ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
OM DE K0N1NGIN
Christendom en Cultuur.
dh§t van\Xskstbppiii^
95
No. 9211
VRIJDAG 19 OCTOBER 1934
74e Jaargang
Feuilleton
Binnenland
Buitenland
EERSTE BLAD
ffHITI*1 fyn1**rmI w immnBK'
ABONNEMENTSPRIJS: Binnec Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post /5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,—, overige ianden /2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen by vooruitbetaling.
Uitgeefster: Ftrma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KEEENE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavc.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Hier liggen al dadelijk enkele moeilijk-
heden. waarover wij tot klaarheid zullen
moeten komen, voordat wij dit probleem
nader onder het oog gaan zien. Daar is
in de eerste plaats de kwestie: Wat wordt
fer onder deze beide woorden Christen
dom'" en Cultuur" verstaan 1 Wij wagen
er ons niet aan om van Christendom'
een definitie te geven. Wei willen wij
onmiddellijk waarschuwen: wanneer wij
hier verder over Christendom gaan
spreken, bedoelen wij niet een geloof of
geloofsvoorstelling of geloofsovertuiging,
waaraan reeds eeuwen geschaafd en ge-
pleisterd is, maar willen wij daardoor zien
aangeduid het meest positieve in de stich-
ters. van het Christendom: datgene dus,
wat Jezus predikte en deed, en tegelijk
datgene, zooals Paulus het verstond en
toepaste. Het zal geen oogenblik onze be-
doeling mogen zijn om iets over het Chris
tendom te gaan zeggen in zijn verhouding
tot de cultuur, nadat wij eerst dit Chris
tendom reeds hebben laten vervormen en
belnvloeden, zoodat het iets geworden is,
waarmede wij danwelveilig en rustig kun-
nen gaan opereeren, of... waarop wij nog
weer nieuwe en misschien nog ingrijpen-
der kunstbewerkingen kunnen gaan toe-
passen. Wij nemen dus het Christendom
in zijn eigenlijken, wil men: primitieven
zin. En tegelijk willen wij dan ook het
Christendom zien als een zeer ruimen
verzamelnaam. Wij spreken en schrij-
ven dus niet over een bepaald Christen
dom, maar wij willen ons er toe bepalen
om ,,het" Christendom nog te nemen als
iets zeer bepaalds en iets zeer positiefs.
Aan den eenen kant wordt zoodoende het
gevaar vermeden, dat zeker lang niet
denkbeeldig is, dat we zoo'n beetje gaan
redeneeren in denzelfden trant als die
lieden, die beweren, dat eigenlijk a lie
menschen nog wel ,,Christenen zijn,
misschien zegt men er dan voorzichtig bij:
,,min of meer" en voor dezen, die zoo
denken of voelen, bestaat het probleem
Christendom en Cultuur niet meer en
heeft het nooit bestaan; zij hebben het
Christendom laten omvormen, zelfs zoo
lang, dat er feitelijk niets positiefs is over-
gebleven. En aan den anderen kant wordt
op deze wijze voorkomen, dat deze be-
schouwingen alleen waarde en beteekenis
zouden hebben voor hem of haar. die tot
een bepaald soort ..Christenen' behoort
terwiil zij voor de anderen dan niet meer
dan hoogstens historische waarde zouden
bezitten. Dus: met Christendom bedoe
len wij tegelijk iets heel positiefs en tege
lijk iets heel ruims, laten we zeggen: juist
dat eene, dat alien verbindt en ook voort-
durend weer naar elkaar toe trekt en el-
kander doet zoeken en zelfs wel eens
vinden.
Wij willen onze meening verduidelijken
met een aardig voorbeeld, dat wij juist
dezer dagen lazen in een Duitsch boek
van een' Roomsch-Katholieken priester.
met kerkelijke goedkeuring uitgegeven.
Deze vertelde van een bootreis, die hij ge-
maakt had, en waarbij hij overvloedig ge-
legenheid had gehad om gade te slaan
een tooneeltje tegenover zich van een
vader met twee jongens, van wie de een
heel rustig en vredig tegen den vader aan
lag en dien dan ook gansch geen moeite
veroorzaakte, terwijl de ander voortdu-
rend in de weer was en dan weer boven
op het dek, en dan weer beneden in een
kajuit vertoefde, zoodat de vader telkens
en telkens bezorgd was, het kind dan weer
bij zich riep, om een oogenblik later hem
toch weer zich te zien verwijderen. Die
schrijver deelde mede: deze beide jongens
waren hem een beeld van de twee broers,
Protestant en Roomsch-Katholiek. De
een zoo wel als de ander hadden vader
lief, die beiden waren den vader ook even
lief, maar ze hadden beiden zeer tegen-
strijdige karakters en eigenaardigheden.
Zij zouden echter -dat was de verblij-
dende strekking van dit geschrift el-
kander moeten waardeeren en plaatsen.
En nu de Cultuur. Wij zouden van
„cultuur" wel een definitie kunnen geven,
namelijk de bepaling, die onder woorden
is gebracht door G. Fichte, die het zoo
zegt: Cultuur is de oefening en inspan-
ning van alle krachten met als doel de
voile vrijheid, de volledige onafhankelijk-
heid van alles. wat niet onszelf, niet ons
reine en zuivere zelf is Maar toch weten
wij niet, of wij met die bepaling en defi
nitie ook al weer niet geven een be'invloede
formuleering, m.a.w.: of dit niet de cul
tuur is, zooals menschen als Fichte zich
die dachten of hoopten. Het zal wel zeer
moeilijk zijn om een voor alien en altijd
geldende definitie te geven ook van .cul
tuur", te meer, omdat wij ons daarbij niet
op historische gegevens kunnen beroepen.
En toch weet ieder wel, wat met en onder
cultuur" zoo ongeveer moet worden ver
staan. Dat wordt vooral duidelijk, als wij
spreken van cultureele belangen en cul-
tureele waarden. Hierbij zijn er al on
middellijk lieden, en ze zijn er in overtal-
rijke mate, die eenvoudig de cultuur in de
plaats hebben gesteld van het Christen
dom, maar dezen maken dan toch tegen-
woordig wel een zeer moeilijken en zwa-
ren tijd en strijd door. Want laat de
groote wereldoorlog en alles wat daarop
gevolgd is aan verwording en crisis, aan
verwarring en ondergang zeker nog niet
alle cultuur hebben vernietigd. een ding
staat toch wel vast: hier zijn heel wat din-
gen in gevaar en aan het wankelen ge
bracht, en op ontstellende en over-duide-
lijke wijze is wel gebleken, dat tenslotte
de cultuur of 'n cultuur zonder meer. zon-
der diepere motieven en hoogere drijf-
veeren niet in staat is den menschen rust
en zekerheid, troost en blijvende energie
te bieden. Reden te meer om met alien
ernst ons af te vragen, of het niet zaak
zal zijn om het Christendom en de cultuur
te samen te brengen.
Wij hebben in ons opschrift boven dit
artikel met opzet en in voile overtuiging
het Christendom voorop gezet. Wij wil
len niet spreken van Cultuur en Christen
dom, maar van Christendom en Cultuur.
In deze woord-schikking schuilt reeds een
belijdenis. Er zijn er, bij wie de eerbied
voor de cultuur zoo groot is, dat zij haar
per se den voorrang willen verleenen. En
er zijn ook heel waff christenen, die toch
wel erg graag mensdhen van hedendaag-
sche cultuur willen zijn of schijne'n. Alles
wordt aangewend om in gedraging en
gesprek dit te doen iiitkotnen, maar laten
wij er dadelijk bij zetfgCii: hier is vaak
heel veel aanstellerij en pronkerij.
Daarnaast willen wij voor niemand
onderdoen in waardeering voor alles, wat
de menschheid op een langen en moei
lijken weg op allerlei gebied heeft bereikt.
Er is om nog eens die woorden van
Fichte aan te halen wel een ernstig
streven geweest om volledig afhankelijk
te zijn of te worden. Daarin lag iets
goeds, iets, dat tot groote inspanning en
activiteit leidde. Sterker dan velen voelen
wij dan ook de noodzakelijkheid om deze
dingen op de rechte waarde te schatten.
Het Christendom en de Christenen mogen
deze dingen niet ontkennen, ze niet ver-
waarloozen, en nog minder ze verachten.
Wij zullen tot de menschen van dezen tijd
moeten spreken in hun eigen taal en op
hun eigen wijze. Als het Christendom
zoo heeft onlangs een onverdacht pre-
diker gezegd niet gloednieuw kan zijn
met zijn oude waarheden. heeft het geen
zin om het te blijven prediken. Het groote
toch van het Pinkstergebeuren was dit.
dat zij alien de oude tijding hoorden ,,in
hun eigen taal". Ieder beschavingstijd-
perk heeft op zijn wijze behoefte aan ver-
lossing en vernieuwing. Het Christendom
moet van dezen tijd durven zijn, een
Christen moet iemand wezen, die midden
in dezen tijd staat. Maar daarmede en
zoodoende maken wij nog geen buiging
voor heel de cultuur.
Wjj moeten nooit uit het oog verliezen,
dat het Evangelie de cultuur dient als de
meerdere den mindere. De mensch, ,,van
boven geboren heeft de cultuur niet
noodig als zijn laatst en eenig redmiddel.
als zijn hoogste en veiligste schuilplaats.
TOT 30 NOVEMBER 1034 ONTVANGT U. TEGEN INLEVERING
VAN 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO.PAKJES AAN ONS ADRES
TE AMERSFOORT, GRATIS EEN PRACTISCH GESCHENK
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
68) (Vervolg.)
Toen lay Jocelyn zoover had gelezen, legde
zij de krant neer en leunde achtenover tegen
den rug van de sofa. Gedurende ruim een
minuut zat zij zoo, bewegingsloos en recht
voor zich uitstarend, met een uitdrukking,
zooals weinig menschen ooit op haar vrien-
delijk, opgewekt gelaat hadden waargenomen.
Eindelijk nam zij met een zwak zuchtje de
krant wederom op en staarde nogmaals naar
bet sclhreeuwerige opschrift.
,pVch, die arme Tony", kwam het fluiste-
rend over haar lippen. „Mijn arme Tony,
arme jnngen!"
[Zij had de medelijdende woorden nog niet
uifcgesproleen toen het geluid van een snel
naderenden auto tot haar doordrong. Een
oogenblik later werd er heftig aan de huisbel
gebrokken.
Lady Jocelyn stond op, ging langzaam naar
de deur en hield de meid tegen, die juist op
bet portaal was.
„Ik ben niet thuis, Ellen", sprak zjj, „be-
hatve voor mr. Henry Conway. Ik verwacht
bem en je kan hem direct bij mij brengen".
„Ja, mylady", antwoordde het meisje vrien-
delijk.
Alle diensthoden van lady Jocelyn aanbaden
haar en ofschoon het verdwijnen van Isabel
nog steeds een ondoorgrondelijk en onbegrepen
geheim voor hen was, gevoelden zij zich on-
gelukkig, bg het zien van de ongunstige
invloed, die dit op het gestel van hun meeste-
res uitoeftende. Nadat zij zich weder naar
haar kamer had begeven, weerklonken, juist
toen zij haar vorige plaats had ingenomen,
verschillende stemmen in de hall. Een lichte
kreet ontsnapte haar lippen en gedreven door
een emotie, waarvan zij zich geen rekenschap
kon geven, strekte zij haar arm naar de
houten omlijsting van de sofa uit, teneinde
zich overeind te houden. Het volgende oogen
blik kwamen schuifelende voetstappen de trap
op en kwam Ellen met opgewonden rood ge
laat de kamer binnenstuiven.
„0, mylady! Daar is miss Isabel en sir
Antony, mylady en en mr. Oliver!"
Terwijl zij stond te gillen, kwam het eerst-
genoemde paar de kamer binnen en toen
sohoot lady Jocelyn met een zachten jubel-
kreet op hen af.
,,Tony! Isabel!" fluisterde zij en toen zij
op haar toe vlogen len hun armen om haar
heen sloegen, hijgde zij half lachend en
schreiend. ,,0, dierbare ondeugende kinderen,
wat hebt jelui mij een schrik op het lijf ge-
jaagd".
Onder al dat omhelzen volgde Guy hen in de
kamer. Behalve dat zijn gelaat een weinig
door de zon was verbrand, zag hij er even be-
zadigd en eieirbiedwaardig uit als voorheen;
werkelijik kion men zich hem niet indenken op
een met bloedvlekken besmeurd strand met
een rookende revolver in zijn hand, zonder
den schijn op zich te werpen, dat men zich
aan de wildste famtasieen overgaf.
„Wij zijn pas vanmorgen te Southampton
binnengeloopen", foekende Tony, „en ik wilde
expres niiet telegrafeeren".
Ellen, die tot nu toe het tooneel met steeds
geopenden miond stond aan te gapen, scheen
plotseling tot het begrip te komen, dat zij
zich aan groote onbescheidenheid had schuldig
gemaakt. Met een half onwilligen zucht
maakte zij zich geruischloos uit de voeten en
vloog de trap met drie treden tegelijk af, om
het opzienbarende nieuws aan haar collega s
in de keuken te gaan vertellen.
Met hun armen om lady Jocelyn heen ge-
strengeld leidden Tony en Isabel haar lang
zaam naar de sofa en zetten zich ieder aan een
kant van haar neder. Guy plaatste een leu-
ningstoel tegenover hen en liet zich daar op
vallen.
,Neem mij niet kwalijk, Guy", zei lady
Jocelyn. „Ik hen zoo gelukkig en zoo opge
wonden, dat ik je zelfs nog niet leens goeden
dag heb gezegd en ik ben er zeker van, dat
het door jouw toedoen is, dat ik mijn dwaze
kinderen weer terug heb".
Zeker", dat is ook zoo", riep Tony. ,,Als
Guy niet toegeschoten was en de halve politle-
macht van Livadia had afgemaakt, dan zou-
dien wij geen schijn van kans gehad hebben,
om ons te redden. Niet waar, Isabel?"
Isabel knikte. ,,Hij heeft zich zeer dapper
gedragen", zei ze op dankbaren toon. ,,Ik zal
nooit vergeten wat een heldhaftig, indruk-
wekkend figuur hrj .maakte".
Het gelaat van dfen bescheiden Guy werd
tomaatkleurig.
„Ik wenschte, dat ik hem zoo eens had
gezicn", zei lady Jocelyn en zoo wel op haar
gelaat als in haar toon lag een uitdrukking
van ongeveinsde spijt; ,,maar het schijnt mij
toe dat wij aan het verkieerde eind zijn he-
gonnen. Zij stond op en haalde de „Daily Mail"
van de tafel. „Deest dat eens, zei ze op het
hoofdartikel wijzend, „en vertel mij in
's hemelsnaam, wat er gebeurd is en wat dat
allemaal beteekient".
„Ik zal probeeren u alles duidelijk te ma
ken", zei Tony ernstig, ,,maar dan moeten
Guy en Isabel mij helpen. Het is zoo'n inge-
wikkelde geschiedenis. dat er wel drie men
schen noodig zijn om beboorlijk te vertellen".
Hij begon haar nu van af het begin alles
te verhalen; o6k van Molly, hetgeen hij de
vorige maal had verzwegen, ook vein haar
geheim huwelijk met Pedro; hoe bij haar het
idee was opgdkomen, dat zij door Isabel te
bevrijden, haar rechtmatige plaats aan de zijde
van haar echtgenoot zou kimnen innemen.
Toen hij met zijn lang verhaal zoover was
gevorderd tot het oogenblik, dat de Count
Saint Anna met Molly de trap besteeg, om
Isabella geestelijke hulp te verstrekken hield
hij op. ,,Tot zoover is mijn aandeel in het ver
halen", zei hij onbaatzuchtig.
,,Ga jij nu door, Isabel en vertel tante
Fanny die rest".
Lady Jocelyn, die onder het vertellen de
grootste belangstelling had getoond, zat recht
op en hield de hand van Isabel in de hare.
Christenen zullen goed doen om niet aan
alles maar mee te doen om zoodoende
den schijn te wekken, dat zij echte kin
deren van hun tijd" zijn. Tal van Chris
tenen schijnen er een beetje bang voor te
zijn om hun geloof te plaatsen naast dat
gene wat de wereld onzer dagen predikt
en uitroept. Wij hoorden vaak klachten
uit Indie, dat Christenen, die daar wonen
en werken, na korten tijd eenvoudig heele-
maal een wereldsch leven gingen leiden
en hun geheele christelijke overtuiging
ten offer brachtcn aan de cultuur. Wij
moeten vooral de ..cultuur" niet te hoog
aanslaan. Er is in die cultuur een sterke
arrogantie, en vaak weinig diepte en wei
nig schoonheid, een veel te sterk zoeken
van zichzelf, een te weinig of gansch niet
zoeken van een ander, en zeker niet van
den Ander.
Christendom en cultuur kunnen elkan-
der niet missen. Het Christendom moet
de cultuur belnvloeden, en dat groote en
oreede terrein aanvaarden en als operatie-
terrein beschouwen. En de cultuur zal
telkens, als het goed is, het Christendom
stellen voor een nieuwe, soms zelfs zeer
zware taak.
Laat het Christendom de cultuur los,
dan zakt het geheel terug in een ouden
sleur van enkel traditie en napraterij, dan
leeft het Christendom straks afgedaan
of wordt het op zijn hoogst en beste terug-
gedreven in kleine zaaltjes en lokaaltjes,
waar levensmoede en vragensmoede ziel-
tjes samenhokken om zichzelf en elkander
nog een beetje vertroosting en opbeuring
te verschaffen en zich voorts in slaap te
sussen op een wiegeliedje over die ,,ver-
foeilijke ,,waereld". Maar zou de cul
tuur het zonder Christendom willen doen.
dan krijgen wij toestanden, als de heden-
daaasche wereld dagelijks te aanschouwen
geert, een vruchteloos zoeken en trachten
naar wereldvrede, ontwapening en op-
lossing uit moeilijkheden, zoo overwel-
digend groot en verward, dat een heele
wereld er aan dreigt ten onder te gaan.
Neen, de cultuur zonder meer zal ook nu
geen uitkomst geven. Wij hebben het
Christendom noodig, of zeg nog liever:
Christus, die redt en die in alle waarheid
leidt.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp tot bescherming van leerlingen
tegen de gevolgen van besmettelijke ziekten
van personeel van onderwijsinrichtingen.
Minister Marchant neemt over een amende-
ment-Suring om in artikel 2 de „benoeming"
van leerkrachten te vervangen door „toela-
ting" met het oog op de vrijheid der school-
besturen.
De heer Thijssen (s.d.) verdedigt een amen-
dement op artikel 3, strekkende om misbruik
van een oude gezondheidsverklaring bij een
nieuwe sollicitatie te voprkomen.
De minister acht het overbodig.
De heer Thijssen trekt het amendement in.
De heer Suring (r.k.) verdedigt een amen
dement op art. 3 om belanghebbenden de kos-
„Wat een bekoorlijk en begaafd meisje moet
die Molly Monk zijn", riep zij. ,,En dat zij
de kleindoehter is van dien ouden Monk! Wie
zou het ooit geloofd hebben!"
„Ik geloof, dat zij het moedigste en verstan-
digste meisje is, dat ooit heeft geleefd", zei
Isabel met schitterende oogen. ,,U moet
weten, dat ik niet het minste vermioeden had,
dat zij geen echte geestelijke was, voor d'e
Count de kamer uit was. U kunt zich niet
voorstellen, wat er in mij omging, toen zij den
knip op de deur deed en met mij begon te
spreken. Ik was in het begin zoo verbaasd,
dat ik niet geloof, iets uit mijzelve te hebben
kunnen doen, maar zij was zoo kalm en rus
tig, alsof het de gewoionste zaak ter wereld
was. En ondier het spreken door hielp zij mij
mijn kleeren uittrekken, en toen ik de hare
moest aan doen, had zij mij zooveel moed in-
gesproken, dat ik in 't geheel niet bevreesd
meer was. En terwijl zij mijn haar opbond
en de pruik vasthechtte, vroeg zij mij een en
ander waarom ik met den Count Engelsch
sprak ik had dit steeds gedaan hoe ik
mij gewoonlijk tegenover hem gedroeg, als
hij in de kamer kwam en al dergelijke din
gen meer. Ik trachtte haar zooveel mogelijk
over alles in te lichten en u kunt zich niet
voorstellen, hoe begrijpelijk zij was. Zij leerde
mij loopen als een geestelijke en hoe ik moest
gaan zitten en hoe weinig ik moest spreken
en toen zij zioh zelf had verkleed en het haar
precies als het mijne had opgemaakt, geleek
zij zoo precies op mij, dat ik bijna niet kon
gelooven, dat ik het zelf niet was. Aangezien
wij den Count Saint Anna elk oogenblik kon-
den terugverwachten, schoof zij den knip van
de deur en vertelde mij zoo vlug mogelijk,
wat ik moest doen, als hij binnen kwam. Zij
beval mij, dat wet er ook gebeuren mocht, ik
niet meest antwoorden als hij tegen mij zou
spreken, doch siechts knikken of hoofdschud-
den en het overige aan haar overlaten.
Toen wij hem op de trap hoorden aankomen,
ging zij kalm op den stoel zitten, welke ik
geregeld getoruikte en liet mij naast haar gaan
staan met mijn rug naar de deur".
Isabel zweeg eenige oogenblikken alsof de
herinnermg aan *het spannende van dat oogen-
Gebruik dan Laxeer-Akkertjes, de nieu
we vinding van Apoiheker Dumoni. Ge
proefl niets. Geen kramp, geen over-
matige ontlasting, geen her-constipatie.
Ze hersiellen de normale werking Uwer
darmen en bevalien bovendien besiand-
deelen, die heel Uw gestel verbeteren.
Per 12 sluks 60 cent
TfiaJcen. ScAovrt Schw
Ingez. Med.
ten van onderzoek volgens een vast tarief te
vergoeden. De Minister neemt het over.
De heer Suring verdedigt een amendement
op artikel 5, dat een ontslag niet imperatief,
doch facultatief stelt. Voorts om de bezoldi-
ging van den betrokken onderwijzer niet lon
ger dan drie maanden na afloop van den ge-
stelden termijn ten laste van rijk of gemeente
te doen komen. De Minister neemt het over,
evenals daarbij aansluitende amendementen
op de artikelen 6 en 7, evenzoo een amende
ment op artikel 9 om de kosten der wettelijke
maatregelen door het rijk te doen vergoeden,
alsook een amendement op artikel 10, waar-
in beroep tegen een besluit tot sluiting van.
een school wordt ingelast.
Mevr. de Vries-Bruins (v.d.) verdedigt een
amendement inhoudende dat iedere onder
wijzer binnen 2 jaar in het bezit moet zijn
van een gezondheidsverklaring. De Minister
bestrijdt het, zijnde overbodig. Het wordt
verworpen met 59 tegen 21 stemmen. V<56r
de soc.-dem. en de heeren Arts (R.K. Volks-
partij), de Visser (comm.) en van Houten
(chr.-dem.).
Over het wetsontwerp zou Donderdag wor
den gestemd.
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp betreffende de tegemoetkoming
aan oud-gepensionneerden van zee- en land-
macht.
De heer Van Rappard (lib.) zegt, dat de
regeering de verwachting heeft gewekt, dat
niet de steun maar het pensioen zal worden
verbeterd.
De heer De Visser (comm.) protesteert
tegen de behandeling van de oud-gepension
neerden.
ONVERMENGDE MARGARINE VOOR
WERKLOOZEN.
De crisis-zuivel-centrale heeft aan de ge-
meentebesturen naar aanleiding van een ge-
stelde vraag meegedeeld, dat werkloozen, die
gedurende eenige dagen van de week in loon-
dienst werken en gedurende de overige dagen
van de week steun ontvangen van overheids-
wege, alleen voor den tijd, gedurende welken
zij steun ontvangen voor het verkrijgen van
onvermengde margarine in aanmerking kun
nen komen.
Wanneer zij b.v. 2 dagen in de week steun
genieten en de rest werken, dan kunnen zij
gedurende die week aanspraak maken op Vs
van de hoeveelheid margarine, waarop zij
recht zouden hebben bij algeheele werkloos-
heid, dan wel eenmaal in de drie weken op
de geheele hoeveelheid.
(Wordt vervolgd.)
BOEDAPEST EN JANKA PUSZTA.
Op het oogenblik heerseht er schrijft de
N. R. Crt. politiek beschouwd, eerbiedige
stilte rondom het lijk van koning Alexander
van Zuid-Slavie. Het volk van Zuid-Slavie
blik nog haar geest beheerschte.
,,'t Zou mij diuizend pond waard geweest
zijn, als ik er bij tegenwoordig had kunnen
zijn", verklaarde Tony spijtig. ,,Dat moet het
interessantste oogenblik van de geheele ge
schiedenis geweest zijn".
,,Ik zou het voor niets ter w:areld een tweede
maal willen meemaken", verklaarde Isabel
met een lichte huivering. ,,Het was alsof ik
op den rand van een afschuwelijken afgrond
stond, waarin ik elk oogenblik kon worden
neergesmakt".
Wederom zweeg z(j even.
,,Ik kan u niet precies zeggen, wat er ge—
beurde", vervolgde zij. ,,Ik was te opgewon
den, om mij voor alles rekenschap te geven.
Ik weet, dat hij, eerst tegen mij begon te spre
ken en dat Molly hem in de rede viel en hem
iets zei, dat zij zich veel gelukkiger gevoelde
en nu niet meer tegen het huwelijk opzag. Ik
herinner mij, dat zij haar zakdoek tegen haar
oogen drukte, alsof zij geweend had en dat de
Count zeer voldaan scheen en haar gemoe-
delijk op den schouder klopte.
Vervolgens, nog voor ik wist, wat er eigen
lijk was gebeurd, liepen wij reeds samen de
trap af. Ik hoorde hem wel spreken, maar
wat .hij zei, drong niet tot mij door, omdat ik
toen wij den overioop afkwamen plotseling
Tony en mr. Dale in de hal zag staan; dat.
maakte mij geheel van streek. Ik moest al
mijn zelfbeheersching aanwenden, dm ie
trap ndiet af te vliegen".
,,Nu, van dat alles was niets aan je te be-
merken", zei Tony, ,,ik heb nooit ingetbgender-
vicaris gezien".
,,Ik geloof, dat ik van opwinding dood ge-
bleven zou zijn", verklaarde lady Jocelyn
vriendelijk. „Het is verwondierlijk, dat je
zulke sterke zenuwen hebt".
„Alles ging zoo vlug", zei Isabel, „dat ik
geen gelegenheid had, iets verkeerd te doen.
Ik staple onmiddellijlk in de auto en het vol
gende oogenblik reden wij in voile vaart weg.
Van af dat oogenblik scheen alle leed ge-
leden."