Onderdeelen van een maatstaf-hoeveelheid worden voor de toepassing van dit tarief als geheelen beschouwd. Artikel 2. Van de goederen onder art. 1 lett. b niet op- genoemd, zal een kaaigeld worden geheven, gelijkstaande aan het hierbovenvermeld recht van goederen, waarmede zij in hunne soort de meeste overeenkomst hebben. Artikel 3. Geen haven- en kaaigeld is verschuldigd: a. wegens alle voorwerpen, die door of van- wege het gemeentebestuur van Zaamslag worden aangebracht; b. wegens grind, straatklinkers, keien en andere materialen ten 'behoeve van de wegen, in onderhoud geheel of gedeelte- lijk bij de gemeente Zaamslag; c. wegens dijksmaterialen ten behoeve der waterkeering van de calamiteuze polders Margaretha, Kleine Huissens, Eendragt, Ser-Lippens, Nieuw-Othene; d. wegens stoombooten, schepen of andere vaartuigen telken reize wanneer daar- mede uitsluitend de in dit artikel bedoelde voorwerpen worden in- of uitgeladen; e. wegens hospitaalschepen. Artikel 4. Indien schepen vallende onder de bepaling van art. 3 tevens van dezelfde lading goederen uitlossen waarvoor het havengeld wel ver schuldigd is, moeten zij dit betalen; tot het voile bedrag wanneer de goederen bestemd voor anderen, meer dan de helft be- dragen van de voile lading; tot de helft wanneer de goederen uitmaken Blinder dan de helft en meer dan een vierde der voile lading; tot een vierde wanneer die goederen uit maken minder dan een vierde der voile lading. Artikel 5. Wordt een plaats door dezelfde corporatie of door denzelfden persoon tot het opstapelen of plaatsen van waren en goederen langer dan veertien dagen gebezigd, dan is vanaf den eersten dag der ingebruikneming daarvoor verschuldigd een plaatsgeld ten bedrage van vijf centen per centiare en per veertien dagen. Gedeelten eener centiare en van een termijn van veertien dagen worden voor een geheel gerekend. De heffing van dit plaatsgeld gaat in met hetzelfde tijdstip als waarop de heffing der hierboven vermelde haven- en kaaigelden in- gaat. Artikel 6. Het haven-, kaai- en plaatsgeld is verschul digd: a. van stoombooten, schepen of andere vaar tuigen door de gezagvoerders of schippers dier booten, schepen of vaartuigen; b. voor waren en goederen door de eigenaars daarvan. Artikel 7. Voor de toepassing der heffing in art. la bedoeld wordt elke ton inhoud der vaartuigen geacht gelijk te staan met 1000 kilogram laadvermogen. Aldus vastgesteld door den gemeenteraad van Zaamslag den 5 November 1934. VERORDENING op de invordering der haven-, kaai- en plaatsgelden voor het gebruik der haven en kaai aan den Kleine-Huissenspolder in de gemeente Zaamslag. Art. 1. De raad behoudt zich het recht voor de op brengst van het haven-, kaai- en plaatsgeld te verpachten. Heeft dit plaats, dan worden de haven-, kaai- en plaatsgelden aan den pachter betaald. Art. 2. Tot grondslag der berekening wordt ge- nomen: a. van het havengeld: de meetbrief of eenig ander bewijs, waaruit de grootte van het vaartuig voldoende blijkt. De schippers of gezagvoerders van vaartuigen zijn verplicht op aanvraag van den havenmeester of den pachter der haven-, kaai en plaatsgelden dadelijk de meetbrief of het bewijs in dit artikel be doeld te vertoonen. Bij gebreke van deze stukken, wordt de grootte van het vaar tuig bepaald door den havenmeester of den pachter, behoudens beroep van den schipper of gezagvoerder bij Burgemeester en Wethouders. b. van het kaaigeld: de aangifte van den eigenaar, of, zoo de waren en goederen per vaartuig zijn aangebracht, de aangif te van den schipper of gezagvoerder van dat vaartuig, een en ander behoudens de bevoegdheid van den met den ontvang der gelden belasten ambtenaar of van den pachter der gelden, om die aangiften te verifieeren c. van het plaatsgeld: de opgaaf van den havenmeester. Art. 3. Indien een schipper of gezagvoerder in den loop van het jaar, eene of meermalen haven geld bij de reis betaald heeft en daama over het geheele jaar in eens wenscht te voldoen, kan hij geene verrekening of teruggaaf vorde- ren van het vroeger door hem betaalde. Art. 4. Zonder toestemmdng van den havenmeester mag geen vaartuig en mogen geene waren of goederen de haven of kaai verlaten dan nadat de verschuldigde haven-, kaai- en plaatsgelden betaald zijn. Art. 5. De betaling der haven-, kaai- en plaats gelden geschiedt in handen en op kwitantie van den daarmede vanwege het gemeente bestuur belasten persoon, die voor de te hef- fen rechten verantwoordelijk gesteld blijft, of van den pachter dier gelden. Voorzoover de inning der haven-, kaai- en plaatsgelden geschiedt vanwege de gemeente, moet het bewijs van betaling, aan de betrok- ken gemeente -am b tena renop hunne eerste vordering worden vertoond. Art. 6. De artikel en 291 tot en met 295 der gemeen- tewet zijn op de invordering der haven-, kaai- en plaatsgelden toepasselijk. Aldus vastgesteld door den gemeenteraad van Zaamslag den 5 November 1934. De SECRET ARTS deelt mede, dat het voor stel van Burgemeester en Wethouders bij nader inzien is gewijzigd en in de derde kolom voor verblijf in de haven zonder laden of los- sen moet gelezen worden inplaats van 1 ct. ct., inplaats van 1% ct. ct., en inplaats van 2 ct. 1 ct. De heer HAMELINK vestigt er de aandacht op, dat op het oogenblik deze bepaling voor een bewoner der gemeente moeilijkheden echept. Die man moet nu met zijn schip buiten zitten scharrelen en zich voor het halen van proviand, water enz. primitief be- helpen, omdat hij niet met zijn schip in de haven mag komen. De SECRETARIS: Dat mag hij gerust, als hij f 2 betaalt. De heer HAMELINK deelt mede, dat dit voor dien man te kostelijk is. Hij scharrelt nu maar steeds buiten de haven, het zou toch zoo'n groot gemak zijn, als hij vrij in de haven mocht komen om water en proviand in te nemen, en er desnoods te liggen als er niet te varen is. Hij is toch ook inwoner der ge meente en betaalt toch hier zijn lasten. Zou er voor dien man nu niet een uitzondering kunnen gemaakt worden? Voor de polders en waterschappen mag nu toch ook vrij gelost en geladen worden. De SECRETARIS moet opmerken, dat dit heel iets anders is. Het onderhoud van de calamiteuze polders komt ten laste van het waterschap. De heer HAMELINK vraagt of dan daar mede een overeenkomst is gemaakt. De SECRETARIS: Neen, dat is een ver- plichting. De heer HAMELINK vindt het toch voor dien man een harde zaak. De mogelijikheid bestaat, dat, als die man vrij in de haven komen mocht, hij gemakkelijk zijn proviand enz. aan boord zou kunnen halen, nu moet hij maar steeds buiten scharrelen en de dingen die hij noodig heeft om te leven met een boot aan boord halen. Het was toch veel gemak- kelijker als dat vanaf den wal kon gebeuren. De VOORZITTER deelt mede, dat aan andere gemeenten inlichtingen zijn gevraagd hoe die in dergelijke gevallen deden, maar daar was het ook niet anders. De heer HAMELINK vindt dit toch een harde regeling. De SECRETARIS meent, dat dit te onder- vangen is, door een bedrag vast te stellen voor een vol jaar. De heer KOOPMAN kan onderschrijven dat dit een moeilijke zaak is. Men kan nu een- maal deze kwestie niet soheiden van de ver- ordening, en zoodoende kan dit schip niet in de haven komen. Hjj heeft pas geleden nog tegen die vrouw gezegd: Dat schip heet naar je. „Ja, zegt zij>, „maar ik heb er nog nooit aan boord geweest". Hij wenscht de mogelijkheid onder de oogen te zien om dien man ontheffing te verleenen. Het is een onbillijkheid, dien man voor iedere maal dat hij in de haven zou moe ten komen, te laten betalen, en hij kan daarin niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders meegaan. Deze hebben nu het bedrag gehalveerd, en daarom stelt hij voor, het bedrag van Burgemeester en Wethouders nog eens te halveeren, en dien man een gulden te laten betalen. De VOORZITTER vraagt hoe dikwijls de haven zou moeten aangedaan worden. De heer HAMELINK kan mededeelen, dat dit in dezen tijd ongeveer om de 14 dagen ge beuren zou. Daar komt nog bij dat die man verplicht is, tweemaal per jaar zijn schip een goede beurt te geven, dit schoon te maken, en dat kan nu ook niet. De VOORZITTER vraagt, of dat dan uit sluitend is, om water te halen. De heer HAMELINK licht nader toe, dat dit zoowel is om water als proviand te halen. Indien aan de fabriek water kan worden ge laden wordt dat natuurlijk gedaan. Hoe dik wijls overigens de schipper op vracht moet wachten, is niet van te voren te zeggen. De schippers hebben ook een Bevrachtingscom- missie die de vrachten regelt. De heer HAAK is van meening, dat hier een heele boom wordt opgezet over een bedrag van 1. Hij vindt dit niet noodig en wenscht het voorstel van den heer Koopman te steunen. De heer DE FEUTER merkt op, dat die moeilijkheid voor belanghebbende nog beter op te lossen zou zijn, door een bedrag voor een geheel jaar vast te stellen. De SECRETARIS meent, dat deze kwestie heel gemakkelijk is op te lossen, door achter de kolom voor bezoek der haven voor eenmaal nog een kolom te maken, en daarin te plaat sen 1 ct, 1% ct. en 2 ct. voor een geheel jaar. De heer HAMELINK kan zich hiermede wel vereenigen, dit is dan voor het geval dat het schip niet lost of laadt. Hij veronderstelt, dat dan toch als lossen niet zal beschouwd worden het geval dat de man een paar klutsen kolen zou meebrengen voor zichzelf. De SECRETARIS moet opmerken, dat dit lossen is. Waar is dan de grens? De heer HAAK merkt op, dat het van alge- meene bekendheid is, dat de schipperij een kwijnend bestaan heeft. Is het niet mogelijk, dien man 2 te laten betalen voor een geheel jaar, het is toch ongelukkig, dat die man niet in zijn woning komen kan. De SECRETARIS wijst erop, dat dan een- zelfde cijfer zou moeten worden vastgesteld als Burgemeester en Wethouders voor een enkel bezoek hebben voorgesteld. De heer HAAK vraagt of het niet mogelijk is voor dien man een uitzondering te maken, door hem ontheffing te verleenen. De heer DE FEIJTER: Neen. De SECRETARIS: Het is alleen mogelijk dien man te helpen op de manier als ik zoo juist heb aangegeven. De heer HAMELINK stelt vast, dat alsdan voor een bedrag van 0,02 per ton deze man met zijn schip een geheel jaar vrij in de haven mag komen? Met algemeene stemmen wordt tot deze wijziging besloten en daarna de verordening met algemeene stemmen vastgesteld. 9. Benoeming van een lid van het Alge- meen Burgerlyk Armbestuur, vacature S. Scheele. Door het overlijden van den heer S. Scheele is eene vacature ontstaan in het algemeen Burgerlijk Armbestuur. Door ons is, het algemeen Burgerlijk Arm bestuur gehoord, ter voorziening in die vaca ture opgemaakt de navolgende voordracht: 1. J. A. Wilhelm; 2. J. P. de Wilde. Wij noodigen u uit daaruit eene benoeming te doen. Uitgebracht worden 11 stemmen. Hiervan verkrijgt J. A. Wilhelm 9 en J. P. de Wilde 2 stemmen, zoodat J. A. Wilhelm is gekozen. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethou- Iders tot wijziging van de begrooting, dienst 1934. Wij stellen u voor de begrooting, dienst 1934, te wijzigen als volgt: Kapitaaldienst onder de inkomsten te vermeerderen de vol- gende posten: batig slot overgebracht van hoofdstuk I 163,34; idem 1806,60; bijdrage van hoofd stuk VI kapitaaldienst 163,34; idem van hoofdstuk XVI 26; batig slot overgebracht van hoofdstuk I /26; totale vermeerdering der inkomsten 2185,28; onder de uitgaven te vermeerderen de vol- gende posten: bijdrage aan hoofdstuk xni par. 1 kapitaal dienst 163,34; kapitaalverstrekking aan het bedrijf f 1995,94bijdrage aan hoofdstuk Xin par. 1 kapitaaldienst 26. totale vermeerde ring der uitgaven 2185,28. Gewone dienst: onder de inkomsten te vermeerderen de vol- gende posten: uitkearing gemeentefonds 23,12; verhaal couponbelasting f 55,57; aandeel gemeente in saldo gezondheidscommissie 88,90; opbreng- sten voortvloeiende uit de distributie van vleesch in blik 3000; opbrengst verlofsrecht 50; secretarie leges 125; totale vermeerde ring der inkomsten 3342,59; onder de inkomsten te verminderen de vol gende post: huur van hudzen 275; bijdrage van het rijk kosten steunverleening 200; 50 opcenten vermogensbelasting 850; opbrengst vergun- ningsrecht /50; totale vermindering der in komsten 1375; blijft een vermeerdering der inkomsten van 1967,59; onder de uitgaven te vermeerderen de vol- gende posten: jaarwedden wethouders 33; rijwieltoelagen 3,33; vergoeding voor woning veldwachter 16,67; kosten van een lokaal voor nood- slachtingen 30; renten van geldleeningen 56; aflossing van geldleeningen /100; cou ponbelasting 55,57; betaling wegens te veel genoten rijksvergoeding f 86,11terugbetaling van teveel genoten rijksvergoeding 188,31 bijdrage aan hoofdstuk VHI par. 7 kapitaal dienst 398,32; rente en provisie aan tijdelijk ter voorziening in de behoefte aan kasgeld opgenomen gelden 300; uitgaven, voort vloeiende uit den verkoop van vleesch in blik f 3000; totale vermeerdering der uitgaven 4267,31; onder de uitgaven te verminderen de vol- gende posten: jaarwedde ambtenaar burgerlijken stand 17,56; belooning veldwachter /75; kleeding veldwachter f 50; kosten van den keurings- dienst /30; bijdrage aan hoofdstuk VII kapi taaldienst 398,32; bijdrage kosten R.H.B.S. f 300; kosten krankzinnigen /1100; onvoor- ziene uitgaven 328,84; totale vermindering der uitgaven 2299,72; blijft een vermeerdering der uitgaven van 1967,59. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 11. (Aanbieding begrooting dienst 1935. Wij bieden u hierbij aan de door ons ont- worpen gemeentebegrooting dienst 1935 met de begrooting voor het gemeentelijk eleetrici- teitsbedrijf voor dien dienst, sluitende de ge meentebegrooting in ontvang en uitgaaf op een bedrag van: gewone dienst 98.865,11; kapitaaldienst 845,24 en de begrooting van het gemeentelijk electriciteitsbedrijf in ont vang en uitgaaf op: gewone dienst f 19.555,40; kapitaaldienst 4146,91%. Wij stellen u voor, deze te stellen in handen van de Commissie van Bij stand tot het uit- brengen van rapport. De heer HAMELINK heeft de begrooting nagezien, en is van meening dat de nummers der posten niet kloppen. De SECRETARIS merkt op, dat dit niet juist is. De nummers staan in een andere volgorde. De begrooting nummert links en rechts, en omdat voor toezending aan de Leden van den raad uit een oogpunt van bezuiniging een kleiner formaat papier is gebruikt dan voor het exemplaar dat aan Gedeputeerde Staten is gezonden, kan het voorkomen, dat men aan de eene zijde b.v. no. 8 aantreft, ter- wijl no. 6 enkele bladzijden verder staat. De heer HAMELINK was van meening, dat enkele nummers waren weggevallen. De SECRETARIS moet dit ontkennen. De heer D. DEBS heeft ook de begrooting bekeken, doch heeft zulks niet kunnen con- stateeren. De heer 'HAMELINK vermoedt dan wel, dat het eraan ligt, dat hij nog niet zoolang raads- lid is als de heer Dees. Overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders wordt met algemeene stemmen besloten de begrooting te stellen in handen van de daartoe benoemde Commissie tot het uitbrengen van een rapport. 12. [Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot overgave van het gemeentelijk electrisch bedrijf aan de N.V. P.Z.E.M. Naar aanleiding van gevoerde correspon- dentie met de N.V. P.Z.E.M. stellen wij u in meerderheid voor per 1 Januari 1935 het ge meentelijk electrisch net aan de N.V. P.Z.E.M. over te dragen overeenkomstig de hieronder volgende contracten: Artikel 1. De gemeente verklaart te hebben verkocht aan de P.Z.E.M., die verklaart in koop te aan- vaarden, de complete laagspanningsdistribu- tienetten der gemeente Zaamslag, met inbe- grip van het straatverlichtingsnet, de aan- sluitleidingen, de electriciteitsmeters, de ge- reedschappen, den magazijnvoorraad en het- geen verder daarbij behoort, in den toestand waarin dit alles zich bevindt per 1 Januari 1935, een en ander aan partijen genoegzaam bekend. Artikel 2. 1. De koopprijs wordt door partijen be paald op 71.000 (zegge 66n en zeventig dui- zend gulden). 2. Deze prijs wordt echter verhoogd met de kosten van uitbreidingen, gedaan na over- leg met de P.Z.E.M. in het tijdvak 1 October 1934 tot 1 Januari 1935. De magazijnvoorraad zal per 1 Januari 1935 worden overgenomen tegen de marktwaarde op dat tijdstip, terwijl in de overname niet is begrepen het magazijn. De som der prijzen zal door de P.Z.E.M. ter- stond nadat het verkochte in haren eigendom zal zijn overgegaan, aan de gemeente worden betaald; bij eventueele latere betaling zal de P.Z.E.M. aan de gemeente een rentevergoe- ding betalen van 4% 's jaars. 3. Het verkochte is van 1 Januari 1935 voor rekening en risico van de P.Z.E.M., die van dien datum af den vollen en vrij en eigen dom van het door haar gekochte heeft en de exploitatie van het bedrijf voor hare rekening zal voortzetten. Ten bate van de gemeente komen echter al leen dan nog de van de aangeslotenen te in- nen bedragen wegens meterhuur, stroomleve- ring, bij te betalen garantie over de maand December, welke in de maand Januari 1935 worden ge'ind. Artikel 3. De P.Z.E.M. moet voor hare rekening alle verplichtingen die de ambtenaren, op het tijd stip van overname in dienst van het bedrijf, op grond van het Ambtenarenreglement van de gemeente Zaamslag, kunnen doen gelden. Artikel 4. 1. De gemeente vrijwaart de P.Z.E.M. voor alle aanspraken, welke derden op het ver- koohte zouden kunnen doen gelden. 2. De gemeente vrijwaart de P.Z.E.M. voorts voor alle schade, welke voor laatst- genoemde mocht voortvloeien uit vorderlngen van derden tot wegruiming van tot het ver kochte behoorende werken van en uit hunne eigendommen. 3. De gemeente stelt binnen twee maan- den na de onderteekening dezer overeenkomst I de meterboeken en de stroom registers van I haar electriciteitsbedrijf over de laatste drie I bedrijfsjaren ter beschiklting van de P.Z.E.M. Artikel 4. 1. De gemeente verleent aan de P.Z.E.M. het recht om binnen haar gebied werken tot geleiding, verdeeling en levering van elec- trische stroom en de daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken aan te leggen, in stand te houden en zoo noodig te verplaatsen na overleg met de ge meente, zoowel in, op als iboven haar gronden en wateren, terwijl zij zooveel mogelijk be- hulpzaam zal zijn bij het verkrijigen van ver- gunningen en het wegnemen van belemmerin- gen. Voor de stroomlevering en voor het hebben en in stand houden van bovengenoem- de werken zal door de P.Z.E.M. geen huur, recognitie, retributie of eenige andere ver goeding, in welken vorm ook, aan de ge meente betaald behoeven te worden; de P.Z. EM. neme voor hare rekening de door de gemeente aan de Z.V.T.M. jcterlijks ingevolge vergunning van den Minister van Waterstaat d.d. 21 Augustus 1934 te betalen recognitie ad 2,Maken werkzaamheden van de ge meente het noodig, dat werken van de P.Z. EM. verplaatst of veranderd moeten worden, dan zal dit door de P.Z.E.M. geschieden. Alle uit deze verplaatsing of verandering voort vloeiende kosten zullen door de gemeente gedragen worden. Indien door werkzaam heden der P.Z.E.M. aan de laagspannings- netten schade ontstaat aan eigendommen der gemeente, dan zal die schade door de P.Z.E.M. worden vergoed. 2. De gemeente zal aan derden geen ver gunning geven tot het planten van boomen in de nabijheid van de netten van de P.Z.E.M. dan in overleg met de P.Z.E.M. Artikel 6. 1. De gemeente zal zorg dragen, dat bin nen twee maanden na de onderteekening diezer overeenkomst de door haar met de verbruikers gesloten garantieoontracten aan de P.Z.E.M. worden overgedragen. 2. Indien niet door alle verbruikers wordt medegewerkt tot deze overdracht, dan zal de P.Z.E.M., zoo zij dit wenscht, deze overeen komst als ontbonden kunnen beschouwen. Zij is evenwel verplicht, daarvan voor 1 Mei 1935 kennis te geven aan de gemeente. 3. De P.Z.E.M. behoudt zich de voile be voegdheid voor, in bedoelde contracten in overleg met de verbruikers verandering te brengen. Artikel 7. 1. De P.Z.E.M. zal den stroom aan de inwoners van Zaamslag leveren tegen hare op den datum van onderteekening dezer over eenkomst geldende tarieven, welke tarieven zijn vastgelegd in de .Algemeene Voorwaar- den voor de levering van Electriciteit onder lage spanning door de N.V. Provinciale Zeeuw- sche Electriciteits Maatschappij" en in de wij- zigingen dier Algemeene Voorwaarden, n.l. die van art. 7 vastgesteld dd. 7 Juni 1929 en die van art. 3 vastgesteld d.d. 18 October 1929. Latere wijziging in deze tarieven zullen ook voor de gemeente Zaamslag van toepassing zijn, even wel met dien verstande, dat die in geen geval hooger zullen mogen zijn dan die, welke in de gemeente Zaamslag gelden op 31 December 1934 voor de op dat tijdstip reeds aangeslote nen en bewoonde perceelen, zoolang de op 31 December 1934 bekende verbruikers deze zelf zonder onderbrekmg zullen bewonen. 2. De P.Z.E.M. zal bij stijging van den kolenprijs boven 20 per ton bevoegd zijn een kolentoeslag van 0,01 per kilowattuur te heffen, voor elk bedrag van 5 waarmede de gemiddelde prijs van de steenkolen, vrij aan de centrale, over het kalenderjaar 20 per ton te boven gaat. 3. De P.Z.E.M. zal aan afnemers van stroom voor kracht een geinstalleerd ver- mogen van ten hoogste 3 P.K. de gelegenheid geven om in den spertijd hiervan gebruik te maken, zullende het aan de P.Z.EM, vrij staan te bepalen, in hoeverre hetzelfde voor instal- latie met grootere capaeiteit kan worden toe- ge staan. 4. Voor zoover de thans geldende njeter- huren afwijken van die genoemd in de Alge meene Voorwaarden voor stroomlevering, zal de P.Z.EM, deze vorderen. De tarieven voor de thans geldende meterhuren, zullen gelei- delijk op die vermeld in de Algemeene Voor waarden voor Stroomlevering worden ge- bracht. Voor zoover de meterhuren in de ge meente Zaamslag op 31 December 1934 gel dende lager zijn dan die vermeld in de Alge meene Voorwaarden onder sub 1 van dit arti kel bedoeld, zullen deze voor de op dat tijdstip reeds aangeslotenen en bewoonde perceelen, zoolang die bij de op 31 December 1934 be kende verbruikers, zonder onderbreking be- woond zijn van kracht blijven. Artikel 8. De gemeente verbindt zich, de electrische energie voor hare bestaande electrische straatverlichting van de P.Z.E.M. te betrekken op de voorwaarden eener bijzondere, te dezer zake te sluiten overeenkomst. De gemeente garandeert te dezer zake de PjZ.EM. jaarlijks een bedrag van stroomafname van 1360. Artikel 9. Door het onderteekenen van deze overeen komst vervalt de tusschen de gemeente en de P.Z.E.M. bestaande overeenkomst inzake de levering van electrischen stroom d.d. 3 De cember 1923. Artikel 10. De kosten dezer overeenkomst komen voor rekening van de P.Z.E.M. (Overeenkomst straatverlichting.) Artikel 1. 1. De P.Z.EM, verbindt zich, tegen beta ling van de hiema te vermelden vergoedingen en op de in deze overeenkomst vervatte voor waarden, de straatverlichting op aanwijzing der gemeente in te richten en de geheele zorg voor de exploitatie van de straatverlichting der gemeente op zich te nemen. 2. De kosten van veranderingen en uit breidingen van het straatverlichtingsnet ko men ten laste van de gemeente; zij worden door de P.Z.EM, uitgevoerd. 3. Het straatverlichtingsnet in het eigen dom van de P.Z.E.M. Onder straatverlichtings net worden in deze overeenkomst begrepen de tot de straatverlichting behoorende lan- taarnpalen, armaturen met lampen, geleidin- gen, beveiligings-, ontstekings- en meettoe- stellen. Artikel 2. 1. De in het eerste lid van art. 1 bedoelde vergoeding bestaat uit een vast bedrag per jaar, benevens een bedrag van 7 cent per door de in art. 4 bedoelde meters geregistreerde K.W.U. 2. Het in het eerste lid van dit artikel be doelde vaste bedrag is: voor een lamp van 40 watt: met een brandtijd tot en met 800 uur per jaar f 12, met eem brandtijd tot en met 900 uur per jaar f 12,50; met een brandtijd boven 900 uur per jaar f 13,—; voor een lamp van 60 watt: met een brandtijd tot en met 800 uur per jaar 16, met een brandtijd tot en met 900 uur per jaar f 16,50; met een brandtijd boven 900 uur per jaar f 17,—; voor een lamp van 75 watt: met een brandtijd tot en met 800 uur per jaar f 19,50; met een brandtijd tot en met 900 uur per jaar f 20, met een brandtijd boven 900 uur per jaar f 21,—. Als minimum lichtsterkte per straatlamp wordt gerekend met 32 N.K. of 40 watt. 3. De in het eerste lid van dit artikel ge- noemde prijs per K.W.U. zal voor ielke 5, die de steenkolen van 7200 cal. boven 20,— per duizend K.G., vrij aan de centrale te Westdorpe kosten, met 1 cent per K,W.U. worden verhoogd. 4. De P.Z.E.M. zal het recht hebben, in dien door het Rijk, de provincie of de ge meente een belasting zal geheven worden op de electricitaitslevering, deze naar verhouding van de geleverde hoeveelheid electriciteit op de gemeente te verhalen. Ingeval de alge meene toestand zich wrjzigt, kan wederzijds op tusschentijdsche Kerziening van het tarief worden aangedrongen. 5. De gemeente verbindt zich, voor de straatverlichting, voorzoover deze geelectrifi- ceerd is, jaarlijks tot een bedrag van min- stens dertien honderd zestig gulden 1360) aan stroom af te nemen. Artikel 3. 1. De ontsteking en blussching der ver- lichting zal door een of meer schakelklokken plaats vinden. 2. De ontstekingstijd wordt door de P-Z. E.M. eenmaal per halve maand verzet, volgens een in gemeen overleg tusschen partijen vast te stellen rooster, dat voor alle door eenzelfdie schakelklok bediende lampen gelijk moet zijn. Dit rooster zal gebaseerd worden op den gemiddelden ontstekingstijd voor de betref- fende halve maand aahgegeven in den door de Firma Samson te Alphen aan den Rijn jaar- lijks uit te geven brandkalender. 3. Wenscht de gemeente buiten de half- maandelgksche verzetting van den ontste- kingstvjd de klokken nog tusschentijds te doen verstellen, zoo geschiedt dit op hare kosten door den plaatselijken agent der P.Z.E.M Artikel 4. 1. De voor de straatverlichting te gebruik en stroom zal door de bestaande kilowatturen- meter geregistreerd worden. 2. De ruimte zal waar de K.W.U.-meters zich bevinden ten alien tijde voor het personeel van de P.Z.E.M. toegankelijk zijn. 3. Indien de P.Z.EM, levering van den stroom op meer dan een punt noodzakelijk acht, geldt het in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaalde eveneens voor de verdere meetpunten. Artikel 5. De P.Z.E.M. zal driemaandelijks ter zake van de exploitatie der straatverlichting bij de gemente een rekening indienen, die de gemeente binnen veertien dagen zal betalen. Op deze rekening zal de in artikel 1 bedoelde vergoeding voor een vierde deel in rekening worden gebracht. De in art. 2, lid 3, bedoelde kolentoeslag wordt na afloop van elk kalen derjaar in rekening gebracht. Artikel 6. 1. Deze overeenkomst gaat in op 1 Januari 1935. Zrj wordt aangegaan voor den tijd van tien achtereenvolgende jaren. 2. Indien niet een half jaar voor afloop van den in het eerste lid van dit artikel ge- noemden of van den verlengden termijn een van beide partijen deze overeefakomst opzegt, dan zal deze telkens weder met een jaar veiiengd zijn. Artikel 7, 1. In alle gevallen, waarin versch.il van gevoeien omtrent de uitlegging der voorwaar den van deze overeenkomst mocht bestaan, wordt de beslissing opgedragen aan drie scheidsmannen, elk der partijen benoemt een dezer drie, de derde wordt benoemd door den kantonrechter te Middelburg. 2. Mocht een der partijen tot de aanwij zing van haren scheidsman niet overgaan, dan zal de meest gereede partij bevoegd zijn, den kantonrechter te Middelburg te verzoeken, ook dien scheidsman te benoemen, nadat zij vooraf aan de wederpartij bij deurwaardersexploit zal hebben aangezegd, dat zij dat verzoek zal indienen. 3. De scheidsmannen zullen als goede man- nen naar billijkheid in hoogste ressort uit- spraak doen en bepalen, wie de kosten zal dragen. Artikel 8. 1. De kosten dezer overeenkomst worden door elk der partijen voor de helft gedragen. 2. Ingeval registratie van deze overeen komst wordt geeischt, worden de kosten daar van gedragen door de partij, die dit contract of haar handteekening ontkennende, registra tie noodig maakt. De VOORZITTER schorst de openbare ver- gadering, en gaat over tot het houden van een zitting met gesloten deuren. Na heropening deelt de SECRETARIS mede, dat in de redactie der contracten de volgende wijzigingen zijn aangebracht. Art. 2, alinea 2 „1 October 1934" wordt „11 Juni 1934". Al. 2, wordt al. 3. Alinea 3. De laatste zin vervalt, en wordt gelezen als volgt: ,,Ten bate van de gemeente komen echter alleen dan nog de van de aangeslotenen te innen bedragen wegens meterhuur en stroom levering over het 12e tijdvak en de bij te be talen garantie over 1934, welke in de maand Januari 1935 worden geind". Art. 3. „De P.Z.E.M. moet" wordt gelezen: „De P.Z.E.M. neemt". Art. 5, alinea 1, inplaats van „geleiding, verdeeling en levering te lezem: „geleiding, transformatie, verdeeling en levering". Alinea 1. Tusschen „betaald behoeven te woTden" en maken werkzaamheden van de gemeente het noodig" in te voegen: „De P.Z.E.M. neemt voor hare rekening de door de gemeente aan de Z.V.T.M. jaarlijks ingevolge vergunning van den Minister van Waterstaat did. 21 Augustus 1924, no. 394 te betalen re cognitie h f 2,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 7