De stemming in de Saar. Feuilleton-vertellingen Eooals wij mededeeliden, zouden we terug- komen op de letzing die de heer Mr. J. A. van TSenhoven deizer dagen heeft gehouden voor de afdeeling Ter Neuizen der vereeniiging voor Volkemfbond en Vrede, over de indrukken die hjj als voorzitter van een stembureau in het Saargebied gedurende den tijd die hij daar ver- toefde, heeft gekregen. Hij sprak aldus: Tot mijn leediweizen kan ik U weindg inte- ressants mede deelen. Veel pikanter zou ik U kunnen vertellen van relletjes, indien ik die had kunnen toijwonen. Helaas voor mij zijn die achterwege gelbleven en U zal met een minder interessant relaas tevreden moeten zijn. Ter zake: Donderdag 10 Januari zijn wij voorzitters van stemlbureaux met een extra- trein naar Saarbriicken vertrokken. De rege- lingen hiermede samenhangend waren uit- muntend getroffen. We ontvingen een lijst, waarop voor ieder onizer uitvoerdg stond aan- gegeven de treinen en trainmen, die aanslui- ting gaven aan de extratrein benevens de plaats," die daarin voor ieder was gereser- veerd. Ieder ontving een retourkaart le klasse toegestuurd. Het mijne luidde Hoedekenskerke naar Sarrebruck. Odk voor het gelbruik der maaltijden tijdens de reis was voortreffelijk geeorgd. Er heerschte overal een opgewekte stemming in afwachting van de te»beleven zaken. Wle ontmoetten onderweg vele oude kennissen en maakten vele nieuwe. Even na den aangegeven tijd arriiveerden we te Saar- hrticken. 'Het eerste, wat we daar zagen, wa ren afdeelingen van onze mariniers met staal- helmen op en met de ha jo net op het geweer. die groote kisten uit den trein sjouiwden en meevoerden. Beweerd werd, dat de kisten vierkantjes jenever zouden bevatten ter aan- vulling van den vroeger gezonden voorraad. Later bleek, dat het stembiljetten waren, die in Holland waren gedrukt en met onze trein waren meegeibracht. Op het perron waren borden opgesteld, dra- gende de naimen der districten waartoe be- hoorden de plaatsen, waar we zouden dienst doen en waar we zouden verblijven. Daar troffen we de personen die ons naar onze standplaats voerden. Mijn standplaats was Klein-Blittersdorf, een Burgemeisterei in het Saarbriiekenland van ruim zes duizend zielen, gelegen ten zuiden van Saarbriicken op 12 KM afstand van de grens van Frankrijk, of liever van den Elzas. Daar ter plaatse werd ik met nog twee Hollanders en drie Zwit- sers ingekwartierd in een nonnenklooster, ter gelijkertijd herstellingsoord voor vrouwen en kinderen. Door de nonnetjes werden we har- telijk welkom geheeten. We hadden het on- mogelijk beter kunnen treffen. We kregen mooie frissche kamers. Overal was het even proper, het eten was meer dan voldoende. Haast overdreven deed men zijn best het ons naar den zin te maken. Zoo verging het ons en zoo verging het vrijwel alle voorzitters op enkele uitzonderingen. Ik weet van collega's, die gratis werden gehuisvest en die voortdu- rend op partijtjes en dinertjes werden genoo- digd en die men zelfs met hunne vrouwen op een kornend feest heeft uitgenoodigd. Den volgenden dag moesten we terug naar Saarbriicken en naar de Warbburg, een groot concertgebouw met reusachtige zalen, waar het centraal bureau voor de stemming zijne tenten had opgeslagen. Daar ontvingen we nadere instructies en daar werden we en massa tegelijkertijd beeedigd. De regeling hier liet voor ons te wenschen over, maar -enfin! De rest van den dag en den Zaterdag daaropvcvlgend gebruikten we om Saarbrtieken op te nemen en treinreisjes te maken door het Saargebied, daiar we vrij reizen hadden op vertoon van onze indentiteitskaart. Veel in- dustrieplaatsen zagen we met reusachtige faibriekspijpen van hoogovens. Het landschap was heuvelachtig en boschrijk en zat dik on- der de sneeuw. Het Saarland gaf den indruk van een absoluut Duitsch grondgebied. Waar de Franschen de 150.000 Franschgezinden wilden vandaan halen, die bij het begin der bezetting daar zich zouden bevinden is mij een raadsel. De Saarlander is niet minder Duitsch dan wij Hollander zijn. Saarbriicken is een mooie ruim gebouwde stad van plm. 130.000 zielen, die met haar ruime winkelstra- ten een grootsteedsche indruk maakte. Alles stond in het teeken der stemming. Er heersch te een bijzonder moeilijk nader aan te duiden atmosfeer van spanning. De straten en cafe's waren overvol vanwege den toevloed van stemgerechtigden uit den vreemde. Ruim vijf- tig extra treinen hadden hen uit Duitschland aangevoerd, afgezien van degenen die van de overige wereld, zelfs uit Indie en Amerika daarheen waren geredsd. In de cafe's zag je dikwijls onbmoetingen van oude bekenden en groote gezelschappen van menschen, die een glaasje dronken op de hemieuwe kennis- making. Een uitgebreide organisatie in cafe's geves- tigd, was bezig die menschen brj particulieren onder te brengen, daar de hotels bij lange niet al de gasten bergen konden. Het vlaggen was verboden, doch de geheele stad was vol vlaggestokken ten einde te kun nen vlaggen zoodra de uitslag bekend zou worden. Die droegen de kleur der hope. Zij waren met groen omwonden en van vele hin- gen groene kransen af. De hoofdstraten wa ren rijk gailluknineerd en alle huizen in het Saargebied, zelfs van de allerarmsten op dfe kleinste dorpen droegen gekleurde -vetpotjes of gloedlampjes op de raamkozijnen. Vooral versierd en geillumineerd waren de monumen- ten voor de gesneuvelden. Borden waren daar soms aangebracht met opschriften als: Ge- denk onzer. En ieder begreep de beteekenis. Overal in iedere winkel haast zag men por- tretten, zittend, staande, in uniform of wan- delcostuum, in gezelschap of alleen, van der Keerlen God in Duitschland, van Adolf Hitler. Geen courant die niet een port-ret van hem op de frontpagina droeg. Enkele van Hinden- burg. Van den Duitschen Keizer echter geen spoor. Overal reclameplaten, ook met afbeeldin- gen van Hitler. Hitler in gezelschap van Frederik den Grooten, Bismarck en Hinden- burg, de mannen aan wie Duitschland veel te danken heeft. Verder van twee frontsoldaten met den stalen helm op het hoofd en het op- schrift: „Wij hebiben het leven voor u veil ge- bad, wat zult gij voor ons doen?" Van een meisje, dat haar moeder in de armen valt: De Saarlandsche jonkvrouw en hare Duitsche moeder met het opschrift: Heim zu dir. Van een man, een Saarlander die met kracht de twee deuren van een poort openwerpt. Door de spleet van die deuren ziet men een haken kruis als zon aan den hemel staan, die het Saarland komt bestralen. Bdn en niet meer dan 66n winkel en wel van een uitgever zag ik, die reclameplaten op had hangen v66r de status quo. Op ddn enkele plaats, op een reclamezuil zag ik een biljet, dat de aansluiting bij Frank rijk bepleitte, dat roetade als het land van hooge beschaving en eerlijke politick, het land, waar alleen absolute vrijheid heerscht, en waar tusschen de menschen geen onderscheid ge- maakt wordt op grond van afkomst of gods- dienst. 'Het papier is geduldig. Ik dacht aan de affaire Dreyfus, een zaak, die vele aspecten had en o.a. ook dat van een anti-joodsche rel. Den volgenden dag, Zondag 13 Januari was de groote dag der stemming. Ik kan niet anders zeggen dan dat de voorschriften daar- op betrekking hetabend ultnemend waren ge- redigeerd. Waarschijnlijk zijn zij grootendeels overgenomen uit onze Kieswet. Alle denk- bare maatregelen waren getroffen om fraude te voorkomen en het geheim der stemming te bewaren. (Jit een interview door Ir. D. de Jongh, een Hollander, een van de hoofdlieden aldaar, aan den correspondent van „Het Vaderland" verleend heb ik het volgende ont- leend: De biljetten waren in Nederland bij de Firma EschedS gedrukt met dezelfde groote voorzichtigheidsmaatregelen, waarmede deze de Ned. Bankbiljetten bedrukt. Ze hadden een eigenaardigen achtergrond, die tot den dag der stemming geheel en al geheim is ge- bleven en waren bedrukt met een in Duitsch land onbekende lettersoort en op een geheel nieuiwe, extra voor dit doel vervaardigd soort papier. Van dit papier was juist zooveel ge- maakt als voor de stemibiljetten noodig was. Papier en letters waren onmiddellijk vemie- tigd. Bepaald was verder, dat de stembiljetten in een convert moesten worden gestoken en aan den voorzitter moesten worden overhandigd, die ze persoonlijk in de bus moest deponeeren. Ook weer maatregelen om te voorkomen, dat iemand tegelijkertijd meerdere biljetten in de bus zou deponeeren. Met technische bijzonderheden zal ik u niet bezig houden. Den Zaterdag hadden we kennis gemaakt met de twee overige leden en de twee plaats- vervangende leden van het stembureau. Ook weer om fraude te voorkomen en onpartij'dig- heid te waanborgen was het voorschrift de helft dier menschen uit leden van het Duit sche Front, die aansluiting bij Duitschland zochten te doen bestaan en voor de helft uit Einheitsfronters, die hanidhaving van den be- staanden toestand begeerden, den status quo. Verwacht mocht worden, dat deze elkander controleeren zouden. Daar de lijst der Einheitsfronters was uit- geput kreeg ik uitsluitend Duitsch-Fronters tot mijn beschikking. Het bleken personen te zijn, die uitnemend voor hun taak berekend waren, pijnlijk nauwkeurdg de voorschriften in acht namen en zich streng aan de afspra- ken hielden, die ik met het oog op den goe- den gang van zaken met hen getroffen had. De plaatsvervangende leden, hoewel zij er niet toe verplicht waren hebben den geheelen dag druk meegewerkt. Bovendien had ik nog twee polizeimannen tot mijne beschikking om de orde te hand- haven en om de stemmers uit en in te laten. Ook deze voerden hun taak voortreffelijk uit. Het meest van alles trof mij de volmaakte orde, de correctheid van optreden en de on- derlinge welwillendhedd van de stemmers. Dit laatste kiwaim uit bij het helpen van gebrek- kigen. lOm half aclht moesten we present zijn om allerlei formaliteiten te vervullen, de wallprii- fer (aldus werden die medeleden genoemd) te beeedigen en om de biljetten na te tellen. Ik ontving deze pas tien minuten voor half negen. Half negen was het moment, waarop de stem ming een aanvang zou nemen. Ik stond er op dat dit toch nauwkeurig geschieden zou, omdat ik anders geen verantwoording op me nemen kon. Het gevolg was, dat de stem ming belangrijk over tijd een aanvang nam. Niemand, die er aanmerking op maakte. Dit had in Holland eens moeten gebeuren! Tegen half twee werd mijn lunch gebracbt. Op dat oogeniblik hield de stroom van stem mers op. In de veronderstelling, dat voor de menschen in die streek het etensuur zou zijn aangebroken en dat ze daarom wegbleven, be- gon ik op mijn uiterste gemak mijn broodjes te verorberen en liep wat rond door het stem- lokaal en bekeek zoo rustig mogelijk de wand- platen en leenmdddelen, die zich in het als stemlokaal ingerichte schoollokaal bevonden. Toen ik ten langen leste klaar was en me naar mijn plaats begaf, kwam de polizeiman op me af en vroeg me of ik bezwaar had tegen voortzetting der stemming. Een lange rij menschen had intusschen op mijn broodjes staan wachten. Geen enkele klacht daarover werd vemomen, die anders zeer gerechtvaar- digd zou zijn geweest. We hadden een geheele reeks voorschriften omtrent handelingen, die verlboden waren, bij overtreding waarvan we proces-verbaal moes ten opmaken en zelfs, waarvoor we de over treders moesten laten „verhaften" en de stem- men moesten ongeldig verklaren. Ik had er een geheele lijst van opgesteld die ik naast me had liggen om terstond te kunnen ingrij pen. Het consigne was immers gegeven om flink door te tasten, al moesten we ons van kleingeestig optreden onthouden. Het was in het belang van de stemming, dat deze zoo regellmatig mogelijk verliep om bij voorbaat de critici de mond te kunnen snoeren. Letter lijk niets verbodens is geschied en optreden mijnerzijds was buitengesloten. Mijn mede leden hadden mij zulks voorspeld. In dagbla- den en op vergaderingen was met nadruk ge- wezen op het grootste belang van een correcte houding, die den uitslag der stemming on wraakbaar zou maken. Verboden was o.a. ten strengste op eendger- lei wijze binnen het stemlokaal van zijn ge voelen blij'k te geven. Daar echter de hand- beweging van de Hitlergroet algemeen auto- matisch en onbewust als gewone groet wordt verricht, was ons aanbevolen slechts dan in te grijpen, als demonstratief de hand werd op- geheven. Zelfs die automatische handbewe ging bleef achterwege. Het stemlokaal was in tweeen gedeeld. Het achterste gedeelte deed als wachtkamer dienst. Het voorste was voor het eigenlijke stemmen gereserveerd. Streng verboden was in dit gedeelte te spreken. Edn enkele maal kon ik een overtreding constateeren. Ik rende op het stemhokje af waar het stemgeluid vandaan kwam. Ben oud vrouwtje kwam te voorschijn, die me de afgebroken punt van haar stelmpotlood toonde. Met een „Ga heen en zondig niet meer" liet ik haar gaan. I Het praatje ging, dat communisten de zwarte potlooden door gekleurde zouden ver- vangen om op die manier de uitgebrachte stemmen ongeldig te maken. Herhaaldelijk verbeeldden de menschen zich gekleurde pot- looden in handen te hebben, hetgeen onjuist 1 was. Later bleek, dat de vloeibladen die op de stemlessenaars lagen, van een onnoemlijk getal streepjes waren voorzien, daarop ge- plaatst oin de potlooden te beproeven. Het percentage der stemgerechtigden dat op kwam dagen, was zeldzaam groot. Van de 700 mogelijke stemmen ontbrak in de an- dere stem-lokalen van onze Burgemeisterei soms 1, soms wel geen 66n. Bij mij 20 om dat op mijn kiezerslijst de uitwonende stem gerechtigden geplaatst waren en vanzelf spreekt, dat deze niet alien verschijnen zou den. Doodizieke menschen werden binnenge- dragen en tallooze ouden van dagen en ge- brekkigen, die niet meer gaan konden. Bij ieder stemlokaal stonden Roode Kruis-zusters en -broeders gereed om den invaliden hulp te bieden. Alle mogelijke auto's waren dan ook in gelbruik. Het gevolg was, dat in die dagen verscheidene geboorten ontijdig plaats hebben gehad. Eenmaal zelfs, dat een vrouw met hartkwaal in de gang van het stemlokaal overleed. Hitler of een van zijn hoofdlieden maakt in een radiorede met ophef melding van dat geval, onder bijvoeging, dat hare laat ste woorden waren ,,Heil Hitler". ,,Leve Duitschland." De voorzitter die het geval bij- woonde vertelde mij, dat hij niets van dat alles vemomen heeft. Onder de geforekkigen, die bij mij stemmen kwamen, bevonden zich slechts enkele oor- logsinvaliden. Het waren er zoo weinig, dat het mij opviel, rekening houdend met het groot aantal verminkten dat volgens de cou- rantenbericbten van de loopgraven terugkeer- de. Men deelde fnij mede, dat het overgroote deel dier ongelukkigen reeds gestorven is. 's Avonds klokslag acht uur was het eind der stemming, doch reeds l&ng voor dien tijd had de laatste stemmer zich aangemeld. Ter- nauwemood waren we toen bezig met het op maken van het protocol en hot verzegelen der stembus, toen een stuk of acht Engelsche sol- daten met helmen op en de bajonet op het geweer in paradepas ons lokaal binnen kwa men marcheeren olm de bus op te halen, die nog lang niet klaar was. Ik gaf hun dat te kennen en met dezelfde pas ging het rechts- omkeert naar de andere lokalen met hetzelfde resultaat. lEindelijk konden ze hun vrachtje meekrij- gen vergezeld van het proces-verbaal en wat daarbij behoort. Onder groote belangstelling van het publiek had de inlading in een pant- serauto plaats. Honderden „Heil Hitlers" weerklonken en verscheidene vaderlandsche liederen werden aangeheven. Een van onze voorzitters moest naar Saarbriicken, waar hij tegen kwitantie de bussen aan de Wartiburg afleverde. Hier heeft den daaropvolgenden avond en nacht de telling plaats gehad. Wij waren gelukkig dat wij zoo vroeg onze bussen konden afleveren. Sommdge voorzitters heb ben tot vier uur in den nacht moeten wachten en blijven wachthouden bij de bussen. Wij wa ren verplicht na de opening der stemming tot aan de aflevering voortdurend de bus in het oog te houden. Dit laatste, die pantserauto, die begeleiding door volledig gewapende mi- litairen, al deze vereischten zijn weer maat regelen geweest om vervalschdng der stem ming te voorkomen. Desndettegenstaande wordt toch blijkens courantenberichten aan de zuiverheid der stemming getwijfeld en vervalsching veron- dersteld. Tusschen de leden van het stem- bureau, de Polizei en mijn persoon heeft een uitstekende verstandhouding bestaan. Bij het afscheid nemen was het een handenschudden en een hartelijkheid, alsof we elkander reeds jaren hadden gekend. Zoo is het mij vergaan, maar zoo verging het nagenoeg alle voorzit ters, die ik gesproken heb. De telling in de Wartburg heb ik niet bijgewoond. Deze werd verricht door de de voorzitters van Saarbriic ken en van een gedeelte van Saarbriickenland, waar ik toevallig buiten viel hoewel ik in het Saarbriickenland gestationneerd was. Die hee- ren hebben heel hard moeten werken van s avonds acht tot den volgenden morgen in een stikkende atmosfeer. Ze stonden in hemds- mouwen. Een zenuwachtig werk moet dat ge weest zijn, zoo'n gehee'len nacht tellen onder zoo'n groote verantwoordelijkhedd. De hoofd- commissie die controleerde was uiterst toe- geeflijk waar het betrof het al of niet geldig verklaren van stemibiljetten. Ook als ze klaar waren met de opgegeven taak moesten ze toch blijven tot de totaal-uitslag officieel was bekendgemaakt om hun de gelegenheid te be- nemen zich met joumalisten in verbinding te stellen. Men vreesde, dat anders allerlei voorbarige en onjuiste berdchten de wereld zouden wor den ingezonden. Het ging over: le. Aansluiting bij Duitsch land; 2e. Handhaving van den bestaanden toestand, den status quo, of liever nog, voor een afzonderlijken staat onder oppertoezicht van den Volkembond, met grooten invloed van Fransche zijde; 3e. Aansluiting bij Frankrijk. De uitslag was, dat ruim 90 der bevol- king aansluiting bij Duitschland verlangde, ruiim 9 handhaving van den status quo en 4/10 aansluiting bij Frankrijk. Slechts ruim 2000 stemmen zijn voor de aansluiting bij Frankrijk uitgebracht. Een mager resultaat van de pogingen van Frankrijk, onder anderen door het stichten van scholen, om van de Saar- landers Franschen te maken. Tot genoeimde 9 hebben behoord communisten, socialisten en sommige Katholieken, die van het regime van Hitler niet gediend waren. Van die zijde is ten minste voor de status quo propaganda gemaakt. Daar de communisten en socialisten in zulk een industrieland als het Saarland, een belangrijk hooger percentage der bevolking uitmaken, mag worden aangenotmen, dat velen het Duitsche Vaderland meer ter harte is ge- gaan dan de partij. Beweerd werd verder dat velen onder hen voor Duitschland gestemd hebben in de hoop daardoor het lot der partij- genooten in het overige Duitschland te ver- beteren. De regeering zou allicht milder jegens hen gestemd worden, meenden zij, in dien haar de overtuiging werd bijgebracht, dat zij in critieke momenten op hen rekenen kan. 'Het wonderlijke en het mooie tevens van den uitslag is geweest, dat men met zulk een groote meerderheid voor het Duitsche vader land heeft gestemd, ondanks de wetenschap dat men zich zelf daardoor economisch bena- deelde. Immers het Saarland heeft tot nog toe, wat de crisis aangaat, die de geheele wereld teistert, in een uitzonderingstoestand verkeerd. Wdllens en wetens heeft men aan dien uitzonderingstoestand, terwille van het vaderland een einde gemaakt. Het land had vrije uitvoer naar Franrijk en verkeerde dien- temgevolge in een bloeitoestand. Nu het bij Duitschland is gaan behooren, zal aan dien vrijen uitvoer een einde worden gemaakt en zal het ten opzichte van de export dezelfde moeilijkheden gaan ondervinden als de rest van Duitschland. Den volgenden morgen tegen kwart over acht werd ons door de radio de uitslag be kend gemaakt. Ieder daar was even verheugd. Zelfs de nonnen staken hare blijdschap niet onder stoelen en banken, maar kwamen open- lijk uit voor hare vreugde. Alle klokken be- gonnen te luiden. Terstond giimgen we naar Saarbriicken en daar was alles vreugde. Men zag slechts vroolijke gezichten. Vele papieren vlagjes met hakenkruis hield men in de hand. Vele men schen waren met de Duitsche kleuren getooid. Sommigen waren als Paaschossen opgetuigd. Onnoemelijk veel lange vlaggen hingen uit. In alle richtingen zag je niet anders dan de don- kerroode vlag met witte kring en daarbin- nen het zwarte hakenkruis. Ook wel zwart- wit-roode vlaggen. Zeldzaam veel volk was op de been, die met opgeheven hand ontelbare malen het „Heil Hitler" lieten hooren, het Saarlandlied, het Horst Wessellied, en boven alles, het „Deutschland liber alles". Als men door een zijstraat ging, hoonde men in de verte telkens het aanzwellen van de Hitler- roep en het aanheffen der liederen. Alle auto's droegen versieringen. Uit vele wierp men handenvol papiertjes, ook weer met een ha kenkruis erop. Vele Hitlerjongens en meisjes vert»cnden zich plotseling, gekleed in zeer korte, fluweelachtige, grijze jasjes met pik- zwarte broek of rok. Soms wel afdeelingen van hen in de pas marcheerend. Gedurig ont- stonden oploopjes van menschen, die met op geheven hand zich wilden laten photografee- ren, als een photograaf zich vertoonde. De volte bereikte haar toppunt voor het gebouw van het Duitsche Front, waar geen doorkomen mogelijk was. Van baldadigheid echter geen spoor. Wel werden veel glossen gemaakt. Van die uitgeverswinkel, die biljetten voor de status quo ophangen had gehad, waren de rolluiken neergelaten. Menschen uit het pu bliek hadden daar groote papieren opgeplakt met „Wegens sterfgeval gesloten". Daar had men veel pret over. Waarschijnlijk zal de eige- naar zijn zaak wel moeten aan kant doen en gedwoagen worden naar het buitenland te vertrekken. Gedistriibueerd werden overal overlijdensannonces van de status quo. Gaarne had ik de rest van den dag en den avond hier doorgemaakt, doch onze extra trein stond gereed. Ik begrijp, dat de dames en heeren het in teressant zouden vinden wat meer van onze mariniers te vememen. Echter moet ik hen te leur stellen, daar ik hen bijna niet gezien heb, evenmin als de Zweedsche of Italiaansche sol- daten. Dit zou anders geweest zijn, als zich relletjes hadden opgedaan, doch die bleven uit. Uit een tactisch oogpunt heeft men hen ach terwege gehouden, zoolang men hunne hulp niet noodig had. Men verlangde zoo min mo gelijk mi'litair vertoon. Zij hebben meegedaan aan het ophalen der stembussen. Bij het vertrek van den extra-trein kwamen enkele marineofficieren ons begroeten. Spon- taan werd het Wiilhelmus aangeheven, gevolgd door het „Leve de Koningin". Een van de collega's stapte op kapitein De Bruijne toe, die zich onder hen bevond en dien hij kende, en vroeg hem, of hij niet wenschte kennis te maken met den burgemeester van den Hoek. Deze kiwam brj me, vertelde dat hij Ter Neu- zenaar was en Hoek goed kende. We hebben kennis gemaakt en elkaar in het verre land als streekgenooten de hand gedrukt. BRABANTSCHE BRIEVEN. Ulvenhout, 29 Januari 1935. Menier, As ik van den merge n op den erft kwam, waar ik bij voor- keur altij m'n al- dereerste pepke leegrook, dan was 't allegaar stillekes van de kouw. Dan voelde-n-ik de bevrozen zui- vere locht in twee straaltjes m'nen buik inloopen. 't Was nog dus ter. Maar in 't Oosten begost 'n rosse vlek, lijk olie, deur de locht te dringen. Hah, da wier 'nen schoonen dag. 'Nen dag die weerd was, can den baard af te gaan scheren! Neee, lach daar nie om, amico, zo'nen dag gaai 'k gSren tegemoet mee 'n Zondags- gezicht, man! „Trui, 'k gaai naar den Guust, horre!" riep ik naar binnen. En of Trui, die de plattebuis aan 't aan- maken was, 't ok al in de gaten hadZe riep terug: „doet da". Jaha, Trui ziet nog g&ren 'nen gladden snuit. Zoow oud as ze is, zenouwja! D'n Guust was sjuust wakker. Zijnen „salon" zag blaauw van den rook. In zijnen witten jas over zijnen borstrok stond ie z'n salamaanderke aan te leggen. Z'n drie haren stonden steil over-end as drie spelden op 'n leeg speldenkussen. Afijn, laat ik nie spotten mee den Guust zijn drie leste haren. Da zou „de pot en ketel" zijn. ,,Mergen, Guust!" ..Ollee, den Dre!" ,,Trekt ie nie?" ,Jawel, maar m'nen turf is nat!" „Mee die vorst „Toch, ja! Scheren, Dr6?" „Neee, paviljotjes inzetten!" En meteen schoot 't salamaanderke in 'nen lach. Tenminste „ploep", dee ie en 'n vlam pafte onder uit 't klepke. D'n Guust sprong verschrikt achteruit boven op m'n teenen. Onwillekeurig smakte- n-ik hum weer terug, zoodat d'n Guust lijk 'nen kaklterlak deur zijnen salon sprong. Ten laste kwam ie terechte in 'n bordpampieren doos met haar-afval. En da was zo'n komiek gezicht, da'k 'n spuitje van z'n toilettafel pakte ge wit wel: zo'n dink mee 'n elas- i*inn rlo'lr /Moot* in hfVPU tieken balleke en da'k'm daar in dieen hoek 's geef bespoot. Ocherme, wa pakte-n-ie uit, daar in dieen hoek mee alderhande Ulvenhoutsch haar Hij schreeuwen. Ik spuiten! Gescheurd heb 'k. 't Was dan ok 'nen mor gen, zod schoon, om iets geks te doen. Toch hee-t-ie wraak genomen, dieen luien witjas-mee-drie-haren. As ik huiskwam, 'n heel klein bietje ver- waand op m'n schoongekrabd gezicht, z66 is den mensch! en as ik Trui 's aankeek of ik zeggen wou: „wa dunkt oe van me, dan schoot zij in 'nen lach, da'k efkens betut tend stond. „Wa-d-is-t-er nou te lachen?" vroeg ik las tig. Eh eh pfoe", proestte ze: ,,ga weg ik krijg er wa van". Ze wees naar m'n gezicht, lachtte me vierkaant uit en sloeg dubbel, onderwrjle d'ren buik vasthouwende van't pla zier da ze had. 't Was toch 'nen vrimden mergen, docht ik zoo en 'k gong naar 't ach- teruis, naar 't spiegelscherfke, dat tusschen twee spijkerkes nost de pomp teugen den muur geklemd zit. Nou, 'k mot zeggen, m'n petje af veur dieen Guust. De salamaander had me gescho- ren mee dezelfdste zwarte kluiven waarmee ie z'n kacheltje aangemokt had. 'k Zag er uit as 'n verken dat de vlek ziekte had. Nou snapte-n-ik ok, waarom d'n Guust gin aantwoord had gegeven, toen 'k bij 't weggaan riep: „SalJUUt, Guust, tot Zaterdagavond!" D'n sloeber had z'n eigen nie willen ver- raaien natuurlijk. As ik 'n haalf uurke later op route was mee den groentenwagel, dan schoot ik telkens weer in den lach, as ik aan den Guust docht. 't Was 'nen zeldzaam-sohoonen Januari- mergen. 't Laand lag wittekes bevrozen. De veugeltjes kwetterden den blauwep dag teu gen, da-d-et 'n plazier was. Koud was 't genogt, maar gin windeke viel te bespeuren. 'Nen mergen om raauw op te eten, zoo uit 't vustje Hooger klom 't zonneke. Hier en daar be gost 'n dooiplekske te blinken op den graau- wen weg Over de Mark glom 'n ijsvlies in hane- pootjes, waarover't zonneke schampte in gou- wen gloed. Hard klonk den roep van m'n Blekske onder den wage! Hard in de stilte van den zuiveren mergen, die over de witte weareld hong, 'k Heurde Blek asemen. Ok hum dee de kristallig-propere locht deugd in z'n karkas. Z'n nagels tikten op de kouwe keien, zoo stillekes was 't alom. Twee bonte kraaien klapwiekten zwaar van 'n lagen tak de witte velden in. Huilien roep kratste op de stilte lijk 'n schaats op ijs. Locht titste den wagel over de keien, van bobbel tot bobbel. Nuuwe kracht was ge- varen in Blek en mij. 't Werk ging speulend van d'haand! Hij ratelde, hij roffelde over den weg, den zwaren wagel en onwillekeurig siste-n-ik 'n liedeke lanks m'n tong op de maat van 't wa- gelgedokker. De kouw trok 't vel van m'n gezicht strak. 'k Voelde de vorst onder de huid zitten om zoo te zeggen. Lekker, amico! Dan volet ge, dat ge leeft. Van minuut tot minuut is 't gezonde, kloppende leven 'n lust! In de stad waren de bovenhiuizen al be- gloeid met zon. Donkerblaauw blonken de ramen van den smetloozen dag, die er op te blinken stond. Maar de menschen hier, hadden nog nie veul bespeurd van deuzen pe^rlenden winterdag. Schoolmeesters en kantoormenschen fietsten naar't werk, of ze naar huis gongen, z66 rap. Diep in den kraag, waaruit 'n wit gezicht stak met tranende oogen en 'n vuurrood neus- punteke, trapten ze, in malkaar gedoken, in rappen gaank naar binnen de muren, die er de kou met den schoonen dag uitsloten. Neee, - in de stad merken de menschen nooit veul van de goeie dingen van den buiten En as me na uren terug gingen, mee 'nen leegen, lochten wagel, die van eiges ree, dan liepen de lochten vol met witte wolkenkoppen, dan viel van 't zonneke niks meer te bespeu ren en dan lag den Ulvenhoutschen buiten te mijmeren onder 'n grijze snieeuwlocht, nog stiller as van den mergen. Maar Blek en ik, wij hadden de uren zonne- schijn in ons zitten en rap ging't op huis aan, naar de vrouw, naar Trui, die ons huske wel in den werrnen wasem zou hebben staan van den middagpot. Weer lagen de wegels in de graauwte van de kouw. Brokte ijs tusschen de keien, in de goten en lanks de slootkaanten. Trok de kou weer opniuuw over oew vel. De lochten liepen dicht. D'n dag slonk weg in vroegen duster. Gin veugeltje was te heu- ren meer. 'n IJzig Oosterke schoof uit de velden en prikte oew oogen, schampte oew ooren. Gebomte peinsde in de verlatenheid. D'n dag was vroeg gegaan. Op geslurpt in de dikke, grijze locht, die laag op de leege velden hong. Daar kwam den Fielp aangejakkerd in z'n broodsjees. Scheef hong 't wageltje naar 6dnen kaant. Den kaant waar den Fielp zit ten zou, mee z'n drie honderd pondjes-schoon- gewicht. Dichterbij gekomen snoof ik z'n versche brood, dat uit de sjees geurde. Toen jaankte Blek heel efkens van verlaangen naar zijnen wSrmen schottel, die op hum te wochten stond. Dat wit ie, den goeien beest! En ik Nouw, ik is was Blek zijnen maat, horre! Ja, as ik den bakker zie, dan denk ik in kaartspul-termen. k Heb daar in laangen tijd wel niet van verteld, van de propclub, maar da gaat nog altijd steuvig deur, amico. Den lesten Zondag weer't Is raak gewiest, in de ,,Gouwen Koei". Vijfenzeuventig.cent, veftien stuivers hee den Bakker verloren aan ons potje. Da was nog nooit gebeurd. Piek, piek en nog 's piek. D'n Fielp zijnen piek-aanval van den veu- rigen Zondag was al hedl haardnekkig. Veftien stuivers Afijn, 'k vertel er nog wel's wa van, over de vuile pieken van den Fielp kan 'k wel tien brieven potlooien. Zoodoende had 'k 'n stille hoop, dat ie maar deur zou rijen. Waant as ge mee 'nen leegen buik den stal ruikt, ollee, dan snapt ge wel, amico, da-d-een van oew beste kameraada oe nog nie vast kan houwen! 'k Had goed geraaien. As ie mee z'n sjees me passeerde, dim knipte-n-ie 'n ogske, knikte veulbeteekenend en riep: afzetter!" ,,Piek!" riep ik terug. Onderwijl was ie gepasseerd. Maar as ik nog 's omkeek, dan schudde z'n sjeeske op en neer, sjuust of't schokschouder- de van 't lachen! Ollee, 't is 'nen goeien kearel. E6n fout hee- t-ie maar. Hij1 denkt as president van de prop- club, dat hij 't beste kaartspeulen kan. Da wil ie telkens opnuuw bewijzen. En telkens valt ie mee z'n geweldigegewitwel in 't water. Maar 't is sjuust deur die fout aan in, da me zo'n plazier hebben mee den Fielp. Veural ok, omdat den Blaauwe 'm zoo lekker op gaank kan krijgen! Genogt As we thuiskwamen, dan lag; den erft zoo verlaten triest, of er nooit meer ..gepiekt" zou worren. Den notel£er leek hoog in z'n schouwers te staan, peinzend naar den stroef-killen 66rde. De stallekes waren wit gedekt van ijzel. Echo's spookten in de stilte bij elk gerucht. De kiepen waren al op stok. 'k Heurde alleen den zwaren stap van den haan, die in't nacht- hok inspectie hield over zijn harem. Blek was al binnen. Zoogaauw as ik 'm losgemokt had, sprong ie de klink van de deur los, om goeienmiddag teugen de vrouw te gaan zeggen. En as ik zelvers binnenkwam hah! dan heurde-n-ik z'n tong rauschen laangs den groven schottel, die al leeggeschraansd was. Dan schuurde den schottel over de zaanderige plavuizen. Wat dee m'nen braven beest zijn eigen deugd. Amico, 'k heb "t geluk van telkens weer veul lekkerder en smakelijker gegeten te hebben, dan ik ooit in m'n leven dee. Maar deuzen middagDen boerenkool glee naar binnen. Man, die is zoo best, zoo puik nouw! Lekker bevroren, tot in z'nen ne-rf is ie bros en „kort" geworren. Ge bet er in, mee gulzigheid! 'k Heb nooit zoo smakelijk geschraansd as deu zen middag. Amico, 't was vandaag 'nen schoonen dag. 't Opstaan was feest. 't Werken was 'n genot en de rust ollee, daar heb 'k gin woorden veur. En op den oogenhlik, nouw 'k dit briefke zit te potlooien onder de suizende laamp, bij de gloeiende plattebuis, nouw leef ik op pam- pier den dag nog 's oppemuuw. Nouw proef ik nog 's m'n maal van deuzen middag. Nouw proef ik n6g 's da-d-eerste pepke na den boerenkool met worst! Zo'nen eersten winterdag 'k Hoop nog veul Neee, nie gulzig zijn. Nie gaanpieken op den Fielp z'n manier! Da kost te duur! Kom ik schei er af! Nog efkens krantje- lezen, nog efkens praten mee mijnen toete- loeris en dan dan laten me de klep zakken. Dan is deuzen goeien, gfeeven dag van zon-en- vorst weer ten ende! 'k Heb me nie veur niks 'n schoon gezicht op laten zetten bij den Guust. Maar nouw is 't wellekens, amico. Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a voe DR6.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 7