IVOROL PUROL U qetrand Tfedkcflandsdie Tand/Tasta, Buitenland Landbouwberichten flhobeerze....en ook Gij zuH: zeggen: Is onbetwistbaar de beste. TER NEUZEN, 25 JANUARI 1935. VIER DOODEN BIJ EEN VERKEERS- ONGELUK NABIJ GENT. SAS VAN GENT. verzachl"- geneest. ST. JANSTEEN. RECHTSZAKEN. Pleidooi voor hoogere heffingen op granen. IVerscheidene leden zouden wenschen, dat de heffingen (invoar- of monopolierechtenop gnaaen en aar.verwante artikelen zoodanig wooden worden verhoogd, dat daardoor de wertxnaw van granen en voedergewassen auto matised loon end werd. Het verkregen hef- fingsfoedrag zou ten minste 100 millioen groot eije Dit zou in de eerste plaats moeten wor den bestead voor res titu ties aan andere be drijven. welke daardoor in moeilijkheden aaouden komen, en voor steunverleening aan de veehouderij en andere niet-loonende be- drgfstakken. (Ingez. Med.) Versdheidene andere leden waarschuwden emstig tegen deze denkbeelden. Met voldoe- ning zagen zij, dat de Regeering zich tegen •niik een streven naar vergaande autarkie tolijft verzetten. Eerder dan graan zou men, indien ver- sdhiiiving noodzakelijk is, andere producten moeten kiezen, welke minder nadeel voor de gemeemsehap opleveren. Bevordering van den export. Verscheidene leden drongen er op aan, den export van landbouiwproducten in den ruim- aten zin, en in het bijzonder dien van tuin- bouwproductenzooveel mogelijk te bevorde- ren. Enikele leden meenden, dat bevordering van export op den duur niet kan baten, om- dat alle landen steeds meer naar autarkie streven. Alleen een nauwe samenwerking met Nederlandsoh-Indie kan h.i. uitkomst brengen. Te ver gaande reglementeering. iVerscheiden leden waren van meening dat nij het thans gevolgde systeeim van steun verleening een te ver gaande reglementeering plaats heeftt en dat daardoor dieper in het bedrijfsleven wordt ingegrepen dan strikt noodzakelijk is. Naar him oordeel dient de Regeering zioh te beperken tot het vastleg- gen van de groote lijnen en het toezicht op de uibvoering der steunmaatregelen. De uit- voering zelf behoort aan de boeren en hun organisaties te worden opgedragen. Van versehillende zijden werd er bij de re geering op aangedrongen, de belangen der iandarbeiders zoo goed mogelijk te beharti- gen. Een groot aantal leden vestigde er de aandaoht op, dat in het land veel onwaarheid en veel laster over den crisisarbeid en wat daanmee samenhangt, wordt verspredd. Meer apenbaarheid achtte men noodig. Tuinbouw. Over versohillende onderdeelen der begroo- t»ng werden nog opmerkingen gemaakt. Zoo waren vele leden van oordeel, dat deze be- gTooting een voor den tuinbouw zeer ongun- stigen indruk maakf. Indien het onmogelijk mocht zijn, meer dan /7% millioen besdhik- foaa.r te stellen voor steun aan de groente- en fruitteelt, zoo werd o.a. gevraagd, is het dan niet mogelijk, een regeling in te voeren, waar- door de prijzen op de binnenlandsche markt ■altbans eenigermate loonend zouden worden? Versohedden leden waren van meening, dat de versehillende ten aanzien van bloemibollen voorgestelde heffingen op het bloembollenbe- drijf, dat tot nu toe hoegenaamd geen finan- cieelen steun van de Regeering heeft ontvan- gen, te zwaar zullen drukken. Op verlaging werd dan oo!k aangedrongen. OPRICHTING NED. OMBOEPZENDER- MAATSCHAPPIJ. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp mgediend tot het in het leven roepen van een Naamlooze Vennootschap „Nederlandsehe Omroep Zender Maatsehappij" (Nozema). Bij de behan deling van de P.T.T.-begrooting voor 1934 is zoowel bij de schriftelijke als bij de mondelinge gedachtenwisseling met en in de Kamer het vraagstuk van de omroep-appa- jratuur aan de orde geweest. Bij die gelegenheid mocht de minister zrjn standpunt uiteenzetten en werd door hem tevens medegedeeld, dat een oplossing van dit vraagstuk in voorbereiding was en daartoe ojh. overleg met de betrokken omroep- organisaties werd gepleegd. De minister is daarbij uitgegaan van de ooodzaak om het zendervraagstuk in dien ain op te lossen, dat de zenders voor den radio-omroep zouden komen in den hand. Het is hem aangenaam thans te kunnen mededeelen, dat het beoogde doel bereikt is en dat de medewerking der omroep-organi- s&ties verkregen werd tot het oprichten van een gemengd zenderbedrijf, waarin eener- zijjds de Staat overwegende zeggenschap heeft, anderzijds de belangen van de omroep- organisaties afdoende veilig zijn gesteld. De maohtigingswet heeft geen andere strekking dan het in het leven roepen van het gemengde zenderbedrijf mogelijk te ma- ken; zij geeft daartoe, in aanpassing met den bestaanden rechtstoestand, den vereischten wettelijken grondslag. SALARIEER1 Mi GEMEENTEPERSONEEL. Naar de Stand, vemeemt heeft de minister van binnenlandsche zaken aan de gemeente- besturen verzocht hem een opgave te willen verstrekken van de tegenwoordige salarissen en loonen met inbegrip van toelagen, inkom- sten uit anldere gemeentelijke functies e.d. winder aftrek van het pensioenverhaal en indien aanwezig van de salarisschalen van ieder der fimctionarissen, wier bezoldiging door den Raad geregeld wordt, alsmede van de in de gemeente bestaande kortingen, kin- dertoeslagen, diplomatoelagen e.d. Voorts wenscht Z.E. inlichtingen te ont- vangen betreffende het aantal ambtenaren, werklieden enz, dat in de onderscheidene ge meentelijke functies werkzaam is. »E OONT1NGENTEERING VAN HARING. Men schrijft aan de N. R. Crt.: De vischhandel te IJmuiden is verre van ingenomen met het feit, dat bij de contingen- teering van haring ook sloeharing is begrepen. fDeze soort haring draagt na de bereiding den naam van spekbokking. Red.) De sloe haring is een product, dat alleen in de eerste maanden van het jaar nit Noorwegen wordt ingevoerd. Deze baring is in ons land zeer gewild om haar uitnemende kwaliteit en is Tweemaal zoo groot als onze haring. Het xmtingent van 40 pet. van den invoer in de eerste vier maanden van 1933 is van geen heteekenis, althans zeer onvoldoende. De vischhandel heeft niet het minste bezwaar tegen de contingenteering van haring, doch begrijpt niet, waarom dit goede product, dat hier in dezen tijd gaame gekocht wordt en dat onze gewone haring geen schade doet, I onder de contingenteering begrepen is. Daar- mede wordt onzen handel opnieuw schade aangedaan. WMZIGING ONGEVALLENVVET. Vervanging premiestelsel door omslag- stelsel met kapitaaldekking. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend tot wijziging der ongevallenwet 1921. Aan de memori-e van toelichting wordt o.m. ontleend, dat ingevolge het bepaalde bij art. 40 der Ongevallenwet 1921 de dekking van de renten en overige schadieloosstellingen en van de administratiekosten, voor zoover de middelen daan'oor worden opgebracht vol- gens den maatstaf van een tarief en van het over de betalingsperiode uibbetaalde loon, berekend wordt naar het premiestelsel. Dit laatste beteekent, dat een ram in g geschiedt van de over een zekere periode te verwachten verzekeringslasten, welke lasten kunnen wor den gedekt door een vast te stellen percentage van het loonbedrag, dat, wederom naar raining, in die tijdsperiode door de werkgevers van wier ondememingen de Rijksverzeke- ringsbank het risico der verzekering draagt, zal worden uitbetaaid. De aan het premie stelsel inhaerente afwijkingen tusschen ra- ming en werkelijkheid behoeven geen over- wegend bezwaar op te leveren, indien zij zich bewegen binnen enge grenzen en analyse van de verzekeringsuitkomsten in staat stelt, de oorzaken der afwijking te verklaren. Maar als raming en werkelijkheid aanmerkelijk ver- schillen, mede door den grilligen hoop van het verzekeringsrisico, is vaststelling moeilijk van een premietarief, dat voor het ongevallen- fonds niet leidt hetzij tot belangrijke over- schotten, hetzij tot belangrijke tekorten. Extra-reserve loopt gevaar. Dit bezwaar wordt onidiervonden met be- trekking tot het premietarief voor de bij de ongevallenwet geregelde verplichte verzeke ring. Nadat vele jaren belangrijke over- sohotten waren verkregen, zoodat de balans per 31 December 1926 sloot met een extra reserve van ruim 11 millioen stijgende ver- liezen, waardoor de extra reserve naar raming thans tot 3 millioen is ingeteerd. Het is in het belang van de betrokken werk gevers, van het ongevallenfonds en van den staat wenschelijk het premiestelsel te doen vervangen door een stelsel, dat eenerzijds de werkgevers vrijwaart tegen een hoogere ver- zekeringsbijdrage, dan noodig is en anderzijds het ongevallenfonds behoedt voor tekorten op de verzekering der voor zijn risico verzekerde arbeiders. Dit kan worden bereikt door het omsjag- stelsel met kapitaaldekking, waarbij de hoog- te der door de werkgevers over een boekjaar op te brengen verzekeringsbijdragen wordt bepaald door de kapitaalwaarde der toege- kende scbadeloosstellingen. Instelling nlvelleeringsfonds. Het wetsontwerp nu strekt tot vervanging van het thans geldende premiestelsel door zoodanig omslagstelsel. Voorgesteld wordt een nieuwe lezing van artikel 40 der Ongeval lenwet. Hierbij dient een algemeene reserve voor- eerst als nivelleeringsfonds. Daaronder is te( versta£in een fonds, dat in jaren met lange omslagen wordt gevoteerd uit de alsdan te heffen hijdragen om in jaren, waarin hooge of stijgende bijidragen zouden moeten worden geheven, middelen te verschaffen ter ver laging van de hijdragen. Voorts dient de al gemeene reserve als zekerheidsfonds, n.l. als fonds, met behulp waarvan de dekkings- kapitalen kunnen worden verhoogd, indien 6dn of meer van de grondslagen versterking eischt of eischen. En tenslotte als beleggings- reserve. Overigens vindt de omslag plaats door het heffen van twee halfjaarlijksche postnume- rando te betalen voorschotpremien en een slotbijdrage. De voorschotpremien worden op dezelfde wijze berekend als de premien onder de bestaande regeling. Het tarief ervan wordt bij ministerieele beschikking vastgesteld. De slotbijdrage, die negatief kan zijn (restitutie), vult de over een boekjaar verschuldigde voor schotpremien met een voor alle ondememingen gelijk percentage aan tot het aandeel in den omslag van de betrokken ondememingen. De omslag dekt per 31 December van elk boekjaar de waarde der over het boekjaar verschuldigde voorschotpremien en 't saldo van de balans na de vaststelling van het bedrag van de alge meene reserve. De omslag geschiedt op den grondslag van loon en gevarencijfer. De totale bijarage is dus evenredig aan de voorschot- premie. In de regeling van het omslagstelsel is mede betrokken de vrrjwillige verzekering, bedoeld bij artikel 87 der Ongevallenwet. WANT A LI.EN DIE HET ZWAARD NEMEN Goede wrjn behoeft geen krans, zei men vroeger, schrijft de N. R. Crt. Thortbecke meende, dat een regeering niet naar haar woorden maar naar haar daden moest worden beoordeeld. Modeme dictaturen denken er an- ders over. Zij hebben de zekerheid van de al- 1 eenzaligmakende staatkimdige richting te vertegenwoordigen. Die zekerheid is zoo groot dat zij zich geredhtigd aohten, iedere andere meening met de grofste middelen van dwang te onderdrukiken. Dit moge ons vaak doen denken aan de barbaarsche tijden van geloofs- vervolging, toch vertoonen aJ deze dictaturen een ondubbelzinndg kenmerk van dezen tijd. Zij weten de kracht van de propaganda te waardeeren. Propaganda is bij hen niet meer slechts middel, het is een onderdeel van hun wezen geiworden, zooals dienist, plechtigheid, of vermaning in kerk of tempel, een onderdeel vormen van iederen godsdienst. Dit heeft ons opnieuw getroffen in mede- deelingen van onzen Berlijnschen correspon dent. Nu is dan de volksstemming in het Saargebied zoo goed uitgevallen, en de poli- tieke udtwerking ervan voor Duitschland zoo gunstig geweest, als men te Rerlijn slechts mocht hopen. Het heebte, dat alles in Duitsch land stilstond, wachtende op deze beslissin- gen. Daama zou men de groote daden mogen verwachten die noodig waren geworden ter opheldering in de binnenlandsche en buiten- landsche poldtiek. Volgens hetgeen Hitler her- haaldelijk, hetzij in den vorm van overeen- komst, hetzij in po-litieke verklaringen had verzekerd, mocht men aannemen, dat Berlijn nu het Duitsche Rijk als geconsolideerd zou beschouwen, en zich vrij zou voelen in zijn handelingen. Maar, terwijl de politieke ver- zekerdngen, die op 'dit oogenlblik grooten sug- gestieiven inivloed op de wereld hadden kunnen uitoefenen, uitblijven, wordt te Berlijn ernstig en uibvoerig beraadslaagd over de propagan- distische feesten, die men in, en naar aanlei- ding van het Saargebied zal houden. De aan- gekondigde, van vredelievendheid en groot- moedigheid getuigende verklaringen blijven uit, maar men bereidt zioh voor, het Duitsche volk en- zich zelf opnieuw in een langdurigen feestroes te storten. Wij hebben dit bericht waarlijk met zekere ontsteltenis gelezen. Wil men niet slechts de zorgen van het volk, maar ook eigen zorgen in dergelijke orgieen van na- tionale geestdrdft verdrinken? Het is of men, uit vrees voor werkelijk opbouwende daden, waartegen men opziet, steeds nog „cdrcenses" tusschen zich zelf en de onvermijdelijkheid van deze daden in wil schuiven. Het middel is doel op zich zelf in Duitschland geworden, oneindig veel meer nog dan in Rusland of Italie. Propaganda van meesleependen aard kan dat is taeiwezen een geduchte kracht vor men voor een regeering, mats zrj er niet ook zelf door wordt beneveld in haar oordeel. Ge- beurt dit, dan wordt het hedenkelijk. Van de Duitsche regeering zou men mogen verwach ten, dat zij nu den toestand nog precies zoo nauiwikeurig inzag als voor het Saar-pleibis- ciet, toen zij duidelijk haar geisoleerde positie scheen te beseffen en bereid bleek daaruit consequenties te trekken. Wat er sedertdien veranderd is, ging in de richting van nog ver- scherpte isolatie. De Fransche politiek is sterker na, dan vo6r de jongste zitting van den Volkenbonidsraad. Duidelijker no.g dan te voren is het geworden, dat Engeland het roer heeft omgegooid en van tegenstander tot he- vorderaar is bekeerd van de politiek van Frankrijk, die sedert den oorlog beveiliging van den vrede door breed opgezette verdra- gen van wederzijdsche vraartborg nastreefde. In dien tusschentijd is ook de houding van Italie tegenover Duitschland nog zeer ver- scherpt. Men ziet het in deze dagen. Nu moest het dan hoogste tijd voor hande- len zijn. En onze Berlijnsche correspondent meldt ons, dat een streven om tijd te winnen thans het beleid zal zijn der Duitsche regee ring. Het uitblijven van daden naar buiten schijnt dit oordeel reeds van te voren te heb ben bevestigd. Er is voor Duitschland geen gevaarlijker politiek dan een ,,behendige" po litiek. Zij is voor iedereen nu gevaarlijk ge worden; een staatsman kan rich in onze da gen niet beter buiten spel aetten dan door den schijn van slimheid op zieh te laden. Dat brengen de nieuwe, minder bedekte vormen der diplomatie mee, zelfs voor de ddctatoriaal geregeerde landen. Vroeger toen men de kunstgrepen der oude diplomatie als iets van zelf sprekends beschouwde, is dat wel anders geweest. Sedert Bismarck echter was deze me thod© voor het Duitsch rrjik st«eds een gevaar. Bismarck wist er zich van te bedienen om- dat hij, met magistraal en koel oordeelend in tellect, gewapend met groote ervaring, steu- nend op een gevreesde macht, en vooral zelf gespeend van ieder vooroordeel, Europa over- zag. Menschen en omstandlgieden zijn nu anders in en voor Duitschland. Men kan er zeker van zijn dat de felste vij- anden van Duitschland in Frankrijk en daar- buiten Berlijn liever een tactiel van uitstel zullen zien volgen, dan dat zij Hitler zijn of- fensief voor den vrede zouden hebben zien bouden. Zij zullen het meer nog toejuichen, dan de verblinde volgellngen in Duitschland zelf, als Berlijn niets verzuimt, ok het lang- zaam gegroeide en nu reeds in machtige poli tieke combinaties zich demonstreetende wan- trouwen in leven te houden. De combinaties zijn nog niet geconsolideerd, nog lunnen zij, naar de meening van de belan gh eb\ end ende goede zorgen van Berlijn niet ontbtren. Die zullen zij ook niet ontberen, als A tactiek, die ons uit Berlijn wordt aangekondgd, wer kelijk toepassing vindt. Tegen h»t nadeel voor Duitschland zou geen mate van vapening die Duitschland bovendien finaicieel en commercieel danig moet uitputten -kunnen opwegen. Het lijkt ons onbegrijpeijk, dat Berlijn deze eenvoudige waarheid niet zou be seffen: dat het nu het critieke, het alerlaat- ste oogenbliik is, wascp de Duitsche folitiek vertrouwen in Europn zou kunnen tengwin- nen. Dit zou mogelijk zijn door een duide lijk principieel ja, of een duidelijk printipieel neen tegenover het denlkbeeld van een ooste- lijk pact, en wat daar verder aan vak zit. Een beleid van uitstel zoeken echter is juist het ongelukkigste van alles. Men heeft op dit denkbeeld slechts kunnen komen, als men inderdaad ook zelf verblind is door eigen pro paganda inzake de overwinning in het Saar gebied. Zal men, als van het zwaard, ook lan de propaganda mogen zeggen, dat zij, lie haar nemen, erdoor zullen vergaan Er komt nog een ongelukkig ding bij: be openbare meeniing in Duitschland is rumoefg geworden tengevolge van het succes. Mai hoort nu pleiten voor voiksstemmiingen in a- lerlei striken, in Oogtenrrjk, in Eupen en MaV medy, in Noord Sleeswijk, in Memelland; ja zelfs de Tiroolsche kwestie blijft niet onaan- geroerd. De Italiaansche pers vat daarop reeds vuur. De Temps wijdde met de kalme „iilbenlegene" critiek, die nu de zoo sterk ge worden Fransche politiek kenmerkt, een hoofdartikel aan dit onderwerp. Schuschnigg heeft in een groote rede reeds een felle waar- schuwing laten hooren. Is men zoozeer het hoofd kiwijt te Berlijn? Deze d'ingen worden van kan ten, waar geen verantwoordelijkheid is, geopperd, zal men opbmerken. Voor ieder anider land zou dit mogen gelden. In Duitschland echter zijn er geen menschen of bladen zonder verantwoor delijkheid. Daarvoor is de tucht te hard, het toezicht te streng. Dit is een van de erg schadelijke dingen in het nieuwe Duitschland. Iedere gezonde critiek wordt onderdrukt. Dit treft ook afwijkende jMeaingen, die het aan zien van Duitschland In de buitenwereld slechts kunnen dienen. Voor perscampagnes en redevoeringen, die het Rijk onnoemelijk schaJden, zooals die van een Streioher of van de onrustige, aggressieve nationalisten, schijnt die tucht niet te bestaan. De „sterke" regee ring in Duitschland is niet opgewassen tegen dingen, die ,,zwakke" regeeringen als de onze zouden weten te beletten. De wantrouwigen in de buitenwereld geven daaraan hun uitleg- ging. DE OVERVAL IN SOMALILAND. De gouverneur van Fransoh Somaliland heeft in verband met het bloedbad door den stam der Assaimaras aangericht, waarbij de Fransche amibtenaar Bernard en een 100-tal inlboorlingen gedood werden, een politie-expe- ditie uitgezonden. In Fransche kringen wordt verklaard, dat het incident van zuiver plaatselijken aard was en dat dit geen diplo- matdeke gevolgen zal hebben. Op het depar- tement van kolonien te Parijs zijn bijzonder- heden ontvangen over het drama. Ds administrateur Bernard was naar Ais- sas, dat door den stam der Aissamaras was overvallen, vertrokken. Hij streed, totdat zijn munitievoorraad was uitgeput en hij hezweek op het slagveld ten gevolge van tien wonden. Men weet nog niet, hoe groot de verliezen zijn geweest aan de zijde der inboorlingen, die 800 man sterk waren. Aan de nagedachtenis van Bernard is hulde gebracht in een dag- order, terwijl hem het legioen van eer werd verleend. DE AANVARING OP DE REEDE VAN TER NEUZEN. Het Boolsche stoomschip ,,Kattowice", dat Zaterdagnacht op de reede van Ter Neuzen in aanvaring is geweest met het Engelsche s.s. Nugget" is op de reede van Vlissingen voorloopig gerepareerd. Men heeft een cemen- ten bekisting aangebracht, waama het schip naar Gdynia is vertrokken. Nader wordt gemeld: Op den Steenweg bij Brugge heeft zich Maandagavonid een emstig ongeluk voorge- daan. Een handkar, die door een Gentenaar werd voortgeduwd en waarop twee zijner kameraden zaten, werd aangereden door een kieine vrachtauto, waarin drie personen ge- zeten waren. De chauffeur van de auto ver- ioor tengevolge van de aanrijding de macht over het stuur en reed in het langs den weg loopende kanaal. De man, die de handkar duwde, werd bij de aanrijding gedood. De drie inzittemden van de vrachtauto verdronken. De lijken zijn opgehaald. Alle slachtoffers waren inwoners van Gent. PROVINCIAL^ ALMANAK VOOR ZEELAND. De jaargang 1935 van den keurig uitge- voerden Provinciale AJmanak voor Zeeland, samengesteld door den heer J. F. Magendans, chef der 2e Afdeeling der Provinciale Griffie, is bij de firma Littooij Olthoff te Middel- burg verschenen. Voortdurend breildt deze Almanak zich uit en zij bevat alle mogelijke gegevens over het Provinciaal bestuur, gemeenten, polders en waterschappen, rechteriijke macht, onderwijs- inrichtingen, vereenigingswezen, zoodat zij een vraagbaak kan genoemd worden. Deze jaargang bevat een korte levensbe- schouwing van de heeren G. A. Hajenius en Mr. R. M. van Dusseldorp, resp. de oud-burge- meester van Goes en nieuwen burgemeester van Goes. LUXOR THEATER. Catharina de Groote. „Oatharina de Groote" draait in Luxor, er wordt buitengewoon goed in gespeeld, ze is rijk aan boeiende afwisselende beelden en heeft geen enkel zwak moment. Er komen hier te lande niet veel Engelsche films en daarom valt het verschil met de Amerikaansche bijzonder op, al is het alleen in de welluidendheid der gesproken tale, waaraan de Amerikaan Douglas Fairbanks Jr. zich goed heeft weten aan te passen. Elizabeth Bergner met haar zacht accent ver- hoogde daardoor de aantrekkelijkheid van haar chamante verschijning. Het opvallendst in de regie is de beheerschte gelijkmatigheid, die scherp afsteekt bij het vaak dynamische, uitbundige der Amerikaan sche films. De attractie van de film zit vooral in het markante verhaal, en den geestigen dialoog. Sophie, prinses van Anhalt-Zerbst, komt naar het hof van de keizerin van Rusland, om daar te huwen met Elizabeths neef, den troon- opvolger. Peter is een op de grens van den waanzin levende jongeman. Hij weerstreeft in alles de bejaarde keizerin, weigert ook te trou- wen. Maar door een toeval ontmoet hij Sophie, niet wetend, wie ze is. Ze maakt indruk op hem en wanneer hij hoort, dat zij zijn bruid is, stemt hij in het huwelijk toe. Praatjes vervreemden hem echter direct van haar. Sophie houdt van den dolkop, dien ze in haar droomen tot een held heeft verheven. Van kind af aan heeft men haar verteld, dat ze Peter tsaar aller Russen trouwen zou en den barbaar, die hij als kind van het barbaar sche Rusland is, geidealiseerd. Er volgt even een verzoening. Maar Peter, achterdochtig van aard, begint Sophie in Catharina herdoopt - er van te verdenken, samen met de keizerin tegen hem te intri- geeren. Als hij keizer is, vemedert hij haar in het openbaar, in die mate zelfs, dat de buitenlandsche gezanten zich verontwaardigd verwijderen. Ten slotte staat hij haar naar het leven. Tal van getrouwen, die de tyrannie van den half-waanzinnige moede zijn, bezweren Catha rina zich door hen tot alleenheersehende over Rusland te laten uitroepen. Peter loopt al door het paleis ronid, met het voornemen, haar te wurgen. Dan breekt de paleisrevolutie uit. Buiten juicht het volk de opvolgster van Elizabeth toe. En een officier, door den gevangen genomen Peter beleedigd, doodt dezen, tot groote droefheid van Catharina, die hem nog steeds lief heeft. Dit gebeuren is in de weelde van een keizer- lijk hof verfilmd. Voor een historische film heeft ..Catharina de Groote" de verdienste, dat de personen er in zoo door en door men- schelijk zijn. En zeker is de barbaarsche sfeer van de achttiende eeuwen Rusland tref- fend weergegeven. Wat de personen aangaat, er zit eigenlijk weinig keizerlijks in en van een indrukwekken'de majesteit valt heelemaal niets te bespeuren. Men heeft in de film allerminst aan een ouderwetsohe geschied- besehouwing gedaan. Keizerinnen, troonop- vbger en prinsen zijn gewone menschen, met de gedragingen van gewone menschen. In Memoriani L. W. G. Hoefnagels. In den nacht van 22 op 23 Januari 1.1. is in het ziekenhuis te Sluiskil in den ouderdom van 67 jaren overleden burgemeester Hoef- nagels. De overledene was daar eenige dagen te voren opgenomen tot het ondergaan eener vrij zvare operatie, die echter op bevredigende wijze was afgeloopen. Na eenige dagen openbaar de zicb echter bij den patient eene zware longontsteking, die niet nagelaten heeft het sterke gestel van den lijder te sloopen. Burgemeester Hoefnagels werd den 12 Maart 1867 te Asten geboren. Langen tijd vervulide hij daar de functie van lid van den raad en in de laatste jaren van zijn verblijf aldaar die van eersten wet- houder. In Juli 1915 werd hij tot burgemeester van Sas van Gent benoemd en deed 17 Augustus van dat jaar, te midden van bet oorlogsgewoel, dat toen neids vlak over de grens zijn vreese- lijke stem deed ho#ren, zijn intrude. In een plechtige raadsvergadering nam hij dien dag zjne functie van den thans nog in leven zijnden oud-burgemeester, den heer P. Wauters, oier. Sas van Cent zat toen vol Belgische vluoh- telingen en tun aanwezigheid in zoo grooten getale steld» aan zijn werkkracht hooge eischen. Er moest gezorgd worden voor het ultvoe- ren van tal van economische wetten en be- palingen, wier toepassing heel wat moeilflk- heden teweeg brachten. Rantsoeneering, voedselvoorziening. huisvesting en veel andere problemen moesten in verband met de heer- schende omstandigheden geregeld worden. Bij het eindigen van den oorlog kwam andermaal een stroom van vluchtelingen de gemeente binnenvloeien, hetgeen opnieuw aan het hoofd der gemeente en dengenen, die krachtens hun ambt met hem moesten samenwerken, zware verplichtingen oplegde. Na den oorlog, then de toestanden rustiger geworden waren, deed hij zich kennen als een vurig voorstander van betere huisvesting. Hij nam het initiatief tot het stichten van een aantal arbeiderswoningen, waarvoor een Woningbouwvereeniging onder den naam van Bouwvereeniging ,,Sas van Gent" in het leven geroepen werd die met regeeringssteun 44 arbeiderswoningen in het leven riep. Geruimen tijd was hrj daarvan voorzitter. Daama kwam de verlichting aan de beurt. Krachtig^gesteund door de beide hem te zijde staande wethouders de heeren Neeteson en wijlen A. StubbO, kwam het electrisehe verlichtingsnet tot stand. ting. MdL) Ook bieek hij een rusteloos voorstander van uitbreiding der gemeente door middel van grenswijziging, die een vijftal jaren geleden na lange en moeilijk loopende onderhandelin- gen tot stand kwam. Daama bepleitte hij het aanleggen van een plantsoen op een plaats, die vroeger als de meest ongezonde plek van de heele gemeente bekend stond. Ook kwam tijdens zijn bestuur het uitbrei- dingsplan der gemeente tot stand. Versehil lende nieuwe straten werden aangelegd en mochten zich in korten tijd afteekenen door het bouwen van middenstandswoningen, in het leven geroepen door het particulier initiatief. Met energie heeft hij ook gestreden voor het verkrijgen der waterleiding. Als onder-voorzitter had hij zitting in het bestuur dezer vennootschap. Als slot zijner burgemeesterlrjke loopbaan ijverde hij krachtig voor .den bouw van een nieuw stadhuis, dat dan ook in Mei van het vorig jaar kon in gebruik genomen worden. Wegens zijn verdiensten op velerlei gebied betoond werd hem de Koninklrjke onderschei- ding van Ridder in de Orde van Oranje Nassau toegekend. De teraardebestelling zal plaats hebben Zaterdag a.s. op het R.K. kerkhof te Sas van Gent. Dezer dagen slaagde voor het Mercurius- diploma Boekhouden te Roosendaal, de heer Jos. P. Vonck. De geslaagde genoot zijn op- leiding bij den heer F. J. J. Everaerd te Ter Neuzen. OMKOOPERIJ BIJ BENOEMING. Voor de reohtbank te Maastricht heeft te- rechtgestaan wethouder N. uit Geulle. Deze kieine gemeente had in haar bestuur een vacature voor gemeente-secretaris. Een van de candidaten voor deze functie was de zoon van den landbouwer B. Om de benoe- ming van zrjn zoon te verzekeren, was B. naar wethouder N. gegaan en had met hem de belangen van zrjn zoon besproken. Bij het af- scheid had B. den wethouder een bedrag van 200 gulden in den zak van zijn jas gestopt. Later kwam toevallig uit, dat de wethou der N., toen de benoeming aan de orde was, in den raad niet eens op den zoon van B. had gestemd. B. was hierover zoo verontwaar digd, dat hij van N. het geld terug wilde heb ben, aan welken eisch N. dan ook heeft vol- daan. Niettemin is deze zaak ter kennis van de Justitie gekomen, die een vervolging tegen N. instelde. Bij de behandeling van de zaak voor de rechtbank, erkende N. het geld te hebben ont vangen, dat echter volgens hem diende als ver- goeding voor verrichte werkzaamheden. Wel heeft hij het later teruggegeven. De ambtenaar van het O. M. achtte het ten laste gelegde, het aannemen van steekpennin- gen, bewezen en eischte twee maanden ge- vangenisstraf. De rechtbank zal op 4 Februari uitsproak doen. HET TEELTPLAN-I9S5. Steun voor tarwe en peulvruchiten verlaagd. Het groote belang voor de landbouwers am, in verband met de vaststelling van hun teelt- plan, trjdig op de hoogte te zijn van de teelt- regelingen en richtprijzen voor de akkerbouw- gewassen, welke zullen gelden voor den oogst 1935, heeft den Minister van Economische Zaken doen besluiten thans mededeeling te doen van de maatregelen, welke de regeering voor den oogst 1935 voomemens is te treffen. Het spreekt vanzelf, dat, wanneer zich wij- zigingen in den toestand voordoen, dit voor de regeering aanleiding kan zijn de richtprij zen te herzien. Wat betreft de tarweteelt, evenals het vorig jaar zal wederom x/j ge- deelte van het bouwland met tarwe mogen worden beteeld. Een uitzondering hierop wordt gemaakt ten aanzien van bedrijven met ten hoogste 1% H.A. bouwland. Het is toegestaan op de®e bedrijven telken jare ten hoogste H.A. tarwe te telen, dus op een bedrijf met 1 H.A. bouwland zal V2 H.A. tarwe mogen worden gezaaid. De riohtprijs voor de tarwe van den oogst 1935 is bepaald op 10 per 100 K.G., berekend volgens dezelfde grondslagen als tot dusver. De teelt van de andere granen en de peulvruchten is niet aan beperkingen onderworpen. Het bestaande systeem van bijslagen voor rogge gerst en veldboonen, met dien verstan- de dat de teler hiervoor zal ontvangen een prijs, liggende tusschen 7 en 8 per 100 K.G., resp. voor rogge en gerst en voor veldboonen,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 6