ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN ASPIRIN No. 9251 WOENSDAG 23 JANUARI 1935 75e Jaargang Binnenland Feuilleton Buitenland De man van Nergenshuizen TWEEDE BLAD Elke vrouw kent ze, aUnq, £e£ptAtv&rt/j: ZEESLAG TUSSCHEN POLITIE EN ZEEROOVERS. •.v-.v v- HET EMMA-ZEGEL. Elijkena de voorloopige cijfers zijn van het zegel met de beeltenis van H. M. de Koningin- Moeder waarvan de netto-opbrengst boven de frankeerwaarden ten goede komt aan de tuberculosebestrijding 1.176.782 stuks ver- kocht. De bruto-opbrengst boven de frankeer- waarde bedxoeg rond 19.800. DE K.R.O. BESTAAT TIEN JAAR. Binnenkort bestaat de Katholieke Radio Qmroep tien jaar. Br is een comity gevormd voor bet bijeenbrengen van een bouwfonds tot stichting van een groote concertzaal bij de studio's en tot modemiseering van den Katho- lffeken omnoep. Een comite van aanbeveling voor den K.R.O. is gevormd op initiatief van Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck. Er hebben o.a. zitting in de Pauselrjke nuntius, de aartsbisschop en de bisschoppen en d: ministers Colijn, Deckers, Van Sctaaik, Steenberghe en De Wilde. DE WETTELIJKE REGEL1NG VAN HET ARBEIDSCONTRACT. Het Tweede Kamerlid Drop heeft tot den minister van justitie de volgende schriftelijke vragen gericbt: 1. Is het waar, dat aan de staatscommissie- Limburg opdraoht is gegeven tot het instellen van een onderzoek naar de wenschelijkheid van wijziging der wettelijke regelen op de arbeidsovereenkomst en dat daartoe aan werknemersoilganisaties vragen ziijn gesteld omtrent het aantal ontslagen, dat gedurende de laatste twee jar bekend is geworden welke opzeggingstermijnen daarbij inacht zijn geno- men en of klachten bekend zijn geworden over te korte opzeggingstermijnen 2. Indien vraag 1 bevestigend moet worden beantwoord, zou de minister dan willen mede- deelen, of de vragen zoodanig zijn gesteld, dat in het ondoerzoek ook wondt betrokken de vraag of het in bepaalde gevallen niet bil- lijker zou zijn, indien bij de wet de opzeggings- termijn door werkgevers in acht te nemen eian een langeren tijd wordt gebonden dan voor werknemers? 3. Is het waar, dat door de staatscommis- sie-Limburg antwoord op de gestelde vragen is verzocht voor 19 Januari 1935 en zou de minister willen bevorderen, dat een ruimere tennijn voor het inzenden van antwoorden wordt bepaald, waar toch waarschvjnlijk het onderzoek door werkgevers en werknemers in te stellen, niet in eenige dagen kan worden verricht OONTINGENTEERING VAN PAPIER EN PAPIERWAREN. De Staatscourant bevat het Kon. besluit tot contingenteering van den invoer van papier en papierwaren. De contingenteering geschiedt in 4 groepen, n.l. druk- en schrijfpapier, ander papier, cellophaan en papierwaren. De invoer van elke groep afzonderlijk zal met terugwer- kende kracht van 1 Januari j.l. af tot 30 April zijn beperkt tot 100 pet. van het gewicht van den gemiddelden invoer in 4 maanden van 1933. Buiten de regeling blijven: a. wat druk- en schrijfpapier betreft: courantenpapier en op- dikkend romandruk (featerweight)b. wat ander papier betreft: withoutbord, stroocar- ton, echt perkamentpapier, balatum, stragula e.d. vloerbedekking, lichtgevoelig papier voor fotografische doeleinden, bestreken papier en bestreken carton, glaspapier, sigarettenpapier, vulcan, fibre en enkele zeer speciale papier- soorten; c. wat papierwaren betreft: boeken, en tijdschriften, muziekdruk, gravures, etsen, lichtdrukken, fotografieen, prenten en platen. Naar wij van welingelichte zijde vernemen, is deze contingenteering bedoeld als een voor loopige maatregel, ten einde te vermijden, dat de invoer nog zou toenemen tijdens een nader onderzoek, dat ingeateld zal worden naar de definitieve maatregelen, die in het belang van de betrokken takken van industrie zullen worden genomen. OONTIN GENTEERING VAN HARING. De Staatscourant bevat een Kon. besluit waarbij voor het tijdvak van 4 maanden, aan vangende 1 Januari j.l. en eindigende 30 April 1935, de invoer van versche harmg en van pekel- en steurharing, alsmede de aanvoer van j versche haring is verboden, voorzcover dere meer bedraagt dan 40 pet. van het netto- geiwicht, hetwelk in de maanden Januari tot en met April 1933 is in- of aangevoerd (sloe- haring is tevens onder deze contingenteering begrepen). De invoer is slechts toegestaan indien daarbij wordt overgelegd een door of vanwege den minister van oeconomische zaken af gegeven vergunning. Vergunningen voor den invoer worden slechts verstrekt aan hem, wiens handelszaak in het Handelsregister is ingeschreven en die blijkens die inschrijving mede het bedrijf van importeur van bovenbedoelde visch uitoefent en tot een hoeveelheid, gelijkstaande aan ten hoogste 40 pet. van het netto-gewieht, hetwelk door hem in de maanden Januari tot en met April van 1933 is ingevoerd. Bij den invoer zal bewijs van oorsprong worden geeischt: dit geldt echter niet voor haring, welke v66r 28 Jan. ten invoer wordt aangeboden. Voorts is bepaald, dat de aanvoer van ver sche haring door vreemde visschersschepen alleen te IJmuiden zal kunnen geschieden. OPRRENGST WELDADIGHEIDSZEGELS. Blijkens de voorloopige cijfers van den ver- koop van de weldadigheidszegels, welke van 10 December tot en met 9 Januari j.l. ver- krijgbaar waren, bedroeg de bruto-opbrengst van de frankeerwaarde ruim 121.000 tegen het vorig jaar 127.000. Hieruit zou men den indruk kunnen krij- gen, dat de verkoop derhalve over de geheele linie eenigszins achter is gebleven bij die van het vorig jaaT. Echter moet men in aanmer- king nemen, dat de zegels dit jaar niet met roltanding zijn uitgegeven, hetgeen verder ook niet meer zal geschieden. De opbrengst boven de frankeerwaarde van de roltandingszegels lag het vorig jaar tusschen de 6000 en 7000 gulden, zoodat voor een juiste vergeltjking het totaal cijfer van het vorige jaar feitelijk met dit bedrag zou moeten worden verminderd en dan blykt, dat ondanks de verscherpte crisis- omstandigheden de opbrengst van dit jaar, zoo niet gestegen, dan toch zeker niet minder is dan het vorige jaar. HET HOOGTERECORD VAN JHR. WITTERT VAN HOOGLAND. Zooals gemeld, heeft luitenant-vlieger Jhr. Mr. R. Wittert van Hoogland Vrijdag het Nederlandsch hoogte-record, dat met 9587 meter op naam stond van Wijlen luit.-vlieger Van Asch van Wijk verbeterd tot 11.300 M. De Maasbode schrijft naar aanleiding van deze verrichting: Bij twee Soesterberger vliegofficieren Jhr. Mr. R. Wittert van Hoogland en J. v. d. Giessen, was het plan gerijpt, het record-Van Asch van Wflk te verbeteren. Zij wilden daarmede aantoonen, welke hoogte met een gewone legermachine bereikt kan worden, om daar te profiteeren van de veel hoogere snel- heden. De eerste, die een aanval op het bestaande record deed, was Jhr. Wittert. De voorbereiding was zeer serieus geschied en dezer dagen bij een oefenvluoht, bereikte Jhr. Wittert reeds een hoogte van 10.000 meter. Zoowel motor als vlieger dienden be- schermd te worden tegen de koude bij het stratosfeergebied^ De Hispano is een water- gekoelde motor en daar op deze groote hoogte 50 gr. reeds koken beteekent en het kook- punt en vriespunt aldus angstig kort bij elkan- der komen, was de koeling gemengd met glycol. Ook de benzine was een ander meng- sel geworden; om bevriezing tegen te gaan, vloog de machine op ethyl", een mengsel, dat ook bij de verbranding nog groote voordeelen biedt. De bestuurder zelf had zich voorzien van eeri zwaren lederen overall en om bestand te zyn tegen de ijle lucht op groote hoogte was 'n zuurstoftoestel met automatische toevoerin- strumenten in de cockpit aangebraoht. Een speciale beveiliging was nog noodig, om te voorkomen, dat de toevoer, door het bevriezen van de uitademingswasem verstopt zou raken. Onmiddellijk na de landing van den nieuwen recordhouder wat ging dat simpel en zonder eenige fanfare! waren wij in de gelegen- heid, een en ander van de ervaringen van deze hoogtevlucht te vernemen. Dank zij de voor- treffelijke voorzorgsmaatregelen inzake de Weeding en de zuurstofvoorziening, had de vlieger physiek niet de minste moeilijkheden ondervonden. De koude had hem geen noe- menswaardigen hinder bezorgd en met nu en dan een extra dosis zuurstof te laten toe- stroomen, was ook de ademhaling in de per- fectie geweest. Bezwaren waren wel ondervonden van het volslagen gemis aan iedere orientatie, toen hij eenmaal de 10.000 M. gepasseerd was. Bij de proefvlucht van de vorige week, op 10.000 M. kon hij Brussel zien liggen, thans was het opkomend wolkendek een ernstige belemme- ring van het uitzicht geweest. De punt van Noord-Holland, tusschen Noordzee en IJssel- meer, had langen tijd voldccnde houvast ge- boden, doch de laatste 1200 M. had hij in een blauwen nevel gevlogen, niet meer wetend, waar nu eigenlijk de aarde was. Blindvliegen zou dan de eenige oplossing zijn geweest, doch daartoe hadden de instrumenten anders moe ten zijn. Deze werkten op die groote hoogte in het geheel niet meer. Het was een vol- maakte vlucht „ins Blaue hinein". En hier- aan was het dan ook te wijten, dat Jhr. Wit tert zijn vlucht ontijdig had moeten afbreken. Hg zou anders nog een belangrijk grooter hoogte hebben kunnen bereiken. De motor had foutloos geloopen en de wind had hem slechts weinig uit den koers gedreven. Op het hoogste punt van den klim had hij zich ongeveer boven de Noordzee bevonden. Usafzetting had niet plaats gevonden, maar 1 wel was de machine tot op het instrumenten- bord toe geruimen tijd bedekt geweest met een laag poederfrjne sneeuw. Als wij goed hebben begrepen, zal thans eerst luitenant v. d. Giessen een poging wagen. Zijn machine is uitgerust met een Lorraine- motor. Zeker is ook, dat Jhr. Wittert van Hoogland het niet bij deze eene poging zal laten. Hij zelf noemde het tenminste „een zeer voorloopige proef". TER BEURZE. Geneve is, schrijft de N. R. Crt., in deze da gen weer een politieke ibeurs. Dat hoeft niet bepaald een complimenit te zijn. Op een beurs geschieden uitsluitend roemiwaardige dingen. Maar met dat al is het instituut onmisbaar. Te Geneve is er voor de makelaars in poli tieke toenadering heel veel te doen geweest. Want al mogen er in den laatsten tijd heel wat punten van gevaarlijke spanning uit den weg zijn geruimd, Ehmopa moet nog veel verande- ren, voor het den naam verdient van politiek paradijs. Dat kon men dezer dagen nog ver nemen uit een opmerking van een correspon dent van de Londensche Times ter raadszit- ting te Geneve, naar aanleiding van het aan- staande bezoek van Flaudin en Laval te Lon- den. Bij gelegenheid van dat bezoek, zoo zeide hij ongeveer, zal niet alleen Worden gesproken over de betrekktngen tot Duitschlanid wan- neer een sameniwerking (met Duitsctoland) tot stand komt, maar ook wanneer men hier- in niet slaagt. In de Engelsche pers valt in het algemeen een toon van wantrouwen tegenover Berlijn niet te miskennen. Ten opzichte van het aangekondigde Duitsche „offensief voor den vrede" wordt bij voorbaat allerlei voorbe- houd gemaakt. Men kan hooren opperen, dat dit meer ten doel zal hebben, Duitschlands buitenlandsche politiek te versterken, dan de Internationale sameniwerking te bevorderen. Er is een wantrouwen, dat Berlijn met vrede- lievende verzekeringen meer goedklinkende citaten Wil scheppen, om zich later, als be wijs van goede beddeling, daarop te beroepen wanneer de anderen niet mee willen, dan dat het de aankondiginig van epn werkelijk tege- moetkeamende Duitsche politiek op het oog heeft. Men haalt stemmen uit de Duitsche partijpers aan, die anders klinken dan de lie- felijke verzekeringen, welke Hitler nu laat hooren. Ook in Italie is men nog niet op zijn gemak. Men heeft daar o.a. aanstoot genomen aan een verzekering van den Volkischen Beo- bachter, dat Duitschland voofbeschikt is om de geestelijke leiding te nemen van alle an- dere laniden. Uit de feestartikelen over de zege- praal in het Saargebied heeft men uitspra- ken opgediept, die inderdaad niet prettig klinken voor andere landen met Duitsche min- derhelden in hun bevolking. Ook de Osservatore Romano heeft zich niet onlbetuigd gelaten, door zich erover te beklagen, dat Hitler wel gesproken heeft van der vrede tusschen het Duitsche Rijk en andere regeeringen, maar niets ervan heeft gezegd, dat hij de grieven van de katholieke kerk zou opheffen. Zooiets had het blad vooral verwachit na het bewijs van trouw aan het Rijk, dat de katholieken in het Saargebied, ondanks alles, hadden ge- toond. De verwachtingen omtrent hetgeen er nu uit Duitschland zal komen, zijn dan ook in het algemeen niet erg hoog gespannen en Sterk venmengd met een wantrouwen, dat de pleidooien van Duitschland voor den vrede voomamelijk ten doel zullen hebiben, zijn di- plomatieke positie tegenover de anderen te verbeteren. Dat dit wantrouwen heerscht is niet onbegrijpelijk. De positieve waarde van de vredelievende verzekeringen uit den mond van Hitler die de wereld reeds sedert welhaast twee jaar heeft vemomen, is nog niet bijster groot gebleken, daar de krampachtige bewa- pening van Duitschland en redevoeringen van zijn paladijnen er het tegenwicht van vorm- den. Zal hetgeen nu zoo langzaam wordt voor- bereid, beteren grondslag voor vertrouwen opleveren Het is duidelijk, dat men in Frank- rijk, Engeland en in andere, betrokken mili- taire sitaten eerst zal willen hooren en onder- zoeken, voor men zich aan optimisme over- geeft. Zoolang de toestand aidus is, en het hoofd- probleem voor Europa onveranderd voortbe- staat, staat het oude bedrijf van het opruimen van tegenstellingen en het werken aan het op- richten van een ,,collectiviteit" voor het hand- haven van den vrede, in het middelpunt van de belangstelling. Het verdrag van Rome blijft een rudiment, waarvan de Kleine En tente nog altijd niet, door haar aansluiting, een krachtige basis heeft willen maken. Er is te Geneve wat voorbereidend wenk gedaan altijd weer van Engelschen kant om deze aansluiting te vergemakkelrjken. Elden heeft er, naar het heet, de Zuid-Slaviers toe kunnen brengen, geen ruzie te maken naar aanleiding van hetgeen zij als onbevredigend beschouwen in het Hongaarsche rapport over hetgeen er in Hongarije gedaan of verzuimd is ten op zichte van de uitgeweken Zuid-Slavische sa- menzweerders. Dat Hongarije toen het nu een maal wat moest doen, zoo schappelijk als het kon van deze kwestie zou zien af te komen, was te verwachten. Dat is niet anders dan menschelijk. Maar op het rapport kwam het toch niet zoozeer aan. Het belangrijkste was. dat Hongarije een waarschuwing gekregen en aanvaard had, en deze zeker niet zal nalaten, in de toekomst een nuttigen invloed uit te oefenen. Niet de critiek van de Zuid-Slaviers was het bezwaar, maar hun diepe wrok. Dan wend de critiek vanzelf ongevaarlijk. Men heeft hen werkelijk wat kunnen kalmeeren. Dat zal veel vergamakkelijken. De Volkenlbond is, door hat werk der make laars, zelfs nog over een, voor zijn bestaan, rechtstreeks gevaarlijke kwestie heengeko- men. Men vroeg zich wat bezorgd af, hoe de Italianen het zouden opnemen, dat Abessynie een formeele aanklac'ht bij den raad tegen hen inidiende. Voor den Mussolini van anderhalf jaar geleden had het een reden kunnen zijn om met zijn uittreden te dreigen voor het ge- val de Raad de klacht ontvankelijk verklaar- de. De klacht was emstig genoeg, en werd gesteund door belangrijke Engelsohe getuige- ndssen, die de voorstelling van zaken der Abes- syniers ten voile bevestigden. Voor een drei gen met uiittreden van Italie had de Raad evenmin kunnen wijken, als de Assemblee in- dertijd geizwicht is voor het zelfde dreigement van Japan. Mussolini heeft echter geen aan- stalten van dien aard gemaakt. Men mocht dat verwachten, maar gerust was men er toch niet op. Men is erin geslaagd, de par- tijen tot onderhanidelingen met elkaar, op grond van hun verdrag van 1928, te brengen. Dat was waarlijk nuttig werk. Geneve bleek daarin een beurs in haar beste funotie. Hoe zouden de beiide landen tegenover elkaar staan, als deze mogelijkheid am elkaar te ont- moeten en daardoor de machtige bemiddeling en moreele pressie van zekere raadslieden, niet ter beschikking hadden gestaan. Tusschen dit alles door is aan het Oostelijk pact gabouwd. Men schijnit aan de bereidheid van Duitschland, om daaraan deel te nemen, de beteekenis te willen toekennen van een criterium voor zijn ware vredelievendheid. Duitschland wil liever bilaterale verdragen 33) door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) (Vervolg.) XV. Ik heb het diner op half negeei gesteld", zei tante Mary, ,,zorgt dus, dat jelui niet later dan acht uur terug bent, want wij zullen tegen dien tijd alien uitgehongerd zijn." „Q, wij zijn zeker voor dien tijd terug", ant- I woordde Maurice. „De trek van de eenden begint ongeveer tegen half zeven en de af- stand van hier naar het moeras is hoogstens een half uur loopen." Wij stonden, gewapend met onze geweren, in de oprijlaan hij, York, Vane en ik. Op het tennisspel was een rustige middag en een vervroegde theetafel gevolgd en nu stonden wij bij elkaar, om op de eendenjacht te gaan. Baradell had er van afgezien deel van het ge- zelschap uit te maken, aangezien hij aan het gezelschap van zijn vrouw de voorkeur gaf. ,,Wrj zullen eerst een ronde doen door de velden", zei Maurice. ,,Voor zessen heeft het toch geen nut in het moeras te gaan en wel- licht kunnen wij onderweg nog een paar fa- zanten en hazen schieten, als het licht ge noeg is." Ik wachtte geen instructie af, doch schoof tusschen York en Vane in. Ik achtte het wel zeer onwaarschijnlijk, dat Maurice een schot- per-cngeluk te mijnen nadeele zou probeeren, maar toch moest ik zorgen, zoo min mogelijk gevaar te loopen. Men kan nooit weten, welke plotselinge inval het brein van een wanhopigen erfgenaam kan verhelderen. Wij gingen op marsch, de honden blaften en sprongen om ons heen en een paar onbekende mannen met bombazijnen broeken aan vorm- den de achterhoede. Tot mijn geruststellmg zag ik, dat geen van beiden een geweer bij zich had. Dit soort jagen was natuurlijk geheel nieuw voor mij, maar ik ben in de Zuid-Amerikaan- sdhe wildemis zoo dikwijls afhankelijk van mijn geweer geweest, om mij een goed maal te verschaffeo, dat ik vrijwel alles, wat binnen de maat van een Engelschen vogel blijft, met zekerheid treft. Toen York dan ook 'n loflied op mij aanhief, nadat ik een patrijis in de vlucht had neergeschoten, begon ik te beden- ken, dat het misschien verstandiger zou zijo, mijn bekwaamheid eenigszins te bedwingen. Behalve betreffende zijn rijkdom en zijn ta lent voor liefdesavonturen, verkeerde ik in ab solute onwetendheid wat Northcote eigenlijk kon of niet. Omstreeks half zes kwarnen wij aan den rand van een zoutwaterkreek. Het water had een breedte van ongeveer een kwart mijl en was door een strook land van de zee geschei- dem. Het was een eenzaam plekje en had veel overeenkomst met sommige streken van de Argentijnsche zeekust, zonder hutje of woning om in de eentonigheid van de omringende moerassen eenige afwisseling te brengen. Het eenige voorwerp in de geheele ruimte, was een oude schuit, die aan een staak tegen den oever lag vastgemeerd. „Nu moeten wij van elkander gaan", zei Maurice, terwijl hij zich tot ons wendde. ,,Er zijn vier of vijf p-lekken, waar men de eenden goed onder schot kan krijigen, als ze over- trekken; dit is een van die plaatsen. Wat denk jij ervan Stuart? Wil jij hier het wild af- wachten?" Hij vroeg het zoo openhartig, dat ik mij- zelf af vroeg, of het werkelijk mogelijk zou kunnen zijn, dat hij het op mijn leven gemunt had. Hoe het ook zij, ik was niet voomemens te weigeren. Ik was werkelijk verlangend om te zien, wat er zou gebeuren. Zeker", zei ik, „ik vind het best, om hier te blijven; hoe tuidt het programma?" Hij wees naar een kleine, zandige, met riet begroeide landtong aan den overkant van de kreek. „Daar moet je heenvaren met de schuit. Tegen half zeven vliegen de eenden vlak boven je hoofd en als je je goed verdekt hebt opge- steld, heb je minstens tweemaal kans een kop- pel onder schot te krijgen." Ik knikte goedkeurend. „Waar kan ik je na afloop vinden?" vroeg ik. Hij knikte met zijn hoofd naar rechts. „Wij zullen wel aan het strand zijn, verder op. Zou je den weg naar huis kunnen vinden?" „Nu, dat denk ik wel", zei ik glimlachend. Het idee, om op drie kilometer afstand van Woodford in een rietboschje op een slijkerig moeraspuntje te worden aangevallen, kwam my wel gezellig voor. ..Misschien heb je er dan niet op tegen, al leen naar huis te gaan na afloop. Wij behoe- ven dan niet dien grooten omweg te maken. om weer hierlangs te komen. Om de eenden behoef je je niet te bekommeren. Als je ze in de schuit wilt deponeeren, zal ik een van de menschen last geven, hier langs te gaan om ze thuis te brengen." ,,Wij zullen hem met een vrachtwagen laten komen", schertste Vane. Zij verwijderden zich en lieten mij met mijn roem alleen achter. Een paar minuten lang bl-eef ik hen nastaren, toen zij langs de kreek hun weg vervolgden en ik vroeg mij nieuws- gierig af, welke aangename verrassing op al die toebereidselen van Maurice zou volgen. Dat er een of ander onheil op handen was, geloofde ik zeker, maar het was moeilijk met elke vrouw weet echter ook: het product van vertrouwen. (Ingez. Med.V wat heel goed te begrijpen is. Maar de groote mogendlheden zijn het nu eens, dat het begjn- sel der collectieve beveiliging van den vrede: de voorkeur verdient. De kleine mogend- heden waren dat reeds lang daarom was bjV. Nederlanid voorStanider van het tocfc waarlijk niet omschuldige protocol van Geneve van 1924, dait vooral Engeland den nek heeft omgedraaid. Waarom Engeland zoo is omgekeerd op dit punt, heeft teveel redenea, om ze in dit verband uiteen te zetten. Maar hoe sterk de atrooming is, heeft Beck, de Pool ondervonden, die, naar beweerd wordt, een diplomatieke ziekte heeft gekregen am den druk ervan in bed te kunnen ontvluchten. Of zijn ziekte nu al dan niet echt was, in. ieder geval heefit men hem in zijn bed weten te vinden. Litwinof is blijkbaar tevreden uit Geneve vertrokken. Wij zullen met het oos telijk pact nog heel wat beleven. ANTI-ZELFMOORO DIENST. In een stille straat, aan de achterzijde van bet Berlijnsche hoofdbureau van politie, kan men op de deur van een klein huis een naam- bord vinden met het opschrift ,,Anti-Zeif- moord Dienst". Zij die zich aan dit huis vervoegen. zegt Reuter, worden door een vriendelijken ouden man of vrouw ontvangen. Zonder naar den naam van hun bezoekers te vragen geven ztj dezen gratis advies en trachten zij hen ervan te overtuigen, dat het leven waard is om ge- ^efd te worden. Zij vragen hiervoor geen enkele tegenprestatie. Tot hen die advies komen vragen behooren zoo juist ontslagen gevangenen, die niet naar hun familie terug durven keeren, vrouwen. die aan de trouw van hun echtgenoot twgfe- len, studenten die voor een examen gezalct zijn en natuurlijk een groot aantal minnaaia en minaressen. De meesten hunner verlaten het huis met nieuwe hoop. NALATIGHEID. Te Moskou is een proces begonn-en tegen 13 werklieden van het hoofdbureau voor de be- strijding van de rattenplaag. De aangeklasg- den wordt nalatigheid ten laste gelegd bij liet bewaren en het transporteeren van de ver- giften. Dientengevolge waren ongeveer der- tig beambten van het goederenstation te Mos kou emstig ziek geworden. Er zouden daarbij zelfs sterfgevallen zijn voorgekomen. Het proces zal tien dagen duren. DE DUITSCHE RADIO SPEELT DE MARSEILLAISE. Vrijdagavond om half elf. aldus mekft Reuter uit Berlijn, heeft de Duitsche Rijfcs- zender de Marseillaise gespeeld als inleiding: tot een causerie over Napoleon, die als de erfgenaam van de Fransche revolutie en als de geestelijke stichter van de 19e eeuw wordt voorgesteld. Dit was de eerste maal, dat de Duitsche radio het Fransche volkslied ten beste heeft gegeven. Ten Noorden van de monding van de Jangtse is een zeegevecht geleverd tusschen politie- wachtbooten en 50 zeerooversjonken. De stryd juistheid te gissen, welk-en vorm het zou aan- nemen. Ik Het mijn oog nog eens over den omtrek gaan. Zoover ik kon zien, was er be halve het plekje, dat Maurice mij had aange- wezen en de lange streep land aan den tegen- overgestelden kant, nergens een schuilplaats te ontdekken, groot genoeg, om een konijn te herbergen. Van Billy zag ik geen spoor; in dien hij in een boot rondzw-alkte, dan moest het links af om de bocht van de kust zijn, waar de zeewering vooruitsprong. Ik maakte de schuit los, stapte er in en stak van wal. Overwegende, dat indien het gevaar daar dreigde, het beter was, te zorgen op de aanigewezen plaats te zijn, voor de an dere leden van het gezelschap buiten het be- reik van eenig geluid waren, maakte ik zoo- veel mogelijk haast. York en Vane zouden dan tenminste iets hooren en mijn veiligheid was dus goed verzekerd. Eenige riemslagen brachten mij op de plaats mijner bestemming. Het eilandje ofschoon dik met riet begroeid, was klein genoeg om te constateeren, dat ik het geheel voor mij- zelf had. Ik maakte de boot aan iets knoes- terigs vast en na nog eens de vier windstreken enderzoekend te hebben gefixeerd, zocht ik tuschen het riet een plaatsje waar ik kon gaan zitten, om de eenden en wie weet wat nog meer, af te wacbten. Ik had daar misschien tien minuten gezeten, toen uit de richting van de smalle strook land, het sombere droefgeestige geluid van een scheeuwenden wulp mijn ooren trof. Ik nam mijn geweer op en wilde voorzichtig op- staan. Toen ik dit deed, kreeg ik een plot selinge ingeving, waarvoor ik de Voorzienig- heid niet dankbaar genoeg kan zijn. Ik liet mij in mijn half opstaande houding weer zak- ken en toen ik weer op mijn oude plaats zat, nam ik mijn slappen vilten hoed van mijn hoofd en plaatste hem op den loop van mijn geweer. Daarna stak ik hem langzaam en voorzichtig omhoog, tot hij boven het riet uitstak. Pang! Weg vloog de hoed met een gat in 't mid den, en een hevige trilling in mijn arm deed mij begrijpen, dat een gedeelt van den loop dea hoed aehtema was. Bliksemsnel liet ik het geweer omlaag zakken, legde het op den grond en maakte daarna onmiddellijk een sprong in de lucht, waarna ik languit tus schen het riet bleef liggen. Het was een true, welke bij de slimnie Indianen in Bolivia dikwijls werd toegepast, met de bedoelicig hun argeloozen tegenstander in de waan te brengen. dat zij doodelijk ge- troffen zijn en hen zoo onder het bereik van hun steeds gereed mes te lokken. Zoo iets dergelijks speelde mij ook door mijn hoofd er- met een boosaardig glimlachje van voldoentng, ontdekte ik, dat een der gewaerloopen geheel onbeschadigd was. Ik haalde het patroon van den beschadigden loop er uit en kroop toen sluipend als een poema zoo vlug moge lijk vooruit tot ik den rand van het eiland had bereikt. Toen keek ik door een kleine opening in het riet voorzichtig en scherp in het rond. Van de smalle streep land links werd juist een bootje in de kreek gestuuxd. Er waren twee mannen in en zelfs op dien afstand kon ik onderscheiden, dat de eene zonder eenigen twijfel de Italiaansche heer was,over wien Billy gesproken had. Den andere, die een geweer in zijn hand had, herkende ik als imjn vriend uit Park-Lane. Voor een scheeven roeier deed de groote kerel de boot tamelijk goed vooruitgaan. Hij stevende vrij vlug door de kreek in mijn ridi- ting. De roeier zat gebukt tusschen zijn ne men en de passagier hield zijn geweer ktaai voor onmiddellijk gebruik. Blijkbaar kwarnen zij hun werk afmaken. (Wordt vervoigd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 5