ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
OM DE KONINGIN
No. 9181
VRIJDAG 10 AUGUSTUS 1934
74® Jaargang
Homerus5 werken.
F euilleton
Binnenland
TWEEDE BLAD
In een artikel als dit moeten wij ons
sterk beperken en zal het dus niet aangaan
om de loftrompet te steken voor wat al
jaren geleden een Burgersdijk deed ten
opzichte van de alle tijden verdurende
werken van Engelands grootsten schrijver.
En ook zullen wij hier niet in den breede
qaan uitweiden over de verdiensten van
de vertaling, nu gelukkigerwijze ook nog
in goedkooper volksuitgave verschenen,
beide van het Oude en van het Nieuwe
Testament; een werk. waarvoor en Prof.
Obbin'k en Prof. Brouwer den dank van
duizenden hebben verdiend. Maar wel
willen wij in dit artikel de groote ver-
dienste eeren van een Nederlandsch ge-
leerde; Dr. Aegidius W. Timmerman, die
in 1930 de vertaling heeft beeindigd van
de Ilias, en die nu, kort geleden, ons ook
de Odyssee heeft geschonken.
EUMMUUMBUU
CO U RANT
Hoe veel of hoe weinig menschen zullen
er nog zijn, die de namen kennen van de
beide werken van Homerus, nu tegen-
woordig alom de allertreffendste en aller-
bedroevendste bewijzen te over worden
gevonden, van de grofste onkunde van
duizenden. Zeker, men weet de namen
van filmsterren en van enkele!minis
ters, van de leden van een elftal dat
hoopte Rome te zullen bereiken, en mis-
schien ook nog van een stuk of wat scha-
kers, die dongen naar het wereldkampioen-
sdhap; maar vraag niet naar de namen der
hoofdpersonen uit Shakespeare, of uit
Homerus of zelfs uit den bijbel.
Het gemakkelijkste zou het zeker zijn
om ons bij deze stompzinnigheid en opper-
vlakkigheid nu maar rustig neer te leg-
gen, daarbij al of niet hopend, dat te
eeniger tijd het over-sportieve en thans
alom bridqende, badende, zonnende en
bruin-worciende menschdom nog eens met
schrik zal gaan inzien, al dat overdrevene
van zijn eigen tamelijk inhoudlooze ge-
noegens en hobby s, en in plaats van naar
steenen zal gaan vragen naar brood, om
dan te trachten het thans reeds aan alle
zijden openbaar wordend gemis aan waar-
achtige ontwikkeling en geestesverheffing
nog weer goed te maken door zich te ver-
diepen in fijnere lectuur, en uren af te
zonderen in binnenkamer of gehoorzaal
voor persoonlijke of gemeensohappelijke
wezenlijke geestesverrijking. Als excuus
zal men zeker niet kunnen aanvoeren, dat
die boeken niet ter besohikking of ook niet
te begrijpen zijn, waar om maar bij de
genoemde drie grootste en schoonste
boeken te blijven en Shakespeare en de
bijbel en nu ook Homerus binnen ons be-
reik zijn gekomen in allervoortreffelijkste
vertalingen.
Wij zouden misschien een wat meer ge-
temperden lofzang doen hooren, indien wij
in onzen gymnasium-tijd niet zelf vrijwel
en Ilias en Odyssee geheel hadden ge-
lezen. gewapend met een woordenboek en
dan bovendien nog met befaulp van een
Duitsche vertaling, en laten we nu niet
zeggen, dat wij er toen niet van genoten
hebben, al is vanzelfsprekend een derge-
lijk doorhollen van twee zulke dikke boe
ken met hun 15640 en 12084 versregels
(al de gedichten van Vondel tellen met
elkaar, ruw geteld; 200.000 regelslen
dan nog met daarachter de angst van een
dreigend eindexamen, nu niet bepaald de
meest geschikte gelegenheid om de
sohoonheid van het nauwelijks begrepene
en zoo haastig gelezene recht te waar-
deeren.
Ook zijn er van de Ilias en van de
Odyssee en in andere talen en in cnze
moedertaal heel wat overzettingen, die alle
haar groote verdiensten bezitten Wat
Prof. De Sopper in 1921 in ,,Onze Eeuw
omtrent de vertaling van Obbink heeft
opgemerkt, kunnen wij haast geheel onge-
wijzigd ook beweren ten aanzien van de
bestaande Homerus-vertalingen: zij zijn
verdienstelijk. Het zou ongepast zijn om
dit uit het oog te verliezen. Ook zijn wij
eerbied en dankbaarheid verschuldigd aan
hen, die ze ons gaven. Ook zijn ze vol-
strekt nog niet onbruikbaar geworden en
zullen zij stellig nog langen tijd in gebruik
blijven. Maar toch voldoen zij in belang
rijke opzichten niet aan de bdhoeften van
dezen tijd. n Oude vertaling kan niet
anders dan verouderd zijn. n Taal groeit
en verandert, als alles wat leeft. Wanneer
wij hetzelfde willen zeggen als het voor-
geslacht, dan moeten wij het anders zeg
gen. 'n Oude vertaling zou, om verstaan-
baar te zijn, zelf weer vertaald moeten
worden. Daar komt, ten aanzien van de
Statenvertaling (van den bijbel) nog bij,
dat men zich daar heel vaak op n woor-
delijke vertaling heeft toegelegd. Natuur-
lijk heeft dit zijn voordeelen. Maar het
is tooh geheel bezijden de waarheid, wan
neer men meent, dat n woordelijke ver
taling het dichtst bij het oorspronkelijke
blijft.
De man, die het heeft aangedurfd en
volvoerd om de beide boeken van Home-
j rus op zoo voortreffelijke wijze voor ons
j volk' te vertalen, heeft, naar hij aangaf in
het voorwoord van de Ilias, in de eerste
I plaats gestreefd naar duidelijkheid en een-
voud, en pas in de tweede plaats naar
woordelijke weergave. Dat bijvoorbeeld
de nu ongeveer een halve eeuw oude ver-
j taling van Vosmaer deze eigenschappen
i mist, kunnen wij Dr. Timmerman grif toe-
geven. Wij hebben en nemen geen genoe-
1 gen meer aan en met uitdrukkingen als
j Klaaroogde Athene, rondklotsend zee-
nat, zoutplas, walmgeur, woonzaal, dui-
zend van wijnmaat, in plaats van ,,duizend
maten wijnenz., uitdrukkingen, die al-
leen ontstaan zijn uit onmacht in het han-
teeren van den hexameter en uit gebrek
aan poetisch gehoor. En wij willen na de
lezing van het grootste gedeelte van beide
vertalingen nu gaarne volmondig verkla-
ren, dat de vertaler in zijn arbeid vol-
komen geslaagd is.
Wat bovendien deze beide vertalingen,
in fijne en kloeke uitvoering bij den Uit-
gever Paris verschenen, zoo echt geniet-
j baar maakt, zijn de korte inhoudsopgaven
en persoonsbeschrijvingen telkens-weer,
met zoo ter loops van die rake en verdien-
j de zetjes aan het adres, vooral van Diiit-
j sche professoren, die helaas ook nog wel
eens in ons goede land navolgers en na-
praters zullen hebben gevonden. Om er
eens twee ten bewiize te noemen, citeeren
wij hier uit de Odyssee-vertaling (biz.
j 308 en 323) deze zinsneden: ,,Men moet
i wel een Duitsche professor zijn, en dus de
I antipode van een dichter, om te vragen wat
Penelopee gedurende het wachten heeft
gedaan. Zooals die zelfde geleerden het
ook in de Ilias bedenkelijk vonden, dat
i Homerus vergeten had te vertellen, wat
Thetis en Charis deden in den tijd, dat
1 Hefaestus de wapenen voor Achilles
i smeedde. Twee getrouwde vrouwen. die
elkaar in lang niet gezien hebben, als haar
i mannen er niet bij zijn Denk toch eens
na, Professor!" of dan, 15 pagina's
verder, deze ook uit psyohologisch oog-
punt zoo rake opmerking: Geleerden heb
ben wanhopige pogingen aangewend om
de drie verzen, waarin Odysseus vraagt,
of er geen oude vrouw is, die hem de voe-
ten kan wasschen, voor onecht te verkla-
ren, maar het is zoo helder als krystal, dat
hij zich opzettelijk door (die oude slavin) j
Eurykleia wil laten herkennen. Odysseus
heeft natuurlijk aan de houding, het luis-
teren en kijken van de oude vrouw opge- j
merkt, dat zij (al) op weg is om hem te
herkennen, en dat zij door de klank van
zijn stem of door zijn manier van vertellen
reeds vage vermoedens heeft. Hij houdt -
zijn hart vast, dat zij, Odysseus' oude min,
die hem veel beter kende dan zijn vrouw, 1
op een ongelegen oogenblik zich zal uiten.
En daarom forceert Odysseus het noodlot
en de herkenning. Dit is juist een treffend
bewijs van zijn geraffineerde sluwheid,
en zijn handeling is ook psychologisch
volkomen verantwoord. Want en nu
moet men vooral eens op deze fijne uitin- i
gen letten slimheid van den eersten
graad maakt op minder gewikste men
sohen vaak den indruk van onnoozelheid.'
Wij gaven slechts twee staaltjes; zij
zouden gemakkelijk nog zijn te vertien-
voudigen. Het was ons er alleen maar om
te doen door te bewijzen, dat deze ver
taling werkelijk nieuw is en voor iedereen.
Dr. Timmerman bedoelde om ons be-
schaafd en niet-gestudeerd publiek in con
tact te brengen met de beide werken van
Homerus, dien hij noemt „den grootsten
dichter, die er leefde". Heel verkwikkelijk
is ook des vertalers moedig en onvoor-
waardelijk handhaven van de „echtheid
van beide gesfhriften. Men is zegt hij
thans wel eindelijk ontworsteld aan
,.de onzinnige beweringen der Duitsche
..geleerden, dat de gedichten van Homerus
zouden zijn samengesteld door een dozijn
,,of meer groote en kleine dichters, gehol-
Lpen door een aantal knoeiers. die invoeg-
,,den wat zij zelf fantaseerden, verbeter-
,!den wat zij niet konden begrijpen, her-
„haalden wat te voren gezegd was en ver-
,,schoven wat elders thuis hoorde ,,Die
,,kritiek is thans wel gestorven en begra-
,,ven".
En tenslotte veroorloven wij ons nog
enkele citaten, waardoor wij dan tevens
zoo uitnemend warden ingeleid in den in-
houd dezer beide kunstwerken: „In de
Ilias is het een stormende zee van gewel-
digC hartstochten: wrok, hoovaardij,
heerschzucht. wreedheid, meedoogenlooze
valsch'heid, laaghartige sluwheid, klein-
geestige verguizing, bittere spot, plompe
grofheid, onnoozele miskenning, domme
verwatenheid. bekrompen afgunst, wellust
en haatr
Zeker, een enkele maal treffen wij er ook
aan ,,teedere verlangens, opofferende lief-
de, eerlijkheid en oprechtheid, onver-
schrokken vermetelheid en ootmoedige
overgave, roerende aandoenlijkheid en
vriendelijke bescherming In de Odyssee
is bijna niets van dat alles. Het is een vlak
meer, waarin de storm is uitgewoed. Geen
oorlog meer. maar vrede. Geen soldaten-
kamp, maar de burg van een rijk herdexs-
koning. Geen afbraak. maar opbouw. Ge-
>egelijkheid, gezelligheid en vreedzaam-
heid". In de Odyssee geen wilde gebaren.
beide boeken van Homerus vullen elkan-
der aan, we zouden haast zeggen: als Oud
en Nieuw Testament. En de werken van
den onsterfelijken Homerus ons zoo dicht-
bij te hebben gebracht, zal de onsterfelijke
roem zijn van Dr. Aegidius Timmerman.
die daarmede ons volk waarlijk ten zeerste j
aan zidh verplicht heeft.
Moe en mat?
AI trekt*U al die kleeren uit,
Omdat 't zoo broeiend is,
Helpi nief! Neem siechtseen "Akkerije'
Dat houdt U fit en frisch!
Neem 'n "AKKERTJE"
(IiLgez. Med.)
41)
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
(Vervolg.)
Tlony staarde haar met bewondering aan.
„Ldeive, beste tante Fanny!" riep b(j. ,,Dat is
geen inval, dat is bet voorstel van een genie."
Hij zweeg even alsof bij bet beerbjke van bet
denkbeeld geheel in zich wilde opnemen. „Ik
zou Guy ook kunnen medenemen", voegde hij
er aan toe; „dan hadden wij een vierden man,
am te bridgen."
Als Guy de oceaan maar welvoegebjk
vindit", merkte lady Jocelyn op.
„0, dat is in orde", zei Tony. „Hij begint ai
heel wat breeder van opvatting te worden,
voomameHj'k wanneer het Isabel betreft.
Hij stand van de sofa op. „Ik zal onder-
weg een telegram aan Simmons zenden. De
Betty" ligt te Southampton en het zal niet
larger dan een paar dagen duren, om haar
reisvaardig te maken."
,,Je brengt in ieder geval Isabel hier, niet
waar?" vroeg lady Jocelyn. ..Afgezien van
de booze tangen, lijkt het mij toch veiliger,
om Hampstead te verlaten. Ik vermoed, dat
Da Freitas weet, waar zij is en in dat geval
verkeert zij tot op zekere hoogte in voortdu-
rend gevaar."
Tony knikte. „Ik zal haar zelf morgenoch-
tend hierbrengen", zed hij. ,,Het huis wordt
waarschijnlijk bewaakt, maar ik zal eerst een
toertje met haar maken en wel zoo rijden, dat
zij niet te weten komen, waar ons eindpunt is."
Na eenige oogentolikken van zwijgen zei hij:
Tante Fanny, u is een schat; ik weet niet,
hoe ik mijn dank naar evenredigheid moet be-
tuigen."
Lady Jocelyn glimlachte. ,,Dat zal ik je
zeggen, Tony", sprak zij, ,,als ik Isabel heb
gezien."
Vlak bij het Victoria station is een sUiker-
bakkerswinkel, waarin tevens een telegraaf-
kantoor is gevestigd. Om welke duistere reden
de directeur generaal der posterijen tot dien
maatregel is avergegaan, zal evenals zoovele
zoovele geheimzinnigheden bij dat instituut
wel nooit opgehelderd worden. Hier liet Tony
zijn auto stoppen en ging de mysterieuse com-
binatie van suiker en electricdteit binnen,
waar hij een formulier van de lessenaar nam
en daarna een oogenblik nadenkend bleef
staan. Hij scihreef het volgende telegram:
Kapitein Simmons
stoamjacht ..Betty"
Southampton
„Neem alle noodige maatregelen voor
onmiddellijk vertrek. Zes of zeven kop,
pen, bedienden inbegrepen. Duur der reis
onbepaald. Sein wanneer op zijn vlugst
klaar Alles wel, hoop insgelijks.
Conway".
Hij reikte 't aan een meisje achter de toon-
bank over; een bloedarm ding van omstreeks
zeventien jaar. Zij las het, onder het aan-
strepen van elk woord en een benijdend, droef
verlangen werd op haar gelaat zichtbaar.
Een shilling acht pence", besloot zij haar
toerekening. Dan voegde zij er met een zwakke
stem aan toe: Zoo'n redsje zou mij opknap-
pen".
Tony stak zijn hand in zijn zak en haalde
een bankbiljet van vijf pond te voorschijn. Hij
keek even om zich heen en toen hij zag, dat
niemand op hem lette, schoof hij het bank-
biljiet over de toonbank naar haar toe.
,,Hou maar moed, kind", zei hij vriendelijk.
„Wil je het telegram hiermede betalen en de
rest naar eigen goedvinden besteden?"
Het jonge meisje stand stijf van verbazing
en voor zij zich had hersteld om weer te kun
nen spreken, was hij den winkel uitgeslenterd.
noegelijkheid, gezelligheid en vreedzaam-
heid". In de Odyssee geen wilde gebaren
maar Penelopee, wevende en haar gan-
zen voederend, Laertes bezig met schoffe-
len en planten, Nausikaa. die speelt met
den bal en kenvelt met haar vriendinnen
Men voelt het nu wel al sterk: deze
Dr. OOLIJN OVER IN FLA TIE.
In het kort geleden verschenen banknum-
mer van „De Standaard" troffen wij van den
minister-president Dr. H. Colijn, over Inflatie
en Depreciatie de volgende beschouwing aan:
„Inflatie, het zoo tereeht gevreesde geldbe-
derf, treedt eerst in bij een ongebreidelde uit-
gifte van papieren geld, geheel buiten verhou-
ding staand tot de hoeveelheid in omloop zrjnde
goederen. Zij werd in den regel veroorzaakt
doordat de Staat en andere publieke lichamen
voortdprend in den vorm van leeningen een
beroep deden op het geldbeleggend publiek.
Inflatie brengt zeker waardevermindering
van het fiduciaire geld, vermindering van
koopkracht, depreciatie van de munteenheid.
Maar niet elke depresiatie is gevolg van in
flatie. Er is ook depreciatie mogelijk als een
gevolg van andere oorzaken. Zooals b.v. in
Engeland. De uitgifte van bankbiljetten is
daar, na de prijsgeving van den gouden stan
daard, nog niet toegenomen. En tooh verloor
het pond sterling toen 30 pet. van zijn goud-
waarde, is dus in belangrijke mate gedepre-
cieerd, zij het dan voorshands nog maar alleen
tegenover de munt van die landen, die den
gouden standaard handhaafden en blijkbaar
nog niet wanneer gemeten aan goederen.
Genoeg zij het er op te wijzen, dat een de
preciatie van de munt, die niet een gevolg
is van inflatie, makkelrjker tot staan is te
brengen dan eene, die rechtstreeks uit infla
tie voortvloeit. Van de laatste kan men het
eind nimmer vooruit bepalen. En de stabili-
satie van het papiergeld in Frankrijk op een
vijfde en in Belgie op een zevende van de oor
spronkelijke goudWaarde van den franc, was
dan ook, nadat de inflatie eenmaal z66 ver had
doorgezet, een verdienstelijk proefstuk van
financieel beleid.
Tot het voorkomen van depreciatie draagt
buiten een zorgvuldig bebeer der publieke
geldmiddelen, ook bij de wetenschap, dat de
I papieren betalingsmidldelen gesteund worden
door een belangrijke dekking in metaal, bij
voorkeur goud. Papieren geld toch is ver-
trouwensgeld en daarom is er ook veel aan
gelegen, dat vertrouwen zoo groot mogelijk te
doen zijn. Om die reden is het gebonden zijn
van het papier aan goud van niet geringe be-
teekenis.
De ervaring toch leert, dat het prijsgeven
van den gouden standaard meestal tot ver-
laging der koopkracht van het papieren geld
voert ook al is de innerlijke oorzaak daarvoor
misschien niet aanwezig. Zoowel in het bin-
nenland als tegenover het buitenland wordt
het papieren geld door de gouddekking krach-
j tig gesteund, zoodat zelfs een innerlijke de-
priciatie van het papieren betalingsmiddel die
I ook bij behoud van den gouden standaard
j mogelijk is, nog wel een tijdlang door den
j hand aan het goud geneutraliseerd kan wor
den. g
Afdoende bescherming biedt de gouddek
king echter niet. Om depreciatie van het fi
duciaire geld geheel af te wenden, is in de
eerste plaats noodlg, »dat de openbare licha
men een financieel beheer voeren in overeen-
stemming met den eisch van ons program:
volstrekt evenwicht tussctoen uitgaven en in-
komsten. Daarin ligt het voornaamste mid-
del om evenredige uitzetting van de in om
loop gebrachte bankbiljetten te voorkomen
en ipflatie te vermijden.
XIV
Rnstverstoring in Hampstead.
Met een glans van volmaakte tevredenheid
op haar gelaat, liet Isabel haar blikken in het
vriendelijke helverlichte restaurant rondwaxen.
„Ik ben er zeker van, dat mijn vader zich
vergiste, met te beweren, dat wij de recbt-
hebbemde erfgenamen van den troon waren",
sprak zij „Hoe bet ook zij, ik gevoel mij
in het minst niet, als eien koningin'
,,Je moet niet zoo preciseeren", antwoordde
Tony. ,,Je ziet er uit als een koningin en dat
is alles, wat een jonge dame mag verwach-
len".
„Toch", hield Isabel vol. „verwacht ik, dat
echte koningen en koninginnen een soort in-
wendig koninklijk gevoel hebben. Dal heb ik
in het geheel niet. Ik gevoel mij duizend maal
gelukkiger sedert ik ontvlucht ben, dan ik zou
geweest zijn, als ik op een troon geplaatst
was geweest. Al dat schijnschoon staat mij zoo
tegen. Zelf de half-officieele houfhouding, toen
mijn vader nog leefde maakte mij bijna krank-
zinnig. Het was alsof ik omringd werd door
een troep idloten. Zoudt u willen gelooven,
dat, met udtizondering van miss Watson, u en
neeif Guy eigenlijk de eerste werkelijk oprechte
menschen zijn, die ik ontmoet heb
„Die zijn er niet veel in de wereld", zei Tony.
..Tenminste, dat vind ik. Ik heb altijid een
gevoel of ik in de stalles van een schouwburg
naar een tooneelspel zit te kijken. De eenige
eerlrjke menschen zijn iemands vrienden die
naast hem zitten en het spel critiseeren en
afkeuren".
Isabel knikte. „Het is de eerste maal, dat
ik mij onider de toehoorders bevind. Tot nu
toe heb ik zelfs nooit medegespeeld. Ik heb
altijd nog maar achter de schermen staan
wachten, als een plaatsvervangster".
Zij hadden juist gedineerd en zaten nu ge-
zellig hij koffie en sigaretten te babbelen in
de aangename atmosfeer van cafe Bruggs.
„Ik geloof, dat je tante Fanny eerlijk ge
noeg zal vinden", zei hij, het restje van zijn
sigaret op het aschbakje leggemd. Tenminste
ik vind haar verhazend openhartig".
„Ik geloof, dat wij het uitstekend met
elkaar zullen vinden'*, zei Isabel. ,Naar wat
VACATURES IN DE NED. HERV. KERK.
Op 1 Juli waren in de Ned. Herv. Kerk nog
325 vacatures.
In tegenstelling met de verwachting zakt
dus het aantal vacanta gemeenten nog niet,
terwrjl het aantal proponenten toeneemt en
in de naaste toekomst nog zeer zal toenemen.
Dat komt, volgens het Maandblad van de
Vereeniging van Kerkvoogdijen in de Ned.
Herv. Kerk, omdat een groot aantal vacatu
res bevroren zijn.
De oorzaken van deze bevriezing zijn veler-
lei, schrijft het blad:
le. Wegens de bevroren harten der ge-
meenteleden, die geen offer over hebben voor
de kerk;
2e. Wegens de lage huur der landerijen,
waardoor geen fatsoenlijk traktement kan
worden aangeboden, terwijl de gemeente nu-
meriek te klein is om een emstig bedrag bij
de opbrengst der pastoralia te kunnen bij-
passen;
3e. Wegens het niet betalen van den aan-
slag aan den raad van beheer om alleriei
oorzaken;
4e. Wegens combinatie van twee of drie
der bovengenoemde redenen.
Punt 1 is niet een ziekte van vandaag; het
is de oude chronische ziekte van de ,,Volks-
kerk", waar geen aardsche dokters raad voor
weten.
Punt 2 wordt door onze regeering met haar
doodehandsbelasting nog een beetje erger ge-
maakt, zulks tot groote vreugde van den bond
van predikanten.
Punt 3 is een baken in zee om de bindende
lasten voor de gemeenten vooral niet meer te
verzwaren, 66k niet de bindende lasten voor
de predikanten, met pensioenpremies en der-
gelijke, want 66k die komen ten slotte toch
neer op de gemeenten, en al die bindende las
ten werken in den huidigen afgaanden tijd
slechts beroepingsluiheid in de hand, met
straks bevroren predikanten naast bevroren
gemeenten.
Het vraagstuk der bevroren vacatures en
de beroepingslooze proponenten zal binnen-
kort het moeilijkste in onze kerk zijn, want
dat beteekent: braak liggende akkers en ar-
beiders met de handen in den zak.
Om door een tijd met zulke tegenstelllngen
het schip der kerk te sturen is groote stuur-
manskunst voor noodig.
DE NOORD-BEVELANDSCHE BRUG.
Men schrijft aan de N. R. Crt.:
De Rijkswaterstaat is gedurende enkele
weken bezig met het verrichten van peilingen
en metingen in de omgeving van de steigers
Wolphaartsdijksche- en Kortgeensche veer, ten
behoeve van de brugverbinding over de Zand-
kreek.
Zooals in de zomervergadering van de Pro
vincial Staten van Zeeland werd medege-
deeld, waren de plannen ter behandeling in.
die zitting nog niet gereed en zou men trach
ten deze voor de najaarsvergadering, die on
geveer in November a.s. wordt gehouden, ge
reed te maken.
In de 1.1. vergadering werd tevens mede-
gedeeld, dat pogingen worden aangewend om
j voor de financiering van deze brugverbinding
gelden uit het wegen- en het zestig millioen-
fonds te krijgen.
DE NEDERL. RONDVLUCHT 1934.
Volgens de voorloopige opgaven en aan-
meldingen, zullen aan de NederlandsOhe rond-
vlucht 1934 op 24 en 25 Augustus a.s. meer
dan 60 vliegtuigen deelnemen, waaronder 10
machines van de luchtvaartafdeeling, 3 van
den marineluchtvaartdienst, 12 van de Natio-
u mij van haar heeft verteld te oordeelen.
schijnt zij een allerliefste vrouw te zijn".
,,Dat is zij ook", verklaarde hij op zeer
enthousiasten toon. „Zij is de volmaakste en
liefste tante, die men zich denken kan. Stel
eens ,een gewone tante van twee en zeventig
jaar voor, die met ons aan boord van de
,,Bet^y" gaat".
,,Ik verlang er al vurig naar", zei Isabel
j ogewonden. ,,Ik houd dol veel van de zee. Ik
j zou wel een reis om de wereld willen maken"
Tony beschouwde haar van terzijde met
innig genoegen. „Nu", zei hij, ,,wij hebben
niets. dat ons weerhoudt, tenzij tante Fanny
en Guy bezwaar maken. Ik vrees, dat het
niet geheel en al met Guy's opvatting van een
gebruikelijke en verstandige manier van rei-
zen strookt".
„Hij is werkelijk heel emstig", stemde Isabel
j toe, ,,maar toch zeer vriendelijk; ik durf
wedden, dat hij er niets op tegen heeft, als ik
het hem vriendelijk vraag".
,,Dat is de eenige kans", zei Tony emstig.
j Hij keek op zijn horloge. „Wij zullen nu naar
j het Empire-theater moeten gaan, anders mis-
j sen wij de gedresserde zeeleeuwen en dat
zou ik voor geen geld van de wereld willen"
Hij betaalde de rekening en op straat ge
komen, wandelden zij bedaard dioor de hel ver-
lichte straten in de richting van Deicester
Square. Het was een heerlijke avond en
Isabel die haar verlangen te kennen had ge-
geven, om te wandelen, nam de verschillenlde
straattooneelen met belangsteling en genoegen
in zich op.
Het kan nu juist niet gezegd worden, dat
het programma vein de Empire veel verfris-
schende nieuwigheden bevatte, maar de geest-
drift van Isabel werkte aanstekelijk, zoodat
Tony, die op dit gebied door en door blase
was, op de meest eeruvoudige vertooningen een
applaus liet volgen, zooals die dingen in geen
jaren was te beurt gevallem.
Eerst toen het orkest als slot het „God save
the king" veel te oneenbiedig-vlug had afge-
rammeld, slaakte Isabel een zuchtje van vol-
doening en toonde zich bereid te vertrekkan.
Zij wandelden langzaam naar de R.A.C.-
i Garage, waar Tony de auto had gestald en
binnen een paar minuten baanden zij zich een
weg door de nog voile straten van West-End
in de richting van Hampstead.
Van Tottenham Court af, hadden zij den weg
vrij en reden snel huisiwaarts. De Hispano
vloog ontoerispelijk Haverstockhill op. Zij
sloegen den stillen, verlaten hoek van Latimer-
lane om en reden onder de schaduw van de
boomen geruischloos tot voor het huis van
mrs. Spalding.
,,Kijk", zei Tony, ,,er zijn nog meer men
schen uit geweest van avond".
Hij wees voor zich uit, op den weg, waar
ongeveer dertig meter vender het achterlicht
van een anderen auto, die voor een der huizen
stilstonid, zichtbaar was.
Isabel lachte vraolijk. „Ik hoop, dat zij zich
even heerlijk geamuseend hebben als ik", zei
ze hartelijk. Zij stapte vlug uit en Tony volg-
de haar op den voet.
„Ik zal even vooruitgaan en zien of alles
in orde is", zei hij. ,,Ik heb Bugg gezegd, dat
wij tegen half twaalf terug zouden zijn".
Hij hep naar het hek, dat geheel door de
boomen overscliaduwd werd en greep met zijn
hand naar de kruk, om het open te doen. Toen
hij dit dead, ritselde er iets in de duistemis
vlak bij hem. Bliksemsnel draaide hij zich
om in de richting van het geluid, doch het was
te laat. Een hevige slag op zijti mond deed
ham achteruit tegen het hek tuimelen en nog
voor hij Zich kon herstellen, vloog een gedaan-
•te met de vlugheid van een panter op hem
toe en omklemde zijn lichaam als in 'n ijzerett
greep. Op hetzelfde oogenblik sprong een
tweede man udt de duistemis naar voren en
nam Isabel in zijn arm en.
Half verdoofd als hij was, worstelde
Tony hevig met zijn onbekenden aanvaher.
Ziwaaiend, slingerend en rukkend schuifelden
zij achteruit den tuin in, tot de schroefsterke
greep eenigszins verminiderde.
..Bugg", schreeuwde hij met inspanning van
al zijn kracht. „Bugg". Nu greep in de
duistemis een hand hem bij zijn strot, maar
met een geweldige inspanning gelukte het hem
zich daarvan te bevrijden, waama hij met zijn
voorhoofd tegen den neus van zijn vijand
bonkte. Een smartgil weerkionk door het
duistei van den nacht en op hetzelfde oogen
blik weerklonken er voetstappen over het
fuinpad.
(Wordt vervoLgd. I