op. <&t schrijven aan te nemen voor kennisgeving. De heer MAAS eonstateert, dat de werk- tooze aribeider hiermede toch weer een eindje vooruit is. Hij moet het in den Minister prij- zen, dat het hiertoe gekomen is. Spreker vindt het verschrikkelijk, dat iemand, die, om het zoo uit te drukken, met allebei zijn bloote handen een eigen huisje verdiend heeft, dit eerst zou moeten opleven, oan dan pas steun te kunnen trekken. De VOORZITTER merkt op, dat alien het ermede eens waren, dat dat een harde maat- regel was. De heer BUIJZE begrijpt de bedoeling van den Minister niet goed. Eerst sehrijft hij, dat van het bezit van spaargelden geen bewijs meer moet worden overgelegd en later zegt hij, dat de belanghebbenden een brief van de bank waar zij hun spaargeld hebben, moeten overleggen. Spreker heeft dit juist gelezen, want er staat: ,,In overleg met den Directeur van de Rijks- postspaarbank en het bestuur van den Neder- landschen Spaarbankbond heb ik besloteci het reeds in de meeste gemeenten in gebruik zijnd-e z.g. machtigingsformulier, waarbij de ondersteunde de bankinstellingen machtigt, alle gevraagde inlichtingen omtrent een even- tueel tegoed aan Burgemeester en Wethouders zijner gemeente te verstrekken, in te trek ken". Verder leest men: „den ondersteunde, dan wel den aanvrager am steun, gelieve u ter hand te stellen een brief waarvan een ontwerp hiemevens gaat. Den betrokkene worde de verplichting opge- legd, dien brief aan de door u aan te wijzen spaarbanken te verzenden, terwijl hem daarbij worde opgedragen, binnen 10 dagen het ant- woo rd van de betreffende banken te toonen". Spreker is van oordeel, dat deze zaak hier- mede geheel niet van de baan is, en de onder- steunden worden blijde gemaakt met een dooie musch. De heer MAAS had speciaal het oog op arbeiderswoningen. Hiervan komt de eerste duizend gulden niet in aanmerking, en de meeste arbeiderswoningen loopen rond de duizend gulden. De VOORZITTER lidht nader toe, dat van het spaargeld de eerste /200 buiten beschou- wing blijft. Hetgeen een werklooze daar- boven bezit wordt op de wijze als in de voor- beelden in de circulaire uiteengezet, in minde- ring gebracht. Bezit dus een werklooze 200, dan wordt hem op den steun niets gekort. bezit hij 500, dan wordt over dit bedrag, verminderd met f 200 dus over f 300 percents- gewijze een bedrag aan steun gekort. Het gaat naar jzijn meening toch niet op, dat alles ver- duisterd zal worden, de bepaling is wel zwaar, doch er moet aan alles een grens zijn. De heer MAAS: De eerste /200 komt dus niet in aanmerking om gekort te worden? De VOORZITTER: Neen, volgens het ministerieel besluit niet. De heer HAAK is van meening, dat de heer Maas het beter heeft gezien dan de heer Buijze, Ook spreker is van meening, dat met dezen maatregel de steuntrekkenden die in het bezit van spaarcenten of een eigen huis zijn, vooruit zijn. Een vorige maal is ook door de<n raad be- sloten een adres in dien geest te verzenden. Voor de belanghebbenden is er heel wat ver- beterd, maar voor degenen die de regeling moeten uitvoeren niet. Deze moeten nu zachtjes aan al voor kantonrechter gaan spelen. Het lijkt hem dat deze regeling ge- weldig ingewikkeld is. Het bankgeheim wordt nu wel niet geschonden, doch degene van wie vermoed kan worden dat hij spaar gelden heeft, en dit ontkent, moet een brief aan verschillende banken zenden en dan bin nen 10 dagen het antwoord toonen. Mocht blrjken, dat hrj niet de waarheid heeft gezegd, kan hij vervolgd worden. De VOORZITTER: Aan dat kantonrechter spelen raken wij zoetjes aan al gewoon. Controle uitoefenen is steeds een moeilijk werk. i. Een schrijven van den Christelijken Be- sturenibond, luidende als volgt: Beleefd verzoeken wij Uwe geachte verga- dering te willen bevorderen dat: I. Aan werklooze arbeiders een Kerstgave wordt gegeven; n. dat aan kastrekkers een kolenbon wordt verstrekt; III. dat diegene die crisissteun ontvangen, deze ook door blijven ontvangen, tijdens de wachtiweek voor de W-kas hunner organisa- tie. Voor het onder II en HI bedoelde, de vol- gemde toelichting: Met eenige goede wil kan o.i. aan kastrek kers een bon verstrekt worden, ter waarde van hetzelfde bedrag dat de gemeente betaald aan diegenen, die crisissteun ontvangen, dus zonder Rijkssubsidie, b.v. wanneer het Rijk 50 subsidie geeft, krijgen kastrekkers een bon van f 0,50 of am de and ere week een van f 1. Voor het onder HI bedoelde: Verschillende werkloozen helbben reeds een wachttijd doorgemaakt alvorens ze crisis steun ontvingen. Is het nu niet billijk deze nu ze voor hun organisatie een wachtweek moeten maken, nogmaals van steun te versteken. Naar aanleiding van dit schrijven, verwij- zen Burgemeester en Wethouders naar de circulaire van den Minister van Sociale Zaken betreffende de Kerstgave, en deelen zij mede, dat crisissteun aan hen, die daar niet buiten kunnen, tijdens de wachtweek wordt uitge keerd, welk bedrag geheel voor rekening der gemeente komt en dat bij de begrooting niet is gerekend op het geven van een kolenbon aan kastrekkers, waarin evenmin eventueel rijkssubsidie wordt verleend. j. Een schrijven van den Minister van Sociale Zaken luidende: Ik heb de eer uw college mede te deelen, dat iik heb besloten goed te keuren, dat ook dit jaar wederom aan ondersteunde werkloo zen boven hun steunuitkeering een Kerstgave wordt toegekend. Deze Kerstgave zal aan het eind van de week van 16 tot en met 22 December a.s. kunnen worden verstrekt en voor ditmaal kunnen bedragen 35 van het bedrag, hetgeen de betrokkenen over die week aan uitkeering ontvangen. De Kersttoeslag zal dit jaar mitsdien worden verhoogd van 25 tot 35 der steunuitkeering. De kosten van deze verhooging kunnen uitsluitend voor rekening van mijn departement worden ge bracht. Voor het overige zal de rijksbijdrage in den (Kersttoeslag op dezelfde wijze worden verleend als in vorige jaren is geschied, der- halve naar het subsidiepercentage, dat Uwe gemeente over 1934 ingevol-ge de desbetref- fende regeling in de gawone kosten van on- dersteuning zal ontvangen. Nadrukkelijk wordt er op gewezen, dat een bijdrage vanwege mijn Departement slechts kan worden verleend, voorzoover de bedoelde toeslag is verstrekt aan werklooze arbeiders, die door mjj in de steunregeling zijn opge- nomen' Voorts wordt er de aandach op gevestigd dat niet mag worden toegekenc 35 van het theoretisch steunbedrag, doch 35 van de gewone uitkeering, waarop de o-ndersteunden over de vorengenoemde week aanspraak mogen maken. Evenmin als in vorige jaren, kan aan de arbeiders, die bij de werkverscbaffing zijn tewerkgesteld, de Kerstgave worden toege kend. Voor deze arbeiders geldt de door mij getroffen regeling inzake vergoeding wegens loonderving over feestdagen. Wanneer uiw college het wenschelijk mocht achten van gemeenteiwege een overeenkom- stige Kerstgave als aan de ondersteunden wordt toegekend, te verstrekken aan diegenen die uitkeering uit een werkloozenkas genieten en wanneer zij onder de steunregeling zouden vallen, in verband met hun gezinsomstandig- heden een hoogere uitkeering dan van hun kas zouden ontvangen, bestaat daartegen bij mij geen bezwaar. Subsidie in deze kosten wordt echter niet in de gewone 25 toeslag van Rijkswege verleend. Voorzoover het evenwel de kosten der vorenbedoelde verhoo ging van den Kersttoeslag betreft, kunnen ook deze kosten geheel voor rekening van mijn Departement worden genomen. Naar aanleiding .van deze circulaire stellen Burgemeester en Wethouders voor eene Kerst gave te verstrekken aan de ondersteunde werkloozen als in de circulaire bedoeld. Aan de kastrekkers, gehuwden en kost- winners, eene Kerstgave te verstrekken ten bedrage van 2,50 en deze te vermeerderen met een inmiddels bestelde portie kaas, welke Verkrijgbaar wordt gesteld door de Crisis- Zuivelcentrale die door de gemeente kan wor den betrokken voor 10 cent per K.G. De heer HAMELINK merkt naar aanleiding van deze adressen op, dat nu wel steeds ge- redeneerd wordt, dat het billijk is wat de ge organiseerde menschen vragen doch dat de gemeentekas het niet lijden kan, maar wenscht dan toch ook in het lidht te stellen, dat de georganiseerden de gemeente een groot geldelijk voordeel bazorgen. Er is gezegd, dat de gemeente een subsidie op de steunuitkee ring ontvangt van 27 zoodat de kastrek kers de gemeente op iedere gulden 73 cent voordeel bezorgen, hij wenscht hierbij speciaal den nadruk te leggen op het voordeel dat deze georganiseerde arbeiders de gemeente ver- sohaffen. Spreker is van oordeel dat het ge- meentebestuur dit zou moeten waardeeren en wenschte daarom zeer gaarne dat aan de ge- organiseerden, de kastrekkers dus, geduren- de den tijd dat deze uit de kassen trekken een kolenbon zal worden verstrekt. De ge organiseerde vakmenschen krijgen een hoo gere uitkeering uit de kassen, zoodat de ge organiseerde landarbeiders reeds achter staan bij de vakaibeiders en de ongeorganiseerden. Hij is van meening, dat de raad moet terug- komen op het ingenomen standpunt, dat de financien een dergelijke uitkeering niet toe- la ten. De VOORZITTER is het met den heer Hamelink eens, dat een dergelijke uitkeering alleszins billijk zou zijn, doch de beschikbare gelden laten dit niet toe. De heer DE FEIJTER moet opmerken dat de berekening van den heer Hamelink niet geheel j-uist is. De opmerking dat de kas trekkers de gemeente een voordeel bezorgen van 73 is niet geheel waar. De heer Hame link vergeet dat de gemeente een post als uit keering aan de bonden heeft uitgetrokken. De heer HAMELINK stemt dit toe. Naar hij vermeent is hiervoor in totaal een post van f 6000 uitgetrokken. De heer DE FEIJTER: 5800. Het is in ieder geval veel geld. Deze post staat tegen- over de uitkeering van crisissteun. Vroeger was dit niet zooveel, dan had men niet zooveel buitengewone bijdragen te betalen. Hij moet er nogmaals op wijzen, dat het geen zuivere berekening is, dat de kastrekkers de gemeente een voordeel van 73 geven. De heer HAMELINK moet opmerken, dat, indien er geen georganiseerde arbeiders waren, de gemeente toch aanmerkelijk hoo- ger bedrag zou moeten uitkeeren. Indien er niet zooveel georganiseerden waren, die uit de kassen trokken, zou de steunuitgave voor de gemeente veel hooger zijn. Het departe ment zou hierin natuurlijk bijpassen, doch aannemende dat de 6000 buitengewone bij drage aan de werkloozenkassen eens werd uitgegeven, zou hierin het rijk nooit 6000 bijpassen. Daarom houdt hij dan ook staande, dat de georganiseerden de gemeente een groot voordeel bezorgen. De heer DE FEIJTER vermoedt dat het dan toch een groot bedrag zou zijn. Voor die 7 weken die de menschen uit de kassen trek ken, zou de gemeente, indien het ongeorga niseerden waren, toch een heel eind vooruit zijn. Het percentage kan hij op het oogen- blik niet juist berekenen, doch het zou toch nogal wat hooger worden. Indien die f 5800 bij de crisissteun kon worden uitgekeerd, zou de gemeente daanmede een heel eind op pad zijn. De gemeente is destijds toegetreden tot het werkloosheidsbesluit 1917, waarin was overeengekomen dat de gemeente de helft en het Rijk de helft van die kosten betalen zou. Het verhoudingscijfer is thans echter voor de gemeente reeds gestegen tot 200. De heer VAN HOEVE: 230. De heer DE FEIJTER: Het is voor de ge meente in ieder geval zeer verslecht. De heer HAMELINK wijst erop, dat er in de gemeente 250 georganiseerde menschen zijn, welke 8 uit de kas trekken. Indien deze eveneens crisissteun zouden trekken, zou dit worden 7 weken plus een wachtweek is 8 weken, tegen f 2000 per week of 16.000 meer uitgaven voor de gemeente. Het is dus wel degelijk gerechtvaardigd, te spreken van een groot voordeel voor de gemeente. De heer DE FEIJTER merkt nogmaals op, dat deze berekening niet precies is. De heer HAMELINK kan het niet anders zien, dan dat die 16.000 door de gemeente meer zou moeten worden uitgekeerd gedu- rende den tijd dat de menschen nu uit de kas sen trekken, indien er geen georganiseerden waren. De heer KOOPMAN is van meening dat er hier een misverstand in het spel is. De heer Hamelink vergeet, dat niet alle kastrekkers ook tevens steuntrekkers zouden zijn. Dan moet men echter ook niet uit het oog verlie- zen, dat door het hiervoor gezegde niet al ien in aanmerking zouden komen voor een kolenbon. Zijn indruk is echter ook dat de gemeente werkelijk door de georganiseerden een groot voordeel behaalt. Gerekend op 300 georganiseerden, waarvan er 150 zouden af- vallen, die geen recht hebben op crisissteun, kan hij ook niet anders zien, dan dat de ge meente door de georganiseerden voordeel be haalt. Hij keurt niet af hetgeen de heer Hamelink beoogt, doch moet toch ook op merken, dat deze zaak niet zuiver gesteld is. De heer HAMELINK moet er tevens nog op wijzen, dat over het hoofd is gezien het volgende. Als in Januari-Februari de kas leeg is, en een jon-gen komt in Maart-April zonder werk, dat daar de gemeente ook van af is. Dan komt het toch ook voor, dat in vele gevallen die jonge kerels niet trekken. De heer DE FEIJTER houdt vast aan zijn standpunt dat niet zuiver te berekenen is, dat de gemeente door de georganiseerden een voordeel behaalt. Het kan niet dat de be rekening van den heer Hamelink zuiver is. De heer HAMELINK250 menschen 5, 8 per week is 2000 per week. Dit gedurende 8 weken is toch 16.000. I De heer DE FEIJTER is er van overtuigd, dat er nooit 250 voor crisissteun in aanmer king zouden komen. De heer VAN HOEVE merkt op, dat de heer Hamelink heeft willen aantoonen, dat de organisaties de gemeente voordeel bezor- naar de verstrekking van een Dus de centen zijn kan informatie Kerstgave. De heer HAMELINK: aDe VOORZITTER bevestigt dit. Hrj gen. Spreker is er" ook van overtuigd, dat j het natuurlijk niet op een dubbeltje af zeggen, het door den heer Hamelink gegeven voor- doch ongeveer wel. beeld overdreven is. Men moet in dezen een l De heer HAMELINK informeert of het dan en ander met betrekking tot elkander bezien. vaststaat dat aan alle werkloozen een Kerst- De gemeente zit vast aan het werkloozenbe- gave kan worden verstrekt. Er is hem in sluit 1917 en aan de steunregeling. het °or gefluisterd, dat dit niet zoo was. Men mag het eene niet weg- en het andere De heer VAN HOEVE bevestigt dat aan niet indenken. Met betrekking tot de orga- alle werklooze hoofden van gezmnen en kost- nisaties heeft men rekening te houden met 1"~ A"~ het werkloozenbesluit en met de steunrege ling.. De heer Hamelink staat op het standpunt dat de georganiseerden de gemeente profijt brengen. Sprekers standpunt is, dat het pro fijt aan de zijde der regeering is. Het is niet zoo gemakkelijk uit te maken, er zitten nog haken en oogen aan, het eene houdt verband met bet andere. De heer BUIJZE wenscht evenals de heer Hamelink in het licht te stellen de onbillijk- heid die ten opziehte der georganiseerde ar beiders heerscht. Hij zal hier met geen reken- kunst kunnen aantoonen dat er onibillijkheid gedaan wordt ten opziehte van de kastrek kers tegenover de steuntrekkers. Er zal ongetwijfeld worden gezegd dat de kastrekkers meer krijgen dan de steuntrek kers. De eersten krijgen f 8,40, dus 1,40 meer, doch daar staat tegenover dat de land arbeiders 51 cent contributie per week moe ten betalen en andere georganiseerden nog meer. Dit moet betaald worden van Nieuwjaar tot en met 31 December. Dit wil zeggen, dat de huismoeders de porbemonnaie gedurende 52 weken hiervoor moeten openhouden. Dat scheelt f 26 in contributie, die de huismoeders ieder jaar moeten offeren. De steuntrekkers betalen hiervoor niets. En dan moet de ge meente hen nog houden gedurende den tijd dat de kastrekkers van hun kasgeld trekken. De gemeente moest genegen zijn, zich voor deze menschen die hun offervaardigheid be- tuigen, in de bres te stellen. Het maakt een groot verschil als men f 26 meer moet beta len dan een ander, de huismoeders komen voor het feit, dat zij deze kunnen opbrengen een grooten lof toe. En dan laten bovendien de kastrekkers de gemeente gedurende een tijd van 7 weken met rust. De heer MAAS wenscht ten eerste dank uit te brengen voor het voorstel, dat Burge meester en Wethouders hebben ingediend tot het verstrekken van een Kerstgave. Ten tweede zag hij ook graag dat de kastrekkers een kolenbon kregen van 0,50 per week. De heer DE FEIJTER wil hierover ook nog een kleinigheid zeggen. De zaak is zoo, de gemeente wordt hier teveel op den voorgrond gebracht. De gemeente is de bijdrage kwijt, doch hiervan profiteert meer het Rijk dan de gemeente, dat moet men niet vergeten. Ten aanizien van de berekening van den heer Hamelink moet hij nog opmerken, dat indien de gemeente die ,f 5800 meer aan crisissteun had uit te keeren, het percentage dat van het Rijk in de steunuitkeering zou worden ont vangen, aanmerkelijk naar boven zou gaan. Thans is dit 27, dat zou dan wellicht 50 zijn. Dan was men een heelen stap naar voren. Wat betreft de billijkheid van het verzoek is spreker het met de verdedigers van het adres eens. Doch dan zou dat aanleiding voor den Minister moeten zijn, om royaal te wezen, daar het groote voordeel aan de zijde van het rijk is. De heer HAAK beeft gezien, dat Burge meester en Wethouders voorstellen een Kerst gave te verstrekken. Spreker kan dit toe- juichen. Doch waar hebben Burgemeester en Wethouders dekking voor dien post ge- vonden De VOORZITTER deelt mede, dat Burge meester en Wethouders de begrooting nog maals nauiwkeurig hebben bekeken. Op de posten voor crisissteun zal een kleine post over zijn, en op enkele andere posten is nog een klein overschot, waardoor het mogelijk zal zijn, een dekking te vinden voor een be drag van /400. Verder kan men niet gaan, er moet eenmaal een grens zijn. Men zal tevreden moeten zijn, met de bijdrage die thans gegeven kan worden. Een kolenbon zou wellicht voor 6<5n keer kunnen verstrekt worden. De heer De Feijter heeft het stand punt van Burgemeester en Wethouders met betrekking hiertoe toegelicht, en het is zoo. De Minister heeft gezegd, dat de gemeenten een kolenbon mogen geven. Dat is gemak kelijk voor den Minister doch niet voor Bur gemeester en Wethouders. De Regeering gaat niet verder, draagt daarin niet bij, en de ge meente mag de zaak niet in het honderd laten loopen. Indien het kon, zou spreker ervoor zijn, deze zoo spoedig mogelijk liefst mor- gen te verstrekken, doch het is niet moge lijk. De heer BUIJiZE wenscht nog een opmer king te maken aan het adres van den Wet- houder. Indien hij het voor het zeggen had, zag hij liever geen werkloosheid. Hij kan er niet mede accoord gaan, dat de gemeente een sprong vooruit zou zijn, indien er geen ge organiseerden waren, geen kastrekkers. De heer De Feijter wijst er op, dat de nadruk teveel gelegd wordt op de gemeente, dat kan toch moeilijk anders. De gemeente zorgt voor de steuntrekkers, de kastrekkers voor zich- zelf. Spreker beschouwt het zoo, dat de kas trekkers zoo solied zijn, dat zij 7 weken voor Ziohzelf kunnen zorgen, zich dus 7 weken aan de gemeente onttrekken. De huismoeders, die hiervoor de contributie moeten opbrengen, moeten veel kunnen. Moet men hen nu gaan zeggen, terwille van de ge meente de portemonnaie maar dicht te houden, omdat zij nu buiten verschillende dingen val len? Is het onbegrijpelijk, dat zij gaan zeg gen: Waarom zij wel en wij niet? De heer DE FEIJTER moet opmerken, dat de heer Buijze inderdaad den nadruk te veel op de gemeente legt. Die f 5800 moet de gemeente zuiver uitbetalen aan de kassen. Het percentage van den crisissteun was voor de gemeente dit jaar 33 en zal het volgend jaar 27 zijn, van den steun krjjgt men dus nog iets terug. Van die f 5800 die aan de kassen wordt uitbetaald, krijgt de gemeente niets terug. Indien de gemeente die als cri sissteun zou uitbetalen, ging het percentage dat door het Rijk werd tegemoet gekomen naar boven, daarvan kreeg de gemeente dus een grooter bedrag. Dit zou ongeveer 50 bedragen. Dan zou het voor de gemeente al gauw voordeeliger zijn, als het geheele bedrag ais crisissteun werd uitbetaald. Hij heeft er op willen wijzen, dat de georganiseerden een grooter voordeel zijn voor het Rijk dan voor de gemeente. Dit doet niets af aan het recht van de georganiseerden om zich te organi- seeren. Waarom zouden dezen dit niet mogen doen? De heer 'HAMELINK: Mijnheer de Voor- zitter De VOORZITTER: Mijnheer Hamelink, ik vrees, dat ik u het woord niet zal mogen geven. De heer HAMELINK wil een stemming uit- lokken op het verzoek tot beschikbaarstelling van een kolenbon aan de kastrekkers. De VOORZITTER: U hebt gehoord hetgeen ik den heer Haak heb geantwoord op zijn winners een Kerstgave kan worden verstrekt. De heer BUIJZE verklaart zich dan even tevreden als den heer Maas. Als vertegen- woordiger der arbeiderspartij kan hij verkla- ren, dat deze met het voorstel van Burgemees ter en Wethouders zeer content is. Met algemeene stemmen wordt besloten aan de steuntrekkers, kastrekkers en kost- winners een Kerstgave te verstrekken van f 2,50, en deze te vermeerderen met een por tie kaas, welke verkrijigbaar is gesteld door de Crisis-zuivelcentrale. k. Een schrijven van het plaatselijk comite voor werkloozenzorg luidende als volgt: In verband met ons verzoek om het Comit6 voor werkloozenzorg te Zaamslag met 150 te willen steunen hebben wij de eer u het vol gende ter nadere toelichting te schrijven: Het Comite is overgegaan tot de oprich- ting en opening van een gabouw. Dit gebouw is dagelijks geopend van 912 en van 14 uur, terwijl een persoon, door het Oomit6 be- noemd, de leiding heeft en toezicht uitoefent. Deze arbeid van het Comite brengt ver schillende kosten met zich mede. Wij denken o.a. aan verwarming, verlichting, huur van het gabouw, onderhoud enz. Met genoegen kurfnen wij U meedeelen, dat het doel, dat het comitd zich bij de oprichting gesteld had, om n.l. de jonge menschen zoo veel mogelijk van de straat te houden, be- redkt is. Ons gebouw wordt gemiddeld door een 40- tal werkloozen bezocht, waaronder pl.m. 25 ongehuwden boven 16 jaar. Het Oomitd gelooft ook dat zijn arbeid wordt geiwaardeerd. Meelevende burgers van Zaamslag hebben boeken en tijdschriften af- gestaan, zoodat velen aan de leestafel nuttig hun tijd besteden. Het Comite heeft thans echter geen geld meer om zijn werkzaamheden te kunnen voortzetten. Daarom komen wij tot Uw College met de beleefde vraag of U be- reidt zoudt zijn door het schenken van subsi die Uiw meeleven en belangstelling in dit mo- reele werk te willen toonen. Het is voor het Comite, daar de oprichtingskosten, die boog waren, ons bedrag hebben doen slinken, moei lijk om verder naar behooren zijn taak uit te voeren. Wij hopen van harte dat de Raad het ons mogelijk zal maken met ons werk voort te gaan door ons te steunen met een bedrag van een honderd vijftig gulden. Wij hopen met dit bedrag een heel jaar toe te komen, indien we zoo zuinig mogelijk te werk gaan. Gaarne zullen wij, indien U ons verzoek kunt toestaan, U rapport doen toekomen van ons financieel beheer en van de gedane werk zaamheden. Naar aanleiding van dit adres deelen Bur gemeester en Wethouders mede, dat dit nog geen bespreking heeft uitgemaakt in een hun ner vergaderingen. Zij verwijzen echter naar het daaromtrent in de vergadering van 5 No vember 1.1. uitgebrachte advies. Burgemeester en Wethouders herhalen, dat de gemeente zich ten opziehte van het Rijk heeft verbonden geene uitgave terzake werk loosheid te doen zonder daarop goedkeuring van het Rijk te hebben verkregen. Eene be- slissing over het verzoek is bovengemeld schrijven laten zij aan den raad over onder mededeeling, dat zij zich verplicht voelen daar omtrent nader de meening te vragen van de regeering. De VOORZITTER wenscht nogmaals te verwijzen naar het praeadvies van Burge meester en Wethouders en er den nadruk op te vestigen, dat het college zich verplicht ge- voelt, indien eventueel de raad zou besluiten een subsidie te verstrekken, hiervoor de goed keuring der regeering te vragen. De heer BUIJZE stelt zich dan voor dat het comite geen uitkeering zal krijgen. Indien zoo- als in het praeadvies staat, overeenkomstig het werkloosheidsbesluit 1917 goedkeuring moet worden gevraagd maakt hjj zich daar omtrent geen illusies. Wat betreft het doel van het comitd, de naam zegt het duidelijk: comity voor werkloo zenzorg. Het doel is samen te vatten in den zin: Draag zorg voor hem. Draag zorg voor hen en al wat gij daaraan ten koste legt, zal de gemeente vergoeden. Het comite draagt zorg voor de werkloozen, wil hen behoeden voor moedeloosheid door hen een verandering te schenken. Het wenscht door het doen lezen van goede lectuur die moedeloosheid te be- strijden. Het heeft voor diegenen die in werk loosheid zijn gedompeld, de poorten van zijn inrichting opengesteld, om hen wien de werk loosheid zijn parten speelt, gezellig en aange- naam bezig te houden. Het comite staat zuiver op het standpunt dat het heeft te zorgen, te zorgen dat de werkloozen gezellig samen kunnen zijn om te ontspannen en den ziwaren druk der werk loosheid een oogenblik niet te gevoelen. Het vraagt die subsidie of vergoeding om, nu de winter aangebroken is, het lokaal te kunnen verwanmen, opdat de door den geesel der werkloosheid getroffenen zich althans eeni- germate zullen kunnen verlustigen. Spreker wenscht een beroep te doen op den raad, hij kan zich niet indenken, dat indien het ge vraagd bedrag door den raad wordt gevo- teerd, dit door de regeering voor dit doel niet zou worden goedgekeurd. Spreker heeft zich voorgenomen, de belangen der werkloozen in dezen met alle kracht te behartigen. De VOORZITTER merkt op, dat het net eender is, hoe men het kindje noemt, doch dat de bedoeling is, het noodige geld uit te gemeentekas te ontvangen. Voor dit doel staat thans geen geld op de begrooting en spreker heeft, indien de raad een tik op den neus zou krijgen voor het toekennen der subsidie, ge- dekt willen zijn, opdat Burgemeester en Wet houders niet zou kunnen verweten worden, dat zonder medeweten van den raad goedkeu ring op die subsidie was gevraagd. De heer BUIJZE kan aan het door hem ge- sprokene nog toevoegen dat hij niet ondank- baar is, voor hetgeen in het praeadvies is ver- meld, daar hij hieruit distilleert, dat Burge meester en Wethouders niet onwelwillend staan tegenover het streven van het Comite, en ook wel genegen zijn, de gevraagde bij drage te verleenen, doch dat zij vreezen dat dit van hoogerhand zal geweigerd worden. Spreker gelooft ook wel, dat indien Burge- meester-en Wethouders een tik zouden krijgen i van Gedeputeerde Staten omdat deze subsidie is gevoteerd, dit een verdediger in het college van Burgemeester en Wethouders zou vinden. Hij gelooft ook wel, dat in elk geval het pu- bliek van Zaamslag met sympathie tegen over het comitd staat en hij kan hen, die er nog niet geweest zijn, uitnoodigen, om te j komen zien hetgeen het comite presteert. Het wenscht fonmeel te zijn een zorg voor de werkloozen. De heer KOOPMAN merkt op, dat de heer Buijze nu wel praat dat het wel toegestaan zal worden, doch de zaak is, dat Burgemees ter en Wethouders deze subsidie wel willen toestaan, doch bang zijn dat ze geschrapt zal worden. De raad moet nu maar zeggen wat hij ermee wil doen. Toen spreker penningmeester van het co mite geworden was, was men bang, dat hij met de kas weg zou loopen, omdat er zooveel geld in kas was. Hij moet zeggen, dat de ge meente zich toen heel royaal heeft betoond. Er is echter voor dit geld nog niets gepres- teerd, dat naar buiten is gekomen, alleen de oprichtingskosten zijn bestreden en thans is de bodem der kas te zien en is spreker zelfs al in voorschot, hetgeen ook niet kan blijven duren. Er is al het idee geopperd, met een bus rond te gaan, doch dit haalt ook niet veel uit, daarin vindt men veel koperen centen, die rammelen goed. Het ging nu kwalijk, weer bij de gemeentenaren am steun rond te gaan, te- meer niet waar dezen ook op andere wijze van hun medeleven blijk geven. Daarom is be sloten, ook de openbare lichamen te verzoe ken, hun steun aan dit werk te verleenen. Spreker heeft moed, dat de minister bjj een inwilliging door de gemeente van dit verzoek, hieraan zijn sanctie zal willen verleenen. Het betreft hier geen cultureel werk, doch ont- spanning voor werkloozen. Indien de subsidie niet wordt toegestaan, is het comite genood- zaakt, de zaak te sluiten, en kan met zijn werk niet doorgaan. Spreker vertrouwt, dat de raad het comite niet op den rug zal willen springen, doch dit goede werk mogelijk zal maken. Hij heeft ten dezen vertrouwen in de raads- meerderheid. Alleen wil hij het verzoek doen, dat indien de goedkeuring wordt aangevraagd bij toekenning der subsidie het verzoek van het comitd in te sluiten, de spdtsvondig- heden zijn namelijk zeer groot. Uit het ver zoek van het comity spreekt uitsluitend den wensch, de menschen aangenaam bezig te houden. Naar sprekers meening moeten de menschen van de hoeken van de straten afge- houden worden, dat zijn de broeinesten van de oppositie. Met algemeene stemmen wordt besloten aan het comitd voor werkloozenzorg een sub sidie te verleenen groot 150. De heer KOOPMAN dankt den raad voor dit unaniem genomen besluit. 5. Verleenen eervol ontslag aan mej. N. S. Risseeuw als onderwijzeres aan de Openbare Lagere Dorpsschool. Naar aanleiding van een ingekomen verzoek van mej. N. S. Risseeuw om aan haar met in- gang van 15 Feibruari a.s. eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van onderwijze res aan de Openbare Lagere Dorpsschool we gens voorgenomen huwelijk, stellen Burge meester en Wethouders voor het gevraagd ontslag eervol te verleenen. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 6. Voorstel om bij de Kroon in beroep te gaan met betrekking tot een uitkeering overeenkomstig art. 13 der Lager On- derwijswet. Op 16 November 1.1. is bij ons aldus schrijven Burgemeester en Wethouders binnengekomen het navolgende besluit: Gedeputeerde Staten van Zeeland beschik- kende op het op 11 Juni j.i. ingekomen be- roepschrift van J. J. Willemsen te Zaamslag, d.d. 25 Juni 1934, waarbij aan adressant een tegemoetkoming uit de gemeentekas, als be doeld bij art. 13 der L. O. Wet 1920 voor zijn zoon Jan Marinus, die de school voor Chr. Volksonderwijs te Zaamslag bezoekt, is ge weigerd, uit overweging, dat de afstand van de woning van adressant tot de gemelde school slechts 4982 meter bedraagt; gezien de berichten van Burgemeester en Wethouders der gemeente Zaamslag, d.d. 23 Jul! 1934, no. 39-17; van den onderwijsraad (afd. voor het algemeen vormend lager onder- wijs) d.d. 1 September 1934, no. 135-41 en van den Inspecteur van het Lager Onderwijs in de inspectie Goes dd. 31 October 1934, A 1497 overwegende dat adressant in beroep aan- voert, dat de afstand van diens woning naar de school voor Chr. Volksonderwijs te Zaam slag blijkens het resultaat van meting door een deskundige 5035 meter bedraagt; dat de bedoelde afstand, gemeten van deur tot deur, blijkens het resultaat eener herme- ting van wege den dienst van de Provinciale Waterstaat 5098 meter bedraagt; dat bij hun besluit van 22 Juni 1934, onder no. 651e afd., een vorig beroep van appellant tegen het besluit van den Raad van 12 Mei 1933, waarbij aan adressant een tegemoetko ming uit de gemeentekas wordt verleend van f 25 per kind en per jaar, is ongegrond ver- klaard; dat voor wat overigens het recht op tege moetkoming en het bedrag daarvan betreft diit besluit, nu sinds dien de omstandigheden niet zijn gewijzigd, als maatstaf kan dienen; gelet op de Lager Onderwijswet 1920, besluiten le. het beroep gegrond te verklaren. 2e. het bedrag der tegemoetkoming uit de gemeentekas te bepalen op 25 per kind en per jaar. 3e. afschrift hiervan te zenden aan: a. adressant onder mededeeling, dat hrj binnen 30 vrije dagen te rekenen van den dag, waarop hem de uitspraak is toegezonden, daartegen bij H. M. de Koningin in beroep kan komen; b. Burgemeester en Wethouders van Zaam slag ter mededeeling aan den gemeenteraad c. den Onderwijsraad en den Inspecteur van het Lager onderwijs voomoemd. Overeenkomstig Uw besluit van 25 Juni 1934, werd op het verzoek van J. J. Willemsen afwijzend beschikt, op grond van de over weging dat de afstand van zjjne woning tot de school slechts 4982 meter bedroeg. Deze afstand is opgemeten met de ketting. terwijl de afstand aangenomen in het besluit van Gedeputeerde Staten of 5058 meter is gemeten blijkens bekomen inlichtingen van de kaart. Bij beschikking van Gedeputeerde Staten van 6 September 1934 werd de afstand van de woning van J. J. Verlinde tot dezelfde school gesteld op 4937 meter. De woning van J. J. Willemsen zou dus 121 meter verder gelegen zijn, dit kan niet juist zijn. Wij stellen U daarom voor, tegen het boven- bedoelde besluit in beroep te gaan bij de Kroon. De heer HAAK vindt dit geval eigenljjk erg. Als men een arbeider opdracht heeft, een stuk land te meten kan hij dit op een c.A. nauwkeurig doen volgens de kadastrale kaart. In dit geval is aan Willemsen de vergoeding geweigerd omdat de afstand van de woning van iemand die vlak bij woont tot de school 4937 Meter bedraagt. Willemsen heeft daar- mede geen genoegen genomen, en heeft zelf die afstand laten nameten door een deskun dige, wat hem een resultaat bracht van 5035

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 7