meter, Meruit is voortgevloeid dat de ge- meente door een deskundige deze meting heeft doen verriehten met een resultaat van 4982 meter, daaran is voor de 4e maal door de provincie dien afstand gemeten en werd be- reikt een afstand van 5058 meter. Hij moet zeggen dat dit een aardig verschijnsel is. Spreker vermoedt dat de eerste maal is ge meten van de kaart, en toen een afstand van 4937 meter is gevonden, en de laatste maal, waarschijnlijk eveneens van de kaart, een af stand van 5058 meter bereikt wordt, bet is hem onbegrijpelijk waarin dit verschil zitten kan. Het is hem echter opgevallen, dat in de stukken van de provincie staat, dat de af stand is gemeten van deur tot deur, doch dan is het hem nog onduidelijk. In de afstand van de deur van de woning van Willemsen tot de straat en van de school tot de straat Iran toch een dergelijk groot verschil niet zitten. De VOORZITTER kan mededeelen, dat bij de eerste meting, die ten behoeve van Ver- linde, een afstand van 4937 meter werd ge vonden. De afstand van den weg tot de deur van Willemsen kan hoogstens 6 meter bedra- gen, die van den weg tot het schoolplein 10 meter, tot de deur van de school 5 meter, alles bij elkaar kan de afstand tot de schooldeur vanaf de huisdeur van Willemsen dus hoog stens 20 Meter verschil maken met de meting van 4937 meter. Toen hebben Burgemeester en Wethouders gedacht, wat is secuurder dan dit door een deskundige met den ketting te doen name ten? De secretaris is daarbij tegen- woordig geweest, en heeft bij den aanvang van de meting de meter van den auto gesteld, en beide metingen klopten precies. Het is dan ook daarom dat Burgemeester en wethouders voorsteUen, met het besluit van Gedeputeerde Staten geen genoegen te nemen. In het besluit staat verder, dat bin- nen 30 vrije dagen daartegen bij de Kroon in beroep kan gekomen worden, en waar het heden de laatste dag is, is de vergadering van den raad op heden belegd. De heer HAAK spreekt als zijn meening uit, dat men op de kaart niet kan afgaan, zijns inziens is een meting met den ketting de juiste meting, hij zal daarom het voorstel van Burgemeester en Wethouders steunen. Dat men op de kaart niet kan afgaan blijkt wel uit bet feit, dat de eerste meting met de tweede ongeveer 100 meter verschillen. Hij zal het voorstel van Burgemeester en Wethou ders daarom gaarcie steunen, dan kan deze kwestie worden uitgemaakt. De VOORZITTER vindt dit ook. Aan Ge deputeerde Staten was bekend, dat van ge- meentewege de meting met den ketting was geschied, dan had men het van de zijde der provincie ook zoo kunnen doen. De heer DE FEIJTER kan bevestigen dat de meting van den secretaris en de meting door den deskundige met den ketting over- eenstemden. Er is toen gemeten 4982, doch die meting is niet van deur tot deur geschied, terwijl de wet bepaalt, dat de afstand van deur tot deur moet worden aangenomen. Dat scheelt nu 18 meter, welke vallen bij de meting vanwege de gemeente. De heer HAAK gelooft niet dat het zooveet verschilt, in ieder geval is de meting van de gemeente er kort bij. Be heer DE FEIJTER merkt op, dat men Van deur tot deur dan toch meer krijgt dan 5 K.M. Hij weet niet juist, hoe groot de af stand is van den weg naar de schooldeur. De SECRETARIS: 17 meter De heer HAAK heeft uit de stukken ge- lezen, dat Willemsen den afstand ook heeft laten meten, hij zsou graag weten hoe die meting geschied is. •De heer D. DEBS kan mededeelen, dat de meting voor Willemsen is verricht door den heer Warrens. Deze staat nu niet als heel betrauwbaar bekend. De meting van den Provincialen Waterstaat wil spreker even los- laten. De meting van gemeentewege wees aan 4982 meter. Deze was niet van deur tot deur. Men moet daar dus bijtellen 19 meter schoolplein, terwijl de afstand van de kruin van den weg tot de deur van Willemsen 9 meter is. Samen geeft dit 5011 meter. De meting van den Provincialen Waterstaat durft spreker dus altijd aan. Spreker vindt dat men zich echter niet belachelijk moet maker., door te trachten deze te weerleggen, temeer daar het dulbieus is, tot hoever de uitlegging der wet strekken zal. De VOORZITTER is het met den heer Dees niet eens, dat de raad door in beroep te gaan, zich belachelijk maken zou. De heer D. DEES is van meening, dat de raad toch ook niet sterk staat. De VOORZITTER brengt hiertegen in, dat het den raad niet te doen is om het bedrag niet te betalen, doch uitsluitend om na te gaan of belanghebbende recht heeft. De heer D. DEES heeft een uur geleden ge- lezen, dat de wet wordt uitgelegd, dat geme ten wordt van deur tot deur. De VOORZITTER vestigt er nogmaals de aandacht op, dat in deze kwestie het geld niet het criterium vormt, doch dat men hierom- trent dan toch goed zou doen, de meening van den Raad van State te hooren. De heer HAMELINK is eveneens van mee ning, dat men dan heel wat wijzer zal zijn. De heer D. DEES: Indien het dan maar geen jaar duurt. De heer HAMELINK wijst op een geval dat een beroep op Gedeputeerde Staten twee jaar duurde. Dan zou men op den duur een f 300 moeten uitbetalen indien er uit dat gezm nog meer naar school gingen. De VOORZITTER merkt op, dat het gaat over het kind dat nu de school bezoekt. De heer HAMELINK: Indien er meer gaan, moet dan ook voor die een verzoek worden iOigediend De SECRETARIS: Dat blijft hetzelfde. De VOORZITTER: Indien Willemsen er recht op heeft, moet de gemeente betalen. De heer KOOPMAN oppert het denkbeeld, de school dan maar een eindje weg te trekken. De heer D. DEES merkt op, dat het einde wel zal zijn, dat de gemeente moet betalen. Het verschil is echter dusdanig groot, dat men zich erover verbaast. 5058 meter van deur tot deur tegenover 4982 meter is wel een groot verschil. De SECRETARIS voert hiertegen in, dat dit in het andere geval ook zoo is. Dit geval is speciaal aangehaald, omdat het verschil zoo beduidend was. De raad had een verzoek van Verlinde aangenomen, doch werd hierop doos Gedeputeerde Staten afwijzend beschikt, daar de afstand slechts 4937 meter was, terwijl volgens dit besluit de woningen 121 meter uit elkaar zouden liggen. Beide besluiten zijn van Gedeputeerde Staten, daaruit moet spreker opmaken, dat het verschil van 121 meter abuis moet zijn. Door de gemeente is de afstand opgemeten, spreker had er geen belang bij. In dien hij ongelijk heeft, wil hij dat bekennen, doch nu mede gezien beide beslissingen, niet. De wet spreekt van een afstand van school tot huis", niet „van deur tot deur". De heer D. DEBS bevestigt, dat in het ge val, dat hij aanhaalde inderdaad sprake was van de afstand „van deur tot deur". De heer VAN HOEVE merkt op, dat het ook een groot verschil zal maken, hoe de scho- len staan. Kan daarin niet het verschil zitten De SECRETARIS is van meening, dat deze kwestie in ieder geval erg dubieus is. De heer HAAK vindt het een raar geva!. Door zoo iets stijgt naar zijn meening de waarde van de deskundigen niet. De SECRETARIS: We kunnen het dan nu nog eens door den Rijkswaterstaat na laten meten. De heer D. DEES verklaart, te wenschen, tegen dit geval te stemmen, naar zijn meening neeft Willemsen 100 recht. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders, bij de Kroon in beroep te gaan, wordt aangenomen met 10 tegen 1 stem. Voor stemmen de heeren Wisse, A. Dees, Buijze, Hamelink, Van Hoeve, Bakker, Koop- man, Maas, De Feijter en Haak; tegen stemt de heer D. Dees. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot vaststelling van den pensioen- grondslag van den Burgemeester. Burgemeester en Wethouders stellen voor, den pensioengrondslag van den burgemeester met ingang van 1 October 1934 vast te stellen op f 3400. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. punt zullen handhaven en Burgemeester en Wethouders hun voorstel zullen intrekken. Burgemeester en Wethouders hadden in de vorige vergadering spreker hoop gegeven dat de sulbsidie zou fooegekend worden, dit loopt nu geheel anders. Spreker daarentegen hand- haaft zijn vroeger ingenomen standpunt. De heer A. DEES kan zich aansluiten bij de woorden van den vorigen spreker. De heer HAAIK merkt op, dat de heer Wisse heeft gezegd, dat door de Christelijk-Histori- sche fractie is aangedromgen op toekenning eener subsidie, en deze intrekking van het voorstel van Burgemeester en Wethouders zouden wenschen. Doch dit is niet juist. Sprekers fractie gaat niet over ijs van e£n nacbt. Spreker heeft gezegd, er voorstander van te zijn, de kinderen in de gemeente te houden, en een eventueel verschil tusschen den kosteniden prijs per leerling te Ter Neuzen en hier te bestemmen voor een subsidie ten het voorgelezene niet tot de conclusie moet komen, dat spreker niet meegaat met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Men mag dit daaruit niet besluiten. Indien de subsidie zou worden gegeven laat men ciu maar zeggen om utiliteitsredenen niet steunende op de bepalingen der wet, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten dat het ge meentebestuur binnen afziecibaren tijd voor dezelfde vraag komt te staan van de ouders der kinderen van de andere school. En dan zou men het op diezelfde gronden die ouders ook moeten geven. Er is te Othene nog een school die niet zoo dik bevolkt is. De heer WISSE: Die kinderen kunnen naar Reuzenhoek gaan. De heer HAMELINK merkt op, dat de af stand naar het dorp niet zooveel scheelt met die naar Reuzenhoek. De heer HAAK is nog niet voldaan. Hij vraagt waaraan men het recht ontleenen zou, behoeve van het laten rijden van een autobus i die sut>sidie toe te staan. Hij staat op het- van Othene naar het dtorp. Hij heeft daarbij nadrukkelijk gezegd, aan de zijde van Bur gemeester en Wethouders te staan, wat be- zelfde standpunt als de heer D. Dees. Indien men de raad deze subsidie zou toestaan voor de kinderen der openbare school, dan is men treft het vragen van nadere gegevens om- OVereenkomstig art. 5, lid 3 der L. O. wet ook trent den kosteniden prijs per leerling te Ter j ygj-pu^t, het voor de kinderen van de bijzon w l A 1 liilni iraiiD/>n 1 TA11 j A _1 8. Voorstel om afwijzend te beschikken op een verzoek van M. Schieman e.a. in de kosten van het doen rijden van een autobus van Othene naar de o. 1. school in de kora. Burgemeester en Wethouders schrijven aan den raad als volgt: Het in de notulen van 5 November 1934 op- genomen adres en de daaromtrent gevoerde besprekingen hebben ons aanleiding gegeven tot het instellen van een onderzo.sk naar de kosten per leerling in de gemeente Neuzen en in de gemeente Zaamslag. Het gemeentebestuur van Neuzen schrijft ons dat de kostende prijs per leerling als be- doeld in artikel 55 coder e tot en met h en o der L. O. wet 1920 alsmede die van instand- houding der openbare scholen voor gewoon lager onderwijs over 1933 hebben bedragen f 6,82 en dat wanneer dezelfde kosten over 1935 overeenkomende met de terzake op het ontwerp gemeente begrooting voor dat jaar gevoteerde bedrageo, deze dan zullen bedra gen 8,?9. Gezien de verschillen tusschen 1933 en 1935 meent het gemeentebestuur van Neuzen de kosten van laatst genoemd jaar te moeten ram en op 7 a 9 per leerling of gemiddeld dus op 8. Met verwijzing naar de begrootingsposten nummers 115, 117, 118, 119, 126 is io totaai geraamd voor opgemelde kosten voor de kin deren die de openbare school bezoeken /740. Berekend naar 90 kinderen maakt dit dus per kind uit een bedrag van plus minus f 8. Wat de kosten betreft blijft het dus voor de gemeente gelijk of de kinderen de school te Neuzen of te Zaamslag bezoeken. Op gronden in het adres aangeduid is het dus niet mogelijk subsidie te geven. De gemeente zou nu wel kunnen geven sub sidie in de kosten van vervoer van schoolkin- deren, maar is dan o.i. verplicht dit uit te strekken tot alle kinderen die van vervoer per autobus gebruik maken. De kosten hieraan verbonden zijn moeilijk te overzien en voor de gemeente in den tegen- woordigen tijd niet te dragen. Wij stellen U dus voor op het adres afwij zend te beschikken. De heer WISSE heeft het prae-advies met groote teleurstelling gelezen. Hij had niet gedacht dat dit zoo afgeloopen zou zijn. In de besprekingen op de vorige vergadering was de algemeene indruk, dat er wel ,eenig verschil zou zijn tusschen den kostenden prijs per leer ling te Ter Neuzen en hier, doch volgens het prae-advies van Burgemeester en Wethouders zou de gevraagde post niet in aanmerking komen, daar de kostende prijs per leerling te Ter Neuzen even hoog is als hier, nl. gemid deld f 8. Na ontvangst van het prae-advies heeft spreker de begrooting nogmaals nauw- keurig bekeken en is tot de conclusie ge komen, dat deze wel aan den ruimen kant is. Spreker wil de door hem bedoelde posten even nagaan. Post 115. Terrein lichamelijke oefening is geraamd op 75. Volgens zijn berekening is dit bedrag noodig. Post 117. Onderhoud schoolmeubelen, ge raamd op 25. Naar zijn meening zal dit in 1935 niet noodig zijn. Post 118. Aanschaffen schoolboeken 300. Door de komst van de kinderen van Othene is dit bedrag noodig. ■Post 119. Verlichting en verwarming 300. Naar zijn meening zal hierop minder noodig zijn en wel: kolen 75; schoonmaken 130. Verlichting kan, waar thans bijna geen licht meer in de school noodig is, geraamd worden op een bedrag van 5. De geheele post wordt dan /210. Post 126. Onderzoek sollicltanten 40. Deze post is wellicht noodig. Alles bij elkaar genomen komt spreker aan een aanmerkelijik verschil. De totale kosten zouden dan worden 625. Berekend naar 90 kinderen wordt dit per leerling f 7. Blijkens de begrooting zouden de kosten bedragen f 740, berekend naar 90 kinderen f 8 per leerling. Spreker komt dus door zijn berekening aan 1 kosten per leerling meer te Ter Neuzen dan hier. Over de 34 kinderen zou de gemeente volgens de begrooting dus een sdhade lijden van 34 X 1 f 34 sPre" ker heeft echter aangetoond, dat de begroo ting aan den hoogen kant is. En al zou er dan iets bij moeten dan is, naar zijne mee ning, de zaak het tooh waard. Bovendien zou naar hij meent dit in 1936 toch goed komen, daar dan naar zijn inzicht noodig zal zijn op: post 115 75, post 117 nihil, post 118 100 (daar in 1935 dan vermoedelijk vol- dcende schoolboeken zullen zijn aangeschaft), post 119 210, post 126 f 40, totaai /425; hetgeen bij een aantal van 90 kinderen zou neerkomen op f 4,70 per kind. Dit zou een verschil geven van f 8 4,70 3,30 per kind. Over 34 kinderen dus 112, dat de kosten per kind te Ter Neuzen hooger zouden zijn. In hun praeadvies wijzen Burgemeester en Wethouders er op, dat ze bij toekenning van subsidie zich verplicht zouden zien, dit uit te strekken tot alle kinderen die van vervoer per autobus gebruik zouden maken. SprCker kan dit zoo niet zien, dit zou naar zijn mee ning een ander geval worden. Indien de leer- lingen van de Ohristelijke school door ophef- fing dier school naar een andere plaats zou den moeten, moet hij erop opmerkzaam maken dat er dan gelegenheid zou zijn, te gaan naar een plaats die op korter afstand is gelegen. 'Hij kan daarom niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders meegaan, en handihaaft zijn voorstel een subsidie toe te kennen. De Ohristelijk-Historische fractie heeft ook bij Burgemeester en Wethouders aangedrongen de subsidie toe te kennen. Spreker is er daarom van overtuigd, dat de leden eenparig hun vroeger ingenomen stand- Neuizen opdat men dan juist het verschil zou kunnen nagaan. Door deze cijfers is aange- i toond, dat er geen verschil tusschen den prijs per leerling was. De heer Wisse heeft bestre- den dat de kosten per leerling zoo hoog zou den zijn als Burgemeester en Wethouders meenden te moeten aannemen, en is voor 1935 gekomen tot een bedrag van /625, en voor 1936 tot een verschil met Burgemeester en Wethouders van 310. Aangenomen dat dit juist is, en de heer Wisse dus gelijk heeft, is de kostende prijs per leerling geen f 8 doch 7 verschil per leerling alzoo voor 1935 f 1. Op 35 leerlingen maakt dit dus een verschil van /35. Indien het voorstel van den heer Wisse zou aangenomen worden kon men dus hoogstens beschikken over die 35 en kan spreker gevoegelijk aannemen, dat de ge meente dan f 165 zou moeten bijpassen. Spre ker voelt er veel voor, dat de kinderen in de eigen gemeente kunnen blijven, daar is hij nog een voorstanider van, en hij was in de vorige vergadering van meening dat dit ook mogelijk zou zijn. De cijfers hebben hem ech ter tot een ander gedacht gebracht. Boven dien komt daar nog bij, dat aan de hand van de wet, andere leerlingen onder gelijk beding zouden moeten behandeld worden, en dit ten slotte voor de gemeente zoo'n last zou kun nen worden, dat dit niet te dragen zou zijn. De heer HAMELINK betwist dat voor leer lingen van een andere school hetzelfde zou moeten gedaan worden. De heer HAAK is nieuwsgierig, of de heer Hamelink erin zal slagen hem te overtuigen dat die kinderen dan geen aanspraken op ge- lijke behandeling zouden hebben. Hij vindt dat het mogelijk zou zijn, dat dit een te groot bezwaar, een te zwaren last zou worden. De heer HAMELINK zal graag voldoen aan het verzoek van den heer Haak. Eenige in- leiding is echter noodig. Spreker heeft inlich- tingen hieromtrent ingewonnen en geschreven als volgt: Indien de ouders voor de kinderen der open- bare school te Othene welke opgeheven is en die een school bezoeken die op 6 K.M. afstands gelegen is, en hiervoor een vergoedmg ont- vangen, terwijl een school op een afstand van 3y2 K.M. door hen niet geaccepteerd wordt, hebben dan de ouders van kinderen die een bijzondere school bezoeken en voor hetzelfde geval zouden komen te staan, eveneens recht op een dergelijke uitkeering Hierop is door hem het volgende antwoord ontvangen: „Naar aanleiding vein uw brief van 5 Dec. j.l.'deel ik u mede dat de ouders, wier kinde ren eene op 6 K.M. van hun woning gelegen openbare school bezoeken, terwijl er ook een openbare school op 3 :/2 K.M. afstand ligt, geen vergoedmg voor reisgeld (autobus) mogsn ontvangen uit de gemeentekas. Het antwoord op uw eerste vraag luidt, ingevolge de be- woordicigen van art. 13 der L. O. wet, abso- luut ontkennend, en mitsdien komt de andere vraag niet voor beantwoording in aanmerking. Ik kan mij niet voorstellen dat Burgemees ter en Wethouders zullen adviseeren, het ver zoek van de ouders der kinderen die de open- bare school bezoeken, in te willigen. De be- woordingen van art. 13 der L. O. wet laten geen twijfel over. Utiliteitsredenen mogen hierbij geen rol spelen. Het gaat om zuivere wetstoepassing. Maar gesteld eens dat om een of andere reden het gemeentebestuur het geld toestond voor de openbare school-kinderen en dat Gedepu teerde Staten er bij bet nazien van een even tueel daartoe strekkende begrootingswijziging daartegen geen bezwaar zouden maken, dan zou er nog geen voldoende motief zijn om voor de kinderen der bijzondere school eenzelfde bedrag toe te staan. Het beginsel der finan- cieele gelijksteliing berust op de wet en in zulke gevallen is gelijksteliing niet toegelaten. Doch, zooals gezegd, aangezien naar mijn oor- deel de kinderen op de dichterbij gelegen school terecht kunnen, is er geen aanleiding voor het gemeentebestuur om de kosten ver bonden aan het bezoek van een verder afge- legen school te betalen. Spreker kan hieraan toevoegen dat dit ant woord hem niet bevredigt. Daaruit blijkt dat de kinderen der bijz. school geen recht zouden hebben op een eventueel gelijke vergoeding, indien dit noodig zou worden. De heer WISSE merkt op, dat deze factor dan in het prae-advies ook niet zuiver is ge steld. Dat slaat hetgeen daarin is gezegd, dat de gemeente verplicht zou zijn dit uit te strek ken tot alle kinderen die van de autobus ge bruik zouden maken, naar zijn meening weg Dan is er ook geen bezwaar, deze subsidie toe te staan, en spreker gelooft dan ook, dat de leden er allemaal voor zullen te vinden zijn om de ouders dier kinderen wat toe te staan De heer D. DEES spreekt als zijn mealing uit, dat de raad goed moet weten, wat hij in dezen doet. Een eventueel besluit kan ver - strekkende gevolgen hebben. In de laatste vergadering dacht spreker er over indien mo gelijk zou blijken iets voor de menschen van Othene te doeti, dit te trachten gedaan te krijgen. De heer Wisse heeft Burgemeester en Wethouders geadviseerd, hun voorstel in te trekken, doch spreker stemt daar tegen. Sinds dien tijd is spreker tot de conclusie gekomen, dat de gemeente deze subsidie wel mag toe- laten, mits zij niet in strijd komt met de be- langen der andere groepen. Bovendien zou een subsidie in strijd zijn met art. 5 lid 3 der L. O. wet. De VOORZITTER: Nog een andere lezing. De heer BUIJ'ZE deelt mede, zich te kun nen vereenigen met het standpunt van den heer Wisse. Hij gaat hiermede absoluut mee en zal het voorstel van den heer Wisse gaarne steunen. Hij vindt het zonde dat die kinders niet voldoende in de gelegenheid worden ge steld in hun eigen gemeente de school te be zoeken. De ouders zijn meerendeels arme menschen die reeds veel doen, soms meer dan ze kunnen om ze in de eigen gemeente de school te laten bezoeken. Hij kan zich er niet in vinden, eraan mede te werken, dat geen subsidie wordt verstrekt en zal het voorstel van den heer Wisse helpen steunen. De heer HAMELINK wijst erop, dat men na dere school eveneens toe te staan. Aan de hand van de wet moet men die dan ook een subsidie verstrekken. De heer HAMELINK: Aan de hand van de wet niet. De heer HAAK brengt daartegen in, dat het geld toch komt uit de openbare kas. In dien anderen in dezelfde omstandigheden erom zouden vragen, zou men het eveneens moeten geven. Dan hebben die anderen ook aan- spraak het bedrag laat hij hier buiten be- schouwing op een tegemoetkoming, om hun kinderen in de eigen gemeente te laten onder- wijzen. Hij is daarop niet gerust. Dit motief geeft hij den raad in overweging. De heer KOOPMAN merkt op, dat men hier een tijd heeft gehad, dat Zaamslag, 3000 zielen tellende, 8 hoofden van scholen in de gemeente had. Een was weliswaar uit een naburige gemeente, doch dan bleven er toch altijid nog 7 scholen uit deze gemeente over. Hij heeft dit altijd iets abnormaals gevonden. In een tijd van hoogoonjunctuur was dit nog te verklaren, al vond spreker het toen al erg. Na het beroep op de Kroon is de school te Othene laten wij z'eggen gelukkig op- geruimd, doch men leeft hier nog te rijk in dit opzicht. De Minister van Onderwijs wiide 15% miilioen bezuinigen, dit is met 10 mil- lioen afgeloopen. Indien echter vo6r 2 jaar de gemeente den Minister had te kennen gegeven, de school te wi'llen opruimen, was het toen wellicht de tijd geiweest, daaraan voorwaar- den te verfbinden, doch thans heeft de Minis ter gezegd: je leven teveel in weelde, en daar- naar zijn maatregelen genomen. Het is inderdaad ook weelde, als men ziet, dat Othene, waar 80 huizen staan, 2 scholen had. De heer Maas heeft het recht, om te zeg gen: maar als die arme kindertjes geen bus krijgen, dan helbben ze geen middageten, doch waar geiwerkt wordt, vallen klappen. Door de ooncentratie heeft Othene ook klappen gekre- gen. De Minister heeft thans nog overleg met de schoolhesturen mogelijk gemaakt, doch het is wel mogelijk, indien deze geen eieren voor hun geld kieizen, dat hij zal zeggen het moet. Daarom zou het van belang geiweest zijn, indien intijids ingegrepen was. Als men enkele jaren geleden ingegrepen had, had men den Minister voorwaarden kunnen stellen, en was het wel mogelijk geweest, dat aan het begeeren van Zaamslag voldaan was gewor- den. Doch daar is niet aan gewerkt. Nu heeft daarvan de Minister alle voordeel en de gemeente het nadeel. Om het nu maar pre cies te zeggen, indien de Bijzondere school te Othene zou worden opgeheven kan men de menschen, indien deze ouders subsidie wordt verleend, geen bus weigeren. Deze bus kost veel meer dan de menschen zelf bij elkaar kunnen brengen, zij offeren nu veel meer dan zij eigenlijk bij machte zijn. Indien men het de eene geeft moet men het ook de andere geven. Nu heeft de Minister nog overleg mogelijk gemaakt, doch indien niet tijdig daaraan wordt voldaan, zal wel geweld gebruikt wor den. En dan zou dit de gemeente weer geld kosten. De heer WISSE: Van dit laatste is nu geen sprake. De heer KOOPMAN vreest voor de toe- komst. Hij is van meening dat de Minister de voordeelen zal hebben en de nadeelen voor de ingezetenen blijven. Men is destijds te laat geiweest, was men eerder geweest, dan had men missdhien de zaak voor mekaar ge- kregen. Thans vreest spreker voor de gevol gen. De heer HAAK merkt op, dat Burgemees ter en Wethouders naar het schijnt op hetzelf de standpunt hebben gestaan. Deze blijken ook niet gerust te zijn geweest. De heer Wisse heeft nu voorgesteld 200 subsidie be- schikibaar te stellen, doch het is van belang de kosten goed te overzien. En dan schijnt het dat men daarop algemeen niet gerust is. Misschien zou het eveniwel mogelijk zijn, niet het voile bedrag der gevraagde subsidie toe te staan. De VOORZITTER antwoordt den heer Koopman, dat alle leden weten, hoe de zaak met betrekking tot de openbare school te Othene geloopen is. Na het bericht dat die school opgeheven zou worden, is de raad bij de Kroon in beroep gegaan. IDe Secretaris heeft deze kwestie bij den Raad van State besproken, omdat hij in deze kwestie goed ingewerkt was. Hij heeft de zaak voorgedragen en er op gewezen, dat de opheffing der school voor de gemeente geen voordeel zou zijn, en dat is ook zoo. Het spijt hem, hij had gaarne de school te Othene be- houden, doch het heeft niet zoo mogen zijn. Aan de andere zijde was men hiervoor echter niet te vinden. Er mag dus niet gezegd wor den, dat de gemeente het niet aangedurfd heeft, in het belang van die school op te treden. De heer DE FEIJTER wil ook nog een klei- nigheid hierover zeggen. 'Hij is ervan over tuigd, dat de geheele raad het wel zou willen dat de kinderen in de eigen gemeente het on derwijs genieten. Hij kan er op wijzen, dat Burgemeester en Wethouders hiertoe alle moeite hebben gedaan, en een zoo grondig mogelijk onderzoek hebben ingesteld of de mogelijkheid zou bestaan een tegemoetkoming te geven, op een basis die te verdedlgen was. Spreker heeft met open ooren zitten luisteren naar hetgeen te berde werd gebracht omtrent het verschil in de kosten van onderwijs te Ter Neuzen en hier. Indien er gebleken was een versChil te zijn, was de subsidie te billij- ken geweest. Uitkomst gaven echter deze cijfers niet. De heer Wisse is gekomen tot een becijfering van f 1 per kind minder, en op grond daarvan is de toekenning van een subsidie niet te billijken. De cijfers door den heer Wisse genoemd zijn bekend. Mocht het volgend jaar blijken dat de heer Wisse gelijk heeft, dan zal spreker de eerste zijn die be- reid is, het verschil toe te passen. Op het oogenblik geven de cijfers echter daartoe geen aanleiding. Op het oogenblik kan men zich daarop niet baseeren. Indien deze bijzondere subsidie voor het vervoer zou worden toege- staan zou het ook kunnen voorkomen, dat men verplicht werd de subsidie aan de andere ouders ook te verstrekken. De gevolgen die daaruit zouden kunnen voortvloeien zijn aan leiding geweest, voor te stellen, het verzoek af te wij'zen. Mocht het zijn dat de cijfers anders blijken te luiden dan de raming, kan men nog nagaan of het mogelijk zou zijn, iet3 te doen. De heer WISSE wil hierover toch nog iets zeggen, misschien kan dit tot een oplossmg voeren. Hij had het idee, zijn voorstel te wijzi- gen en het bedrag te brengen op 100, dit is toch geen bedrag. Hij gelooft, dat de raad deze wel zal willen toestaan. Indien dan de bijz. school te Othene opgeheven werd, en deze naar Ter Neuzen zouden moeten, hadden deze dezelfde rechten, en was het naar zjjn meening geen bezwaar, in het belang der kinders 100 toe te staan. Het is toch werkelijk van be lang dat de kinderen van Zaamslag te Zaam slag naar school gaan. Het verschil is dan toch zoo klein. Hij is er hard voor dat 200 zal worden gevoteerd, doch waar h\j ziet dit niet te bereiken, zal hij met het lager bedrag genoegen nemen. Hij blijft er echter bij, dat het belang te groot is, om hierin niet zooveel mogelijk te doen. De heer D. DEES gaat met het voorstel van den heer Wisse niet accoord. Het is in strijd met art. 5 al. 3 der L. O. wet, waarbrj open- baar en bijzonder onderwijs zijn gelijkgesteld. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders wordt aangenomen met 8 tegen 3 stemmen. Voor stemmen de heeren Hamelink, Van Hoeve, Bakker, Koopman, Maas, De Feijter. Haak en D. Dees; tegen stemmen de heeren Wisse, A. Dees en Buijize. 9. Vastelling staat van oninbare posten sehoolgeld, dienst 1934. Burgemeester en Wethouders deelen mede, dat, wegens vertrek uit de gemeente van den aangeslagene wegens schoolgeld openbaar lager onderwijs dienst 1934, M. IJzebaart, het door hem verschuldigde bedrag met 0,60 vermindert. Zij stellen voor, dit bedrag oninbaar te ver klaren. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. 10. Behandeling reclame schoolgeld. In de vorige vergadering is aangehouden de beslissing op het verzoek tot ontheffing van de betalimg van schoolgeld door dir. Bare- man. Burgemeester en Wethouders Keelen thans mede, dat de aanslag in de rijksfhkom- stenbelasting van adressant is teruggebracht tot een zoodanig bedrag, dat door hem geen schoolgeld verschuldigd is. Zij stellen derhalve voor, aan Chr. Bareman ontheffing te verleenen van zijn aanslag we gens schoolgeld 1934, tot het voile bedrag van dien aanslag. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. 11. Aan wijzen terrein voor plaatsen van- onverlichte auto's, gedurende den nachL Naar aanleiding van een adres van de Wegencommissie van den A.N.W.B. en de K.N.A.C. onder dagteekening van 17 Augustus 1934, stellen Burgemeester en Wethouders voor, vast te stellen de navolgende verorde- ning: VERORDENING art. 16, sub 3a, van het Motor- en Rijwielreglement. De raad der gemeente Zaamslag, gelet op het adres van de Wegencommissie van den A. N. W. B. en de K. N. A. C., geves- tigd te 's Gravenhage, dd. 17 Augustus 1934; mede gelet op het bepaalde bij art. 16 sub 3a van het Motor- en Rijwielreglement; op voorstel van Burgemeester en wethou ders; besluit Te bepalen, dat machtneming van het voor- schrift, vervat in art. 16, eerste lid, van het Motor- en Rijwielreglement niet noodig is op het gadeelte van het Dorpsplein-Noord, dat gelegen is tusschen de boomen, voor de per- ceelen Wijk A, nos. 20 tot en met 31. De VOORZITTER kan naar aanleiding van dit voorstel mededeelen, dat het, indien het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen, niet meer geoorioofd zal zijn, des avonds en des nachts auto's onver- lieht op pleinen en straten te laten staan. De gemeente zal alsdan een gedeelte van het dorpsplein hiervoor beschikbaar stellen, en er een bond ,,P" plaatsen. Alleen op dat gedeelte van het dorpsplein zal het dan geoorioofd zijn, auto's onverlicht te laten staan. De heer KOOPMAN informeert, of het plan van Burgemeester en Wethouders is, dat een auto niet langer dan een kwartier engens staan mag, indien deze verlicht is. De VOORZITTER deelt mede, dat een auto des avonlds, mits deize verlicht is, overal vrij staan mag. De heer KOOPMAN kan het voorstel van Burgemeester en Wethouders toejuichen, doch ziet van de practisohe toepassing daarvan gezien het vandalisme der jeug dweinig komen. Voor zijn eigen auto zou het geen be zwaar zijn, die daar te plaatsen, dat is maar een oud beestje, doch het is eigenaardig, maar een auto die mooi blirnkt schijnt op de jeugd veel aantrekkingskracbt uit te oefenen en hjj, voorziet dan ook, dat een dergelijke auto spoe- dig vol krassen zou zitten. De heer HAAK is van hetzelfde idee als de heer Koopman, indien men een auto heeft die mooi blinkt, kan de jeugd het eenvoudig niet laten, deze te bekrassen. Hem leek het daarom beter indien voor dergelijke doelein- den een achterafstraatje werd gebruikt, b.v. de plaats daar bij Knijff. Ook vreest hij, dat bij druk gebruik, de tram van de parkeerende auto's last hebben zou. De VOORZITTER moet dit weerspreken. De tram heeft voldoende ruimte, en indien de noodige voorzichtigheid in acht genomen wordt, kan dit ook geen gevaar veroorzaken. Bovendien zal het plein niet altijd gebruikt worden, spreker verjnoedt niet dat dit door- loopend in gebruik zou zijn. De heer KOOPMAN vraagt of de gemeente voor eventueele vernieling aansprakelijk zou gesteld kunnen warden. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De SECRETARIS merkt op, dat de auto's er zullen staan voor rekening en risico van de eigenaars. Men zou alleen de gemeente aan sprakelijk kunnen steEen, indien er iemand met het toezicht belast werd. De heer WISSE vraagt of dit gedeelte van het Dorpslein wel voldoende verhard is. De VOORZITTER deelt mde, dat dit met macadam bestrooid is. De heer WISSE vermoedt, dat het dan wel spoedig een sliktroep zal worden. De VOORZITTER: Indien het noodig blijkt. strooien wij er dan macadam bij. De heer DE FEIJTER is van meening, dat men dit wel in orde zal kunnen krijgoi. De heer WISSE is van meening, dat daar van geen spri ke kan zijn. Het voorste. wordt met algemeene stemmen aangenomen. (Slot volgt)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 8