BurgerIijken Stand GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. LOOP DER BEVOLKING. Vergadjering van Donderdag 13 December 1934 des voormidldags 10 uur. Voorzitterde beer J. Huizinga, burge- na^eater. Tegenwoordig de heerenL. J. Geelhoedt, D. Scheele, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D. wan Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H. J. Colsen, L. J. van Driel, A. J. Harte, J. H. van Doeselaar, P. van Cadsand, G. Dees en N. A. Hamelink. ■en vacature. (2. Vervolg.) Namiddagvergadering. Aanvang 1,30 uur. De VOORZITTER heropent de vergadering. De beer SCHEELE uit als zijn meening, dat de kalme stemming die tot nu toe de ver gadering beeft beheerscht, en de rust waar- mede de besprekingen zijn gevoerd, zoo be- vredigend zijn, dat men in elk opzicht geen betere stemming zou kunnen wenschen. Aan deze stemming zal wel ten oorzaak liggen het door den voorzitter gesproken woord, by het verscheidea van een medelid, welke gedacbten oproept, dat ook voor ieder onzer ieder oogen- blik de ure kan aanbreken en de tijd kan gekomen zijn. De sprekers welke het woord hebben ge voerd staan eenerzijds niet afkeurend tegen- over het beleid van burgemeester en wethou- ders, doch anderzijds wijzen zij erop, dat de wethouder van financien niet heeft voldaan aan zijn toezeggingen en niet heeft gehand- haafd het standpunt dat door hem in een of under opzicht was ingenomen. De heer Van Driel heeft gezegd, dat het college hier achter de groene tafel er een is van ccnservatieven aanleg. Het bezit dien conservatieven aanleg al jaren, doch heeft de meer democratische neigingen niet naar den aehtergrond gedrongen. Indien echter de heer Van Driel het denkbeeld ccoservatief wil plaatsen tegenover het denkbeeld van geheel vooruitstrevend, is men nog niet waar de heeren van de zijde van den heer Van Driel dit college wel zouden wenschen. De heer Van Driel heeft gezegd dat de regeering alle zeggenschap de gemeenten uit de handen slaat, en van de gemeenten weder- rechtelijk neemt wat zij noodig acht. Spreker is het voor een groot deel daarmede eens. Indien echter de tegenwoordige regeering dien weg uitgaat is dit omdat zij meent dit te moeten doen, omdat zij meent zoo te moeten ingrqpen in de provinciale en gemeentelijke huishoudingen, omdat dan alleen de moge- Hjkheid bestaat dat de toekomst licht zal geven en dan alleen deze huishoudingen zullen zijn gevrijwaart voor algehealen ondergang. Indien het dan ook de riehting uitgaat, dat de gemeentelijke autonomic wordt. beknot, is dit een tijdelijk iets ter voorkoming van het allerergiste. Er zijn zoovele gemeenten die financieel in het moeras zitten, en zich met bun heele hebben en houden aan het Rijk heb ben moeten overgeven. Laten wij ons ver- blijden, zegt spreker, dat dit hier nog niet noodig was, en dat wij niet van hoogerhand zijn geroepen om ons op onze verplichtiagen te wijzen. Het wachtwoord in dezen moet dan ook zqn een zich zoo goed mogelijk in- stellen op dezen toestand met zijn nood en moeite. De heer Van Cadsand zegt, dat de begroo- ting een vorm is geworden en dat, waar vroe- ger de gemeenteraad de begrooting vaststelt, dit thans eigenlijk te Middelburg gebeurt. Hij heeft den indruk dat men maar te slikken heeft hetgeen wordt voortgezet. Spreker xnoet toestemmen, dat dit onaangenaam aan- doet Er is echter geen reden om dit af te keuren en wellicht zal men in de toekomst blij zijn, dat het die riehting is uitgegaan. Spreker heeft den indruk, dat dit ook slechts tijdelijk zijn zal. De heer Van Cadsand wenscht de personeele belasting te verlagcn, dat willen wij alien, ook spreker. De heer Dees wijst er op, dat ook de mid- denstand het in deze tijden moeilijk heeft. Met zulke menschen kan spreker meegaan, daar mede valt een groot stuk werk te doen, en spreker heeft dan ook het vertrouwen, dat de heer Dees zal medewerken tot het bereiken van dingen die voor de gemeente uitkomst kunnen geven, want heusch, de toestand is moeilijk. De bronnen die aangeboord kunnen worden zijn eigenlijk uitsluitend de personeele belasting en de inkomstenbelasting, van welke de inkomstenbelasting steeds terugloopt, zoo- -dat hi feite alleen de personeele belasting daar is om de inkomsten eenigszins op peil te houden. De heer Van Cadsand dankt voor hetgeen voor Sluiskil is gedaan, en wijst er bij die gelegenheid op, dat voor Sluiskil zoo weinig gedaan wordt. Hij zegt: Maar mynheer Van Cade and, indien er alleen de zaak van het fietspad was, had u gelijk. Er is toch werke lijk ook gedurende bet afgeloopen jaar veel meer voor Sluiskil bereikt, doch dit is waar- ■chijnlijk de aandaeht van den heer Van Cad sand ontgaan De heer VAN CADSAND: Daarvoor dit- maal mijn dank. De heer SCHEELE gaat verder. De heer Oolsen heeft gezegd, dat toen spreker voor 3 jaar als wethouder in dezen raad kwam, hij een bezuinigingsprogram had. Hij wijst er echter op, gezegd te hebben, niet de bedoeling te hebben te hakken in noodige posten. De heer Colsen kan wel voorstellen aUe subsidies finaal af te schaffen. Doch met verlaging van verschillende subsidies als daar zijn die voor de bewaarschool en andere inrichtingen is niet gewacht tot den drang van hooger hand om deze tot een noodzakelijk minimum te beperken. Aan verschillende vereenigingen is het slechts met moeite gelukt, zich tot hier- toe in het leven te houden. In hoofdzaak komen de bezuinigingen van burgemeester en wethouders voort uit het college zelf. Daar worden verschillende voor stellen gedaan, en verschillende zaken be- zien, en zegt men, op dieze en die wijze kan dat met de minste kosten tot stand gebracht worden. Doch dan komen ze hier niet ver- tel'len, dat ze dit en dat hebben kunnen be- zuinigen. Het is sprekers overtuiging, dat in dezen tijd bezuiniging de dagelijksche door- gang van het leiven moet zijn. Misschien is hij op 't oogemblik stout, als hij zegt, dat hij steeds naar zijn. bestte weten en overtuiging zijn standpunt hier in den raad heeft gehand- haafd eh uitgedragen. Zijn standpoint is, zoo weinig nuogelijk uit te geven, doch waar het noodige zaken betreft, mag men deze in het algemeen belang niet den nek afsipijden. Spreker heeft eigenlijk nog anders niet ge daan dan bezuinigingen verdedigen, doch de raad heeft het niet gewi'id, en hem steeds met zijn broekje in het zand laten staan. Het was steeds 7 tegen 8. Men moet niet uit het oog verliezen, dat de raad zich feitelijk vanaf het begin tegen den wethouder van financien heeft gestelid De heer HAMELINKVoorbeelden. De heer SCHEELE: De voorbeelden. We be- hoeven niet verder te gaan den eenige ver- gaderingen terug. Toen heb ik betoogd, dat indien de raad overging tot het afnemen van een gedeelte der personeele belasting, ik daar- in alleen kon toestemmen, Indien er een ver- makelijkheidsbelasting voor in de plaats kwam. De heer VERLINDE: Dat was geen bezui niging, maar een nieuwe belasting. De heer SCHEELE wijst er op, dat de raad ham toen ook een sfcok in het wiel heeft ge- stoken. Hij heeft nu, otm een recent voorbeeld te noemem, die kwestie der personeele belas ting aangesneden, doch er zijn verschillende voorbeelden te noemen. Zoo heeft spreker steeds betoogd, dat op het gemeente-budget de uitgawen aan de ambtenaren te hoog wa- ren, dioch hieraan heeft de meerderhedd ook niet geiwild. Hij neemt dit die meerderheid niet kwalijk, doch wil er alleen maar op wij zen, dat zijn standpunt steeds is geweest, dat deze salarissen een 8 5. 10.000 gulden te hoog waren. Indian de raad zijn standpunt verleden jaar had aanvaard, was thans de personeele belasting met 20 30 opcenten verminderd. Spreker is werkelijk over de hou- ding van den raad in die 3 jaren niet altijd voldaan geweest. Dan treft het wel eens hard, als hem wordt gezegd, dat in dien tijd het door hem gestelde doel niet is hereiikt De heer DE BAKKER: Hou je noer recht. De heer SCHEELE vervolgt, dat de heer Dees ook het een en ander heeft gezegd. Het woord van den heer Dees was een woord naar zijn hart. Aan zulke mannen heeft men zeer veel behoefte, hun steun heeft men noodig. Het is werkelijk verbeugend, dat men in ver- schillenid opzicht kan samenwerken in goede harmonie, spreker verblijidt zich daariin, in het bijzonder als deze van de reohtsche zijde komit. Dat kan niet anders zijn dan bevorder- lijk voor den goeden gang van zaken. De heer De Bakker heeft gesproken over De heer DE BAKKER: Het is mistig ge- loof ik. De heer SCHEELEIk kon het niet zoo gauiw vinden, dat gebeurt wel meer, als de heer De Bakker teveel zegt. Wat de heer De Bakker zegt is terug te brengen tot den klaagtoon dat er uit de kringen der belasting- betalers teveel geld in de opeabare kas is ge komen. Doch in de practijk is het niet de heer De Bakker geweest die den wethouder van financien bijzonder heeft gesteund hij zijn voorstellen die er toe leididen dat de belas- tingbetaler minder had te betaien. De heer De Bakker wil met de eene hand zoo weinig mogelijk geven, doch met de andere zegt hij: tut, tut, die zaak is noodig De heer DE BAKKER: Ja, met zulk kachel- hout is weinig aan te vangen. De heer SCHEELE wenscht hem op zijn weg beterschap. De heer Hamelink heeft gezegd, dat toen spreker den wethouderszetel innam, zijn stre- ven stood in het teeken der bezuiniging. Hder- mede gaat spreker accoord. Dat hij echter het voorstel van den heer Hamelink tot vor- miing van een reserve voor een eventueel te- kort zou hebben bestreden kan hij niet inzien. Toen in 1929 werd overgegaan tot het uitvoe- ren van bet stratenplan, meemt hij, zich toch aan de zijde van den heer Hamelink te heb- bep geschaard. De heer HAMELINK: Dat is geen reservee- ring. De heer SCHEELE meent dat dit in zeke- ren zin toch ook een reserveerang was. Hij heeft toen gezegd, dat het niet op den weg lag, te reserveeren uit de gewone belastingen. lets anders is het indien men gaat reser veeren uit een bepaalde belasting, indien men b.v. 10 of 20 opcenten zou nemen uit de per soneele belasting, en besluiten, hierven een potje te maken. Burgemeester en wethouders Stellen nu voor, te reserveeren 16.000 tot 18.000, omdat dit in de gegeven omstandig- heden de beste weg is, daar bet jaar 1933 heeft gesloten met een goed slot van 33.000 De heer HAMELINK: Teveel betaalde be lasting In het vorig jaar. De heer SCHEELE: Zoo is het ook. Zij hebben voorgesteld een f 16.000 te verwerken in de begrooting voor 1935, in verband met de gevolgen die het zou hebben gehad, indien dit overschot geheel in de begrooting van 1935 was verwerkt. Dan had men voor het geval gestaan, dat die 33.000 geheel was opge- teerd, en opgegeten en de begrooting voor 1936 eea tekort aantoonde van 33.000, waar- voor men dan moest zoeken naar bronnen van inkomsten. Dat gaf den doorslag, nu iets voorzichtiger aan te doen. Doch er komt nog veel meer by. De regeering gaat via de wijziging in de wet betreffende de financieele verhouding tus- schen het Rijk en de gemeenten veel minder uitkeeren, zoodat in 10 jaar niet minder dan f 30.000 moet worden ingehaald, waardoor de gemeente dit minder ontvangt. Dit geschiedt niet ineeas, doch thans zal de gemeente ieder jaar 3000 minder ontvangen, waardoor de gemeenten zich langzamerhand daarop kun nen inrichten, en andere bronnen kunnen vinden. Dit is alles heel mooi bedacht, maar de moeilijkheden voor de gemeenten komen hiermede pas. Indien de f 33.000 zijn opge- teerd, en f 3000 minder wordt ontvangen, wordt dit 36.000. Dan ziet spreker nog, dat voor den weg in den Remoorterepolder zoo deze klaar komt, een bedrag van f 700 moet worden betaald en dat de raad heeft toe- gezegd, voor de totstandkoming van de nieuwe haven gedurende 20 jaar te betaien een bedrag van f 6666,66 per jaar, dit kan men in het volgend jaar of binnen 2 jaar ver- wachten. De havenwerken zullen in 1935 aan den gang gaan, zoodat het binnen enkele jaren niet 36.000 maar pl.m. 50.000 zal zyn. die men te vinden heeft. De heer DE BAKKER: Niet al te zwart. De heer SCHEELE: Hoe, indien men daar op d6nmaal voor zou staan. Dat moet men te voren uitrekenen. Indien dat niet wordt gedaan, ziet hij, dat in een korte spanne tijds de gemeente aan Den Haag met ketenen zal zijn gebonden. De heer HAMELINK: Nou niet? De heer SCHEELE heeft hoop en moed, dat men zich hieraan bij voorzichtlg beheer zal kunnen ontworstelen, de ketenen zal kun nen ontspringea. De heer Hamelink heeft gezegd, dat de be- lastingen met sprongen omhoog zijn gegaan. Hij wijt dit aan het beleid van den wethouder van financien. De heer HAMELINK: Dat heb ik niet gezegd! De heer SCHEELE rrierkt op, dat toch in zijn woorden lag. Indien anders was gehan- deld dan nu, had dit tot gevolg gehad, dat de gemeente in het moeras zou zijn gedreven. De belastingverhoogmg is een gevolg van, wordt veelszins opgelegd door de overheid in verband met de werkloosheidszorg. Den heer Van Driel kan hij nog opmerken, dat op het budget voor steunverleening, waar- voox een 105 tot 107 duizend gulden zal noodig zijn, door het rijk toch 46/75 wordt bij- gedragen. Het kost de gemeente wel een hoop geld, doch dat het rijk 29% zou kor- t€Q is zijns inziens van den heer Van Driel niet juist gezisn. Spreker stemt toe, dat de werkloosheidszorg voor de gemeente een groote last is. Of het echter zou verbeteren indien de steunuitkeering staatszorg was, zou men moeten afwachten, in verband daarmede heeft men met zooveel elementen rekening te houden. Spreker gelooft, dat er door het Rijk wel meer gedaan wordt, dan de heer Van Driel beweert. De rijksbydrage is al tot bqna 75 gestegen, de noodlijdende gemeenten krijgen 99 naar sprekers meening gaat het, indien de leden den wethouder van financien bij zijn voorstellen tot bezuiniging niet steunen, al aardig die riehting uit. Spreker meent, dat hiermede de heeren eenigszins voldaan zullen zyn, hij dacikt voor de gemoedelijkheid die deze vergadering Ren- merkt, en neemt zich voor, in het belang der gemeente op den ingeslagen weg, voort te gaan. De heer DE BAKKER wilde nog graag een klemighoiid zeggen. Hij had altijd de gedachte, dat de heer Soheeie en hy dikke vrienden waren De heer SCHEELE: Dat zijn we nog! De heer DE BilKKEE: Toen we ons het vuur uit de sloffen liepen tegen de water- leiding. De heer Scheele verwyt my, dat ik niet altijd aan zyn zy heb gestaan als het ncodig was. Ik moet zeggen, dat ik nog steeds aan zijn zyde sta, ik ben er nog voor te vdmden, en wenscb hem beterschap. Alvorens verder te gaan met de artikels- gewijze beihanideMng der begrooting, stelt de VOORZITTER voor, te stemimen over post 52 daarvan, betreffende weder instellinig van de bescMkbaarstelhnig van ververschingen gedu rende de raadsvergadering. De heer DE BAKKER vraagt hoe groot deze poet is. De heer HAMELINK: Dat zult u zelf 't beste weten, want u hebt hem er afgegooid. De heer DE BAKKER kan het heel goed vinden met een glas water. De heer OOLSEN kan dit ook wel, doch vSnidt een bakje koffie op zijn tijd niet te versmaden. De heer SCHEELE vindt het voor zichzelf ook niet direct noodig, doch hoofdzakelijk voor de menschen van buiten wei gewenscht. Laat men hiiervoor opnieuw een post op de begrooting brengen, dan zijn alien tevree. De heer VAN CADSAND moet opanerken, dat de heer Scheele de wederinstelling van de verstrekiking van ververschingen in hoofdzaak wenscht met het oog op de menschen van buiten. Waar dit vorig jaar is afgeschaft, omdat men dit overbodtg of niet noodig vond, is hdj er ahsoluut tegen. dit weder in te stellen. De heeren waren het er toen over eens, dat het geen bezwaor was, dat dit webd afge schaft, het was toen niet noodig, daarom ver- klaart hij zich principled tegen wederinstel ling. De heer VERLINDE merkt op, dat men niet klakkeloos andere dingen daaraan moet verbinden. De beer DE BAKKER vindt het ook niet noodig, dat voor een spetter koffie 100 op de begrooting wordt geplaatst. De heer GEELHOEDT merkt den heer Van Cadsand op, dat de verstrekking van verver schingen niet is afgeschaft omdat deze over- bcddig was. Het idee dat bezuinigd moest worden, heeft toen overheerscht. Daarom vindt hij het thans niet inconsequent, dit weder in te stellen. De heer VAN CADSAND: Ik heb gezegd, overbodig of niet noodig, daarom is het in consequent, dit bij wijze van vriendelijkbeid tegenover de menschen van buiten weer in te stellen. De VOORZITTERDe afschaffing in het vorig jaar was eeh vriendeiykheid van den heer De Bakker. Het voorstel tot wederinstelling van de be- schikibaarsteUing van ververschingen wordt verworpen met 8 tegen 6 tsmmen. Voor stemmem de heeren Geelhoedt, De Bruijn. Oolsen, Van Driel, Harte en Van Doe selaar; tegen stemmen de heeren Scheele, De Jonge. Verlinde, Van Aken, De Bakker, Van Cadsand, Dees en Hamelink De heer VERLINDE vraagt of niet een regaling is te treffen waarby de leden van den Raad zelf hun ververschingen betaien. De VOORZITTER wil hiervan niet hooren. Indien de heeren van oordeel zijn, dat het overbodig is, moet men zich hierbij neer- leggen. De heer VAN DRIEL had niet gedacht, dat het noodig zou zyn, op zyn algemeene be- scbouwingen nog nader terug te komen. De vriendelijkheid aan zijn fractie gericht door den heer Soheeie wordt in vriendelijkheid aan vaard. De heer Scheele heeft hem echter niet geantwoord op de handicap, welke de Regee ring de gemeente aandoet, zooals spreker aanvankelijik had gezegd. Hij zal nu niet dat leelijke woord gebruiken, doch de gemeente had de hoop, via de gemeentefondsbelasting eigenaar te worden van een zeker bedrag ge durende de pas ingegane 5-jarige periode, waarvoor de uitkeering was vastgesteld. En daarin zit dan ook de wederreohtelijkiheid, dat de Regeering, ondanks het felt, dat geen goedkeuring door de Tweede Kamer is ver- kregen, en ondanks de toezegging aan Vlie- gen en Wibaut gedaan, thans met voorstellen komt, waardoor de gemeente- en nu moet hij weer dat leeiyke woOrd gebruiken wordt afgezet en slechts krijgt te/75. De be- lastingcbjecten brengen dus heel wat minder op dan felteiyik zou moeten, dat wordt ge- woonweg afgenomen. Hierdoor is geen ver laging van personeele belasting mogelijk. De rest kan spreker aanvaarden, dankt hiervoor het college van burgemeester en wethouders, wat hem betreft kan de begrooting verder als een hamerstuk worden beschouwd. De heer Dees maakt een slippertje. In de totstandkoming van de waterleiding ziet de heer Dees een nieuwe belasting. Hy wil den heer Dees vragen, of deze zijn drinkwater en zijn dakgootstof al eens heeft laten ontleden, gezien de mlcroben die zich daarin bevonden. Spreker is voorstaoder van een waterleiding, van elke waterleiding, door dik en dun, ook van deze, hoewel hij thans een goede regen- bak heeft en van dorstig mensch is geworden tot een die lafenis heeft gekregen. De steun verleening noemt de heer Dees verschrikkelijk, die f 100.000 die thans is uitgetrokken, vormt voor hem een cooverkomeniyk bezwaar. De heer Dees betoont zich hierdoor een vijand Van de soclalisatie. Het standpunt van den heer Dees is, dat by de grootste steunverlee ning hier ten lande de werkloozen maar moe ten verrekkeh, en dat honger en armqe hun aaakte liehamen inaa" moet sloppen. Die 100.000 beteekent niks, indiep men nagaat, dat men hi'ervppr Ran. krijgen' 850 Nederland- sche cehfen. w'a';iVva|i., 4 afmpct voor huurr benevens hgtgieeif Be hondskai, begrafenis- fondS bhX.nog Rost! Xls me«3k daartegenover nagaat, dat f 2.00 mi^oen. 'bez$§ijg$aa# is voor steun a'at! 'd.eij XandboyAg. .^etge'sn neeikomt op f 10.Q00 per boeVc. waarvan vepsoheidene kleine boeren minder krijgen, dan ziet men dit in eea ander licht., pe hger pees -\yeet dit ook zeer wel, want hij is daarbij ook van dichtbij betrokken. Spreker is een voorstander v.an de socialis- tische maatschappij, sprekers party tracht die te bereiken langs den weg van evolutie, daar aan heeft men genoeg, revolutie is niet nood- dig. Hij houdt er echter aan vast, dat de Regeering van de aalmoezea die den werk loozen worden gegeven in deze gemeente wederrechtelijk 29% van de totale inkom sten tot zich trekt. De heer HAMELINK wil ook npg iets op merken. Het is niet «yn bedoeling het college onaangenaam te zyndoch hf moet er op wij zen, dat de heer Sfheele verschillende feiten toch verkeerd voorstelt, waar hy zegt, dat verschillende bezuinigingen binnenskamers blijven. Spreker zal daarover niet oordeelen, die feiten zijn hem niet bekend, doch er al leen de aandaeht op vestigen, dat dit niet het werk kan zijn van den heer Scheele alleen. De heer Scheele noemt als voorbeeld de f 3000 die de gemeente moet derven door de vermin- dering der personeele belasting voor cafdhou- ders, en het feit, dat de raad niet genegen was, hiertegenover een vermakelijkheidsbe- lasting te stellen. Het standpunt van den heer Scheele ten aanzien hiervan is echter aan- vechtbaar, daar het practisch er op neerkomt, dat ten opzichte van de verlaging dier perso neele belasting slechts een onrechtvaardigheid is weggenomen. Wat aangaat het standpunt, dat de heer Scheele aanvoerde, bij het overschryven van een gedeelte van het overschot van 1933 moet spreker opmerken, dat het niet aan hem was, daarover verwijten te doen. Hij wilde er ech ter alleen op opmerkzaam maken, dat hy dat reeds had voorgesteld in een tyd toen het beter kon, dit heeft waarschijnUjk de heer Scheele verkeerd begrepen, waar hy zegt, ook aan de zijde van den heer Hamelink te heb ben gestaan. Want over het stratenplan had spreker het toen niet. Spreker had het over zijn standpunt, ten tyde, dat er 60.000 over was, dit overschot te reserveeren. De heer Scheele stond toen niet aan zy'ci zijde, en heeft wel degelijk sprekers standpunt bestreden. Het is maar goed, dat het voorstel van burgemeester en wethouders om 16.000 over te schrijven naar den kapitaaldienst, thans wordt gedaan en dat het nu niet 1928 is, want dan was er vast geen kans, dit erdoor te krqgen. Er is toen bij de uitvoering van het stratenplan, en dat stemt spreker toe, door den heer Scheele voorgesteld, dit uit de ge wone middelen der gemeente te doen en hier voor niet express een leening aan te gaan. Dit is niet hetzelfde, men heeft het toen over een anderen boeg gegooid. Van de zijde van burgemeester is gezegd, dat de raad niet aan hun zijde stond, waar het het invoeren van bezuinigingen betrof. Spre ker vindt dit niet erg tactisch. Hij zou daar tegenover kunnen stellen, dat verschillende uitgaven zijn gevoteerd, die de gemeente niet te maken verplicht was. Hij kan wijzen b.v. op het postje van 200 voor verbetering van den weg van Axel. De heer Scheele mag den raad niet verwyten, dat deze hem niet altijd ter wille is geweest. Spreker wil de heer Scheele niet in het minst verwyten dat zqn beleid oorzaak is ge weest van de verhooging der belastingen. Dit bleek ook uit zijn betoog, dat voor de inkom sten de gemeente afhankelijk is van de meer- dere of mindere welstand der bevolking, spreker houdt vast, dat de in de hoogte der belastingen zich moet afspiegelen de econo- mische positie der gemeente. Hij kan er ook niet mee meegaan, zooals zijn linkerbuurman betoogt, dat de steunuitkeering belangrijk zou moeten verlaagd worden en men daarvoor minder zou moeten voteeren, naar sprekers meening moet dit verhoogen, doch de belas- tingbronnen bieden geen ruimere mogelijk- heid. Het is onjuist, dat de heer Scheele beweert, dat op de ambtenaren een f 8 k f 10.000 zou kunnen bezuinigd worden. Er zijn hier geen functies die overbodig zijn. De ambtenaren minder te geven, acht hij verkeerd, het zal him toch ook wel niet mogeiyk zy'n, voortdu- rend van hun salaris geld naar de spaarbank te brengen. Indien men hen f 8 k f 10.000 kort, hebben zq ook weer zooveel minder koopkracht. De heer SCHEELE wil de heer Van Driel nog wel van antwoord dienen, indien deze niet genoegzaam is bevredigd. Burgemeester en wethouders zeggen in hun memorie van toelichting op de begrooting: Over 1935 zal de subsidie in de steunver leening 70 kunnen bedragen. Bij een uit- gaaf van f 110.000 geeft dit een voordeelig verschil van 29.700,enz. Hy is het in zooverre met den heer Van Driel eens, dat er voor de gemeente groote moeiiykheden zullen zijn, deze bedragen welke noodig zijn, te vinden! De heer VAN DRIEL: Maar dat is juist het verschil, mijnheer Scheele, u kunt zeggen wat u wilt, maar het is en blijft een feit dat ten eerste 13 minder komt uit de belas tingen, dat ten tweede van het mindere ,dat gekregen wordt, de gemeente wel een subsidie krijgt van 70 maar dat kan niet wegnemen (lat daardoor de gemeente toch 29% minder krijgt dan voorheen, die de regeering weder- rechtelijk tot zich trekt. De heer SCHEELE merkt op, dat de heer Hamelink, hem er wel van zou willen weer- houden, aan andere gemeenten uitkeeringen te doen. Geaeputeerde Staten vroegen toen het standpunt van het gemeentebestuur, en toen is het standpunt gehuldigd, dat een ge meente wanneer deze in beteren doen is, zich niet moet weerhouden, een naburige gemeente de helpende hand te biedea. Wellicht komen burgemeester en wethouders in het loopende jaar wel met een voorstel om een bydrage te verleenen aan de gemeente Zaamslag in het verbeteren van den weg naar Driewegen. Hij zou zeggen, dat de gemeente bij goede verbin- dingen belang heeft, en dat dit wel degeiyk een klein offer waard is. Dit was evengoed het geval bij den Remoorterepolderschen weg. De beer DE BAKKER is niet erg gerust gesteld wat betreft het uitbreidingsplan. De heer Van Driel heeft wel gezegd, dat dit na vaststelling in elke raadsvergadering kan gewyzigd worden, doch hy is hiervan nog niet overtuigd. De VOORZITTER: Dit is nu niet aan de orde. De heer COLSEN had gewacht, tot de voorzitter, na beeindiging der algemeene be- schouwingen, een overzicht zou hebben ge geven over het werk dat voor de gemeente in de toekomst zal moeten worden verricht. Hij had stellig verwacht dat de voorzitter omtrent verschillende gemeentebelangen iets zou zeggen. Hij moet zeggen, dat niet is ver- meld of er plannen bestaan, iets voor de jeugdige werkloozen te doen. Hij wil daarom erop wijzen, dat hij 9 maanden geleden bij den Minister is geweest, naar aanleiding van de plaats gehad hebbende ongelukken, over zijn gedacht tot het maken van een muurtje langs het kanaal. Zooals het nu staat kan het nog wel 5 jaar duren voor het zoover komt, en dan moet in den toekomst den raad het ver- wijt treffen, dat hiervoor niet gezorgd is. Met voldoening heeft spreker geconstateerd, dat ook de heer Scheele het ermede eens is, dat de middenstand er beroerd voor staat, dit is ook erkend door de fractie van den heer Scheele bij monde van den heer Dees. Spreker is het echter niet eens met den heer Scheele wat betreft het besluit, waarbij esn deel van dien middenstand van een onbillijke belasting werd outlast. De heer Scheele heeft verder gewezen op de moeilijikheden waarvoor men zou komen te staan en gswezen op de 6666,66 die aan de gemeente zal moeten be taien voor den weg aan den Remoortere polder, en voor het bedrag dat de aanleg van de haven zal vorderen. Hij vraagt of ten aan zien van dit laatste door den raad is besloten, dat dit zou moeten betaald worden, als de eerste spade in den grond zou worden ge stagen. Hij vindt dat het met een slakken- gangetje gaat, en zou zich, gezien den voort- gang van het werk, niet verplicht voelen, hier aan het volgend jaar al te betaien. 'De VOORZITTER merkt den heer Oolsen op, dat de heer Scheele dit niet bedoelde als zoodanig, hij merkte op, dat de gemeente dft zou moeten betaien als het zoover wae. De heer HAMELINK is van meening, dat het nu wel minder zou bedragen dan waartor besloten was. De heer SCHEELE: Dat is nog niet zekar! De heer COLSEN verlangt daarvoor bew$- zen van den wethouders van financien. De VOORZITTER waarschuwt den hew Oolsen, de discussie niet dusdanig te ver- leggen. De heer Colsen kan weten, dat voor 1935 een bedrag op de Staatsbegrooting is uitgetrokken voor de uitvoering der haven werken. Het bedrag dat in 1934 uitgetrokken was, was alleen bestemd voor de uitvoering der voorbereiding. Indien het werk voortgang vindt, zal de raad overeenkomstig het ge- nomen besluit natuuriyk het vastgestelde bedrag moeten betaien. Allicht zal dit echter over 1 jaar nog niet zijn. De heer Scheele heeft dit alleen genoemd om aan te toonen wat de raad in de toekomst zal hebben te voteeren, waarmede in de toekomst rekening moet worden gehouden. Verder wat betreft het verzoek van. den heer Oolsen wat burgemeester en wethouders voomemens zijn te doen. Dit kan in een kort woord worden samengevat. Burgemeester en wethouders zijn steeds paraat. Hy kan naar aanleiding hiervan opmerken, dat burgemees ter en wethouders ook paraat zy'n, ten op zichte van behoud der werkgelegenheid. De cokesfabriek ondervond in verband met de contingenteering van steenkolen moeilijkheden en burgemeester en wethouders hebben zich hiervan steeds op de hoogte doen houden, om zoo noodig voor het behoud van die werk gelegenheid in de bres te springen. Dit is tot nu toe niet noodig geweest. Tal van din gen hebben de aandaeht van het college. Ook hetgeen de heer Colsen heeft opgemerkt met betrekking tot werkverruiming voor jeugdige werkloozen. In de commissie voor werkver ruiming voor het Land van Axel zijn verschil lende objecten in behaadeling, waaronder er 2 zqn, die thans door het werkfonds 1934 worden bestudeerd. Ook de commissie tot het verleenen van ontspanning aan jeugdige werk loozen is werkzaam, die werkzaamheden kunnen echter vanaf deze tafel niet besproker. worden. De heer Hamelink heeft gezegd, dat de gemeenteraad is geworden tot een admini- streerend lichaam. Ter toelichting van het standpunt van burgemeester en wethouders ten opzichte hiervan kan hy het volgende beeld geven. De gemeente is als een stad in een vijandig land, geheel door vijanden omringd. Het is het streven van spreker te zorgen, dat nog niet mder beaauwenis wordt gevoeld dan tot nu het geval was, om die benauwing zoo klein mogelijk te doen zqn. Ten opzichte van het gesprokene door den heer Van Driel kan hij het volgende zeggen: De heer Van Driel wrijftr^e wethouders eener zijds en uwea voorzitter anderzijds, aan dat zij een conservatief college vormen. Uw voor zitter voelt zich als de vader van een groot gezin, en naarmate dat gezin groeit, is hq niet angstig, dcch alleen bezorgd voor wat de instandhouding daarvan betreft. Ik ben over tuigd, dat indien alles gedaan wordt voor versterking der economische positie van Ter Neuzen, en alien daaraan him krachten geven. dit alles goed terecht komt. Het college van burgemeester en wethouders gaat niet meer met den tqdgeest wel met den tqdstroom. Indien de stroom vergroot ver- breedt deze zqn bedding, tot deze aan het einde zqn grootste breedte heeft bereikt. Zoo is het ook met de gemeente Ter Neuzen. De gemeente wordt grooter, het is het voort- durend streven, het leven ervan niet te be perken doch dit te leiden in banen van vooruit- gang. Omdat men nu in de benauwing zit, is er geen reden, daamaar niet te streven, doch moet men het oog vooruit gericht houden. Doch dan moeten alien helpen, dit te be- vorderen. ft het feit, dat de fondsen noodig voor instandhouding der gemeente ook dit jaar weer bijeea kwamen ziet spreker een zeker gunstig teeken. Een der eerste symptomen van herstel, ziet spreker daarin, dat alien de- noodige belastingen hebben kunnen betaien. De heer VAN AKEN: Hebben moeten bstSilco De VOORZITTER: Daar heb je 't. Belas ting betaien is een lastig vak. Ten aanzien van betgeen de heer Oolsen zegt omtrent de benoeming van gemeente- personeel als zouden burgemeester en wet houders niet voldoende hebben gedacht aan de belangen der Roomsch-Katholieke ingeze- tenen, moet spreker opanerken, dat en bq de benoeming van den gemeente-opzichter 6n by de benoeming van directeur der arbeidsbeurs uitsluitend is gelet op perscnen, die het beste zouden in aanmerking komen voor de ver- vulling van de te verrichten taak. Burge meester en wethouders staan op het stand punt dat steeds en voortdurend het belang der gemeente in de eerste plaats komt. Hier mede sluit hq de algemeene bescbouwingen. (Wordt vervolgd. SAS VAN GENT. Van 3 tot en met 9 Januari hebben zdoh In deze gemeente gevestigd C. J. A. de Smidit, onderwqzeres, van Eg- mond aan Zee. MI. M. Geilliet, onderwijzeres, van Honte- nlsse. C. C. Grutter en gezin, schipper, van Sel- zaete. Vertrokken: B. L. Ivens, dienstbode, naar Selzaete. B. F. van Opdiorp, zonder beroep, naar Ter Neuizen. R. H. de Bel, zonder beroep, naar Amster dam. K. H. de Paepe, zonder beroep, naar Rot terdam. SAS. VAN GENT. Huwelijks-aangifton. 3 Jan. Pieter Johannes Anthonie Kegels (Van Axel), oud 47 j. er Maria Geertrudda Nelen, oud 40 j., Prudent Albert Ranschaert, ouid 25 j. en Johanna Maria van Gheel. Geboorten. 3 Jan. Hubert Adolf Emerance Marie, z. van Andre Samijn en van Martha Maria van Remoorrtele. 5 Jan. Arie Edmond. z. van Johannes Martdnus de Fever en van Clementina Palmyra Willems. 6 Jan. Simonne Suisanne, d. van Abraham Anthonle de le Lqs en van Clara WMhelmina Vermeersch (wo- nende te Gent). Overlijden.. 2 Jan. Maria Louisa van Loy, oud 66 j., wed. van Julius Bartholomeus de Meijer. 3 Jan. Petronella Maria Swinkels, oud 77 j., wed. van Eduardus Geimaerdt. 0 Jan. Eufrasina de Leux, oud 79 j., wed. van Johannes Angelus Wulffaert.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 4