Burgerlijken Stand
LOOP DER BEVOLKING.
Art. 7, alinea 1 ..vastgesteld" wordt „vast-
gelegd".
Na ,,18 October 1929 te lezen latere wijzi-
gmg-en in deze". „1 Januari 1935" wordt „31
December 1934".
In plaats van ,,bewonen" te lezen ,,bewonen,
tenzij buitengewone omstandigheden, ter be-
oordeeling van contractanten, znlks noodig
maken".
Art. 8. Tusschen ,,hare" en. ,,straatverlich-
ting" in te voegen de woorden .bestaande
electrische".
Tusschen ,,P.Z.E.M." en ,,een" in te voegen
het woord ,,jaarlijks".
De overeenkomst straatverlichting 3>#n£ te
worden gewijzigd als volgt:
Art. 4. De alinea's 1 en 2 vervallen en wor
den gelezen:
1. De voor de straatverlichting te gebrui-
ken stroom zal door de bestaande meters ge-
registreerd worden, terwijl het ontsteken en
blusschen door de bestaande klokken, die van-
wege de P.Z.E.M. op aanwijzing van de ge
meente zullen worden gesteld, zal geschiedien.
2. De ruinate, waarin de K.W.U.-meters
zich bevinden zal te alien tijde voor het per-
eaneel van de P.Z.E.M. toegankelijk zijn.
Thans wordt overgegaan tot de artikels-
giewijze behandeling der overeenkomst. Geen
der leden vraagt hieromtrent het woord.
De overeenkomst wordt met algemeene
stemmen aangenomen.
De VOORZITTER dankt den leden voor de
medewerking, ondervoncten bij de afsluiting
van deze groote zaak. Het electrisch bedrijf
is voor de gemeente een oorzaak van groote
zorg geweest. Toen men in de oorlogsjaren
gedwongen was, naar een middel van verlich-
ting om te zien, is er om de kosten weer
tegen de inrichting van een electrisch bedrijf
opgezien. Het bedrijf heeft ook vele jaren
veel geld gekost, inplaats van dat het ren-
deerde. Dit is gelukkig gekeerd, en nu mag
men wel zeggen, dat het bedrijf loopt als een
klok. De gemeente, die hiervoor de zorgen
en lasten heeft gedragen, mag zich gelukkig
prrjzen, thans het bedrijf aan de P.Z.E.M. te
lrunnen overgeven, zonder dat er nog den cent
schuld op rust. Dit is een felicitatie voor den
raad die de zorgen ervoor heeft helpen dra
gon, dit is een felicitatie voor de ingezetenen,
die ten slotte het bedrijf gezamenlijk hebben
vrrj gemaakt, waard. Het is hem een voor-
recht, te mogen constateeren, dat deze zaak
thans voor elkaar is.
13. Voorstel van Burgemeester en Wethou-
ders tot benoeming van een onderwijzer
van bijstand aan de openbare lagere
school.
Wij stellen U voor, thans over te gaan tot
het benoemen van een onderwijzer van bij
stand in vasten dienst aan de openbare lagere
school.
Door ons is hiertoe, na overleg met den
heer Inspecteur van het Lager Ondierwijs in
de Inspectie Goes en na ingewonnen bericht
van het hoofd der school, opgemaakt de na-
volgende voordracht:
1. Chr. P. van den Ameele, geboren 18
Maart 1910, wonende te Zaamslag, tijdelijk
onderwijzer aan de openbare lagere school,
alhier.
2. I. L. Kristelijn, geboren 12 December
1907, wonende te Tholen, wachtgelder, voor-
heen onderwijzer te Poortvliet.
3. A. Goethals, geboren 17 November 1910,
wonende te Schoondijke, wachtgelder, voor-
heen onderwijzer te Stavenisse.
Wij stellen U voor, de benoeming te doen
ingaan per heden.
Uitgebracht worden 11 stemmen.
Hiervan verkrijgt Ohr. P. van den Ameele
10 stemmen, terwijl 1 stem bianco is uitge
bracht.
Is a 1 zoo benoemd Chr. P. van den Ameele.
13a. Vaststelling staat van oninbare posten.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
vast te stellen de navolgende oninbare posten:
J. A. Wisse aanslag schoolgeld 4,80; C. de
Blaeij aanslag schoolgeld f 2,80, beiden wegens
foutieven aanslag.
13b. Behandeling reclames h onden bel as ting
1934.
Burgemeester en Wethouders stellen voor
de navolgende ontheffingen te verleenen:
a. aan D. de Rurjter 1, wegens vertrek;
b. aan K. de Jonge 2,50 wegens afschaf-
flng. //ofi
13c. Behandeling reclames schoolgelden 1934.
Burgemeester en Wethouders stellen voor:
a. aan C. de Blaeij ontheffing te verleenen
tot een bedrag van 3,60;
b. op de reclame van C. Bareman afwij-
zend te beschikken;
c. den aanslag van A. Dees terug te bren-
gen naar de 5de klasse en een ontheffing te
verleenen van 8,64;
d. den aanslag van P. de Pootar terug te
brengen naar de 3de klasse en een ontheffing
te verleenen van 9,60;
e. aan G. Wiegers wegens vertrek eene ver-
mindering in den aanslag toe te staan van
f 1,75;
f. op de reclame van J. C. de Pooter af-
wijzend te beschikken.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten, behoudens de reclame van C. Bareman,
welks behandeling wordt aangehouden.
14. Rondvraag.
a. De heer HAMBLINK heeft uit de stuk-
ken gezien, dat de onderwijzerswoning te
Othene is verkocht aan F. Romeijnsen te Ter
Neuzen. Heeft deze het gekochte al aan-
vaard
De VOORZITTER moet tot zijn spijt mede-
deelen, dat het hiermede niet loopt, zooals
gewenscht wordt.
De heer HAMELJNK vindt het jammer,
dat de school zoo langen tijd leegstaat, en er
thans zooveel vemield wordt.
De VOORZITTER vindt dit ook treurig en
een schande voor de gemeente. Er is ook
niemand te vinden die eens iets ervan gezien
heeft, en nam en noemen kan.
De heer HAMELINK merkt op, dat het niet
bewezen is, dat de jeugd van Othene daaraan
alleen schuldig zijn zou, het kunnen ook an-
deren zrjn.
De heer MAAjS vindt het niet netjes, dat
er zoo met eens anders eigendommen geleefd
wordt, dit is diep treurig.
De VOORZITTER vindt het ook treurig en
een schande voor de jeugd.
De heer D. DEES zegt, dat het niet zeker
is, dat de jeugd de vemieling aanricht.
De heer WISSE vraagt of de politie reeds
hieraan de aandacht heeft gewijd.
De VOORZITTER kan mededeelefi, dat de
politie zich reeds enkele malen in de nabijheid
verdekt heeft opgesteld, maar dan gebeurde
er natuurlijk niets. Het is ook niet wel
mogelijk, daar een heelen dag te staan.
b. De heer HAMELINK vraagt of reeds
een beslissing is genomen inizake eventueele
verruiming van verkoop <jp Zondag.
De VOORZITTER ^meent, dat dit nog niet
is afgehandeld.
De SECRETARIS deelt mede, dat de door
den Minister vereischte verklaring niet is in-
gediend, daar geen der neringdoenden zich
voor verruiming heeft verklaard.
c. De heer HAMELINK vraagt, of reeds
is vastgesteld of de nieuwe spelling op de
scholen zai worden ingevoerd.
De VOORZITTER heeft vemorrnen, dat het
hoofd der school voornemens was, hiermede
eerstdaags te beginnen.
De heer VAN HOEVE deelt mede, dat in-
voering der nieuwe spelling op de scholen
door Burgemeester en Wethouders is toege-
staan.
d. De heer MAAS verzoekt, te willen mede-
deelen, of kort geleden is ingekomen een ver-
zoek om de uitkeering van steun ingevolge
de regeling inplaats van 7 te bepalen op f 8,
de vergoedin.g ■Joor gezinsleden, te beginnen
bij het derde lid op 0,75, de loonen voor werk
in werkverschaffing, indien deze er zou komen,
vast te stellen op f 12 per week, en ten
slotte, een verzoek tot verstrekking van een
kolenbon.
De VOORZITTER bevestigt, dat zulk een
verzoek is ingekomen.
De heer MAAS verzoekt, dit in de eerst-
volgende vergadering aan de orde te willen
stellen.
e. De heer MAAS vraagt of eveneens is
ingekomen een verzoek tot het verstrekken
van een Kerstgave.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De heer MAAS bevreemdt dit.
f. De heer MAAS wenscht nog een derde
vraag te stellen. Hij .heeft hier al meermalen
over gesproken, doch hij wil vragen of het
niet erg is, dat iemand, die crisissteun trekt,
omdat hij van zijn huisje een vierde gedeelte
eigen heeft, f 0,80 per week van dien steun
missen moet.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat die
bewuste man geen kastrekker is.
De heer MAAS had niet de bedoeling, dat
te beweren. Hij zal geen namen noemen, doch
vinden de heeren het ook niet erg, dat iemand,
die met hard werken en spaarzaam leven een
gedeelte op zijn huisje eigen gekregen heeft,
nu van zijn steun uitkeering nog 0,80 moet
missen Hij wil voorstellen om die f 0,80 terug
te brengen op 0,30.
De VOORZITTER moet opmerken, dat
zulks niet mogelijk is. De regel zooals die
door den Minister is vastgesteld, moet worden
uitgevoerd.
Be SECRETARIS merkt op, dat het niet
mogelijk is dien man te helpen. Men weet
niet, over wien het hier gaat. Dan zou de
heer Maas toch een naam dienen te noemen.
.De heer MAAS zal dit dan in het belang
van betrokkene aoen. Het betreft hier H.
Vreeke. Deze heeft in 1933 in totaal 79 dagen
gewerkt. Hij veronderstelt, dat als het ooit
zoover zou komen, dat hij zijn huisje eigen
heeft, dat hij dan 4 X 0,80 of f 3,20 zou
moeten laten vallen.
De VOORZITTER moet den heer Maas op
merken, dat in dezen aan de bevelen van den
Minister nauwkeurig de hand isgehouden.
De SECRETARIS deelt mede, dat de zaak
niet zoo is, als door den heer Maas wordt
voorgesteld. Voor den aftrek van betrokkenen
wordt aangehouden hun aanslag in de per-
soneele belasting. Genomen wordt de huur-
waarde waarvoor zij zijn aangeslagen, waar-
van worden afgetrokken rente van schulden,
onderhoud, polderlasten en cijnsr en het res-
tant wordt gedeeld door 50, hetgeen dan het
bedrag vormt dat wordt afgehouden. Als de
heer Maas weten wil of zulks juist is, kan
hij aan den betrokkene vragen of hem inzage
gevraagd is van zijn aanslag in de Personeele
belasting. Zoo wordt met iedereen gehandeld.
De VOORZITTER merkt nog op, dat voor
betrokkenen ook nog tegen de beslissing be-
roep openstaat bij den Minister van Sociale
Zaken.
De heer MAAS zou dan willen voorstellen
den Minister van Sociale Zaken te verzoeken
om voor diegenen die een eigen huisje hebben
den steun te laten vallen, en den aftrek in
min'dering te brengen.
De heer HAAK merkt op, dat de heer Maas
zich verkeerd uitdrykt. Hij bedoelt waar-
schijnlrjk, dien aftrek niet in mindering te
brengen, geen aftrek toe te passen.
De heer MAAS bedoelt dat inderdaad. Men
moet zich voorstellen hoe over het algemeen
de gang van zaken is. Men is jong en wil
gaan trouwen. Als men aan het uitkijken is
naar een huisje en men geniet een goed ver-
trouwen, is het mogelijk, geholpen te worden.
Dan gaat men rekenen. Interest zooveel, dat
zal gaan. En als dan een half of kwart-var-
ken verkocht wordt, kan misschien met zui-
nig leven en hard werken de interest betaald
worden en een 25 of 50 worden afgelost,
altijd indien de zieken dagen de deur niet
binnenkomen. 'Hij weet uit eigen ondervinding
dat het niet meevalt, een eigen huisje bij
elkaar te krijgen, daarvoor is hard werken
en spaarzaam leven noodig. Nu zegt de Mi
nister, nu wordt daarvan nog wat in minde
ring gebracht. Hij zegt: ,,Zie mijnheer de
Voorzitter, dat is bij mrj verkeerd, de Minis
ter moest dat waardeeren, inplaats van af
te trekken". Dat is mij een doom in het
vleesch. 4 jaar geleden was ik in Noord-Hol-
land bij mijn zuster, en daar heb ik gezien
wat er te koop was bij de droogmaking van
de Zuiderzee. Ik heb daar alles gezien. Eeni-
gen tijd later kregen mijn ouders een prachtig
schilderij, betreffende die droogmaking, en
daarop stond:
„Door arbeid en kloek verstand
Kwam Zuiderzee tot polderland."
En als men goed doordenkt, wil dat wat
zeggen, „arbeid en kloek verstand". Dat is ook
op deze menschen hier van toepassing, en
daarom moest de Minister waardeeren wat
zij presteeren.
De heer VAN HOEVE merkt op, dat men
thans weer zou kunnen doen wat meermalen
reeds is gedaan, aan het Departement vragen
die aftrek niet toe te passen, en dan veran-
dert er niets. Wat hier gebeurt, is ingevolge
een algemeene regeling, hij laat nu in het
midden hoe men persoonlijk die regeling voor-
komt, doch als een verzoek inkomt, wordt dit
terzijde gelegd, daar het niet behandeld kan
worden. Als men nagaat wat over die zaken
in de dagbladen gedaan wordt, kan men van
tevoren weten, dat geen succes zal kunnen
volgen.
Hij vindt het op zichzelf niet erg, een der-
gelijk verzoek naar het Departement te zen-
den, doch het helpt niet, het is onzin, dit te
doen. Men kan daar niet mee blijven voort-
gaan, doch moet zijn verstand gebruiken. In
dien er kans van slagen was, waarom zou hij
er dan niet aan meewerken? De vakvereeni-
gingen zijn hier de organen die juist omtrent
den toestand op de hoogte zijn, en het is ook
hun taak, indien er iets scheef zit, te trach-
ten daarin verbetering te krijgen. Hij doet
er dezen keer niet aan mee.
De heer MAAS meent, dat de heer Van
Hoeve hem toch zal moeten toestemmen, dat
het niet veel is wat de werkman krijgt, en als
men daar vroeger zoo voor geleefd heeft, is
het dan niet erg, dat er dan nog afgetrokken
moet worden?
De heer VAN HOEVE merkt op, dat er ver-
schillende toestanden zijn, die wij anders zou-
den willen, die wellicht beter zouden kunnen
zijn. Hij wijst er op, dat men hier minder goed
over den algemeenen toestand kan oordeelen,
doch dat het ook wel bekend is, dat de Re-
geering ook voor de grootste moeilijkheden
zit.
De heer MAAS vraagt zich af, waarom het
dan van den werkman af moet, waarom begint
men niet van hooger af aan.
De heer BUIJiZE kan zich goed vereenigen
met hetgeen de heer Maas heeft gezegd. Deze
heeft terecht verschillende argumenten naar
voren gebracht. Hij beschouwt het wel dege-
lijk als een taak van de gemeenteraden om
hiervoor op te komen. Het kan best gebeu-
ren dat men aan het verkeerde eind trekt;
doch het is hem niet teveel, dit zaakje aan
den Minister van Sociale Zaken kenbaar te
maken. Hij zal gaame daaraan meewerken.
De heer HAAK kan ermede instemmen, er
is terecht gezegd, dat voor deze zaak een
algemeene regeling geldt. En nu kan iedere
gemeente daarover best adresseeren, doch dan
kan men ervan overtuigd zijn, dat al die
adressen in de papiermand terechtkomen.
Terecht is hier ook heden gezegd, dat de
gemeenten die het zuinigst beheeren, de dupe
worden. Hij kan begrijpen dat van den steun
alles opgeleefd wordt. Toch meent hij dat men
zich de moeite van het zenden van een adres
hieromtrent zal kunnen sparen.
Hij is ervoor, L jdat geen adres gezonden
wordt. Wat betreft het verzoek, dat f 12
wordt uitbetaald voor werk in werkverschaf
fing moet hij opmerken, dat dit hem voor-
komt, niet goed te zijn. Het standaardloon
is hier f 2,per dag, over 5% dag is f 11.
Als er nu een werk in werkverschaffing zou
worden uitgevoerd, zou dit tot gevolg kunnen
hebben, dat ook de vaste menschen him baas
vroegen, hen maar te ontslaan, met de bedoe
ling om bij de werkverschaffing te komen en
dan f 12 te verdienen. Naar zijn meening is
dat niet verstandig, om dat te bereiken zal
hij zijn steun nooit geven, daaraan zal hij niet
meewerken.
De VOORZITTER merkt op, dat deze kwes-
tie thans niet aan de orde is. Het contract
bepaalt, dat als standaardloon geldt 2 per
dag, en dan zou men in werkverschaffing
niet meer mogen geven.
De heer MAAS heeft alleen gevraagd, of
dat verzoek binnengekomen was. Bij behan
deling ervan wil hij zich gerust uitspreken
voor uitvoering in den geest van het contract.
Hij vroeg alleen, of het verzoek ingekomen
was.
De heer HAAK wil ook omtrent eventueele
verstrekking van een Kerstgave nog iets
zeggen. Hij zal niet ontkennen, dat het
noodig is, doch de groote moeilijkheid is, de
gelden daarvoor te vinden. De begrooting
is thans in het bezit der leden, hij brengt
hulde aan Burgemeester en Wethouders dat
ze deze zoo netjes voor elkaar hebben ge
kregen. en nog een goed slotje hebben van
f 300, hetgeen toch heel weinig is voor de
vele tegenvallers, die er in het komende jaar
kunnen komen. De steun is voldoende om
van te eten, en hij kan ook gelooven, dat
andere dingen achterop komen, doch de groote
moeilijkheid is, aan te toonen uit welken
post men de gelden daarvoor zou kunnen
putten.
De heer MAAS zegt toe, hierover nog nader
met den heer Haak te zullen praten. Hij zal
dan ook wel consequent zijn Hij is erover
verheugd, dat cje heer Haak het met hem
eens is, dat het noodig is.
De her HAAK is ervan overtuigd, dat er in
verschillende dingen als kleeding en deksel
achterstand is gekomen, maar wijst er nog-
maals op, dat de gemeente het zeer moeilijk
heeft.
De heer MAAS heeft in ieder geval de leden
ingelicht, dat de aanvrage komen zal. Er kan
nog nader over gepraat worden.
De her WISSE: Het valt ons dan niet
zoo koud op de maag.
g. Be heer HAAK informeert of het niet
mogelijk is, een lichtpunt bij het gesticht
,,Rustoord" te verplaatsen, het is daar ge-
weldig donker.
Wellicht bestaat de Tnogelijkheid, de be
staande lamp daar te verzetten, het is nu voor
de menschen die naar „Rustoord" gaan, geen
gemak, de toestand is daar, met die sloot
langs den weg, beslist gevaarlijk. Er komen
daar veel oude menschen en naar hij meent,
zou met kleine kosten een lichtpunt zijn aan
te brengen.
De VOORZITTER deelt mede, dat deze
zaak is besproken bij Burgemeester en Wet
houders, en is besloten er daar een lichtpunt
bij te plaatsen.
De Ruijsscher heeft reeds eenigen tijd order
gehad, zulks te doen.
De heer HAAK brengt hiervoor dank.
De heer DE FEIJTER heeft zich ervan
overtuigd, dat het daar noodig was. Het is
inderdaad niet overbodig.
De VOORZITTER vraagt de aandacht voor
het voorstel van den heer Maas.
De heer VAN HOEVE kan mededeelen, dat
Burgemeester en Wethouders al het mogelijke
doen om de regeling uit te voeren zooals zij
moet uitgevoerd worden. Dat er ontevrede-
nen zullen zijn, is niet te voorkomen. Toch
vindt hij het verkeerd, telkenmale over deze
regeling bij de Regeering aan te komen. Hij
persoonlijk wenscht er niet meer aan mee te
werken. Naar zijn meening is dit de taak der
vakvereenigingen.
De VOORZITTER is het hiermede nog niet
eens.
De heer VAN HOEVE houdt vol, dat dit tot
hun werk behoort. Welk succes men kan
behalen is eind Juni gebleken, toen de raad
ervan werd in kennis gesteld, dat de uitkee
ring van de landarbeiders minder zou bedra-
gen. Onmiddellijk werden toen alle maat-
regelen genomen om dit te veranderen, daar
de regeling niet was gebaseerd op het geldende
loon van f 12,hoewel hij er persoonlijk van
overtuigd was, dat dit geen succes zou hebben.
Nog geen twee maanden later komt hier een
verzoek om een adres van gelijke strekking
te steunen. Dit is toen ook goedgevonden,
en adhaesie betuigd. Hij wil in die richting
wel graag adressen zenden, doch als ze steeds
teruggaan, kan men toch niet blijven aanhou-
den. Dit wenscht hij tegen te gaan.
De heer MAAS is ervan overtuigd, dat de
raad desUjds flink heeft meegewerkt. Hij is
daarvoor heel dankbaar. Ook de bonden wer
ken hard. Hij heeft dit idee voorgesteld, daar
hij van meening is, dat een verzoek van den
raad groote kracht heeft, en een beslissing
in de hand kan werken.
De VOORZITTER moet den heer Maas op
merken, dat hij deze moeilijkheden den raad
wat dikwijls voorlegt. Hij komt er ongeveer
in iedere vergadering mee.
De her MAAS merkt op, dat dit zoo niet
moet blijven. Wie voor zijn voorstel is, is
ervoor, wie tegen is, is tegen.
Be VOORZITTER wijst er nogmaals op,
dat de heer Maas niet telkens met dergelijke
voorstellen komen moet. Het is voor den
raad heel pijnlrjk, en een oplossing om uit
dezen toestand te komen is reds aan alle kan-
ten onderzooht. j
De heer KOOPMAN constateert dat de
landarbeiders achter komen bij de arbeiders j
uit de stad. Dit is ook hun eigen schuld. De
laatste jaren zijn door den nood der tijden de
landarbeiders zich pas gaan vereenigen in de
bonden, toen hadden echter de menschen uit
de stad reeds blijk gegeven, veel voor hun
bonden over te hebben. In dit opzicht komt
het platteland een halve eeuw bij de stad ten
achter. Ook in het opzetten van een grooten
mond. In de stad heeft men door een grooten
mond open te zetten verkregen, dat toeslag
werd gegeven op woninghuur, werd een kolen
bon verkregen, werd de contributie aan dej<
ziekenkassen betaald, die .menschen hoeven
nooit voor een doktersrekening te zweten. Die
onbillijkheid zal men nooit kunnen opheffen.
Men heeft hier nu twee gevallen. Een arbei-
der moet f 100 interest betalen per jaar, en
de ander heeft een eigen huisje. Kee zegt
tegen Jans: ,,Jij krijgt 8 en wij hebben jaren
moeten werken en zwoegen om ons huisje
eigen te krijgen en krijgen nu, omdat we zoo
hard hebben gewerkt, 2 minder". Dat is een
onbillijkheid, maar hij is ervan overtuigd dat
die niet is op te heffen.
De heer MAAS vindt het toch treurig, als
je zoo hard hebt gewerkt en je best gedaan,
en je moet daarom nog minder uitgekeerd
krijgen, als je het ongeluk hebt, zonder werk
te komen.
De heer KOOPMAN is ervan overtuigd, dat
die onbillijkheid niet op te heffen zal zijn. Hij
wil echter, om niet den indruk te geven, dat
hij het tegenwerkt, het voorstel van den heer
Maas nog steunen. Men moet niet vergeten,
dat de Regeering ook aan 't eind van zijn tou-
wen staat, en hij is van meening dat niet
moet worden getracht, meer te krijgen, doch
te houden wat men heeft.
De heer MAAS merkt op, dat de heer Koop-
man zoo juist heeft gezegd, dat de landarbei
ders achteraan komen, omdat ze geen groote
monden hebben gehad. Het komt omdat ze
zoo braaf zijn, ze hebben nooit iets gezegd.
De heer KOOPMANDoch ook nooit toege-
dragen aan de bonden.
De VOORZITTER is van meening, dat het
't beste is, hierover de discussie te sluiten.
De heer BUUZE wil hierover toch ook nog
wel iets zeggen. Hem is gebleken, dat het ge-
meentebestuur destrjds toch wel de hand heeft
gelegd op het hart van den Minister. Op de
basis van het loon zou de uitkeering moeten
zijn 8,40 inplaats van 7,20. Van het hoofd-
bestuur heeft hij een schrijven gekregen
waaruit bleek, dat het adres van de gemeente
Zaamslag toch wel van invloed is geweest
op den Minister. Hem is toen opgednagen, het
gemeentebestuur hiervoor dank te betuigen.
De heer D. DEES gevoelt in deze regeling
ook iets onbillijks, maar is toch van meening,
dat men niets zal bereiken. Het zal zijn, de
arbeiders blij maken met een dooie musch.
De heer HAAK kan ermede accoord gaan,
dat het beter ware geweest, van bovenaf te
beginnen. Eenigen tijd geleden las hij dat in
de gemeente 's Gravenhage het salaris van
den burgemeester werd besproken. Dit was
15000, daar kon toch niets meer af, want
als men ging kijken naar het salaris van den
burgemeester van Amsterdam, die 25000
had, dan kwam hij toch achteraan. Het is in
derdaad verkeerd, dat niet van bovenaf is be-
gonnen, dan was de ontevredenheid niet zoo
groot geweest, en was er nu niet die verbit-
tering geweest die men nu heeft.
Toch wordt in die richting wel gewerkt, als
voorbeeld noemt hij het tegengaan van de
cumulatie van betrekkingen. Hij ziet echter
van het onderhavige adres niets komen, en
zal er zijn steun niet aan verleenen.
De heer VAN 'HOEVE merkt nog op, dat
er bovendien een andere regeling op komst is,
welke met 1 Januari 1935 zal ingaan.
Be heer HAAK is van meening, dat men
dan toch te laat is.
De heer MAAS is dankbaar dat de leden
niet tegen zijn voorstel als zoodanig zijn. Hij
wil echter nog zeggen, dat het jonge geslacht
als gevolg van een en ander gaat zeggen, niet
meer zoo te zullen leven als het vorige ge
slacht het deed. Dat wil van al die moeite
die men zich toen getroostte, bewaard blijven.
De heer VAN HOEVE hoopt, niet den in
druk te hebben gevestigd, dat hij met de thans
geldende regeling sympathiseert. Hij ziet ech
ter van adresseering geen gunstige resultaten
en zal er daarom niet aan meedoen.
Het voorstel van den heer Maas wordt in
stemming gebracht ten aangenomen met 9
tegen 2 stemmen.
Voor stemmen de heeren Hamelink, Koop-
man, Bakker, Buijze, Wisse, A. Dees, Haak,
Maas en De Feijter; tegen stemmen de heeTen
Van Hoeve en D. Dees.
h. De heer WISSE wijst erop, dat de open-
bare school vlak tegen den weg aan ligt, er
is daar dagelijks veel verkeer, en men houdt
zijn hart vast dat er ongelukken zullen ge-
beuren. Was het niet mogelijk daar eenige
verandering aan te brengen en er de aandacht
op te vestigen, dat daar een school gevestigd
is door er een bordje School" te plaatsen.
Het is ef gevaarlijk, de speelplaats is klein,
en verschillende kinderen spelen op de straat.
De VOORZITTER zegt toe, een en ander te
zullen bespreken bij Burgemeester en Wet
houders.
1. De heer KOOPMAN heeft opgemerkt,
dat aan de Griete de lantaam bij Frederiks
kapot of defect is. Wanneer het licht brandt
is het er nog donker. Hij is van meening. dat
de lichtsterkte van de lamp daar te klein is.
Kij wilde vragen of de mogelijkhedd niet be-
stond, daar sterkere lampen in te zetten.
De heer DE FEIJTER vraagt hoe sterk de
lampen daar zijn.
De heer KOOPMAN is dit niet bekend. Het
is daar toch wel van belang, dat er goede
lanq en geplaatst worden, mede in ver'oand
met het schoonmaken van auto's.
De heer BE FEIJTER meent dat de lampen
daar 75 Watt zijn.
De VOORZITTER zegt toe, zulks te zullen
bespreken.
j. De heer KOOPMAN vraagt of er nog
geen regeling is getroffen voor het par kee.'en
van cnverlichte auto's, andere plaatsen heb
ben die zaak. al geregeld.
De VOORZITTER deelt mede, dat een en
ander met de politie zal worden besproken,
er. zal worden getracht, tot een rageliagr te
korr.en.
k. De heer BUUZE vraagt of kolenbons
zullen verstrekt worden. -u
De VOORZITTER deelt mede, dat blijktns
den brief van den Minister daarin geen ver
andering is gekomen.
1. De heer BUIJZE vraagt of de gemeente
niet iets zou doen om gelden te bekomen van
het crisis-comit6. H. K. H. geeft groote be-
dragen eraan, en hierin zou toch de gemeente
Zaamslag ook wel mogen meedeelen.
De SECRETARIS kan mededeelen, dat
hiervoor een bedrag is uitgetrokken. De le
uitkeering is geschied, de uitkeering over het
2e half jaar staat nog te gebeuren. Op advies
van de bonden worden de gevoteerde gelden
verdeeld door het crisis-comitA De gelden
ervoor zijn op de begrooting aanwezig. Bij
de begrooting voor 1935 staat een dergelijk
bedrag weer. De rede van den heer Maas was
hiervoor niet noodig.
De heer VAN HOEVE: Het blijkt wel, dat
de leden de stukken nog niet voldoende be-
studeeren.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
het uitspreken van het dankgebed.
GEMEENTERAAD VAN C LINGE.
Vergadering van 7 Nov.
Onder ingekomen stukken heeft een breed-
voerige gedachtenwisseling plaats omtrent
het verzoek van F. Weemaes betreffende het
plaatsen van een lantaarnpaal in het Grens-
straatje. B. en W. zullen alvorens daaraan te
voldoen, zich op de hoogte doen stellen.
Aangeboden wordt vervolgens de gemeente-
begrooting 1935, vergezeld van een nota, in-
houdende de noodig geachte voorzieningen
voor het sluitend maken dier begrooting en
wijzende op de voornaamste verschilposten
met de begrooting voor 1934. De ingrijpende
wetsontwerpen inzake de rijksuitkeeringen
aan de gemeenten en het werkloosheidssubsi-
diefonds leveren voor deze gemeente in totaal
een mindere ontvangst op van circa 10.300.
B. en W. stellen noodgedwongen voor het
hierdoor ontstaan tekort op het begrootings-
ontwerp te dekken door besteding van het
batig saldo van den dienst 1933 tot een be
drag van 6000 en door verhooging van het
aantal opcenten op de Personeele belasting,
terwijl het restant door verdere bezuiniging
op de uitgaven is gevonden; de begrooting is
dan sluitend in ontvang en uitgaaf met een
totaalcijfer van f 68.812,94; zij wordt in handen
gesteld van een commissie van onderzoek, be
staande uit de leden Smet, Van den Branden
en Kindt, die verzocht wordt v66r 23 dezer
verslag te doen van hare bevindingen en even-
tueel afwijkende voorstellen.
In verband met de aanhangige, voor de ge-
nueentefinancien zoo gewichtige wetsontwer
pen zou de heer Kindt met de vaststelling der
begrooting willen wachten tot de behandeling
der Staatsbegrooting door de Tweede Kamer
is beeindigd en omtrent het lot der ingediende
wetsontwerpen meer zekerheid bestaat. De
voorzitter acht dit niet mogelijk daar de be
grooting zoo spoedig mogelijk ter goedkeuring
aan Ged. Staten moet worden ingezonden en
de wettelijke termijn van inzending toch reeds
is overschreden, de Minister wil overigens
ook, dat met de wetsontwerpen in him tegen-
woordigen tekst wordt rekening gehouden.
De begrooting van het burgerlijk armbe-
stuur, sluitende in ontvang en uitgaaf met
een bedrag van f 10.964, wordt eveneens aan
geboden en aan een commissie van onderzoek
gegeven.
Naar aanleiding van een ingekomen ver-
zoekschrift van 48 werkloozen, wordt beslo
ten den Minister te verzoeken de steunverlee-
ning volgens de door den minister vastgestelde
regeling met ingang van 12 dezer goed te
keuren. Volgens deze regeling zal de steun
ten hoogste bedragen:
a. voor de uitgetrokkenen uit de werkloo-
zenkas:
voor gehuwden en ongehuwde kostwinners
f 7 per week, benevens 0,50 per week per
gezinslid boven de twee personen;
voor kostgangers 5,50 per week;
b. voor reglementair nog niet rechthebben-
den en dubbel uitgetrokkenen resp. f 6,50 plus
kindertoeslag, en 5, terwijl ongeorganlseer-
den tenminste f 0,50 minder moeten ontvan-
gen dan de catagorie sub b.
De minister heeft voorts de maximum-uit-
keeringen (met inbegrip dus van toeslagen
nader vastgesteld volgens een schaal, waarbij
met de gezinsgrootte meer is rekening ge
houden.
B. en W. zullen zich in hun taak weer doen
voorlichten door een commissie van Advies,
bestaande uit zes leden-werkgevers en werk-
nemers, waarvan de burgemeester voorzitter
is; de commissieleden wordt een vacatiegeld
geld toegekend van 1 per vergadering. In
overweging wordt nog genomen de korting
voor ongeorganiseerde werkloozen hooger te
stellen dan f 0,50, teneinde den arbeiders het
belang van het lidmaatschap der werklozen-
kas te doen gevoelen en hen krachtiger aan
te sporen ook zelf te zorgen voor werklooze
dagen.
Hiema sluiting.
(Nadruk verboden.)
TER NEUZEN.
Huwelijks-aangiften. 8 Nov. Hendrik Wil-
lem Weenink (van Breskens), oud 28 j., jm.
en Jacoba Jeanne Marie Harte, oud 31 j., jd.
Willem Scheele, oud 24 j., jm. en Maria van
'Hoeve, oud 19 j., jd.
Huwelijks-voltrekkingen. 8 Nov. Arie Jaco
bus van de Ree, oud 28 j., jm. en Francina
van Noord, oud 21 j., jd.
Geboorten. 4 Nov. Helena, d. van Gijs-
brecht Geelhoedt en van Maria Elisabeth de
Schepper. 5 Nov. Georgette Zulma Leonarda
Gertrud, d. van Leonardus Meert en van Mar
tha Dorothea Stephania de Witte. 8 Nov.
Cornells, z. van Marinus Frans de Smit en
van Sara de Jonge.
TER NEUZEN.
In de afgeloopen week hebben zich in deze
gemeente gevestigd:
H. Scheele, waterbouwkundig opzichter,
Spoorstraat 18, van Philippine.
S. B. van Laere, zonder, Dijkstraat 5, van
Oostburg.
C. P. H. van Biemen, kappersbediende,
Lange Kerkstraat 14, van Vlissingen.
J. P. C. J. de Smit, electricien, Oostkade
13a, van Oostburg.
j. Bakker, dienstbode, Westkolkstraat 38
(inw.), van Axel.
A. de Visser, landarbeider, Pierssenspolder-
straat 36 (inw.), van Hoek.
C. W. Vink, kapper, Dijkstraat 44, van Rot
terdam.
Vertrokken
M. J. Beeldens, dienstbode, Kerkhoflaan 47,
naar Den Haag.
Joh. Beeldens, slagersknecht, Kerkhoflaan
47, naar Goes.
A. van Kranenburg, chauffeur, Dijkstr. 8,
naar Deventer.
W. Hamelink, monteur, Dijkstraat 44, naar
Sluis.
A. M. Jonker geb. de Leege, zonder, Steen-
kamplaan 71, naar Rotterdam.
Wed. S. de Smit geb. Looff, zonder, Oost
kade 11, naar Kortgene.
A. Verstraeten, dienstbode, Schuttershofweg
67, naar Putte (N.-B.).