ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
AKKERTJES
No. 9221
MAANDAG 12 NOVEMBER 1934
74e Jaargang
Binnenland
Buitenland
'n "Akkertje^
beschermt U
EERSTE BLAD
Als '1 gure weer U koud en rillerig
doel ihuis komen en voor 'n zware
verkoudheid, zelfs voor een griep-
aanval doel vreezen, neem dan voor
't naar bed gaan een "AKKERTJE"
Ge voorkoml dan veel narigheid en
slaal morgen gezond en prellig opt
AKKER.CACHETS
NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJS: B inn en Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige ianden 2.35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
5L?
Ott^fster: Flrma P. J. VAM DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken rege! meer f 0.20.
KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bg vooruitbetaling.
Grootere letters en clich6's worden naar plaatsruimte berekend.
Handeisadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
ALGBMEENE BESCHO UWINGEN OVER
DF RIJKSBEGROOTING.
Minister Colijn aan het woord.
Hij begon met de bebandeling van enkele
bijzondere punten; sommige ervan kunnen z.i.
beter besproken worden bij de afzonderlijke
begrootingen.
In de eerste plaats besrpak hij de cumu
late. Die is onderwerp van vele demago-
gische redevoeringen buiten de Kamer. Reeds
minister de Geer en ook de heer Colijn als
minister van Financien hebben maatregelen
daartegen genomen. Er valt echter nog wel
iets aan te doen en daarom bereidt de Re-
geering een wetsontwerp voor.
Vers chill en de afgevaardigden hebben t af-
gekeurd, dat de Nederlandsche delegatie
tegen Rusland's toelating tot den Volken-
bond heeft gestemd. Zij zijn uitgegaan van
de praemissie, dat Rusland's toetreden den
vrede zou bevorderen. Maar zijn zij daarvan
zoo overtuigd, in t licht van wat zich om die
toetreding beeft afgespeeld en in verband met
de voorgescbiedenis Overigens heeft de mi
nister van Buitenlandsche Zaken in Geneve
duidelijk aangegeven, waarop het standpunt
der Regeering berustte.
De defensie em de bezuiniging.
De heeren Albarda en Joekes hebben ge-
sproken over de defensie en bet standpunt
der Regeering te dien aandien.
Op het terrein der buitenlandsche staat-
kunde moet men de gegevens tegenover el-
kaar afwegen en dtis ook bedenken, dat de
positie der Regeering een zeer bijzondere is.
Er zijn in 't afgeloopen jaar toch wel ver-
schillende dinigen in Europa en in Azie ge
beurd, die tot voorzichtigheid manen. De
Regeering kan niet doen alsof er niets ver-
anderd was, toen zij 't vorig jaar over bezui-
niging op defensie sprak. Maar nu de fei-
ten. Wat de landmacht bier betreft heeft de
Regeering vrijwel geheel het advies der
oommissie-Idemburg gevolgd. Wat Indie be
treft is 6 i 7 millioen op de weermacht ge-
vonden.
Ten aanzien van de marine kan nog geen
beslissing worden genomen, omdat de advie-
zen zoo laat zijn ontvangen. Mede moet de
oplotssing van het geheurde met „De Zeven
Provincien" in het oog worden gehouden. (De
Regeering staat nog steeds op het standpunt
daf de eisch van de handhaving van onze neu-
tTaliteit moet worden vervuld, 66k onder de
tegenwoordige omstandigheden, onder het be-
stel van den Volkenbond). De kracht van
dozen is er niet grooter op geworden.
Ondcrwijsbezuiniging.
Het derde punt raakt de onderwijs-bezuini-
ging. De Regeering zou ongelijk handelen bij
de toepassing van de concentrate van scho-
len is gezegd. Het aantal kleine scholen was
bij het openbaar onderwijs veel grooter dan
bij het bijzonder onderwijs. Cijfers omtrent
de opheffimg van openbare scholen bewijzen
niets. Ook bij het bijzonder onderwijs zal ge-
concentreerd moeten worden; evenwel zal de
bij de Grondwet gewaarborgde vrijheid moe
ten worden gehandhaafd en ten tweede zal
niaar objectieve normen moeten worden ge-
Ixandeld.
Tot de voorstanders van het bijzonder on
derwijs zeide de minister: Laat men nu vrij-
willig dezelfden maatstaf aanleggen als bij
het openbaar onderwijs. Elkaar nabijstaande
groepen moeten samenwerken. Doet men dat
niet vrijwillig, dan moeten door de Regeering
and ere maatregelen worden voorgesteld. Er is
„periculium im mora". (Gevaar bij uitstel.l
Gemeenteljjke autonomic.
Verdere beschouwingen liet minister Colijn
over aan zijn ambtgenoot van Onderwijs,
evenals aan dien van Binnenlandsche Zaken
hetreffende de autonomie der gemeenten.
Wat het laatste punt betreft was de minister
het eens met het meerendeel der Kamer, dat
die autonomie gehandhaafd moet blijven.
Maar de wil om zelfstandig te blijven moet
bij de gemeenten aanwezig zijn. De Regeering
wil ruimte en ti]d voor de aanpassing laten,
zij waarsohuwt bijtijds en geeft voorlichting.
Gratie of amnestic voor de muiters
afgewezen. Onderzoek naar par-
tiouliere wapenfabricage hier niet
noodig.
De Regeering wijst het verzoek om gratie of
amnestie voor de muiters der „Zeven Provin-
oien" af. Daarvoor is het feit der muiterij,
eir van door gaan met een oorlogsschip te em-
stig. Een onderzoek naar de particuliere wa
penfabricage is ook niet noodig. Er is een
strenge controle daarop en de fabricage is zoo
gering, dat de Regeering aan een speciaal
onderzoek geen behoefte heeft.
De Regeering aarzelt nog wat ten aanzien
van optreden tegen revohitionnaire volks-
vertegenwoordiging. Het vraagstuk is z66r
gecompliceerd. De Regeering denkt aan den
weg der Grondwetsherziening. Blijkt vroeger
een daadwerkelijk ingrijpen noodig, dan zal
zij niet aarzelen om een voorstel in te dienen
in den geest van de commissie-Koolen.
De heer De Geer zag eenige ,,Schonheits-
fehler" bij dit besluit. Er zal nog wel gelegen-
heid zijn die met den Minister, wien het aan-
gaat vo6r Kerstmis te behandelen. (Vroolijk-
heid).
De aanpassingspolitiek der
Regeering.
Komend tot de hoofdpunten van zijn betoog.
zedde Dr. Colijn, dat noch bij, noch zijn ambt-
genooten bij de verkiezingscampagne lets in
het vooruitzicht hebben gesteld. Men heeft
ongerijmde verwachtingen gekoesterd. De
handhaving van het gezag is bereikt; al zijn
de financier: nog niet in het reine, ten dien
aanzien is toch al veel gebeurd.
De steun aan het bedrijfsleven en de bestri
ding van de werkloosheid moeten in onderling
verband worden bezien.
Sommige leden stellen het voor alsof de
Regeering zonder eenig doel te werk gaat.
De Regeering ziet bij het eerstnoodzakelijke
lapwerk niet de noodzakelijke verbouwing van
het huis, waarin we wonen, over het hoofd.
Zonder zelfverheffing mag ik, aldus Dr.
Colijn zeggen, dat ik reeds in Sept. 1921 op
het ontstaan van een structueele crisis heb
gewezen. Wat men uit het oog verliest is, dat
men tijdens die verbouwing in hetzelfde huis
moet blijven wonen. Sommige leden zien dat
wel in, doch beweren dat het de Regeering
ontbreekt aan het juiste architectonisch in-
zicht bij deze verbouwing.
De Minister-President ging daama uit van
de rede van den heer Aalberse. In de eerste
plaats de aanpassing. De Regeering onder-
scheidt tweeerlei: le. aanpassing aan de ge-
wijzigde productie-omstandigheden en afzet-
mogelijkheden; 2e. aanpassing van prijzen en
kosten.
De heer De Geer sprak nog over de moeilijk-
heid om de vrije prijsvorming te handhaven.
De productie-omstandigheden loopen in ver-
schillende ianden zeer uiteen, o.a. onder in-
vloed van de arbeidersbeweging. De onder-
mijning van de vrije prijsvorming is reeds
vele jaren vo6r den oorlog aan den gang. In
en na den oorlog zijn de autarkische neigin-
gen sterker geworden. De vroeger,e toestan-
den komen niet meer terug. Doch men moet
het tegenwoordige ook niet als bestendig
voorstellen. Want er zal een ruil van grond-
stoffen moet komen en daarmede zal een ruil
van andere goederen gepaard moeten gaan.
Bij den eisch van aanpassing zal men met die
mogelijkheden moeten rekenen.
Is de aanpassing nntionaal en in-
tamationaal voldoende geweest?
Heeft de Regeering nu nationaal en inter-
nationaal zich voldoende aangepast?
In intemationaJen zin heeft men voor Indie
belangrijke dingen tot stand kunnen brengen;
regelingen voor thee, tin, kina, rubber. Over
andere artikelen is men nog in bespreking.
In het laatste jaar is ook heel wat bereikt in-
zake den ruil tusschen Nederland en Ned.-
Indie. Men hale zich echter niet in het hoofd
dat deze gebieden een economische eenheid
vormen. Nederland kan slechts een klein ge-
deelte van Indie's stapelproducten afnemen.
Volgens de critici heeft de Regeering niets
voor de aanpassing in nationalen zin gedaan!
Het suikerbieten-areaal is tot 72 pCt., de fa-
brieksaardappelen tot 65 pCt. van de vroe-
gere productie teruggebracht; het vee-over-
schot wordt sterk verminderd; in den tuin-
bouw zijn de groote bedrijven met 6, de kleine
tot zelfs 60 pCt. in productie achteruit gezet.
De zuivelproductie is met 10 pCt. verminderd.
Men kan dus niet zeggen dat de Regeering
op dit gebied niets heeft gedaan. Men ver-
gete voorts niet, dat het hestaande in jaren
en jaren is gegroeid en dat het Nederlandsche
volk conservatief is en uiteraard aan zijn
eigen belang denkt.
Verschillende maatregelen hebben nu een-
maal trjd noodig. De grens waartoe men gaan
kan, is nog niet altijd duidelijk. Dat is geen
angstige voorzichtigheid; het is het wachten
op het opklaren van nevelen. Wie meent, dat
hij het eindpunt al zien kan, lijdt aan zeer ge-
vaarlrjke hallucinaties. De heer Aalberse bad
wijdere perspectieven geopend willen zien: or-
ganisatoriscbe ordening van het bedrijfsleven.
De heer Aalberse ontkomt hiermede niet
aan het stille verwijt, dat zijn spreken over
dit onderwerp nog zooveel vaag'heid inhoudt.
Op bet gebied der cooperatie is zeker nog
plaats voor ordening. Dat ziet de Regeering
zelf in.
Initiatief voor ordening moet uit de
vrije maatsehappij komen.
Maar het initiatief daartoe moet opkomen
uit de vrije maatsehappij. Kunstmatige schep-
pingen hebben gewoonlijk weinig levenskracht.
Dit geldt zoowei voor het terrein der Indu
strie als dat van den landbouw. Het gaat om
het tempo. De industrialisatie heeft de aan-
dacht, doch men hoede zich voor overdreven
verwachtingen. Wij hebben grondstoffen noo
dig voor onze Industrie en moeten ze kunnen
betalen. Hier is samenhang met den land
bouw. We moeten niet te veel landbouwpro-
ducten invoeren, t€n6ind€ onzen invoer van
grondstoffen te kunnen blijven betalen. Het
voorbeeld van Duitschland moge in dit op-
zicht waarscbuwend zijn. De eenige basis voor
de industrie is de rentabiliteit. Is die renta-
biliteit er niet, dan verdwijnt het bedrijf. Daar
mede houdit ook de kapitaalverstrekking ver
band. De gezondste bedrijfsvorming is die
waarbij het publiek aandeelen koopt; daar
verdwijnt de invloed van de bankiers en van
de obligatiehouders.
.Beware of bankers" is een spreuk, welke
de "heer Colijn eens in het directeurskantoor
van een groote maatsehappij in Londen heeft
gezien. („Wacht u voor bankiers!")
Tegen een centrale industriebank.
Met centrale banken moet men voorzichtig
zijn. Dat leert de ervaring in het buitenland.
Zoo'n centrale industriebank zal een staats-
garantie moeten hebben en staatsgeld groo-
tendeels; er is dus een groot risico voor de
schatkist aan verbonden en dat kon de Minis
ter van Financien niet aanvaarden. Tegen
regionale industriebanken heeft de Regeering
geen bezwaar; mtegendeel: de oprichting
daarvan bevordert de Regeering. Immers
deze regionale banken helpen kleine indu-
strieen aan geld, die niet met een emissie op
de publieke markt kunnen komen.
Aanpassing van het kostenpeil aan
dat van andere Ianden.
Vervolgens besprak Dr. Colijn den tweeden
vorm van aanpassing, die het fyostenpeil raakt,
n.l. de aanpassing van ons kostenpeil aan dat
van andere Ianden.
Men zegt: de Regeering doet eenzijdig. Zij
verlaagt salarissen, niet de vaste lasten.
Rechtstreeks heeft de overheid zicb niet met
de loonen in het particuliere bedrijfsleven be-
moeid. Zij heeft alleen loonen verlaagd, waar
zij zelf werkgeefster is.
Zeker zijn de loonen in het bedrijfsleven
behalve in de beschutte bedrijven gedaald;
men vergete niet, dat er belangrijke verliezen
zijn geleden op de bedrijfskapitalen.
Nu wil men dat de overheid gaat ingrijpen
in het hypotheekwezen. Ingrijpen zou emstige
gevolgen hebben. Ziet men dat niet in? Wat
moet er gebeuren met de talrijke menschen,
die zullen worden gedupeerd? De Regeering
wijst echter niet elk denkbeeld om op dit ge
bied 'iets te doen, af; de Regeering is bezig
met iets, doch men moet er niet te veel van
verwachten.
Geen devaluatie.
Devaluatie is een andere weg, welke wordt
aanbevolen om te komen tot regeling van het
schuldenprobleem.
Het standpunt der Regeering tegenover
devaluatie is bekend. Zij wijst devaluatie af.
Reeds meermalen heeft de Regeering haar
zienswijze daaromtrent uiteengezet. De Mi
nister kan dus kort zijn. Hij verwacht geen
verbetering van den uitvoer in het algemeen
er van. Ook voor de scheepvaart zijn de voor-
deelen niet zoo groot als men verwacht. Daar-
tegenover staan groote nadeelen. Daarom
handhaaft de Regeering haar zienswijze, dat
de aanpassing niet door devaluatie moet ge-
schieden. Men vaart over onbekende zeeen
naar een onbekend land en als men terugkeert,
weet men niet waar men geweest is, net als
Columbus! (Vroolijkheid.)
De uitvoer van de goudlanden heeft zich
beter gehandhaafd dan die der andere Ianden.
Voor de aanpassing kan de Regeering veel
op haar eigen terrein doen.
De bestrijding van de werkloosheid,
Wat de werkloosheid betreft, vroeg Dr.
Colijn: Is het elders beter in de wereld dan
bij ons? Voor Ianden als Amerika en Enge-
land, die monetaire experimenten hebben
aangedurfd, luidt het antwoord: neen. In En-
geland neemt de werkloosheid in den laatsten
trjd wear sterk toe. Ook Zweden geeft geen
gunstig beeld, al neemt daar de werkloosheid
in den laatsten tijd af, misschien tengevolge
van die Ianden, die veel metaal thans noodig
hebben. Met bet goud beeft dit verschijnsel
echter niets te maken.
De arbeiders moeten zooveel mogelijk in
het normale bedrijfsleven worden opgenomen
Zooveel mogelijk zullen de gehuwde vrou-
wen in fabriekem en werkplaatsen vervangen
worden door mannen; zooveel gehuwde vrou
medewerking der Kamer, om de Regeering te
steun em, teneinde ons volk door dezen moei-
lijiken tijd heen te helpen.
BEGROOTING BUITENLANDSCHE
ZAKEN 1935.
Aan de memorie van antwoord hetreffende
hoofdstuk HI (Buitenl. Zaken) der Rijksbe-
grooting voor 1935 is het volgende ontleend:
Verhouding tot Belgie.
De minister heeft reeds meermalen zonder
voorbehoud te kennen gegeven, bereid te zijn
tot volledige medewerking ten einde tot heil
van beide Ianden met Belgie op aannemelijken
grondslag tot overeenstemming te komen
voor zoover het verwijt, dat de minister den
emst van deze zaak niet voldoende zou in-
zien, gegrond is op de zienswijze, dat een op-
lossing in het afgeloopen jaar nog niet nader-
bij zou zijn gekomen, verklaart hij, diligent te
zijn gebleven.
Inderdaad is in een vorige periode, toen van
de zijde van de Belgische Regeering de mede
werking van de Nederlandsche Regeering
werd gevraagd, voor den bouw van een twee
de sluis bij Ter Neuzen, dezerzijds als gedeel-
telijke mogelrjke compensatie daarvoor ge-
noemd de wegneming van den „stop van
Lixhe". De gedachtengang daarbij was, dat
de Nederlandsche Regeering bereid was, aan
de begrijpelijke verlangens van Gent tegemoet
te komen, omdat zij van eene territoriale
situtatie geen beletsel wil maken voor de ver-
vulling van Belgische wenschen, waarvan zij
de redelijkheid ten voile kan erkennem, maar
dat zij dan ook aan Belgie de blijken van eene
overeenkomstige gezindheid mocht vragen
door aan te dringen op de opheffing van eene
op Belgisch territoir gelegen belemmering
van de scheepvaart naar en over Nederlandsch
gebied, eene belemmering waarvan de betee-
kenis voor Nederland overigens niet mag
worden overscbat, waarbij bovendien nog in
aanmerking dient te worden genomen, dat op
heffing van den bewusten „stop" ook Belgi
sche belangen ten goede zou komen.
Het goudblok.
De minister ziet in de onlangs te Brussel
gehouden bijeenkomst een streven om, na de
mislukte pogingen in vorige jaren, welke ten
doel hadden door multilaterale verdragen tot
herstel van den intemationalen handel te ge-
raken, in kleiner verband de economische
samenwerking te bevorderen. Een verwrjzing
naar de conferentie van Ottawa schijnt ech
ter hier minder op hare plaats, daar, slechts
open conventies tot het gestelde doel vermo-
gen te leiden. In het bijzonder dient verder
worden door mannen; zooveel genuwae vrou- i „cu
wen werken daar overigens niet. De vervan- m aanmerking genbmen te worden, dat de be-
1 nMAdnnlindcnnnn on 1/A /M11Q Ptl
ging van vrouwen door mannen in het bedrijfs
leven is niet zoo gemakkelijk.
De steun.
Wie noemt een land, goudland of niet-goud-
land, waar de steunverzorging voor de werk-
loozen beter is? De Regeering zegt niet, dat
haar regeling feilloos is. In 't algemeen is de
verlaging van Juli 1934 een afgedane zaak,
maar de fouten, die er aan kleven, zal zij on-
derzoekem. Naar een speciaal, Donderdag door
Mr. Aalberse genoemd geval, is ortmiddellijk
een onderzoek ingesteld. Het blijkt zich an-
ders toegedragen te hebben. Voor inciden-
teele gevallen is dit debat ecbter niet de
plaats; die kunnen beter bij de begrooting van
Sociale Zaken worden behandeld.
Klachten moeten worden voor-
gedragen.
Op enkele wenschen wilde de heer Colijn
wel verder ingaan. Als er klachten zijn over
de toepassing van de steunregelinig, laat men
die toch aan den Minister van Sociale Zaken
voorleggen, dan kan de zaak onderzocht wor
den. De Regeering kan niet onder alle om
standigheden aanvaarden, dat de steun van
derden niet in beschouwing mag worden ge
nomen. De vraag hetreffende meer armslag
voor de particuliere liefdadigheid zal de Mi
nister in welwillende overweging neimen.
Een particuliere organisatie van „winter-
hulp" bijv. die er nog niet is zal worden
gesteund.
Het Werkfonds.
Dr. Colijn sprak vervolgens over de uit-
voering van het 60-millioenplan. Het was heel
gemakkelijk geweest die 60 millioen dadelijk
op te maken, doch de Regeering had de voor-
waarde gesteld, dat die werken moeten brj-
dragen tot versterking van ons voortbren-
gingsv e rmogen
Daaraan voldeden verschillende aanvragen
niet. De industrie moet er van kunnen profi
teered En van de industrie is nog geen aan
vraag binnengekomen, al waren er 130 projec-
ties, waarvan er 80 terzijde moesten worden
gelegd. Het noodzakelijke onderzoek van al
die projecties vereischt natuurlrjk tijd. Het
bestuur van bet Werkfonds treft in dezen geen
verwijt. En in enkele gevallen heeft de Re
geering zelfs niet precies zich aan de eigen
voorwaarden gehouden. Ook de Regeering
heeft de uitvoering niet kunnen bespoedigen.
De S.D.A.P., de N.S.B. en
de ambtenaren.
Wat de politieke partijen en de houding der
Regeering te dien aanzien betreft, stelde de
Minister voorop, dat geen harer maatregelen
bedoeld zijn van blijvenden aard te zijn.
Anderzijds blijft de Regeering nauwlettend
aobt slaan op de verschillende stroomingen.
die zioh in het land openbaren. Het streven
naar een ander staatkundig bestel is op zich-
zelf geen motief voor uitsluiting van een
politieke partij of een verbod daarvan voor
ambtenaren.
Een bloote verklaring, dat men alleen met
wettelijke middelen zijn doel wil bereiken, is
op zichzelf niet voldoende. De gedragingen
zijn van evenveel belang. De weerafdeelingen
der N.S.B. bijv. behooren waarschijnlrjk niet
tot die wettelijke middelen.
Zoo treft men ook in sommige socialistische
organen nog uitingen aan, die aan de loyali-
teit der partij nog doen twijfelen.
Tenslotte deed de Minister een beroep op de
langen van den Nederlandschen en kolonialen
export zich voor een zeer belangrijk deel
richten naar Ianden, welke niet aan de con
ferentie van Brussel hebben deelgenomen
Zooals trouwens reeds uit het te Brussel over'
eengekomene is gebleken, zal zich de samen
werking tusschen de Ianden, die den gouden
standaard handhaven, zuiver beperken tot be
langen van enomischen aard,
Nederlandsche arbeiders in Belgie.
Er hebben zich in de laatste jaren nu en
dan wel eens moeilijkheden voorgedaan ter
zake van het verrichten van arbeid in Belgie
door Nederlandsche arbeiders, in het bijzonder
grensarbeiders, doch er kon in het algemeen
langs administratieven weg eene bevredigende
oplossing dier moeilijkheden worden bereikt.
Radiotoestellen aan boord van
schepen.
Het is den minister niet bekend, dat schip-
pers, die een radio-ontvang-toestel aan boord
hebben, dit toestel bij binnenkomen in Belgie
moeten inleveren of wel doen verzegelen. In-
middels wordt naar deze zaak een onderzoek
ingesteld.
AKKER
Nederlandsch Ongeevenaard bij gevaiie koa
Product Grjep( rheumaiische pijnen.
Zenuwpijnen, Hooidpi)n, enz.
Per 12 si. 52 cl. Zakdoos)e 20 ct.
Volgens recept van Apotheker Durront
(Ing. Med.)
FLANDIN AAN DE BEURT.
Doumergue beeft schrijft de N. R. Crt.
gefaald. Zijn woorden, die van kracht
schenen te getuigen, heeft hij niet waar kun
nen maken. De kwestie der drie twaalfden
van de begrooting voor 1935, die hij tevoren
wilde hebben goedgekeurd, is de formeele
doodsoorzaak geweest van zijn kabinet. In
werkelijkheid is dit aan zeer uitaenloopende
kwalen en blessuren bezweken. Duidelijk en
duistere invloeden hebben samengewerkt. Het
zal vele toeschouwers zooals ons gaan: De
gebeurtenissen wekken een gevoel van onbe-
hagelrjkheid, dat niet uit de bekende feit en
alle6n verklaard kan worden.
Nu moet men echter, als buitenstaander,
rekening houden met de politieke tradities,
waarmede een volk kan zijn samengegroeid.
Die kan men dan elders niet zoo goed begrij-
pen. Wij vememen als voornaam argument
tegen de grondwetsherziening van Doumergue,
dat de president der republiek niet in den
politieken strijd getrokken mocht worden. Dat
zou, zoo is de bedoeling, zijn gebeurd, als hem
het recht van ontbinding der Kamer zonder
raadpleging van den Senaat zou zijn toege-
staan. Maar handhaven de vele constitutio-
neele vorsten in Europa, die een dergelijk
recht bezitten en uitoefenen, daardoor te min
der hun positie boven de partijen? Weinigen
in Nederland, Engeland, Belgie enz. zullen dit
beweren! De tegenwerping is dus volmaakt
in strijd met de algemeen bekende ervaring,
in tal van ianden opgedaan. Een dergelijk
argument spruit meer uit constitutioneele in-
stincten dan uit redeneering voort. Maar
constitutioneele instincten vormen nu eenmaal
een machtig element in het gevoelsleven van
de politici van een volk. Engeland met zijn
vele antleke instellingen, is er een voorbeeld
van. Ziet zijn kiesstelsel b.v.! Wij hebben
alien het kansspel zonderling gevonden, waar
op de Engelsche method,e van parlementsver-
kiezingen berust. De schreeuwende onrecht-
vaardigheid ervan is ontelbare malen, ook in
Engeland betoogd en voorgerekend. Maar als
een der groote partijen aan het bewind komt,
was zij gewoonlijk haar vroegere critiek op
het stelsel vergeten. De Engelschman hangt
nog al te zeer aan zijn, door de splitsing der
partijen verouderd stelsel, om veel voor ver
betering te voelen. Wij hebben een reeds rede-
lijker stelsel al lang weer om zijn ..onbillijk-
heid" verlaten. Wij en met ons vele andere
Ianden hebben onze kiesmethode met de
uiterste toepassing van reken- en redeneer-
kunst verbeterd tot in het volmaakte. Het
resultaat van deze volmaking bleek echter van
dien aard, dat het vele Engelsche twijfelaars
aan hun systeem tot inkeer heeft kunnen
brengen, en in ieder geval tot de overweging,
of in de praktijk het eene wel zooveel gekker
is dan het andere. Men hoort op het oogen-
blik niet van herziening van het kiesstelsel
in Engeland spreken...
Wij moeten daarom voorzichtig zijn in de
beoordeeling van hetgeen ons een onredelijk
koppigheid van vele Fransche politici lijkt in
deze kwestie. Traditioneele gevoelens in het
constitioneel besef zijn niet alleen vergeeflijk.
zij zijn ook gezond. Er wordt op het oogen-
blik in Europa rijkelijk veel met staatsinrich-
tingen geexperimenteerd. Wee het volk, dat
daarmede op drift raakt. Een groot aandeel
in de tragedie van het Duitsche volk is, dat
dit, na den val van het Keizerrijk, zijn regee-
ringsvorm nog niet heeft kunnen vinden. Het
zoeken daamaar is een pijnlijk proces; bewon-
derenswaardig is de toestand nergeirs waar
men zich daarmede bezig houdt. Die bezig-
heid is menigmaal zelfs een ziekteverschijn-
sel, dat nog een bijzonder zorgeltjken kant
kan hebben: Als b.v. de stabiliteit van den
geschapen toestand van een enkel Ieven af-
hangt. Dat in de wereld der politici van be
roep, of van in den politieken stroom mede-
zwemmenden een, niet altijd redelijke tegen-
zin tegen iedere wijziging heerscht, hoeft
daarom waarlijk niet uitslvfitend vrees voor
eigen schade te worden genoemd. Al lijkt het
ons ook nog zoo plausihel en ongevaarlijk,
hetgeen Doumergue voorstelde, toch moeten
wij iets van de gevoelens kunnen hegrijpen,.
die instinctief verzet aanteekenen. Het kun
nen zelfs nuttige gevoelens zijn.
Het bovenstaande is geenszins bedoeld als
een betoog tegen ieder experiment op consti-
tutioneel gebied. Tal van Ianden zijn daartoe
gedwongen geweest. In andere Ianden was
juist dit experimenteeren een traditie; daar
is de regeeringsvorm van oudsher een speel-
bal van eerzucbt of ondememingsgeest ge
weest. Ons betoog had ook niet tot strek-
king, argumenten te verschaffen tegen de
wijzigingen, die Doumergue in de Fransche
grondwet had voorgesteld. Zij waren waarlijk
voorzichtig genoeg, en in zeer solide, West-
Europeesche Ianden terdege beproefd. Het
betrekkelijk nog meest dictatoriale eronder,
de bijzondere bevoegdheden die aan de regee
ring inzake de begrooting zouden worden ge
geven, heeft ook Herriot, de groote tegen-
stander van Doumergue in dezen strijd, nood-
zakelijk genoemd. Wij wilden er alleen op
wijzen, dat men over gevoelens, die slechts
de in het milieu levende tenvolle peilen kan,
niet al te lichtvaardig en eenzijdig moet oor-
deelen. Partij-ijver werkte samen met een,
op zich zelf gezond, zij het ook op dit oogen-
blik weinig opportuum conservatisme.
Dit conservatisme is nu inopportuum, om
dat het onder de tegenwoordige omstandig
heden gevaarlijk kan worden. Dit hangt van
de kracht der stroomingen af die nu iets
nieuws wenschen. In Frankrijk heeft een
latente wrok tegen bureaucratie en politici,
welke op zijn beurt weer geheiligde traditie
en een haast dierbaar bezit van de burgerij
vormt, nu afmetingen en vormen aangeno-
men, die het voor den buitenstaander heel ge-
wenscht hadden doen lijken, dat er met alle
behoedzaamheid iets gebeurde. Dat heeft Dou
mergue, waarlijk voorzichtig genoeg, gepro-
beerd. Hrj is erover gestruikeld. Nu is er
een kabinet-Flandin. Flandin heeft al ver
klaard, dat hij volstrekt geen haast heeft met
het bijeenroepen der Nationale Vergadering.
Dat ziet eruit als een uitstel tot St. Juttemis.
Het is dringerder noodig, den oeconomischen
toestand op orde te brengen, zoo heeft hij ge-
constateerd. Een voortreffelijk woord! Wij
kennen tal van Ianden, waar geen crisis van
den staat of van het gezag zou bestaan of