BurgerIijken Stand
GEMEENTERAAD VAN
TER NEUZEN.
LOOP DER BEVOLKING.
Vergadjering van Donderdag 13 December 1934
des voormidldags 10 uur.
Voorzitterde beer J. Huizinga, burge-
na^eater.
Tegenwoordig de heerenL. J. Geelhoedt,
D. Scheele, M. de Jonge, C. A. Verlinde, D.
wan Aken, A. de Bruijn, P. F. de Bakker, H.
J. Colsen, L. J. van Driel, A. J. Harte, J. H.
van Doeselaar, P. van Cadsand, G. Dees en N.
A. Hamelink.
■en vacature.
(2. Vervolg.)
Namiddagvergadering. Aanvang 1,30 uur.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De beer SCHEELE uit als zijn meening,
dat de kalme stemming die tot nu toe de ver
gadering beeft beheerscht, en de rust waar-
mede de besprekingen zijn gevoerd, zoo be-
vredigend zijn, dat men in elk opzicht geen
betere stemming zou kunnen wenschen. Aan
deze stemming zal wel ten oorzaak liggen het
door den voorzitter gesproken woord, by het
verscheidea van een medelid, welke gedacbten
oproept, dat ook voor ieder onzer ieder oogen-
blik de ure kan aanbreken en de tijd kan
gekomen zijn.
De sprekers welke het woord hebben ge
voerd staan eenerzijds niet afkeurend tegen-
over het beleid van burgemeester en wethou-
ders, doch anderzijds wijzen zij erop, dat de
wethouder van financien niet heeft voldaan
aan zijn toezeggingen en niet heeft gehand-
haafd het standpunt dat door hem in een of
under opzicht was ingenomen.
De heer Van Driel heeft gezegd, dat het
college hier achter de groene tafel er een is
van ccnservatieven aanleg. Het bezit dien
conservatieven aanleg al jaren, doch heeft de
meer democratische neigingen niet naar den
aehtergrond gedrongen. Indien echter de heer
Van Driel het denkbeeld ccoservatief wil
plaatsen tegenover het denkbeeld van geheel
vooruitstrevend, is men nog niet waar de
heeren van de zijde van den heer Van Driel
dit college wel zouden wenschen.
De heer Van Driel heeft gezegd dat de
regeering alle zeggenschap de gemeenten uit
de handen slaat, en van de gemeenten weder-
rechtelijk neemt wat zij noodig acht. Spreker
is het voor een groot deel daarmede eens.
Indien echter de tegenwoordige regeering dien
weg uitgaat is dit omdat zij meent dit te
moeten doen, omdat zij meent zoo te moeten
ingrqpen in de provinciale en gemeentelijke
huishoudingen, omdat dan alleen de moge-
Hjkheid bestaat dat de toekomst licht zal
geven en dan alleen deze huishoudingen zullen
zijn gevrijwaart voor algehealen ondergang.
Indien het dan ook de riehting uitgaat, dat
de gemeentelijke autonomic wordt. beknot, is
dit een tijdelijk iets ter voorkoming van het
allerergiste. Er zijn zoovele gemeenten die
financieel in het moeras zitten, en zich met
bun heele hebben en houden aan het Rijk heb
ben moeten overgeven. Laten wij ons ver-
blijden, zegt spreker, dat dit hier nog niet
noodig was, en dat wij niet van hoogerhand
zijn geroepen om ons op onze verplichtiagen
te wijzen. Het wachtwoord in dezen moet
dan ook zqn een zich zoo goed mogelijk in-
stellen op dezen toestand met zijn nood en
moeite.
De heer Van Cadsand zegt, dat de begroo-
ting een vorm is geworden en dat, waar vroe-
ger de gemeenteraad de begrooting vaststelt,
dit thans eigenlijk te Middelburg gebeurt. Hij
heeft den indruk dat men maar te slikken
heeft hetgeen wordt voortgezet. Spreker
xnoet toestemmen, dat dit onaangenaam aan-
doet Er is echter geen reden om dit af te
keuren en wellicht zal men in de toekomst
blij zijn, dat het die riehting is uitgegaan.
Spreker heeft den indruk, dat dit ook slechts
tijdelijk zijn zal. De heer Van Cadsand
wenscht de personeele belasting te verlagcn,
dat willen wij alien, ook spreker.
De heer Dees wijst er op, dat ook de mid-
denstand het in deze tijden moeilijk heeft. Met
zulke menschen kan spreker meegaan, daar
mede valt een groot stuk werk te doen, en
spreker heeft dan ook het vertrouwen, dat
de heer Dees zal medewerken tot het bereiken
van dingen die voor de gemeente uitkomst
kunnen geven, want heusch, de toestand is
moeilijk. De bronnen die aangeboord kunnen
worden zijn eigenlijk uitsluitend de personeele
belasting en de inkomstenbelasting, van welke
de inkomstenbelasting steeds terugloopt, zoo-
-dat hi feite alleen de personeele belasting daar
is om de inkomsten eenigszins op peil te
houden.
De heer Van Cadsand dankt voor hetgeen
voor Sluiskil is gedaan, en wijst er bij die
gelegenheid op, dat voor Sluiskil zoo weinig
gedaan wordt. Hij zegt: Maar mynheer Van
Cade and, indien er alleen de zaak van het
fietspad was, had u gelijk. Er is toch werke
lijk ook gedurende bet afgeloopen jaar veel
meer voor Sluiskil bereikt, doch dit is waar-
■chijnlijk de aandaeht van den heer Van Cad
sand ontgaan
De heer VAN CADSAND: Daarvoor dit-
maal mijn dank.
De heer SCHEELE gaat verder. De heer
Oolsen heeft gezegd, dat toen spreker voor 3
jaar als wethouder in dezen raad kwam, hij
een bezuinigingsprogram had. Hij wijst er
echter op, gezegd te hebben, niet de bedoeling
te hebben te hakken in noodige posten. De
heer Colsen kan wel voorstellen aUe subsidies
finaal af te schaffen. Doch met verlaging
van verschillende subsidies als daar zijn die
voor de bewaarschool en andere inrichtingen
is niet gewacht tot den drang van hooger
hand om deze tot een noodzakelijk minimum
te beperken. Aan verschillende vereenigingen
is het slechts met moeite gelukt, zich tot hier-
toe in het leven te houden.
In hoofdzaak komen de bezuinigingen van
burgemeester en wethouders voort uit het
college zelf. Daar worden verschillende voor
stellen gedaan, en verschillende zaken be-
zien, en zegt men, op dieze en die wijze kan
dat met de minste kosten tot stand gebracht
worden. Doch dan komen ze hier niet ver-
tel'len, dat ze dit en dat hebben kunnen be-
zuinigen. Het is sprekers overtuiging, dat in
dezen tijd bezuiniging de dagelijksche door-
gang van het leiven moet zijn. Misschien is hij
op 't oogemblik stout, als hij zegt, dat hij
steeds naar zijn. bestte weten en overtuiging
zijn standpunt hier in den raad heeft gehand-
haafd eh uitgedragen. Zijn standpoint is, zoo
weinig nuogelijk uit te geven, doch waar het
noodige zaken betreft, mag men deze in het
algemeen belang niet den nek afsipijden.
Spreker heeft eigenlijk nog anders niet ge
daan dan bezuinigingen verdedigen, doch de
raad heeft het niet gewi'id, en hem steeds
met zijn broekje in het zand laten staan. Het
was steeds 7 tegen 8. Men moet niet uit het
oog verliezen, dat de raad zich feitelijk vanaf
het begin tegen den wethouder van financien
heeft gestelid
De heer HAMELINKVoorbeelden.
De heer SCHEELE: De voorbeelden. We be-
hoeven niet verder te gaan den eenige ver-
gaderingen terug. Toen heb ik betoogd, dat
indien de raad overging tot het afnemen van
een gedeelte der personeele belasting, ik daar-
in alleen kon toestemmen, Indien er een ver-
makelijkheidsbelasting voor in de plaats
kwam.
De heer VERLINDE: Dat was geen bezui
niging, maar een nieuwe belasting.
De heer SCHEELE wijst er op, dat de raad
ham toen ook een sfcok in het wiel heeft ge-
stoken. Hij heeft nu, otm een recent voorbeeld
te noemem, die kwestie der personeele belas
ting aangesneden, doch er zijn verschillende
voorbeelden te noemen. Zoo heeft spreker
steeds betoogd, dat op het gemeente-budget
de uitgawen aan de ambtenaren te hoog wa-
ren, dioch hieraan heeft de meerderhedd ook
niet geiwild. Hij neemt dit die meerderheid
niet kwalijk, doch wil er alleen maar op wij
zen, dat zijn standpunt steeds is geweest,
dat deze salarissen een 8 5. 10.000 gulden te
hoog waren. Indian de raad zijn standpunt
verleden jaar had aanvaard, was thans de
personeele belasting met 20 30 opcenten
verminderd. Spreker is werkelijk over de hou-
ding van den raad in die 3 jaren niet altijd
voldaan geweest. Dan treft het wel eens hard,
als hem wordt gezegd, dat in dien tijd het
door hem gestelde doel niet is hereiikt
De heer DE BAKKER: Hou je noer recht.
De heer SCHEELE vervolgt, dat de heer
Dees ook het een en ander heeft gezegd. Het
woord van den heer Dees was een woord naar
zijn hart. Aan zulke mannen heeft men zeer
veel behoefte, hun steun heeft men noodig.
Het is werkelijk verbeugend, dat men in ver-
schillenid opzicht kan samenwerken in goede
harmonie, spreker verblijidt zich daariin, in het
bijzonder als deze van de reohtsche zijde
komit. Dat kan niet anders zijn dan bevorder-
lijk voor den goeden gang van zaken.
De heer De Bakker heeft gesproken over
De heer DE BAKKER: Het is mistig ge-
loof ik.
De heer SCHEELEIk kon het niet zoo
gauiw vinden, dat gebeurt wel meer, als de
heer De Bakker teveel zegt. Wat de heer
De Bakker zegt is terug te brengen tot den
klaagtoon dat er uit de kringen der belasting-
betalers teveel geld in de opeabare kas is ge
komen. Doch in de practijk is het niet de heer
De Bakker geweest die den wethouder van
financien bijzonder heeft gesteund hij zijn
voorstellen die er toe leididen dat de belas-
tingbetaler minder had te betaien. De heer
De Bakker wil met de eene hand zoo weinig
mogelijk geven, doch met de andere zegt hij:
tut, tut, die zaak is noodig
De heer DE BAKKER: Ja, met zulk kachel-
hout is weinig aan te vangen.
De heer SCHEELE wenscht hem op zijn
weg beterschap.
De heer Hamelink heeft gezegd, dat toen
spreker den wethouderszetel innam, zijn stre-
ven stood in het teeken der bezuiniging. Hder-
mede gaat spreker accoord. Dat hij echter
het voorstel van den heer Hamelink tot vor-
miing van een reserve voor een eventueel te-
kort zou hebben bestreden kan hij niet inzien.
Toen in 1929 werd overgegaan tot het uitvoe-
ren van bet stratenplan, meemt hij, zich toch
aan de zijde van den heer Hamelink te heb-
bep geschaard.
De heer HAMELINK: Dat is geen reservee-
ring.
De heer SCHEELE meent dat dit in zeke-
ren zin toch ook een reserveerang was. Hij
heeft toen gezegd, dat het niet op den weg
lag, te reserveeren uit de gewone belastingen.
lets anders is het indien men gaat reser
veeren uit een bepaalde belasting, indien men
b.v. 10 of 20 opcenten zou nemen uit de per
soneele belasting, en besluiten, hierven een
potje te maken. Burgemeester en wethouders
Stellen nu voor, te reserveeren 16.000 tot
18.000, omdat dit in de gegeven omstandig-
heden de beste weg is, daar bet jaar 1933
heeft gesloten met een goed slot van
33.000
De heer HAMELINK: Teveel betaalde be
lasting In het vorig jaar.
De heer SCHEELE: Zoo is het ook. Zij
hebben voorgesteld een f 16.000 te verwerken
in de begrooting voor 1935, in verband met
de gevolgen die het zou hebben gehad, indien
dit overschot geheel in de begrooting van 1935
was verwerkt. Dan had men voor het geval
gestaan, dat die 33.000 geheel was opge-
teerd, en opgegeten en de begrooting voor
1936 eea tekort aantoonde van 33.000, waar-
voor men dan moest zoeken naar bronnen
van inkomsten.
Dat gaf den doorslag, nu iets voorzichtiger
aan te doen. Doch er komt nog veel meer by.
De regeering gaat via de wijziging in de wet
betreffende de financieele verhouding tus-
schen het Rijk en de gemeenten veel minder
uitkeeren, zoodat in 10 jaar niet minder dan
f 30.000 moet worden ingehaald, waardoor de
gemeente dit minder ontvangt. Dit geschiedt
niet ineeas, doch thans zal de gemeente ieder
jaar 3000 minder ontvangen, waardoor de
gemeenten zich langzamerhand daarop kun
nen inrichten, en andere bronnen kunnen
vinden.
Dit is alles heel mooi bedacht, maar de
moeilijkheden voor de gemeenten komen
hiermede pas. Indien de f 33.000 zijn opge-
teerd, en f 3000 minder wordt ontvangen,
wordt dit 36.000. Dan ziet spreker nog,
dat voor den weg in den Remoorterepolder
zoo deze klaar komt, een bedrag van f 700
moet worden betaald en dat de raad heeft toe-
gezegd, voor de totstandkoming van de
nieuwe haven gedurende 20 jaar te betaien
een bedrag van f 6666,66 per jaar, dit kan
men in het volgend jaar of binnen 2 jaar ver-
wachten. De havenwerken zullen in 1935 aan
den gang gaan, zoodat het binnen enkele
jaren niet 36.000 maar pl.m. 50.000 zal zyn.
die men te vinden heeft.
De heer DE BAKKER: Niet al te zwart.
De heer SCHEELE: Hoe, indien men daar
op d6nmaal voor zou staan. Dat moet men
te voren uitrekenen. Indien dat niet wordt
gedaan, ziet hij, dat in een korte spanne tijds
de gemeente aan Den Haag met ketenen zal
zijn gebonden.
De heer HAMELINK: Nou niet?
De heer SCHEELE heeft hoop en moed,
dat men zich hieraan bij voorzichtlg beheer
zal kunnen ontworstelen, de ketenen zal kun
nen ontspringea.
De heer Hamelink heeft gezegd, dat de be-
lastingen met sprongen omhoog zijn gegaan.
Hij wijt dit aan het beleid van den wethouder
van financien.
De heer HAMELINK: Dat heb ik niet
gezegd!
De heer SCHEELE rrierkt op, dat toch in
zijn woorden lag. Indien anders was gehan-
deld dan nu, had dit tot gevolg gehad, dat de
gemeente in het moeras zou zijn gedreven.
De belastingverhoogmg is een gevolg van,
wordt veelszins opgelegd door de overheid in
verband met de werkloosheidszorg.
Den heer Van Driel kan hij nog opmerken,
dat op het budget voor steunverleening, waar-
voox een 105 tot 107 duizend gulden zal noodig
zijn, door het rijk toch 46/75 wordt bij-
gedragen. Het kost de gemeente wel een
hoop geld, doch dat het rijk 29% zou kor-
t€Q is zijns inziens van den heer Van Driel
niet juist gezisn. Spreker stemt toe, dat de
werkloosheidszorg voor de gemeente een
groote last is. Of het echter zou verbeteren
indien de steunuitkeering staatszorg was, zou
men moeten afwachten, in verband daarmede
heeft men met zooveel elementen rekening te
houden.
Spreker gelooft, dat er door het Rijk wel
meer gedaan wordt, dan de heer Van Driel
beweert. De rijksbydrage is al tot bqna 75
gestegen, de noodlijdende gemeenten krijgen
99 naar sprekers meening gaat het, indien
de leden den wethouder van financien bij zijn
voorstellen tot bezuiniging niet steunen, al
aardig die riehting uit.
Spreker meent, dat hiermede de heeren
eenigszins voldaan zullen zyn, hij dacikt voor
de gemoedelijkheid die deze vergadering Ren-
merkt, en neemt zich voor, in het belang der
gemeente op den ingeslagen weg, voort te
gaan.
De heer DE BAKKER wilde nog graag een
klemighoiid zeggen. Hij had altijd de gedachte,
dat de heer Soheeie en hy dikke vrienden
waren
De heer SCHEELE: Dat zijn we nog!
De heer DE BilKKEE: Toen we ons het
vuur uit de sloffen liepen tegen de water-
leiding. De heer Scheele verwyt my, dat ik
niet altijd aan zyn zy heb gestaan als het
ncodig was. Ik moet zeggen, dat ik nog
steeds aan zijn zyde sta, ik ben er nog voor te
vdmden, en wenscb hem beterschap.
Alvorens verder te gaan met de artikels-
gewijze beihanideMng der begrooting, stelt de
VOORZITTER voor, te stemimen over post 52
daarvan, betreffende weder instellinig van de
bescMkbaarstelhnig van ververschingen gedu
rende de raadsvergadering.
De heer DE BAKKER vraagt hoe groot
deze poet is.
De heer HAMELINK: Dat zult u zelf 't
beste weten, want u hebt hem er afgegooid.
De heer DE BAKKER kan het heel goed
vinden met een glas water.
De heer OOLSEN kan dit ook wel, doch
vSnidt een bakje koffie op zijn tijd niet te
versmaden.
De heer SCHEELE vindt het voor zichzelf
ook niet direct noodig, doch hoofdzakelijk
voor de menschen van buiten wei gewenscht.
Laat men hiiervoor opnieuw een post op de
begrooting brengen, dan zijn alien tevree.
De heer VAN CADSAND moet opanerken,
dat de heer Scheele de wederinstelling van de
verstrekiking van ververschingen in hoofdzaak
wenscht met het oog op de menschen van
buiten. Waar dit vorig jaar is afgeschaft,
omdat men dit overbodtg of niet noodig vond,
is hdj er ahsoluut tegen. dit weder in te stellen.
De heeren waren het er toen over eens, dat
het geen bezwaor was, dat dit webd afge
schaft, het was toen niet noodig, daarom ver-
klaart hij zich principled tegen wederinstel
ling.
De heer VERLINDE merkt op, dat men
niet klakkeloos andere dingen daaraan moet
verbinden.
De beer DE BAKKER vindt het ook niet
noodig, dat voor een spetter koffie 100 op
de begrooting wordt geplaatst.
De heer GEELHOEDT merkt den heer Van
Cadsand op, dat de verstrekking van verver
schingen niet is afgeschaft omdat deze over-
bcddig was. Het idee dat bezuinigd moest
worden, heeft toen overheerscht. Daarom
vindt hij het thans niet inconsequent, dit
weder in te stellen.
De heer VAN CADSAND: Ik heb gezegd,
overbodig of niet noodig, daarom is het in
consequent, dit bij wijze van vriendelijkbeid
tegenover de menschen van buiten weer in
te stellen.
De VOORZITTERDe afschaffing in het
vorig jaar was eeh vriendeiykheid van den
heer De Bakker.
Het voorstel tot wederinstelling van de be-
schikibaarsteUing van ververschingen wordt
verworpen met 8 tegen 6 tsmmen.
Voor stemmem de heeren Geelhoedt, De
Bruijn. Oolsen, Van Driel, Harte en Van Doe
selaar; tegen stemmen de heeren Scheele, De
Jonge. Verlinde, Van Aken, De Bakker, Van
Cadsand, Dees en Hamelink
De heer VERLINDE vraagt of niet een
regaling is te treffen waarby de leden van
den Raad zelf hun ververschingen betaien.
De VOORZITTER wil hiervan niet hooren.
Indien de heeren van oordeel zijn, dat het
overbodig is, moet men zich hierbij neer-
leggen.
De heer VAN DRIEL had niet gedacht, dat
het noodig zou zyn, op zyn algemeene be-
scbouwingen nog nader terug te komen. De
vriendelijkheid aan zijn fractie gericht door
den heer Soheeie wordt in vriendelijkheid aan
vaard. De heer Scheele heeft hem echter niet
geantwoord op de handicap, welke de Regee
ring de gemeente aandoet, zooals spreker
aanvankelijik had gezegd. Hij zal nu niet dat
leelijke woord gebruiken, doch de gemeente
had de hoop, via de gemeentefondsbelasting
eigenaar te worden van een zeker bedrag ge
durende de pas ingegane 5-jarige periode,
waarvoor de uitkeering was vastgesteld. En
daarin zit dan ook de wederreohtelijkiheid, dat
de Regeering, ondanks het felt, dat geen
goedkeuring door de Tweede Kamer is ver-
kregen, en ondanks de toezegging aan Vlie-
gen en Wibaut gedaan, thans met voorstellen
komt, waardoor de gemeente- en nu moet
hij weer dat leeiyke woOrd gebruiken
wordt afgezet en slechts krijgt te/75. De be-
lastingcbjecten brengen dus heel wat minder
op dan felteiyik zou moeten, dat wordt ge-
woonweg afgenomen. Hierdoor is geen ver
laging van personeele belasting mogelijk. De
rest kan spreker aanvaarden, dankt hiervoor
het college van burgemeester en wethouders,
wat hem betreft kan de begrooting verder als
een hamerstuk worden beschouwd.
De heer Dees maakt een slippertje. In de
totstandkoming van de waterleiding ziet de
heer Dees een nieuwe belasting. Hy wil den
heer Dees vragen, of deze zijn drinkwater en
zijn dakgootstof al eens heeft laten ontleden,
gezien de mlcroben die zich daarin bevonden.
Spreker is voorstaoder van een waterleiding,
van elke waterleiding, door dik en dun, ook
van deze, hoewel hij thans een goede regen-
bak heeft en van dorstig mensch is geworden
tot een die lafenis heeft gekregen. De steun
verleening noemt de heer Dees verschrikkelijk,
die f 100.000 die thans is uitgetrokken, vormt
voor hem een cooverkomeniyk bezwaar. De
heer Dees betoont zich hierdoor een vijand
Van de soclalisatie. Het standpunt van den
heer Dees is, dat by de grootste steunverlee
ning hier ten lande de werkloozen maar moe
ten verrekkeh, en dat honger en armqe hun
aaakte liehamen inaa" moet sloppen. Die
100.000 beteekent niks, indiep men nagaat,
dat men hi'ervppr Ran. krijgen' 850 Nederland-
sche cehfen. w'a';iVva|i., 4 afmpct voor huurr
benevens hgtgieeif Be hondskai, begrafenis-
fondS bhX.nog Rost! Xls me«3k daartegenover
nagaat, dat f 2.00 mi^oen. 'bez$§ijg$aa# is voor
steun a'at! 'd.eij XandboyAg. .^etge'sn neeikomt
op f 10.Q00 per boeVc. waarvan vepsoheidene
kleine boeren minder krijgen, dan ziet men dit
in eea ander licht., pe hger pees -\yeet dit ook
zeer wel, want hij is daarbij ook van dichtbij
betrokken.
Spreker is een voorstander v.an de socialis-
tische maatschappij, sprekers party tracht die
te bereiken langs den weg van evolutie, daar
aan heeft men genoeg, revolutie is niet nood-
dig. Hij houdt er echter aan vast, dat de
Regeering van de aalmoezea die den werk
loozen worden gegeven in deze gemeente
wederrechtelijk 29% van de totale inkom
sten tot zich trekt.
De heer HAMELINK wil ook npg iets op
merken. Het is niet «yn bedoeling het college
onaangenaam te zyndoch hf moet er op wij
zen, dat de heer Sfheele verschillende feiten
toch verkeerd voorstelt, waar hy zegt, dat
verschillende bezuinigingen binnenskamers
blijven. Spreker zal daarover niet oordeelen,
die feiten zijn hem niet bekend, doch er al
leen de aandaeht op vestigen, dat dit niet het
werk kan zijn van den heer Scheele alleen. De
heer Scheele noemt als voorbeeld de f 3000
die de gemeente moet derven door de vermin-
dering der personeele belasting voor cafdhou-
ders, en het feit, dat de raad niet genegen
was, hiertegenover een vermakelijkheidsbe-
lasting te stellen. Het standpunt van den heer
Scheele ten aanzien hiervan is echter aan-
vechtbaar, daar het practisch er op neerkomt,
dat ten opzichte van de verlaging dier perso
neele belasting slechts een onrechtvaardigheid
is weggenomen.
Wat aangaat het standpunt, dat de heer
Scheele aanvoerde, bij het overschryven van
een gedeelte van het overschot van 1933 moet
spreker opmerken, dat het niet aan hem was,
daarover verwijten te doen. Hij wilde er ech
ter alleen op opmerkzaam maken, dat hy dat
reeds had voorgesteld in een tyd toen het
beter kon, dit heeft waarschijnUjk de heer
Scheele verkeerd begrepen, waar hy zegt, ook
aan de zijde van den heer Hamelink te heb
ben gestaan. Want over het stratenplan had
spreker het toen niet. Spreker had het over
zijn standpunt, ten tyde, dat er 60.000 over
was, dit overschot te reserveeren. De heer
Scheele stond toen niet aan zy'ci zijde, en heeft
wel degelijk sprekers standpunt bestreden.
Het is maar goed, dat het voorstel van
burgemeester en wethouders om 16.000 over
te schrijven naar den kapitaaldienst, thans
wordt gedaan en dat het nu niet 1928 is, want
dan was er vast geen kans, dit erdoor te
krqgen. Er is toen bij de uitvoering van het
stratenplan, en dat stemt spreker toe, door
den heer Scheele voorgesteld, dit uit de ge
wone middelen der gemeente te doen en hier
voor niet express een leening aan te gaan.
Dit is niet hetzelfde, men heeft het toen over
een anderen boeg gegooid.
Van de zijde van burgemeester is gezegd,
dat de raad niet aan hun zijde stond, waar het
het invoeren van bezuinigingen betrof. Spre
ker vindt dit niet erg tactisch. Hij zou daar
tegenover kunnen stellen, dat verschillende
uitgaven zijn gevoteerd, die de gemeente niet
te maken verplicht was. Hij kan wijzen b.v.
op het postje van 200 voor verbetering
van den weg van Axel. De heer Scheele mag
den raad niet verwyten, dat deze hem niet
altijd ter wille is geweest.
Spreker wil de heer Scheele niet in het
minst verwyten dat zqn beleid oorzaak is ge
weest van de verhooging der belastingen. Dit
bleek ook uit zijn betoog, dat voor de inkom
sten de gemeente afhankelijk is van de meer-
dere of mindere welstand der bevolking,
spreker houdt vast, dat de in de hoogte der
belastingen zich moet afspiegelen de econo-
mische positie der gemeente. Hij kan er ook
niet mee meegaan, zooals zijn linkerbuurman
betoogt, dat de steunuitkeering belangrijk
zou moeten verlaagd worden en men daarvoor
minder zou moeten voteeren, naar sprekers
meening moet dit verhoogen, doch de belas-
tingbronnen bieden geen ruimere mogelijk-
heid.
Het is onjuist, dat de heer Scheele beweert,
dat op de ambtenaren een f 8 k f 10.000 zou
kunnen bezuinigd worden. Er zijn hier geen
functies die overbodig zijn. De ambtenaren
minder te geven, acht hij verkeerd, het zal
him toch ook wel niet mogeiyk zy'n, voortdu-
rend van hun salaris geld naar de spaarbank
te brengen. Indien men hen f 8 k f 10.000
kort, hebben zq ook weer zooveel minder
koopkracht.
De heer SCHEELE wil de heer Van Driel
nog wel van antwoord dienen, indien deze niet
genoegzaam is bevredigd.
Burgemeester en wethouders zeggen in hun
memorie van toelichting op de begrooting:
Over 1935 zal de subsidie in de steunver
leening 70 kunnen bedragen. Bij een uit-
gaaf van f 110.000 geeft dit een voordeelig
verschil van 29.700,enz.
Hy is het in zooverre met den heer Van
Driel eens, dat er voor de gemeente groote
moeiiykheden zullen zijn, deze bedragen welke
noodig zijn, te vinden!
De heer VAN DRIEL: Maar dat is juist
het verschil, mijnheer Scheele, u kunt zeggen
wat u wilt, maar het is en blijft een feit dat
ten eerste 13 minder komt uit de belas
tingen, dat ten tweede van het mindere ,dat
gekregen wordt, de gemeente wel een subsidie
krijgt van 70 maar dat kan niet wegnemen
(lat daardoor de gemeente toch 29% minder
krijgt dan voorheen, die de regeering weder-
rechtelijk tot zich trekt.
De heer SCHEELE merkt op, dat de heer
Hamelink, hem er wel van zou willen weer-
houden, aan andere gemeenten uitkeeringen
te doen. Geaeputeerde Staten vroegen toen
het standpunt van het gemeentebestuur, en
toen is het standpunt gehuldigd, dat een ge
meente wanneer deze in beteren doen is, zich
niet moet weerhouden, een naburige gemeente
de helpende hand te biedea. Wellicht komen
burgemeester en wethouders in het loopende
jaar wel met een voorstel om een bydrage te
verleenen aan de gemeente Zaamslag in het
verbeteren van den weg naar Driewegen. Hij
zou zeggen, dat de gemeente bij goede verbin-
dingen belang heeft, en dat dit wel degeiyk
een klein offer waard is. Dit was evengoed
het geval bij den Remoorterepolderschen weg.
De beer DE BAKKER is niet erg gerust
gesteld wat betreft het uitbreidingsplan. De
heer Van Driel heeft wel gezegd, dat dit na
vaststelling in elke raadsvergadering kan
gewyzigd worden, doch hy is hiervan nog niet
overtuigd.
De VOORZITTER: Dit is nu niet aan de
orde.
De heer COLSEN had gewacht, tot de
voorzitter, na beeindiging der algemeene be-
schouwingen, een overzicht zou hebben ge
geven over het werk dat voor de gemeente
in de toekomst zal moeten worden verricht.
Hij had stellig verwacht dat de voorzitter
omtrent verschillende gemeentebelangen iets
zou zeggen. Hij moet zeggen, dat niet is ver-
meld of er plannen bestaan, iets voor de
jeugdige werkloozen te doen. Hij wil daarom
erop wijzen, dat hij 9 maanden geleden bij den
Minister is geweest, naar aanleiding van de
plaats gehad hebbende ongelukken, over zijn
gedacht tot het maken van een muurtje langs
het kanaal. Zooals het nu staat kan het nog
wel 5 jaar duren voor het zoover komt, en
dan moet in den toekomst den raad het ver-
wijt treffen, dat hiervoor niet gezorgd is.
Met voldoening heeft spreker geconstateerd,
dat ook de heer Scheele het ermede eens is,
dat de middenstand er beroerd voor staat, dit
is ook erkend door de fractie van den heer
Scheele bij monde van den heer Dees. Spreker
is het echter niet eens met den heer Scheele
wat betreft het besluit, waarbij esn deel van
dien middenstand van een onbillijke belasting
werd outlast. De heer Scheele heeft verder
gewezen op de moeilijikheden waarvoor men
zou komen te staan en gswezen op de
6666,66 die aan de gemeente zal moeten be
taien voor den weg aan den Remoortere
polder, en voor het bedrag dat de aanleg van
de haven zal vorderen. Hij vraagt of ten aan
zien van dit laatste door den raad is besloten,
dat dit zou moeten betaald worden, als de
eerste spade in den grond zou worden ge
stagen. Hij vindt dat het met een slakken-
gangetje gaat, en zou zich, gezien den voort-
gang van het werk, niet verplicht voelen, hier
aan het volgend jaar al te betaien.
'De VOORZITTER merkt den heer Oolsen
op, dat de heer Scheele dit niet bedoelde als
zoodanig, hij merkte op, dat de gemeente dft
zou moeten betaien als het zoover wae.
De heer HAMELINK is van meening, dat
het nu wel minder zou bedragen dan waartor
besloten was.
De heer SCHEELE: Dat is nog niet zekar!
De heer COLSEN verlangt daarvoor bew$-
zen van den wethouders van financien.
De VOORZITTER waarschuwt den hew
Oolsen, de discussie niet dusdanig te ver-
leggen. De heer Colsen kan weten, dat voor
1935 een bedrag op de Staatsbegrooting is
uitgetrokken voor de uitvoering der haven
werken. Het bedrag dat in 1934 uitgetrokken
was, was alleen bestemd voor de uitvoering
der voorbereiding. Indien het werk voortgang
vindt, zal de raad overeenkomstig het ge-
nomen besluit natuuriyk het vastgestelde
bedrag moeten betaien. Allicht zal dit echter
over 1 jaar nog niet zijn. De heer Scheele
heeft dit alleen genoemd om aan te toonen
wat de raad in de toekomst zal hebben te
voteeren, waarmede in de toekomst rekening
moet worden gehouden.
Verder wat betreft het verzoek van. den
heer Oolsen wat burgemeester en wethouders
voomemens zijn te doen. Dit kan in een kort
woord worden samengevat. Burgemeester en
wethouders zijn steeds paraat. Hy kan naar
aanleiding hiervan opmerken, dat burgemees
ter en wethouders ook paraat zy'n, ten op
zichte van behoud der werkgelegenheid. De
cokesfabriek ondervond in verband met de
contingenteering van steenkolen moeilijkheden
en burgemeester en wethouders hebben zich
hiervan steeds op de hoogte doen houden, om
zoo noodig voor het behoud van die werk
gelegenheid in de bres te springen. Dit is
tot nu toe niet noodig geweest. Tal van din
gen hebben de aandaeht van het college. Ook
hetgeen de heer Colsen heeft opgemerkt met
betrekking tot werkverruiming voor jeugdige
werkloozen. In de commissie voor werkver
ruiming voor het Land van Axel zijn verschil
lende objecten in behaadeling, waaronder er
2 zqn, die thans door het werkfonds 1934
worden bestudeerd. Ook de commissie tot het
verleenen van ontspanning aan jeugdige werk
loozen is werkzaam, die werkzaamheden
kunnen echter vanaf deze tafel niet besproker.
worden.
De heer Hamelink heeft gezegd, dat de
gemeenteraad is geworden tot een admini-
streerend lichaam. Ter toelichting van het
standpunt van burgemeester en wethouders
ten opzichte hiervan kan hy het volgende beeld
geven. De gemeente is als een stad in een
vijandig land, geheel door vijanden omringd.
Het is het streven van spreker te zorgen, dat
nog niet mder beaauwenis wordt gevoeld dan
tot nu het geval was, om die benauwing zoo
klein mogelijk te doen zqn.
Ten opzichte van het gesprokene door den
heer Van Driel kan hij het volgende zeggen:
De heer Van Driel wrijftr^e wethouders eener
zijds en uwea voorzitter anderzijds, aan dat
zij een conservatief college vormen. Uw voor
zitter voelt zich als de vader van een groot
gezin, en naarmate dat gezin groeit, is hq niet
angstig, dcch alleen bezorgd voor wat de
instandhouding daarvan betreft. Ik ben over
tuigd, dat indien alles gedaan wordt voor
versterking der economische positie van Ter
Neuzen, en alien daaraan him krachten geven.
dit alles goed terecht komt.
Het college van burgemeester en wethouders
gaat niet meer met den tqdgeest wel met den
tqdstroom. Indien de stroom vergroot ver-
breedt deze zqn bedding, tot deze aan het
einde zqn grootste breedte heeft bereikt. Zoo
is het ook met de gemeente Ter Neuzen. De
gemeente wordt grooter, het is het voort-
durend streven, het leven ervan niet te be
perken doch dit te leiden in banen van vooruit-
gang. Omdat men nu in de benauwing zit,
is er geen reden, daamaar niet te streven,
doch moet men het oog vooruit gericht
houden.
Doch dan moeten alien helpen, dit te be-
vorderen. ft het feit, dat de fondsen noodig
voor instandhouding der gemeente ook dit jaar
weer bijeea kwamen ziet spreker een zeker
gunstig teeken. Een der eerste symptomen
van herstel, ziet spreker daarin, dat alien de-
noodige belastingen hebben kunnen betaien.
De heer VAN AKEN: Hebben moeten
bstSilco
De VOORZITTER: Daar heb je 't. Belas
ting betaien is een lastig vak.
Ten aanzien van betgeen de heer Oolsen
zegt omtrent de benoeming van gemeente-
personeel als zouden burgemeester en wet
houders niet voldoende hebben gedacht aan
de belangen der Roomsch-Katholieke ingeze-
tenen, moet spreker opanerken, dat en bq de
benoeming van den gemeente-opzichter 6n by
de benoeming van directeur der arbeidsbeurs
uitsluitend is gelet op perscnen, die het beste
zouden in aanmerking komen voor de ver-
vulling van de te verrichten taak. Burge
meester en wethouders staan op het stand
punt dat steeds en voortdurend het belang
der gemeente in de eerste plaats komt. Hier
mede sluit hq de algemeene bescbouwingen.
(Wordt vervolgd.
SAS VAN GENT.
Van 3 tot en met 9 Januari hebben zdoh In
deze gemeente gevestigd
C. J. A. de Smidit, onderwqzeres, van Eg-
mond aan Zee.
MI. M. Geilliet, onderwijzeres, van Honte-
nlsse.
C. C. Grutter en gezin, schipper, van Sel-
zaete.
Vertrokken:
B. L. Ivens, dienstbode, naar Selzaete.
B. F. van Opdiorp, zonder beroep, naar Ter
Neuizen.
R. H. de Bel, zonder beroep, naar Amster
dam.
K. H. de Paepe, zonder beroep, naar Rot
terdam.
SAS. VAN GENT.
Huwelijks-aangifton. 3 Jan. Pieter Johannes
Anthonie Kegels (Van Axel), oud 47 j. er
Maria Geertrudda Nelen, oud 40 j., Prudent
Albert Ranschaert, ouid 25 j. en Johanna
Maria van Gheel.
Geboorten. 3 Jan. Hubert Adolf Emerance
Marie, z. van Andre Samijn en van Martha
Maria van Remoorrtele. 5 Jan. Arie Edmond.
z. van Johannes Martdnus de Fever en van
Clementina Palmyra Willems. 6 Jan. Simonne
Suisanne, d. van Abraham Anthonle de le Lqs
en van Clara WMhelmina Vermeersch (wo-
nende te Gent).
Overlijden.. 2 Jan. Maria Louisa van Loy,
oud 66 j., wed. van Julius Bartholomeus de
Meijer. 3 Jan. Petronella Maria Swinkels,
oud 77 j., wed. van Eduardus Geimaerdt. 0
Jan. Eufrasina de Leux, oud 79 j., wed. van
Johannes Angelus Wulffaert.