St. Nicolaasfeest 1934
Sint Nicolaas
De Schimmel van de
„Firma Sinterklaas"
Het Sint-Nicolaaslegaatje.
Folkloristische Sinterklaasversjes
Sinterklaas-V aria.
I>e Slnterklaas-auto van de finna
Vijf December...
Een Sint-Nicolaasverhaal voor volwassenen
door
JAN TH. R. CAMPERT.
De vennooten van de firma .Sinterklaas"
zaten in zak en asch. Het was dan ook een
beroerd geval. Sinds jaar en dag had de firma
Sinterklaas wijk Zuid op den geijkten datum
naar voile tevredenheid bediend. A1 ettelrjke
dagen voor den 5en December van elk jaar
kwamen de bestellingen binnen. Hier moest
gestrooid worden, daar moesten den dag te
voren pakjes gehaald worden, enz., enz. Kort-
om, de drie vennooten van de zeer eerbied-
waardige firma Sinterklaas hadden handen
vol werk. En den zesden en zevenden Decem
ber waren zij dood-vermoeid, maar in ieder
geval een aardig bedragje rijker.
Dat was nu al vijf jaren zoo gegaan en wat
de vennooten van de firma Sinterklaas be-
treft, mocht het aldus in lengte van dagen
doorgaan. De firma* had haar clientele altijd
goed en trouwhartig bediend en de pepernoten
die zij gratis aanbood, waren van voortreffe-
lijke kwaliteit. Daar viel niet d&t op te zeg-
gen. En nu dreigde er onheil.
„Het moest niet magge", zei Comelis, die
de jongste en opstandigste vennoot was.
„En dan met een auto," zei Pieter, de oud-
ste en wijsgeerigste minachtend, „denk je es
even in: een Sinterklaas in een auto. Wei ja,
waarom niet in een vliegmachien!"
,yHet ligt in de lucht", zei Thomas en hoe-
wel hij zich vaag uitdrukte, begrepen en Cor
nells en Pieter hem volkomen.
Nu was het geval inderdaad tragisch. De
firma Sinterklaas, die een vertrouwden naam
verwierf in wijk Zuid, had concurrentie ge-
kregen. Dat was iets waar zq heelemaal niet
op had gerekend en dat zij eigenlijk niet te
pas vond komen. Het begrip concurrentie had
tot op dezen dag niet voor haar bestaan. Stuk
voor stuk zouden de vennooten hoonend ge-
lachen hebben, wanneer de een of andere pro-
fetische geest hen zou hebben voorspeld, dat
niet Pieter de schoolkinderen van de Bilder-
dijkschool manend zou hebben toegesproken,
dat niet Thomas dit jaar zijn eerbiedwaardig
entree zou hebben gemaakt bij het vefwende
zoontje van Baron Graet tot Heuvelendael,
Koningsgracht no. 10.
Het was immers altijd zoo geweest en waar-
om zou het ooit veranderen?
„Je moest het eigenlijk niet lezen!" zei Pie
ter en hij tuurde aandachtig naar het kieu-
Tige strooibiljet, dat hij in zijn handen hield.
Dit strooibiljet nu vormde de aanle oing
tot hun ergemis.
Het was een reclame van de Cooperp.tie
„Vijf December". En het vermeldde de meest
aanlokkelijke offertes.
Niet alleen dat^de Codperatie Vijf Decem
ber Sinterklazen (in fraai ambtsgewaad en
voorzien van een echten neger als Zwarte
Piet i naar elk huis op elk willekeurig uur
(mits besteld voor 4 December n.m 3 nur*
stuurde, maar zij belastte zich ook (bij tijdige
opgave) met het inkoopen van cadeautjes, het
leveren van rijmpjes, strooien op scholen en
bet opstellen van reclame-tochten voor fir-
ma's door de stad.
„U bent van alles af!", zoo stond er op het
prospectus te lezen. ,,Wij nemen alle zorgen
van U over. Snelle bediening (alles per luxe
auto). Billijke prijzen. Spreek met de Coope-
ratie Vijf December (tel. 890123, Giro 117623)
en het komt in orde!"
JDe patsers!" bromde Comelis.
„De onderkruipers!" gromde Thomas.
„Dat benne' toch tijde!", zuchtte Pieter.
„Per auto!", smaalde Cornelis.
„Ze durven zeker niet op een paard!",
hoonde Thomas.
„Jan je vrienden mot je 't maar hebben,"
jammerde Pieter.
Dit laatste nu was een volkomen onlogische
opmerking van Pieter. Want geen der eden
van de Cooperatie Vijf December had ooit
vriendschapsbanden aangeknoopt met welke
van de leden der firma Sinterklaas ook.
Het was duidelijk, dat er iets gedaar. moest
worden. Zooiets mocht niet zonder rneer ge-
schieden. De firma Sinterklaas was een huis
van vertrouwen en behalve dat wenschte zij
zich in December niet de kaas van het brood
te laten eten.
„Als we ook 'es zoo'n biljetje rondstuur-
den", opperde Cornelis.
„Je bent gek", zei Pieter minzaam, „al die
moderne fratsen en je denkt zeker dat je dat
voor niks krijgt."
„Ik snij d'r banden aan stukken", merkte
Thomas boosaardig op.
„As je 't maar laat", suste Pieter, „en wij
zeker de boete betalen!"
Nee, dat was allemaal niets gedaan. Dat
waren kinderpraatjes Dat was geen werk.
Dat zaakje was door de Cooperatie Vijf De
cember heel handig en heel vlot in elkaar ge-
zet en daar begon je met zulke kinderachtige
middeltjes niets tegen. Dat moest heel an-
ders aangepakt worden.
,vAls jij dan maar zegt hoe," zuchtte Tho
mas en hij keek Pieter die immers de oud-
ste en de wijsgeerigste was, vol verwachting
aan. Pieter krabde eens achter zijn oor en
zei: „Ik moet d'r eens een nachtje over
slapen".
En daarna waren de anderen gerustgesteld,
want als Pieter ergens een nachtje over sliep,
was de zaak altijd in orde.
„Als het maar bij een nachtje blijft", waar-
schuwde Cornelis, ,,want zooveel hebben we
«r niet meerVergif zou je ze geven!"
Toen Pieter er den volgenden morgen een
nachtje over geslapen had, krabde hij weer
achter zijn oor, stak het vermaledijde fdl-
roode strooibiljet der Cooperatie Vijf Decem
ber in zijn zak en begaf zich naar de redac-
tie-bureaux van de Zuiderwijk-bode. Men
stelle zich deze redactie-bureaux en evenmin
de redactie-staf niet al te uitgebreid voor.
De redactie-bureaux werden gevormd door
een kleine zijkamer in een benedenhuis aan de
Dorenizstraat en de redactie-staf bestond uit
den heer Gozewijn Langeveld, die zoowel
hoofdredacteur als copiejongen was en daar-
bij rood haar had. Het laatste is eigenlijk
een overbodig detail en heeft met de loop van
dit verhaal niets te maken. Toch was de
Zuiderwijk-bode een belangrijk en veel gelezen
blad. Het werd in wijk Zuid huis aan huis
gratis bezorgd en de kindercourant, die als
bijlage werd gegeven, mocht er wezen.
Het onderhoud tusschen den vertegenwoor-
diger vein de van ouds bekende firma Sinter-
I klaas en den hoofdredacteur van de Zuider
wijk-bode duurde zeer lang. Mevrouw Kla-
ziena Langeveld had al driemaal de conferee-
renden van kopjes koffie voorzien en de rook
van vennoot Pieter's sigaren hing dicht in de
kleine zijkamer aan de Lorenizstraat.
Niemand, behalve meneer Gozewijn Lange
veld en vennoot Pieter, weet wat er binnen die
muren werd gesproken. Op geen diploma-
tieke conferentie te Geneve of in Downing-
street, aan de Quai d'Orsay of in Washington,
kon het geheimzinniger zijn toegegaan.
„Dus dat komt in orde", vroeg Pieter, toen
hij bij het weggaan meneer Gozewijn Lange
veld hartelijk langdurig de hand schudde.
„Het komt in orde. Ik zal mijn pen slijpen
en dan kom ik zelf vanavond even de tekst
voor de advertentie halen!"
,,Da's best", zei Pieter, ,,dag meneer Goze
wijn!"
,,Dag meneer Pieter en wel bedankt!"
,,Moe," vroeg Jantje Versteeg, ,,krijg ik met
Sinterklaas een Schte Sinterklaas?"
,,Natuurlijk krijg je een echte Sinterklaas."
„Eh met een in een auto, moe?"
,,Met een in een auto
,,Op een echte schimmel, moe?"
,,Op een echte schimmel, hoor... Wat lees
je daar?"
De feiten wezen uit dat Jantje Versteeg de
kindercourant van de Zuiderwijk-bode las.
,,Maatje", zei Mimi Laerwijk, oud 5 jaar,
,,is Sinterklaas al he61 oud?"
,,H661 oud, kind," zei Maatje.
,,Houdt Sinterklaas veel van dieren,
Maatje..."
„Nou, alsjeblieft!"
,,'Hij doet zijn schimmel toch niet weg voor
een auto, Maatje...?"
„Hoe kom je erbij... Sinterklaas zonder
schimmel... Wat lees je daar?"
De feiten wezen uit, dat ook Mimi Laerwijk
de kindercourant van de Zuiderwijk-bode las.
,,Man," zei dienzelfden avond Mevrouw
Nurks tot haar wettigen echtgenoot, „we zul-
len maar weer denzelfden Sinterklaas van het
vorige jaar nemen, niet?"
Mevrouw Nurks spelde een advertentie uit
de Zuiderwijk-bode.
:;r
„Waarom," zei de wettige echtgenoot, „die
andere zaak is goedkooper".
„Maar de kinderen willen er perse een op
een schimmel en Marietje heeft net de maze-
len gehad".
„Goed... goed..." antwoordde de wettige
echtgenoot.
Het was een woedend lid van de Cooperatie
Vijf December, die den Maandag van het ver-
schijnen van de Zuiderwijkbode, op het kan-
toor van den heer Gozewijn Langeveld ver-
scheen.
,,Ik heb een ingezonden stuk", blies hij,
„over dat infame stukje van U, dat een Sin
terklaas in een auto geen echte Sinterklaas
zou zijn".
„Geen enkele Sinterklaas is echt", merkte
de heer Gozewijn Langeveld filosofisch op.
„Behalve die 6ene!"
„Bent U dat dan?" vroeg de heer Gozewijn
Langeveld nuchter en daarna hield hij een
lang betoog over de kinderfatasie en den
ouden Sint, over schimmels en auto's, die niet
in een sprookje pasten, over het zuiver hou-
den van kinderlijke voorstellingen, om te ein-
digen met de woorden:
,,Ik wil dat stuk van U wel plaatsen, maar
we verschijnen eens per week en dan is Sin
terklaas al voorbij",
Het lid van de Cooperatie Vijf December
zei daarop een onbehoorlijk woord, smeet met
de deur en heer Gozewijn Langeveld ging ver-
der met het uitschrijven van de kwitantie voor
de firma Sinterklaas: ,,ddn advertentie, 300
regels, k
„Bent U op een echten schimmel geko-
men?" vroeg Jantje Versteeg op den avond
van den vijfden December aan Sinterklaas,
die in het gewone leven Thomas heette.
„Op een echte schimmel, jongetje."
„En waar is die nou, Sinterklaas
„Ik heb hem even in een zijstraat laten
wachten; het beest kon de deur niet binnen."
„Oh," zei Jantje.
,,Oef", zei Thomas-Sinterklaas toen hrj twee
minuten later het portier van den auto ach
ter zich dichtsloeg, en nou als de weerga naar
de Koningsgracht nummer tien, chauffeur!
Zonder auto begin je niks met zoo'n drukte"!!
(Nadruk verboden.)
door
GUUS BETLEM Jr.
Nu sjouwt er een elk weer met doozen en pakken,
En gaan we elkander weer heerlijk verlakken,
Nu smoezen we veel en gewichtig tezamen,
En gaan we weer duchtige plannen beramen, -
Nu zijn er de straten vol kijkende menschen,
Al zouden de winkdls vaak... koopers meer wenichen,
De huizen zijn vol geheimzjnnig gefluister,
De deuren gesloten, de gangen in duister...
We maken gedichtjes, onzinnig en dwaas,
Dat kunnen we doen, want... het is Sinterklaas!
Je komt heel onschuldig een kamer naar binnen,
Een schreeuw en een kreet: H66, wat ga je beginnen?
Niet kijken, niet kijken... vooruit, gauw d'ruit,
Nou... kom dan maar even, maar... dicht hoor, je snuit!
Zeg, kun je hier niet een gedichtje bij maken?
O, stil, gauw, stop weg... 'k hoor de traptreden kraken!
Ja, denk je dat vader dit aardig zal vinden?
Wat zhl onze Henk gauw z'n borstplaat verslinden...
Z66 gaat het maar verder, een heel lang relaas
In aller gedachten, daar spookt Sinterklaas!
En, is er de avond dan eind'lijk gekomen,
Dan regent het pakjes en pakken bij stroomen,
De kamer ligt vol met papieren en touwen
En st66ds komt de dienstmaagd met m6er nog aansjouwen...
'n Surprise, verpakt soms in doozen of kratten,
Die niets als een... eierkool blijkt te bevatten...
Den volgenden dag ('n mensch is nimmer tevreden)
Dan heeft onze beurs nogal danig geleden,
En zeggen we zacht, met een zuchtje: helaas...
't Was aardig en leuk, maar't was duur Sinterklaas!!
(Nadruk verboden.)
Hoe 't kwam, dat juffrouw Bothof
opeens „Ansse" heette
Maar de Sinterklaas-mijters moesten
het ontgelden.
door
RENNO A. VLETTERLO
Ieder jaar opnieuw, wanneer het St. Nico
laasfeest naderde, vulde juffrouw Jansse uit
de Bierstraat al haar vrijen tijd met het ver-
vaardigen van mijters en andere requisieten,
zonder welke nu eenmaal geen Sint Nicolaas
denkbaar is.
't Sint Nicolaasfeest van dat jaar was reeds
zeer nabij en juffrouw Jansse had reeds 25
mijters op stock, toen ze de brievenbus hoor-
de kleppen; 't onfeilbaar teeken, dat er iets
in was geworpen, wellicht een reclame. Tot
haar verbazing vond juffrouw Jansse een
groote envelop: 't adres was geschreven met
kriebelige hand en luidde:
Aan Mevr. Jansse, Bierstraat.
Mevrouw Jansse opende den brief zonder
overhaasting, bijna onverschillig. Ze ver-
wachtte geen Sinterklaas-verrassingen.
Toen mevr. Jansse den brief echter half ge
lezen had, snakte ze naar adem en 't scheelde
maar een beetje, of ze had misgesnakt. En
toen ze den brief uit had, snakte ze heele
maal niet meer.
Ze was ademloos.
Met de hand aan beur hart, zonk ze ach-
terover in een stoel en sloot de oogen.
Tegen slecht nieuws was ze voldoende op-
gewassen, maar goed nieuws en vooral goed
nieuws van dit gehalte - daar kon ze niet
tegen.
Ze opende de deur van de kamer en riep
juffrouw Bothof, een dame, die 't zelfde be-
roep uitoefende als juffrouw Jansse. Ze
waren verknochte vriendinnen, maar droegen
elkaar tevens een fellen haat toe. Deze haat
echter was gedurende eenige dagen geluwd,
in verband met de Sint Nicolaas-verrassing
die men wederzijds verwachtte.
Een fractie van een seconde later stoof
juffrouw Bothof zelf binnen.
,,Zal ik je eens wat vertellen?" zei juf
frouw Jansse. „Ik heb geld gekregen!"
Zeker van Sinterklaas", smaalde juffrouw
Bothof.
„Vijfhonderd gulden", vervolgde juffrouw
Jansse. Hierop vertelde ze, dat zij juf
frouw Jansse een legaatje had gekregen
en dat ze er niet eentje was om iemand te
vergeten, die ze ook in minder fortuinlijke
dagen had gekend.
,,Ik bedoel", besloot ze haar verhaal, ,,dat
we dit jaar een fijne Sinterklaas zullen heb
ben, want jij krijgt er een gedeelte van!"
,,Maar m'n beste mensch", protesteerde
juffrouw Bothof, „zooiets kan ik toch niet
van je aannemen!"
„Ik bedoel 't ook niet als cadeautje", legde
juffrouw Jansse uit. Ze kende de trots van
haar vriendin te goed, dan dat deze geld van
haar zou willen aannemen! Nee, juffrouw
Bothof moest er voor werken. Ze moest den
vloer schrobben bij juffrouw Jansse, de mes-
sen polijsten en 't heele huis een flinke beurt
geven, en dat nog vdor Sinterklaas.
Morgen was 't 5 December, dus was er
haast bij.
Toen juffrouw Bothof den volgenden mor
gen, den vijfden December, kwam werken,
was juffrouw Jansse geheel op haar Zon-
dagsch. Ze gaf de noodige bevelen en ging
daarna liggen op de canape om met voile teu-
gen te genieten van de weelde om juffrouw
Bothof voor haar te zien werken. Van de
mijters en kappen trok ze zich geen zier aan.
Ze had geld en de anderen moesten maar
voor zichzelf zorgen.
't Bleek al spoedig, dat 't niet de bedoe-
ling van juffrouw Jansse was geweest om de
overeenkomst met juffrouw Bothof van den
gemoedelijken kant op te nemen. Nee. zij
moest w&ar voor haar geld hebben. Zij had
een goede leerschool doorloopen en kende alle
trucjes. Ze herinnerde juffrouw Bothof er
aan, dat de messen ook heften hadden en deel-
de haar mede, dat je de ruiten moest poetsen
tot je je d'r in kon spiegelen.
Meermalen sloot ze de oogen.
En de brief, de kostbare brief, waarin de
gelukkige tijding stond meegedeeld, lag on-
bewaakt naast de canape op den grond.
Juffrouw Jansse gevoelde zich intusschen
diep gelukkig. 't Was op slot van rekening
niet zoo heel moeilijk een dame te zijn. Vijf-
honderd gulden duurde een heelen tijd: edn
jaar misschien!
Toen juffrouw Jansse begon te snurken,
duurde 't niet lang of juffrouw Bothof had
den bewusten brief in de handen. Deze was
afkomstig van een notaris uit Groningen en
bevatte de mededeeling, dat er een oom van
juffrouw Jansse was overleden en dat deze
haar 500 gulden had nagelaten, welk bedrag
binnenkort zou worden overgemaakt.
Ben oom in Groningen. Vrddmd. Zddr
vreemd! Juffrouw Bothof kende alle familie-
aangelegenheden van haar vriendin. Ze was
zelfs ziek van deze familie-aangelegenheden,
maar nooit had ze haar hooren praten over
een oom in Groningen. Misschien was deze
brief wel bij de verkeerde juffrouw Jansse
terecht gekomen?
Al deze heerlijke mogelijkheden rezen op in
het vruchtbare brein van juffrouw Bothof.
Tien minuten later werd juffrouw Jansse
wakker door een stoot in haar zijde. Ze zag
dat juffrouw Bothof naast haar stond met den
brief in de handen.
„Wor es wakker", zei juffrouw Bothof, „er
is hier een vergissing in het spel, en jij zult
dat wel we ten, denk ik."
,,'n Vergissing", stamelde juffrouw Jansse,
„wat Voor vergissing? Geef dien brief eens
hier."
„Zou je wel willen, „antwoordde juffrouw
Bothof, „die brief is niet eens voor jou."
„Niet voor mij
Juffrouw Jansse zat ineens recht overeind.
„Voor wie is-ie dan? Mijn naam staat er toch
op?"
„Welnee, beste mensch, dat is jouw naam
niet! Dat is mijn naam!"
„Jouw naam? Wat praat je toch voor on-
zin? Geef hier dien brief, of je zult zien wat
er gebeurt!"
Juffrouw Bothof hield haar den brief voor:
op veiligen afstand natuurlijk.
„Nou, wie z'n naam staat erop?"
,,Mijn naam."
,,Kijk nog eens goed, lieveling. Zie je niet
dat er een ruimte is tusschen de J en de rest
van het woord? De letter J is de voomaam
en de rest is de achternaam. De brief was
voor J. Ansse en dat ben ik."
,,Je bent gek", stamelde juffrouw Jansse.
De ?achte klank in haar stem was een men-
geling van angt, schrik en razemij. De ont-
steltenis had haar nagenoeg sprakeloos ge
maakt.
„Niet zoo gek als je wel graag zou willen",
antwoordde haar vriendin. ,,Je wist zeker
niet, dat ik twee keer getrouwd ben geweest?"
,,Ik heb er altijd van staan te kijken, dat je
nog ooit een man hebt gekregen: laat staan
dus twee."
„En toch is dit zoo, lieveling. De wonderen
zijn de wereld nog niet uit, zie je. Ansse was
mijn eerste man en Bothof mijn tweede. En
't mooiste is, dat Ansse zaliger een oom had
in Groningen."
„Gek, dat je daar nooit over gesproken
hebt."
„Ja, zie je lieveling, wat dat betreft zijn
we precies gelijk. We praten niet graag over
onze rijke familieleden."
Juffrouw Jansse zag, dat de toestand ern-
stig was. Er viel blijkbaar niet te redenee-
ren. Ze deed derhalve een plotselingen uit-
val naar den brief, greep mis .en kwam lang-
uit op den grond terecht.
Er volgde een worstelinig. De buren kwa
men er aan te pas, die onderling wedden-
schappen aangingen over den waarschijnlijken
levensduur van meubelen en aardewerk.
Veel geld werd er gewonnen en verloren
met een theepot die 't vijftien minuten lang
uithield.
Toen de politie arriveerde: zelfs op Sint
Nicolaasavond zijn er politieagenten, die 't
noodig achten kleine genoegens te bederven
was de kamer van juffrouw Jansse volko
men ter verfilming gereed. Een geheel arse-
naal van mijters in alle mogelijke nuances en
formaten lag over den grond verspreid.
De agenten brachten de beide dames naar
het politiebureau, maar de commissaris was
gelukkig een man met een hart. Hij had
geen verlangen om op Sinterklaasavond men
schen op te sluiten. Hjj wilde meehelpen de
zaak tot een oplossing te brengen.
Juffrouw Bothof had den brief nog, maar
juffrouw Jansse had de envelop.
De commissaris bekeek den brief en zag
onmiddellijk dat een zakmesje hier goed werk
had verricht.
Toen vroeg^ij de envelop.
U zult u hoop ik, nog herinneren, dat die
gericht was aan juffrouw Jansse, Beerstraat.
De post had zich echter vergist. Hij had den
brief bezorgd in de Bierstraat.
„Zoo zie je",'zei "juffrouw Jansse, toen de
beide dames een half uurtje later 't politie
bureau gearmd verlieten, „zoo zie je, dat geld
nog geen geluk aanbrengt".
Juffrouw Bothof keek naar drie vreemde
gedaanten in rood fluweel en witte kant, die
luidkeels een liedje zongen:
,,Vol verwachting klopt ons hart,
Wie de koek krijgt, wie de gart."
Toen juffrouw Jansse thuiskwam en daar
den ve^tegenwoordiger vond der verschillende
families, voor wie ze een mijter zou vervaar-
digen, kostte het haar wel eenige moeite deze
menschen een behoorlijke verklaring te geven.
(Nadruk verboden.)
Sinte Klaas, die goede man,
Die ook alles bakken kan,
Suikergoed en taaie man,
Ja, daar krijig ik ook wat van.
Sinterklaas, die goede Heer,
Hij komt alle jaren weer,
Met zijn paardje voor den wagen,
Daar komt Sinte Klaas aanjagen!
Sint Niclaes Bisschop, goed heylich man,
Wil je wat in m'n schoentje geven,
God loont U dan,
Geefftemen een beurs met bellen,
Soo sal ickje niet meer quellen,
So langhe als het God geliefft,
Heb ik Sint Niclaesje lieff!
Sinterclaes bisschop,
Settie hoaghe mutse op!
Trekje beste tabberd an,
Rijd er mee naar Amsterdam,
Van Amsterdam naar Spanje,
Appelen van Oranje,
Peeren van de boomen,
Rijke, rijke oomen,
Rijke, rijke juffertjes, die draghen wijde
mouwen,
Hansje die wil trouwen,
Hans, die sprong over de sloot,
Brak een poot,
Tien pond suiker! Leg den lepel,
Op den ketel!
Brandewijn met suiker.
Sint Nicolaas, dou goede bloed!
Geef me een zakje vol suikergoed,
Niet te veel en niet te min,
Smijt 't maar tot den schoorsteen in!
Wie stout is of boos Sint
Niklaas hoort alles,
Hij luistert altoos!
Men kan hem niet foppen geloof
mij oprecht,
Wat hij gezien heeft, vertelt
hem zijn knecht!
Sintniklaas kapoentje.
Leg -wat in mijn schoentje,
'n Appeltje of 'n citroentje,
Zoo het alles daarin niet kan,
Bindt 't dan met een koordje eraan!
Sinterklaasje, bonne bonne,
Gooi wat in de leege tonne,
Gooi wat in de huizen,
Dan kunnen we grabbelen,
Als katten en muizen!
(In Frankrijk:)
Saint Nicolas, bon homme,
Donnez-moi des pommes,
Donnez-moi des macarins,
Saint Nicolas est mon cousin!
Sinte Nicolaes,
Nobele baes,
Brengt mij wat in m'n schoentjen,
Een appeltjen of een lamoentjen,
Een nootjen om te kraken,
Dat zal beter smaken!
(Nadruk verboden.)
Weet U, dat in vele streken Sinterklaas niet
door den schoorsteen verwacht wordt, maar...
door het sleutelgat? Het sleutelgat speelt
toch reeds een voorname rol in de folklore.
Zoo kan men met het sleutelgat bjjv. ziekten
genezen, zegt het bijgeloof; driemaal door het
sleutelgat blazen is een onfeilbaar middel voor
iodere kwaal.
Of Sinterklaas wel ooit te paard gezeten
heeft?... Waarschjjnljjk wel, want in zyn tfld
was dit nog vrijwel het eenige vlugge ver-
voermiddel. Maar de eer, die men het paard
van Sinterklaas bewijst, stamt eigenljjk af
van de vereering, die men „Sleipnir" het
paard van Wodan toedroeg. In tal vein landen
bestaat ook nog steeds de oude vorm van
heidensch bijgeloof en denkt men den Heili-
gen Nicolaas een paard, meestal een schim
mel, met acht pooten toe. Soms is het twee-
of driebeenig en zwart. Het paard van Sinter
klaas laat ook niet zelden een hoefindruk
achter. Soms is hij gedwongen de reis te on-
derbreken en het paard te laten beslaan. De
smid wordt dan altijd rijkelijk beloond!
In Zwitseland, in het kanton Bern, en in
het Zuiden van de Duitsche provincie Baden
worden met Sinterklaas de klokken geluid.
Dat klokken en bellen ook in Nederland de
viering van den Heilige niet vreemd waren,
blijkt uit het gedichtje:
Sint Niclaes Bisschop, goed heylich man,
Wil je wat in m'n schoentje geven, God
loont U dan,
Geefftemen een beurs met bellen,
Soo sal ickje niet meer quellen (enz.).
Meer echter is het een teeken van het
Kerstkindje, dat zijn komst aankondigt.
Trouwens, Kerst-, Nieuwjaar- en Sinterklaas-
gebruiken zijn hier en daar ten zeerste met
elkaar verbonden en zelfs door elkaar been
gehaald.
De roe van Sinterklaas stamt waar-
schijnljjk af van de ,,Martinsgerte", een ge-
wijde gard, die de Beiersche herder op 10
November zqn meester ter hand stelt; achter
krib of deur gestoken, vooral achter den stal-
deur, schut zij het vee tegen alle onheil en in
den winter drijft men het vee er mee naar
de weide! .Over het algemeen is de roede een
symbool van vruchtbaarheid en lang leven.
„Soviel als die Rute Zweige hat, soviel soli
auch der Bauer Vieh haben", zegt een oud-
Oostenrijksche spreuk. „Frisches Grun, langes
Leben; Ihr sollt mir 'n blanken Taler geben",
zingen de kinderen In de Orlagau en slaan op
den derden Kerstdag hun ouders en peetooms
met rozemarjjnstengels om de ooren! De af-
straffing van Sinterklaas heeft dus bl(jkbaar
zooveel te beteekenen als „een slag met de
levensroede"
Sinterklaas was bisschop te Myra in Kleln-
Azie tijdens de heerschappij van Konstantjjn
den Grooten. Men noemde hem de „Kinder-
Heilige". De reden, dat zijn verjaardag hier
zoo gevierd wordt, is het feit, dat het Neder-
landsche volk een zeevarend volk is en dat
Sinterklaas als beschermer van de zeelieden
te boek staat; dit naar aanleiding van een
verhaal, volgens hetwelk hij door zijn gebed
eens een storm tot bedaren bracht.
(Nadruk verboden.)