ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN AKKER.CACHETS Minister Colijn over: Nederland in de Crisis No. 9253 MAANDAG 28 JANUARI 1935 75® Jaargang Binnenland MM "AKKERTJES" kocs *xeKmKO n NEUZENSCHE CO U RANT ABONNEMENTSPRLISBinnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bjj vooruitbetaling fr. per post /5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,overige ianden f 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het bultenland alleen bi) vooruitbetaling. Uitgeefster: Ftrma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 35. ADVERTENTIeN: Vac 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0,2tk KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkriigbaar is. Inzending van advertent.ien liefst 46n dag voor de nitgave. DIT BLAD VERSCHUNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. A an een koif i e-m aal tij d, in Krasnopolsiky, van de leden van de Groote Club-Doctrina en de Industrieele dub welke koffiemaaltijd door een 500-tal leden, vertegenwoordigers van handel, scheepvaart en Industrie, geld- en bankwezen werd bijgewoond, beeft de minis ter-president, Dr. H. Colijn, Zaterdagmiddag gesproken over de vraag: „Wat kunnen wij doen en wat moeten wrj laten, om onze inge- aonken volkswelvaart te verhoogen?" De draad van het betoog. De Minister analyseerde, blgkens bet ver- slag der N. R. Crt., in bet eerste gedeelte van ■ijn rede den buidigen toestand, dien bjj voor- al gegroeid acbt uit de fundamenteele wijzi- gingen, die opgetreden zijn in bet productie- proces van de wereld en die zich reeds voor den oorlog bebben geopenbaard, docb door den oorlog in belangrijke mate zjjn verscherpt. De daaruit gegroeide tendenzen zijn aldus samen te vatten: een streven am langzamerhand bet •conomiscbe wereldgebied te verdeelen in aferen van economiscben invloed. De afzon- derlijke groepen zrjn: Rusland, bet Britscbe imperium, Azie onder leiding van Japan, en in zekeren zin ook de Vereenigde Staten. En daartegenover een verbrokkeld Europa, dat ophield de leidende factor in de wereldecono- mie te zijn en dat zicbzelf verteert in econo mised nationalisme. Op de vraag: Wat moet Nederland doen? aarbwoordde de Minister met de bebandeling van dikwerf aangeprezen middelen. Ecbter, betoogt de Minister: Geen beschermende invoerrechten Geen ordening door groepen zelf; Geen ordening d,oor dp overheid, want dit sou zijn: staatsslavernij voor het bedryfsleven; Geen devaluatie Wij moeten doorgaan, en als het mogelijk is in iets sneller tempo, met bet nastreven van de noodzakelijke aanpassing. Spr. boopt, dat in den loop van dit jaar blijken zal, dat de re geering de mogeiijkheid beeft gezien, om zelfs met verlaging van enkele millioenen aan las- ten een aanvang te maken. Uiteindelijk zal verbetering moeten komen uit erstel van vrijer ruilverkeer. De hierboven samengevatte rede luidde: Aanpassing, geen overbrugging. Spr. begon met erop den nadruk te leggen, dat bij zou spreken over verbooging van de imgezonken volkswelvaart en niet over berstel van de vroegere, over aanpassing en niet over overbrugging. Overbrugging doet de gedach- ten rijzen aan een oever, die even boog is als de andere; berstel van de volkswelvaart onder- stelt terugkeer naar de toestanden van voor- heen, en in dozen terugkeer beeft spr. geen geloof. Oorzaken en karakter van de depressie. Spr. ging dan eerst na de oorzaken en bet karakter van de depressie, waarin wij op bet oogenblik verkeeren. Sommigea maken zicb van dat vraagstuk wat al te gemakkelijik af door eenvoudig te verwijzen naar de gevolgen van den wereld- oorlog; anderen werpen de schuld op de wei- mg-doordachte vredesverdragen; derden bou- dem vast aan de gedadbte van een der gewone conjunctuurholten, die in het economische levem regelmatig terugkeeren, al geven zij toe, dat die holte ditmaal lang en diep is. Niets van dit alles is beelemaal onjuist, maar evenmin is alles juist. Wij lijden ongetwjjfeld nog onder sommige oorlogsgevolgen. Spr. denkt bijv. aan den meer dan ondragelijken scbuldenlast, zoowel in de indertijd oorlogvoerende ianden, als in de toen neutrale staten. Ongebwijfeld is een deel van de moeilijkheden ook een gevolg van de vredesverdragen, althans wat Europa be- treft. Maar een en ander verklaart niet alles. Men moet niet buiten beschouwing laten de belang- rjjke fundamenteele wrjzigingen, opgetreden in bet productieproces van de wereld, welke wij- zigingen zicb reeds v6or den oorlog manifes- teerden. Fundamenteele wijzigingen in de we reldecon omie. Voomameljj'k in de laatste helft van de 19e eeuw heeft de wereldeconomie zich geken- merkt door de ontwikkeling van de buiteu- Guropeesche gebieden, met bebulp van Euro- peescb kapitaal, intellect en ten deele Euro- peesche werkkrachten. Een treffend voor- beeld daarvan leveren de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Aanvankelijk was Ame rika weinig anders dan de leverancier van grondstoffen en voedingsmiddelen, waartegen- over stond, dat de bevolking van Amerika in hare industrieele behoefte voorzag uit de Buropeesche Ianden. Omtrent 1900 bad zicb de industrieele ontwikkeling van Amerika reeds ontplooid, 24 pet. van de Amerikaan- sche productie was uitvoer geworden, wat be treft de afgewerkte producten. En dat proces zette zicb met enorme anelbeid voort. In het midden van de jaren van 20 was het percen tage reeds gestegen tot 42. Een bweede voorbeeld, dat misschien nog sterker spreekt, is Japan. In 1900 telde dat land als industrieel producent nauwelijks mee, en de uitvoer uit Japan had dan ook nagenoeg niets te betsekenen. In 1914 bedroeg de pro ductie van de metaal-industrie in Japan al rand 60.000.000, was die chemlsche Industrie reeds in staat om voor 150 millioen te produ- ceeren en was de waarde van de textiel-goede- ren productie reeds 600 millioen. Daama komt, mode tengevolge van den invloed van den oor log, de ontzaggelijke versnelling. Tusschen 1914 en 1929 stijgt de productie in de metaal- icdustrie tot 800 millioen gulden, die in de chemische industrie tot 750 millioen en die van de textiel-nijverheid aldaar tot 2500 mil lioen gulden. Natuurlijk bad een dergelijke industrieele expansie, die ver uitging boven de behoefte van het eigen land, ook invloed op den uit voer. Terwijl van 19141929 Engeland, dat de voornaamste exporteur was naar de Aziatische ianden, zijn uitvoer naar Azie met slechts 11 pet. zag toenemen. nam de uitvoer van Japan met 300 pet. toe. Overal waar Japan de deu- ren niet hermetiscb gesloten vond, veroverde bet in de Aziatische ianden de eerste plaats. Zelfs heeft ibngeland, in Irak, wat den invoer van textielgoederen betreft, niet meer dan 10 pet. weten te veroveren; Japan70 pet.' Zoo is bet ook gegaan in ons Indie; in Siam en zelfs in China, ot'schoon men in laatst- genosmd land bet uiterste beeft gedaan om de Japanscbe goederen te boycotten. Desondanks is Japan erin geslaagd,-om den afzet in China nog iets te vergrooten. En in Britscb-Indie is in 1933 de invoer van Japansche goederen, in vergelijking met 1932, toegenomen met 75 pet. Ziebier omstandigheden, welke aanwezig zouden zijn geweest ook zonder den oorlog. Spr. stelt er prijs op te verklaren, dat dit geene wijsheid is, ontstaan na de feiten. Hij heeft bierop reds gewezen, in November 1922, in de Staten-Generaal. Nu de vraag, welke tendenzen zijn uit bet voorgaande geboren? De nieuwe tendenzen uit de economische ontwikkeling. In de eerste plaats beeft zicb en nationaal 6n in den zin van groepsvorming een streven ontwikkeld, dat er op gericbt was, om lang zamerband het economisch wereldgebied te verdeelen in sferen van economisoben invloed. En die groepsvorming begint zicb elken dag sterker af te teekenen. Spr. noemt in de eerste plaats de groep Rusland, bevattend 150 200 millioen zielen, die zicb als een eigen economische unie heeft gevormd. Dan bet ge- beele Britscbe wereldrijk, dat evenzoo bezig is een eenheid te vormen voor eene bevolkings- groep. die 500 millioen zielen omvat. Een derde groep is bezig zicb te vormen, onder leiddng van Japan, op Aziatisch gebied. En ofscboon er enkele teekenen zijn, uit welke wij wellicht mogen afleiden, dat fnen in Amerika een open oog krijgt voor de nadeelige gevolgen ervan, blrjft men tocb geneigd te denken aan de vorming van een vierde groep, die van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. En daartegenover staat niets anders dan een verbrokkeld Europa, dat ophield de leidende factor te zijn in de wereld-eeonomie, en dat in dezen geweidigen tijd niets beters weet te be- denken, dan zichzelf verder te verteeren in economisch nationalisme. Er zijn er die dezen toestand hebben voor- zien. Spr. denkt aan Briand, die getracbt beeft iets te bereiken in de ricbting van nau- wiere aaneensluiting van de Europeesche sta ten. Op de eerste vergadering, die in Januari 1930 te Geneve gehouden werd, onder leiding van Briand, was spr. door hem uitgenoodigd, ter inleiding, een referata te houden over den economiscben toestand in de wereld, en in Europa. Spr. voldeed aan dat verzoek. Alle ministers van buitenlandsche zaken waren er. Toen spr. zijn referaat gehouden bad, stond de Engelsche minister van buitenlandsche zaken, Henderson, op, en verzocbt verdaging van de vergadering, ten einde de aanwezigen in de gelegenheid te stellen de inleiding te overdenken. In de volgende vergadering stond een der ministers op (bet was die van Zuid- Slavie), en onderscbreef bet referaat door sterk protectie aan te bevelen. En de andere ministers gingen huiswaarts en deden wat deze bad aanbevolen. Welke gedragslyn inoet Nederland volgen Wat moeten wij nu doen Weike gedragslijn moet Nederland volgen te midden van deze verwarrende tij den, om van de volkswelvaart te redden, wat er te redden is. Ter beantwoording van die vraag, gaf spr als uitgangspunt eerst eenige cijfers. Hler zijn ze: Vergelijking productie 1913 en 1934. 1913 100. Wereld Europa (zonder Rusland) Nederland Duitsohland Gnoot-Brittannie Belgie Frankrijk Vereenigde Staten Rusland Japan Hderuit blijkt, dat, wanneer wij nemen de West-Europeesche ianden: Duitschland, Enge land, Belgie, FYankrijk en Nederland, in 1934 bet indexcijfer van Nederland hooger ligt dan dat van de andere Ianden. Tegelijkertijd volgt er uit, dat, waar de voornaamste industrie- landen beneden bet peil van 1913 liggen, ter wijl voor de gebeele wereld bet cijfer 127 be- draagt, er natuurlijk ergens in de wereld een paar plekken moeten liggen, waar het index cijfer der productie belangrijk hooger ligt. En dat is dan ook zoo. Men zie de cjjfers van Rusland en Japan. Uit bovengenoeande cijfers blijkt, dat bet globale cijfer van Nederland niet ongunstig is. Anders staat het echter, wanneer wij een ver- gelijkmg maken tusschen 1928 en 1934, (1922 was het topjaar van de jaren, die direct ach- ter ons liggen.) Ziehier de cijfers: Vergeljjking productie 19281934. 1928 100. Wereld Europa (zonder Rusland) Nederland Duitschland Groot-Brittannie Belgie Frankrijk Vereenigde Staten Rusland Japan 127 103 116 90 95 90 99 113 357 (1933) 405 93 90 71 87 102 66 77 71 250 150 Dit staatje geeft weer twee merkwaardige ecenomische bergtoppen te zien: Rusland en Japan. Spr. maakte hierbij de opmerking, dat men deze cijfers slechts voor globale vergelijking kail bezigen. In zicbzelf hebben ze maar be- trekkelijke waarde, omdat ze niet de uitdruk- king zijn van vrij-economiseh leven, maar het gevolg van kunstmatige maatregelen van ver- schiillende Ianden. Vergelijkt men de cijfers van 1934 met die van 1913 dan bad Nederland een betere plaats dan de andere Ianden, maar als men ze stelt tegenover 1928 dan ziet men dat de achteruit- gang van Nederland grooter is. Alleen Belgie staat dan op lager peil. De aangeprezen middelen tot ver betering van den toestand, Als wij nu in bet licht van deze waarheid vragen: Wat moet Nederland doen?, dan kan ten antwoord worden gegeven, dat drie ern- stige middelen worden aangeprezen: 1°. pro tectie, 2 ordening van bet bedrijfsleven en 3°. devaluatie van onze munt. Protectie? De vcorstanders van een sterke bescher- mingspolitiek stellen zich op bet standpunt: daar het buitenland onze producten niet meer wil bebben, moeten wij voor eigen productie onzen binnenlandsche markt reserveeren, door booge heffingen, waardoor de buitenlandsche goederen aan de grens geweerd worden. Spr. zal niet ontkennen dat ook wij, onder de gegeven omstandigheden, verplicht zijn meer aandacht te scbenken aan de binnenland sche markt. Dat kan op twee wijzen. Vooreerst door een steisel van contingenteering, en ten tweede door heffing van rechten aan de grens. Spr. stelt hierbij voorop, dat Nederland onder alle omstandigheden moet bljjvfen uitvoeren. En daamevens wijst hij erop, dat handel en scheepvaart een groot deel van onze volks welvaart schragen. De huidige regeering heeft daarom den weg der contingenteering gekozen. Hij teekent voorts daarbij aan, dat heffing van rechten aan de grens tweeerlei gevaar in zich sluit: 1°. dat de reguleemde invloed op de binnenlandsche prijsvorming zich op minder sterke wijze voelbaar maakt, en 2o. dat zich achter de beschermende muren kunstmatige instellingen vormen, die l\et moeilijk zullen maken eenmaal terug te keeren tot bet vrije ruilverkeer. In andere Ianden is dat nu al te merken. Ordening van het bedrijfsleven? En nu het tweede middel: de ordening van het bedrijfsleven. Nu reeds moet spr. zich daarmee, meer dan hem lief is, bezig houden. Maar, het spreekt vanzelf, als er veel te veel wbrdt voortgebracht, moet er iets gedaan worden om de productie te beperken. Inter- nationaal geschiedde dat reeds met thee, tin en rubber. Ook nationaal is dat noodig. Maar daarom gaat bet niet. Er zijn sterke stroomingen in den lande, die het begrip der ordening zdo opvatten, dat elke groep voor zich het groepsbelang in handen moet krijgen en dat hiervoor aan die groepen wehgevende bevoegdheid moet wor den gegeven, welke voor alien bindend moet zijn. Tegen die groepsvorming heeft spr. een overwegend bezwaar, omdat bij niet gelooft, dat het gemeenschapsgevoel hierbij boven het eigen belang zal worden gesteld. Ook wordt bepleit, dat de overheid zelve deze ordening tot stand zal brengen. Maar dit zou beteeke- nen staatsslavernij voor het bedrijfsleven. En daarvan® heeft spr. nog nimmer iets goeds in de wereld gezien! (Appiaus.) Spr. blijft van oordeel, dat wij onze seheef- getrokken toestanden recht moeten zetten en moeten waken voor de belangen van de alge- meene volksgemeenschap, die in haar geheel de moeilijkheclen van dezen tijd draagt. Spr. blijft van oordeel, dat wij in ons bedrijfsleven de persoonlijke beteekenis van de captains of industries niet kunnen ontberen (appiaus) en dat wij daarom bij het vraagstuk, dat ons op het oogenblik zoozeer in beslag neemt, met dubbele voorzichtigheid te werk zullen moeten gaan. De overheid zal zich daarbij behooren te laten leiden door het algemeene belang van de volksgemeenschap. Devaluatie In de derde plaats: de devaluatie! Men verwacht hiervan verbetering van de positie van onzen export; wij zullen heet het - bij lagere waarde onze munt-eenheid meer kunnen leveren, beter kunnen concurreeren en althans voor bet geleverde meer guldens ont- vangen. Spr. vraagt daartegenover: Wie waarborgt, dat wrj meer zullen kunnen leveren? Het- contingenteeringssysteem is geen Nederland- sche uitvinding. Dat bestond vroeger al in andere Ianden, en wordt daar met veel meer kracht gehanteerd, met neiging tot toene- ming ervan. Zeker, men zal voor het geleverde meer guldens ontvangen, maar wie brengt die meer- dere guldens op? In laatste instantie wordt de meerdere last afgewenteld op den consu- ment. Spr. verwijst in dit verband zijne hoor- ders naar het geschrift van den Njjmeegschen hoogleeraar Raaymakers. Deze laat duidelijk uitkomen, dat devaluatie van onze munt werkt als een uitvoerpremie voor den export, die ten slotte betaald wordt door de gemeenschap. Indien er voor onzen export iets moet worden gedaan, en spr. ontkent dat niet (reeds meermalen werd trouwens reeds steun ver- leend om export mogelijk te maken), dan moet die verleend worden met beide oogen open, en moet de steim beperkt worden tot de ge- vallen, dat hij niet kan worden ontbeerd. Een tweede argument is, dat devaluatie zoo gemakkelijk is om van schuld af te komen. Inderdaad. Maar men stelt het wat al te een voudig voor, als men zich hiiertoe bepaalt. Devaluatie zal alleen maar voordeel opleveren. als de prijzen stijgen. Spr. behandelt in d:t verband den tarwesteun. Is er dan niemand, die van devaluatie voor deel bebben zal? Zeker, sommige menschen. sommige industrieen. Maar wie zullen da I zijn? Het is volrnaakt onzeker, wie bij dit proces de koek zal krijgen, en wie de gard. Spr. verwijst voor het overige naar de Memorie van Beantwoording van het atclee- lingsverslag der Eerste Kamer, speciaal wat betreft de daarin genoemde bezwaren der regeering tegen een loslaten van den gouden standaard. Wat de devaluatie betreft, merkt hij nog op, dat men daarvan onmogeljjk met zekerheid de grenzen kan bepalen. Engeland begon met 10 pet.; nu is bet al 40 pet. En de Yen is al met 30 pet. afgenomen. Is dat het einde? Niemand kan bepalen, waar dat zijn zal. Vooral niet als de Ianden, die nu nog aan den gouden standaard vasthouden, hem prijs geven. Dan zal een wedloop naar be neden ontketend worden. Spr. ontkent niet, dat het in Engeland beter gaat dan bij ons. Maar is dit toe te schrijven aan de depreciatie van de Engelsche munt? De bevoegde Engel- schen denken daar anders over. Maar zie wat de Engelsche minister van financien daar- over enkele weken geleden gezegd heeft. Als men heeft een eigen home-markt, met een bevolking van tegen de 50 millioen, en die een afzetgebied van 500 millioen menschen omvat, zich uitstrekkend over alle klimaten der aarde en bevattend alle grondstoffen, dan kan men iets meer doen dan wij, om de welvaart thuis te bevorderen. Spr. blijft van meening, dat door niets aan- nemelijk is gemaakt, dat devaluatie anders dan tijdelijk en voor enkele bepaalde groepen voor deel brengt, en hij betoogt, dat de nadeelen ontstaan voor alle kleine spaarders, en voor alien die nog pas, vertrouwend op het woord der regeering, bijna 15 millioen gulden van onze publieke schuld hebben geconverteerd, ten einde aldus de lasten van de publieke lichamen te verlagen. Spr. is afkeerig van elke gedachte van opzettelijke devaluatie, al kan men natuurlijk niet zeggen, dat wij nooit gedwongen kunnen worden van het goud af te gaan, als de wereld om ons been ineenstort. Maar op het oogenblik is er geen afdoend argument om in dit opzicbt een andere politiek te volgen. (Appiaus.) Wat moeten wij doen? Ten slotte: wat moeten wij doen? Wij moeten doorgaan, en als 't mogelijk is in iets sneller tempo, met het nastreven van de noodzakelijke aanpassing. Spr. hoopt, dat in den loop van dit jaar blijken zal, dat de regeering de mogeiijkbeid heeft gezien om zelf met verlaging van enkele millioenen aan lasten een aanvang te maken. (Appiaus.) Spr. drukt zich met opzet voorzichtig uit. (Gelach.) Daarnaast is eerste eisch, dat men niet alles verwacht van de regeering. Geen enkele regeering, ook niet eene bestaande uit de 10 knapste mannen van Nederland, zou ons geheele oeco-nomische leven in eens kun nen redden. Daarvoor is de medewerking noodig van den eersten tot den 8-millioensten Nederlander. Schouder aan schouder moeten wij de moeilijkheden overwinnen. Alleen dan komen we er. Anders niet! Als de regeering zich slechts heeft te verweren tegen allerlei aanvallen, kan zij geen constructieven arbeid leveren. Slechts samenwerking kan redding brengen, voor zoover wij het op nationaal ge bied zelf kunnen doen. En uiteindelijk zal verbetering moeten komen uit intemationale samenwerking, uit herstel niet van het vrije ruilverkeer, maar van vrijer ruilverkeer. Dat is dus de gedachte, neergelegd in het verdrag van Ouchy. Europa zal zich alleen kunnen staande houden, als alle Ianden zich tot een groep vereenigen, waarbinnen het vrije ruilverkeer hersteld wordt. Met Gods hulp zal dan ook voor ons de dag aanbreken, waarop de welvaart terugkeert, niet die van het verleden, maar die een redelijk bestaan verzekert aan alle Nederlanders. (Uangdurige toejuichingen.) Staande bracht men aan Minister Colijn een ovatie. De heer D. Goedkoop, voorzitter van de Industrieele Club, sprak een woord van dank tot den gast, gelijk de voorzitter van de Groote Club, de heer J. ter Haar Jr., hem welkom had geheeten. RIOHTPRIJS TARWE EN PEULVRUOHTEN. Onder dagteekening van 24 Januari hebben de drie centrale landbouworganisaties een telegram aan den Minister van Economische Zaken gezonden om haar verbazing uit te spreken over het belangrijke besluit tot ver laging Tichtprijzen van tarwe en peuivruchten. Buiten beschouwing latende al dan niet be staande noodzaak dezer verlaging, gevoelen zij zich gedrongen, er krachtig tegen op te komen, dat een dergelijke belangrijke beslis- sing is genomen, zonder haar hierin op eeni- gerlei wijze te kennen. DE TOESTAND IN DE BINNEN- SCHEEPVAART. Het Tweede Kamerlid Vervoorn heeft tot den Minister van Economische Zaken de vol gende schriftelijke vragen gericht: Is het den Minister bekend, dat de toestan den in de Binnenscheepvaart in de laatste weken voortdurend slechter zijn geworden en vele schippers gedwongen stilliggen en geen vracht kunnen bekomen Is de Minister niet van meening, dat deze schippers op de eon of andere wijize moeten worden geholpen, opdat zij zich het allemoo- diigste kunnen aanschaffen Weet de Minister, dat onder de schippers groote ontevredenheid bestaat over de toe- passing der wet op de evenredige vrachtver- deeling, welke tengevolge van de vele uitzon- deringen en de middelen, die worden gebruikt om deize wet te ontduiken, geen voldoende hulp aan de binnenschippers kan bieden? Acht de Minister het toelaatbaar, dat de Nedcrlandich Product J Wordt U gekweld door ver- schietende pijnen, soms in. hoofd of aangezicht, dan weer in Uw ledemalen? La ten "AKKERTJES" U daar van afhelpen, want die wer- ken verrassend bij zenuw- pijnen, rheumatische pijnen, spierpijnen, vrouwenpijnen, hoofdpijnen, kies- en tand- pijn enGe proeft niets I Gebruikt dus voortaan uitsluitend Volgens recept van Apotheker Dumcnt (Ingez. Med. beurtvaart zich gaat coeleggen op het vervoer van massa-goederen, welke voorheen steeds door de schippers werden vervoerd? Weet de Minister, dat de schippers groote schade lijden tengevolge van het feit, dat het vletten in de havengebieden der groote steden niet onder de evenredige vrachtverdeeling valt? Wil de Minister bevorderen, dat de uitzem- derrngen welke thans op de verplichte vracht verdeeling bestaan, worden ingetrokken, of indien dat niet mogelijk is, andere maatrege len worden genomen, om hulp aan de kleine schippers te verschaffen VRIJWILLIGE OUDERDOMS- VERZEKERING. Met ingang van 24 dezer is een wijziging van kracht geworden inzake de Vrijwillige Ouderdomsverzekering. Wat betreft den in- gangsdatum der rente, voortvloeiende uit een zoodanige verzekering, is thans bepaald dat hij op een anderen leeftijd kan worden ge steld dan aanvankelijik was bepaald, zonder dat alsdan in alle gevallen als voorwaarde voor de inwilliging van een dergelijke aan- vrage, gesteld wordt, dat bij een onderzoek geen bezwaren tegen de vervroeging zullen rijzen. De laatstbedoelde restrictie wordt voortaan alleen toegepast, wanneer de aanvraag tot vervroeging van den ingangsdatum der rente, een leeftijd geldt, welke minder dan vijf jaar verwijderd is van den leeftijd op bet tijdstip der aanvraag. De gewijzigde clausule luidt nu, dat „ten genoege van het bestuur der Rij'ksverzekeringsbank zoo noodig op grond van een in te stellen geneeskundig onderzoek, aangetoond wordt, dat geen bezwaren tegen de vervroeging zullen rijzen". HET LEKKENDE JUL2ANA-KANAAL. De benadeelde eigenaren in bet overstroo- mingsigebied van het Julianakanaal hebben mr. Beckers te Sittard, voorzitter van het op- tredende comit6, gemachtigd toit het doen van stappen bij het departeiment en bij den Rijks- waterstaat, teneinde toezegging te krijgen van maatregelen voor spoedige opheffing en vermindering van de lekkages van het Juliana kanaal. Voor de verwijderinig van kw el water zal overleg gepleegd worden met het hoofd- bureau van den Rijkswaterstaat. De plaatse- lijke comite's werden tevens gemachtigd tot het opnemen en registreeren van aard en om- vang der schade, tengevolge van de over- stroominigen. GEEN VERGUNNING VOOR WIXUELIEKS LOTERIJEN. Door de Kroon is inzake winikeliersloterijen een beslissing genomen, welke voor den han- deldrijivnden middenstand van groot belang geacht moet worden, omdat hiermede een eind gekomen is aan een belangrijke attractie bij zgn. winkelweken. Een besluit van BL en W. van Zaltbommel, waarbij aan een winke- liersvereeniging aldaar, toestemming werd verleend tot het aanleggen en houden van een loterij, is n.l. door de Kroon vemietigd. Dit beteekent in de praktijk dat vergun- ninigen voor het houden van dergelijke winke- liersloterijen niet meer verleend kunnen worden. In het betrokken besluit van B. en W. werd gezegd, dat de loterij gehouden werd ten bate van de wiinkeliersvereeniging, welke opge- richt was ter gelegenheid van het St. Nico- laasfeest. Er werden 50.000 loten door het be stuur der vereeniging tegen 50 cents per 100 stuks verkrijgbaar gesteld voor de te Zaltbom mel gevestigde winkeliers, die hunnerzrjds de loten bij den verkoop van winkelwaren gratia aan het puibliek verstrekten en prijzen he- schikbaar stelden. Van de, door de vereeni ging ontvangen gelden werd 23/25 bestemd ter bestrijding van onkosten enz. en 2/25 werd afigedragen aan het plaatselijk crisis-comibe. De Kroon overwoog, dat hier sprake was van een veriotimg, welke viel onder de LoteriJ- wet 1905, en dat, ook al werd een klein ge deelte van de te verwachten opbrengst toege- zegd aan een liefdadige instelling, toch klaar- blijikelijk de loterij strekte ter bevordering van den ornzet en de financieele belangen der Zalt- bommelsche winkeliers en dus ten bate van het particulier belang. HET EUVEL VAN TE LAGE IN SCHRIJ VIN GEN. In de aannemerswereld wordt vooral en met recht geldaagd over de lage aanfoestedtn- gen van aannemers, die steeds te verliezeu hebben en het er maar op wagen. Tenslotte moeten de onderaannemers en de leveranciers het gelag betalen. Dit euvel dateert niet van vandaag of gisteren, het is reeds jaren oud. schrijfit de N. R. Crt. Een van de pogingen cm verbetering te krijgen, is geweest het afbehaf- fen van de borgstelling. Het daarmede be-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 1