Burgerlijken Stand LOOP DER BEVOLKING. Art. 7, alinea 1 ..vastgesteld" wordt „vast- gelegd". Na ,,18 October 1929 te lezen latere wijzi- gmg-en in deze". „1 Januari 1935" wordt „31 December 1934". In plaats van ,,bewonen" te lezen ,,bewonen, tenzij buitengewone omstandigheden, ter be- oordeeling van contractanten, znlks noodig maken". Art. 8. Tusschen ,,hare" en. ,,straatverlich- ting" in te voegen de woorden .bestaande electrische". Tusschen ,,P.Z.E.M." en ,,een" in te voegen het woord ,,jaarlijks". De overeenkomst straatverlichting 3>#n£ te worden gewijzigd als volgt: Art. 4. De alinea's 1 en 2 vervallen en wor den gelezen: 1. De voor de straatverlichting te gebrui- ken stroom zal door de bestaande meters ge- registreerd worden, terwijl het ontsteken en blusschen door de bestaande klokken, die van- wege de P.Z.E.M. op aanwijzing van de ge meente zullen worden gesteld, zal geschiedien. 2. De ruinate, waarin de K.W.U.-meters zich bevinden zal te alien tijde voor het per- eaneel van de P.Z.E.M. toegankelijk zijn. Thans wordt overgegaan tot de artikels- giewijze behandeling der overeenkomst. Geen der leden vraagt hieromtrent het woord. De overeenkomst wordt met algemeene stemmen aangenomen. De VOORZITTER dankt den leden voor de medewerking, ondervoncten bij de afsluiting van deze groote zaak. Het electrisch bedrijf is voor de gemeente een oorzaak van groote zorg geweest. Toen men in de oorlogsjaren gedwongen was, naar een middel van verlich- ting om te zien, is er om de kosten weer tegen de inrichting van een electrisch bedrijf opgezien. Het bedrijf heeft ook vele jaren veel geld gekost, inplaats van dat het ren- deerde. Dit is gelukkig gekeerd, en nu mag men wel zeggen, dat het bedrijf loopt als een klok. De gemeente, die hiervoor de zorgen en lasten heeft gedragen, mag zich gelukkig prrjzen, thans het bedrijf aan de P.Z.E.M. te lrunnen overgeven, zonder dat er nog den cent schuld op rust. Dit is een felicitatie voor den raad die de zorgen ervoor heeft helpen dra gon, dit is een felicitatie voor de ingezetenen, die ten slotte het bedrijf gezamenlijk hebben vrrj gemaakt, waard. Het is hem een voor- recht, te mogen constateeren, dat deze zaak thans voor elkaar is. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethou- ders tot benoeming van een onderwijzer van bijstand aan de openbare lagere school. Wij stellen U voor, thans over te gaan tot het benoemen van een onderwijzer van bij stand in vasten dienst aan de openbare lagere school. Door ons is hiertoe, na overleg met den heer Inspecteur van het Lager Ondierwijs in de Inspectie Goes en na ingewonnen bericht van het hoofd der school, opgemaakt de na- volgende voordracht: 1. Chr. P. van den Ameele, geboren 18 Maart 1910, wonende te Zaamslag, tijdelijk onderwijzer aan de openbare lagere school, alhier. 2. I. L. Kristelijn, geboren 12 December 1907, wonende te Tholen, wachtgelder, voor- heen onderwijzer te Poortvliet. 3. A. Goethals, geboren 17 November 1910, wonende te Schoondijke, wachtgelder, voor- heen onderwijzer te Stavenisse. Wij stellen U voor, de benoeming te doen ingaan per heden. Uitgebracht worden 11 stemmen. Hiervan verkrijgt Ohr. P. van den Ameele 10 stemmen, terwijl 1 stem bianco is uitge bracht. Is a 1 zoo benoemd Chr. P. van den Ameele. 13a. Vaststelling staat van oninbare posten. Burgemeester en Wethouders stellen voor vast te stellen de navolgende oninbare posten: J. A. Wisse aanslag schoolgeld 4,80; C. de Blaeij aanslag schoolgeld f 2,80, beiden wegens foutieven aanslag. 13b. Behandeling reclames h onden bel as ting 1934. Burgemeester en Wethouders stellen voor de navolgende ontheffingen te verleenen: a. aan D. de Rurjter 1, wegens vertrek; b. aan K. de Jonge 2,50 wegens afschaf- flng. //ofi 13c. Behandeling reclames schoolgelden 1934. Burgemeester en Wethouders stellen voor: a. aan C. de Blaeij ontheffing te verleenen tot een bedrag van 3,60; b. op de reclame van C. Bareman afwij- zend te beschikken; c. den aanslag van A. Dees terug te bren- gen naar de 5de klasse en een ontheffing te verleenen van 8,64; d. den aanslag van P. de Pootar terug te brengen naar de 3de klasse en een ontheffing te verleenen van 9,60; e. aan G. Wiegers wegens vertrek eene ver- mindering in den aanslag toe te staan van f 1,75; f. op de reclame van J. C. de Pooter af- wijzend te beschikken. Met algemeene stemmen wordt aldus be- sloten, behoudens de reclame van C. Bareman, welks behandeling wordt aangehouden. 14. Rondvraag. a. De heer HAMBLINK heeft uit de stuk- ken gezien, dat de onderwijzerswoning te Othene is verkocht aan F. Romeijnsen te Ter Neuzen. Heeft deze het gekochte al aan- vaard De VOORZITTER moet tot zijn spijt mede- deelen, dat het hiermede niet loopt, zooals gewenscht wordt. De heer HAMELJNK vindt het jammer, dat de school zoo langen tijd leegstaat, en er thans zooveel vemield wordt. De VOORZITTER vindt dit ook treurig en een schande voor de gemeente. Er is ook niemand te vinden die eens iets ervan gezien heeft, en nam en noemen kan. De heer HAMELINK merkt op, dat het niet bewezen is, dat de jeugd van Othene daaraan alleen schuldig zijn zou, het kunnen ook an- deren zrjn. De heer MAAjS vindt het niet netjes, dat er zoo met eens anders eigendommen geleefd wordt, dit is diep treurig. De VOORZITTER vindt het ook treurig en een schande voor de jeugd. De heer D. DEES zegt, dat het niet zeker is, dat de jeugd de vemieling aanricht. De heer WISSE vraagt of de politie reeds hieraan de aandacht heeft gewijd. De VOORZITTER kan mededeelefi, dat de politie zich reeds enkele malen in de nabijheid verdekt heeft opgesteld, maar dan gebeurde er natuurlijk niets. Het is ook niet wel mogelijk, daar een heelen dag te staan. b. De heer HAMELINK vraagt of reeds een beslissing is genomen inizake eventueele verruiming van verkoop <jp Zondag. De VOORZITTER ^meent, dat dit nog niet is afgehandeld. De SECRETARIS deelt mede, dat de door den Minister vereischte verklaring niet is in- gediend, daar geen der neringdoenden zich voor verruiming heeft verklaard. c. De heer HAMELINK vraagt, of reeds is vastgesteld of de nieuwe spelling op de scholen zai worden ingevoerd. De VOORZITTER heeft vemorrnen, dat het hoofd der school voornemens was, hiermede eerstdaags te beginnen. De heer VAN HOEVE deelt mede, dat in- voering der nieuwe spelling op de scholen door Burgemeester en Wethouders is toege- staan. d. De heer MAAS verzoekt, te willen mede- deelen, of kort geleden is ingekomen een ver- zoek om de uitkeering van steun ingevolge de regeling inplaats van 7 te bepalen op f 8, de vergoedin.g ■Joor gezinsleden, te beginnen bij het derde lid op 0,75, de loonen voor werk in werkverschaffing, indien deze er zou komen, vast te stellen op f 12 per week, en ten slotte, een verzoek tot verstrekking van een kolenbon. De VOORZITTER bevestigt, dat zulk een verzoek is ingekomen. De heer MAAS verzoekt, dit in de eerst- volgende vergadering aan de orde te willen stellen. e. De heer MAAS vraagt of eveneens is ingekomen een verzoek tot het verstrekken van een Kerstgave. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De heer MAAS bevreemdt dit. f. De heer MAAS wenscht nog een derde vraag te stellen. Hij .heeft hier al meermalen over gesproken, doch hij wil vragen of het niet erg is, dat iemand, die crisissteun trekt, omdat hij van zijn huisje een vierde gedeelte eigen heeft, f 0,80 per week van dien steun missen moet. De heer VAN HOEVE merkt op, dat die bewuste man geen kastrekker is. De heer MAAS had niet de bedoeling, dat te beweren. Hij zal geen namen noemen, doch vinden de heeren het ook niet erg, dat iemand, die met hard werken en spaarzaam leven een gedeelte op zijn huisje eigen gekregen heeft, nu van zijn steun uitkeering nog 0,80 moet missen Hij wil voorstellen om die f 0,80 terug te brengen op 0,30. De VOORZITTER moet opmerken, dat zulks niet mogelijk is. De regel zooals die door den Minister is vastgesteld, moet worden uitgevoerd. Be SECRETARIS merkt op, dat het niet mogelijk is dien man te helpen. Men weet niet, over wien het hier gaat. Dan zou de heer Maas toch een naam dienen te noemen. .De heer MAAS zal dit dan in het belang van betrokkene aoen. Het betreft hier H. Vreeke. Deze heeft in 1933 in totaal 79 dagen gewerkt. Hij veronderstelt, dat als het ooit zoover zou komen, dat hij zijn huisje eigen heeft, dat hij dan 4 X 0,80 of f 3,20 zou moeten laten vallen. De VOORZITTER moet den heer Maas op merken, dat in dezen aan de bevelen van den Minister nauwkeurig de hand isgehouden. De SECRETARIS deelt mede, dat de zaak niet zoo is, als door den heer Maas wordt voorgesteld. Voor den aftrek van betrokkenen wordt aangehouden hun aanslag in de per- soneele belasting. Genomen wordt de huur- waarde waarvoor zij zijn aangeslagen, waar- van worden afgetrokken rente van schulden, onderhoud, polderlasten en cijnsr en het res- tant wordt gedeeld door 50, hetgeen dan het bedrag vormt dat wordt afgehouden. Als de heer Maas weten wil of zulks juist is, kan hij aan den betrokkene vragen of hem inzage gevraagd is van zijn aanslag in de Personeele belasting. Zoo wordt met iedereen gehandeld. De VOORZITTER merkt nog op, dat voor betrokkenen ook nog tegen de beslissing be- roep openstaat bij den Minister van Sociale Zaken. De heer MAAS zou dan willen voorstellen den Minister van Sociale Zaken te verzoeken om voor diegenen die een eigen huisje hebben den steun te laten vallen, en den aftrek in min'dering te brengen. De heer HAAK merkt op, dat de heer Maas zich verkeerd uitdrykt. Hij bedoelt waar- schijnlrjk, dien aftrek niet in mindering te brengen, geen aftrek toe te passen. De heer MAAS bedoelt dat inderdaad. Men moet zich voorstellen hoe over het algemeen de gang van zaken is. Men is jong en wil gaan trouwen. Als men aan het uitkijken is naar een huisje en men geniet een goed ver- trouwen, is het mogelijk, geholpen te worden. Dan gaat men rekenen. Interest zooveel, dat zal gaan. En als dan een half of kwart-var- ken verkocht wordt, kan misschien met zui- nig leven en hard werken de interest betaald worden en een 25 of 50 worden afgelost, altijd indien de zieken dagen de deur niet binnenkomen. 'Hij weet uit eigen ondervinding dat het niet meevalt, een eigen huisje bij elkaar te krijgen, daarvoor is hard werken en spaarzaam leven noodig. Nu zegt de Mi nister, nu wordt daarvan nog wat in minde ring gebracht. Hij zegt: ,,Zie mijnheer de Voorzitter, dat is bij mrj verkeerd, de Minis ter moest dat waardeeren, inplaats van af te trekken". Dat is mij een doom in het vleesch. 4 jaar geleden was ik in Noord-Hol- land bij mijn zuster, en daar heb ik gezien wat er te koop was bij de droogmaking van de Zuiderzee. Ik heb daar alles gezien. Eeni- gen tijd later kregen mijn ouders een prachtig schilderij, betreffende die droogmaking, en daarop stond: „Door arbeid en kloek verstand Kwam Zuiderzee tot polderland." En als men goed doordenkt, wil dat wat zeggen, „arbeid en kloek verstand". Dat is ook op deze menschen hier van toepassing, en daarom moest de Minister waardeeren wat zij presteeren. De heer VAN HOEVE merkt op, dat men thans weer zou kunnen doen wat meermalen reeds is gedaan, aan het Departement vragen die aftrek niet toe te passen, en dan veran- dert er niets. Wat hier gebeurt, is ingevolge een algemeene regeling, hij laat nu in het midden hoe men persoonlijk die regeling voor- komt, doch als een verzoek inkomt, wordt dit terzijde gelegd, daar het niet behandeld kan worden. Als men nagaat wat over die zaken in de dagbladen gedaan wordt, kan men van tevoren weten, dat geen succes zal kunnen volgen. Hij vindt het op zichzelf niet erg, een der- gelijk verzoek naar het Departement te zen- den, doch het helpt niet, het is onzin, dit te doen. Men kan daar niet mee blijven voort- gaan, doch moet zijn verstand gebruiken. In dien er kans van slagen was, waarom zou hij er dan niet aan meewerken? De vakvereeni- gingen zijn hier de organen die juist omtrent den toestand op de hoogte zijn, en het is ook hun taak, indien er iets scheef zit, te trach- ten daarin verbetering te krijgen. Hij doet er dezen keer niet aan mee. De heer MAAS meent, dat de heer Van Hoeve hem toch zal moeten toestemmen, dat het niet veel is wat de werkman krijgt, en als men daar vroeger zoo voor geleefd heeft, is het dan niet erg, dat er dan nog afgetrokken moet worden? De heer VAN HOEVE merkt op, dat er ver- schillende toestanden zijn, die wij anders zou- den willen, die wellicht beter zouden kunnen zijn. Hij wijst er op, dat men hier minder goed over den algemeenen toestand kan oordeelen, doch dat het ook wel bekend is, dat de Re- geering ook voor de grootste moeilijkheden zit. De heer MAAS vraagt zich af, waarom het dan van den werkman af moet, waarom begint men niet van hooger af aan. De heer BUIJiZE kan zich goed vereenigen met hetgeen de heer Maas heeft gezegd. Deze heeft terecht verschillende argumenten naar voren gebracht. Hij beschouwt het wel dege- lijk als een taak van de gemeenteraden om hiervoor op te komen. Het kan best gebeu- ren dat men aan het verkeerde eind trekt; doch het is hem niet teveel, dit zaakje aan den Minister van Sociale Zaken kenbaar te maken. Hij zal gaame daaraan meewerken. De heer HAAK kan ermede instemmen, er is terecht gezegd, dat voor deze zaak een algemeene regeling geldt. En nu kan iedere gemeente daarover best adresseeren, doch dan kan men ervan overtuigd zijn, dat al die adressen in de papiermand terechtkomen. Terecht is hier ook heden gezegd, dat de gemeenten die het zuinigst beheeren, de dupe worden. Hij kan begrijpen dat van den steun alles opgeleefd wordt. Toch meent hij dat men zich de moeite van het zenden van een adres hieromtrent zal kunnen sparen. Hij is ervoor, L jdat geen adres gezonden wordt. Wat betreft het verzoek, dat f 12 wordt uitbetaald voor werk in werkverschaf fing moet hij opmerken, dat dit hem voor- komt, niet goed te zijn. Het standaardloon is hier f 2,per dag, over 5% dag is f 11. Als er nu een werk in werkverschaffing zou worden uitgevoerd, zou dit tot gevolg kunnen hebben, dat ook de vaste menschen him baas vroegen, hen maar te ontslaan, met de bedoe ling om bij de werkverschaffing te komen en dan f 12 te verdienen. Naar zijn meening is dat niet verstandig, om dat te bereiken zal hij zijn steun nooit geven, daaraan zal hij niet meewerken. De VOORZITTER merkt op, dat deze kwes- tie thans niet aan de orde is. Het contract bepaalt, dat als standaardloon geldt 2 per dag, en dan zou men in werkverschaffing niet meer mogen geven. De heer MAAS heeft alleen gevraagd, of dat verzoek binnengekomen was. Bij behan deling ervan wil hij zich gerust uitspreken voor uitvoering in den geest van het contract. Hij vroeg alleen, of het verzoek ingekomen was. De heer HAAK wil ook omtrent eventueele verstrekking van een Kerstgave nog iets zeggen. Hij zal niet ontkennen, dat het noodig is, doch de groote moeilijkheid is, de gelden daarvoor te vinden. De begrooting is thans in het bezit der leden, hij brengt hulde aan Burgemeester en Wethouders dat ze deze zoo netjes voor elkaar hebben ge kregen. en nog een goed slotje hebben van f 300, hetgeen toch heel weinig is voor de vele tegenvallers, die er in het komende jaar kunnen komen. De steun is voldoende om van te eten, en hij kan ook gelooven, dat andere dingen achterop komen, doch de groote moeilijkheid is, aan te toonen uit welken post men de gelden daarvoor zou kunnen putten. De heer MAAS zegt toe, hierover nog nader met den heer Haak te zullen praten. Hij zal dan ook wel consequent zijn Hij is erover verheugd, dat cje heer Haak het met hem eens is, dat het noodig is. De her HAAK is ervan overtuigd, dat er in verschillende dingen als kleeding en deksel achterstand is gekomen, maar wijst er nog- maals op, dat de gemeente het zeer moeilijk heeft. De heer MAAS heeft in ieder geval de leden ingelicht, dat de aanvrage komen zal. Er kan nog nader over gepraat worden. De her WISSE: Het valt ons dan niet zoo koud op de maag. g. Be heer HAAK informeert of het niet mogelijk is, een lichtpunt bij het gesticht ,,Rustoord" te verplaatsen, het is daar ge- weldig donker. Wellicht bestaat de Tnogelijkheid, de be staande lamp daar te verzetten, het is nu voor de menschen die naar „Rustoord" gaan, geen gemak, de toestand is daar, met die sloot langs den weg, beslist gevaarlijk. Er komen daar veel oude menschen en naar hij meent, zou met kleine kosten een lichtpunt zijn aan te brengen. De VOORZITTER deelt mede, dat deze zaak is besproken bij Burgemeester en Wet houders, en is besloten er daar een lichtpunt bij te plaatsen. De Ruijsscher heeft reeds eenigen tijd order gehad, zulks te doen. De heer HAAK brengt hiervoor dank. De heer DE FEIJTER heeft zich ervan overtuigd, dat het daar noodig was. Het is inderdaad niet overbodig. De VOORZITTER vraagt de aandacht voor het voorstel van den heer Maas. De heer VAN HOEVE kan mededeelen, dat Burgemeester en Wethouders al het mogelijke doen om de regeling uit te voeren zooals zij moet uitgevoerd worden. Dat er ontevrede- nen zullen zijn, is niet te voorkomen. Toch vindt hij het verkeerd, telkenmale over deze regeling bij de Regeering aan te komen. Hij persoonlijk wenscht er niet meer aan mee te werken. Naar zijn meening is dit de taak der vakvereenigingen. De VOORZITTER is het hiermede nog niet eens. De heer VAN HOEVE houdt vol, dat dit tot hun werk behoort. Welk succes men kan behalen is eind Juni gebleken, toen de raad ervan werd in kennis gesteld, dat de uitkee ring van de landarbeiders minder zou bedra- gen. Onmiddellijk werden toen alle maat- regelen genomen om dit te veranderen, daar de regeling niet was gebaseerd op het geldende loon van f 12,hoewel hij er persoonlijk van overtuigd was, dat dit geen succes zou hebben. Nog geen twee maanden later komt hier een verzoek om een adres van gelijke strekking te steunen. Dit is toen ook goedgevonden, en adhaesie betuigd. Hij wil in die richting wel graag adressen zenden, doch als ze steeds teruggaan, kan men toch niet blijven aanhou- den. Dit wenscht hij tegen te gaan. De heer MAAS is ervan overtuigd, dat de raad desUjds flink heeft meegewerkt. Hij is daarvoor heel dankbaar. Ook de bonden wer ken hard. Hij heeft dit idee voorgesteld, daar hij van meening is, dat een verzoek van den raad groote kracht heeft, en een beslissing in de hand kan werken. De VOORZITTER moet den heer Maas op merken, dat hij deze moeilijkheden den raad wat dikwijls voorlegt. Hij komt er ongeveer in iedere vergadering mee. De her MAAS merkt op, dat dit zoo niet moet blijven. Wie voor zijn voorstel is, is ervoor, wie tegen is, is tegen. Be VOORZITTER wijst er nogmaals op, dat de heer Maas niet telkens met dergelijke voorstellen komen moet. Het is voor den raad heel pijnlrjk, en een oplossing om uit dezen toestand te komen is reds aan alle kan- ten onderzooht. j De heer KOOPMAN constateert dat de landarbeiders achter komen bij de arbeiders j uit de stad. Dit is ook hun eigen schuld. De laatste jaren zijn door den nood der tijden de landarbeiders zich pas gaan vereenigen in de bonden, toen hadden echter de menschen uit de stad reeds blijk gegeven, veel voor hun bonden over te hebben. In dit opzicht komt het platteland een halve eeuw bij de stad ten achter. Ook in het opzetten van een grooten mond. In de stad heeft men door een grooten mond open te zetten verkregen, dat toeslag werd gegeven op woninghuur, werd een kolen bon verkregen, werd de contributie aan dej< ziekenkassen betaald, die .menschen hoeven nooit voor een doktersrekening te zweten. Die onbillijkheid zal men nooit kunnen opheffen. Men heeft hier nu twee gevallen. Een arbei- der moet f 100 interest betalen per jaar, en de ander heeft een eigen huisje. Kee zegt tegen Jans: ,,Jij krijgt 8 en wij hebben jaren moeten werken en zwoegen om ons huisje eigen te krijgen en krijgen nu, omdat we zoo hard hebben gewerkt, 2 minder". Dat is een onbillijkheid, maar hij is ervan overtuigd dat die niet is op te heffen. De heer MAAS vindt het toch treurig, als je zoo hard hebt gewerkt en je best gedaan, en je moet daarom nog minder uitgekeerd krijgen, als je het ongeluk hebt, zonder werk te komen. De heer KOOPMAN is ervan overtuigd, dat die onbillijkheid niet op te heffen zal zijn. Hij wil echter, om niet den indruk te geven, dat hij het tegenwerkt, het voorstel van den heer Maas nog steunen. Men moet niet vergeten, dat de Regeering ook aan 't eind van zijn tou- wen staat, en hij is van meening dat niet moet worden getracht, meer te krijgen, doch te houden wat men heeft. De heer MAAS merkt op, dat de heer Koop- man zoo juist heeft gezegd, dat de landarbei ders achteraan komen, omdat ze geen groote monden hebben gehad. Het komt omdat ze zoo braaf zijn, ze hebben nooit iets gezegd. De heer KOOPMANDoch ook nooit toege- dragen aan de bonden. De VOORZITTER is van meening, dat het 't beste is, hierover de discussie te sluiten. De heer BUUZE wil hierover toch ook nog wel iets zeggen. Hem is gebleken, dat het ge- meentebestuur destrjds toch wel de hand heeft gelegd op het hart van den Minister. Op de basis van het loon zou de uitkeering moeten zijn 8,40 inplaats van 7,20. Van het hoofd- bestuur heeft hij een schrijven gekregen waaruit bleek, dat het adres van de gemeente Zaamslag toch wel van invloed is geweest op den Minister. Hem is toen opgednagen, het gemeentebestuur hiervoor dank te betuigen. De heer D. DEES gevoelt in deze regeling ook iets onbillijks, maar is toch van meening, dat men niets zal bereiken. Het zal zijn, de arbeiders blij maken met een dooie musch. De heer HAAK kan ermede accoord gaan, dat het beter ware geweest, van bovenaf te beginnen. Eenigen tijd geleden las hij dat in de gemeente 's Gravenhage het salaris van den burgemeester werd besproken. Dit was 15000, daar kon toch niets meer af, want als men ging kijken naar het salaris van den burgemeester van Amsterdam, die 25000 had, dan kwam hij toch achteraan. Het is in derdaad verkeerd, dat niet van bovenaf is be- gonnen, dan was de ontevredenheid niet zoo groot geweest, en was er nu niet die verbit- tering geweest die men nu heeft. Toch wordt in die richting wel gewerkt, als voorbeeld noemt hij het tegengaan van de cumulatie van betrekkingen. Hij ziet echter van het onderhavige adres niets komen, en zal er zijn steun niet aan verleenen. De heer VAN 'HOEVE merkt nog op, dat er bovendien een andere regeling op komst is, welke met 1 Januari 1935 zal ingaan. Be heer HAAK is van meening, dat men dan toch te laat is. De heer MAAS is dankbaar dat de leden niet tegen zijn voorstel als zoodanig zijn. Hij wil echter nog zeggen, dat het jonge geslacht als gevolg van een en ander gaat zeggen, niet meer zoo te zullen leven als het vorige ge slacht het deed. Dat wil van al die moeite die men zich toen getroostte, bewaard blijven. De heer VAN HOEVE hoopt, niet den in druk te hebben gevestigd, dat hij met de thans geldende regeling sympathiseert. Hij ziet ech ter van adresseering geen gunstige resultaten en zal er daarom niet aan meedoen. Het voorstel van den heer Maas wordt in stemming gebracht ten aangenomen met 9 tegen 2 stemmen. Voor stemmen de heeren Hamelink, Koop- man, Bakker, Buijze, Wisse, A. Dees, Haak, Maas en De Feijter; tegen stemmen de heeTen Van Hoeve en D. Dees. h. De heer WISSE wijst erop, dat de open- bare school vlak tegen den weg aan ligt, er is daar dagelijks veel verkeer, en men houdt zijn hart vast dat er ongelukken zullen ge- beuren. Was het niet mogelijk daar eenige verandering aan te brengen en er de aandacht op te vestigen, dat daar een school gevestigd is door er een bordje School" te plaatsen. Het is ef gevaarlijk, de speelplaats is klein, en verschillende kinderen spelen op de straat. De VOORZITTER zegt toe, een en ander te zullen bespreken bij Burgemeester en Wet houders. 1. De heer KOOPMAN heeft opgemerkt, dat aan de Griete de lantaam bij Frederiks kapot of defect is. Wanneer het licht brandt is het er nog donker. Hij is van meening. dat de lichtsterkte van de lamp daar te klein is. Kij wilde vragen of de mogelijkhedd niet be- stond, daar sterkere lampen in te zetten. De heer DE FEIJTER vraagt hoe sterk de lampen daar zijn. De heer KOOPMAN is dit niet bekend. Het is daar toch wel van belang, dat er goede lanq en geplaatst worden, mede in ver'oand met het schoonmaken van auto's. De heer BE FEIJTER meent dat de lampen daar 75 Watt zijn. De VOORZITTER zegt toe, zulks te zullen bespreken. j. De heer KOOPMAN vraagt of er nog geen regeling is getroffen voor het par kee.'en van cnverlichte auto's, andere plaatsen heb ben die zaak. al geregeld. De VOORZITTER deelt mede, dat een en ander met de politie zal worden besproken, er. zal worden getracht, tot een rageliagr te korr.en. k. De heer BUUZE vraagt of kolenbons zullen verstrekt worden. -u De VOORZITTER deelt mede, dat blijktns den brief van den Minister daarin geen ver andering is gekomen. 1. De heer BUIJZE vraagt of de gemeente niet iets zou doen om gelden te bekomen van het crisis-comit6. H. K. H. geeft groote be- dragen eraan, en hierin zou toch de gemeente Zaamslag ook wel mogen meedeelen. De SECRETARIS kan mededeelen, dat hiervoor een bedrag is uitgetrokken. De le uitkeering is geschied, de uitkeering over het 2e half jaar staat nog te gebeuren. Op advies van de bonden worden de gevoteerde gelden verdeeld door het crisis-comitA De gelden ervoor zijn op de begrooting aanwezig. Bij de begrooting voor 1935 staat een dergelijk bedrag weer. De rede van den heer Maas was hiervoor niet noodig. De heer VAN HOEVE: Het blijkt wel, dat de leden de stukken nog niet voldoende be- studeeren. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. GEMEENTERAAD VAN C LINGE. Vergadering van 7 Nov. Onder ingekomen stukken heeft een breed- voerige gedachtenwisseling plaats omtrent het verzoek van F. Weemaes betreffende het plaatsen van een lantaarnpaal in het Grens- straatje. B. en W. zullen alvorens daaraan te voldoen, zich op de hoogte doen stellen. Aangeboden wordt vervolgens de gemeente- begrooting 1935, vergezeld van een nota, in- houdende de noodig geachte voorzieningen voor het sluitend maken dier begrooting en wijzende op de voornaamste verschilposten met de begrooting voor 1934. De ingrijpende wetsontwerpen inzake de rijksuitkeeringen aan de gemeenten en het werkloosheidssubsi- diefonds leveren voor deze gemeente in totaal een mindere ontvangst op van circa 10.300. B. en W. stellen noodgedwongen voor het hierdoor ontstaan tekort op het begrootings- ontwerp te dekken door besteding van het batig saldo van den dienst 1933 tot een be drag van 6000 en door verhooging van het aantal opcenten op de Personeele belasting, terwijl het restant door verdere bezuiniging op de uitgaven is gevonden; de begrooting is dan sluitend in ontvang en uitgaaf met een totaalcijfer van f 68.812,94; zij wordt in handen gesteld van een commissie van onderzoek, be staande uit de leden Smet, Van den Branden en Kindt, die verzocht wordt v66r 23 dezer verslag te doen van hare bevindingen en even- tueel afwijkende voorstellen. In verband met de aanhangige, voor de ge- nueentefinancien zoo gewichtige wetsontwer pen zou de heer Kindt met de vaststelling der begrooting willen wachten tot de behandeling der Staatsbegrooting door de Tweede Kamer is beeindigd en omtrent het lot der ingediende wetsontwerpen meer zekerheid bestaat. De voorzitter acht dit niet mogelijk daar de be grooting zoo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan Ged. Staten moet worden ingezonden en de wettelijke termijn van inzending toch reeds is overschreden, de Minister wil overigens ook, dat met de wetsontwerpen in him tegen- woordigen tekst wordt rekening gehouden. De begrooting van het burgerlijk armbe- stuur, sluitende in ontvang en uitgaaf met een bedrag van f 10.964, wordt eveneens aan geboden en aan een commissie van onderzoek gegeven. Naar aanleiding van een ingekomen ver- zoekschrift van 48 werkloozen, wordt beslo ten den Minister te verzoeken de steunverlee- ning volgens de door den minister vastgestelde regeling met ingang van 12 dezer goed te keuren. Volgens deze regeling zal de steun ten hoogste bedragen: a. voor de uitgetrokkenen uit de werkloo- zenkas: voor gehuwden en ongehuwde kostwinners f 7 per week, benevens 0,50 per week per gezinslid boven de twee personen; voor kostgangers 5,50 per week; b. voor reglementair nog niet rechthebben- den en dubbel uitgetrokkenen resp. f 6,50 plus kindertoeslag, en 5, terwijl ongeorganlseer- den tenminste f 0,50 minder moeten ontvan- gen dan de catagorie sub b. De minister heeft voorts de maximum-uit- keeringen (met inbegrip dus van toeslagen nader vastgesteld volgens een schaal, waarbij met de gezinsgrootte meer is rekening ge houden. B. en W. zullen zich in hun taak weer doen voorlichten door een commissie van Advies, bestaande uit zes leden-werkgevers en werk- nemers, waarvan de burgemeester voorzitter is; de commissieleden wordt een vacatiegeld geld toegekend van 1 per vergadering. In overweging wordt nog genomen de korting voor ongeorganiseerde werkloozen hooger te stellen dan f 0,50, teneinde den arbeiders het belang van het lidmaatschap der werklozen- kas te doen gevoelen en hen krachtiger aan te sporen ook zelf te zorgen voor werklooze dagen. Hiema sluiting. (Nadruk verboden.) TER NEUZEN. Huwelijks-aangiften. 8 Nov. Hendrik Wil- lem Weenink (van Breskens), oud 28 j., jm. en Jacoba Jeanne Marie Harte, oud 31 j., jd. Willem Scheele, oud 24 j., jm. en Maria van 'Hoeve, oud 19 j., jd. Huwelijks-voltrekkingen. 8 Nov. Arie Jaco bus van de Ree, oud 28 j., jm. en Francina van Noord, oud 21 j., jd. Geboorten. 4 Nov. Helena, d. van Gijs- brecht Geelhoedt en van Maria Elisabeth de Schepper. 5 Nov. Georgette Zulma Leonarda Gertrud, d. van Leonardus Meert en van Mar tha Dorothea Stephania de Witte. 8 Nov. Cornells, z. van Marinus Frans de Smit en van Sara de Jonge. TER NEUZEN. In de afgeloopen week hebben zich in deze gemeente gevestigd: H. Scheele, waterbouwkundig opzichter, Spoorstraat 18, van Philippine. S. B. van Laere, zonder, Dijkstraat 5, van Oostburg. C. P. H. van Biemen, kappersbediende, Lange Kerkstraat 14, van Vlissingen. J. P. C. J. de Smit, electricien, Oostkade 13a, van Oostburg. j. Bakker, dienstbode, Westkolkstraat 38 (inw.), van Axel. A. de Visser, landarbeider, Pierssenspolder- straat 36 (inw.), van Hoek. C. W. Vink, kapper, Dijkstraat 44, van Rot terdam. Vertrokken M. J. Beeldens, dienstbode, Kerkhoflaan 47, naar Den Haag. Joh. Beeldens, slagersknecht, Kerkhoflaan 47, naar Goes. A. van Kranenburg, chauffeur, Dijkstr. 8, naar Deventer. W. Hamelink, monteur, Dijkstraat 44, naar Sluis. A. M. Jonker geb. de Leege, zonder, Steen- kamplaan 71, naar Rotterdam. Wed. S. de Smit geb. Looff, zonder, Oost kade 11, naar Kortgene. A. Verstraeten, dienstbode, Schuttershofweg 67, naar Putte (N.-B.).

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 8