ALGEMEEN KSEUWS- EN ADVERTENTIEBUD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN X DC fN DE PUP. DEWortD in PEPor.. fi No. 9264 VRIJDAG 22 FEBRUARI 1935 75e Jaargang Feuilleton De man van Nergenshuizen De onkerkelijkheid van Nederland. Binnenland EERSTE BLAD MAA& tnUT* iWIBWIf TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buitea Ter Neuzen fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor Belg.e en Amerika 2,—, overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementefl voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TEEEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrjgbaar is. Intending van advertentien liefst 6en dag vcor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. VERKIEZING PROVINCIALE STATEN. Stemmen in een andere gemeente. De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat bij de verkiezingen voor de Pro vincial Staten de kiezer, met inachtneming van bet bepaalde in de artikelen 57b tot en met 57j der Kieswet, in plaats van in de gemeente op welker kiezerslijst hij voorkomt, in een andere gemeente in dezslfde provincie aan de stemming kan deelnemen. De kiezer kan in die andere gemeente niet bij volmacht stemmen. De kiezer, die van deze bevoegdbeid gebruik wil maken, deelt, uiterlijk veertien dagen v66t den voor de stemming bepaalden dag, in persoon ter secretarie van een gemeente aan den Burgemeester of aan den daartoe door dezen aangewezen ^mbtenaar mede in welke gemeente bij aan de stemming deelnemen wil. Hij geeft daarbij op zijn naam en voornamen, de dagteekening en plaats zijner geboorte, de gemeente in welke bij op de voor deae verkie zingen geldende kiezerslijst voorkomt, en een adres in de gemeente in welke bij aan de stemming wil deelnemen, zoo mogeljjk met aanduiding van straat en nummer. Van de mededeeiing wordt een scbriftelijks verklaring opgemaakt, waarvan een afschrift aan den kiezer wordt uitgereikt. De kiezer, die beeft medegedeeld in een andere gemeente dan die op welker kiezerslijst hij voorkomt aan de stemming te willen deel nemen, behoort tot het stemdistrict in hetwelk by het door hem opgegeven adres heeft. Bij onzekerheid hieromtr'ent behoort hij tot het eerste stemdistrict. De kiezer en zijn gemach- tigde mogen nict meer deelnemen aan de stemming in de gemeente op welker kiezers- iyst de kiezer voorkomt. Aan het opgegeven adres ontvangt de kiezer, die bevoegd is aan de stemming deel te nemen, van den Burgemeester der ge meente van dit adres de oproepingskaart voor de stemming in die gemeente. TeT Nauzen, 21 Februari 1935. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. GEMEENTE TER NEUZEN. Op Woensdag 27 Februari a.s., des namid- dags half drie mir, zal door den gemeente- geneesheer in het gebouw van de voormalige school A aan het schoolplein gelegenheid worden gegeven tot kostelooze vaccinatie en revaccinati?. Te Sluiskil zal hiertoe gelegenheid worden gegeven op Vrijdag 1 Maai*t 193o des namid- dags half drie uur in een der lokalen der open- bare lagere school D. Ter Neuzen, 21 Februari 1935. Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVULLE, Secretaris. KIEZERSLIJST 1935/1936. De vastgestelde kiezerslijst voor bet jaar 1935/1936 ligt op de gemeente-seeretarie vooi een ieder ter inzage vanaf 22 Februari tot en met 16 Maart 1935. De lijst is tegen betaiing der kosten stemddstrictsgewijze in uittreksel verkrijgbaar. Ter Neuzen, 22 Februari 1935. J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 45) Vervolg. Ik nam mijn handtaschje en haalde er de sandwiches en de whisky uit, die mijn on- vergetelijke tante Mary zoo zorgzaam voor mij had laten inpakken. Mercia gaf mij een dankbaar glimlachje en het eerste teugje van den drank bracht al dadelijk een licht blosje op haar bleek gelaat. Billen, die bij het portier stond, keek met gefrcnst gelaat in de ric'hting van het huis dat wij zooeven verlaten hadden. „Die schurk is er eigenlijk veel te gemakke- iyk afgekomen", bromde hij. „Ik zou nog wel even terug willen gaan en hem nog een beetje geven." „Neen, neen", zei Mercia. „Ik ben nu al weer veel beter. Ik ben er van overtuigd, dat U hem tamelijk heeft toegetakeld. Ik hoorde hem schreeuwen en ik had er geen verdriet van, maar nu moet U hem niet meer pijnigen. Laten we zoo spoedig mogelijk hier vandaan gaan; dat is het eenige waamaar ik verlang." „Zooals U verkkist", zei Billy, „ofschocn ik hem er nog graag een paar voor toegift had gegeven." Hy zette zich achter het stuurrad en ik stapte achterin naast Mercia, waarna ik de kuspens voor haar schikte, zoodat zij gemak- keiyk kon zitten. Een minuut later snorden wy in Zuidelijke richting naar Woodford en Londen. Ik zal dien rit nooit vergeten. Een vreemd heerlijk gevoel van wederzijdsche intimiteit was plotseling tusschen Mercia en mij ont- staan en wij zaten hand in hand zwygend naast elkaar, met een gevoel van zalige vol- i. Wij zouden, als wij dit onderwerp hier aansnijden, wel eerst tot voorzichtigheid, kalmte- en bezadigdheid willen aanmanen, en hen, die bereid zijn om aanstonds te gaan meezingen in het koor der vragers en klagers, willen aansporen om toch vooral eerst eens te zien naarfandere landen, en dan eens heel dankbaar en zelfs niet zon- der trots te erkennen, dat het bij ons hier te lande nog niet zoo slim met die onkerke lijkheid is gesteid. Wie korter of langer tijd in het buitenland heeft vertoefd, zal ongetwijfeld hebben opgemerkt, hoe, zoo niet alom dan toch bijna overal, de on kerkelijkheid schrikbarende proporties heeft aangenomen, men ziet daar zoo zegt men dan haast niemand meer naar de kerk gaan, en men staat er daar nog meer versteld van: zoo weinig plaats als het kerkelijke leven, alles wat in en om de kerken gebeurt, nog maar in het dage- lijksch bestaan der menschen inneemt. Dit is iets, waar wij zeker aan behooren te denken, iets, dat wij nooit uit het oog mogen verliezen. Zoo hoorden wij nog pas van een groot zakenman, die herhaal- delijk in Engeland vertoefde, de opmer- king, dat hij in allerlei kringen daar te lande nimmer iets niet alleen van kerkelijk leven doch ook van godsdienst bemerkte. Bovendien en ook deze opmerking wenschen wij aan onze beschouwingen nog te doen voorafgaan bovendien zijn deze zaken nooit geheel en precies in cijfers uit te drukken; de werkelijkheid van het kerkelijke leven kan nimmer in cijfers worden uitgedrukt: echte we"rkelijkneid en statistische cijfers kloppen nooit geheel. Velen onzer zullen het b.v. wekelijks constateeren, hoe de kerken des Zondags niet zelden worden bezocht door men schen, die als .onkerkelijk te boek en be kend staan. Persoonlijke sympathie voor gevierde, of nog niet eens bizonder ver- eerde predikers, trekt sommigen naar de kerk, die het overigens nooit duidelijk laten merken, dat zij tot de godsdienstigen wenschen te worden gerekend. En als wij dan nagaan. hoe op allerlei plaatsen in ons land een werkelijk trouw kerkbezoek valt te constateeren, zullen wij ons door aller lei beschouwingen en klaagzangen niet al te zeer uit het veld laten siaan. Het is de verdienste van Dr. Kruyt, die kort,geleden een belangrijk boek over de onkerkelijkheid van Nederland geschreven heeft, dat duidelijker dan ooit te voren allerlei soorten van onkerkelijkheid zijn onderscheiden. Kruyt heeft begrepen en ook aangetoond, dat men nooit deugdelijk over onkerkelijkheid kan handelen, indien men niet eerst nagaat en aangeeft, wat er eigenlijk onder onkerkelijkheid" is te ver- staan. Er zal het best allereerst moeten worden gelet op het gewone spraak- gebruik, waarbij de woorden onkerkelijk heid en onkerkschheid vaak door elkaar worden gebruikt. Kruyt regelt het nu zoo, dat hij onder ,,kerkelijken" verstaan wil alien, die tot een of andere kerk behooren, het woord „kerk" hierbij genomen in den meest uitgebreiden zin, en dus met inbe- grip van allerlei godsdienstige gemeen- doening, dat niet onder woorden is te brengen. Niettegenstaande de gevaren, welke ons om- ringden, sell een het, of er nu verder geen re- denen tot ongerustheid of twijfel bestonden. De slagboomen war en weggevalien en wij wisten, dat wij elkaar beminden en in het licht van die overtuiging, beteekenden de wereld en haar zorgen en moeilijkheden tyde- iyk niets voor ons. Het was werkelijk met inspanning, dat ik er eindeiyk in slaagde mijn gedachten bezig te houden met het probleem van onze toe- komst. Mercia", zei ik, „wanneer verwacht de fa- milie. Tregattock je terug? Spoedig?" Zij knikte bevestigend. „Ik heb hun gezegd ,dat ik voor een paar dagen afweizig zou zijn. Ik wist het zelf niet, hoe lang het zou duren." „Nu, dan geloof ik, dat het 't beste is, dat wij je, als wij in Lonoen zijn, naar een hotel brengen. Dan kan je morgen naar hen toe gaan, alsof je zoo juist van Woodford terug- gekeerd was." ,,En jij dan", vroeg zij angstig. ,,Ik moet terug naar Park-Lane. Wat er ook aebeuren moge, ik moet daar nog onge- veer wertien dagen blijven." „Maar dat is dwaasheid; meer dan ooit is het nu dwaasheid, neen, roekeloosheid?, fluis- terde zij bezorgd. „Denk je, dat Rojas ver geten zal, dat..." ,,Neen", onderbrak ik haar glimlachend. ,,Ik ben er zeker van, dat het lang zal duren, voor hij het vergeten heeft. Maar hoe het ook zij, ik ben niet voomemens weg te loopen. Ik heb Billy by mij en geloof maar gerust, dat wij een tamelijk bruikbaar stel vormen." Toen keek ik haar recht in haar oogen. Mercia", zei ik, ,,waarom ben jij naar Woodford ge- gaan?" ,,Guarrez liet mij halen", antwoordde zy eenvoudig. ,,Hij zei, dat jij den Volgenden dag zou vermoord worden, en ik dacht, dat ik wel- Iicht in staat zou ziin je te redden." ,,Maar waarom liet hij je halen?" hield ik aan. schappen. Zij, die men in het dagelijksch leven de buitenkerkelijk godsdienstigen noemt, vallen dus ook nog onder de ,,ker- kelijken", voorzoover zij althans in een of andere godsdienstige gemeenschap zijn georganiseerd. En allei andere personen worden dan onkerkelijk genoemd, hoe overigens ook hun gezindheid ten opzichte van den godsdienst is. Toegegeven moet worden, dat er dan onder de „kerkelijken" velen zijn, voor al onder de „doopleden" die nog slechts door een louter formeele band met hun kerk verbonden zijn. wat o.a. blijken kan uit het nooit of te nimmer bezoeken van de godsdienstige bijeenkomsten. Tegelijk hebben wij hierin een tweede cri- terium, dat ook weer sterk uiterlijk is, want het al of niet bijwonen van een gods- dienstoefening zal wel \?aak. maar toch nog niet altijd uiting van zijn liefde tot, respectievelijk afkeer van de kerk. Voor deze tweede ondersch^iding gebruikt Kruyt dan de woorden .kerksch en ,,on- kerksch". Maar dan is nog een derde begrip, dat nog moet worden afgebakend, namelijk het begrip ongeloof en Ongeloovig. En vooral daarbij is een zuikere. onderschei- ding en definieering heel moeilijk. Meest- al b.v. zullen bij Roomsch-Katholieken on geloof, onkerkelijkheid en onkerkschheid samenvallen; daarnaast houdt voor de meeste orthodoxe Protestanten het geloof op bij het verwerpen van een bepaalde kerkleer of bijbelopvatting, terwijl voor de vrijzinnigen de grenzen nog weer anders getrokken moeten worden. Letten wij nu op de drie genoemde cri teria, dan is daar theoretisch de mogelijk- heid tot onderscheiding van acht groepen, die wij nummeren van ah. Kruyt geeft deze op'somming: a. gelooviq, kerkelijk, kerksch. Dit is de groote massa der godsdienstigen, hetzij zij meer principieel en overtuigd, hetzij deze meer traditioneel kerkelijk genoemd moeten worden. Kruyt voert als zeer sprekend voorbeeld van de laatste groep een Zwolsch-dienstmeisje ten tooneele uit de zestiger jaren, waarvan Kloeke vertelt: „Onze meid dan ad ons ies (eens) n stukkien uut de biebel veur-elezen en tooe (toen) a'k aer e-vrogd, wat dat was: „God is de Alfa en Omega" en tooe ad ze zokke groote oogen op-e-zet en zoo niedig e-kek- ken, da k t er van wazze e-strukken. Ziie zei, dat et de grootste zunde van de wereld was, um te vrogen no dingen uut de bie bel: „A-j't niied en weet, dan mu-j't maer gleuven ad ze e-zegd. Dezelfde schrij- ver vertelt over de school van dien tijd: ,,Wiej zongen ook vaeke psalms, maer ik beqrepe ze niiet en ziie wieren ook niiet uuit-e-legd". De tweede groep zijn dan b) lieden, die eloovig, kerkelijk, maar cmkerksch zijn. .let kan zijn, dat deze menschen niet ker ken, omdat hun richting onder de predi- kanten, die in hun gemeente of omgeving voorgaan, niet vertegenwoordigd is. c) Een derde groep zijn zij, die geloo- vig zijn, en kerksch, maar toch onkerkelijk. Zii sluiten zich niet aan, veel voorbeelden daarvan komen voor in Friesland, waar slechts heel weinig catechisanten na afloop van het voorbereidend godsdienstonder- wijs belijdenis doen. Zij vatten deze din gen heel zwaar op. Maar toch gaan dan ,,Ik denk, dat hij vermoedeas had", zei ze. „Da Costa zag ons dien avond in Park-Lane en sedert dien vermoedde Guarez, dat je me beminde. Het was mijn bedoeling, mij als hoe noemen jelui dat? als lokmiddel te ge- bruiken. Zij wilden hebben, dat ik je naar de „Hollies" zou lokken en als je eenmaal daar zou zijn..." Zij huiverde. ,,'t Liep allemaal niet precies, zooals het op hun programma stond", zei ik lachend. „Koe ontdekten zij, dat wij elkaar hij den molen cntmoetten?" „Je neef zond een boodschap". ..Maurice!" riep ik. „Maar hij wist het niet." Toen schoot het mij plotseling te binnen. ^Sapperloot", riep ik, „dan moet lady Bara- dell het hem verteld hebben." Mercia keek mij kalm aan. ,,Lady Bara- dell", herhaalde zij, „is dat die mooie vrouw, die jou bemint?" Ik zat opeens recht op. ,,Wie heeft je dat gezegd", vroeg ik. Ik keek haar vlak in haar oogen, toen ik dit vroeg. Zij haalde haar schcuders op. Niemand heeft het mij gezegd. Maar ik lette op de uit- drukking in haar oogen, toen zij met je sprak.* ,,DeeJ je?" vroeg ik met eenige bewonde- ring. „Ik heb in deze dagen mijn kennis be- treffende vrouwen aanmerkelijk vermeerderd." Toen zweeg ik even. „Ik zou wel eens willen weten, waarom Maurice naar Londen moest", vervolgde ik eenigszins spytig. ,,Ik ben er zeker van, dat hij weer iets kwaads in zijn schild voerde." „Naar Londen?" echo'de Mercia. ,,Is je neef naar Londen gegaan?' In korte woorden stelde ik haar in kennis van de bijzonderheden betreffende het tele gram. ,,Als het mij betrof, zou ik niet weten, wie het afgezonden had, of het moest De Costa zijn." Zij sehudde haar hoofd. „Van Da Costa kan het niet zijn. Als er een bericbt te zenden was. zou hij het eerst wel aan Guarez geseind hebben. Het is meer waarschynlijk afkomstfg van Lord Sangatte." velen hunner trouw naar de godsdienst- oefeningen. d) Een vierde groep zijn geloovig, on- kerkelijk en onkerksch. Het zijn religieus aangelegde personen, die (om wat voor reden dan ook) zich niet bij een gods- 1 dienstige gemeenschao voegen, maar voo.r 1 wie toch het atheisme verouderd en het agnosticisme onbevredigend is. Zulken vindt men veel onder intellectueelen en kunstenaars. Wie moet dan niet denken aan uitingen als die van Mevr. S. W. Teding van Berkhoutvan Taack Tra- kanen, die gezegd heeft: ,,Zoolang een ge- loofsrichting een naam draagt, is zij niet zuiver christelijk". Tot deze vierde groep behooren dan ook de z.g.n. krypto-geioovi- gen, menschen. die niet ongodsdienstig zijn, maar die, om wat voor reden dan ook, dit verborgen houden. Dan is er 'n vijfde groep, (e) die onge- loovig is, maar toch nog wel kerkelijk en ook kerksch, menschen, die hun familie niet willen plagen of krenken, die verlies vreezen van kiandizie, enz. Maar groot zal deze groep tegenwoordig wel niet meer zijn. Grooter zal zijn een volgende groep: ongeloovig, kerkelijk, onkerksch. Formed zijn deze menschen nog aan de kerk, zij zijn naam-leden (,,gedoopte hei- denen" worden zij ook wel eens genoemd). Zij zijn los van de kerk, van iedere kerk, maar zij hebben hun lidmaatschap nog maar niet opgezegd, zoolang de hoofde- lijke onjslag niet al te zwaar is. Voor 1918 waren er b.v. in Duitschland nog heel wat menschen, die nog maar steeds tot n kerk bleven behooren, omdat ..moeder de vrouw" voor een afscheiding van zoo n organisatie nog niet rijp was of heette, of omdat men moeilijkheden vreesde, als de kinders straks naar school moesten, of omdat het soms moeilijker was om van de kerk af te komen dan om er bij te blijven. Er zouden ook voorbeelden genoemd kun- nen worden uit ons eigen land van men schen, die (b.v. onder de Doopsgezinden en de Israelieten) om allerlei bijredenen den band met een kerk nog niet geheel verbraken, Volgt dan groep g), menschen, die on geloovig en onkerkelijk zijn, maar toch nog kerksch. Tot hen zou men kunnen reke- nen niet weinig gedetineerden te Veen- huizeij bw., diaconie-ondersteunden hier of daar, maar ook deze groep is (geluk- kig) Slechts klein. Groep h) is echter wel zeer groot, en de uitkomsten van de laatst gehouden volkstelling hebben bewezen, dat er ten deze nog een sterke achteruitgang, ook in ons vaderland moet worden geconstateerd. Deze menschen zijn dan ongeloovig, on kerkelijk en onkerksch. Tot hen behooren de ecnt onverschilligen, de traditioneele ongeloovigen, en de principieel ongeloo- vigen. Op deze wijze krijgen wij dus wel een goed overzicht, al heeft Kruyt groot ge- lijk, als hij opmerkt, dat men intusschen er goed van doordrongen moet zijn, hoe de werkelijkheid nog oneindig ingewikkelder en fijner genuanceerd is dan het voorat- gaande, toch altijd nog grove, schema aangeeft. Want hoeveel soorten van ge loof' zijn er nietLaten wij alleen nog maar vermelden. dat het aantal kerkge- nootschappen in Nederland van 27 in 1879 gegroeid is tot 316 in 1920 ..Sangatte!" herhaalde ik verbaasd. ,,Wat ter wereld kan Sangatte met deze geschiede- nis te maken hebben Mercia keek eenigszins verlegen. ,,Ik weet het niet, maar ik vrees, dat je neef hem iets heeft verteld. Zij spraken gisterenavond over hem; zij, zij" hier hield zij aarzelend op. ,,Je, en", zei ik aanmcedigend. Ik voelde haar hand, die in de mijne lag, zich samenknijpen. ,,Ik geloof, dat Lord San gatte hem wilde helpen, als zij mij aan hem gaven. Daarom denk ik, was het, dat Guarrez niet wilde hebben, dat Rojas mij doodschoot." Ik had. eenige oogenblikken noodig, om het snoode plan van deze schurken in mij op te nemen. Juist op 't oogenblik, dat ik een lie- felijkheid aan het adres van dat schunnige complot wilde richten, weerklonk de toeter van onze auto, zocdat de zegewensch voor mijn vijanden niet tot zijn recht kwam. ,,Als dat het geval is", zei ik, ,,heb ik een paar woordjes met Sangatte te spreken". Er volgde eenige oogenfolikken van zwijgen. „Mercia", vervolgde ik, waarom noem je jezeif Miss de Rosen? Ik veronderstel, dat Tregattock weet wie je bent. Hij herkende mij natuurlijk als Prado op dat bal." Zij sehudde haar hoofd. ,,Neen, hij weet niet, dat ik Mercia Solano ben. Hij was een vriend van mijn vader, toen hy in San Luca was; ik was toen nog een klein meisje. Later teen ik naar Engeland zou gaan, schre- ven eenige vrienden hem over mij en Lady Tregattock nocdigde mij uit bij haar te logeeren." „Maar, waarom hield je je waren naam verborgen?" ,,Ik wenschte niet, dat de moordenaar van mijn vader zou weten, dat ik in Engeland was." Dan keerde zij zich met een harts- tochtelijke uitbarsting van haar stem tot mij: „0, ik heb je mijn vertrouwen geschonken, ik heb je onvoorwaardelijk vertrouwd met geheel mijn hart. Toe, zeg mij, om Gcdswil wie ben je jij die zoo sprekend op Prado lijkt, dat zelfs Guarez is misleid?" Douwe Egberts Echte Eriesche rieeren - Baai en Baai-Tabak. NederUuds geurigste pyptabak. Ingez. Med. DE KONINGIN EN PRINSES JULIANA NAAR ZWITSERLAND VERTROKKEN. Met den trein van 13,01 uur zijn de Konin- gin en P.rinses Juliana Woensdagmiddag uit Den Haag naar Zwitserland vertrokken, ten- einde daar eenige weken te vertoeven. Er was veel belangstelling, en toen de auto met de Koningin en de Prinses eenige minuten voor 1 uur aan het Staatsspoorstation aan- kwam, stond er reeds veel publiek. De vorste- lijke personen verbleven eenige oogenblikken in de Koninklijke waehtkamer en om 1 uur gingen de groote deuren open en verscheen H. M. en achter Haar Prinses Juliana op het perron. De Koningin was gekleed in witten bontmantel met bruine bontkraag; de Prinses droeg een bruinen mantel. Voor de Koninklijke waehtkamer stond de trein naar Bazel, waarin zich een Mitropa-rijtuig bevond, waarmede de reis gemaakt zal worden. Zoowel de Koningin als de Prinses werden zeer hartelijk toegejuioht door het talrgke publiek, dat zich aan weerszijden van het afgezette gedeelte van het perron bevond. Een spontaan „Goede reis Majesteit" werd er van alle kanten geroepen, toen de Koningin en de Prinses, met eenige dames en heeren van hun gsvolg, in den trein plaats namen. De Koningin en de Prinses vonden het hax- telijke en spontane afscheid blijkbaar zeer sympathiek en bleven in de corridor van den trein staan, tot deze -onder den kap van het perron uit was. Hartelijk nagewuifd door het publiek, ver- dween de tredn in de richting Utrecht. EERSTE KAMER. Vergadering van Woensdag. Aan de orde is de begrobting van het Staatsbedrijf der P. T. T. voor 1935. De heer Ter Haar (c.h.) komt op tegen het Wat zou ik niet hebben willen geven, als het mij mogelijk ware geweest haar vraag naar waarheid te beantwoordenDoch als een zwarte slagboom verrees mijn belofte aan Prado tusschen ons. Ik begreep zeer goed, dat haar hartstochteiyke liefde voor haar vader dieper in haar hait was geworteld, dan haar liefde voor mij; en hoe 'n groote sehurk Prado ook mocht zijn. ik had hem mijn woord gegeven, dat ik zijn geheim drie weken zou bewaren. ,,Nog slechts enkele dagen, Mercia", pleitte ik. ,,God weet, dat ik je nu alles zou willen zeggen, als ik' kon, maar ik heb mijn woord verpand en ik kan het niet breken." Zij gaf niet onmiddellijk antwoord. Toen kwam het langzaam, fluisterend over haai lippen: ,,Het zij, zooals jij wilt. Ik vertrouw je volkomen, omdat omdat ik je liefheb." Een plotseling getceter van Billy, een hevige schok van de auto, die ons bijna in een heg slingerde en wij waren weer midden op den donkeren weg, terwijl ons een liefeiyk duet van ondubbelzinnigheden achtema werd ge- schreeuwd. Billy keek ons glimlachend over zijn schou- der aan. „Netjes gelapt he riep hij. „Dat komt er van, als ze midden op den weg loo pen te minnekoozen." „Waar zijn wij?" vroeg ik. Hij wees op een menigte opeengehoopte lichten, recht voor ons uit, die lange strepen uitstraalden in de diepe duistemis. ,,Dat is Romford, tenminste dat moet het zijn. Ik zal nu een beetje zachter moeten rijden. wy komen nu In de beschaafde wereld." Door de schijnlbaar eindelooze buitenwyken van Londen, namen wij langzaam onzen weg naar de zuidwestelijke richting. Billy reed met zijn nooit wankelend zelf vertrouwen. zon- der ook maar eenmaal den weg te vragen, doch stelde zich, naar het scheen, tevreden met nu en dan eens naar de sterren te kijken, om zich te vergewissen, dat hij in de goede richting was. „Londen kan je niet voorhijrijden", zei hij over zijn schouder tot ons, „zelfs al aou je willen", liet hij er op volgen. (Wordt vervolgd.>

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 1