ondervragen. Ik be st elde de taxi en hij reed weg. Ik heb beam niet meer gezien tot op den avond van dem moord". Hij hield even op en nam een teugje wato - uit het glas, dat naast hem stond. „Volgens het politierapport", zei de rechtier ,,kwam mijnheer John Burton naar het bma in Park Lane, in plaats van mijnheer Nortih- cote". ,,Ja, mijnheer". „En wil U ons komen zeggen, dat U daar van niets bemerkte?" ,,Neen, mijnheer. Mijnheer Burton is de volmaakte dubbelganger van mijnheer North cote. Zelfs zijn stem is precies dezelfde. Hri droeg de kleederen van mijnheer Northcote en scheen in huis goed beksnd te zijn. Er was niets, waarin hij van mijn meester verscfaiWe en dat mij maar eenigszins *deed twijfeleu' (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 1