Buitenland TER NEUZEN, 10 AUGUSTUS 1934. sale Luchtvaartschool en veel toestellen van Nederlandsche en buitenlandsche sportvlie- gers. De K.L.M. zal uitkomen met zes machi nes van verschillend type. Ter vergelijking moge dienen dat het totaal aantal vliegtui- gen verleden jaar 35 bedroeg. DE FOKKEK 36. De „News Chronicle", een Engelsch dagblad laat een eenigszins bezorgde stem hooren over den Snellen dienst der K.L.M. op de Indie-lijn. Is zij beducht voor concurrentie met de Impe rial Airways? ■Een K.L.M. vertegenwoordiger heeft den luchtvaartmedewerker van de News Chronicle verzekerd, dat er geen sprake is van eenige concurrentie met de Imperial Airways, „onze politiek kan uiteenloopen, maar wij werken in nauwe samenwerking. Toch is het blad niet geheel en al gerust, wanneer zij den dienst der K.L.M. en dien der I.A. vergelijkt: „De Royal Butseh Air Lines", die reeds den Engelschen dienst op Britsch- Indie met een dag klopt, zal haar voorsprong tot twee dagen vergrooten, indien de plannen em de snelheid op de lijn naar Indie te ver- hoogen, zieh zullen verwezenlijken. „Buitenlandsche maatschappijen vliegen sneller naar Br.-Indie en het Verre Oosten dan de Engelsche luchtvaart, terwijl zij haar snel heid nog zullen verhoogen om tegemoet te komen aan de eischen des tijds van ,,time saves money" op deze lange trajecten. De*K.L.M. vliegt nu naar Karachi in vier dagen. De Imperial Airways doet er vijf dagen over. Passagiers van de Imperial Airways vlie gen met een landtoestel van Croydon naar Parijs, vervolgen hun weg per trein des nachts naar Brindisi, verder per vliegboot naar Athene en Cairo, om voor het laatste traject over Bagdad naar Indie weer in een landvliegtuig over te stappen. De reizigers op den Nederlandschen dienst daarentegen vlie gen regelrecht door in dezelfde machine, via Boedapest, Bagdad en Jask. De bekende firma Fokker, vervolgt de News Chronicle, heeft voor de K.L.M. de nieuwe Fokker 36 vervaardigd, een 4-motorige eendekker, die 16 passagiers in de tropen en 32 in Europa kan vervoeren, met een topsnel- heid van 175 mijl (280 K.M. per uur) en een ikruissnelheid van 165 mijl (265 K.M.). Met het toestel wordt op het oogenblik proef ge- vlogen. Indien de F 36 aan de verwachtingen voldoet, zal de oude route naar de Oost en eventueel naar Australie in de schaduw van den nieuWen dienst der K.L.M. worden ge steld en zal de Nederlandsche maatschappij ons op haar luchtlijn naar Britsch-Indie met twee dagen, inplaats van een dag voor zijn. De K.L.M. heeft ook de Amerikaansche Douglas besteld. Indien ook dit toestel in de Indie-lijn gezet wordt, zullen de Nederlanders onzen dienst met meer dan 2 dagen kloppen. Het blad vervolgt met een beschouwing van den dienst EngelandAustralie, die in het eind van dit jaar weer opengesteld en het mo- gelijk maakt regelrecht van Londen naar de groote Australische steden te vliegen. Op de lijn SingaporeDarwin heeft de Quantes Empire Airwaens (de KN.I.L.M. der Engelschen voor Australie) een snelle D.H. 86 machine in dienst gesteld met een maximum snelheid van 175 mijl en 150 mijl kruissnel- heid (dus 25 K.M. per uur minder dan de F 36). De News Chronicle besluit met de hierboven aangehaalde woorden van den K.L.M. verte genwoordiger, die nog het volgende zei: „Op het continent maakt het publiek meer ge- bruik van 't luchtverkeer, dan in Engeland. In Nederland gaan de boeren zelfs per vlieg- machine naar de markt en snelheden van even 160 K.M. per uur vinden bij hen geen voldoe- ning. YERGADERING NIJVERHEIDSRAAD. De laatste vergadering van den Nijverheids- raad heeft de minister van Economische Za- ken gedeeltelijk bijgewoond. De voorzitter heeft uiting gegeven aan de groote voldoe- ning van den Raad, dat thans aan het hoofd van het departement iemand staat, die de nooden en behoeften van het bedrijfsleven uit persoonlijke ervaring kent en die zelf vele jaren deel van den Raad heeft uitgemaakt. Bijzonder heeft de Raad op prijs gesteld het nieuwe beWijs van belangsteiling voor zijn werk, dat de minister heeft gegeven, door in de eerste zitting na zijne benoeming aanwe- zig te zijn. Hoewel ten - overvloede is de ver- zekering gegeven, dat de Raad niets liever wenscht, dan dat hij tot de grootst mogelijke samenwerking op economisch gebied met de Regeering komt, om op die wijze in het alge- meen belang en in het bijzonder belang van de Nederlandsche industrie Werkzaam te kun- nen zijn. De minister heeft doen uitkomen, dat hij voor het werk van den Raad groote waar- deering heeft en dat hij er naar zou streven, om den Raad, voor zoover zulks nog niet het geval was, in het Regeeringsstelsel de plaats te bezorgen, die hem toekomt. REGEERINGSCREDIET VOOR DEN MIDDENSTAND. Het „Alg. Weekblad voor den Middenstand" zegt zich met zoovelen vergist te hebben in het nuttig effect van het 2 millioenplan voor den middenstand. Want tot heden schijnt nau- welijks 5 pet. van de ingediende aanvragen voor toewijzing in aanmerking te komen. Daarvoor zijn twee oorzaken: le. de vrij strenge regelen, welke de Re geering aan het uitvoerend orgaan voor de toeWijzing gesteld heeft en waaraan de meeste aanvragers niet kunnen voldoen: 2e. de zeer slechte financieele toestand, waarin tallooze middenstandsbedrijven blijken te verkeeren en waardoor zij ook al werd aan alle andere vereischten voldaan met een crediet niet meer te helpen zijn. Toch moet er voor die menschen iets ge- daan worden. Z.i. moet onverwijld met mede- werking der Regeering een crisissteunrege- ling voor noodlijdende middenstanders wor den getroffen, waarvan de uitvoering ware op te dragen aan de crisis-comity's en de mid- denstandesorganisaties, naar het voorbeeld van sommige Kamers van Koophandel, die op beperkte schaal daarmee reeds bezig zijn. Het Rijk zal daartoe een voldoende bedrag ter be- schikking van het Nationaal Crisis-Comity moeten stellen. Het bestuur van den Kon. Ned. Middenstandsbond zal krachtigen aan- drang bij de Regeering uitoefenen. DE RIJKSLEIDER SPREEKT OVER DEN VREDE, DE KOLONIeN, OOSTENRIJK EN OVER ZIJN NIEUWE FUNCTIE. De „Daily Mail" publiceert een speciaal interview met Hitler waarin de rijksleider verklaarde „Wrj vragen slechts onze tegenwoordige grenizen te handhaven en wees ervan over- tuigd, dat wij nooit oorlog zullen voeren, dan alleen uit zelfverdediging. Tenzij Engeland ons aanvalt, zullen wij nooit met dat land in conflict geraken, niet aan den Rijn noch elders. Wij willen van Engeland niets heibben en ik zou het leven van geen enkelen Duitscher er aan willen wagen om welke kolonie ter wereld ook te veroveren. Wij weten, dat de voormalige Duitsche kolonies in Afrika een kostbare luxe zijn, zelfs voor Engeland". Met betrekking tot de Oostenrijksche kwestie zeide Hitler: ,,Wij zullen Oostenrijk niet aaiwallen, doch kunnen niet verhinderen, dat de Oostenrijkers het vroeger contact met Duitschlanld zoeken te herstelleo. Oostenrijk's onafhankelijkheid was boven elken twijfel verheven en niemand bwijfelt eraan of de vereeniging van Duitsch- land en Oostenrijk is op het oogenblik onmo- gelijk, daar de oppositie van het overige Europa te sterk zou zijn. Op een vraag, of de vereeniging van de functies van rijkspresident en rijkskanselier van blijvenden aard zou zijn, zeide Hitler, dat het zou duren zoolang door een volksstem- ming de basis der regeering niet wordt weg- genomen". BIJ DOLFUSS' MOEDER. Een wakkere vrouw over een dapperen zoon. De Weensche correspondent der N. R. Crt. schrijft aan zijn blad: In het kleine Nader-Oostenrijksche plaatsje Kimberg, waar de moeder van den vermoor- den kanseher Dollfuss met zijn stiefvader en zijn broer een kleine bescheiden boerenplaats bewerkt, hefa ik de in zwaren rouwgekleede, oulde vrouw gesproken, die 68 jaar oud is en er uitziet, alsof zij 90 is. Als zij over haar zoon spreekt, weent zij onophoudelijk. De kamer is eenvoudig, echt boersoh, met heili- genbeeldjes en foto's van den kanselier. Op tafel zijn portret, met zwart krip omgeven. En de moeder van wijlen de kanselier vertelt: „Ik ben er nooit trotsch op geweest, dat mrjn zoon zoo hoog gestegen was. Want ik wist hem steeds in gevaar. Als men mij zeide, dat hij zooveel vrienden had dacht ik steeds, dat er niet minder vijaniden waren. Ik zou gelukkig zijn geweest, als hij het niet zoover had gebracht. Ik ben nooit anders geweest dan een moeder, die siddert uit angst voor het leven van haar kind. Het laatst is hij op den moederdag hier bij mij geweest en heeft mij wijn, chocolade en gebak gebracht. Nadien heb ik hem pas weergezien toen hij dood lag op de baar voor het Weensche raadhuis. Mijo zoon is nooit bang geweest, hij was roeke- loos, vervuld van zijn goddelijke zending en zei altijd tegen mij dat hij in Gods hand was en dat alleen Gods wil geschieden kon. Ons huis en onze meubels mochten wij niet veran- deren. Mijn zoon hield van dezen eenvoud, zooals het was geweest in zijn kindertijd en dacht vaak, dat hij het nog eens noodig zou hebben en zou bewonen als hij zou gaan rus- ten. Toen ik te Weenen bij zijn begrafenis was, hpeft men veel moeite voor mij gedaan. Maar een wensch kon ik niet vervuLLen: k'ennis maken met den nieuwen kanselier, den opvol- ger van mijn jongen. Hij was voortdurend door zooveel deftige en voomame menschen omstuwd dat, ik arme, oude boerenvrouw niet opdringerig wilde zijn en hem aanspreken". .Moeder Dollfuss slaat weenend een blik op het portret van haar zoon en fluistert: ,,God heeft het zoo gewild!" DE PLECHTIGHE1D VAN TANNENBERG. De plechtigheid van Tannenberg is, schrijft de N. R. Crt., geeindigd. Duitschland heeft op een wijze, hem waardig, zijn nationalen held en zijn laatsten Rijkspresident bijgezet in het kasteel,, dat gebouwd is op de plek, waar eens Hindemburg de Russische stoomwals tot staan heeft gebracht, toen zij dreigde, in een aanloop Duitschland te verpletteren. Hinden- burg is opgeroepen, toen zijn voorganger de Weichsellinie niet meer te houdem achtte, en toen de vijandelijke troepen reeds vlak voor Koningsbergen stonden, de vesting, die Oost- Pruisen moest verdedigen, maar daarvoor nog niet gereeid was. Hindenburg heeft diem eer- sten aanloop gestuit met veel zwakkere krach- ten dan die van den vijand, doordat hij die krachten achtereen in voile sterkte tegen elk van de beide vleugels van den vijandelijk af- zonderlijk wist te gebruiken. Het is een tac- tiek geweest, waarbij alles op een kaart werd gezet, die een catastrophe ten gevolge zou hebben gehad, als Hindenburg er niet in was geslaagd, den vijand in Det Noorden te mis- leiden omtrent de kracht van de zeer dunne keten van posten, dien hij daar nog tegen- over zich had. Het was de noodzakelijkheid, die hem daartoe had gedwongen, niet licht- vaardig heeft hij dat waagstuk gedaan. Het was dus het genie van den veldheer, dat op het juiste oogenblik alles weet te wagen en juist het onidenkbaarst geachte onderneemt, dat toen het Oosten van Duitschland heeft gerad. Ook zonder de verdiensten, die Hin denburg later nog voor het Rijk heeft ver- worven, had hij daarom recht gehad op het eere-graf in het burchtachtig monument van Tannenberg. Noch de sterkte van zijn troe pen, noch de van hem onafhankelijke samen- stelling van den staf, waarmede hij ten velde trok, hebben hem de overwinning in den schoot doen vallen. Want zijn voornaamste medewerkers had hij zelf gekozen. Duitschland heeft nu aan hem goedgemaakt waarin Oost-Pruisen tegenover zijn redder te kort schoot, toen het hem bij de jongste pre- sidentsverkiezing voor een zeer groot gedeelte afviel. Het heeft de aandacht getrokken, dat Hitler weliswaar naar elsch, maar toch voor zijn doen met een zekere matigheid, bij de plech- tigheid te Tannenberg gesproken heeft. Zijn woorden waren blijkbaar zorgvuldig afge- wogen. Wij moeten erkennen, dat deze terug- houding ons bij deze gelegenheid aangenaam heeft aangedaan. Voor een man van het temperament en de gave tot agitatorisch im- proviseeren van Hitler bestond er daar groot gevaar met de kieschheid in conflict te komen. De omstandigheden zijn moeilijk, hij stond voor een korte, en uiteraard felle campagne. Over 12 dagen reeds moest het plebisciet van adhaesie aan zijn besluiten plaats vinden. Er was niet veel noodig om het verwijt op te roepen, dat de hulde aan den grooten doode als eerste lid in een politieken propaganda- veldtocht was gebruikt. Dat is niet, of in ieder geval niet in een mate, die den indruk van opzettelijkheid kon wekken, geschied. Hitler heeft zich in zijn beide redevoeringen na den dood van Hindenburg vrijwel binnen de termen gehouden, die gebruikelijk zijn bij herdenking van een groot krijgsman. Er is minder reden om te critiseeren, wat Hitler in gloed te kort is geschoten, dan om de terughouding te prijizen, die hij heeft be- tracht. Het Duitsche volk is diep onder den indruk van den dood en van de bijzetting van Hin- burg geweest. Het verleden van den grooten doode gaf daartoe alle aanleiding. Weinigen zijn er in Duitschland, buiten de jeugd, die daarvoor te jong was en buiten de communis- ten, die niet eens voor hem als president politiek ten strijde zijn getrokken of tenminste met vuur voor hem hebben gestemid. 1925 en 1932 vulden in dezen elkander aan tot een sluitend geheel. Maar in deze dagen zal vooral ook de gedachte aan de toekomst tallooze Duitschers het sterven van den ouden presi dent des te dieper als een zwaren slag hebben doen gevoelen. Tot het laatst toe heeft men, zooals wij vroeger al hebben betoogd, in Hindenburg een besohutting tegen het ergste gezien, een onmisbaren ballast voor het schip van staat. Nu is hij weg, nu gaat men, zon der dien ballast, de groote en zeer onzekere reis van de toekomst tegemoet. Velen zal dit een gevoel van onwennigheid geven. Wij zou- den niet gaame waarborgen, dat zeifs Hitler geheel en al vrij is van dit gevoel. Hij heeft, vooral in den beginne van zijn bewind, ver- schijnselen van een zekere hoogtevrees ver- toond na de snelle verheffing. Nu staat hij, met zijn groote sensiibiliteit, alleen op een- zame hoogte, met de last van een zware ver- antwoordelijkheid en bestookt door stormen van moeilijkheden, waarvan ieder reeds de toe- nemenide kracht bespeurt. De plechtigheid van Tannenberg is voor alle Duitschers een zeer droevige plechtigheid ge weest, al mogen er zijn zonider verantwoorde- lijkheild, die dat niet beseffen. WAAR GAAT HET IN DUITSCHLAND HEEN? In Duitschland zijn schrijft de N. R. Crt. groote dingen aan den gang, dicht onder de oppervlakte. Niemand kan precies zeggen wat er aan de hand is, al was het alleen al omdat hetgeen gaande is nog geen bepaalde vormen heeft aangenomen. Het is meer een worstelen om tot iets te komen, dan het zich voltrekken tot feiten. Maar dat een belangrijk evolutie- proces in gang is, is onmiskenbaar. Zelfs zon der den dood van Hindenburg zou dit niet hebben stilgestaan. Fransche kranten zeggen, met hun voorliefde voor een simplificeeren der feiten en hun behoefte aan ondubbelzinnige formules, dat Hitler nu Voortaan de gevan- gene van de rijksweer is. Dit lijkt ons veel te krachtig uitgedrukt, wellicht zelfs onjuist. Deze opmerking wijst echter in dezelfde rich- ting, waarin vele feiten wijzen. De toestand in Duitschland is veel te in- gewikkeld, veel te weinig opgehelderd, om eenige stevige formuleering van hetgeen ge- beurt, kans op juistheid te geven. De rook- sluiers, waarachter de binnenlandsche politiek van Duitschland op het oogenblik schull gaat, zijn ten deele natuurlijk ontstane nevels. Zij zijn dan het gevolg van het felle gistings- proces, dat in het Duitsche volk gaande is. Men kan verschillende dingen onderscheiden. Sedert jaar en dag is de strijd >tussehen het radicaal-socialistische element en de liberale en behoudende groepen in het Duitsche natio- nalisme want die zijn er alle! aan den gang. Een beslissing was nooit mogelijk. Het begon ermede, dat de radicale elementen zich de macht of medezeggenschap in de fabrieken toeeigeuden. Dat was niet hetgeen een Hugen- berg of een Schmitt wensch ten; het was ook niet datgene, waarvan men Hitler als oppor- tuun had kunnen overtuigen. Men kon het echter niet onlderdrukken, hoe vaak dat ook wend aangekondigd, maar slechts terugdrin- gen. Op den duur heeft men het er vrijwel uitgekregen. Toch bleef een toestand achter, die de groote industrie reden gaf om te be- rouwen, dat zij door financieelen steun het nationaal-socialisme hadden daten gnoot wor den. Tenslotte trok de bekendste der indu- strieele beschermheeren, Thijssen, zich terug. Hij kon zich dat blijkbaar veroorloven. Men wist dat er vreeselijke misstanden waren in de S.A., van zedelijken aard, en ook bestaacide in de platste baatzucht van jeug- dige machthebbers en van machitsmisfbruik tot het botvieren van heersch-, spil- en genot- zucht, van baantjesjagerij. Men betreunde dat, maar kon er niet tegenop. Het duurde precies 17 maanden, voor men envoor durflde uitkomen en er, in verband met voor het be wind gevaarlijker dingen, iets tegeci onder- nam. De strijd duurt nog met voile kracht voort. Men ergerde zich in kringen te Berlijn aan barbaarschheden, die Duitschland in het bui tenland op noodlottige wijze oompromitteer- den. Een der ergste vertegeowoordigers daarvan is Streicher, de uitgever van het kan- nibaalsche blad de Stiirmer. Er was niets aan te doen, dat is met het beruchte Mei- nummer gebleken,al betreurde men dat ook nog zoo te Berlijn. Men heeft Streicher niet aangedurfd of aangekund. Eerst nu is zijn blad onder een zwak voorwendsel, omdat hij het over de joodsche adviseurs van Roosevelt had gehad, voor 14 dagen verboden. Het is een demonatratie, dat men nu toch iets durft tegen Streicher; wellicht ook een schroom- vallige concessie aan de machten, die te Ber lijn steeds sterker worden. Onjder het oppervlak strijdt ook het groote lahdbezit om zijn bestaan. Een tijd lang leek het verloren. Hitler heette de man, die ein- delijk de „jonkers" zou aandurven. Zal men dit nog zeggen? Zijn verbond met de rijks weer drijft hem allicht in andere richting. Zoo zou men kunnen doorgaan. Het zichtibare epos begint met de reis van Hitler op een oorlogsschip naar het Noorden. De kopstukken van de rijksweergroep zijn aan boord. Een samenwerking is daar beklonken, zoo heet het. Daar is heel wat waarheid in maar het is geen duidelijke waarheid, omdat in Duitschland op het oogenblik slechts vage- lijk omlijnlde dingen mogelijk zijn. Het ver bond zou gaan tegen de radicale S.A. Deze wordt met vacantie gezonden, de S.A.-uniform wordt voor geruimen tijd verboden. Een ecla- tant verschijnsel is het artikel van Blomberg in den Vdlkischen Beobachter van 29 Juni, waarin hij aankondigt, dat de rijksweer haar onpolitieke houding gaat verlaten. Het is de voorbode van de ontzaglijke troabele gebeurte- nissen van 30 Juni. Daaraan gaat nog de rede van Von Papen vooraf, die blijk geeft dat de gnoep rondom von Papen, en misschien ook rondom Hindenlburg, het geduld verliest, geen vertrouiwen heefit, dat de gevolgen van de reis naar het Noorden bevredigend zullen zijn. 30 Juni geeft hun gelijk. Roehm wordt neergeschoten. Heines, die de rijksweer al tijd als een bijzondere schandvlek is voorge- komen. eveneens. Strasser wordt vermoord. Enz. Er wordt dus oprutming gehouden onder de radicale leiders van de S.A., tot waarschu- wing van anderen. Maar het is geen be- heerschte beweging. De wilde elementen in de nationaal-socialistische partij, de geweten- looze macchiavellisten, wier hulp men noodig heeft moeten ook hun aandeel hebben in het bloedvergieten. Zij nemen dit zelfs rijkelij.k. Al wat zelfstandigheid heeft betoond en van beteekenis is, zooals de katholieke leiders. al wat de Duitschers die naar iets anders uitzien, hoop zou kunnen geven in de eerste plaats van Schleicher lieden waartegen kleine partijwrok bestaat uit de dagen van Miinchen wij noemen von Kahr worden mee vermoord. En hoe! Von Papen ont- springt, waarschijnlijk dank zij Hindenburg, maar juist den dans. lets wat lijn had moet hebben, de onder- drukking van het radicale element in de S.A., loopt uit in een bloedibad in pogromstemming, waarbij allerlei elementen onder de deelnemers hun bijizondere verlangens en oogmerken uit- voeren. Strafoefening achteraf blijft uit. Men is niet in staat, volgens de kunst van de genie, de uitwerking van de ontploffing tot het be- oogde doel te beperken. Zij is een ramp voor den heelen omtrek. Nadien zvjn er eerst kleine verschijnselen. Hitler durft de namen van de om het leven gebrachten niet te noemen, hij durft ook geen moord buiten de ondernomen actie te stellen hoe afschuwelijk deze ook voor hem of zijn nieuwe vrienden moge zijn. Ook die vrienden ibuigen het hoofd. Rijp en groen in het bloed vergieten wordt op het conto van het gezag aanvaard. Men ziet niet goed, waar het heen gaat De S,A. komt weer terug, gezuiverd naar het heet, maar volgens onduidelijke be- ginselen en ten deele in gevaarlijk stemming. Dan zijn er weer nieuwe Verschijnselen, die op gestegen macht van rijksweer en Stalen Helm zouden kunnen wijizen. Maar zij vinden steeds een weerslag. Een man van den Stalen Helm wordt beschuldigd, een daad te hebben begaan, die anders alleen met veel bloed kan worden goedgemaakt. Nog al liefst in politie ken twist, moet hij een S.A.-man hebben ge- dood. Vast staat dat zij met dolken gevochten hebben en daarbij op den grond zijn gevallen. Het einde is, dat de man van den Stalen Helm weer opstaat, terwijl de S.A.-man doodgesto- ken blijft liggen. De S.A. roept om wraak. Volgens de vcorstellingen van ovenheidswege wondit de zaak steeds onduidelijker. De schul- dige wordt vrijgesproken. De S.A.-man zou in zijn eigen dolk zijn gevallen. ,,Een politiek vonnis van de stijgend/e macht van de rijks weer getuigende", zeggen velen in Duitsch land. Zelfs als het een goed juridisch vonnis is, is dit laatste het geval. Miaar de vrijge- sprokene wordt daarop weer gevangen gezet. De S.A. kunnen de haren niet ongewroken laten. Wie is in dit geval weer de sterkste? Duidelijk is het niet. Een bericht van de United Press meldt daarop, dat vele aanhangers van den Stalen Helm, ook S.A.-lieden, in een nieuw concen- tratiekamp bijeen zijn gebracht. De opmer- kelijkste onder hen alien moet Dusterberg zijn, de oude vice-leader van den Stalen Helm, in 1932 candidaat der behoudenden voor het presidentschap. Dit wordt niet tegengespro- ken, maar een paar dagen later heet het wel, dat Dusterberg weer is losgelaten. Men ziet, hoe de evenaar voortdurend in het huisje heen en weer waggelt. Een beweging naar rechts wordt gecompenseerd door een beweging naar links, en omgekeerd. Hierin past, wat in deze dagen is gebeurd. Zoolang Hindenburg meeleeft, wordt Hitler niet tot opvoiger aangewezen. Men meent, dat er zal worden geStemd. Want de Oude Heer wenscht dit, zoo heet het. Men weet al maanden, dat het overlijden van den rijks president te wachten staat. Er zijn vele lie den, die het vermoeden uitspreken, dat dan Hitler door de rijksweer president zal worden gemaakt. Onder zijn prestige zal dan de rijksweer regeeren. Dit is, wat ibovenbedoelde Fransch bladen nu dan als een voldongen felt besohouwen. Er lijkt een regie opgesteld: Voor Hindenburg's sterven, als de Oude Heer reeds niet meer meeleeft, wordt haastig het besluit van de opvolging genomen. Hoe haastig blijkt uit de nagelaten, en later aan- gevulde bijzonderheden, waarover wij reeds hebben geschreven. Onmiddellijk na den laat sten zucht van Hindenburg staat de rijksweer al gereed om te worden beeedigd, en wel op de persoon van Hitler. Zij stond dus te wach ten, wist wat er gabeuren moest. Een half jaar geleden zou dit niet zijn gebeurd, zou de rijksweer haar zelfstandigheid, die zij tegenover het nieuwe bewind soms bruusk heeft weten te handhaven, op zijn minst door redelijk uitstel hebben verdedigd. Het is dus heel begrijpelijk, hoe Fransche joumalisten aan hun bericht zijn gekomen. Dit hoeft niet op weten te berusten, het kan een voor de hand liggende gissing zijn. De fout ervan lijkt ons, zooals gezegd, dat het een opgehelderden toestand, een afgaba- kend gezag, een machtsverdeeling veronder- stelt, waarbij bepaalde groepen alles, andere groepen niets kunnen. In Duitschland is niets duidelijk. Daarom heeft het interview, dat Hitler aan Ward Price voor de Daily Mail heeft verleend, slechts betrekkelijke beteekenis. Hitler zelf is er aan het woord, en dat is niet genoeg. Duitsch land vraagt alleen, zoo zegt hij, dat zijn tegenwoordige grenzen gehandhaafd blijven. Had Stresemann of zelfs Scheidemann dit gezegd, het rumoer in Duitschland ware ont- zettend geweest. Maar het was ondenkbaai. ook wat hun eigen gevoelens betreft, dat zij zoo zouden hebben gesproken. Hitler loochen- de, kolonien te zoeken. Dat heeft hij reeds in Mein Kampf gedaan. De Duitsche expan- sie, zoo zegt hij daar, moet in Europa worden gazocht. Hij wil Anschluss van Oostenrijk. van Oostenrijk uit, maar onafhankelijkheid van Oostenrijk tegelijkertijd. Hoe kan dat in zijn unitair rijk? De Oostenrijksche kwestie blijft de groote moeilijkheid voor hem. Zij ont- neemt zelfs waarde aan zijn, op zich zelf in- drukwekkende, uitingen van vredelievendheid. Hij duldde dat het Oostenrijksch legioen ge- wapend en geoefend werd in Duitschland, en op het critieke moment aan de grens gebracht. Hij duldde de ongelooflijke, met moord spelen- de ophitsing van het Oostenrijksche volk door in zijn dienst staande leiders, met behulp van de Duitsche radio. Hij duldde het overbren- gen van bomnien naar Oostenrijk. Dat alles tot op den dag, waarop het nuttelooze en ge- vaarlijke van dat alles bewezen werd, en Italie handtastelijk ging dreigen. Toen werd alles verboden, werden Habicht en Frauenfeld ont- slagen. Hitler had op eens een vaste overtui- ging, wilde doen gelooven die steeds te hebben gehad. Hij beloofde Oostenrijk met rust te zullen laten helaas niet voor den eersten keer. Dit was een bedenkelijk criterium voor zijn beloftenwij mogen niet zfeggen voor zijn oprechtheid. Want al het voorgaande bewijst, dat hetgeen hij met vasten greep in zijn vuist wil nemen, onmiddellijk tusschen al zijn vin- gers doorspuit. Hij kan daar niets aan doen. Wij hebben meer staatslielden gekend, die persoonlijk zeker eerlijk meenden wat zij be- loofden, maar die hadden moeten weten, dat er krachten waren die in vele gevallen hun beloften waandeloos maakten. En dat zeiden zij er niet bij. Daar heeft ook Hitler Ward Price niet voor gewaarschuwd. Hitler kan evenmin hetgeen hij Woensdag weer beloofd heeft, waarborgen, als hij grond- stoffen voor de Duitsche industrie uit den grond kan stampen. Hij herinnerde eraan, wat Duitschland in Napoleontischen tijd en in den grooten oorlog op dit gebied had ver- mocht. Deze vergelijkende herinnering zal ontstel- tenis wekken in Duitschland. Wij zijn dezen keer ongewoon uitvoerig geweest op deze plaats, omdat men slechts met een breed overzicht een voorstelling kan wekkenvan den veelzijldigen toestand in Duitschland. Iedere stellige bewering en voorspelling is onjuist. Er zijn slechts ver schijnselen, die in hun geheel een denkbeeld kunnen wekken van den koers waarin het land drijft, zonder roer, met bijgepruts van vele opvarenden, die ieder naar eigen hoofd of be- langen hun kortere of lahgere riemen in het water dompelen. Maar wellicht toch volgens de richting van een hoofdstrooming, waarvan de behendigsten aan boord het bestaan be seffen. Als nu maar geen storm de hulk over- valt BEeEDIGING. Ter burgerlijke zitting van de rechtbank te Middelburg werd beeedigd als griffier bij het kantongerecht te Ter Neuzen, de heer Mr. H. van der Belt, griffier bij het voormalige kbn- tongerecht te Hoogeveen. EXAMENS. Te Utrecht slaagde voor het examen En gelsch M. O. akte A, de heer A. A. Leenhouts, hoofd der U.L.O. school te Ter Neuzen. - Voor het examen hoofdakte slaagde te Rotterdam de heer A. Baas te Axel. Voor de akte Engelsch lager onderwijs is te 's Gravenhage geslaagd de heer I. Butler te Aardenburg. NA DE SCHELDEVLUOHT. Men schrijft aan het Vad. Zondagmorgen keerde de PH-FKA, een schoolvliegtuig der N.L.S., bestuurd door den instructeur Asjes, die Zaterdagmiddag een eindelooze serie proeflessen aan de Zeeuwsche vliegsportenthousiasten had gegeven, met als nummer een de commissaris der Koningin, van het Vlissingsche vliegveld naar Waalhaven terug. De atmosfeer was buitengewoon helder en de piloot benutte deze unieke gelegenheid om het vliegtuig in korte spiralen op te trekken tot 2200 meter hoogte. Toen lag Middelburg vlak onder het vliegtuig en een wijdsch uit- zicht beloonde de inzittenden. Heel de land- kaart van Zeeland, tot Antwerpen toe, en het Haringvliet in het Noorden lag aan hun voe- ten. De pracht van deze eilandengroep moet van zulk een hoogte bij helder zicht den meest verstokten Stoicijn in verrukking bren- gen! Op weg naar Waalhaven kwamen nabij Tholen vele cumuluswolken de Oosterkim ver- duisteren, maar aangezien de F.K.A. er boven uitsteeg, beloonde een schitterend zonnig uit- zicht over dit witte wolkengebergte de vlie- gers. 'Hooge wolkentorens staken uit de zee van witte schapenwolkjes als in den heer- lijksten zonneglans. Reeds nabij Zierikzee was Rotterdam met het bloote oog waameembaar en als slot daalde de N.L.S.-vogel in precies 3 minuten in steile spiralen van 2200 meter hoogte tot het vliegveld Waalhaven. LUXOR-THEATER. The Dancing Lady. Met The Dancing Lady wordt de revuefilm weer eens op een beetje andere Wijze voortge- zet, dan we dat den laatsten tijd gewoon wa ren ,toen met min of meer goed bedoeld opzet het revuegezelschap ons als een col- lectief werd gepresenteerd, dat in economi sche lotsgemeenschap achter den klaterenden schijn van de voorstelling vaak grauwen ernst in het hart droeg. In The Dancing Lady wordt de fraze nog eens herhaald: honderd men schen op straat, maar daar niemand zich ge- durende de heele rest van de film om deze honderd menschen bekommerd heeft, of ze ook slechts in den kommer van hun bestaan heeft laten zien, nemen we dat nu maar heelemaal niet emstig meer. Van de sociale gerichtreid zijn we weer in het individualisme terug, liefde is het woord en het eenige verschil is, dat de liefde nu vooral niet als een lichtzinnig tijdverdrijf ge nomen wordt, maar een zeer emstige aange- legenheid blijkt van menschen, die elkaar in •hun werk gevonden hebben. Terwijl we er vroeger systematisch aan gewend zijn, dat de simpelste revuester voor een millioen be- stemd was, wordt ons nu a qui le dites vous? met even veel naarstigheid voorge- houden, dat geld niet het geluk brengt, dat werken, liefde voor het werk en ten einde raad ook voor het meisje, alles is. Het is Joan Crawford, die ons, samen met Clark Gable, deze passie predikt, Joan Craw ford, wier sterpositie van dien aard geWorden is, dat de film zelf gebruikt moet worden om haar verdienste te karakteriseeren. 'Het meest de aandacht aan haar trekken ongetwijfeld haar oogen, die we alleen daarom met die van een rund durven te vergelijken, omdat reeds Homerus het „koeoogig" een eervolle onderscheiding vond. Maar eenige malen en ook dat is een deugdzame trgk van deze film wordt ons voorgehouden, dat het ook in de oogen alleen niet zit. Je hebt nog iets anders noodig, om als revue-ster en hoeveel meer nog als film-dito! te slagen: tempe rament, persoonlijkheid. Men weet in de film, dat Joan Crawford beide heeft en zelfs de kritiek wil op een zomerschen dag weleens zoo heusch zijn, het niet te betwisten. Hoe het zij: met grooten nadruk wordt Joan Crawford in The Dancing Lady nog eens ge-,,star"d. Als girl in een letwat obscure ge legenheid begint Janie Barlow haar carriere, die wellicht in het zand van de groote-stads- woestijn snel verloopen zou zijn, als zij niet Tod Norman ontmoet had, den jongen rijk- aard, die, als de directe methode niet slaagt, langs den omweg van protectie haar voor zich te winnen tracht. Overigens voert zelfs dezen omweg hem op den rechten weg, waar op hij bereid is haar te trouwen. Dat dit noch- tans voor Janie Barlow een dWaalweg zoude zijn, beseft de toeschouwer direct en ook Janie Barlow heeft er een vaag voorgevoel van. Maar omdat Patch Gallegher, de regis- seur van de revue, nu eenmaal een ongelikte beer is, die geen andere manier van teeder- heid kent, dan iemand een arm of een been te masseeren, die hij haar eerst uit het lid gegooid heeft, is het dan ook al geen wonder, dat alles eerst op het eind van een lange, lange film in orde komt. Leonard heeft haar overigens op bekwame wijze geregisseerd. Hij zet terstond een ste- vig tempo in, dat hij vooral verkrijgt door de versnelling van de overgangen tusschen de verschillende scenes, zooals bijv. de achter- volging van Patch door Janie, Waarin de er varing van de stille film dankbaar aanvaard is. Op het eind geven de revue-scenes Slava Vorkopich gelegenheid om met de camera en een carrousel een caleidoscopisch feest in zwart, grijs en wit te organiseeren, dat zeker tot de fraaiste voorbeelden van revue-film- regie behoort, die wij kennen. En ook verder is alles, zoover het in een goede revuefilm behoort.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 6