Buitenland
TER NEUZEN, 10 AUGUSTUS 1934.
sale Luchtvaartschool en veel toestellen van
Nederlandsche en buitenlandsche sportvlie-
gers. De K.L.M. zal uitkomen met zes machi
nes van verschillend type. Ter vergelijking
moge dienen dat het totaal aantal vliegtui-
gen verleden jaar 35 bedroeg.
DE FOKKEK 36.
De „News Chronicle", een Engelsch dagblad
laat een eenigszins bezorgde stem hooren over
den Snellen dienst der K.L.M. op de Indie-lijn.
Is zij beducht voor concurrentie met de Impe
rial Airways?
■Een K.L.M. vertegenwoordiger heeft den
luchtvaartmedewerker van de News Chronicle
verzekerd, dat er geen sprake is van eenige
concurrentie met de Imperial Airways, „onze
politiek kan uiteenloopen, maar wij werken in
nauwe samenwerking.
Toch is het blad niet geheel en al gerust,
wanneer zij den dienst der K.L.M. en dien der
I.A. vergelijkt: „De Royal Butseh Air Lines",
die reeds den Engelschen dienst op Britsch-
Indie met een dag klopt, zal haar voorsprong
tot twee dagen vergrooten, indien de plannen
em de snelheid op de lijn naar Indie te ver-
hoogen, zieh zullen verwezenlijken.
„Buitenlandsche maatschappijen vliegen
sneller naar Br.-Indie en het Verre Oosten dan
de Engelsche luchtvaart, terwijl zij haar snel
heid nog zullen verhoogen om tegemoet te
komen aan de eischen des tijds van ,,time saves
money" op deze lange trajecten.
De*K.L.M. vliegt nu naar Karachi in vier
dagen. De Imperial Airways doet er vijf dagen
over.
Passagiers van de Imperial Airways vlie
gen met een landtoestel van Croydon naar
Parijs, vervolgen hun weg per trein des
nachts naar Brindisi, verder per vliegboot
naar Athene en Cairo, om voor het laatste
traject over Bagdad naar Indie weer in een
landvliegtuig over te stappen. De reizigers op
den Nederlandschen dienst daarentegen vlie
gen regelrecht door in dezelfde machine, via
Boedapest, Bagdad en Jask.
De bekende firma Fokker, vervolgt de
News Chronicle, heeft voor de K.L.M. de
nieuwe Fokker 36 vervaardigd, een 4-motorige
eendekker, die 16 passagiers in de tropen en
32 in Europa kan vervoeren, met een topsnel-
heid van 175 mijl (280 K.M. per uur) en een
ikruissnelheid van 165 mijl (265 K.M.). Met
het toestel wordt op het oogenblik proef ge-
vlogen. Indien de F 36 aan de verwachtingen
voldoet, zal de oude route naar de Oost en
eventueel naar Australie in de schaduw van
den nieuWen dienst der K.L.M. worden ge
steld en zal de Nederlandsche maatschappij
ons op haar luchtlijn naar Britsch-Indie met
twee dagen, inplaats van een dag voor zijn.
De K.L.M. heeft ook de Amerikaansche
Douglas besteld. Indien ook dit toestel in de
Indie-lijn gezet wordt, zullen de Nederlanders
onzen dienst met meer dan 2 dagen kloppen.
Het blad vervolgt met een beschouwing van
den dienst EngelandAustralie, die in het
eind van dit jaar weer opengesteld en het mo-
gelijk maakt regelrecht van Londen naar de
groote Australische steden te vliegen.
Op de lijn SingaporeDarwin heeft de
Quantes Empire Airwaens (de KN.I.L.M. der
Engelschen voor Australie) een snelle D.H. 86
machine in dienst gesteld met een maximum
snelheid van 175 mijl en 150 mijl kruissnel-
heid (dus 25 K.M. per uur minder dan de
F 36).
De News Chronicle besluit met de hierboven
aangehaalde woorden van den K.L.M. verte
genwoordiger, die nog het volgende zei: „Op
het continent maakt het publiek meer ge-
bruik van 't luchtverkeer, dan in Engeland. In
Nederland gaan de boeren zelfs per vlieg-
machine naar de markt en snelheden van even
160 K.M. per uur vinden bij hen geen voldoe-
ning.
YERGADERING NIJVERHEIDSRAAD.
De laatste vergadering van den Nijverheids-
raad heeft de minister van Economische Za-
ken gedeeltelijk bijgewoond. De voorzitter
heeft uiting gegeven aan de groote voldoe-
ning van den Raad, dat thans aan het hoofd
van het departement iemand staat, die de
nooden en behoeften van het bedrijfsleven uit
persoonlijke ervaring kent en die zelf vele
jaren deel van den Raad heeft uitgemaakt.
Bijzonder heeft de Raad op prijs gesteld het
nieuwe beWijs van belangsteiling voor zijn
werk, dat de minister heeft gegeven, door in
de eerste zitting na zijne benoeming aanwe-
zig te zijn. Hoewel ten - overvloede is de ver-
zekering gegeven, dat de Raad niets liever
wenscht, dan dat hij tot de grootst mogelijke
samenwerking op economisch gebied met de
Regeering komt, om op die wijze in het alge-
meen belang en in het bijzonder belang van
de Nederlandsche industrie Werkzaam te kun-
nen zijn.
De minister heeft doen uitkomen, dat hij
voor het werk van den Raad groote waar-
deering heeft en dat hij er naar zou streven,
om den Raad, voor zoover zulks nog niet het
geval was, in het Regeeringsstelsel de plaats
te bezorgen, die hem toekomt.
REGEERINGSCREDIET VOOR DEN
MIDDENSTAND.
Het „Alg. Weekblad voor den Middenstand"
zegt zich met zoovelen vergist te hebben in
het nuttig effect van het 2 millioenplan voor
den middenstand. Want tot heden schijnt nau-
welijks 5 pet. van de ingediende aanvragen
voor toewijzing in aanmerking te komen.
Daarvoor zijn twee oorzaken:
le. de vrij strenge regelen, welke de Re
geering aan het uitvoerend orgaan voor de
toeWijzing gesteld heeft en waaraan de meeste
aanvragers niet kunnen voldoen:
2e. de zeer slechte financieele toestand,
waarin tallooze middenstandsbedrijven blijken
te verkeeren en waardoor zij ook al werd
aan alle andere vereischten voldaan met
een crediet niet meer te helpen zijn.
Toch moet er voor die menschen iets ge-
daan worden. Z.i. moet onverwijld met mede-
werking der Regeering een crisissteunrege-
ling voor noodlijdende middenstanders wor
den getroffen, waarvan de uitvoering ware
op te dragen aan de crisis-comity's en de mid-
denstandesorganisaties, naar het voorbeeld
van sommige Kamers van Koophandel, die op
beperkte schaal daarmee reeds bezig zijn. Het
Rijk zal daartoe een voldoende bedrag ter be-
schikking van het Nationaal Crisis-Comity
moeten stellen. Het bestuur van den Kon.
Ned. Middenstandsbond zal krachtigen aan-
drang bij de Regeering uitoefenen.
DE RIJKSLEIDER SPREEKT OVER DEN
VREDE, DE KOLONIeN, OOSTENRIJK EN
OVER ZIJN NIEUWE FUNCTIE.
De „Daily Mail" publiceert een speciaal
interview met Hitler waarin de rijksleider
verklaarde
„Wrj vragen slechts onze tegenwoordige
grenizen te handhaven en wees ervan over-
tuigd, dat wij nooit oorlog zullen voeren, dan
alleen uit zelfverdediging.
Tenzij Engeland ons aanvalt, zullen wij
nooit met dat land in conflict geraken, niet
aan den Rijn noch elders. Wij willen van
Engeland niets heibben en ik zou het leven
van geen enkelen Duitscher er aan willen
wagen om welke kolonie ter wereld ook te
veroveren.
Wij weten, dat de voormalige Duitsche
kolonies in Afrika een kostbare luxe zijn, zelfs
voor Engeland".
Met betrekking tot de Oostenrijksche
kwestie zeide Hitler:
,,Wij zullen Oostenrijk niet aaiwallen, doch
kunnen niet verhinderen, dat de Oostenrijkers
het vroeger contact met Duitschlanld zoeken
te herstelleo. Oostenrijk's onafhankelijkheid
was boven elken twijfel verheven en niemand
bwijfelt eraan of de vereeniging van Duitsch-
land en Oostenrijk is op het oogenblik onmo-
gelijk, daar de oppositie van het overige
Europa te sterk zou zijn.
Op een vraag, of de vereeniging van de
functies van rijkspresident en rijkskanselier
van blijvenden aard zou zijn, zeide Hitler, dat
het zou duren zoolang door een volksstem-
ming de basis der regeering niet wordt weg-
genomen".
BIJ DOLFUSS' MOEDER.
Een wakkere vrouw over een
dapperen zoon.
De Weensche correspondent der N. R. Crt.
schrijft aan zijn blad:
In het kleine Nader-Oostenrijksche plaatsje
Kimberg, waar de moeder van den vermoor-
den kanseher Dollfuss met zijn stiefvader en
zijn broer een kleine bescheiden boerenplaats
bewerkt, hefa ik de in zwaren rouwgekleede,
oulde vrouw gesproken, die 68 jaar oud is en
er uitziet, alsof zij 90 is. Als zij over haar
zoon spreekt, weent zij onophoudelijk. De
kamer is eenvoudig, echt boersoh, met heili-
genbeeldjes en foto's van den kanselier. Op
tafel zijn portret, met zwart krip omgeven.
En de moeder van wijlen de kanselier vertelt:
„Ik ben er nooit trotsch op geweest, dat
mrjn zoon zoo hoog gestegen was. Want ik
wist hem steeds in gevaar. Als men mij zeide,
dat hij zooveel vrienden had dacht ik steeds,
dat er niet minder vijaniden waren. Ik zou
gelukkig zijn geweest, als hij het niet zoover
had gebracht. Ik ben nooit anders geweest
dan een moeder, die siddert uit angst voor het
leven van haar kind. Het laatst is hij op den
moederdag hier bij mij geweest en heeft mij
wijn, chocolade en gebak gebracht. Nadien
heb ik hem pas weergezien toen hij dood lag
op de baar voor het Weensche raadhuis. Mijo
zoon is nooit bang geweest, hij was roeke-
loos, vervuld van zijn goddelijke zending en
zei altijd tegen mij dat hij in Gods hand was
en dat alleen Gods wil geschieden kon. Ons
huis en onze meubels mochten wij niet veran-
deren. Mijn zoon hield van dezen eenvoud,
zooals het was geweest in zijn kindertijd en
dacht vaak, dat hij het nog eens noodig zou
hebben en zou bewonen als hij zou gaan rus-
ten. Toen ik te Weenen bij zijn begrafenis
was, hpeft men veel moeite voor mij gedaan.
Maar een wensch kon ik niet vervuLLen: k'ennis
maken met den nieuwen kanselier, den opvol-
ger van mijn jongen. Hij was voortdurend
door zooveel deftige en voomame menschen
omstuwd dat, ik arme, oude boerenvrouw niet
opdringerig wilde zijn en hem aanspreken".
.Moeder Dollfuss slaat weenend een blik
op het portret van haar zoon en fluistert:
,,God heeft het zoo gewild!"
DE PLECHTIGHE1D VAN TANNENBERG.
De plechtigheid van Tannenberg is, schrijft
de N. R. Crt., geeindigd. Duitschland heeft
op een wijze, hem waardig, zijn nationalen
held en zijn laatsten Rijkspresident bijgezet in
het kasteel,, dat gebouwd is op de plek, waar
eens Hindemburg de Russische stoomwals tot
staan heeft gebracht, toen zij dreigde, in een
aanloop Duitschland te verpletteren. Hinden-
burg is opgeroepen, toen zijn voorganger de
Weichsellinie niet meer te houdem achtte, en
toen de vijandelijke troepen reeds vlak voor
Koningsbergen stonden, de vesting, die Oost-
Pruisen moest verdedigen, maar daarvoor nog
niet gereeid was. Hindenburg heeft diem eer-
sten aanloop gestuit met veel zwakkere krach-
ten dan die van den vijand, doordat hij die
krachten achtereen in voile sterkte tegen elk
van de beide vleugels van den vijandelijk af-
zonderlijk wist te gebruiken. Het is een tac-
tiek geweest, waarbij alles op een kaart werd
gezet, die een catastrophe ten gevolge zou
hebben gehad, als Hindenburg er niet in was
geslaagd, den vijand in Det Noorden te mis-
leiden omtrent de kracht van de zeer dunne
keten van posten, dien hij daar nog tegen-
over zich had. Het was de noodzakelijkheid,
die hem daartoe had gedwongen, niet licht-
vaardig heeft hij dat waagstuk gedaan. Het
was dus het genie van den veldheer, dat op
het juiste oogenblik alles weet te wagen en
juist het onidenkbaarst geachte onderneemt,
dat toen het Oosten van Duitschland heeft
gerad. Ook zonder de verdiensten, die Hin
denburg later nog voor het Rijk heeft ver-
worven, had hij daarom recht gehad op het
eere-graf in het burchtachtig monument van
Tannenberg. Noch de sterkte van zijn troe
pen, noch de van hem onafhankelijke samen-
stelling van den staf, waarmede hij ten velde
trok, hebben hem de overwinning in den
schoot doen vallen. Want zijn voornaamste
medewerkers had hij zelf gekozen.
Duitschland heeft nu aan hem goedgemaakt
waarin Oost-Pruisen tegenover zijn redder te
kort schoot, toen het hem bij de jongste pre-
sidentsverkiezing voor een zeer groot gedeelte
afviel.
Het heeft de aandacht getrokken, dat Hitler
weliswaar naar elsch, maar toch voor zijn
doen met een zekere matigheid, bij de plech-
tigheid te Tannenberg gesproken heeft. Zijn
woorden waren blijkbaar zorgvuldig afge-
wogen. Wij moeten erkennen, dat deze terug-
houding ons bij deze gelegenheid aangenaam
heeft aangedaan. Voor een man van het
temperament en de gave tot agitatorisch im-
proviseeren van Hitler bestond er daar groot
gevaar met de kieschheid in conflict te komen.
De omstandigheden zijn moeilijk, hij stond
voor een korte, en uiteraard felle campagne.
Over 12 dagen reeds moest het plebisciet van
adhaesie aan zijn besluiten plaats vinden. Er
was niet veel noodig om het verwijt op te
roepen, dat de hulde aan den grooten doode
als eerste lid in een politieken propaganda-
veldtocht was gebruikt. Dat is niet, of in
ieder geval niet in een mate, die den indruk
van opzettelijkheid kon wekken, geschied.
Hitler heeft zich in zijn beide redevoeringen
na den dood van Hindenburg vrijwel binnen
de termen gehouden, die gebruikelijk zijn bij
herdenking van een groot krijgsman. Er is
minder reden om te critiseeren, wat Hitler
in gloed te kort is geschoten, dan om de
terughouding te prijizen, die hij heeft be-
tracht.
Het Duitsche volk is diep onder den indruk
van den dood en van de bijzetting van Hin-
burg geweest. Het verleden van den grooten
doode gaf daartoe alle aanleiding. Weinigen
zijn er in Duitschland, buiten de jeugd, die
daarvoor te jong was en buiten de communis-
ten, die niet eens voor hem als president
politiek ten strijde zijn getrokken of tenminste
met vuur voor hem hebben gestemid. 1925 en
1932 vulden in dezen elkander aan tot een
sluitend geheel. Maar in deze dagen zal vooral
ook de gedachte aan de toekomst tallooze
Duitschers het sterven van den ouden presi
dent des te dieper als een zwaren slag hebben
doen gevoelen. Tot het laatst toe heeft men,
zooals wij vroeger al hebben betoogd, in
Hindenburg een besohutting tegen het ergste
gezien, een onmisbaren ballast voor het schip
van staat. Nu is hij weg, nu gaat men, zon
der dien ballast, de groote en zeer onzekere
reis van de toekomst tegemoet. Velen zal dit
een gevoel van onwennigheid geven. Wij zou-
den niet gaame waarborgen, dat zeifs Hitler
geheel en al vrij is van dit gevoel. Hij heeft,
vooral in den beginne van zijn bewind, ver-
schijnselen van een zekere hoogtevrees ver-
toond na de snelle verheffing. Nu staat hij,
met zijn groote sensiibiliteit, alleen op een-
zame hoogte, met de last van een zware ver-
antwoordelijkheid en bestookt door stormen
van moeilijkheden, waarvan ieder reeds de toe-
nemenide kracht bespeurt.
De plechtigheid van Tannenberg is voor alle
Duitschers een zeer droevige plechtigheid ge
weest, al mogen er zijn zonider verantwoorde-
lijkheild, die dat niet beseffen.
WAAR GAAT HET IN DUITSCHLAND
HEEN?
In Duitschland zijn schrijft de N. R. Crt.
groote dingen aan den gang, dicht onder de
oppervlakte. Niemand kan precies zeggen wat
er aan de hand is, al was het alleen al omdat
hetgeen gaande is nog geen bepaalde vormen
heeft aangenomen. Het is meer een worstelen
om tot iets te komen, dan het zich voltrekken
tot feiten. Maar dat een belangrijk evolutie-
proces in gang is, is onmiskenbaar. Zelfs zon
der den dood van Hindenburg zou dit niet
hebben stilgestaan. Fransche kranten zeggen,
met hun voorliefde voor een simplificeeren der
feiten en hun behoefte aan ondubbelzinnige
formules, dat Hitler nu Voortaan de gevan-
gene van de rijksweer is. Dit lijkt ons veel te
krachtig uitgedrukt, wellicht zelfs onjuist.
Deze opmerking wijst echter in dezelfde rich-
ting, waarin vele feiten wijzen.
De toestand in Duitschland is veel te in-
gewikkeld, veel te weinig opgehelderd, om
eenige stevige formuleering van hetgeen ge-
beurt, kans op juistheid te geven. De rook-
sluiers, waarachter de binnenlandsche politiek
van Duitschland op het oogenblik schull gaat,
zijn ten deele natuurlijk ontstane nevels. Zij
zijn dan het gevolg van het felle gistings-
proces, dat in het Duitsche volk gaande is.
Men kan verschillende dingen onderscheiden.
Sedert jaar en dag is de strijd >tussehen het
radicaal-socialistische element en de liberale
en behoudende groepen in het Duitsche natio-
nalisme want die zijn er alle! aan den
gang. Een beslissing was nooit mogelijk. Het
begon ermede, dat de radicale elementen zich
de macht of medezeggenschap in de fabrieken
toeeigeuden. Dat was niet hetgeen een Hugen-
berg of een Schmitt wensch ten; het was ook
niet datgene, waarvan men Hitler als oppor-
tuun had kunnen overtuigen. Men kon het
echter niet onlderdrukken, hoe vaak dat ook
wend aangekondigd, maar slechts terugdrin-
gen. Op den duur heeft men het er vrijwel
uitgekregen. Toch bleef een toestand achter,
die de groote industrie reden gaf om te be-
rouwen, dat zij door financieelen steun het
nationaal-socialisme hadden daten gnoot wor
den. Tenslotte trok de bekendste der indu-
strieele beschermheeren, Thijssen, zich terug.
Hij kon zich dat blijkbaar veroorloven.
Men wist dat er vreeselijke misstanden
waren in de S.A., van zedelijken aard, en ook
bestaacide in de platste baatzucht van jeug-
dige machthebbers en van machitsmisfbruik tot
het botvieren van heersch-, spil- en genot-
zucht, van baantjesjagerij. Men betreunde
dat, maar kon er niet tegenop. Het duurde
precies 17 maanden, voor men envoor durflde
uitkomen en er, in verband met voor het be
wind gevaarlijker dingen, iets tegeci onder-
nam. De strijd duurt nog met voile kracht
voort.
Men ergerde zich in kringen te Berlijn aan
barbaarschheden, die Duitschland in het bui
tenland op noodlottige wijze oompromitteer-
den. Een der ergste vertegeowoordigers
daarvan is Streicher, de uitgever van het kan-
nibaalsche blad de Stiirmer. Er was niets
aan te doen, dat is met het beruchte Mei-
nummer gebleken,al betreurde men dat ook
nog zoo te Berlijn. Men heeft Streicher niet
aangedurfd of aangekund. Eerst nu is zijn
blad onder een zwak voorwendsel, omdat hij
het over de joodsche adviseurs van Roosevelt
had gehad, voor 14 dagen verboden. Het is
een demonatratie, dat men nu toch iets durft
tegen Streicher; wellicht ook een schroom-
vallige concessie aan de machten, die te Ber
lijn steeds sterker worden.
Onjder het oppervlak strijdt ook het groote
lahdbezit om zijn bestaan. Een tijd lang leek
het verloren. Hitler heette de man, die ein-
delijk de „jonkers" zou aandurven. Zal men
dit nog zeggen? Zijn verbond met de rijks
weer drijft hem allicht in andere richting.
Zoo zou men kunnen doorgaan.
Het zichtibare epos begint met de reis van
Hitler op een oorlogsschip naar het Noorden.
De kopstukken van de rijksweergroep zijn aan
boord. Een samenwerking is daar beklonken,
zoo heet het. Daar is heel wat waarheid in
maar het is geen duidelijke waarheid, omdat
in Duitschland op het oogenblik slechts vage-
lijk omlijnlde dingen mogelijk zijn. Het ver
bond zou gaan tegen de radicale S.A. Deze
wordt met vacantie gezonden, de S.A.-uniform
wordt voor geruimen tijd verboden. Een ecla-
tant verschijnsel is het artikel van Blomberg
in den Vdlkischen Beobachter van 29 Juni,
waarin hij aankondigt, dat de rijksweer haar
onpolitieke houding gaat verlaten. Het is de
voorbode van de ontzaglijke troabele gebeurte-
nissen van 30 Juni. Daaraan gaat nog de rede
van Von Papen vooraf, die blijk geeft dat de
gnoep rondom von Papen, en misschien ook
rondom Hindenlburg, het geduld verliest, geen
vertrouiwen heefit, dat de gevolgen van de reis
naar het Noorden bevredigend zullen zijn.
30 Juni geeft hun gelijk. Roehm wordt
neergeschoten. Heines, die de rijksweer al
tijd als een bijzondere schandvlek is voorge-
komen. eveneens. Strasser wordt vermoord.
Enz. Er wordt dus oprutming gehouden onder
de radicale leiders van de S.A., tot waarschu-
wing van anderen. Maar het is geen be-
heerschte beweging. De wilde elementen in
de nationaal-socialistische partij, de geweten-
looze macchiavellisten, wier hulp men noodig
heeft moeten ook hun aandeel hebben in het
bloedvergieten. Zij nemen dit zelfs rijkelij.k.
Al wat zelfstandigheid heeft betoond en van
beteekenis is, zooals de katholieke leiders.
al wat de Duitschers die naar iets anders
uitzien, hoop zou kunnen geven in de eerste
plaats van Schleicher lieden waartegen
kleine partijwrok bestaat uit de dagen van
Miinchen wij noemen von Kahr worden
mee vermoord. En hoe! Von Papen ont-
springt, waarschijnlijk dank zij Hindenburg,
maar juist den dans.
lets wat lijn had moet hebben, de onder-
drukking van het radicale element in de S.A.,
loopt uit in een bloedibad in pogromstemming,
waarbij allerlei elementen onder de deelnemers
hun bijizondere verlangens en oogmerken uit-
voeren. Strafoefening achteraf blijft uit. Men
is niet in staat, volgens de kunst van de genie,
de uitwerking van de ontploffing tot het be-
oogde doel te beperken. Zij is een ramp voor
den heelen omtrek.
Nadien zvjn er eerst kleine verschijnselen.
Hitler durft de namen van de om het leven
gebrachten niet te noemen, hij durft ook geen
moord buiten de ondernomen actie te stellen
hoe afschuwelijk deze ook voor hem of zijn
nieuwe vrienden moge zijn. Ook die vrienden
ibuigen het hoofd. Rijp en groen in het bloed
vergieten wordt op het conto van het gezag
aanvaard. Men ziet niet goed, waar het heen
gaat De S,A. komt weer terug, gezuiverd
naar het heet, maar volgens onduidelijke be-
ginselen en ten deele in gevaarlijk stemming.
Dan zijn er weer nieuwe Verschijnselen, die
op gestegen macht van rijksweer en Stalen
Helm zouden kunnen wijizen. Maar zij vinden
steeds een weerslag. Een man van den Stalen
Helm wordt beschuldigd, een daad te hebben
begaan, die anders alleen met veel bloed kan
worden goedgemaakt. Nog al liefst in politie
ken twist, moet hij een S.A.-man hebben ge-
dood. Vast staat dat zij met dolken gevochten
hebben en daarbij op den grond zijn gevallen.
Het einde is, dat de man van den Stalen Helm
weer opstaat, terwijl de S.A.-man doodgesto-
ken blijft liggen. De S.A. roept om wraak.
Volgens de vcorstellingen van ovenheidswege
wondit de zaak steeds onduidelijker. De schul-
dige wordt vrijgesproken. De S.A.-man zou in
zijn eigen dolk zijn gevallen. ,,Een politiek
vonnis van de stijgend/e macht van de rijks
weer getuigende", zeggen velen in Duitsch
land. Zelfs als het een goed juridisch vonnis
is, is dit laatste het geval. Miaar de vrijge-
sprokene wordt daarop weer gevangen gezet.
De S.A. kunnen de haren niet ongewroken
laten. Wie is in dit geval weer de sterkste?
Duidelijk is het niet.
Een bericht van de United Press meldt
daarop, dat vele aanhangers van den Stalen
Helm, ook S.A.-lieden, in een nieuw concen-
tratiekamp bijeen zijn gebracht. De opmer-
kelijkste onder hen alien moet Dusterberg
zijn, de oude vice-leader van den Stalen Helm,
in 1932 candidaat der behoudenden voor het
presidentschap. Dit wordt niet tegengespro-
ken, maar een paar dagen later heet het wel,
dat Dusterberg weer is losgelaten.
Men ziet, hoe de evenaar voortdurend in het
huisje heen en weer waggelt. Een beweging
naar rechts wordt gecompenseerd door een
beweging naar links, en omgekeerd.
Hierin past, wat in deze dagen is gebeurd.
Zoolang Hindenburg meeleeft, wordt Hitler
niet tot opvoiger aangewezen. Men meent,
dat er zal worden geStemd. Want de Oude
Heer wenscht dit, zoo heet het. Men weet al
maanden, dat het overlijden van den rijks
president te wachten staat. Er zijn vele lie
den, die het vermoeden uitspreken, dat dan
Hitler door de rijksweer president zal worden
gemaakt. Onder zijn prestige zal dan de
rijksweer regeeren. Dit is, wat ibovenbedoelde
Fransch bladen nu dan als een voldongen felt
besohouwen. Er lijkt een regie opgesteld:
Voor Hindenburg's sterven, als de Oude Heer
reeds niet meer meeleeft, wordt haastig het
besluit van de opvolging genomen. Hoe
haastig blijkt uit de nagelaten, en later aan-
gevulde bijzonderheden, waarover wij reeds
hebben geschreven. Onmiddellijk na den laat
sten zucht van Hindenburg staat de rijksweer
al gereed om te worden beeedigd, en wel op
de persoon van Hitler. Zij stond dus te wach
ten, wist wat er gabeuren moest. Een half
jaar geleden zou dit niet zijn gebeurd, zou
de rijksweer haar zelfstandigheid, die zij
tegenover het nieuwe bewind soms bruusk
heeft weten te handhaven, op zijn minst door
redelijk uitstel hebben verdedigd. Het is dus
heel begrijpelijk, hoe Fransche joumalisten
aan hun bericht zijn gekomen. Dit hoeft niet
op weten te berusten, het kan een voor de
hand liggende gissing zijn.
De fout ervan lijkt ons, zooals gezegd, dat
het een opgehelderden toestand, een afgaba-
kend gezag, een machtsverdeeling veronder-
stelt, waarbij bepaalde groepen alles, andere
groepen niets kunnen.
In Duitschland is niets duidelijk. Daarom
heeft het interview, dat Hitler aan Ward Price
voor de Daily Mail heeft verleend, slechts
betrekkelijke beteekenis. Hitler zelf is er aan
het woord, en dat is niet genoeg. Duitsch
land vraagt alleen, zoo zegt hij, dat zijn
tegenwoordige grenzen gehandhaafd blijven.
Had Stresemann of zelfs Scheidemann dit
gezegd, het rumoer in Duitschland ware ont-
zettend geweest. Maar het was ondenkbaai.
ook wat hun eigen gevoelens betreft, dat zij
zoo zouden hebben gesproken. Hitler loochen-
de, kolonien te zoeken. Dat heeft hij reeds
in Mein Kampf gedaan. De Duitsche expan-
sie, zoo zegt hij daar, moet in Europa worden
gazocht. Hij wil Anschluss van Oostenrijk.
van Oostenrijk uit, maar onafhankelijkheid
van Oostenrijk tegelijkertijd. Hoe kan dat in zijn
unitair rijk? De Oostenrijksche kwestie blijft
de groote moeilijkheid voor hem. Zij ont-
neemt zelfs waarde aan zijn, op zich zelf in-
drukwekkende, uitingen van vredelievendheid.
Hij duldde dat het Oostenrijksch legioen ge-
wapend en geoefend werd in Duitschland, en
op het critieke moment aan de grens gebracht.
Hij duldde de ongelooflijke, met moord spelen-
de ophitsing van het Oostenrijksche volk door
in zijn dienst staande leiders, met behulp van
de Duitsche radio. Hij duldde het overbren-
gen van bomnien naar Oostenrijk. Dat alles
tot op den dag, waarop het nuttelooze en ge-
vaarlijke van dat alles bewezen werd, en Italie
handtastelijk ging dreigen. Toen werd alles
verboden, werden Habicht en Frauenfeld ont-
slagen. Hitler had op eens een vaste overtui-
ging, wilde doen gelooven die steeds te hebben
gehad. Hij beloofde Oostenrijk met rust te
zullen laten helaas niet voor den eersten
keer. Dit was een bedenkelijk criterium voor
zijn beloftenwij mogen niet zfeggen voor zijn
oprechtheid. Want al het voorgaande bewijst,
dat hetgeen hij met vasten greep in zijn vuist
wil nemen, onmiddellijk tusschen al zijn vin-
gers doorspuit. Hij kan daar niets aan doen.
Wij hebben meer staatslielden gekend, die
persoonlijk zeker eerlijk meenden wat zij be-
loofden, maar die hadden moeten weten, dat
er krachten waren die in vele gevallen hun
beloften waandeloos maakten. En dat zeiden
zij er niet bij. Daar heeft ook Hitler Ward
Price niet voor gewaarschuwd.
Hitler kan evenmin hetgeen hij Woensdag
weer beloofd heeft, waarborgen, als hij grond-
stoffen voor de Duitsche industrie uit den
grond kan stampen. Hij herinnerde eraan,
wat Duitschland in Napoleontischen tijd en in
den grooten oorlog op dit gebied had ver-
mocht.
Deze vergelijkende herinnering zal ontstel-
tenis wekken in Duitschland.
Wij zijn dezen keer ongewoon uitvoerig
geweest op deze plaats, omdat men slechts
met een breed overzicht een voorstelling kan
wekkenvan den veelzijldigen toestand in
Duitschland. Iedere stellige bewering en
voorspelling is onjuist. Er zijn slechts ver
schijnselen, die in hun geheel een denkbeeld
kunnen wekken van den koers waarin het land
drijft, zonder roer, met bijgepruts van vele
opvarenden, die ieder naar eigen hoofd of be-
langen hun kortere of lahgere riemen in het
water dompelen. Maar wellicht toch volgens
de richting van een hoofdstrooming, waarvan
de behendigsten aan boord het bestaan be
seffen.
Als nu maar geen storm de hulk over-
valt
BEeEDIGING.
Ter burgerlijke zitting van de rechtbank te
Middelburg werd beeedigd als griffier bij het
kantongerecht te Ter Neuzen, de heer Mr. H.
van der Belt, griffier bij het voormalige kbn-
tongerecht te Hoogeveen.
EXAMENS.
Te Utrecht slaagde voor het examen En
gelsch M. O. akte A, de heer A. A. Leenhouts,
hoofd der U.L.O. school te Ter Neuzen.
- Voor het examen hoofdakte slaagde te
Rotterdam de heer A. Baas te Axel.
Voor de akte Engelsch lager onderwijs is
te 's Gravenhage geslaagd de heer I. Butler
te Aardenburg.
NA DE SCHELDEVLUOHT.
Men schrijft aan het Vad.
Zondagmorgen keerde de PH-FKA, een
schoolvliegtuig der N.L.S., bestuurd door den
instructeur Asjes, die Zaterdagmiddag een
eindelooze serie proeflessen aan de Zeeuwsche
vliegsportenthousiasten had gegeven, met als
nummer een de commissaris der Koningin, van
het Vlissingsche vliegveld naar Waalhaven
terug.
De atmosfeer was buitengewoon helder en
de piloot benutte deze unieke gelegenheid om
het vliegtuig in korte spiralen op te trekken
tot 2200 meter hoogte. Toen lag Middelburg
vlak onder het vliegtuig en een wijdsch uit-
zicht beloonde de inzittenden. Heel de land-
kaart van Zeeland, tot Antwerpen toe, en het
Haringvliet in het Noorden lag aan hun voe-
ten. De pracht van deze eilandengroep moet
van zulk een hoogte bij helder zicht den
meest verstokten Stoicijn in verrukking bren-
gen! Op weg naar Waalhaven kwamen nabij
Tholen vele cumuluswolken de Oosterkim ver-
duisteren, maar aangezien de F.K.A. er boven
uitsteeg, beloonde een schitterend zonnig uit-
zicht over dit witte wolkengebergte de vlie-
gers. 'Hooge wolkentorens staken uit de zee
van witte schapenwolkjes als in den heer-
lijksten zonneglans. Reeds nabij Zierikzee was
Rotterdam met het bloote oog waameembaar
en als slot daalde de N.L.S.-vogel in precies
3 minuten in steile spiralen van 2200 meter
hoogte tot het vliegveld Waalhaven.
LUXOR-THEATER.
The Dancing Lady.
Met The Dancing Lady wordt de revuefilm
weer eens op een beetje andere Wijze voortge-
zet, dan we dat den laatsten tijd gewoon wa
ren ,toen met min of meer goed bedoeld
opzet het revuegezelschap ons als een col-
lectief werd gepresenteerd, dat in economi
sche lotsgemeenschap achter den klaterenden
schijn van de voorstelling vaak grauwen ernst
in het hart droeg. In The Dancing Lady wordt
de fraze nog eens herhaald: honderd men
schen op straat, maar daar niemand zich ge-
durende de heele rest van de film om deze
honderd menschen bekommerd heeft, of ze ook
slechts in den kommer van hun bestaan heeft
laten zien, nemen we dat nu maar heelemaal
niet emstig meer.
Van de sociale gerichtreid zijn we weer in
het individualisme terug, liefde is het woord
en het eenige verschil is, dat de liefde nu
vooral niet als een lichtzinnig tijdverdrijf ge
nomen wordt, maar een zeer emstige aange-
legenheid blijkt van menschen, die elkaar in
•hun werk gevonden hebben. Terwijl we er
vroeger systematisch aan gewend zijn, dat de
simpelste revuester voor een millioen be-
stemd was, wordt ons nu a qui le dites
vous? met even veel naarstigheid voorge-
houden, dat geld niet het geluk brengt, dat
werken, liefde voor het werk en ten einde raad
ook voor het meisje, alles is.
Het is Joan Crawford, die ons, samen met
Clark Gable, deze passie predikt, Joan Craw
ford, wier sterpositie van dien aard geWorden
is, dat de film zelf gebruikt moet worden om
haar verdienste te karakteriseeren. 'Het meest
de aandacht aan haar trekken ongetwijfeld
haar oogen, die we alleen daarom met die
van een rund durven te vergelijken, omdat
reeds Homerus het „koeoogig" een eervolle
onderscheiding vond. Maar eenige malen
en ook dat is een deugdzame trgk van deze
film wordt ons voorgehouden, dat het ook
in de oogen alleen niet zit. Je hebt nog iets
anders noodig, om als revue-ster en hoeveel
meer nog als film-dito! te slagen: tempe
rament, persoonlijkheid. Men weet in de film,
dat Joan Crawford beide heeft en zelfs de
kritiek wil op een zomerschen dag weleens
zoo heusch zijn, het niet te betwisten.
Hoe het zij: met grooten nadruk wordt
Joan Crawford in The Dancing Lady nog eens
ge-,,star"d. Als girl in een letwat obscure ge
legenheid begint Janie Barlow haar carriere,
die wellicht in het zand van de groote-stads-
woestijn snel verloopen zou zijn, als zij niet
Tod Norman ontmoet had, den jongen rijk-
aard, die, als de directe methode niet slaagt,
langs den omweg van protectie haar voor
zich te winnen tracht. Overigens voert zelfs
dezen omweg hem op den rechten weg, waar
op hij bereid is haar te trouwen. Dat dit noch-
tans voor Janie Barlow een dWaalweg zoude
zijn, beseft de toeschouwer direct en ook
Janie Barlow heeft er een vaag voorgevoel
van. Maar omdat Patch Gallegher, de regis-
seur van de revue, nu eenmaal een ongelikte
beer is, die geen andere manier van teeder-
heid kent, dan iemand een arm of een been
te masseeren, die hij haar eerst uit het lid
gegooid heeft, is het dan ook al geen wonder,
dat alles eerst op het eind van een lange,
lange film in orde komt.
Leonard heeft haar overigens op bekwame
wijze geregisseerd. Hij zet terstond een ste-
vig tempo in, dat hij vooral verkrijgt door de
versnelling van de overgangen tusschen de
verschillende scenes, zooals bijv. de achter-
volging van Patch door Janie, Waarin de er
varing van de stille film dankbaar aanvaard
is. Op het eind geven de revue-scenes Slava
Vorkopich gelegenheid om met de camera en
een carrousel een caleidoscopisch feest in
zwart, grijs en wit te organiseeren, dat zeker
tot de fraaiste voorbeelden van revue-film-
regie behoort, die wij kennen.
En ook verder is alles, zoover het in een
goede revuefilm behoort.