CENTRUM-BIOSCOOP - Telef. 99 - AXEL „0P HOOP VAN ZEGEN Sport De verkeersmiddelen Gemengde Berichten VOETBAL. RECHTSZAKEN. Vanaf ZATERDAG film jg|y Kaarten vanai heden verkrijgbaar 99 van Zeeuwsch-Vlaanderen besproken in de I® Kamer DE AFGEBRANDE NED. HERV. KERK TE LEERBROEK. PROGBAMMA VOOK ZONDAG. K. N. V. B. Afdeellng IV. le klasse. HAC—NOAD. MW-PSV. BW—LONGA. Eindhoven- -Juliana. BleijenheideWillem n. 2e klasse A. Mdddeltourg-i-TSC. Temeuzen-Zeelandia. VHssingenBreda. AllianceDOSKO. 3e klasse A. HoafdplaatSluiskil. •Qranje(Hulst .AxelDe Zeeuwen. 3e klasse B. Goesche BoysHansiweert. Zeelandia 2Zeeuwsche Boys. Zeeuwsche Voetbalbond. le klasse B. Temeuzen 3Tern. Boys. BKWHulst 2. Com BoysAxel 3. le klasse C. .SchioondijkeBreskens 2. POUTIERECHTEB TE MIDDELBURG. Zitting van 5 Maart 1935. Be volgende Rijksbelastingzaken werden behandeld: P. K., oud 49 j., winkelier te Ter Neuzen, wegens het in voorraad hebben van 203 boek- jea sigarettenpapier, zonder gedekt te zjjn door document te Ter Neuzen op 20 Decem ber 1933. ESscb f 40 boete. Uitspraak /30 boete of 16 dagen becbtenis. P. A. d. W., oud 34 j., vrachtrjjder te Hon- tenisse, wegens verboden vervoer van 54 tapjjten te Hulst op 17 April 1933. Eisch 50 boete. Uitspraak /30 boete of 10 dagen hechtenis. C. V., oud 38 j., arbeider te Westdorpe, wegens verboden vervoer van rundvet te Westdorpe op 2® Februari 1933. Eisch 50 boete. Uitspraak 25 boete of 10 dagen hechtenis. T. J. v. B., oud 33 j., arbeider te Stekene GB.), wegens verhinderen van visitatie te Sint Jansteen op 22 Juni 1934. Eisch f 25 boete. Uitspraak /25 boete of 10 dagen hechtenis. J. J. V., oud 33 j., timmerman te Schoon- djjke, wegens een zelfde overtreding te Uzen dijke op 9 JUni' 1934. Eisch 50 boete. Uitspraak f 30 boete of 10 dagen hechtenis. A. A. d. L., oud 30 j., arbeider te Moerbeke (B.), wegens weigering van visitatie te Koe- waeht op 11 Jull 1934. Eisch 50 boete. Uitspraak f 30 boete of 10 dagen hechtenis. <C. L. d. R.', oud 29 j., winkelier te Stekene (B.), wegens alsvoren te Sint Jansteen op 11 Mei 1934. Eisch f 30 boete. Uitspraak /20 boete of 10 dagen hechtenis. A. A. v. d. V., oud 39 j., leurder te Mee- donck, wegens alsvoren te Clinge op 14 Mei 1934. r Eisch 30 boete. Uitspraak /30 boete of 10 dagen hechtenis. H. v. P., oud 18 j., arbeider te Graauw, wegens vervoer van 9 K.G. suiker en wegens weigering van visitatie te Clinge Op 21 April 1934. Eisch 20 boete en /20 boete. Uitspraak ieder 20 boete of 10 dagen hechtenis. P. F. v. 0., oud 24 j.., arbeider te Stoppel- dijk, wegens verboden vervoer van 50 K.G. suiker te Stoppeldrjk op 2 Juni 1934. Eisch 50 boete. Uitspraak f 80 boete of 10 dagen hechtenis. P. E. D. H., oud 32 j., grondWerker te De Ctenge, wegens verboden vervoer van 35 K.G. suiker te Hulst op 22 April 1934. Eisch f 50 boete. Uitspraak f 30 boete of 10 dagen hechtenis. C. A. T., oud 26 j., landarbeider te Schoon- djjke, wegens als voren 30 K.G. suiker te IJizendijke op 20 Maart 1934. Eisch 35 boete. Uitspraak /25 boete of 10 dagen hechtenis. C. R., oud 40 j-, landarbeider te Biervliet, wegens alsvoren 40 K.G. suiker te Biervliet, op 6 Juni 1934. Eisch 25 boete. Uitspraak 25 boete of 10 dagen hechtenis. F. B., oud 22 j., grondwerker te De Clinge (B.), wegens alsvoren te Graauw op 28 April 1934. Eisch 30 boete. Uitspraak 30 boete of 10 dagen hechtenis. A. M. L. J. drS., huisvr. van F. S., oud 36 j., zonder beroep te Axel, wegens alsvoren 4 K.G. suiker te Zuiddorpe op 14 April 1934. Eisch 15 boete. Uitspraak 15 boete of 10 dagen hechtenis. A. M., oud 58 j., koopman te Axel, wegens alvoren, 6% K.G. suiker te Zuiddorpe op 14 April 1934. Eisch f 15 boete. Uitspraak 15 boete of 5 dagen hechtenis. P. J. C., oud 44 j., landarbeider te Water- landkerkje, wegens alsvoren, 40 K.G. suiker te Uzendijke, op 19 Maart 1934. Eisch 50 boete S 25 boete. Uitspraak 15 boete of 5 dagen hechtenis /30 boete of 10 dagen hechtenis. E. M. v. H., oud 34 j., molenaar te Honte nisse, wegens alsvoren, 35 K.G. suiker te Clinge op 29 Mei 1934. Eisch fi0 boete. Uitspraak 30 boete of 10 dagen hechtenis. E. P. J. T., oud 27 j., zonder beroep te Schoondijke, wegens alsvoren, 28 K.G. suiker te IJzendijke op 27 Mel 1934. Eisch 35 boete. Uitspraak 25 boete of 10 dagen hechtenis. L. F. v. d. B., oud 29 j., landarbeider te Hoofdplaat, wegens alsvoren, 40 K.G. suiker te Uzendijke op 27 Maart 1934. Eisch 30 boete. Uitspraak 15 boete of 5 dagen hechtenis. Mr. Baron thoe Schwartzenberg en Hohen- lansberg, verdachte's raadsman pleitte voor ean lichte straf. R. H. H., oud 36 j„ arbeider te Stekene (B.), wegens alsvoren, 24 K.G. suiker te Koewacht op 18 Mel 1934. Eisch 30 boete. Uitspraak 25 boete of 10 dagen hechtenis. P. Loud 61 j., koopvrouw te Hulst, we gens alsvoren te Sint Jansteen op 13 Febru ari 1934 (8. K.G. suiker). Eisch f 10 boete. Uitspraak f 10 boete of 5 dagen hechtenis. F. K., oud 43 j., veldarbeider te Hulst wegens alsvoren, 5 K.G. suiker te Hulst op 7 November 1934. Eisch f 15 boete. Uitspraak 15 boete of 5 dagen hechtenis. J. F. d. K,, oud 37 j., grondwerker te Clin ge, wegens alsvoren, 10 K.G. suiker te Hulst op' 7 Maart 1934. Eisch 25 boete. Uitspraak 15 boete of 5 dagen bechtenis. F V oud 39 j., arbeider te Westdorpe, wegensalsvoren, 34 K.G. te Westdorpe op 28 April 1934. Eisch 40 boete. Uitspraak 30 boete of 10 dagen hechtenis. J. v. L., oud 34 j., timmermanskneeht te Schoondijke, wegens alsvoren, 30 K.G. suiker te Waterlandkerkje op 9 Februari 1934. Eisch 40 boete. Uitspraak 30 boete of 10 dagen hechtenis. P d N., oud 29 j., werkman te Koewacht, wegens alsvoren, 23 K.G. suiker te Zuiddorpe op 3 April 1934. Eisch 50 boete. Uitspraak /30 boete of 10 dagen hechtenis. J. S., oud 34 j., en C. B., oud 32 j., grond- werkers te De Clinge (B.), wegens alsvoren, resp. 38 en 30 K.G. suiker te Clinge op 30 Maart 1934. Eisch ieder 50 boete. Uitspraak ieder f 30 boete of 10 dagen hechtenis. A. B., oud 41 j., en T. J. v. B., oud 32 j., arbeiders te Stekene (B.), wegens alsvoren, te St. Jansteen op 24 April 1934, resp. 29 en 34 K.G. suiker. Eisch ieder 25 boete. Uitspraak ieder f 25 boete of 10 dagen hechtenis. P. L. B., oud 35 j., koopman te Nieuw- Namen, wegens verboden vervoer van 65 tapijten te Nieuw-Namen op 27 September 1934. Eisch f 50 boete. Uitspraak 50 boete of 20 dagen hechtenis. In alle zaken werden de inbeslaggenomen goederen verbeurdverklaard. BE MOORDZAAK-DE BIE. Aanklacht tegen den verdediger mr. Roobol. De heer J. F. Benkens te Veghel heeft een aanklacht imgediend wegens aantasting van zijn eer en goeden naam tegen den advocaat mr. H. H. Roobol te Arohem. Zooals men zich zal herinneren heeft mr. Roobol, die als verdediger optrad van ver- dachte P. de B. in de beikende Ossche moord- zaak-de Bie, tijdens de behandeling van deze zaak voor het gerechtshotf te's (Hertogenbosch aan een der getuiigen, den vader van het slacht offer, de vraag gesteld, of hij wel eens in op- dracht van Benkers uit Veghel, die destijds te Megen woonde, diens huis en later diens auto te Mill in brand had gestoken. Naar aanleiding van deze uitlatingen heeft B. thans bovengenoemde klacht bij de justi- tie ingediend. Ter toelichting diene, dat de woning met bakkerjj van B. te Megen, destijds, nadat ,er een inbraak was gepleegd, totaal zijn afge- brand. De intorekers zouden dezen brand waar- bij twee personen nauwelijks aan den dood zj)n ontsnapt, hebben gesticht. Eenige weken later werd B. evenwel zelf als verdacht van brandstichting of medeplichtigfheid daaraan, gearresteerd, en naar 's Hertogenbosch over- gebracht. Wegens getorek aan bewijs werd hij echter wederom in vrijheid gesteld. Bij de behandeling der Waterstaatsbegroo- ting, in de Eerste Kamer, sprak de heer DE SAVORNIN LOHMAN als volgt: Het zal den Minister a.i. niet geheel bevreemden, dat ik iets in het midden zou willen brengen over de afwaterings- en daarmee samesnhangende plannen in Westelijk Brabant en over de ver- binding van Zeeuwsoh-Vlaanderen met weste lijk Noord-Brabant; beide onderwerpen, in de stukken behandeld, terwijl ik een persoonlijke aanleiding heb om over het eerstgenoemde onderwerp iets te zeggen Het tweede punt, waarover ik iets zeggen wil, is de verbetering van de verkeersmoge- lijkheden van Zeeuwsch-Vlaanderen met Bra bant. Ook daarbij treedt ik niet in details. Men wenscht een kanaal GraauwHulst Sluiskil en een nieuwe veerverbinding nabij Graauw met den Brabantschen wal. 'Hier hebben wij te maken, Mijnheer de Voorzitter, met een nationaal belang hij uitstek, omdat het een nationaal belang is, Zeeuwsch-Vlaan deren uit het isolement te verlossen. De Memorie van Antwoord aan deze Kamer ontkent dat isolement, want, zoo wordt daar- in opgemerkt: hoe kan men er toe komen daarover te klagen, aangezien er reeds zoo- veel veren zijn, niet minder dan vier, waardoor Zeeuwsch-Vlaanderen verbonden wordt met andere deelen van het land? Ja, Mijnheer de Voorzitter, verbonden... met wat? Met de Zeeuwsche eilanden, met Walcheren en Zuid- Beveland, maar er is geen reohtstreeksche vertceersverbinding met Brabant, en daardoor met overig Nederland. Eigenl^jk moest Zeeuwsch-Vlaanderen het troetelkind zijn van de Nederlandsche Regee- ring, omdat Zeeuwsch-Vlaanderen geogra- phisch-nationaal zeer slecht, zelfs min of meer gevaarlijk, geiegen is, terwijl de beyolking, dat is zestien jaar geleden gebleken tijdens de annexatieplamnen, Nederlandsch is in hart en nieren. Nu dreigt er in Zeeuwsch-Vlaanderen het zal den Minister bekend kunnen zijn, als de Minister kennis heeft genomen van de belangrijke nota, die ik hier in de hand heb, van het Ze-euwsch-Vlaamsch Kanaiencomite een economisch penetratie van het buiten- land. Er worden groote Belgische industrieen gevestigd. Het schijnt zelfs reeds zoover te zijn, dat 40 pet. van het land aldaar in handen is van vreemdelingen, meerendeels Belgen. In de Memorie van Antwoord aan de Twee de Kamer wordt, Mrjnheer de Voorzitter, deze zaak wel eenigszins lichtvaardig behandeld. Daar staat op biz. 5: „Van penetratie zou slechts sprake kun nen zijn, indien de nieuwe buitenlandsche grondeigenaren zich ook in Zeeuwsch- Vlaanideren vestigd-en". Dat moest er nog bijkomen, Mijnheer de Voorzitter! Het is toch op zich zelf al beden- kelijk genoeg wanneer 40 pcL van een gedeelte van het land, dat natiomaal-geographisch zoo geexponeerd is, in handen is gekomen van vreamddmgenHet is dus een nationaal be lang, dat hieraan iets gedaan wordt, zelfs al zou dit financieel de kosten niet geheel dekken. Ten aanzien van dit punt tref ik in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer de volgende opmerking aan: „Het krediet voor werkverruiming (de zaak wordt hier met de werkverruiming in verband gebracht) mag toch naar zijn ('s Ministers) oordeel niet worden aange- wend voor werken, die niet alleen econo misch niet kunnen worden verantwoord, doch die bovendien voor hun mstandhouding nog een blijvenden last op de toekomst zou den leggen." In het algemeen lrjkt mij een juist stand- punt, dat de aan te leggen werken moeten rendeeren. Maar het is niet altijd te hand- i haven. Men heeft bijv. bjj het 100-millioen- piflTi van de Zuiderzee-drooglegging niet dat standpunt ingenomen. Toen heeft de Minis ter-President zelf meermalen betoogd: men moet dat niet zoo kleimzielig bezien en alleen vragen, of het werk rendeeren zal, want er zijn allerlei groote belangen mee verbonden. Men moet het niet als een kruidenier be- kijk'di'. Hier nu geldt het geen honderdmillioen- plan, Mijnheer de Voorzitter! Vergeleken met dat reusachtige plan is dit een peulschilletje. En ook hier moet men letten op de indirecte voordeelen, met name het nationale belang. Het gevaar voor isolement van Zeeuwsch- Vlaanderen is in den laatsten tijd nog ver- groot, doordat onder de Schelde een tunnel is aangelegd. Daardoor is de toestand zoo ge- worden, dat de gemakkelijkste manier voor de bewoners van Zeeuwseh-Vlaanderen om andere deelen van Nederland te bereiken beha-lve dan Zeeland is, over Belgie te gaan en gebruik te maken van den tunnel bij Ant- werpen. Ik zou elk middel, om diaar het ver- keer in andere banen te leiden, willen aan- grijpen om daartegen een tegenwicht te geven, ook al, omdat Zeeuwsch-Vlaanderen, en met name de Oosthoek daarvan, econo misch en ook uit een oogpunt van bevolkings- cijtfer, relatief meer dan andere deelen van het land is aohterui-tgegaan. Blijft men op dit gebied werkeloos, dan dreigt dit Nederland sche gebied meer en meer op Belgie te wor den georienteerd. Ik zou het dus bijzonder op prijs stellen, indien de Regeering ook in deze zaak niet zou volharden in haar nega- tieve houding, maar altihans een emstig on- derzoek zou willen instellen naar den econo- mischen en den bevolk-ingstoestand in Zeeuwsch-Vlaanderen en naar de mogelijk- heden om, zonder dat dit tot ai te groote kos ten leidt, dit stuk oer-Nederlandsch gebied nauwer met de rest van het vaderland te ver- binden. De heer VAN SASBE VAN YSSELT. Mijn heer de Voorzitter! Ik wensch met een enkel woord mij aan te sluiten bij hetgeen de geach- te afgevaardigde de heer de Savomin Lohman heeft gezegd met betrekking tot de verbete ring van de afwatering van westelijk Noord- Brabant en de verbinding van westelijk Noord- Brabant met Zeeuwsch-Vlaanderen. Ik doe dat niet, omdat de geachte afgevaardigde de heer de Savomin Lohman het onvoldoende zou hebben gedaan. Integendeel. Hij heeft over het voorzegde een uitstekend betoog gehouden. Maar uit het feit, dat geen afgevaardigde uit Noord-Brabant zich daarover zou uiten. zou wellicht de conclusie kunnen worden getrok- ken, dat geen hunner het met dien geachten afgevaardigde eens zou zijn, en dat zou een conclusie zijn, die niet juist zou zijn. Ik al- nmnq ben toch er van overtuigd, dat het nood- zakelijk is, dat er van Overheidswege een rege- llng komt in de afwatering van westelijk Noord-Brabant en ook in de verbinding van Noord-Brabant met Zeeuwsch-Vlaanderen. Wat de geachte afgevaardigde de heer de Savomin Lohman heeft gezegd omtrent de verbinding van westelijk Noord-Brabant met Zeeuwsch-Vlaanderen, beaam ik ook volkomen. Zooals de toestand op het oogenblik is, orien- teert zich het verkeer van Zeeuwsch-Vlaande ren voor een groot deel op Antwerpen, omdat men daar gebruik kan maken van den Schelde- tunnel. Wanneer nu zou kunnen gebeuren het geen westelijk Noord-Brabant wenscht, nl. dat er ook een goede verbinding komt tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen en Bergen op Zoom, dan zal voor een goed deel de toestand ophouden te bestaan, dat het verkeer van Zeeuwsch-Vlaan deren met het overige van ons land voor een goed deel gaat over Belgie, hetgeen zeer zeker niet in het belang is van ons land. Het is werkelijk een nationaal belang, ook de heer de Savomin Lohman zeide dat, dat Zeeuwsch- Vlaanderen zooveel mogelijk georienteerd blijft met het overige gedeelte van ons land. Mijnheer de Voorzitter! Ik hoop, dat de Minister deze beide onderwerpen ter harte zal willen nemen en alzoo zijn opvolger op het hart zal willen drukken om in de door ons be- doelde richting werkzaam te zijn. De heer OOLIJN, Minister van Waterstaat a i Nu heb ik een van de punten te behan- delen, die door den geachten afgevaardigde den heer de Savornin Lohman aan de orde zijn gesteld. Een ferry-verbinding is tenslotte ook een soort brug, en daarom zal ik zijn verzoek om een ferry-verbinding tusschen Zeeuwsch- Vlaanderen en den vasten wal van Brabant in dit verband behandelen. Nu maak ik eerst een algemeene opmerking, en die is van dezen aard, dat dit vraagstuk soms geplaatst wordt in een kader, dat ik moet afwijzen. Er worden gebruikt woorden als „verwaarloozing" van de verbindingen met Zeeuwsch-Vlaanderen. Wanneer ik nu zeg. dat vanaf 1920 tot en met 1934 door het Rijk aan jaarlijksche exploitatiekosten van de ver bindingen met Zeeuwsch-Vlaanderen rond 2 millioen is uitgegeven, dan dunkt mij toch, dat inderdaad van Rijkswege voor die verbin dingen gedaan is, wat men redelijkerwijze ver- wachten kon. Nu zal men daarop antwoorden: Jawel, maar dat zijn verbindingen met Zeeland, en dan is men nog een heel eind verwijderd van de rest van het land. Maar als men de ver binding van Walsoorden met Hansweert en Vlake op de kaart vergelijkt met de verbin ding van de oostpunt van Zeeuwsch-Vlaande ren met den vasten wal van Brabant, ziet men, dat men in het laatste geval ook nog een heel eind verwijderd is van Bergen op Zoom; en dan vraag ik of men met het oog op het trein- verkeer een zooveel betere verbinding zou heb ben dan de nu bestaande. Zeker zou een der- gelijke verbinding het verkeer over Antwer pen, niet doen wegvallen om deze zeer voor de hand liggende reden, dat in Antwerpen alle intemationale treinen tusschen Parijs en Am sterdam stoppen en dat Bergen op Zoom nog op een zeer grooten afstand verwijderd ligt van het station Roosendaal. Ook al had men de beste verbinding van de noordoostpunt van Zeeuwsch-Vlaanderen met den vasten wal van Brabant, dan zou ik, als ik in Zeeuwsch-Vlaan deren woonde en naar Amsterdam moest, toch kiezen den weg over Antwerpen, waar men een groot aantal sneltreinen heeft, die men in Bergen op Zoom niet vinden kan. Hoewel te zijner tijd, wanneer de behoefte blijkt te be staan, natuurlijk ook wel overwogen kan wor den, of niet een vierde ferry-verbinding met Zeeuwsch-Vlaanderen in aanmerking kan komen, zoo meen ik toch, dat het in dezen tijd niet tot de eerst noodzakelijke dingen behoort, waaraan behoort te worden voldaan. Nu kom ik op het tweede punt, dat door den geachten afgevaardigde den heer de Savornin Lohman is besproken, de afwatering van Bra bant, waaraan ook de heer van Sasse van Ysselt zjjn aandacht heeft geschonken. De wenschen, die daaromtrent in westelijk Noord- Brabant zijn geuit geworden, zijn voor dezen tijd eveneens veel te duur, gaan de maat verre te buiten. Het totaal, wat daarvoor noodig zou zijn volgens dit plan, beloopt rond tus schen de 12 en 16 millioen gulden. Het af- wateringskanaal van Terheyden naar het Hol- landsch Diep vordert 3 millioen; de verbinding van de Mark met de Roosendaalsche Vliet een half millioen; de verbinding van de Roosen daalsche Vliet met Bergen op Zoom 4% mil lioen; een open verbinding van Bergen op Zoom met de Wester-Schelde, al naar gelang van den aard van die verbinding, van 4 tot 7 millioen, d.w.z. dus een totaal van 12 tot 15 millioen. Dat is voor dezen tijd inderdaad veel te veel. Bovendien is gebleken, dat het ont- worpen afwateringskanaal, wat dan het eerst noodig zou zijn, van Terheyde naar het Hol- landsch Diep, aan de verwachtingen, die men daarvan gekoesterd heeft, niet zal voldoen. De provincie Noord-Brabant zelf staat dan ook afwijzend tegenover dit omvangrijke plan en onderzoekt thans, wat werkelijk verant woord is en wat noodig zal zijn om aan de be staande bezwaren tegemoet te komen. De afwatering van de Mark laat inderdaad te wenschen over en behoort te worden verbeterd. Voor zoover het aan het Departement van Waterstaat ligt, zal gaame de medewerking worden verleend, die daarvoor noodig is, maar op het oogenblik rust de zaak vooralsnog in handen van het provinciaal bestuur van Noord-Brabant. Noot der Redactie. Uit den aard der zaak, kan het ons niet anders dan aangenaam zijn, wanneer In de hoogere colleges van Staat aandacht geschon ken wordt aan de belangen van Zeeuwsch- Vlaanderen. Maair er is ook een grans, en die wordt o.i. overschreden, wanneer hetgeen ten bate van ZeeuwsiJh-Vlaanderen bepleit, -wordt, niet meer in overeenstemiming is met de rea- liteit der feiten en omstandigheden. Dan zou ten slotte die belangstelldng kunnen verkee- ren in een nadeel voor de streek, wanneer het altihans wordt voorgesteld, alsof de overdri ven wensdhen en verlangens hun oorsprong zouden vinden in de streek zelf. En zoo kunnen wij de door den heer De Sa vomin Lohman bepleite verbindihg tusschen Zeeuwsdh-Vtaanderen en den Brabantschen wal vooral onder de tegenwoordige econo- mische omstandigheden niet anders vinden dan een overdreven eisch. Zonder te willen beweren dat de bestaande oeververbdndingen tusschen Zeeuwsch-Vlaan deren en het overig deel van ons vaderland niet meer voor verbetering zouden vatlbaar zijn, willen wij toch opnieuw als onze meening uitspreken, dat deze voor wat toetreft de plaats der veren In de behoefte voorzien en wij moeten dan ook herholen hetgeen wij reeds vroeger schreven, dat wij ook nog geen enkelen Zeeuwsch-Vlaming hebben ontmoet, die in dat opizicht naar verandering streefde, doch dat de beweging die een nieuwe verbin ding Noord-BrabantZeeuwsch-Vlaanderen naar voren bracht in Noord-Brabant is ont- staan en ook nog steeds van daar uit wordt geleid, al is het ook, dat daaruit is ontstaan een zich noeanend Zeeuwsch-VIaamsch Kana- len-Oomite. Indien wij echter van Zeeuwsch- Vlaanderen spreken, dan bedoelen wij de land- streek die Pattist bezong: „Van d'Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand". En vraag nu de bevolking van Zeeuwsch-Vlaan deren, besloten in dien vierhoek maar eens af, of zij naar een nieuwen overgang over de Schelde, die hun rechtstreeks met Noord- Brabant in verbinding zou brengen, verlan- gen. Wij zjjn er zeker van, dat men sporadisch een bevestigend antwoord zal krijgen. De spreker ifl de Eerste Kamer noemde dit een nationaal belang bij uitstek. Wij kunnen er dit met den besten Wil ter wereld niet in zien. Wij kunnen niet inzien, dat dit aan de economisehe positie van Zeeiuwsch-Vlaanderen ook maar in het minst iets zou veranderen, dat door zoo'n vijfde verbinding b.v. ook maar edn gulden Nederlandsch industrie-kapitaai naar ZeeuwschVlaanderen zou stroomen, en de penetratie van buitenlandsch kapitaal, zooals men die van zekere zijde zoo graag gelieft te noemen, daardoor ook maar in het minst zou worden tegengegaan. Er mag natuurlijk niet getwijfeld worden aan den emst van den spreker, maar toch zou men dit bijna gaan doen, wanneer men den spreker hoort zeggen, dat, nu ja, Zeeuwsch-Vlaanderen wel verbonden is met de Zeeuwsche eilanden, met Walcheren en Zuid- Beveland, maar dat er geen rechtstreeksche verkeersverbinding is met Brabant, en daar door (niet?) met overig Nederland. De logica van dergelijk betoog ontgaat ons. Behoort dan Brabant wel en Walcheren of Zuid-Beveland niet tot overig Neder land? Verondersteld, dat die vijfde veerverbindiijg er kwam, en de bewoners van Zeeuwsch- Vlaanderen zouden gaan reizen over een veer GraauwBrabantschen wal, in plaats van over Vllssdngen, (Hoedekenskerke en Hans weert, en te Bergen op Zoom den trein nemen, in plaats van te Vlissingen, Goes of Kruiningen, komen zij dan te Bergen op Zoom ook niet op denzelfden trein die reeds van af Vlissingen is gaan rijden? Springt uit deze vraag niet naar voren, dat de bewoners van Zeeuwsch-Vlaanderen thans via Walcheren en Zuid-Beveland reeds evenzeer met overig Ne derland verbonden zijn als dit het geval zou zijn via Brafoant. En, wanneer wij in den geest van het ge- sprokene van den heer De Savomin Lohman zouden blijven, is Brabant dan toch ook „overig Nederland" nog niet. Hoe komen we dan daarmede ooit in aanraking? Naar onze meening heeft de heer Savomin Lohman de gronden van zijn betoog ontleend, aan de nota van het Z.-Vl. Kanalen-comitd, dat door hem in zijn rede is aangehaald, en dat een bewering bevat, overeenkomende met de meening door spreker geuit, maar waaruit wtj indertijd de conclusie getrokken hebben, dat de Zeeuwsch-Vlamingen, consequent op het standpunt van dat comitd doorgeredeneerd, weinig kans hebben om ooit met overig Nederland verbonden te worden. Immers, dit comit<5 schrijft op biz. 1 van hare nota over de ,,politieke beteekenis van Zeeuwsch-Vlaanderen" „Wel heeft Zeeuwsch-Vlaanderen spoor- „wegen, kanalen en andere verkeers- „wegen, die rechtstreeks naar de Bel- ,','gische centra van verkeer voeren, maar !,het mist de rechtstreeksche verbinding „met overig Nederland via Brabant. Thans is het met Zeeuwsch-Vlaanderen "zoo gesteld, dat het vier rechtstreeksche ,,verkeersverbindingen heeft met de ..Zeeuwsche eilanden, waar 160.000 men- ,'schen wonen, maar geen rechtstreeksche '.verkeersverbinding naar de overige 7% .millioen bewoners van overig Neder- „land". Toen we dat indertijd voor de eerste maal lazen, konden we een glimlach niet terug- houden, en overdachten, dat, indien iemand te veel wil bewijzen, hij in moeilijke perikele kan komen, door ten slotte zichzelf tegen te spreken. Die nota is opgezet, om van uit het gezichtspunt der schrijvers, de noodzakelijk- heid van een verbinding Zeeuwsch-Vlaanderen- Brabant, uit nationaal oogpunt, aan te toonen. En nu wordt op grond daarvan beweerd, dat wel is waar Zeeuwsch-Vlaanderen 4 ver bindingen bezit, doch daarmede (slechts) met 160.000 menschen op de Zeeuwsche eilanden verbonden is, doch geen rechtstreeksche ver keersverbinding bezit naar de overige 7% millioen bewoners van overig Nederland! Maar hoe moeten wij, als we de redeneering van dat comitC volgen, dan ooit met die ove rige 7% millioen inwoners rechtstreeksche verbinding krijgen? Want, indien aan den wensch van dat comitC werd tegemoet- gekomen, en een verbinding GraauwBra bant werd tot stand gebracht, zouden we dan immers nog maar verbinding hebben met de zooveel honderd of duizend menschen in Westelijk-Brabant Men zal misschien deze redeneering mal vinden, doch zij is toch niet gekker dan die van de nota. want vloeit uit de consequentie daarvan voort! We gelooven daarom, dat de leden der Staten-Generaal zich in dit opzicht over het lot van Zeeuwsch-Vlaanderen niet ongerust behoeven te maken, doch dat de streek er meer mede gebaat zal zijn, wanneer alle aandacht wordt geschonken aan de nog noodige ver- beteringen van de bestaande diensten. Want in dM opzicht is Zeeuwsch-Vlaanderen, hoewel erkennende dat door de provincie met krach- tige hulp van den Staat veel is en wordt ge daan, toch nog niet voidaan. De anti-tol-actie die elders in het land tegen eventueele tollen op de bruggen is ontketend, heeft meer dan ooit naar voren doen komen hoe misdeeld Zeeuwsch-Vlaanderen in dat opzicht is, ver geleken bij de andere deelen ..van Nederland. TWEE RIJN SOHEPEN IN BRAND OP HET WIERUMER WAD. Een helle vuurgloed teekende zich Maandag- morgen tegen den grauwen hem el af In de omgeving van het Wierumer Wad. Dit deed vermoeden, dat er een schip in brand zou staan, 'n vermoeden, dat na enkele oogen- blikken waarheid bleek te zijn. De Rijnschepefi .Zeeland", schipper A Larooi en de „Tran- sito", schipper G. Larooi, beiden geladen met totaal 9000 pakken stroo, op weg van Zout- kamp naar Straatsburg, bleken door onbe- kende oOrzaak in brand te zijn geraakt. De opvarenden verkeerden In grooten angst, behemdens de sleepboot ,,En Avant" van schipper Been te Kornwerderzand, die de schepen sleepte, geen hulp in de nabijhdti- was. Slechts met de grootste moedte is het ten slotte gelukt de schippers met hun vrou- wen en kinderen in de sloepen, welke geluk- kig nog geen vlam hadden gevat, te redden. De opvarenden, die machteloos stonden tegen over de vuurzee, zagen terwijl zij naar Wie- riim voeren, met tranen in de oogen hoe hun schepen door de vlammen werden vemietigd. Op het hooren van het onheil is de ,,Insu- linde" van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Mij te Oostmahorn naar de plek van den brand gevaren. Bij aankomst op de plaats van het onheil bleken de schepen als toortsen te branden, hetgeen een fantastisch gezicht opleverde. Ook uit Zoutkamp vertrokken een aantal scheepjes ter assistentie. Omtrent de reeds in ons vorig numrner ver- melde brand in de Ned. Herv. Kerk te Leer- broek wordt nog het volgende medegedeeld: Het kerkgebouw dateert van omstreeks het jaar 1025 en is tegelijk gebouwd en ge- lijkend op de kerk van Hoomaar. Het staat te bezien of men in staat zal zjjn het gebouw te restaureeren. Als oorzaak van den brand wordt gedacht aan het gebruik van stoven. Zondag- avond was er nog een dienst geweest en in de dorpen is het nog gebruik, dat de vrouwen een stoof met kooltjes vuur ter verwarming van de voeten gebruiken. DOOR EEN AUTO AANGEREDEN EN GEDOOD. De ruim 70-jarige P. Wiegman te WilleinB- oord reed Maandagochtend per rtjwiel In de richting Steenwjjk. Hjj kwam met zjjn voor- wiel in aanraking met een voor hem rijdenden wielrjjder, doordat hjj begon te slingeren esi naar de wegzjjde overviel. Tegelijkerttjd werd hjj gegrepen door den achteroprjjdenden auto van den heer Veenbaas te Wolvega. Met een emstige hoofejwonde is hij een woning binnen- gedragen, waar dr. Bouwer beelkundige hulp heeft verleend. Eenigen tijd later evenwel is W. overleden. ONRUSTIG. Aan den Wassenaarschen Slag reed Zondag een auto langs vijf Haagsche jongemannen, die vonden, dat de bestuurder niet voldoende uitweek. De heetgebakerde heeren begonnen te schelden en bewerkten den auto, die lang- zaam reed, met een stok. Toen de bestuur der, die uit Den Haag afkomstig was, uit- stapte, en vroeg wat dit beteekende, werd hjj door een zekeren D. bedreigd met een dolk. De politie kwam tusschen beiden en bracht het vjjftal over naar het politie-bureau aan de Zuylen van Nijeveltstraat. Daar aangekomen wist D. zich los te rukken en er vandoor te gaan. Na een jacht door de weilanden, kon de arrestant geboeid wederom worden terugge- bracht. In het arrestantenlokaal heeft hjj toen zjjn boosheid gelucht door alles, wat zich daartoe leende, kort en klein te slaan. Ook daarvoor zal hjj zich te verantwoorden hebben. INBRAAK BIJ EEN WERKLOOZE. Te Terheyde aan Zee hebben onbekenden ingebroken bjj een alleenwonenden werklooze, zekere J. Z. De man was naar een cursus voor de visscherjj gegaan, in welk tijdsbestek de onbekenden zich toegang tot de woning had den verschaft en een klein bedrag aan geld het eenige bezit van den man medenamen. Een neef van Z. hoorde gerucht in het huis en toen hij daarop afkwam vluchtten de laffe daders via een schutting over een weiland. De gemeente-politie heeft in samenwerking met de rijksveldwacht een onderzoek ingesteld. Twee personen werden gearresteerd, die echter later werden vrijgelaten, omdat hun onschuld gebleken was. Het onderzoek wordt voort- gezet.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 3