ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVEBTENTIEBIAO VOOfi ZEEUWSCH-VLAANDEREfe
3
Benauwd
borst?
op de
Het Gital van hat Beest.
De man van Nergenshuizen
No. 9258
VRiJOAG 8 ;FEBRUARI 1935
75© Jaargang
Binnenland
FeuiHeton
BuiteriSand
Wentel dien last van U af door
intiids Abdijsiroop te nemen.
Thans slechts 65 ct. per flaconl
TWEEDE BLAD
HET TERUGTREKKEN VAN DE
INTERNATIONALE TROEPEN UIT DE
SAAR.
4F
IIIMMMH—MMMJIIiKyi
NEUZENSCHE COURANT
In Openb. 13 17 lezen wij, dat ,,nie- s
mand mag koopen of verkoopen, dan die
het merkteeken heeft, ol den naam van het
beest. of het getal zijns naams Ook
wordt in Openb. 15:2 weer gesproken over
dat getal. En in Openb. 13:18 lezen wij:
,,Hier is de wijsheid: die het verstand
heeft, rekene het getal van het beest;
want het is een getal eens menschen; en
zijn getal is zes honderd zes en zestig
Misschien is er wel geen enkele bijbel-
plaats, waarover zooveel is gefantaseerd
en geraden als over dit ..getal van het
beest". En toch zoo schrijft Prof. J.
de Zwaan in zijn prachtig boekje oyer ,,De
Openbaring van Johannes is dit getal
van het beest inhetgeheel geen geheimenis
en nog minder een onoplosbaar raadsel.
Dat het als zoodanig geldt, ligt aan allerlei
populair geschrijf of aan exegetische tra-
ditie, waarmee velen niet durven te breken.
Wij gelooven ook, dat de door ons ge-
noemde (Leidsche) hoogleeraar gelijk
heeft, als hij zegt, dat alleen hij dit onder-
werp mag aanvatten, die beschikt over de
evens, die voor de lezers van dat
^ij&elboek in de eerste eeuw voor de hand
lagen. En omdat Prof. De Zwaan omnium
consensu over deze gegevens beschikt,
willen wij hier gaarne in zoo bevattelijk
mogelijken vorm oververtellen tot welke
bewonderenswaardige vondsten deze pro
fessor gekomen is.
Laten wij dit met nadruk vooropstellen:
De auteur van dit bijbelboek schreef niet
voor menschen van den jare 1935, neen,
hij bedoelde als lezers de Levantijnsche
Christenen der eerste eeuw, die de toe-
komst des Heeren op zeer korten termijn
verwachtten. De schrijver heeft dus
bedoeld, dat zijn boek zou zijn een zen-
dingsboek, en hij wilde alzoo lieden, die
sterk onder den invloed stonden van aller
lei voorstellingen, die in hun omgeving
heerschten, doen beseffen, dat het Chris
tendom daar niet voor uit den weg ging,
maar dat het zijn eigen inzicht en stand-
Christenen aldaa, bedreven. benevens de Nero of D°mitiam,s worden aangeduid.
dood van Nero. Het was dus wel een En dit klopt nu werkelijk prac g.
sterk bewoqen wereld! Bovendien waren De Zwaan heeft becij erd
er f-al van ocrlcqcn, die de menschen in j eerst olo kan op.ev^mi m Cneksc
spanning brachten en hielden. Prof. De cijferletters der naam: ^aisar Theos
Zwaan vertelt ook verschilknde bijzon- d.w.z.: de keizer is God Maar n
derheden over den zoogenaamden „troon Semietische cqfer etters geeft de voile
des satans uit Pergamum. waaruit ten titel van dezen keizer naar Prof De
duidelijkste blijkt, dat de schrijver van dit Zwaan ontdekt heeft, ook het geta
raadselachtige bijbelboek iemand is ge- En ook de spemng van ero s naam
weest die wel heelemaal meeleefde met titel levert 616 op!
v., j Zoo zou dus. wat De Zwaan heel waar-
Z1^Hfll merkwaardig is zeker de vermel- schijnlijk acht het oorspronkelijke getal
dinq van een Beest met zeven koppen in 616 en niet 666 zijn geweest, en daarmede
Openb 17. Eerst blijken dat te zijn de heeft de schrijver dar, willen aanduide
zeven bergen van Rome, maar dan zegt j dat Domitianus de weergekeerde Nero
de schriiver zelf, dat dit ook zijn zeven W£LS-
koningen, en daar wordt dan van gezegd. j Wil men tnu 666 1^dhaven, dan
dat er vijf zijn gevallen, dat er een is, en 616, zoo heeft ook dat niet het minste
dat de ander nog niet is gekomen. Men bezwaar, want als men het Grieksche
kan zelf naqaan hoe dat zit, als men de woord voor beest (Thenon) met Semie-
keizers van Rome optelt: 1 Augustus 27 tisch letterschrift schrijft, dan knjgt men
v C—14 n. C.; 2) Tiberius 14—37; 3) een totaal van 666. Zoo kan men ook
Caliqula 37—41; 4) Claudius 41—54; beter begrijpen, hoe het gekomen is dat
5) Nero *4—68. Dan volgen 6) Ves- in de overlevenng juist dat getal (666)
pasianus 69—79; 7) Titus 79—81; en i meer naar voren is gekomen
als No. 8: Domitianus 81—96. Op deze j De schrijver kon zoodoende nog beter
eerste zeven keizers past nu precies alles, J maskeeren, wat hij bedoeld had. Men
wat de schrijver van het boek Openbaring kon hem er moeilijk op attrapeeren dat j
gezegd heeft, want in het jaar 79 was zich aan ..hoogverraad had schuldig
Vespasianus stervende en was het tevens gemaakt.^
van Titus zijn opvolger, wel bekend, dat Nog een bijzonderheid zij hier
deze zijn qezondheid had verwoest. Met meld. Ds Van den Bergh van Eysinga
het beest dat was en niet is. en dat de heeft ontdekt dat 666 een driehoeks-
achtste koning was, en uit de zeven was, getal is. Telt men:j
en ten verderve ging moet Domitianus 2, 3 enz. tot en met 36 bij elkander op, dan
bedoeld zijn geweest. want men zag in krijgt men als.som: 666.^ Voor den antm-
hem een soort wederverschijning van
Nero. Nero toch had in het jaar 68, 31
jaar oud, zelfmoord gepleegd. De men
schen hebben toen een heelen tijd niet
kunnen gelooven, dat het huis der Julische
keizers was uitgestorven, en zij konden
niet aannemen, dat de ietwat vulgaire
Vespasianus en diens zoons werkelijk den
troon zouden behouden. Men rekende
altijd nog op een soort ,,wederkomst van
Nero.
En hoe zit het nu met dat getal van het
beest? Wij moeten er vooral op letten,
punt handhaafde wa^ het cijferT666, maal ook: °616?'"vooUs be-
met zijn Saosjant, maar Jezusi GhriStu^, Arameesch het
Zoon des Allerhoogsten voor hen de wer
kelijke Heiland was.
E zal dus ook moeilijk een bijbelboek
zijn aan te wijzen, waarbij zoo sterk moet
worden onderscheiden tusschen akker en
sohat, tusschen schelp en parel als hier.
Wat het boek Openbaring ons geeft is
een wapenrusting, waarmee de strijdbare
profeet dien schat verdedigde tegen Oos-
tersche vijanden in zijn eeuw (de eerste).
Maar voor ons aaat het nu minder om die
wapens en uiterlijkheden dan om de zaak
Er kan geen moment twijfel aan be-
staan, of de schrijver van het boek Open
baring heeft gedacht aan en gezinspeeld
op wereldsche machten, die in zijn dagen
zoo'n groote rol speelden in het leven der
menschen, en van wie hij merkte, hoe zij
zich in dienst stelden van de anti-godde-
lijke macht. Hij zal dan ook zeker diep
onder den indruk zijn geweest van hetteit,
dat keizer Domitianus, die van 81 y6 n.
Chr. regeerde, zich als goddelijk het ver-
eeren nog wel onder den titel ,Onze Heer
cn God". Steenen, die de officieele op-
schriften bevatten, en die met dien titel
aanheffen, zag men op alle pleinen; bij
officieele pleclrtigheden en bij afkondigin-
gen hoorde men het elk oogenblik; telkens
kwam men die godslasterlijke formuk
teqen!
In die dagen hadden plaats de val van
Jeruzalem, en de vreeselijke uitbarstingen
van den Vesuvius met de verwoesting van
Herculaneiim en Pompeji, de groote brand
Rome (64) en de gruwelen, tegen de
van
Grieksch geen cijferteekens hadden, maar
dat in die beide talen cijferwaarde werd
toegekend aan gewone schrijfletters. Om
maar enkele waarden te noemen: de a be-
teekende 1, de b was 2, de i was 10, de k
was 20, de 1 30 enz. Zoo kan men dus
ook niet volhouden, dat 666 er in die talen
mooier uitzag dan 616!
Nog een ding is er, waarop wij goed
moeten letten: In Openb. 13 11, 12
word gesproken van een ander beest, dat
opkwam uit het land, en het had twee
hoornen, gelijk aan het Lam, en het sprak
als de Draak. En staat er dan het
oefent al de macht uit van het eerste beest
in tegenwoordigheid van hetzelve, zeg-
gende tot degenen, die in het land wonen.
dat zij het beest, dat de wond des zwaards
had, een beeld zouden maken". Dit nu
past alleen op Domitianus en op Nero.
Omdat men in breede kringen meende,
dat Nero nog leefde, terwijl er telkens aan
allerlei kanten nagemaakte Nero's op-
stonden, die dan weer verslagen en ter
dood gebracht werden, liet Domitianus
en dit vooral wekte veel opzien en ver-
ontwaardiging bij de Christenen! zich
goddelijke eer bewijzen. Hij het zich
N. B.! betitelen als „onze Heer en Godl
En hij was de eerste na Nero, die dit
durfde! Zoo had hij a.h.w. twee hoornen,
precies als het Lam (J. C.).
Men heeft nu na te gaan, of Domitia
nus werkelijk een ,,tweede Nero is ge
weest. Ontkend kan dit niet worden.
Met het getal 666 of 616 moeten dus of
ken mensch, die van zulke cijfersymboliek
hield, en die dat alles heel ernstig on-
vatte en er groote waarde aan toekende,
was het dus zoo gelegen, dat 666 een
achttal mocht heeten, omdat 1 2 3
4 f5 64-7-j-8 samen 36 maakt.
En een achttal was voor die menschen de
hoogste goddelijke emanatie. Ook op die
wijze is de voorliefde van velen voor 666
boven 616 te verklaren.
Wij behoeven dus voortaan ons van al
het gefantaseer over het getal 666 niets
aan te trekken. Het is de onmiskenbare
verdienste van den Leidschen hoogleeraar,
dat eens en voorgoed duidelijk is gewor-
den, wat de schrijver van het boek Open
baring van Johannes" daarmede heeft
willen zeggen.
39)
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
Vervolg.
Een plotseling geluid van stemmen deed
mij ophouden en instinctmatig stak ik mijn
hand in mijn zak, waarin ik een revolver
had gestoken. Een oogenblik bleef het toen
stil doch nu hoorden wij het geluid van nade- Ik heb mijnheer Northcote altijd gezegd, dat
1 1 .^Vinnn 1 U J A. Tl. dot 4 lr VliOT*
onderzoekend had opgenomen, gli'mlachte nu
zoetjes.
,,Wij waren op weg naar de famine cutn-
bert", legde zij uit, „en toevallig zagen wij
je auto op het gras staan. Ik wist niet dat
je liefhebberij in antikiteiten hadt, North-
CotG."
,,Neen, dat zal wel niet", zei ik koel. „Ik
heb zooveel verborgen talenten".
York, die voelde, dat de atmosfeer een
beetje beklemmend was, deed een taktvolle
poging, er eenige opluchting in te brengen.
,j3 °de auto weer in orde?" vroeg hij vrien-
delijk.
,,Ik deed er juist een proefntje mede en
daar heb ik Miss de Rosen bijna het slacht-
offer van gemaakt."
Mercia glimlachte met heerlijke kalmte.
rende voetstappen, gevolgd door een mannen
stem en het lachen van een vrouw. Ik her-
kende het laatste onmiddellijk en ik verza-
melde al mijn tegenwoordigheid van geest.
,jKom, Mercia", fluisterde ik gejaagd, „Het
zijn twee gasten van Ashton. Wij moeten er
ons doorheen slaan. Laat het maar aan mij
over, ik zal wel een aannemelijke verklaring
geven."
Zij antwoordde niet, w(j gingen uit den
molen en kwamen in den vollen zonneschijn.
Op ongeveer tien passen kwamen York en
Lady Baradell aangelocpen. Toen wij in de
deuropening verschenen, hielden ze even stil
en gedurende eenige seconden stonden wij alle
vier elkaar in vermakelijke sprakeloosheid aan
tQ st&rGU
York was de eerste die sprak. ,,Dan was jij
het toch, Northcote", sprak hij; „Lady Bara
dell verklaarde, dat het jouw auto moest
zijn."
„Lady Baradell had gelijk", antwoondde ik
vriendelijk. „Laat ik U eerst aan elkaar
voorstellen: Miss de Rosen, Lady Baradell,
Kapitein York".
Lady Baradell, die Merica eerst scherp j
hij veel te hard rijdt. Ik meende, dat ik hier
te midden van de Suffolksche wildernis, ten
minste van hem bevrijd zou blijven."
..Logeert U hier", vroeg Lady Baradell
met haar liefsten glimlach en vriendelijkste
stem.
,,Ja, bij kennissen in de buurt", antwoord
de Mercia nog liever en vriendelrjker, „en dat
herinnert er mij aan, dat ik naar huis moet,
anders zullen. zij niet weten. wat er met mij
gebeurd is."
Zij glimlachte en maakte een bevallige bul
ging tegen de anderen. En tot mij: „Goeden
middag, mijnheer Northcote, wel bedankt voor
het heerlijke ritje. U moet ons bepaald ko-
men goeden dag zeggen, voor U weer naar
Londen vertrekt."
,,Mag ik het genoegen hebben, U thuis te
brengen, Miss de Rosen", stelde ik haar voor.
,,'t Is door mijn schuld, dat U zoo ver van
huis is geraakt."
„0, neen", antwoordde ze lachend. „Ik neem
een korten weg dwars door de velden; ik
ben er aan gewoon alleen door de akkers te
loopen, wel bedankt."
Zij wuifde even met haar hand en ging met
EERSTE KAMEK.
In de Woensdag gehouden vergadering werd
aangevangsn met de algemeene beschouwin-
gen over de rijksbegrooting 1935.
De heer De Savornin Lohman brengt hulde
aan de werkkracht van het kabinet. We
moeten het dankbaar zijn voor zijn voor-
zichtig beleid. Spr. en zijn vrienden scharen
zich achter de monetaire politiek der regee-
ring. Spreker critiseert den minister van
onderwijs inzake diens optreden ten opzichte
van het spellingsvraagstuk. Spr. dringt er
op aan, dat het kabinet op de beslissing van
den minister terug kome. Spr. is het eens
met de houding der regeering wat betreft de
toetreding van Rusland tot den Volkenbond,
al acht spr. de Zwitsersche motiveering zui-
verdar. Spr. betoogt, dat er ten opzichte van
de defensie groote achterstand is in te halen,
en dat dit nauw verband houdt met onze
economische kracht.
De heer Mendels noemt het kabinet een
kabinet van burgerlijke concentratie. Spr.
bepleit ordening van het bedrijfsleven in mo-
dernan zin. Hij komt op tegen den geest, die
blijkt uit de wetten als die betreffende de
huwende onderwijzeres. Spr. protesteert tegen
de militairistische propaganda van een cama
rilla van actief dienende en gepensioneerde
opper-officieren. De actie van Brabantsche en
Limburgsche burgemeesters tot versterking
van het veldleger acht spr. ontoelaatbaar. Spr.
critiseert de houding der rechterzijde ten op-
vluggen tred den heuvel af. Haar koelbloedig-
heid deed mij versteld staan.
Lady Baradell, die mij met een soort
kwaadaardig genoegen had aangezien, glim
lachte nu spottend.
„Wat een populair mensch ben je toch,
Northcote", sprak zij. .,Je kan je vrienden
zelfs in Suffolk niet cntloopen."
„Neen", antwoordde i'k, „het land schijnt er
mede bezaaid te zijn. Als ik nog eens in af-
zondering ga denk ik naar Londen te gaan."
„Dat is een mooi meisje" zei York, terwijl
hij Mercia nastaarde.
Ik was niet voornemens, op een verder ver-
trouwelijk gesprek in re gaan.
„Wat denken jelui er van, als ik je eens
naar de familie Cuthbert reed", stelde ik
voor. „Ik beloof je, dat ik voorzichtig zal
rijden.
„Dat is een uitstekend idee", antwoordde
York met enthousiasme.
„Ja, maar je moet het heusch voorzichtig
doen" zei Lady Baradell, „jelui mannen zijn
zoo bevcorrecht dat jalui je niet om kleeding
of kapsel behceft te hekemmeren, maar ik
heb er geen zin in, om daar aan te komeu
als een suffragette, die met een politieagent
aan 't bakkeleien is geweest."
Het was onmogelijk, zich Lady Baradell in
dien toestand voor te stellen, dat wfj het uit-
schatexden.
„Nu, maar daar bestaat geen gevaar voor",
zei ik. „U zag toch hoe onbeschadigd miss
de Rosen was".
,,Ja, dat was wel zeer opmerkelijk", be-
vestigde zij zeer zoetjes.
Wij gingen den heuvel af en tiwee minuten
later stuurde ik, met York naast mij en Lady
Baradell achterin geplant, de auto voorzich
tig over Barham Bridge en op de kronkelen-
de wegen van Suffolk langs malsche weiden
en kreupelboschjes.
York kende den weg natuurlijk en op zijn
aanwrjzing kregen wjj weldra een oud ge-
bouw in het gezicht, dat dateerde uit den
zichte van de bezuiniging van het onderwijs,
alsmede de monetaire politiek dezer regeering.
De heer Van Lanschot betoogt ten aanzien
van het optreden der vrijz.-dem. ministers dat
het kabinet slechts bestaan kan door compro-
missen en persoonlijke offers. Uit de rede van
den heer Mendels blijkt, hoever de R. Kath.
en soc.-dem. partijen van elkaar afstaan. Het j
is een moeilijke tijd om te regeeren. Men z:j
voorzichtig in zijn critiek op deze regeering.
Spr. vertrouwt, dat de groote meerderheid van
het volk het met de goudpolitiek der regee
ring eens is.
Het hoofdkwartier van de intemationale
troepen in het Saargebied heeft aan de Vol
kenbond, resp. aan de te Rome vergaderde
commissie van drie voorstellen gedaan omtrent j
het terugtrekken van de intemationale troe-
pen. De definitieve beslissing daaromtrent
ligt bij de Volkenbondsorganen.
Volgens deze voorstellen zouden de Neder-
landsche troepen op 16 Februari vertrekken.
de Zwsedsche den 18den, de Italianen in de
daaropvolgende dagen en de Engelschen als
laatste geleidelijk tusschen 20 en 27 Februari.
DE RAMP VAN DE UIVER.
Het rapport van dr. ir. H. J. van der Maas,
van den Rijksstudiedienst voor de luchtvaart,
over het ongeluk van de Uiver dat thans aan
de regeering is aangeboden zal, naar de Tel.
verneemt, niet worden geplubiceerd. Op grond
van dit rapport is de installing van een com
missie van onderzoek te wachten welke het
rapport van dr. van der Maas als leidraad zal
gebruiken. Het rappor.t van deze commissie
zal zeer waarschijnlijk wel openbaar worden
gemaakt, aldus het blad.
DE BEVOLKING VAN ONS LAND.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft
gepubliceerd de statistiek van den loop der
bevolking over het jaar 1933. De totale be-
volking op het eind van 1933 bedroeg
8.290.389 zielen tegen 8 183.392 op het
eind van 1932, zoodat de absolute toeneming
der bevolking over 1933 wederom ruim 100.000
zielen bedroeg. Dit acres is echter niet ge-
lijkelijk over het geheele land verdeeld. Zoo-
wel de grootste steden als de gemeenten met
minder dan 5000 inwoners toonden de gering-
ste toeneming, terwijl de overige steden ster-
keren aanwas vfertoonden. Een vertrekover-
schot bezitten wederom uitsluitend de kleinste
plaatsen. De steden, welke in 1933 in bevol
king achteruit liepen, waren Enschede en
Vlissingen; Emmen, een gemeente, die voor
de crisis een sterke afneming vertoonde, bezit
nu een overschot, dat uitgaat boven het Rvjks-
gemiddelde. Zoowel Rotterdam als Amster
dam blijven hier ver beneden. Terwijl het
geboorte-cijfer over de periode 1929'33 nog
22.17 per 1000 inwoners bedroeg, was er in
1933 een daling tot 20.80. Voor de groote
steden bedroeg dit cijfer 16.21, daarentegen
voor de gemeenten beneden 6000 inwoners
23.49. De daling, welke in 1933 ten opzichte
van 1932 in alle provincien is waar te nemen,
is zeer groot voor de provincie Limburg. Het
aantal onwettig geborenen daalde ook dit jaar
en bereikte 1.67 pet. van het totaal geborenen.
De afneming wordt voornamelijk door de klei-
nere plaatsen veroorzaakt. Vergeleken met
het gemiddelde van 1929'33 daalde het
sterftecijfer van 9.43 tot 8.75 per 1000 der be
volking. Het laagste cijfer toont Z.-Holland
(8.17), het hoogste Gelderland (9.26). De
groote steden bezaten in verhouding de ge-
ringste afneming (van 8.47 tot 8.43) verge
leken met 1932. Na het laagtepunt in 1932
schijnt het aantal huwenden zich weer in
opgaande lijn te bewegen. Daalde dit cijfer
van 16.08 per 1000 inwoners in de periode
19201929 tot 13.63 in 1932, in 1933 steeg
dit cijfer tot 14.26. Het aantal echtscheidin-
gen, dat in 1931 sterk gestegen was, toont de
laatste jaren neiging tot daling.
PHWtWHUIMM— 111 1 k'.IW
DE STEM VAN BERLIJN.
Het berioht van onzen Berlijnschen corres
pondent over de stemming in Duitsche
tijd van James I, en dat, nog vrij goed ge-
conserveerd, schilderachtig tusschen hoog
geiboomte verscholen lag.
„Hoe gaan jelui straks terug?" vroeg ik.
„Fumivall en mijn zuster komen met het
rijtuig", zei York en daarin is plaats genoeg
voor ons."
„In dat geval", zei ik, „zal ik jelui ver-
laten, zoodra ik je aan de deur heb ge
bracht."
„Toe, kom mee naar binnen", drong York
aan. En zich toen tot Lady Baradell wendend,
zei hij lachend:
„Zeg hem dat hij het moet doen, U zal hij
wel gehoorzamen."
Zij schudde haar hoofd. „Het spijt me,
maar ik geef hem groot gelijk. Ik ben er van
overtuigd, dat hij zijn tijd aangenamer kan
besteden, dan met den vicaris te praten en
een verhandeling over knolrapen aan te hoo-
ren."
York bromde. „Nu, ik vind het niets aardig
van je, Northcote", zei hij afkeurend, toen wij
de poort inreden. ,,Jij en Vane maken je er
aardig van af."
„Het is het voorrecht van den leeftijd", zei
ik, terwfjl ik de auto inhield, toen wij de deur
naderden. „Ik zie jelui aan tafel weer terug
en hoop een volledig verslag te hooren."
In dien York nog eenige opmerkingen had
willen maken, zouden die toch onderbroken
zijn door het verschijnen van den huisknecht.
Lady Baradell zag er heelemaal niet uit
als een suffragette, toen zij gracieus uit-
stapte en dat zei ik haar ook. Zij reageerde
op mijn compliment echter niet anders, dan
door een coquet knikje en ik reed in snelle
vaart de laan af en nam den weg naar Wood
ford.
Ik brandde van verlangen om Billy mijn
wedervaren te vertellen, doch toen ik ,,de
Ploeg" binnenkwam, bemerkte ik, dat hij,
zooals ik eigenlijk wel vermoedde, nog niet
van zijn menschenjacht in het moeras was
teruggekeerd. Ik ging naar de garage het
Wi.t Ge verlichting in den korlst mogehj-
ken tijd? Will Ge dat benauwde gevoel, dat
overmatige fluimen doen ophouden, pleeg
dan geen verzuim door te wachten en Uw
hoesd te laten ontaarden in een of andere
qevreesde kwaal. Nog zijn Uw organen ge-
zond laat ze niet ziek worden door het met
ziekt'ekiemen beladen slijm. Weer op na-
tuurlijke wijze de ziekteaanval af. Zorg dat
die taaie slijm die U het ademen bemoeihjki,
wordt verwijderd. Neem Abdijsiroop, die
stop' den hoest, maakt Uw ademhalmgs-
organen gezond, geeft Uw borst de wear-
stand die deze noodig heeft en za U
wear vrii, ruim en diep doen ademhalen.
(Ingez. Med.>
regeeringskringen naar aanleiding van het
Fransch-Engelsche communique bevat
schrijft de N. R. Crt. velerlei belangwek-
kende mededeelingen. Berlijn is tevreden
maar terughoudend. Dezs terughouding heeft
vooral diplomatieke bedoelingen. Het para-
doxaie is echter, dat men veel terughoudender
is tegenover het binnenland dan tegenover het
buitenland. Hangt dit samen met het hevige
karakter van alle nationaal-socialistische uit-
latingen? Men is kras het een of kras het
ander, maar den bedaarden tusschentoon kent
men niet. Is er succes, dan wordt het met
fanfares aangekondigd. Vertrouwt men het
nog niet, of acht men uit een oogpunt van
beleid fanfares onschadelijk, dan zwijgt men
liever heelemaal. Is men tenslotte waar men
wezen wil, dan kan men alles met groot trom-
petgeschal loslaten. Dat heeft dan groot bin-
nenlandsch voordeel, zonder dat het aan de
zaak nog kwaad kan doen. Zoo zal men het
paradoxale verschijnsel, waarvan wij hierboven
spraken, moeten verklaren.
Men praat dus weinig, laat het buitenland
slechts merken dat men niet onwiUig en reeds
druk aan het werk is, en stelt zijn eischen op.
Uit de mededeelingen „die niet alleen op eom-
binatie berusten", blijkt, dat de eischen niet
gering zullen zijn. Lezen wij het betoog, waar-
mede zij worden ingeleid, dan klinkt ons de
stem van het Duitschland, zooals wij die uit de
dagen van voor den oorlog kennen, weer in
de ooren. Heeft die stem echter ook reeds
weer het oude vermogsn om indruk te maken
Het is een kwestie van diplomatieke positie
Die zal men te Berlijn zeker niet uit het oog
verliezen. Toch schijnt men reeds te spreken
alsof zij niet bestond.
Men stelt echter de omstandigheden niet
enksl te gunstig voor; men verwaarloost in
zijn vertoon van optimisme niet alleen de
samenscholingen van staten, die zich tegen
Duitschland hebben gevormd, maar, merk
waardig genoeg ook vriendschap, die men
heeft verworven. Duitschland heeft een bij—
zonder sterke luchtvloot noodig, zoo heet het
omdat het, als het in het Westen op straf-
expeditie uit meet doordat Frankrijk Enge-
land heeft aangetast, in het Oosten aan een
aanval zou kunnen blootstaan. Deze aandui-
ding van gevaar zal niet op Rusland slaan
Rusland ligt ver weg, door Polen, door de
Baltische landen, of door groote uitgestrekt-
heden Oostzee van Duitschland gescheiden.
Waarschijnlijk heeft men in het bijzonder aan
Tsjecho-Slowakije gedacht. Dit lijkt het
eenige, werkelijk denkbare gevaar. Daarom
spraken wij van een aanval van Frankrijk op
Engeland. Immers, zou Engeland Frankrijk
aantasten, dan zou een hulpactie van Duitsch
land in dit geval niet tegen Frankrijk maar
een en ander aan de auto doen en slenterde
daarna in de onmiddellijke omgeving van „de
Ploeg" nog ruim een uur rond, in de hoop,
dat hij terug zou komen. Eindelrjk ging ik de
gelagkamer binnen en schreef hem een kort
briefje, waarin ik meldde, dat ik belangrijk
nieuws had en hem verzocht zonder mankee-
ren morgenochtend op Ashton te komen. Ik
gaf het briefje aan de buffetjuffrouw, om
het Billy te geven en haastte mij toen naar
huis, want ik begreep, dat ik al veel te lang
was uitgebleven en daardoor de achterdoeht
van Maurice in niet geringe mate zou op-
weltken of vermeerderen.
Toevallig bereikte ik de villa, toen de an
deren in het rijtuig de laan opreden. Natuur
lijk reed het mij vcorbij en toen ik aan de
voordeur kwam, stonden zij alien in de por-
tiek.
„Nu, ik geloof, dat je wel een beetje ver-
legsn met je zelf zal zijn, Northcote", lachte
York. „Je ziet hier Voor je vier mensehelijke
wrakken, doodgekletst en lamgezeurd, ter
wijl jjj en Vane en Baradell er tusschen uit
geknepen zijn en je op een andere maider
vermaakte hebt."
„Was het er zoo vervelend", vroeg ik be-
langstellend. „Hoe maakt het de vicaris en
hoe staat het met de knolrapen?"
„De vicaris maakt het uitstekend", zei
miss York, terwijl zij een scheef gezicht trok
„Hij was ook genoodigd."
„Was dat de vicaris?" vroeg Lady Bara
dell, „ik dacht, dat het een pachter was, om
dat hij over niets dan knolrapen sprak."
iEr volgde een algemeen gelach. dat ech
ter onderbroken werd door de komst van den
huisknecht van Maurice, die een telegram op
een zilveren blad aanbood.
„Pardon, mijnheer", begon hij. „Dit werd
bezorgd even nadat U was weggereden. Ik
dacht, dat U het gaarne zoudt willen lezen."
(Wordt vervolgd-fc