Onderdeelen van een maatstaf-hoeveelheid
worden voor de toepassing van dit tarief als
geheelen beschouwd.
Artikel 2.
Van de goederen onder art. 1 lett. b niet op-
genoemd, zal een kaaigeld worden geheven,
gelijkstaande aan het hierbovenvermeld recht
van goederen, waarmede zij in hunne soort de
meeste overeenkomst hebben.
Artikel 3.
Geen haven- en kaaigeld is verschuldigd:
a. wegens alle voorwerpen, die door of van-
wege het gemeentebestuur van Zaamslag
worden aangebracht;
b. wegens grind, straatklinkers, keien en
andere materialen ten 'behoeve van de
wegen, in onderhoud geheel of gedeelte-
lijk bij de gemeente Zaamslag;
c. wegens dijksmaterialen ten behoeve der
waterkeering van de calamiteuze polders
Margaretha, Kleine Huissens, Eendragt,
Ser-Lippens, Nieuw-Othene;
d. wegens stoombooten, schepen of andere
vaartuigen telken reize wanneer daar-
mede uitsluitend de in dit artikel bedoelde
voorwerpen worden in- of uitgeladen;
e. wegens hospitaalschepen.
Artikel 4.
Indien schepen vallende onder de bepaling
van art. 3 tevens van dezelfde lading goederen
uitlossen waarvoor het havengeld wel ver
schuldigd is, moeten zij dit betalen;
tot het voile bedrag wanneer de goederen
bestemd voor anderen, meer dan de helft be-
dragen van de voile lading;
tot de helft wanneer de goederen uitmaken
Blinder dan de helft en meer dan een vierde
der voile lading;
tot een vierde wanneer die goederen uit
maken minder dan een vierde der voile lading.
Artikel 5.
Wordt een plaats door dezelfde corporatie
of door denzelfden persoon tot het opstapelen
of plaatsen van waren en goederen langer dan
veertien dagen gebezigd, dan is vanaf den
eersten dag der ingebruikneming daarvoor
verschuldigd een plaatsgeld ten bedrage van
vijf centen per centiare en per veertien dagen.
Gedeelten eener centiare en van een termijn
van veertien dagen worden voor een geheel
gerekend.
De heffing van dit plaatsgeld gaat in met
hetzelfde tijdstip als waarop de heffing der
hierboven vermelde haven- en kaaigelden in-
gaat.
Artikel 6.
Het haven-, kaai- en plaatsgeld is verschul
digd:
a. van stoombooten, schepen of andere vaar
tuigen door de gezagvoerders of schippers
dier booten, schepen of vaartuigen;
b. voor waren en goederen door de eigenaars
daarvan.
Artikel 7.
Voor de toepassing der heffing in art. la
bedoeld wordt elke ton inhoud der vaartuigen
geacht gelijk te staan met 1000 kilogram
laadvermogen.
Aldus vastgesteld door den gemeenteraad
van Zaamslag den 5 November 1934.
VERORDENING op de invordering der
haven-, kaai- en plaatsgelden voor het
gebruik der haven en kaai aan den
Kleine-Huissenspolder in de gemeente
Zaamslag.
Art. 1.
De raad behoudt zich het recht voor de op
brengst van het haven-, kaai- en plaatsgeld te
verpachten.
Heeft dit plaats, dan worden de haven-,
kaai- en plaatsgelden aan den pachter betaald.
Art. 2.
Tot grondslag der berekening wordt ge-
nomen:
a. van het havengeld: de meetbrief of eenig
ander bewijs, waaruit de grootte van het
vaartuig voldoende blijkt.
De schippers of gezagvoerders van
vaartuigen zijn verplicht op aanvraag van
den havenmeester of den pachter der
haven-, kaai en plaatsgelden dadelijk de
meetbrief of het bewijs in dit artikel be
doeld te vertoonen. Bij gebreke van deze
stukken, wordt de grootte van het vaar
tuig bepaald door den havenmeester of
den pachter, behoudens beroep van den
schipper of gezagvoerder bij Burgemeester
en Wethouders.
b. van het kaaigeld: de aangifte van den
eigenaar, of, zoo de waren en goederen
per vaartuig zijn aangebracht, de aangif
te van den schipper of gezagvoerder van
dat vaartuig, een en ander behoudens de
bevoegdheid van den met den ontvang der
gelden belasten ambtenaar of van den
pachter der gelden, om die aangiften te
verifieeren
c. van het plaatsgeld: de opgaaf van den
havenmeester.
Art. 3.
Indien een schipper of gezagvoerder in den
loop van het jaar, eene of meermalen haven
geld bij de reis betaald heeft en daama over
het geheele jaar in eens wenscht te voldoen,
kan hij geene verrekening of teruggaaf vorde-
ren van het vroeger door hem betaalde.
Art. 4.
Zonder toestemmdng van den havenmeester
mag geen vaartuig en mogen geene waren of
goederen de haven of kaai verlaten dan nadat
de verschuldigde haven-, kaai- en plaatsgelden
betaald zijn.
Art. 5.
De betaling der haven-, kaai- en plaats
gelden geschiedt in handen en op kwitantie
van den daarmede vanwege het gemeente
bestuur belasten persoon, die voor de te hef-
fen rechten verantwoordelijk gesteld blijft, of
van den pachter dier gelden.
Voorzoover de inning der haven-, kaai- en
plaatsgelden geschiedt vanwege de gemeente,
moet het bewijs van betaling, aan de betrok-
ken gemeente -am b tena renop hunne eerste
vordering worden vertoond.
Art. 6.
De artikel en 291 tot en met 295 der gemeen-
tewet zijn op de invordering der haven-, kaai-
en plaatsgelden toepasselijk.
Aldus vastgesteld door den gemeenteraad
van Zaamslag den 5 November 1934.
De SECRET ARTS deelt mede, dat het voor
stel van Burgemeester en Wethouders bij
nader inzien is gewijzigd en in de derde kolom
voor verblijf in de haven zonder laden of los-
sen moet gelezen worden inplaats van 1 ct.
ct., inplaats van 1% ct. ct., en inplaats van
2 ct. 1 ct.
De heer HAMELINK vestigt er de aandacht
op, dat op het oogenblik deze bepaling voor
een bewoner der gemeente moeilijkheden
echept. Die man moet nu met zijn schip
buiten zitten scharrelen en zich voor het
halen van proviand, water enz. primitief be-
helpen, omdat hij niet met zijn schip in de
haven mag komen.
De SECRETARIS: Dat mag hij gerust,
als hij f 2 betaalt.
De heer HAMELINK deelt mede, dat dit
voor dien man te kostelijk is. Hij scharrelt
nu maar steeds buiten de haven, het zou toch
zoo'n groot gemak zijn, als hij vrij in de haven
mocht komen om water en proviand in te
nemen, en er desnoods te liggen als er niet
te varen is. Hij is toch ook inwoner der ge
meente en betaalt toch hier zijn lasten. Zou
er voor dien man nu niet een uitzondering
kunnen gemaakt worden? Voor de polders
en waterschappen mag nu toch ook vrij gelost
en geladen worden.
De SECRETARIS moet opmerken, dat dit
heel iets anders is. Het onderhoud van de
calamiteuze polders komt ten laste van het
waterschap.
De heer HAMELINK vraagt of dan daar
mede een overeenkomst is gemaakt.
De SECRETARIS: Neen, dat is een ver-
plichting.
De heer HAMELINK vindt het toch voor
dien man een harde zaak. De mogelijikheid
bestaat, dat, als die man vrij in de haven
komen mocht, hij gemakkelijk zijn proviand
enz. aan boord zou kunnen halen, nu moet hij
maar steeds buiten scharrelen en de dingen
die hij noodig heeft om te leven met een boot
aan boord halen. Het was toch veel gemak-
kelijker als dat vanaf den wal kon gebeuren.
De VOORZITTER deelt mede, dat aan
andere gemeenten inlichtingen zijn gevraagd
hoe die in dergelijke gevallen deden, maar
daar was het ook niet anders.
De heer HAMELINK vindt dit toch een
harde regeling.
De SECRETARIS meent, dat dit te onder-
vangen is, door een bedrag vast te stellen
voor een vol jaar.
De heer KOOPMAN kan onderschrijven dat
dit een moeilijke zaak is. Men kan nu een-
maal deze kwestie niet soheiden van de ver-
ordening, en zoodoende kan dit schip niet in
de haven komen.
Hjj heeft pas geleden nog tegen die vrouw
gezegd: Dat schip heet naar je. „Ja, zegt
zij>, „maar ik heb er nog nooit aan boord
geweest". Hij wenscht de mogelijkheid onder
de oogen te zien om dien man ontheffing te
verleenen. Het is een onbillijkheid, dien man
voor iedere maal dat hij in de haven zou moe
ten komen, te laten betalen, en hij kan daarin
niet met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders meegaan. Deze hebben nu het
bedrag gehalveerd, en daarom stelt hij voor,
het bedrag van Burgemeester en Wethouders
nog eens te halveeren, en dien man een gulden
te laten betalen.
De VOORZITTER vraagt hoe dikwijls de
haven zou moeten aangedaan worden.
De heer HAMELINK kan mededeelen, dat
dit in dezen tijd ongeveer om de 14 dagen ge
beuren zou. Daar komt nog bij dat die man
verplicht is, tweemaal per jaar zijn schip een
goede beurt te geven, dit schoon te maken, en
dat kan nu ook niet.
De VOORZITTER vraagt, of dat dan uit
sluitend is, om water te halen.
De heer HAMELINK licht nader toe, dat dit
zoowel is om water als proviand te halen.
Indien aan de fabriek water kan worden ge
laden wordt dat natuurlijk gedaan. Hoe dik
wijls overigens de schipper op vracht moet
wachten, is niet van te voren te zeggen. De
schippers hebben ook een Bevrachtingscom-
missie die de vrachten regelt.
De heer HAAK is van meening, dat hier
een heele boom wordt opgezet over een bedrag
van 1. Hij vindt dit niet noodig en wenscht
het voorstel van den heer Koopman te
steunen.
De heer DE FEUTER merkt op, dat die
moeilijkheid voor belanghebbende nog beter
op te lossen zou zijn, door een bedrag voor een
geheel jaar vast te stellen.
De SECRETARIS meent, dat deze kwestie
heel gemakkelijk is op te lossen, door achter
de kolom voor bezoek der haven voor eenmaal
nog een kolom te maken, en daarin te plaat
sen 1 ct, 1% ct. en 2 ct. voor een geheel jaar.
De heer HAMELINK kan zich hiermede wel
vereenigen, dit is dan voor het geval dat het
schip niet lost of laadt. Hij veronderstelt,
dat dan toch als lossen niet zal beschouwd
worden het geval dat de man een paar klutsen
kolen zou meebrengen voor zichzelf.
De SECRETARIS moet opmerken, dat dit
lossen is. Waar is dan de grens?
De heer HAAK merkt op, dat het van alge-
meene bekendheid is, dat de schipperij een
kwijnend bestaan heeft. Is het niet mogelijk,
dien man 2 te laten betalen voor een geheel
jaar, het is toch ongelukkig, dat die man niet
in zijn woning komen kan.
De SECRETARIS wijst erop, dat dan een-
zelfde cijfer zou moeten worden vastgesteld
als Burgemeester en Wethouders voor een
enkel bezoek hebben voorgesteld.
De heer HAAK vraagt of het niet mogelijk
is voor dien man een uitzondering te maken,
door hem ontheffing te verleenen.
De heer DE FEIJTER: Neen.
De SECRETARIS: Het is alleen mogelijk
dien man te helpen op de manier als ik zoo
juist heb aangegeven.
De heer HAMELINK stelt vast, dat alsdan
voor een bedrag van 0,02 per ton deze man
met zijn schip een geheel jaar vrij in de haven
mag komen?
Met algemeene stemmen wordt tot deze
wijziging besloten en daarna de verordening
met algemeene stemmen vastgesteld.
9. Benoeming van een lid van het Alge-
meen Burgerlyk Armbestuur, vacature
S. Scheele.
Door het overlijden van den heer S. Scheele
is eene vacature ontstaan in het algemeen
Burgerlijk Armbestuur.
Door ons is, het algemeen Burgerlijk Arm
bestuur gehoord, ter voorziening in die vaca
ture opgemaakt de navolgende voordracht:
1. J. A. Wilhelm; 2. J. P. de Wilde.
Wij noodigen u uit daaruit eene benoeming
te doen.
Uitgebracht worden 11 stemmen. Hiervan
verkrijgt J. A. Wilhelm 9 en J. P. de Wilde
2 stemmen, zoodat J. A. Wilhelm is gekozen.
10. Voorstel van Burgemeester en Wethou-
Iders tot wijziging van de begrooting,
dienst 1934.
Wij stellen u voor de begrooting, dienst 1934,
te wijzigen als volgt:
Kapitaaldienst
onder de inkomsten te vermeerderen de vol-
gende posten:
batig slot overgebracht van hoofdstuk I
163,34; idem 1806,60; bijdrage van hoofd
stuk VI kapitaaldienst 163,34; idem van
hoofdstuk XVI 26; batig slot overgebracht
van hoofdstuk I /26; totale vermeerdering
der inkomsten 2185,28;
onder de uitgaven te vermeerderen de vol-
gende posten:
bijdrage aan hoofdstuk xni par. 1 kapitaal
dienst 163,34; kapitaalverstrekking aan het
bedrijf f 1995,94bijdrage aan hoofdstuk Xin
par. 1 kapitaaldienst 26. totale vermeerde
ring der uitgaven 2185,28.
Gewone dienst:
onder de inkomsten te vermeerderen de vol-
gende posten:
uitkearing gemeentefonds 23,12; verhaal
couponbelasting f 55,57; aandeel gemeente in
saldo gezondheidscommissie 88,90; opbreng-
sten voortvloeiende uit de distributie van
vleesch in blik 3000; opbrengst verlofsrecht
50; secretarie leges 125; totale vermeerde
ring der inkomsten 3342,59;
onder de inkomsten te verminderen de vol
gende post:
huur van hudzen 275; bijdrage van het rijk
kosten steunverleening 200; 50 opcenten
vermogensbelasting 850; opbrengst vergun-
ningsrecht /50; totale vermindering der in
komsten 1375;
blijft een vermeerdering der inkomsten van
1967,59;
onder de uitgaven te vermeerderen de vol-
gende posten:
jaarwedden wethouders 33; rijwieltoelagen
3,33; vergoeding voor woning veldwachter
16,67; kosten van een lokaal voor nood-
slachtingen 30; renten van geldleeningen
56; aflossing van geldleeningen /100; cou
ponbelasting 55,57; betaling wegens te veel
genoten rijksvergoeding f 86,11terugbetaling
van teveel genoten rijksvergoeding 188,31
bijdrage aan hoofdstuk VHI par. 7 kapitaal
dienst 398,32; rente en provisie aan tijdelijk
ter voorziening in de behoefte aan kasgeld
opgenomen gelden 300; uitgaven, voort
vloeiende uit den verkoop van vleesch in blik
f 3000; totale vermeerdering der uitgaven
4267,31;
onder de uitgaven te verminderen de vol-
gende posten:
jaarwedde ambtenaar burgerlijken stand
17,56; belooning veldwachter /75; kleeding
veldwachter f 50; kosten van den keurings-
dienst /30; bijdrage aan hoofdstuk VII kapi
taaldienst 398,32; bijdrage kosten R.H.B.S.
f 300; kosten krankzinnigen /1100; onvoor-
ziene uitgaven 328,84; totale vermindering
der uitgaven 2299,72;
blijft een vermeerdering der uitgaven van
1967,59.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
11. (Aanbieding begrooting dienst 1935.
Wij bieden u hierbij aan de door ons ont-
worpen gemeentebegrooting dienst 1935 met
de begrooting voor het gemeentelijk eleetrici-
teitsbedrijf voor dien dienst, sluitende de ge
meentebegrooting in ontvang en uitgaaf op
een bedrag van: gewone dienst 98.865,11;
kapitaaldienst 845,24 en de begrooting van
het gemeentelijk electriciteitsbedrijf in ont
vang en uitgaaf op: gewone dienst f 19.555,40;
kapitaaldienst 4146,91%.
Wij stellen u voor, deze te stellen in handen
van de Commissie van Bij stand tot het uit-
brengen van rapport.
De heer HAMELINK heeft de begrooting
nagezien, en is van meening dat de nummers
der posten niet kloppen.
De SECRETARIS merkt op, dat dit niet
juist is. De nummers staan in een andere
volgorde. De begrooting nummert links en
rechts, en omdat voor toezending aan de Leden
van den raad uit een oogpunt van bezuiniging
een kleiner formaat papier is gebruikt dan
voor het exemplaar dat aan Gedeputeerde
Staten is gezonden, kan het voorkomen, dat
men aan de eene zijde b.v. no. 8 aantreft, ter-
wijl no. 6 enkele bladzijden verder staat.
De heer HAMELINK was van meening, dat
enkele nummers waren weggevallen.
De SECRETARIS moet dit ontkennen.
De heer D. DEBS heeft ook de begrooting
bekeken, doch heeft zulks niet kunnen con-
stateeren.
De heer 'HAMELINK vermoedt dan wel, dat
het eraan ligt, dat hij nog niet zoolang raads-
lid is als de heer Dees.
Overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt met algemeene
stemmen besloten de begrooting te stellen in
handen van de daartoe benoemde Commissie
tot het uitbrengen van een rapport.
12. [Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot overgave van het gemeentelijk
electrisch bedrijf aan de N.V. P.Z.E.M.
Naar aanleiding van gevoerde correspon-
dentie met de N.V. P.Z.E.M. stellen wij u in
meerderheid voor per 1 Januari 1935 het ge
meentelijk electrisch net aan de N.V. P.Z.E.M.
over te dragen overeenkomstig de hieronder
volgende contracten:
Artikel 1.
De gemeente verklaart te hebben verkocht
aan de P.Z.E.M., die verklaart in koop te aan-
vaarden, de complete laagspanningsdistribu-
tienetten der gemeente Zaamslag, met inbe-
grip van het straatverlichtingsnet, de aan-
sluitleidingen, de electriciteitsmeters, de ge-
reedschappen, den magazijnvoorraad en het-
geen verder daarbij behoort, in den toestand
waarin dit alles zich bevindt per 1 Januari
1935, een en ander aan partijen genoegzaam
bekend.
Artikel 2.
1. De koopprijs wordt door partijen be
paald op 71.000 (zegge 66n en zeventig dui-
zend gulden).
2. Deze prijs wordt echter verhoogd met
de kosten van uitbreidingen, gedaan na over-
leg met de P.Z.E.M. in het tijdvak 1 October
1934 tot 1 Januari 1935.
De magazijnvoorraad zal per 1 Januari 1935
worden overgenomen tegen de marktwaarde
op dat tijdstip, terwijl in de overname niet is
begrepen het magazijn.
De som der prijzen zal door de P.Z.E.M. ter-
stond nadat het verkochte in haren eigendom
zal zijn overgegaan, aan de gemeente worden
betaald; bij eventueele latere betaling zal de
P.Z.E.M. aan de gemeente een rentevergoe-
ding betalen van 4% 's jaars.
3. Het verkochte is van 1 Januari 1935
voor rekening en risico van de P.Z.E.M., die
van dien datum af den vollen en vrij en eigen
dom van het door haar gekochte heeft en de
exploitatie van het bedrijf voor hare rekening
zal voortzetten.
Ten bate van de gemeente komen echter al
leen dan nog de van de aangeslotenen te in-
nen bedragen wegens meterhuur, stroomleve-
ring, bij te betalen garantie over de maand
December, welke in de maand Januari 1935
worden ge'ind.
Artikel 3.
De P.Z.E.M. moet voor hare rekening alle
verplichtingen die de ambtenaren, op het tijd
stip van overname in dienst van het bedrijf,
op grond van het Ambtenarenreglement van
de gemeente Zaamslag, kunnen doen gelden.
Artikel 4.
1. De gemeente vrijwaart de P.Z.E.M. voor
alle aanspraken, welke derden op het ver-
koohte zouden kunnen doen gelden.
2. De gemeente vrijwaart de P.Z.E.M.
voorts voor alle schade, welke voor laatst-
genoemde mocht voortvloeien uit vorderlngen
van derden tot wegruiming van tot het ver
kochte behoorende werken van en uit hunne
eigendommen.
3. De gemeente stelt binnen twee maan-
den na de onderteekening dezer overeenkomst I
de meterboeken en de stroom registers van I
haar electriciteitsbedrijf over de laatste drie I
bedrijfsjaren ter beschiklting van de P.Z.E.M.
Artikel 4.
1. De gemeente verleent aan de P.Z.E.M.
het recht om binnen haar gebied werken tot
geleiding, verdeeling en levering van elec-
trische stroom en de daarmede in verband
staande beveiligings- en ondersteuningswerken
aan te leggen, in stand te houden en zoo
noodig te verplaatsen na overleg met de ge
meente, zoowel in, op als iboven haar gronden
en wateren, terwijl zij zooveel mogelijk be-
hulpzaam zal zijn bij het verkrijigen van ver-
gunningen en het wegnemen van belemmerin-
gen. Voor de stroomlevering en voor het
hebben en in stand houden van bovengenoem-
de werken zal door de P.Z.E.M. geen huur,
recognitie, retributie of eenige andere ver
goeding, in welken vorm ook, aan de ge
meente betaald behoeven te worden; de P.Z.
EM. neme voor hare rekening de door de
gemeente aan de Z.V.T.M. jcterlijks ingevolge
vergunning van den Minister van Waterstaat
d.d. 21 Augustus 1934 te betalen recognitie
ad 2,Maken werkzaamheden van de ge
meente het noodig, dat werken van de P.Z.
EM. verplaatst of veranderd moeten worden,
dan zal dit door de P.Z.E.M. geschieden. Alle
uit deze verplaatsing of verandering voort
vloeiende kosten zullen door de gemeente
gedragen worden. Indien door werkzaam
heden der P.Z.E.M. aan de laagspannings-
netten schade ontstaat aan eigendommen der
gemeente, dan zal die schade door de P.Z.E.M.
worden vergoed.
2. De gemeente zal aan derden geen ver
gunning geven tot het planten van boomen
in de nabijheid van de netten van de P.Z.E.M.
dan in overleg met de P.Z.E.M.
Artikel 6.
1. De gemeente zal zorg dragen, dat bin
nen twee maanden na de onderteekening
diezer overeenkomst de door haar met de
verbruikers gesloten garantieoontracten aan
de P.Z.E.M. worden overgedragen.
2. Indien niet door alle verbruikers wordt
medegewerkt tot deze overdracht, dan zal de
P.Z.E.M., zoo zij dit wenscht, deze overeen
komst als ontbonden kunnen beschouwen. Zij
is evenwel verplicht, daarvan voor 1 Mei 1935
kennis te geven aan de gemeente.
3. De P.Z.E.M. behoudt zich de voile be
voegdheid voor, in bedoelde contracten in
overleg met de verbruikers verandering te
brengen.
Artikel 7.
1. De P.Z.E.M. zal den stroom aan de
inwoners van Zaamslag leveren tegen hare
op den datum van onderteekening dezer over
eenkomst geldende tarieven, welke tarieven
zijn vastgelegd in de .Algemeene Voorwaar-
den voor de levering van Electriciteit onder
lage spanning door de N.V. Provinciale Zeeuw-
sche Electriciteits Maatschappij" en in de wij-
zigingen dier Algemeene Voorwaarden, n.l. die
van art. 7 vastgesteld dd. 7 Juni 1929 en die van
art. 3 vastgesteld d.d. 18 October 1929. Latere
wijziging in deze tarieven zullen ook voor de
gemeente Zaamslag van toepassing zijn, even
wel met dien verstande, dat die in geen geval
hooger zullen mogen zijn dan die, welke in de
gemeente Zaamslag gelden op 31 December
1934 voor de op dat tijdstip reeds aangeslote
nen en bewoonde perceelen, zoolang de op 31
December 1934 bekende verbruikers deze zelf
zonder onderbrekmg zullen bewonen.
2. De P.Z.E.M. zal bij stijging van den
kolenprijs boven 20 per ton bevoegd zijn een
kolentoeslag van 0,01 per kilowattuur te
heffen, voor elk bedrag van 5 waarmede de
gemiddelde prijs van de steenkolen, vrij aan
de centrale, over het kalenderjaar 20 per
ton te boven gaat.
3. De P.Z.E.M. zal aan afnemers van
stroom voor kracht een geinstalleerd ver-
mogen van ten hoogste 3 P.K. de gelegenheid
geven om in den spertijd hiervan gebruik te
maken, zullende het aan de P.Z.EM, vrij staan
te bepalen, in hoeverre hetzelfde voor instal-
latie met grootere capaeiteit kan worden toe-
ge staan.
4. Voor zoover de thans geldende njeter-
huren afwijken van die genoemd in de Alge
meene Voorwaarden voor stroomlevering, zal
de P.Z.EM, deze vorderen. De tarieven voor
de thans geldende meterhuren, zullen gelei-
delijk op die vermeld in de Algemeene Voor
waarden voor Stroomlevering worden ge-
bracht. Voor zoover de meterhuren in de ge
meente Zaamslag op 31 December 1934 gel
dende lager zijn dan die vermeld in de Alge
meene Voorwaarden onder sub 1 van dit arti
kel bedoeld, zullen deze voor de op dat tijdstip
reeds aangeslotenen en bewoonde perceelen,
zoolang die bij de op 31 December 1934 be
kende verbruikers, zonder onderbreking be-
woond zijn van kracht blijven.
Artikel 8.
De gemeente verbindt zich, de electrische
energie voor hare bestaande electrische
straatverlichting van de P.Z.E.M. te betrekken
op de voorwaarden eener bijzondere, te dezer
zake te sluiten overeenkomst. De gemeente
garandeert te dezer zake de PjZ.EM. jaarlijks
een bedrag van stroomafname van 1360.
Artikel 9.
Door het onderteekenen van deze overeen
komst vervalt de tusschen de gemeente en de
P.Z.E.M. bestaande overeenkomst inzake de
levering van electrischen stroom d.d. 3 De
cember 1923.
Artikel 10.
De kosten dezer overeenkomst komen voor
rekening van de P.Z.E.M.
(Overeenkomst straatverlichting.)
Artikel 1.
1. De P.Z.EM, verbindt zich, tegen beta
ling van de hiema te vermelden vergoedingen
en op de in deze overeenkomst vervatte voor
waarden, de straatverlichting op aanwijzing
der gemeente in te richten en de geheele zorg
voor de exploitatie van de straatverlichting
der gemeente op zich te nemen.
2. De kosten van veranderingen en uit
breidingen van het straatverlichtingsnet ko
men ten laste van de gemeente; zij worden
door de P.Z.EM, uitgevoerd.
3. Het straatverlichtingsnet in het eigen
dom van de P.Z.E.M. Onder straatverlichtings
net worden in deze overeenkomst begrepen
de tot de straatverlichting behoorende lan-
taarnpalen, armaturen met lampen, geleidin-
gen, beveiligings-, ontstekings- en meettoe-
stellen.
Artikel 2.
1. De in het eerste lid van art. 1 bedoelde
vergoeding bestaat uit een vast bedrag per
jaar, benevens een bedrag van 7 cent per door
de in art. 4 bedoelde meters geregistreerde
K.W.U.
2. Het in het eerste lid van dit artikel be
doelde vaste bedrag is:
voor een lamp van 40 watt:
met een brandtijd tot en met 800 uur per
jaar f 12,
met eem brandtijd tot en met 900 uur per
jaar f 12,50;
met een brandtijd boven 900 uur per jaar
f 13,—;
voor een lamp van 60 watt:
met een brandtijd tot en met 800 uur per
jaar 16,
met een brandtijd tot en met 900 uur per
jaar f 16,50;
met een brandtijd boven 900 uur per jaar
f 17,—;
voor een lamp van 75 watt:
met een brandtijd tot en met 800 uur per
jaar f 19,50;
met een brandtijd tot en met 900 uur per
jaar f 20,
met een brandtijd boven 900 uur per jaar
f 21,—.
Als minimum lichtsterkte per straatlamp
wordt gerekend met 32 N.K. of 40 watt.
3. De in het eerste lid van dit artikel ge-
noemde prijs per K.W.U. zal voor ielke 5,
die de steenkolen van 7200 cal. boven 20,—
per duizend K.G., vrij aan de centrale te
Westdorpe kosten, met 1 cent per K,W.U.
worden verhoogd.
4. De P.Z.E.M. zal het recht hebben, in
dien door het Rijk, de provincie of de ge
meente een belasting zal geheven worden op
de electricitaitslevering, deze naar verhouding
van de geleverde hoeveelheid electriciteit op
de gemeente te verhalen. Ingeval de alge
meene toestand zich wrjzigt, kan wederzijds
op tusschentijdsche Kerziening van het tarief
worden aangedrongen.
5. De gemeente verbindt zich, voor de
straatverlichting, voorzoover deze geelectrifi-
ceerd is, jaarlijks tot een bedrag van min-
stens dertien honderd zestig gulden 1360)
aan stroom af te nemen.
Artikel 3.
1. De ontsteking en blussching der ver-
lichting zal door een of meer schakelklokken
plaats vinden.
2. De ontstekingstijd wordt door de P-Z.
E.M. eenmaal per halve maand verzet, volgens
een in gemeen overleg tusschen partijen vast
te stellen rooster, dat voor alle door eenzelfdie
schakelklok bediende lampen gelijk moet zijn.
Dit rooster zal gebaseerd worden op den
gemiddelden ontstekingstijd voor de betref-
fende halve maand aahgegeven in den door de
Firma Samson te Alphen aan den Rijn jaar-
lijks uit te geven brandkalender.
3. Wenscht de gemeente buiten de half-
maandelgksche verzetting van den ontste-
kingstvjd de klokken nog tusschentijds te doen
verstellen, zoo geschiedt dit op hare kosten
door den plaatselijken agent der P.Z.E.M
Artikel 4.
1. De voor de straatverlichting te gebruik en
stroom zal door de bestaande kilowatturen-
meter geregistreerd worden.
2. De ruimte zal waar de K.W.U.-meters
zich bevinden ten alien tijde voor het personeel
van de P.Z.E.M. toegankelijk zijn.
3. Indien de P.Z.EM, levering van den
stroom op meer dan een punt noodzakelijk
acht, geldt het in het eerste en tweede lid
van dit artikel bepaalde eveneens voor de
verdere meetpunten.
Artikel 5.
De P.Z.E.M. zal driemaandelijks ter zake
van de exploitatie der straatverlichting
bij de gemente een rekening indienen, die de
gemeente binnen veertien dagen zal betalen.
Op deze rekening zal de in artikel 1 bedoelde
vergoeding voor een vierde deel in rekening
worden gebracht. De in art. 2, lid 3, bedoelde
kolentoeslag wordt na afloop van elk kalen
derjaar in rekening gebracht.
Artikel 6.
1. Deze overeenkomst gaat in op 1 Januari
1935. Zrj wordt aangegaan voor den tijd van
tien achtereenvolgende jaren.
2. Indien niet een half jaar voor afloop
van den in het eerste lid van dit artikel ge-
noemden of van den verlengden termijn een
van beide partijen deze overeefakomst opzegt,
dan zal deze telkens weder met een jaar
veiiengd zijn.
Artikel 7,
1. In alle gevallen, waarin versch.il van
gevoeien omtrent de uitlegging der voorwaar
den van deze overeenkomst mocht bestaan,
wordt de beslissing opgedragen aan drie
scheidsmannen, elk der partijen benoemt een
dezer drie, de derde wordt benoemd door den
kantonrechter te Middelburg.
2. Mocht een der partijen tot de aanwij
zing van haren scheidsman niet overgaan, dan
zal de meest gereede partij bevoegd zijn, den
kantonrechter te Middelburg te verzoeken, ook
dien scheidsman te benoemen, nadat zij vooraf
aan de wederpartij bij deurwaardersexploit
zal hebben aangezegd, dat zij dat verzoek zal
indienen.
3. De scheidsmannen zullen als goede man-
nen naar billijkheid in hoogste ressort uit-
spraak doen en bepalen, wie de kosten zal
dragen.
Artikel 8.
1. De kosten dezer overeenkomst worden
door elk der partijen voor de helft gedragen.
2. Ingeval registratie van deze overeen
komst wordt geeischt, worden de kosten daar
van gedragen door de partij, die dit contract
of haar handteekening ontkennende, registra
tie noodig maakt.
De VOORZITTER schorst de openbare ver-
gadering, en gaat over tot het houden van
een zitting met gesloten deuren.
Na heropening deelt de SECRETARIS mede,
dat in de redactie der contracten de volgende
wijzigingen zijn aangebracht.
Art. 2, alinea 2 „1 October 1934" wordt
„11 Juni 1934".
Al. 2, wordt al. 3.
Alinea 3. De laatste zin vervalt, en wordt
gelezen als volgt:
,,Ten bate van de gemeente komen echter
alleen dan nog de van de aangeslotenen te
innen bedragen wegens meterhuur en stroom
levering over het 12e tijdvak en de bij te be
talen garantie over 1934, welke in de maand
Januari 1935 worden geind".
Art. 3. „De P.Z.E.M. moet" wordt gelezen:
„De P.Z.E.M. neemt".
Art. 5, alinea 1, inplaats van „geleiding,
verdeeling en levering te lezem: „geleiding,
transformatie, verdeeling en levering".
Alinea 1. Tusschen „betaald behoeven te
woTden" en maken werkzaamheden van de
gemeente het noodig" in te voegen: „De
P.Z.E.M. neemt voor hare rekening de door de
gemeente aan de Z.V.T.M. jaarlijks ingevolge
vergunning van den Minister van Waterstaat
did. 21 Augustus 1924, no. 394 te betalen re
cognitie h f 2,