ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN OM DE KONINGIN No. 9181 VRIJDAG 10 AUGUSTUS 1934 74® Jaargang Homerus5 werken. F euilleton Binnenland TWEEDE BLAD In een artikel als dit moeten wij ons sterk beperken en zal het dus niet aangaan om de loftrompet te steken voor wat al jaren geleden een Burgersdijk deed ten opzichte van de alle tijden verdurende werken van Engelands grootsten schrijver. En ook zullen wij hier niet in den breede qaan uitweiden over de verdiensten van de vertaling, nu gelukkigerwijze ook nog in goedkooper volksuitgave verschenen, beide van het Oude en van het Nieuwe Testament; een werk. waarvoor en Prof. Obbin'k en Prof. Brouwer den dank van duizenden hebben verdiend. Maar wel willen wij in dit artikel de groote ver- dienste eeren van een Nederlandsch ge- leerde; Dr. Aegidius W. Timmerman, die in 1930 de vertaling heeft beeindigd van de Ilias, en die nu, kort geleden, ons ook de Odyssee heeft geschonken. EUMMUUMBUU CO U RANT Hoe veel of hoe weinig menschen zullen er nog zijn, die de namen kennen van de beide werken van Homerus, nu tegen- woordig alom de allertreffendste en aller- bedroevendste bewijzen te over worden gevonden, van de grofste onkunde van duizenden. Zeker, men weet de namen van filmsterren en van enkele!minis ters, van de leden van een elftal dat hoopte Rome te zullen bereiken, en mis- schien ook nog van een stuk of wat scha- kers, die dongen naar het wereldkampioen- sdhap; maar vraag niet naar de namen der hoofdpersonen uit Shakespeare, of uit Homerus of zelfs uit den bijbel. Het gemakkelijkste zou het zeker zijn om ons bij deze stompzinnigheid en opper- vlakkigheid nu maar rustig neer te leg- gen, daarbij al of niet hopend, dat te eeniger tijd het over-sportieve en thans alom bridqende, badende, zonnende en bruin-worciende menschdom nog eens met schrik zal gaan inzien, al dat overdrevene van zijn eigen tamelijk inhoudlooze ge- noegens en hobby s, en in plaats van naar steenen zal gaan vragen naar brood, om dan te trachten het thans reeds aan alle zijden openbaar wordend gemis aan waar- achtige ontwikkeling en geestesverheffing nog weer goed te maken door zich te ver- diepen in fijnere lectuur, en uren af te zonderen in binnenkamer of gehoorzaal voor persoonlijke of gemeensohappelijke wezenlijke geestesverrijking. Als excuus zal men zeker niet kunnen aanvoeren, dat die boeken niet ter besohikking of ook niet te begrijpen zijn, waar om maar bij de genoemde drie grootste en schoonste boeken te blijven en Shakespeare en de bijbel en nu ook Homerus binnen ons be- reik zijn gekomen in allervoortreffelijkste vertalingen. Wij zouden misschien een wat meer ge- temperden lofzang doen hooren, indien wij in onzen gymnasium-tijd niet zelf vrijwel en Ilias en Odyssee geheel hadden ge- lezen. gewapend met een woordenboek en dan bovendien nog met befaulp van een Duitsche vertaling, en laten we nu niet zeggen, dat wij er toen niet van genoten hebben, al is vanzelfsprekend een derge- lijk doorhollen van twee zulke dikke boe ken met hun 15640 en 12084 versregels (al de gedichten van Vondel tellen met elkaar, ruw geteld; 200.000 regelslen dan nog met daarachter de angst van een dreigend eindexamen, nu niet bepaald de meest geschikte gelegenheid om de sohoonheid van het nauwelijks begrepene en zoo haastig gelezene recht te waar- deeren. Ook zijn er van de Ilias en van de Odyssee en in andere talen en in cnze moedertaal heel wat overzettingen, die alle haar groote verdiensten bezitten Wat Prof. De Sopper in 1921 in ,,Onze Eeuw omtrent de vertaling van Obbink heeft opgemerkt, kunnen wij haast geheel onge- wijzigd ook beweren ten aanzien van de bestaande Homerus-vertalingen: zij zijn verdienstelijk. Het zou ongepast zijn om dit uit het oog te verliezen. Ook zijn wij eerbied en dankbaarheid verschuldigd aan hen, die ze ons gaven. Ook zijn ze vol- strekt nog niet onbruikbaar geworden en zullen zij stellig nog langen tijd in gebruik blijven. Maar toch voldoen zij in belang rijke opzichten niet aan de bdhoeften van dezen tijd. n Oude vertaling kan niet anders dan verouderd zijn. n Taal groeit en verandert, als alles wat leeft. Wanneer wij hetzelfde willen zeggen als het voor- geslacht, dan moeten wij het anders zeg gen. 'n Oude vertaling zou, om verstaan- baar te zijn, zelf weer vertaald moeten worden. Daar komt, ten aanzien van de Statenvertaling (van den bijbel) nog bij, dat men zich daar heel vaak op n woor- delijke vertaling heeft toegelegd. Natuur- lijk heeft dit zijn voordeelen. Maar het is tooh geheel bezijden de waarheid, wan neer men meent, dat n woordelijke ver taling het dichtst bij het oorspronkelijke blijft. De man, die het heeft aangedurfd en volvoerd om de beide boeken van Home- j rus op zoo voortreffelijke wijze voor ons j volk' te vertalen, heeft, naar hij aangaf in het voorwoord van de Ilias, in de eerste I plaats gestreefd naar duidelijkheid en een- voud, en pas in de tweede plaats naar woordelijke weergave. Dat bijvoorbeeld de nu ongeveer een halve eeuw oude ver- j taling van Vosmaer deze eigenschappen i mist, kunnen wij Dr. Timmerman grif toe- geven. Wij hebben en nemen geen genoe- 1 gen meer aan en met uitdrukkingen als j Klaaroogde Athene, rondklotsend zee- nat, zoutplas, walmgeur, woonzaal, dui- zend van wijnmaat, in plaats van ,,duizend maten wijnenz., uitdrukkingen, die al- leen ontstaan zijn uit onmacht in het han- teeren van den hexameter en uit gebrek aan poetisch gehoor. En wij willen na de lezing van het grootste gedeelte van beide vertalingen nu gaarne volmondig verkla- ren, dat de vertaler in zijn arbeid vol- komen geslaagd is. Wat bovendien deze beide vertalingen, in fijne en kloeke uitvoering bij den Uit- gever Paris verschenen, zoo echt geniet- j baar maakt, zijn de korte inhoudsopgaven en persoonsbeschrijvingen telkens-weer, met zoo ter loops van die rake en verdien- j de zetjes aan het adres, vooral van Diiit- j sche professoren, die helaas ook nog wel eens in ons goede land navolgers en na- praters zullen hebben gevonden. Om er eens twee ten bewiize te noemen, citeeren wij hier uit de Odyssee-vertaling (biz. j 308 en 323) deze zinsneden: ,,Men moet i wel een Duitsche professor zijn, en dus de I antipode van een dichter, om te vragen wat Penelopee gedurende het wachten heeft gedaan. Zooals die zelfde geleerden het ook in de Ilias bedenkelijk vonden, dat i Homerus vergeten had te vertellen, wat Thetis en Charis deden in den tijd, dat 1 Hefaestus de wapenen voor Achilles i smeedde. Twee getrouwde vrouwen. die elkaar in lang niet gezien hebben, als haar i mannen er niet bij zijn Denk toch eens na, Professor!" of dan, 15 pagina's verder, deze ook uit psyohologisch oog- punt zoo rake opmerking: Geleerden heb ben wanhopige pogingen aangewend om de drie verzen, waarin Odysseus vraagt, of er geen oude vrouw is, die hem de voe- ten kan wasschen, voor onecht te verkla- ren, maar het is zoo helder als krystal, dat hij zich opzettelijk door (die oude slavin) j Eurykleia wil laten herkennen. Odysseus heeft natuurlijk aan de houding, het luis- teren en kijken van de oude vrouw opge- j merkt, dat zij (al) op weg is om hem te herkennen, en dat zij door de klank van zijn stem of door zijn manier van vertellen reeds vage vermoedens heeft. Hij houdt - zijn hart vast, dat zij, Odysseus' oude min, die hem veel beter kende dan zijn vrouw, 1 op een ongelegen oogenblik zich zal uiten. En daarom forceert Odysseus het noodlot en de herkenning. Dit is juist een treffend bewijs van zijn geraffineerde sluwheid, en zijn handeling is ook psychologisch volkomen verantwoord. Want en nu moet men vooral eens op deze fijne uitin- i gen letten slimheid van den eersten graad maakt op minder gewikste men sohen vaak den indruk van onnoozelheid.' Wij gaven slechts twee staaltjes; zij zouden gemakkelijk nog zijn te vertien- voudigen. Het was ons er alleen maar om te doen door te bewijzen, dat deze ver taling werkelijk nieuw is en voor iedereen. Dr. Timmerman bedoelde om ons be- schaafd en niet-gestudeerd publiek in con tact te brengen met de beide werken van Homerus, dien hij noemt „den grootsten dichter, die er leefde". Heel verkwikkelijk is ook des vertalers moedig en onvoor- waardelijk handhaven van de „echtheid van beide gesfhriften. Men is zegt hij thans wel eindelijk ontworsteld aan ,.de onzinnige beweringen der Duitsche ..geleerden, dat de gedichten van Homerus zouden zijn samengesteld door een dozijn ,,of meer groote en kleine dichters, gehol- Lpen door een aantal knoeiers. die invoeg- ,,den wat zij zelf fantaseerden, verbeter- ,!den wat zij niet konden begrijpen, her- „haalden wat te voren gezegd was en ver- ,,schoven wat elders thuis hoorde ,,Die ,,kritiek is thans wel gestorven en begra- ,,ven". En tenslotte veroorloven wij ons nog enkele citaten, waardoor wij dan tevens zoo uitnemend warden ingeleid in den in- houd dezer beide kunstwerken: „In de Ilias is het een stormende zee van gewel- digC hartstochten: wrok, hoovaardij, heerschzucht. wreedheid, meedoogenlooze valsch'heid, laaghartige sluwheid, klein- geestige verguizing, bittere spot, plompe grofheid, onnoozele miskenning, domme verwatenheid. bekrompen afgunst, wellust en haatr Zeker, een enkele maal treffen wij er ook aan ,,teedere verlangens, opofferende lief- de, eerlijkheid en oprechtheid, onver- schrokken vermetelheid en ootmoedige overgave, roerende aandoenlijkheid en vriendelijke bescherming In de Odyssee is bijna niets van dat alles. Het is een vlak meer, waarin de storm is uitgewoed. Geen oorlog meer. maar vrede. Geen soldaten- kamp, maar de burg van een rijk herdexs- koning. Geen afbraak. maar opbouw. Ge- >egelijkheid, gezelligheid en vreedzaam- heid". In de Odyssee geen wilde gebaren. beide boeken van Homerus vullen elkan- der aan, we zouden haast zeggen: als Oud en Nieuw Testament. En de werken van den onsterfelijken Homerus ons zoo dicht- bij te hebben gebracht, zal de onsterfelijke roem zijn van Dr. Aegidius Timmerman. die daarmede ons volk waarlijk ten zeerste j aan zidh verplicht heeft. Moe en mat? AI trekt*U al die kleeren uit, Omdat 't zoo broeiend is, Helpi nief! Neem siechtseen "Akkerije' Dat houdt U fit en frisch! Neem 'n "AKKERTJE" (IiLgez. Med.) 41) door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) (Vervolg.) Tlony staarde haar met bewondering aan. „Ldeive, beste tante Fanny!" riep b(j. ,,Dat is geen inval, dat is bet voorstel van een genie." Hij zweeg even alsof bij bet beerbjke van bet denkbeeld geheel in zich wilde opnemen. „Ik zou Guy ook kunnen medenemen", voegde hij er aan toe; „dan hadden wij een vierden man, am te bridgen." Als Guy de oceaan maar welvoegebjk vindit", merkte lady Jocelyn op. „0, dat is in orde", zei Tony. „Hij begint ai heel wat breeder van opvatting te worden, voomameHj'k wanneer het Isabel betreft. Hij stand van de sofa op. „Ik zal onder- weg een telegram aan Simmons zenden. De Betty" ligt te Southampton en het zal niet larger dan een paar dagen duren, om haar reisvaardig te maken." ,,Je brengt in ieder geval Isabel hier, niet waar?" vroeg lady Jocelyn. ..Afgezien van de booze tangen, lijkt het mij toch veiliger, om Hampstead te verlaten. Ik vermoed, dat Da Freitas weet, waar zij is en in dat geval verkeert zij tot op zekere hoogte in voortdu- rend gevaar." Tony knikte. „Ik zal haar zelf morgenoch- tend hierbrengen", zed hij. ,,Het huis wordt waarschijnlijk bewaakt, maar ik zal eerst een toertje met haar maken en wel zoo rijden, dat zij niet te weten komen, waar ons eindpunt is." Na eenige oogentolikken van zwijgen zei hij: Tante Fanny, u is een schat; ik weet niet, hoe ik mijn dank naar evenredigheid moet be- tuigen." Lady Jocelyn glimlachte. ,,Dat zal ik je zeggen, Tony", sprak zij, ,,als ik Isabel heb gezien." Vlak bij het Victoria station is een sUiker- bakkerswinkel, waarin tevens een telegraaf- kantoor is gevestigd. Om welke duistere reden de directeur generaal der posterijen tot dien maatregel is avergegaan, zal evenals zoovele zoovele geheimzinnigheden bij dat instituut wel nooit opgehelderd worden. Hier liet Tony zijn auto stoppen en ging de mysterieuse com- binatie van suiker en electricdteit binnen, waar hij een formulier van de lessenaar nam en daarna een oogenblik nadenkend bleef staan. Hij scihreef het volgende telegram: Kapitein Simmons stoamjacht ..Betty" Southampton „Neem alle noodige maatregelen voor onmiddellijk vertrek. Zes of zeven kop, pen, bedienden inbegrepen. Duur der reis onbepaald. Sein wanneer op zijn vlugst klaar Alles wel, hoop insgelijks. Conway". Hij reikte 't aan een meisje achter de toon- bank over; een bloedarm ding van omstreeks zeventien jaar. Zij las het, onder het aan- strepen van elk woord en een benijdend, droef verlangen werd op haar gelaat zichtbaar. Een shilling acht pence", besloot zij haar toerekening. Dan voegde zij er met een zwakke stem aan toe: Zoo'n redsje zou mij opknap- pen". Tony stak zijn hand in zijn zak en haalde een bankbiljet van vijf pond te voorschijn. Hij keek even om zich heen en toen hij zag, dat niemand op hem lette, schoof hij het bank- biljiet over de toonbank naar haar toe. ,,Hou maar moed, kind", zei hij vriendelijk. „Wil je het telegram hiermede betalen en de rest naar eigen goedvinden besteden?" Het jonge meisje stand stijf van verbazing en voor zij zich had hersteld om weer te kun nen spreken, was hij den winkel uitgeslenterd. noegelijkheid, gezelligheid en vreedzaam- heid". In de Odyssee geen wilde gebaren maar Penelopee, wevende en haar gan- zen voederend, Laertes bezig met schoffe- len en planten, Nausikaa. die speelt met den bal en kenvelt met haar vriendinnen Men voelt het nu wel al sterk: deze Dr. OOLIJN OVER IN FLA TIE. In het kort geleden verschenen banknum- mer van „De Standaard" troffen wij van den minister-president Dr. H. Colijn, over Inflatie en Depreciatie de volgende beschouwing aan: „Inflatie, het zoo tereeht gevreesde geldbe- derf, treedt eerst in bij een ongebreidelde uit- gifte van papieren geld, geheel buiten verhou- ding staand tot de hoeveelheid in omloop zrjnde goederen. Zij werd in den regel veroorzaakt doordat de Staat en andere publieke lichamen voortdprend in den vorm van leeningen een beroep deden op het geldbeleggend publiek. Inflatie brengt zeker waardevermindering van het fiduciaire geld, vermindering van koopkracht, depreciatie van de munteenheid. Maar niet elke depresiatie is gevolg van in flatie. Er is ook depreciatie mogelijk als een gevolg van andere oorzaken. Zooals b.v. in Engeland. De uitgifte van bankbiljetten is daar, na de prijsgeving van den gouden stan daard, nog niet toegenomen. En tooh verloor het pond sterling toen 30 pet. van zijn goud- waarde, is dus in belangrijke mate gedepre- cieerd, zij het dan voorshands nog maar alleen tegenover de munt van die landen, die den gouden standaard handhaafden en blijkbaar nog niet wanneer gemeten aan goederen. Genoeg zij het er op te wijzen, dat een de preciatie van de munt, die niet een gevolg is van inflatie, makkelrjker tot staan is te brengen dan eene, die rechtstreeks uit infla tie voortvloeit. Van de laatste kan men het eind nimmer vooruit bepalen. En de stabili- satie van het papiergeld in Frankrijk op een vijfde en in Belgie op een zevende van de oor spronkelijke goudWaarde van den franc, was dan ook, nadat de inflatie eenmaal z66 ver had doorgezet, een verdienstelijk proefstuk van financieel beleid. Tot het voorkomen van depreciatie draagt buiten een zorgvuldig bebeer der publieke geldmiddelen, ook bij de wetenschap, dat de I papieren betalingsmidldelen gesteund worden door een belangrijke dekking in metaal, bij voorkeur goud. Papieren geld toch is ver- trouwensgeld en daarom is er ook veel aan gelegen, dat vertrouwen zoo groot mogelijk te doen zijn. Om die reden is het gebonden zijn van het papier aan goud van niet geringe be- teekenis. De ervaring toch leert, dat het prijsgeven van den gouden standaard meestal tot ver- laging der koopkracht van het papieren geld voert ook al is de innerlijke oorzaak daarvoor misschien niet aanwezig. Zoowel in het bin- nenland als tegenover het buitenland wordt het papieren geld door de gouddekking krach- j tig gesteund, zoodat zelfs een innerlijke de- priciatie van het papieren betalingsmiddel die I ook bij behoud van den gouden standaard j mogelijk is, nog wel een tijdlang door den j hand aan het goud geneutraliseerd kan wor den. g Afdoende bescherming biedt de gouddek king echter niet. Om depreciatie van het fi duciaire geld geheel af te wenden, is in de eerste plaats noodlg, »dat de openbare licha men een financieel beheer voeren in overeen- stemming met den eisch van ons program: volstrekt evenwicht tussctoen uitgaven en in- komsten. Daarin ligt het voornaamste mid- del om evenredige uitzetting van de in om loop gebrachte bankbiljetten te voorkomen en ipflatie te vermijden. XIV Rnstverstoring in Hampstead. Met een glans van volmaakte tevredenheid op haar gelaat, liet Isabel haar blikken in het vriendelijke helverlichte restaurant rondwaxen. „Ik ben er zeker van, dat mijn vader zich vergiste, met te beweren, dat wij de recbt- hebbemde erfgenamen van den troon waren", sprak zij „Hoe bet ook zij, ik gevoel mij in het minst niet, als eien koningin' ,,Je moet niet zoo preciseeren", antwoordde Tony. ,,Je ziet er uit als een koningin en dat is alles, wat een jonge dame mag verwach- len". „Toch", hield Isabel vol. „verwacht ik, dat echte koningen en koninginnen een soort in- wendig koninklijk gevoel hebben. Dal heb ik in het geheel niet. Ik gevoel mij duizend maal gelukkiger sedert ik ontvlucht ben, dan ik zou geweest zijn, als ik op een troon geplaatst was geweest. Al dat schijnschoon staat mij zoo tegen. Zelf de half-officieele houfhouding, toen mijn vader nog leefde maakte mij bijna krank- zinnig. Het was alsof ik omringd werd door een troep idloten. Zoudt u willen gelooven, dat, met udtizondering van miss Watson, u en neeif Guy eigenlijk de eerste werkelijk oprechte menschen zijn, die ik ontmoet heb „Die zijn er niet veel in de wereld", zei Tony. ..Tenminste, dat vind ik. Ik heb altijid een gevoel of ik in de stalles van een schouwburg naar een tooneelspel zit te kijken. De eenige eerlrjke menschen zijn iemands vrienden die naast hem zitten en het spel critiseeren en afkeuren". Isabel knikte. „Het is de eerste maal, dat ik mij onider de toehoorders bevind. Tot nu toe heb ik zelfs nooit medegespeeld. Ik heb altijd nog maar achter de schermen staan wachten, als een plaatsvervangster". Zij hadden juist gedineerd en zaten nu ge- zellig hij koffie en sigaretten te babbelen in de aangename atmosfeer van cafe Bruggs. „Ik geloof, dat je tante Fanny eerlijk ge noeg zal vinden", zei hij, het restje van zijn sigaret op het aschbakje leggemd. Tenminste ik vind haar verhazend openhartig". „Ik geloof, dat wij het uitstekend met elkaar zullen vinden'*, zei Isabel. ,Naar wat VACATURES IN DE NED. HERV. KERK. Op 1 Juli waren in de Ned. Herv. Kerk nog 325 vacatures. In tegenstelling met de verwachting zakt dus het aantal vacanta gemeenten nog niet, terwrjl het aantal proponenten toeneemt en in de naaste toekomst nog zeer zal toenemen. Dat komt, volgens het Maandblad van de Vereeniging van Kerkvoogdijen in de Ned. Herv. Kerk, omdat een groot aantal vacatu res bevroren zijn. De oorzaken van deze bevriezing zijn veler- lei, schrijft het blad: le. Wegens de bevroren harten der ge- meenteleden, die geen offer over hebben voor de kerk; 2e. Wegens de lage huur der landerijen, waardoor geen fatsoenlijk traktement kan worden aangeboden, terwijl de gemeente nu- meriek te klein is om een emstig bedrag bij de opbrengst der pastoralia te kunnen bij- passen; 3e. Wegens het niet betalen van den aan- slag aan den raad van beheer om alleriei oorzaken; 4e. Wegens combinatie van twee of drie der bovengenoemde redenen. Punt 1 is niet een ziekte van vandaag; het is de oude chronische ziekte van de ,,Volks- kerk", waar geen aardsche dokters raad voor weten. Punt 2 wordt door onze regeering met haar doodehandsbelasting nog een beetje erger ge- maakt, zulks tot groote vreugde van den bond van predikanten. Punt 3 is een baken in zee om de bindende lasten voor de gemeenten vooral niet meer te verzwaren, 66k niet de bindende lasten voor de predikanten, met pensioenpremies en der- gelijke, want 66k die komen ten slotte toch neer op de gemeenten, en al die bindende las ten werken in den huidigen afgaanden tijd slechts beroepingsluiheid in de hand, met straks bevroren predikanten naast bevroren gemeenten. Het vraagstuk der bevroren vacatures en de beroepingslooze proponenten zal binnen- kort het moeilijkste in onze kerk zijn, want dat beteekent: braak liggende akkers en ar- beiders met de handen in den zak. Om door een tijd met zulke tegenstelllngen het schip der kerk te sturen is groote stuur- manskunst voor noodig. DE NOORD-BEVELANDSCHE BRUG. Men schrijft aan de N. R. Crt.: De Rijkswaterstaat is gedurende enkele weken bezig met het verrichten van peilingen en metingen in de omgeving van de steigers Wolphaartsdijksche- en Kortgeensche veer, ten behoeve van de brugverbinding over de Zand- kreek. Zooals in de zomervergadering van de Pro vincial Staten van Zeeland werd medege- deeld, waren de plannen ter behandeling in. die zitting nog niet gereed en zou men trach ten deze voor de najaarsvergadering, die on geveer in November a.s. wordt gehouden, ge reed te maken. In de 1.1. vergadering werd tevens mede- gedeeld, dat pogingen worden aangewend om j voor de financiering van deze brugverbinding gelden uit het wegen- en het zestig millioen- fonds te krijgen. DE NEDERL. RONDVLUCHT 1934. Volgens de voorloopige opgaven en aan- meldingen, zullen aan de NederlandsOhe rond- vlucht 1934 op 24 en 25 Augustus a.s. meer dan 60 vliegtuigen deelnemen, waaronder 10 machines van de luchtvaartafdeeling, 3 van den marineluchtvaartdienst, 12 van de Natio- u mij van haar heeft verteld te oordeelen. schijnt zij een allerliefste vrouw te zijn". ,,Dat is zij ook", verklaarde hij op zeer enthousiasten toon. „Zij is de volmaakste en liefste tante, die men zich denken kan. Stel eens ,een gewone tante van twee en zeventig jaar voor, die met ons aan boord van de ,,Bet^y" gaat". ,,Ik verlang er al vurig naar", zei Isabel j ogewonden. ,,Ik houd dol veel van de zee. Ik j zou wel een reis om de wereld willen maken" Tony beschouwde haar van terzijde met innig genoegen. „Nu", zei hij, ,,wij hebben niets. dat ons weerhoudt, tenzij tante Fanny en Guy bezwaar maken. Ik vrees, dat het niet geheel en al met Guy's opvatting van een gebruikelijke en verstandige manier van rei- zen strookt". „Hij is werkelijk heel emstig", stemde Isabel j toe, ,,maar toch zeer vriendelijk; ik durf wedden, dat hij er niets op tegen heeft, als ik het hem vriendelijk vraag". ,,Dat is de eenige kans", zei Tony emstig. j Hij keek op zijn horloge. „Wij zullen nu naar j het Empire-theater moeten gaan, anders mis- j sen wij de gedresserde zeeleeuwen en dat zou ik voor geen geld van de wereld willen" Hij betaalde de rekening en op straat ge komen, wandelden zij bedaard dioor de hel ver- lichte straten in de richting van Deicester Square. Het was een heerlijke avond en Isabel die haar verlangen te kennen had ge- geven, om te wandelen, nam de verschillenlde straattooneelen met belangsteling en genoegen in zich op. Het kan nu juist niet gezegd worden, dat het programma vein de Empire veel verfris- schende nieuwigheden bevatte, maar de geest- drift van Isabel werkte aanstekelijk, zoodat Tony, die op dit gebied door en door blase was, op de meest eeruvoudige vertooningen een applaus liet volgen, zooals die dingen in geen jaren was te beurt gevallem. Eerst toen het orkest als slot het „God save the king" veel te oneenbiedig-vlug had afge- rammeld, slaakte Isabel een zuchtje van vol- doening en toonde zich bereid te vertrekkan. Zij wandelden langzaam naar de R.A.C.- i Garage, waar Tony de auto had gestald en binnen een paar minuten baanden zij zich een weg door de nog voile straten van West-End in de richting van Hampstead. Van Tottenham Court af, hadden zij den weg vrij en reden snel huisiwaarts. De Hispano vloog ontoerispelijk Haverstockhill op. Zij sloegen den stillen, verlaten hoek van Latimer- lane om en reden onder de schaduw van de boomen geruischloos tot voor het huis van mrs. Spalding. ,,Kijk", zei Tony, ,,er zijn nog meer men schen uit geweest van avond". Hij wees voor zich uit, op den weg, waar ongeveer dertig meter vender het achterlicht van een anderen auto, die voor een der huizen stilstonid, zichtbaar was. Isabel lachte vraolijk. „Ik hoop, dat zij zich even heerlijk geamuseend hebben als ik", zei ze hartelijk. Zij stapte vlug uit en Tony volg- de haar op den voet. „Ik zal even vooruitgaan en zien of alles in orde is", zei hij. ,,Ik heb Bugg gezegd, dat wij tegen half twaalf terug zouden zijn". Hij hep naar het hek, dat geheel door de boomen overscliaduwd werd en greep met zijn hand naar de kruk, om het open te doen. Toen hij dit dead, ritselde er iets in de duistemis vlak bij hem. Bliksemsnel draaide hij zich om in de richting van het geluid, doch het was te laat. Een hevige slag op zijti mond deed ham achteruit tegen het hek tuimelen en nog voor hij Zich kon herstellen, vloog een gedaan- •te met de vlugheid van een panter op hem toe en omklemde zijn lichaam als in 'n ijzerett greep. Op hetzelfde oogenblik sprong een tweede man udt de duistemis naar voren en nam Isabel in zijn arm en. Half verdoofd als hij was, worstelde Tony hevig met zijn onbekenden aanvaher. Ziwaaiend, slingerend en rukkend schuifelden zij achteruit den tuin in, tot de schroefsterke greep eenigszins verminiderde. ..Bugg", schreeuwde hij met inspanning van al zijn kracht. „Bugg". Nu greep in de duistemis een hand hem bij zijn strot, maar met een geweldige inspanning gelukte het hem zich daarvan te bevrijden, waama hij met zijn voorhoofd tegen den neus van zijn vijand bonkte. Een smartgil weerkionk door het duistei van den nacht en op hetzelfde oogen blik weerklonken er voetstappen over het fuinpad. (Wordt vervoLgd. I

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 5