IVOROL
PUROL
U qetrand
Tfedkcflandsdie Tand/Tasta,
Buitenland
Landbouwberichten
flhobeerze....en ook Gij zuH: zeggen:
Is onbetwistbaar de beste.
TER NEUZEN, 25 JANUARI 1935.
VIER DOODEN BIJ EEN VERKEERS-
ONGELUK NABIJ GENT.
SAS VAN GENT.
verzachl"- geneest.
ST. JANSTEEN.
RECHTSZAKEN.
Pleidooi voor hoogere heffingen
op granen.
IVerscheidene leden zouden wenschen, dat
de heffingen (invoar- of monopolierechtenop
gnaaen en aar.verwante artikelen zoodanig
wooden worden verhoogd, dat daardoor de
wertxnaw van granen en voedergewassen auto
matised loon end werd. Het verkregen hef-
fingsfoedrag zou ten minste 100 millioen groot
eije Dit zou in de eerste plaats moeten wor
den bestead voor res titu ties aan andere be
drijven. welke daardoor in moeilijkheden
aaouden komen, en voor steunverleening aan
de veehouderij en andere niet-loonende be-
drgfstakken.
(Ingez. Med.)
Versdheidene andere leden waarschuwden
emstig tegen deze denkbeelden. Met voldoe-
ning zagen zij, dat de Regeering zich tegen
•niik een streven naar vergaande autarkie
tolijft verzetten.
Eerder dan graan zou men, indien ver-
sdhiiiving noodzakelijk is, andere producten
moeten kiezen, welke minder nadeel voor de
gemeemsehap opleveren.
Bevordering van den export.
Verscheidene leden drongen er op aan, den
export van landbouiwproducten in den ruim-
aten zin, en in het bijzonder dien van tuin-
bouwproductenzooveel mogelijk te bevorde-
ren. Enikele leden meenden, dat bevordering
van export op den duur niet kan baten, om-
dat alle landen steeds meer naar autarkie
streven. Alleen een nauwe samenwerking met
Nederlandsoh-Indie kan h.i. uitkomst brengen.
Te ver gaande reglementeering.
iVerscheiden leden waren van meening dat
nij het thans gevolgde systeeim van steun
verleening een te ver gaande reglementeering
plaats heeftt en dat daardoor dieper in het
bedrijfsleven wordt ingegrepen dan strikt
noodzakelijk is. Naar him oordeel dient de
Regeering zioh te beperken tot het vastleg-
gen van de groote lijnen en het toezicht op
de uibvoering der steunmaatregelen. De uit-
voering zelf behoort aan de boeren en hun
organisaties te worden opgedragen.
Van versehillende zijden werd er bij de re
geering op aangedrongen, de belangen der
iandarbeiders zoo goed mogelijk te beharti-
gen. Een groot aantal leden vestigde er de
aandaoht op, dat in het land veel onwaarheid
en veel laster over den crisisarbeid en wat
daanmee samenhangt, wordt verspredd. Meer
apenbaarheid achtte men noodig.
Tuinbouw.
Over versohillende onderdeelen der begroo-
t»ng werden nog opmerkingen gemaakt. Zoo
waren vele leden van oordeel, dat deze be-
gTooting een voor den tuinbouw zeer ongun-
stigen indruk maakf. Indien het onmogelijk
mocht zijn, meer dan /7% millioen besdhik-
foaa.r te stellen voor steun aan de groente- en
fruitteelt, zoo werd o.a. gevraagd, is het dan
niet mogelijk, een regeling in te voeren, waar-
door de prijzen op de binnenlandsche markt
■altbans eenigermate loonend zouden worden?
Versohedden leden waren van meening, dat
de versehillende ten aanzien van bloemibollen
voorgestelde heffingen op het bloembollenbe-
drijf, dat tot nu toe hoegenaamd geen finan-
cieelen steun van de Regeering heeft ontvan-
gen, te zwaar zullen drukken. Op verlaging
werd dan oo!k aangedrongen.
OPRICHTING NED. OMBOEPZENDER-
MAATSCHAPPIJ.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
mgediend tot het in het leven roepen van een
Naamlooze Vennootschap „Nederlandsehe
Omroep Zender Maatsehappij" (Nozema).
Bij de behan deling van de P.T.T.-begrooting
voor 1934 is zoowel bij de schriftelijke als bij
de mondelinge gedachtenwisseling met en in
de Kamer het vraagstuk van de omroep-appa-
jratuur aan de orde geweest.
Bij die gelegenheid mocht de minister zrjn
standpunt uiteenzetten en werd door hem
tevens medegedeeld, dat een oplossing van dit
vraagstuk in voorbereiding was en daartoe
ojh. overleg met de betrokken omroep-
organisaties werd gepleegd.
De minister is daarbij uitgegaan van de
ooodzaak om het zendervraagstuk in dien
ain op te lossen, dat de zenders voor den
radio-omroep zouden komen in den hand.
Het is hem aangenaam thans te kunnen
mededeelen, dat het beoogde doel bereikt is
en dat de medewerking der omroep-organi-
s&ties verkregen werd tot het oprichten van
een gemengd zenderbedrijf, waarin eener-
zijjds de Staat overwegende zeggenschap
heeft, anderzijds de belangen van de omroep-
organisaties afdoende veilig zijn gesteld.
De maohtigingswet heeft geen andere
strekking dan het in het leven roepen van
het gemengde zenderbedrijf mogelijk te ma-
ken; zij geeft daartoe, in aanpassing met den
bestaanden rechtstoestand, den vereischten
wettelijken grondslag.
SALARIEER1 Mi GEMEENTEPERSONEEL.
Naar de Stand, vemeemt heeft de minister
van binnenlandsche zaken aan de gemeente-
besturen verzocht hem een opgave te willen
verstrekken van de tegenwoordige salarissen
en loonen met inbegrip van toelagen, inkom-
sten uit anldere gemeentelijke functies e.d.
winder aftrek van het pensioenverhaal en
indien aanwezig van de salarisschalen van
ieder der fimctionarissen, wier bezoldiging
door den Raad geregeld wordt, alsmede van
de in de gemeente bestaande kortingen, kin-
dertoeslagen, diplomatoelagen e.d.
Voorts wenscht Z.E. inlichtingen te ont-
vangen betreffende het aantal ambtenaren,
werklieden enz, dat in de onderscheidene ge
meentelijke functies werkzaam is.
»E OONT1NGENTEERING VAN HARING.
Men schrijft aan de N. R. Crt.:
De vischhandel te IJmuiden is verre van
ingenomen met het feit, dat bij de contingen-
teering van haring ook sloeharing is begrepen.
fDeze soort haring draagt na de bereiding
den naam van spekbokking. Red.) De sloe
haring is een product, dat alleen in de eerste
maanden van het jaar nit Noorwegen wordt
ingevoerd. Deze baring is in ons land zeer
gewild om haar uitnemende kwaliteit en is
Tweemaal zoo groot als onze haring. Het
xmtingent van 40 pet. van den invoer in de
eerste vier maanden van 1933 is van geen
heteekenis, althans zeer onvoldoende. De
vischhandel heeft niet het minste bezwaar
tegen de contingenteering van haring, doch
begrijpt niet, waarom dit goede product, dat
hier in dezen tijd gaame gekocht wordt en
dat onze gewone haring geen schade doet, I
onder de contingenteering begrepen is. Daar-
mede wordt onzen handel opnieuw schade
aangedaan.
WMZIGING ONGEVALLENVVET.
Vervanging premiestelsel door omslag-
stelsel met kapitaaldekking.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
ingediend tot wijziging der ongevallenwet
1921. Aan de memori-e van toelichting wordt
o.m. ontleend, dat ingevolge het bepaalde
bij art. 40 der Ongevallenwet 1921 de dekking
van de renten en overige schadieloosstellingen
en van de administratiekosten, voor zoover
de middelen daan'oor worden opgebracht vol-
gens den maatstaf van een tarief en van het
over de betalingsperiode uibbetaalde loon,
berekend wordt naar het premiestelsel. Dit
laatste beteekent, dat een ram in g geschiedt
van de over een zekere periode te verwachten
verzekeringslasten, welke lasten kunnen wor
den gedekt door een vast te stellen percentage
van het loonbedrag, dat, wederom naar
raining, in die tijdsperiode door de werkgevers
van wier ondememingen de Rijksverzeke-
ringsbank het risico der verzekering draagt,
zal worden uitbetaaid. De aan het premie
stelsel inhaerente afwijkingen tusschen ra-
ming en werkelijkheid behoeven geen over-
wegend bezwaar op te leveren, indien zij zich
bewegen binnen enge grenzen en analyse van
de verzekeringsuitkomsten in staat stelt, de
oorzaken der afwijking te verklaren. Maar als
raming en werkelijkheid aanmerkelijk ver-
schillen, mede door den grilligen hoop van het
verzekeringsrisico, is vaststelling moeilijk van
een premietarief, dat voor het ongevallen-
fonds niet leidt hetzij tot belangrijke over-
schotten, hetzij tot belangrijke tekorten.
Extra-reserve loopt gevaar.
Dit bezwaar wordt onidiervonden met be-
trekking tot het premietarief voor de bij de
ongevallenwet geregelde verplichte verzeke
ring. Nadat vele jaren belangrijke over-
sohotten waren verkregen, zoodat de balans
per 31 December 1926 sloot met een extra
reserve van ruim 11 millioen stijgende ver-
liezen, waardoor de extra reserve naar raming
thans tot 3 millioen is ingeteerd.
Het is in het belang van de betrokken werk
gevers, van het ongevallenfonds en van den
staat wenschelijk het premiestelsel te doen
vervangen door een stelsel, dat eenerzijds de
werkgevers vrijwaart tegen een hoogere ver-
zekeringsbijdrage, dan noodig is en anderzijds
het ongevallenfonds behoedt voor tekorten op
de verzekering der voor zijn risico verzekerde
arbeiders.
Dit kan worden bereikt door het omsjag-
stelsel met kapitaaldekking, waarbij de hoog-
te der door de werkgevers over een boekjaar
op te brengen verzekeringsbijdragen wordt
bepaald door de kapitaalwaarde der toege-
kende scbadeloosstellingen.
Instelling nlvelleeringsfonds.
Het wetsontwerp nu strekt tot vervanging
van het thans geldende premiestelsel door
zoodanig omslagstelsel. Voorgesteld wordt
een nieuwe lezing van artikel 40 der Ongeval
lenwet.
Hierbij dient een algemeene reserve voor-
eerst als nivelleeringsfonds. Daaronder is te(
versta£in een fonds, dat in jaren met lange
omslagen wordt gevoteerd uit de alsdan te
heffen hijdragen om in jaren, waarin hooge
of stijgende bijidragen zouden moeten worden
geheven, middelen te verschaffen ter ver
laging van de hijdragen. Voorts dient de al
gemeene reserve als zekerheidsfonds, n.l. als
fonds, met behulp waarvan de dekkings-
kapitalen kunnen worden verhoogd, indien
6dn of meer van de grondslagen versterking
eischt of eischen. En tenslotte als beleggings-
reserve.
Overigens vindt de omslag plaats door het
heffen van twee halfjaarlijksche postnume-
rando te betalen voorschotpremien en een
slotbijdrage. De voorschotpremien worden op
dezelfde wijze berekend als de premien onder
de bestaande regeling. Het tarief ervan wordt
bij ministerieele beschikking vastgesteld. De
slotbijdrage, die negatief kan zijn (restitutie),
vult de over een boekjaar verschuldigde voor
schotpremien met een voor alle ondememingen
gelijk percentage aan tot het aandeel in den
omslag van de betrokken ondememingen. De
omslag dekt per 31 December van elk boekjaar
de waarde der over het boekjaar verschuldigde
voorschotpremien en 't saldo van de balans
na de vaststelling van het bedrag van de alge
meene reserve. De omslag geschiedt op den
grondslag van loon en gevarencijfer. De totale
bijarage is dus evenredig aan de voorschot-
premie.
In de regeling van het omslagstelsel is mede
betrokken de vrrjwillige verzekering, bedoeld
bij artikel 87 der Ongevallenwet.
WANT A LI.EN DIE HET ZWAARD
NEMEN
Goede wrjn behoeft geen krans, zei men
vroeger, schrijft de N. R. Crt. Thortbecke
meende, dat een regeering niet naar haar
woorden maar naar haar daden moest worden
beoordeeld. Modeme dictaturen denken er an-
ders over. Zij hebben de zekerheid van de al-
1 eenzaligmakende staatkimdige richting te
vertegenwoordigen. Die zekerheid is zoo groot
dat zij zich geredhtigd aohten, iedere andere
meening met de grofste middelen van dwang
te onderdrukiken. Dit moge ons vaak doen
denken aan de barbaarsche tijden van geloofs-
vervolging, toch vertoonen aJ deze dictaturen
een ondubbelzinndg kenmerk van dezen tijd.
Zij weten de kracht van de propaganda te
waardeeren. Propaganda is bij hen niet meer
slechts middel, het is een onderdeel van hun
wezen geiworden, zooals dienist, plechtigheid,
of vermaning in kerk of tempel, een onderdeel
vormen van iederen godsdienst.
Dit heeft ons opnieuw getroffen in mede-
deelingen van onzen Berlijnschen correspon
dent. Nu is dan de volksstemming in het
Saargebied zoo goed uitgevallen, en de poli-
tieke udtwerking ervan voor Duitschland zoo
gunstig geweest, als men te Rerlijn slechts
mocht hopen. Het heebte, dat alles in Duitsch
land stilstond, wachtende op deze beslissin-
gen. Daama zou men de groote daden mogen
verwachten die noodig waren geworden ter
opheldering in de binnenlandsche en buiten-
landsche poldtiek. Volgens hetgeen Hitler her-
haaldelijk, hetzij in den vorm van overeen-
komst, hetzij in po-litieke verklaringen had
verzekerd, mocht men aannemen, dat Berlijn
nu het Duitsche Rijk als geconsolideerd zou
beschouwen, en zich vrij zou voelen in zijn
handelingen. Maar, terwijl de politieke ver-
zekerdngen, die op 'dit oogenlblik grooten sug-
gestieiven inivloed op de wereld hadden kunnen
uitoefenen, uitblijven, wordt te Berlijn ernstig
en uibvoerig beraadslaagd over de propagan-
distische feesten, die men in, en naar aanlei-
ding van het Saargebied zal houden. De aan-
gekondigde, van vredelievendheid en groot-
moedigheid getuigende verklaringen blijven
uit, maar men bereidt zioh voor, het Duitsche
volk en- zich zelf opnieuw in een langdurigen
feestroes te storten. Wij hebben dit bericht
waarlijk met zekere ontsteltenis gelezen. Wil
men niet slechts de zorgen van het volk, maar
ook eigen zorgen in dergelijke orgieen van na-
tionale geestdrdft verdrinken? Het is of men,
uit vrees voor werkelijk opbouwende daden,
waartegen men opziet, steeds nog „cdrcenses"
tusschen zich zelf en de onvermijdelijkheid
van deze daden in wil schuiven. Het middel
is doel op zich zelf in Duitschland geworden,
oneindig veel meer nog dan in Rusland of
Italie.
Propaganda van meesleependen aard kan
dat is taeiwezen een geduchte kracht vor
men voor een regeering, mats zrj er niet ook
zelf door wordt beneveld in haar oordeel. Ge-
beurt dit, dan wordt het hedenkelijk. Van de
Duitsche regeering zou men mogen verwach
ten, dat zij nu den toestand nog precies zoo
nauiwikeurig inzag als voor het Saar-pleibis-
ciet, toen zij duidelijk haar geisoleerde positie
scheen te beseffen en bereid bleek daaruit
consequenties te trekken. Wat er sedertdien
veranderd is, ging in de richting van nog ver-
scherpte isolatie. De Fransche politiek is
sterker na, dan vo6r de jongste zitting van
den Volkenbonidsraad. Duidelijker no.g dan te
voren is het geworden, dat Engeland het roer
heeft omgegooid en van tegenstander tot he-
vorderaar is bekeerd van de politiek van
Frankrijk, die sedert den oorlog beveiliging
van den vrede door breed opgezette verdra-
gen van wederzijdsche vraartborg nastreefde.
In dien tusschentijd is ook de houding van
Italie tegenover Duitschland nog zeer ver-
scherpt. Men ziet het in deze dagen.
Nu moest het dan hoogste tijd voor hande-
len zijn. En onze Berlijnsche correspondent
meldt ons, dat een streven om tijd te winnen
thans het beleid zal zijn der Duitsche regee
ring. Het uitblijven van daden naar buiten
schijnt dit oordeel reeds van te voren te heb
ben bevestigd. Er is voor Duitschland geen
gevaarlijker politiek dan een ,,behendige" po
litiek. Zij is voor iedereen nu gevaarlijk ge
worden; een staatsman kan rich in onze da
gen niet beter buiten spel aetten dan door
den schijn van slimheid op zieh te laden. Dat
brengen de nieuwe, minder bedekte vormen
der diplomatie mee, zelfs voor de ddctatoriaal
geregeerde landen. Vroeger toen men de
kunstgrepen der oude diplomatie als iets van
zelf sprekends beschouwde, is dat wel anders
geweest. Sedert Bismarck echter was deze me
thod© voor het Duitsch rrjik st«eds een gevaar.
Bismarck wist er zich van te bedienen om-
dat hij, met magistraal en koel oordeelend in
tellect, gewapend met groote ervaring, steu-
nend op een gevreesde macht, en vooral zelf
gespeend van ieder vooroordeel, Europa over-
zag. Menschen en omstandlgieden zijn nu
anders in en voor Duitschland.
Men kan er zeker van zijn dat de felste vij-
anden van Duitschland in Frankrijk en daar-
buiten Berlijn liever een tactiel van uitstel
zullen zien volgen, dan dat zij Hitler zijn of-
fensief voor den vrede zouden hebben zien
bouden. Zij zullen het meer nog toejuichen,
dan de verblinde volgellngen in Duitschland
zelf, als Berlijn niets verzuimt, ok het lang-
zaam gegroeide en nu reeds in machtige poli
tieke combinaties zich demonstreetende wan-
trouwen in leven te houden. De combinaties
zijn nog niet geconsolideerd, nog lunnen zij,
naar de meening van de belan gh eb\ end ende
goede zorgen van Berlijn niet ontbtren. Die
zullen zij ook niet ontberen, als A tactiek,
die ons uit Berlijn wordt aangekondgd, wer
kelijk toepassing vindt. Tegen h»t nadeel
voor Duitschland zou geen mate van vapening
die Duitschland bovendien finaicieel en
commercieel danig moet uitputten -kunnen
opwegen. Het lijkt ons onbegrijpeijk, dat
Berlijn deze eenvoudige waarheid niet zou be
seffen: dat het nu het critieke, het alerlaat-
ste oogenbliik is, wascp de Duitsche folitiek
vertrouwen in Europn zou kunnen tengwin-
nen. Dit zou mogelijk zijn door een duide
lijk principieel ja, of een duidelijk printipieel
neen tegenover het denlkbeeld van een ooste-
lijk pact, en wat daar verder aan vak zit.
Een beleid van uitstel zoeken echter is juist
het ongelukkigste van alles. Men heeft op
dit denkbeeld slechts kunnen komen, als men
inderdaad ook zelf verblind is door eigen pro
paganda inzake de overwinning in het Saar
gebied. Zal men, als van het zwaard, ook lan
de propaganda mogen zeggen, dat zij, lie
haar nemen, erdoor zullen vergaan
Er komt nog een ongelukkig ding bij: be
openbare meeniing in Duitschland is rumoefg
geworden tengevolge van het succes. Mai
hoort nu pleiten voor voiksstemmiingen in a-
lerlei striken, in Oogtenrrjk, in Eupen en MaV
medy, in Noord Sleeswijk, in Memelland; ja
zelfs de Tiroolsche kwestie blijft niet onaan-
geroerd. De Italiaansche pers vat daarop
reeds vuur. De Temps wijdde met de kalme
„iilbenlegene" critiek, die nu de zoo sterk ge
worden Fransche politiek kenmerkt, een
hoofdartikel aan dit onderwerp. Schuschnigg
heeft in een groote rede reeds een felle waar-
schuwing laten hooren. Is men zoozeer het
hoofd kiwijt te Berlijn?
Deze d'ingen worden van kan ten, waar geen
verantwoordelijkheid is, geopperd, zal men
opbmerken. Voor ieder anider land zou dit
mogen gelden. In Duitschland echter zijn er
geen menschen of bladen zonder verantwoor
delijkheid. Daarvoor is de tucht te hard, het
toezicht te streng. Dit is een van de erg
schadelijke dingen in het nieuwe Duitschland.
Iedere gezonde critiek wordt onderdrukt. Dit
treft ook afwijkende jMeaingen, die het aan
zien van Duitschland In de buitenwereld
slechts kunnen dienen. Voor perscampagnes
en redevoeringen, die het Rijk onnoemelijk
schaJden, zooals die van een Streioher of van
de onrustige, aggressieve nationalisten, schijnt
die tucht niet te bestaan. De „sterke" regee
ring in Duitschland is niet opgewassen tegen
dingen, die ,,zwakke" regeeringen als de onze
zouden weten te beletten. De wantrouwigen
in de buitenwereld geven daaraan hun uitleg-
ging.
DE OVERVAL IN SOMALILAND.
De gouverneur van Fransoh Somaliland
heeft in verband met het bloedbad door den
stam der Assaimaras aangericht, waarbij de
Fransche amibtenaar Bernard en een 100-tal
inlboorlingen gedood werden, een politie-expe-
ditie uitgezonden. In Fransche kringen
wordt verklaard, dat het incident van zuiver
plaatselijken aard was en dat dit geen diplo-
matdeke gevolgen zal hebben. Op het depar-
tement van kolonien te Parijs zijn bijzonder-
heden ontvangen over het drama.
Ds administrateur Bernard was naar Ais-
sas, dat door den stam der Aissamaras was
overvallen, vertrokken. Hij streed, totdat zijn
munitievoorraad was uitgeput en hij hezweek
op het slagveld ten gevolge van tien wonden.
Men weet nog niet, hoe groot de verliezen zijn
geweest aan de zijde der inboorlingen, die
800 man sterk waren. Aan de nagedachtenis
van Bernard is hulde gebracht in een dag-
order, terwijl hem het legioen van eer werd
verleend.
DE AANVARING OP DE REEDE VAN
TER NEUZEN.
Het Boolsche stoomschip ,,Kattowice", dat
Zaterdagnacht op de reede van Ter Neuzen
in aanvaring is geweest met het Engelsche
s.s. Nugget" is op de reede van Vlissingen
voorloopig gerepareerd. Men heeft een cemen-
ten bekisting aangebracht, waama het schip
naar Gdynia is vertrokken.
Nader wordt gemeld:
Op den Steenweg bij Brugge heeft zich
Maandagavonid een emstig ongeluk voorge-
daan. Een handkar, die door een Gentenaar
werd voortgeduwd en waarop twee zijner
kameraden zaten, werd aangereden door een
kieine vrachtauto, waarin drie personen ge-
zeten waren. De chauffeur van de auto ver-
ioor tengevolge van de aanrijding de macht
over het stuur en reed in het langs den weg
loopende kanaal.
De man, die de handkar duwde, werd bij
de aanrijding gedood. De drie inzittemden
van de vrachtauto verdronken. De lijken zijn
opgehaald. Alle slachtoffers waren inwoners
van Gent.
PROVINCIAL^ ALMANAK VOOR
ZEELAND.
De jaargang 1935 van den keurig uitge-
voerden Provinciale AJmanak voor Zeeland,
samengesteld door den heer J. F. Magendans,
chef der 2e Afdeeling der Provinciale Griffie,
is bij de firma Littooij Olthoff te Middel-
burg verschenen.
Voortdurend breildt deze Almanak zich uit
en zij bevat alle mogelijke gegevens over het
Provinciaal bestuur, gemeenten, polders en
waterschappen, rechteriijke macht, onderwijs-
inrichtingen, vereenigingswezen, zoodat zij een
vraagbaak kan genoemd worden.
Deze jaargang bevat een korte levensbe-
schouwing van de heeren G. A. Hajenius en
Mr. R. M. van Dusseldorp, resp. de oud-burge-
meester van Goes en nieuwen burgemeester
van Goes.
LUXOR THEATER.
Catharina de Groote.
„Oatharina de Groote" draait in Luxor,
er wordt buitengewoon goed in gespeeld, ze
is rijk aan boeiende afwisselende beelden en
heeft geen enkel zwak moment.
Er komen hier te lande niet veel Engelsche
films en daarom valt het verschil met de
Amerikaansche bijzonder op, al is het alleen
in de welluidendheid der gesproken tale,
waaraan de Amerikaan Douglas Fairbanks
Jr. zich goed heeft weten aan te passen.
Elizabeth Bergner met haar zacht accent ver-
hoogde daardoor de aantrekkelijkheid van haar
chamante verschijning.
Het opvallendst in de regie is de beheerschte
gelijkmatigheid, die scherp afsteekt bij het
vaak dynamische, uitbundige der Amerikaan
sche films.
De attractie van de film zit vooral in het
markante verhaal, en den geestigen dialoog.
Sophie, prinses van Anhalt-Zerbst, komt naar
het hof van de keizerin van Rusland, om daar
te huwen met Elizabeths neef, den troon-
opvolger.
Peter is een op de grens van den waanzin
levende jongeman. Hij weerstreeft in alles
de bejaarde keizerin, weigert ook te trou-
wen. Maar door een toeval ontmoet hij
Sophie, niet wetend, wie ze is. Ze maakt
indruk op hem en wanneer hij hoort, dat
zij zijn bruid is, stemt hij in het huwelijk toe.
Praatjes vervreemden hem echter direct van
haar.
Sophie houdt van den dolkop, dien ze in
haar droomen tot een held heeft verheven.
Van kind af aan heeft men haar verteld, dat
ze Peter tsaar aller Russen trouwen zou en
den barbaar, die hij als kind van het barbaar
sche Rusland is, geidealiseerd.
Er volgt even een verzoening. Maar Peter,
achterdochtig van aard, begint Sophie in
Catharina herdoopt - er van te verdenken,
samen met de keizerin tegen hem te intri-
geeren. Als hij keizer is, vemedert hij haar
in het openbaar, in die mate zelfs, dat de
buitenlandsche gezanten zich verontwaardigd
verwijderen.
Ten slotte staat hij haar naar het leven.
Tal van getrouwen, die de tyrannie van den
half-waanzinnige moede zijn, bezweren Catha
rina zich door hen tot alleenheersehende over
Rusland te laten uitroepen.
Peter loopt al door het paleis ronid, met
het voornemen, haar te wurgen. Dan breekt
de paleisrevolutie uit. Buiten juicht het volk
de opvolgster van Elizabeth toe. En een
officier, door den gevangen genomen Peter
beleedigd, doodt dezen, tot groote droefheid
van Catharina, die hem nog steeds lief heeft.
Dit gebeuren is in de weelde van een keizer-
lijk hof verfilmd. Voor een historische film
heeft ..Catharina de Groote" de verdienste,
dat de personen er in zoo door en door men-
schelijk zijn. En zeker is de barbaarsche
sfeer van de achttiende eeuwen Rusland tref-
fend weergegeven. Wat de personen aangaat,
er zit eigenlijk weinig keizerlijks in en van een
indrukwekken'de majesteit valt heelemaal
niets te bespeuren. Men heeft in de film
allerminst aan een ouderwetsohe geschied-
besehouwing gedaan. Keizerinnen, troonop-
vbger en prinsen zijn gewone menschen, met
de gedragingen van gewone menschen.
In Memoriani L. W. G. Hoefnagels.
In den nacht van 22 op 23 Januari 1.1. is in
het ziekenhuis te Sluiskil in den ouderdom
van 67 jaren overleden burgemeester Hoef-
nagels.
De overledene was daar eenige dagen te
voren opgenomen tot het ondergaan eener
vrij zvare operatie, die echter op bevredigende
wijze was afgeloopen.
Na eenige dagen openbaar de zicb echter
bij den patient eene zware longontsteking, die
niet nagelaten heeft het sterke gestel van den
lijder te sloopen.
Burgemeester Hoefnagels werd den 12
Maart 1867 te Asten geboren.
Langen tijd vervulide hij daar de functie
van lid van den raad en in de laatste jaren
van zijn verblijf aldaar die van eersten wet-
houder.
In Juli 1915 werd hij tot burgemeester van
Sas van Gent benoemd en deed 17 Augustus
van dat jaar, te midden van bet oorlogsgewoel,
dat toen neids vlak over de grens zijn vreese-
lijke stem deed ho#ren, zijn intrude.
In een plechtige raadsvergadering nam hij
dien dag zjne functie van den thans nog in
leven zijnden oud-burgemeester, den heer P.
Wauters, oier.
Sas van Cent zat toen vol Belgische vluoh-
telingen en tun aanwezigheid in zoo grooten
getale steld» aan zijn werkkracht hooge
eischen.
Er moest gezorgd worden voor het ultvoe-
ren van tal van economische wetten en be-
palingen, wier toepassing heel wat moeilflk-
heden teweeg brachten. Rantsoeneering,
voedselvoorziening. huisvesting en veel andere
problemen moesten in verband met de heer-
schende omstandigheden geregeld worden.
Bij het eindigen van den oorlog kwam
andermaal een stroom van vluchtelingen de
gemeente binnenvloeien, hetgeen opnieuw aan
het hoofd der gemeente en dengenen, die
krachtens hun ambt met hem moesten
samenwerken, zware verplichtingen oplegde.
Na den oorlog, then de toestanden rustiger
geworden waren, deed hij zich kennen als een
vurig voorstander van betere huisvesting.
Hij nam het initiatief tot het stichten van
een aantal arbeiderswoningen, waarvoor een
Woningbouwvereeniging onder den naam van
Bouwvereeniging ,,Sas van Gent" in het leven
geroepen werd die met regeeringssteun 44
arbeiderswoningen in het leven riep. Geruimen
tijd was hrj daarvan voorzitter. Daama kwam
de verlichting aan de beurt. Krachtig^gesteund
door de beide hem te zijde staande wethouders
de heeren Neeteson en wijlen A. StubbO, kwam
het electrisehe verlichtingsnet tot stand.
ting. MdL)
Ook bieek hij een rusteloos voorstander van
uitbreiding der gemeente door middel van
grenswijziging, die een vijftal jaren geleden
na lange en moeilijk loopende onderhandelin-
gen tot stand kwam.
Daama bepleitte hij het aanleggen van een
plantsoen op een plaats, die vroeger als de
meest ongezonde plek van de heele gemeente
bekend stond.
Ook kwam tijdens zijn bestuur het uitbrei-
dingsplan der gemeente tot stand. Versehil
lende nieuwe straten werden aangelegd en
mochten zich in korten tijd afteekenen door
het bouwen van middenstandswoningen, in het
leven geroepen door het particulier initiatief.
Met energie heeft hij ook gestreden voor
het verkrijgen der waterleiding.
Als onder-voorzitter had hij zitting in het
bestuur dezer vennootschap.
Als slot zijner burgemeesterlrjke loopbaan
ijverde hij krachtig voor .den bouw van een
nieuw stadhuis, dat dan ook in Mei van het
vorig jaar kon in gebruik genomen worden.
Wegens zijn verdiensten op velerlei gebied
betoond werd hem de Koninklrjke onderschei-
ding van Ridder in de Orde van Oranje Nassau
toegekend.
De teraardebestelling zal plaats hebben
Zaterdag a.s. op het R.K. kerkhof te Sas van
Gent.
Dezer dagen slaagde voor het Mercurius-
diploma Boekhouden te Roosendaal, de heer
Jos. P. Vonck. De geslaagde genoot zijn op-
leiding bij den heer F. J. J. Everaerd te Ter
Neuzen.
OMKOOPERIJ BIJ BENOEMING.
Voor de reohtbank te Maastricht heeft te-
rechtgestaan wethouder N. uit Geulle.
Deze kieine gemeente had in haar bestuur
een vacature voor gemeente-secretaris. Een
van de candidaten voor deze functie was de
zoon van den landbouwer B. Om de benoe-
ming van zrjn zoon te verzekeren, was B.
naar wethouder N. gegaan en had met hem
de belangen van zrjn zoon besproken. Bij het af-
scheid had B. den wethouder een bedrag van
200 gulden in den zak van zijn jas gestopt.
Later kwam toevallig uit, dat de wethou
der N., toen de benoeming aan de orde was,
in den raad niet eens op den zoon van B. had
gestemd. B. was hierover zoo verontwaar
digd, dat hij van N. het geld terug wilde heb
ben, aan welken eisch N. dan ook heeft vol-
daan.
Niettemin is deze zaak ter kennis van de
Justitie gekomen, die een vervolging tegen
N. instelde.
Bij de behandeling van de zaak voor de
rechtbank, erkende N. het geld te hebben ont
vangen, dat echter volgens hem diende als ver-
goeding voor verrichte werkzaamheden. Wel
heeft hij het later teruggegeven.
De ambtenaar van het O. M. achtte het ten
laste gelegde, het aannemen van steekpennin-
gen, bewezen en eischte twee maanden ge-
vangenisstraf.
De rechtbank zal op 4 Februari uitsproak
doen.
HET TEELTPLAN-I9S5.
Steun voor tarwe en peulvruchiten
verlaagd.
Het groote belang voor de landbouwers am,
in verband met de vaststelling van hun teelt-
plan, trjdig op de hoogte te zijn van de teelt-
regelingen en richtprijzen voor de akkerbouw-
gewassen, welke zullen gelden voor den oogst
1935, heeft den Minister van Economische
Zaken doen besluiten thans mededeeling te
doen van de maatregelen, welke de regeering
voor den oogst 1935 voomemens is te treffen.
Het spreekt vanzelf, dat, wanneer zich wij-
zigingen in den toestand voordoen, dit voor
de regeering aanleiding kan zijn de richtprij
zen te herzien.
Wat betreft de
tarweteelt,
evenals het vorig jaar zal wederom x/j ge-
deelte van het bouwland met tarwe mogen
worden beteeld.
Een uitzondering hierop wordt gemaakt ten
aanzien van bedrijven met ten hoogste 1%
H.A. bouwland. Het is toegestaan op de®e
bedrijven telken jare ten hoogste H.A.
tarwe te telen, dus op een bedrijf met 1 H.A.
bouwland zal V2 H.A. tarwe mogen worden
gezaaid.
De riohtprijs voor de tarwe van den oogst
1935 is bepaald op 10 per 100 K.G., berekend
volgens dezelfde grondslagen als tot dusver.
De teelt van de
andere granen en de peulvruchten
is niet aan beperkingen onderworpen.
Het bestaande systeem van bijslagen voor
rogge gerst en veldboonen, met dien verstan-
de dat de teler hiervoor zal ontvangen een
prijs, liggende tusschen 7 en 8 per 100 K.G.,
resp. voor rogge en gerst en voor veldboonen,