De stemming in de Saar.
Feuilleton-vertellingen
Eooals wij mededeeliden, zouden we terug-
komen op de letzing die de heer Mr. J. A. van
TSenhoven deizer dagen heeft gehouden voor
de afdeeling Ter Neuizen der vereeniiging voor
Volkemfbond en Vrede, over de indrukken die
hjj als voorzitter van een stembureau in het
Saargebied gedurende den tijd die hij daar ver-
toefde, heeft gekregen.
Hij sprak aldus:
Tot mijn leediweizen kan ik U weindg inte-
ressants mede deelen. Veel pikanter zou ik
U kunnen vertellen van relletjes, indien ik
die had kunnen toijwonen. Helaas voor mij zijn
die achterwege gelbleven en U zal met een
minder interessant relaas tevreden moeten
zijn.
Ter zake: Donderdag 10 Januari zijn wij
voorzitters van stemlbureaux met een extra-
trein naar Saarbriicken vertrokken. De rege-
lingen hiermede samenhangend waren uit-
muntend getroffen. We ontvingen een lijst,
waarop voor ieder onizer uitvoerdg stond aan-
gegeven de treinen en trainmen, die aanslui-
ting gaven aan de extratrein benevens de
plaats," die daarin voor ieder was gereser-
veerd. Ieder ontving een retourkaart le klasse
toegestuurd. Het mijne luidde Hoedekenskerke
naar Sarrebruck. Odk voor het gelbruik der
maaltijden tijdens de reis was voortreffelijk
geeorgd. Er heerschte overal een opgewekte
stemming in afwachting van de te»beleven
zaken. Wle ontmoetten onderweg vele oude
kennissen en maakten vele nieuwe. Even na
den aangegeven tijd arriiveerden we te Saar-
hrticken. 'Het eerste, wat we daar zagen, wa
ren afdeelingen van onze mariniers met staal-
helmen op en met de ha jo net op het geweer.
die groote kisten uit den trein sjouiwden en
meevoerden. Beweerd werd, dat de kisten
vierkantjes jenever zouden bevatten ter aan-
vulling van den vroeger gezonden voorraad.
Later bleek, dat het stembiljetten waren, die
in Holland waren gedrukt en met onze trein
waren meegeibracht.
Op het perron waren borden opgesteld, dra-
gende de naimen der districten waartoe be-
hoorden de plaatsen, waar we zouden dienst
doen en waar we zouden verblijven. Daar
troffen we de personen die ons naar onze
standplaats voerden. Mijn standplaats was
Klein-Blittersdorf, een Burgemeisterei in het
Saarbriiekenland van ruim zes duizend zielen,
gelegen ten zuiden van Saarbriicken op 12
KM afstand van de grens van Frankrijk, of
liever van den Elzas. Daar ter plaatse werd
ik met nog twee Hollanders en drie Zwit-
sers ingekwartierd in een nonnenklooster, ter
gelijkertijd herstellingsoord voor vrouwen en
kinderen. Door de nonnetjes werden we har-
telijk welkom geheeten. We hadden het on-
mogelijk beter kunnen treffen. We kregen
mooie frissche kamers. Overal was het even
proper, het eten was meer dan voldoende.
Haast overdreven deed men zijn best het ons
naar den zin te maken. Zoo verging het ons
en zoo verging het vrijwel alle voorzitters op
enkele uitzonderingen. Ik weet van collega's,
die gratis werden gehuisvest en die voortdu-
rend op partijtjes en dinertjes werden genoo-
digd en die men zelfs met hunne vrouwen op
een kornend feest heeft uitgenoodigd.
Den volgenden dag moesten we terug naar
Saarbriicken en naar de Warbburg, een groot
concertgebouw met reusachtige zalen, waar
het centraal bureau voor de stemming zijne
tenten had opgeslagen. Daar ontvingen we
nadere instructies en daar werden we en
massa tegelijkertijd beeedigd. De regeling
hier liet voor ons te wenschen over, maar
-enfin! De rest van den dag en den Zaterdag
daaropvcvlgend gebruikten we om Saarbrtieken
op te nemen en treinreisjes te maken door het
Saargebied, daiar we vrij reizen hadden op
vertoon van onze indentiteitskaart. Veel in-
dustrieplaatsen zagen we met reusachtige
faibriekspijpen van hoogovens. Het landschap
was heuvelachtig en boschrijk en zat dik on-
der de sneeuw. Het Saarland gaf den indruk
van een absoluut Duitsch grondgebied. Waar
de Franschen de 150.000 Franschgezinden
wilden vandaan halen, die bij het begin der
bezetting daar zich zouden bevinden is mij
een raadsel. De Saarlander is niet minder
Duitsch dan wij Hollander zijn. Saarbriicken
is een mooie ruim gebouwde stad van plm.
130.000 zielen, die met haar ruime winkelstra-
ten een grootsteedsche indruk maakte. Alles
stond in het teeken der stemming. Er heersch
te een bijzonder moeilijk nader aan te duiden
atmosfeer van spanning. De straten en cafe's
waren overvol vanwege den toevloed van
stemgerechtigden uit den vreemde. Ruim vijf-
tig extra treinen hadden hen uit Duitschland
aangevoerd, afgezien van degenen die van de
overige wereld, zelfs uit Indie en Amerika
daarheen waren geredsd. In de cafe's zag je
dikwijls onbmoetingen van oude bekenden en
groote gezelschappen van menschen, die een
glaasje dronken op de hemieuwe kennis-
making.
Een uitgebreide organisatie in cafe's geves-
tigd, was bezig die menschen brj particulieren
onder te brengen, daar de hotels bij lange niet
al de gasten bergen konden.
Het vlaggen was verboden, doch de geheele
stad was vol vlaggestokken ten einde te kun
nen vlaggen zoodra de uitslag bekend zou
worden. Die droegen de kleur der hope. Zij
waren met groen omwonden en van vele hin-
gen groene kransen af. De hoofdstraten wa
ren rijk gailluknineerd en alle huizen in het
Saargebied, zelfs van de allerarmsten op dfe
kleinste dorpen droegen gekleurde -vetpotjes
of gloedlampjes op de raamkozijnen. Vooral
versierd en geillumineerd waren de monumen-
ten voor de gesneuvelden. Borden waren daar
soms aangebracht met opschriften als: Ge-
denk onzer. En ieder begreep de beteekenis.
Overal in iedere winkel haast zag men por-
tretten, zittend, staande, in uniform of wan-
delcostuum, in gezelschap of alleen, van der
Keerlen God in Duitschland, van Adolf Hitler.
Geen courant die niet een port-ret van hem
op de frontpagina droeg. Enkele van Hinden-
burg. Van den Duitschen Keizer echter geen
spoor.
Overal reclameplaten, ook met afbeeldin-
gen van Hitler. Hitler in gezelschap van
Frederik den Grooten, Bismarck en Hinden-
burg, de mannen aan wie Duitschland veel te
danken heeft. Verder van twee frontsoldaten
met den stalen helm op het hoofd en het op-
schrift: „Wij hebiben het leven voor u veil ge-
bad, wat zult gij voor ons doen?" Van een
meisje, dat haar moeder in de armen valt: De
Saarlandsche jonkvrouw en hare Duitsche
moeder met het opschrift: Heim zu dir. Van
een man, een Saarlander die met kracht de
twee deuren van een poort openwerpt. Door
de spleet van die deuren ziet men een haken
kruis als zon aan den hemel staan, die het
Saarland komt bestralen.
Bdn en niet meer dan 66n winkel en wel
van een uitgever zag ik, die reclameplaten op
had hangen v66r de status quo.
Op ddn enkele plaats, op een reclamezuil
zag ik een biljet, dat de aansluiting bij Frank
rijk bepleitte, dat roetade als het land van
hooge beschaving en eerlijke politick, het land,
waar alleen absolute vrijheid heerscht, en waar
tusschen de menschen geen onderscheid ge-
maakt wordt op grond van afkomst of gods-
dienst.
'Het papier is geduldig. Ik dacht aan de
affaire Dreyfus, een zaak, die vele aspecten
had en o.a. ook dat van een anti-joodsche rel.
Den volgenden dag, Zondag 13 Januari was
de groote dag der stemming. Ik kan niet
anders zeggen dan dat de voorschriften daar-
op betrekking hetabend ultnemend waren ge-
redigeerd. Waarschijnlijk zijn zij grootendeels
overgenomen uit onze Kieswet. Alle denk-
bare maatregelen waren getroffen om fraude
te voorkomen en het geheim der stemming
te bewaren. (Jit een interview door Ir. D. de
Jongh, een Hollander, een van de hoofdlieden
aldaar, aan den correspondent van „Het
Vaderland" verleend heb ik het volgende ont-
leend: De biljetten waren in Nederland bij
de Firma EschedS gedrukt met dezelfde groote
voorzichtigheidsmaatregelen, waarmede deze
de Ned. Bankbiljetten bedrukt. Ze hadden
een eigenaardigen achtergrond, die tot den
dag der stemming geheel en al geheim is ge-
bleven en waren bedrukt met een in Duitsch
land onbekende lettersoort en op een geheel
nieuiwe, extra voor dit doel vervaardigd soort
papier. Van dit papier was juist zooveel ge-
maakt als voor de stemibiljetten noodig was.
Papier en letters waren onmiddellijk vemie-
tigd.
Bepaald was verder, dat de stembiljetten in
een convert moesten worden gestoken en aan
den voorzitter moesten worden overhandigd,
die ze persoonlijk in de bus moest deponeeren.
Ook weer maatregelen om te voorkomen, dat
iemand tegelijkertijd meerdere biljetten in de
bus zou deponeeren.
Met technische bijzonderheden zal ik u niet
bezig houden.
Den Zaterdag hadden we kennis gemaakt
met de twee overige leden en de twee plaats-
vervangende leden van het stembureau. Ook
weer om fraude te voorkomen en onpartij'dig-
heid te waanborgen was het voorschrift de
helft dier menschen uit leden van het Duit
sche Front, die aansluiting bij Duitschland
zochten te doen bestaan en voor de helft uit
Einheitsfronters, die hanidhaving van den be-
staanden toestand begeerden, den status quo.
Verwacht mocht worden, dat deze elkander
controleeren zouden.
Daar de lijst der Einheitsfronters was uit-
geput kreeg ik uitsluitend Duitsch-Fronters
tot mijn beschikking. Het bleken personen
te zijn, die uitnemend voor hun taak berekend
waren, pijnlijk nauwkeurdg de voorschriften
in acht namen en zich streng aan de afspra-
ken hielden, die ik met het oog op den goe-
den gang van zaken met hen getroffen had.
De plaatsvervangende leden, hoewel zij er niet
toe verplicht waren hebben den geheelen dag
druk meegewerkt.
Bovendien had ik nog twee polizeimannen
tot mijne beschikking om de orde te hand-
haven en om de stemmers uit en in te laten.
Ook deze voerden hun taak voortreffelijk uit.
Het meest van alles trof mij de volmaakte
orde, de correctheid van optreden en de on-
derlinge welwillendhedd van de stemmers. Dit
laatste kiwaim uit bij het helpen van gebrek-
kigen.
lOm half aclht moesten we present zijn om
allerlei formaliteiten te vervullen, de wallprii-
fer (aldus werden die medeleden genoemd) te
beeedigen en om de biljetten na te tellen. Ik
ontving deze pas tien minuten voor half negen.
Half negen was het moment, waarop de stem
ming een aanvang zou nemen. Ik stond er
op dat dit toch nauwkeurig geschieden zou,
omdat ik anders geen verantwoording op me
nemen kon. Het gevolg was, dat de stem
ming belangrijk over tijd een aanvang nam.
Niemand, die er aanmerking op maakte. Dit
had in Holland eens moeten gebeuren!
Tegen half twee werd mijn lunch gebracbt.
Op dat oogeniblik hield de stroom van stem
mers op. In de veronderstelling, dat voor de
menschen in die streek het etensuur zou zijn
aangebroken en dat ze daarom wegbleven, be-
gon ik op mijn uiterste gemak mijn broodjes
te verorberen en liep wat rond door het stem-
lokaal en bekeek zoo rustig mogelijk de wand-
platen en leenmdddelen, die zich in het als
stemlokaal ingerichte schoollokaal bevonden.
Toen ik ten langen leste klaar was en me
naar mijn plaats begaf, kwam de polizeiman
op me af en vroeg me of ik bezwaar had
tegen voortzetting der stemming. Een lange
rij menschen had intusschen op mijn broodjes
staan wachten. Geen enkele klacht daarover
werd vemomen, die anders zeer gerechtvaar-
digd zou zijn geweest.
We hadden een geheele reeks voorschriften
omtrent handelingen, die verlboden waren, bij
overtreding waarvan we proces-verbaal moes
ten opmaken en zelfs, waarvoor we de over
treders moesten laten „verhaften" en de stem-
men moesten ongeldig verklaren. Ik had er
een geheele lijst van opgesteld die ik naast
me had liggen om terstond te kunnen ingrij
pen. Het consigne was immers gegeven om
flink door te tasten, al moesten we ons van
kleingeestig optreden onthouden. Het was in
het belang van de stemming, dat deze zoo
regellmatig mogelijk verliep om bij voorbaat
de critici de mond te kunnen snoeren. Letter
lijk niets verbodens is geschied en optreden
mijnerzijds was buitengesloten. Mijn mede
leden hadden mij zulks voorspeld. In dagbla-
den en op vergaderingen was met nadruk ge-
wezen op het grootste belang van een correcte
houding, die den uitslag der stemming on
wraakbaar zou maken.
Verboden was o.a. ten strengste op eendger-
lei wijze binnen het stemlokaal van zijn ge
voelen blij'k te geven. Daar echter de hand-
beweging van de Hitlergroet algemeen auto-
matisch en onbewust als gewone groet wordt
verricht, was ons aanbevolen slechts dan in
te grijpen, als demonstratief de hand werd op-
geheven. Zelfs die automatische handbewe
ging bleef achterwege.
Het stemlokaal was in tweeen gedeeld. Het
achterste gedeelte deed als wachtkamer
dienst. Het voorste was voor het eigenlijke
stemmen gereserveerd. Streng verboden was
in dit gedeelte te spreken. Edn enkele maal
kon ik een overtreding constateeren. Ik rende
op het stemhokje af waar het stemgeluid
vandaan kwam. Ben oud vrouwtje kwam te
voorschijn, die me de afgebroken punt van
haar stelmpotlood toonde. Met een „Ga heen
en zondig niet meer" liet ik haar gaan.
I Het praatje ging, dat communisten de
zwarte potlooden door gekleurde zouden ver-
vangen om op die manier de uitgebrachte
stemmen ongeldig te maken. Herhaaldelijk
verbeeldden de menschen zich gekleurde pot-
looden in handen te hebben, hetgeen onjuist
1 was. Later bleek, dat de vloeibladen die op
de stemlessenaars lagen, van een onnoemlijk
getal streepjes waren voorzien, daarop ge-
plaatst oin de potlooden te beproeven.
Het percentage der stemgerechtigden dat
op kwam dagen, was zeldzaam groot. Van de
700 mogelijke stemmen ontbrak in de an-
dere stem-lokalen van onze Burgemeisterei
soms 1, soms wel geen 66n. Bij mij 20 om
dat op mijn kiezerslijst de uitwonende stem
gerechtigden geplaatst waren en vanzelf
spreekt, dat deze niet alien verschijnen zou
den. Doodizieke menschen werden binnenge-
dragen en tallooze ouden van dagen en ge-
brekkigen, die niet meer gaan konden. Bij
ieder stemlokaal stonden Roode Kruis-zusters
en -broeders gereed om den invaliden hulp
te bieden. Alle mogelijke auto's waren dan
ook in gelbruik. Het gevolg was, dat in die
dagen verscheidene geboorten ontijdig plaats
hebben gehad. Eenmaal zelfs, dat een vrouw
met hartkwaal in de gang van het stemlokaal
overleed. Hitler of een van zijn hoofdlieden
maakt in een radiorede met ophef melding
van dat geval, onder bijvoeging, dat hare laat
ste woorden waren ,,Heil Hitler". ,,Leve
Duitschland." De voorzitter die het geval bij-
woonde vertelde mij, dat hij niets van dat alles
vemomen heeft.
Onder de geforekkigen, die bij mij stemmen
kwamen, bevonden zich slechts enkele oor-
logsinvaliden. Het waren er zoo weinig, dat
het mij opviel, rekening houdend met het
groot aantal verminkten dat volgens de cou-
rantenbericbten van de loopgraven terugkeer-
de. Men deelde fnij mede, dat het overgroote
deel dier ongelukkigen reeds gestorven is.
's Avonds klokslag acht uur was het eind
der stemming, doch reeds l&ng voor dien tijd
had de laatste stemmer zich aangemeld. Ter-
nauwemood waren we toen bezig met het op
maken van het protocol en hot verzegelen der
stembus, toen een stuk of acht Engelsche sol-
daten met helmen op en de bajonet op het
geweer in paradepas ons lokaal binnen kwa
men marcheeren olm de bus op te halen, die
nog lang niet klaar was. Ik gaf hun dat te
kennen en met dezelfde pas ging het rechts-
omkeert naar de andere lokalen met hetzelfde
resultaat.
lEindelijk konden ze hun vrachtje meekrij-
gen vergezeld van het proces-verbaal en wat
daarbij behoort. Onder groote belangstelling
van het publiek had de inlading in een pant-
serauto plaats. Honderden „Heil Hitlers"
weerklonken en verscheidene vaderlandsche
liederen werden aangeheven. Een van onze
voorzitters moest naar Saarbriicken, waar hij
tegen kwitantie de bussen aan de Wartiburg
afleverde. Hier heeft den daaropvolgenden
avond en nacht de telling plaats gehad. Wij
waren gelukkig dat wij zoo vroeg onze bussen
konden afleveren. Sommdge voorzitters heb
ben tot vier uur in den nacht moeten wachten
en blijven wachthouden bij de bussen. Wij wa
ren verplicht na de opening der stemming tot
aan de aflevering voortdurend de bus in het
oog te houden. Dit laatste, die pantserauto,
die begeleiding door volledig gewapende mi-
litairen, al deze vereischten zijn weer maat
regelen geweest om vervalschdng der stem
ming te voorkomen.
Desndettegenstaande wordt toch blijkens
courantenberichten aan de zuiverheid der
stemming getwijfeld en vervalsching veron-
dersteld. Tusschen de leden van het stem-
bureau, de Polizei en mijn persoon heeft een
uitstekende verstandhouding bestaan. Bij het
afscheid nemen was het een handenschudden
en een hartelijkheid, alsof we elkander reeds
jaren hadden gekend. Zoo is het mij vergaan,
maar zoo verging het nagenoeg alle voorzit
ters, die ik gesproken heb. De telling in de
Wartburg heb ik niet bijgewoond. Deze werd
verricht door de de voorzitters van Saarbriic
ken en van een gedeelte van Saarbriickenland,
waar ik toevallig buiten viel hoewel ik in het
Saarbriickenland gestationneerd was. Die hee-
ren hebben heel hard moeten werken van
s avonds acht tot den volgenden morgen in
een stikkende atmosfeer. Ze stonden in hemds-
mouwen. Een zenuwachtig werk moet dat ge
weest zijn, zoo'n gehee'len nacht tellen onder
zoo'n groote verantwoordelijkhedd. De hoofd-
commissie die controleerde was uiterst toe-
geeflijk waar het betrof het al of niet geldig
verklaren van stemibiljetten. Ook als ze klaar
waren met de opgegeven taak moesten ze
toch blijven tot de totaal-uitslag officieel was
bekendgemaakt om hun de gelegenheid te be-
nemen zich met joumalisten in verbinding te
stellen.
Men vreesde, dat anders allerlei voorbarige
en onjuiste berdchten de wereld zouden wor
den ingezonden.
Het ging over: le. Aansluiting bij Duitsch
land; 2e. Handhaving van den bestaanden
toestand, den status quo, of liever nog, voor
een afzonderlijken staat onder oppertoezicht
van den Volkembond, met grooten invloed van
Fransche zijde; 3e. Aansluiting bij Frankrijk.
De uitslag was, dat ruim 90 der bevol-
king aansluiting bij Duitschland verlangde,
ruiim 9 handhaving van den status quo en
4/10 aansluiting bij Frankrijk. Slechts ruim
2000 stemmen zijn voor de aansluiting bij
Frankrijk uitgebracht. Een mager resultaat
van de pogingen van Frankrijk, onder anderen
door het stichten van scholen, om van de Saar-
landers Franschen te maken. Tot genoeimde
9 hebben behoord communisten, socialisten
en sommige Katholieken, die van het regime
van Hitler niet gediend waren. Van die zijde
is ten minste voor de status quo propaganda
gemaakt. Daar de communisten en socialisten
in zulk een industrieland als het Saarland, een
belangrijk hooger percentage der bevolking
uitmaken, mag worden aangenotmen, dat velen
het Duitsche Vaderland meer ter harte is ge-
gaan dan de partij. Beweerd werd verder dat
velen onder hen voor Duitschland gestemd
hebben in de hoop daardoor het lot der partij-
genooten in het overige Duitschland te ver-
beteren. De regeering zou allicht milder
jegens hen gestemd worden, meenden zij, in
dien haar de overtuiging werd bijgebracht,
dat zij in critieke momenten op hen rekenen
kan. 'Het wonderlijke en het mooie tevens van
den uitslag is geweest, dat men met zulk een
groote meerderheid voor het Duitsche vader
land heeft gestemd, ondanks de wetenschap
dat men zich zelf daardoor economisch bena-
deelde. Immers het Saarland heeft tot nog
toe, wat de crisis aangaat, die de geheele
wereld teistert, in een uitzonderingstoestand
verkeerd. Wdllens en wetens heeft men aan
dien uitzonderingstoestand, terwille van het
vaderland een einde gemaakt. Het land had
vrije uitvoer naar Franrijk en verkeerde dien-
temgevolge in een bloeitoestand. Nu het bij
Duitschland is gaan behooren, zal aan dien
vrijen uitvoer een einde worden gemaakt en
zal het ten opzichte van de export dezelfde
moeilijkheden gaan ondervinden als de rest
van Duitschland.
Den volgenden morgen tegen kwart over
acht werd ons door de radio de uitslag be
kend gemaakt. Ieder daar was even verheugd.
Zelfs de nonnen staken hare blijdschap niet
onder stoelen en banken, maar kwamen open-
lijk uit voor hare vreugde. Alle klokken be-
gonnen te luiden.
Terstond giimgen we naar Saarbriicken en
daar was alles vreugde. Men zag slechts
vroolijke gezichten. Vele papieren vlagjes met
hakenkruis hield men in de hand. Vele men
schen waren met de Duitsche kleuren getooid.
Sommigen waren als Paaschossen opgetuigd.
Onnoemelijk veel lange vlaggen hingen uit. In
alle richtingen zag je niet anders dan de don-
kerroode vlag met witte kring en daarbin-
nen het zwarte hakenkruis. Ook wel zwart-
wit-roode vlaggen. Zeldzaam veel volk was
op de been, die met opgeheven hand ontelbare
malen het „Heil Hitler" lieten hooren, het
Saarlandlied, het Horst Wessellied, en boven
alles, het „Deutschland liber alles". Als men
door een zijstraat ging, hoonde men in de
verte telkens het aanzwellen van de Hitler-
roep en het aanheffen der liederen. Alle auto's
droegen versieringen. Uit vele wierp men
handenvol papiertjes, ook weer met een ha
kenkruis erop. Vele Hitlerjongens en meisjes
vert»cnden zich plotseling, gekleed in zeer
korte, fluweelachtige, grijze jasjes met pik-
zwarte broek of rok. Soms wel afdeelingen
van hen in de pas marcheerend. Gedurig ont-
stonden oploopjes van menschen, die met op
geheven hand zich wilden laten photografee-
ren, als een photograaf zich vertoonde. De
volte bereikte haar toppunt voor het gebouw
van het Duitsche Front, waar geen doorkomen
mogelijk was.
Van baldadigheid echter geen spoor. Wel
werden veel glossen gemaakt.
Van die uitgeverswinkel, die biljetten voor
de status quo ophangen had gehad, waren de
rolluiken neergelaten. Menschen uit het pu
bliek hadden daar groote papieren opgeplakt
met „Wegens sterfgeval gesloten". Daar had
men veel pret over. Waarschijnlijk zal de eige-
naar zijn zaak wel moeten aan kant doen en
gedwoagen worden naar het buitenland te
vertrekken. Gedistriibueerd werden overal
overlijdensannonces van de status quo.
Gaarne had ik de rest van den dag en den
avond hier doorgemaakt, doch onze extra
trein stond gereed.
Ik begrijp, dat de dames en heeren het in
teressant zouden vinden wat meer van onze
mariniers te vememen. Echter moet ik hen te
leur stellen, daar ik hen bijna niet gezien heb,
evenmin als de Zweedsche of Italiaansche sol-
daten. Dit zou anders geweest zijn, als zich
relletjes hadden opgedaan, doch die bleven uit.
Uit een tactisch oogpunt heeft men hen ach
terwege gehouden, zoolang men hunne hulp
niet noodig had. Men verlangde zoo min mo
gelijk mi'litair vertoon. Zij hebben meegedaan
aan het ophalen der stembussen.
Bij het vertrek van den extra-trein kwamen
enkele marineofficieren ons begroeten. Spon-
taan werd het Wiilhelmus aangeheven, gevolgd
door het „Leve de Koningin". Een van de
collega's stapte op kapitein De Bruijne toe,
die zich onder hen bevond en dien hij kende,
en vroeg hem, of hij niet wenschte kennis te
maken met den burgemeester van den Hoek.
Deze kiwam brj me, vertelde dat hij Ter Neu-
zenaar was en Hoek goed kende. We hebben
kennis gemaakt en elkaar in het verre land als
streekgenooten de hand gedrukt.
BRABANTSCHE BRIEVEN.
Ulvenhout, 29 Januari 1935.
Menier,
As ik van den
merge n op den
erft kwam,
waar ik bij voor-
keur altij m'n al-
dereerste pepke
leegrook, dan
was 't allegaar
stillekes van de
kouw.
Dan voelde-n-ik
de bevrozen zui-
vere locht in twee
straaltjes m'nen
buik inloopen.
't Was nog dus
ter. Maar in 't Oosten begost 'n rosse vlek,
lijk olie, deur de locht te dringen. Hah,
da wier 'nen schoonen dag. 'Nen dag die
weerd was, can den baard af te gaan scheren!
Neee, lach daar nie om, amico, zo'nen
dag gaai 'k gSren tegemoet mee 'n Zondags-
gezicht, man!
„Trui, 'k gaai naar den Guust, horre!"
riep ik naar binnen.
En of Trui, die de plattebuis aan 't aan-
maken was, 't ok al in de gaten hadZe
riep terug: „doet da".
Jaha, Trui ziet nog g&ren 'nen gladden
snuit. Zoow oud as ze is, zenouwja!
D'n Guust was sjuust wakker. Zijnen
„salon" zag blaauw van den rook. In zijnen
witten jas over zijnen borstrok stond ie z'n
salamaanderke aan te leggen. Z'n drie haren
stonden steil over-end as drie spelden op 'n
leeg speldenkussen. Afijn, laat ik nie spotten
mee den Guust zijn drie leste haren. Da zou
„de pot en ketel" zijn.
,,Mergen, Guust!"
..Ollee, den Dre!"
,,Trekt ie nie?"
,Jawel, maar m'nen turf is nat!"
„Mee die vorst
„Toch, ja! Scheren, Dr6?"
„Neee, paviljotjes inzetten!"
En meteen schoot 't salamaanderke in 'nen
lach. Tenminste „ploep", dee ie en 'n vlam
pafte onder uit 't klepke.
D'n Guust sprong verschrikt achteruit
boven op m'n teenen. Onwillekeurig smakte-
n-ik hum weer terug, zoodat d'n Guust lijk
'nen kaklterlak deur zijnen salon sprong. Ten
laste kwam ie terechte in 'n bordpampieren
doos met haar-afval. En da was zo'n komiek
gezicht, da'k 'n spuitje van z'n toilettafel
pakte ge wit wel: zo'n dink mee 'n elas-
i*inn rlo'lr /Moot* in hfVPU
tieken balleke en da'k'm daar in dieen hoek
's geef bespoot.
Ocherme, wa pakte-n-ie uit, daar in dieen
hoek mee alderhande Ulvenhoutsch haar
Hij schreeuwen. Ik spuiten!
Gescheurd heb 'k. 't Was dan ok 'nen mor
gen, zod schoon, om iets geks te doen.
Toch hee-t-ie wraak genomen, dieen luien
witjas-mee-drie-haren.
As ik huiskwam, 'n heel klein bietje ver-
waand op m'n schoongekrabd gezicht, z66
is den mensch! en as ik Trui 's aankeek of
ik zeggen wou: „wa dunkt oe van me,
dan schoot zij in 'nen lach, da'k efkens betut
tend stond.
„Wa-d-is-t-er nou te lachen?" vroeg ik
las tig.
Eh eh pfoe", proestte ze: ,,ga weg
ik krijg er wa van". Ze wees naar m'n gezicht,
lachtte me vierkaant uit en sloeg dubbel,
onderwrjle d'ren buik vasthouwende van't pla
zier da ze had. 't Was toch 'nen vrimden
mergen, docht ik zoo en 'k gong naar 't ach-
teruis, naar 't spiegelscherfke, dat tusschen
twee spijkerkes nost de pomp teugen den muur
geklemd zit.
Nou, 'k mot zeggen, m'n petje af veur
dieen Guust. De salamaander had me gescho-
ren mee dezelfdste zwarte kluiven waarmee
ie z'n kacheltje aangemokt had.
'k Zag er uit as 'n verken dat de vlek
ziekte had.
Nou snapte-n-ik ok, waarom d'n Guust gin
aantwoord had gegeven, toen 'k bij 't weggaan
riep:
„SalJUUt, Guust, tot Zaterdagavond!"
D'n sloeber had z'n eigen nie willen ver-
raaien natuurlijk.
As ik 'n haalf uurke later op route was mee
den groentenwagel, dan schoot ik telkens weer
in den lach, as ik aan den Guust docht.
't Was 'nen zeldzaam-sohoonen Januari-
mergen. 't Laand lag wittekes bevrozen. De
veugeltjes kwetterden den blauwep dag teu
gen, da-d-et 'n plazier was.
Koud was 't genogt, maar gin windeke viel
te bespeuren. 'Nen mergen om raauw op te
eten, zoo uit 't vustje
Hooger klom 't zonneke. Hier en daar be
gost 'n dooiplekske te blinken op den graau-
wen weg
Over de Mark glom 'n ijsvlies in hane-
pootjes, waarover't zonneke schampte in gou-
wen gloed. Hard klonk den roep van m'n
Blekske onder den wage! Hard in de stilte
van den zuiveren mergen, die over de witte
weareld hong, 'k Heurde Blek asemen. Ok
hum dee de kristallig-propere locht deugd in
z'n karkas. Z'n nagels tikten op de kouwe
keien, zoo stillekes was 't alom. Twee bonte
kraaien klapwiekten zwaar van 'n lagen tak
de witte velden in. Huilien roep kratste op de
stilte lijk 'n schaats op ijs.
Locht titste den wagel over de keien, van
bobbel tot bobbel. Nuuwe kracht was ge-
varen in Blek en mij. 't Werk ging speulend
van d'haand!
Hij ratelde, hij roffelde over den weg, den
zwaren wagel en onwillekeurig siste-n-ik 'n
liedeke lanks m'n tong op de maat van 't wa-
gelgedokker.
De kouw trok 't vel van m'n gezicht strak.
'k Voelde de vorst onder de huid zitten om
zoo te zeggen. Lekker, amico!
Dan volet ge, dat ge leeft. Van minuut tot
minuut is 't gezonde, kloppende leven 'n lust!
In de stad waren de bovenhiuizen al be-
gloeid met zon. Donkerblaauw blonken de
ramen van den smetloozen dag, die er op te
blinken stond.
Maar de menschen hier, hadden nog nie veul
bespeurd van deuzen pe^rlenden winterdag.
Schoolmeesters en kantoormenschen fietsten
naar't werk, of ze naar huis gongen, z66 rap.
Diep in den kraag, waaruit 'n wit gezicht
stak met tranende oogen en 'n vuurrood neus-
punteke, trapten ze, in malkaar gedoken, in
rappen gaank naar binnen de muren, die er
de kou met den schoonen dag uitsloten.
Neee, - in de stad merken de menschen
nooit veul van de goeie dingen van den
buiten
En as me na uren terug gingen, mee 'nen
leegen, lochten wagel, die van eiges ree, dan
liepen de lochten vol met witte wolkenkoppen,
dan viel van 't zonneke niks meer te bespeu
ren en dan lag den Ulvenhoutschen buiten te
mijmeren onder 'n grijze snieeuwlocht, nog
stiller as van den mergen.
Maar Blek en ik, wij hadden de uren zonne-
schijn in ons zitten en rap ging't op huis aan,
naar de vrouw, naar Trui, die ons huske wel
in den werrnen wasem zou hebben staan van
den middagpot.
Weer lagen de wegels in de graauwte van
de kouw. Brokte ijs tusschen de keien, in de
goten en lanks de slootkaanten. Trok de kou
weer opniuuw over oew vel.
De lochten liepen dicht. D'n dag slonk weg
in vroegen duster. Gin veugeltje was te heu-
ren meer. 'n IJzig Oosterke schoof uit de
velden en prikte oew oogen, schampte oew
ooren.
Gebomte peinsde in de verlatenheid. D'n
dag was vroeg gegaan.
Op geslurpt in de dikke, grijze locht, die
laag op de leege velden hong.
Daar kwam den Fielp aangejakkerd in z'n
broodsjees. Scheef hong 't wageltje naar
6dnen kaant. Den kaant waar den Fielp zit
ten zou, mee z'n drie honderd pondjes-schoon-
gewicht.
Dichterbij gekomen snoof ik z'n versche
brood, dat uit de sjees geurde. Toen jaankte
Blek heel efkens van verlaangen naar zijnen
wSrmen schottel, die op hum te wochten stond.
Dat wit ie, den goeien beest!
En ik Nouw, ik is was Blek zijnen maat,
horre!
Ja, as ik den bakker zie, dan denk ik in
kaartspul-termen.
k Heb daar in laangen tijd wel niet van
verteld, van de propclub, maar da gaat nog
altijd steuvig deur, amico.
Den lesten Zondag weer't Is raak
gewiest, in de ,,Gouwen Koei".
Vijfenzeuventig.cent, veftien stuivers
hee den Bakker verloren aan ons potje. Da
was nog nooit gebeurd.
Piek, piek en nog 's piek.
D'n Fielp zijnen piek-aanval van den veu-
rigen Zondag was al hedl haardnekkig.
Veftien stuivers
Afijn, 'k vertel er nog wel's wa van, over de
vuile pieken van den Fielp kan 'k wel tien
brieven potlooien.
Zoodoende had 'k 'n stille hoop, dat ie maar
deur zou rijen. Waant as ge mee 'nen leegen
buik den stal ruikt, ollee, dan snapt ge wel,
amico, da-d-een van oew beste kameraada
oe nog nie vast kan houwen!
'k Had goed geraaien.
As ie mee z'n sjees me passeerde, dim
knipte-n-ie 'n ogske, knikte veulbeteekenend
en riep: afzetter!"
,,Piek!" riep ik terug.
Onderwijl was ie gepasseerd.
Maar as ik nog 's omkeek, dan schudde z'n
sjeeske op en neer, sjuust of't schokschouder-
de van 't lachen!
Ollee, 't is 'nen goeien kearel. E6n fout hee-
t-ie maar. Hij1 denkt as president van de prop-
club, dat hij 't beste kaartspeulen kan. Da
wil ie telkens opnuuw bewijzen. En telkens
valt ie mee z'n geweldigegewitwel in 't
water. Maar 't is sjuust deur die fout aan
in, da me zo'n plazier hebben mee den Fielp.
Veural ok, omdat den Blaauwe 'm zoo lekker
op gaank kan krijgen!
Genogt
As we thuiskwamen, dan lag; den erft zoo
verlaten triest, of er nooit meer ..gepiekt" zou
worren.
Den notel£er leek hoog in z'n schouwers te
staan, peinzend naar den stroef-killen 66rde.
De stallekes waren wit gedekt van ijzel.
Echo's spookten in de stilte bij elk gerucht.
De kiepen waren al op stok. 'k Heurde alleen
den zwaren stap van den haan, die in't nacht-
hok inspectie hield over zijn harem.
Blek was al binnen. Zoogaauw as ik 'm
losgemokt had, sprong ie de klink van de deur
los, om goeienmiddag teugen de vrouw te gaan
zeggen. En as ik zelvers binnenkwam hah!
dan heurde-n-ik z'n tong rauschen laangs
den groven schottel, die al leeggeschraansd
was. Dan schuurde den schottel over de
zaanderige plavuizen. Wat dee m'nen braven
beest zijn eigen deugd.
Amico, 'k heb "t geluk van telkens weer veul
lekkerder en smakelijker gegeten te hebben,
dan ik ooit in m'n leven dee. Maar deuzen
middagDen boerenkool glee naar binnen.
Man, die is zoo best, zoo puik nouw! Lekker
bevroren, tot in z'nen ne-rf is ie bros en „kort"
geworren. Ge bet er in, mee gulzigheid! 'k
Heb nooit zoo smakelijk geschraansd as deu
zen middag.
Amico, 't was vandaag 'nen schoonen dag.
't Opstaan was feest. 't Werken was 'n genot
en de rust ollee, daar heb 'k gin woorden
veur.
En op den oogenhlik, nouw 'k dit briefke
zit te potlooien onder de suizende laamp, bij
de gloeiende plattebuis, nouw leef ik op pam-
pier den dag nog 's oppemuuw.
Nouw proef ik nog 's m'n maal van deuzen
middag. Nouw proef ik n6g 's da-d-eerste
pepke na den boerenkool met worst!
Zo'nen eersten winterdag
'k Hoop nog veul
Neee, nie gulzig zijn. Nie gaanpieken
op den Fielp z'n manier! Da kost te duur!
Kom ik schei er af! Nog efkens krantje-
lezen, nog efkens praten mee mijnen toete-
loeris en dan dan laten me de klep zakken.
Dan is deuzen goeien, gfeeven dag van zon-en-
vorst weer ten ende!
'k Heb me nie veur niks 'n schoon gezicht
op laten zetten bij den Guust.
Maar nouw is 't wellekens, amico.
Veul groeten van Trui en as altij gin horke
minder van oewen
toet a voe
DR6.