hierover te laat zijn om nog voor het volgend
dienstjaar effect te kunnen hebben, want dat
besiuit tot wijziging in de heffing van de
Personeele belasting dient ongeveer 4 maan-
den v66r het eind van het dienstjaar te wor-
den genomen, om by het volgende in werking
te kunnen treden.
De heer HAMELINK moet dat toestemmen,
inrierdaad gelooft hij, dat de raad thans zal
moeten beslissen, want dat een gunstig be
siuit tijdens de behandeling der begrooting,
voor het volgend jaar geen praktisch effect
meer zou kunnen hebben.
De VOORZITTERDaarom hebben wij ook
voorgesteld in deze vergadering te beslissen.
De heer Hi A MF1T .TNK vindt het daarom heel
jammer, dat de vereeniging geen positief ver-
zoek doet, ze vraagt hetzij een derde of twee
derde Hij gelooft, dat het billijk is, evenals
voor de winkels terug te gaan tot den derde.
De eonsequentie is, dat, wanneer nu besloten
wordt te verminderen op twee derde, de ver
eeniging het volgend jaar nog met evenveel
recht op haar,verzoek kan terugkomen en
aanloonen dat het onbillijk is, dat zij twee
der den moeten betalen en de winkeliers maar
£en derde.
De VOORZITTER herinnert, dat uit het in
*t vorig jaar ingesteld onderzoek is gebleken,
dat een vermindering met een derde 600
aan de gemeente zou kosten en een vermin
dering met twee derden 1100.
De heer DE RUIJTER stelt daaromtrent
een positieve vraag.
De VOORZITTER kan naar zijn beste weten
noemen de bedragen van resp. /650 en 1175.
De heer VAN BENDEGEM verklaart er
tegen te zijn, om reden, wanneer de raad er
toe over zou gaan aan deze categorie vermin
dering toe te staan, dat geld weer uit de zak-
ken van anderen zou moeten worden genomen,
en hij het daarom beter vindt de belasting te
halen uit zulke dingen en uit vermakelijk-
heidsbelasting. Hij zal het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders steunen.
De heer VERSCHELLING staat op het
standpunt dat deze categorie middenstanders
door de tegenwoordige regeling dubbel aan-
geslagen wordt. En indien Burgemeester en
Wethouders op het standpunt blijven staan,
dat de opbrengst van deze belasting niet kan
gemist worden, zou hij dan wenschen dat ze
tegenover die menschen een wat soepeler
standpunt innamen, indien ze, zooals met de
Pinksterdagen het geval is, eenige gunsten
vragen, die het drijven hunner zaak kunnen
bevorderen. Ze zullen dan allicht de belas
ting gemakkelijker kunnen betalen en dan zal
de vermakelijkheidsbelasting vermoedelijk ook
meer opbrengen.
De heer DIELEMAN verklaart zich te
scharen achter Burgemeester en Wethouders
en te staan aan de zijde van den heer Van
Bendegemhij meent ook, dat de categorie
menschen die het hier betreft, het nog zoo
kwaad niet heeft, en er dus geen aanleiding
is om ter hunnentwille anderen zwaarder te
gaan belasten. Hij krijgt, wanneer hij een en
ander zoo eens nagaat, den indruk, dat het
in de cafd's nog lang zoo slecht niet gaat als
in de andere particuliere bedrijven.
De heer HAMELINK merkt op, dat de
heer Van Bendegem bezwaar maakt, om aan
de cafehouders vermindering van belasting
toe te staan, omdat dat dan op anderen ver-
haald moet worden. Maar deze moet niet
vergeten, dat het hier niet betreft het onwil-
lekeurig ontlasten eener categorie, maar het
ontlasten van een ongemotiveerd te zwaar be-
laste categorie en dat de wet den gemeente-
raad nu in de gelegenheid stelt, die onbillijk-
heid weg te nemen. Het gevolg zal dan in-
derdaad zijn, dat van deze bevolkingsgroep
minder ontvangen wordt, en dit moet worden
verhaald, doch dat verhaal zal dan geschieden
over de geheele linie, naar ieders draagkracht,
en daar betaalt die ontlaste groep dan toch
zelf ook weer in. Het is toch veel beter, dat,
wanneer men inziet dat een bepaalde cate
gorie naar billijkheid te zwaar belast is, die
lasten verdeelt, over de geheele linie? Dan
ontstaat althans een billijke toestand.
De heer't GILDE sluit zich aan bij den heer
Hamelink.
De heer VAN KAMPEN verklaart, mee te
kunnen gaan met het standpunt door den heer
De Ruijter ingenomen. De heeren moeten niet
te licht denken over de aanslagen in de Per-
soneele belasting, zooals die thane deze men
schen drukt. Oorspronkelijk was deze niet zoo
zwaar, maar nu die als gevolg van de crisis
door vele opcenten zoo hoog is opgevoerd, is
deze van groote beteekenis geworden. Het is
nooit de bedoeling van den wetgever geweest
die zaken zoo awaar te drukken en daarom
is het de taak van den gemeenteraad, die naar
billijkheid terug te brengen. De bewering,
dat het in die zaken nog niet zoo slecht zou
zijn, is geen reeele grondslag om den tegen-
woordigen toestand te handhaven. Met voor-
dacht heeft spreker te kennen gegeven zich
op het standpunt van den heer De Ruijter te
plaatsen, omdat hij niet bereid zou zijn mee
te werken in de richting die de heer Verschel-
ling in de tweede plaats aangeeft.
De heer VAN BENDEGEM verklaart tegen
verlaging voor de cafe's te zijn, omdat die
zaken z.i. niet zijn gelijk te stellen met win
kels of gemeubileerde kamers. Dit zijn meest
alle bijzaken, die de menschen doen, en hij is
er niet voor, om die te ontlasten.
De heer DE RUIJTER meent te moeten
vasthouden aan de rechtsgelijkheid van het
eene bedrijf tot het andere, en wat het verdere
betreft, wat men er doet, of de uitkomsten
van het bedrijf, doen hier niets ter zake. Hij
zou willen beginnen met den aanslag der
cafe's in de Personeele belasting met een
derde te verlagen.
De VOORZITTER merkt op, dat er een
rechtsgrond bestaat voor den tegenwoordigen
aanslag, die is gelegen in de wet. Wei kan
er verschil van meening bestaan, of de hef
fing billijk is of niet.
De heer DIBLEM.AN geeft te kennen, dat
de voorzitter hem het gras al zoo wat voor
de voeten heeft weggemaaid. Hij meent, dat
op grond van den gang hunner zaken, de cafe
houders die belasting best kunnen betalen en
gaat verder uit van de stelling, dat men het
geld moet halen daar waar het zit. Hame
link betoogt nu wel, dat de heffing voor de
•cafehouders zwaar drukt, maar spreker wijst
er op, dat er nu menschen zijn die van 7 per
week aan steungeld moeten leven en toch ook
nog Personeele belasting moeten betalen. Die
zullen dan ook nog moeten bijdragen in de
verlichting die men beter gesitueerden brengt.
Er behoort zooveel mogelijk te worden ge-
zorgd, dat betaald moet worden door hen, die
het kunnen.
De VOORZITTER acht het onderwerp
thans voldoende besproken en brengt het voor
stel van Burgemeester en Wethouders, om
het verzoek af te wijzen, in stemming.
Daarover staken de stemmen, met 6 tegen 6.
Voor stemmen de heeren Oggel, Van Ben
degem, Van de Bilt, Dieleman, I. de Feijter en
J. de Feijter; tegen stemmen de heeren Van
Kampen, De Ruijter, Seghers, Verschelling,
't Gilde en Hamelink.
f. Burgemeester en Wethouders deelen
mede, dat de gemeetnte-ontvanger per 1 Juni
1934 8 dienstjaren heeft verkregen en dien-
tengevolge zijn pensioengrondslag dienover-
eehkomstig moet gewijzigd worden. Zij stel
len mitsdien voor, den pensioengrondslag vast
te stellen op f 1780, met ingang van 1 Juni
1934.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
g. Een schrijven van het lid van den raad,
den hear A. Th. 't Gilde, luidende:
In verband met in de jongste raadsverga-
dering daartoe verleend verlof, ben ik zoo vrij
eenige bemerkingen te maken omtrent het op
650 teruggebrachte salaris van de verlos-
kundige Mevr. Kolver-Moerdijk.
Veronderstellende dat het ten aanzien van
de mogelijkheid van salarisverlaging daarne-
vens taak der commissie zal zijn bestaande
onbillijkheden voor zoover mogelijk ongedaan
te maken, zij mij de opmerking veroorloofd
zonder vooruit te loopen op het eventueel rap
port der commissie ten opzichte van dit
salaris, te wijzen op de groote onbillijkheid
die m.i. ligt in een salarisvermindering met
bijna 14 op een niet zeer hoog salaris van
een verdienstelijke ambtenares, die den pen-
sioengerechtigden leeftijd begint te naderen.
Dat het salaris niet aan den hoogen kant
is leert onze naaste omgeving op dit gebied.
Ter Neuzen (kom) 900
Sluiskil f 1000
Samen alzoo voor verloskundige
hulp in deze gemeente 1900
•Het aantal geboorten bedroeg in deze ge
meente in 1933 176 en te Axel 111.
Te Hulst met 79 geboorten in 1933 is het
salaris 900.
Te Sas van Gent bij 52 geboorten in 1933
is het salaris 1200 met premievrij pensioen.
De verloskundige in deze laatste gemeente
geniet bovendien nog een salaris van 500
voor de te Westdorpe te verleenen verloskun
dige hulp.
Omtrent de tarieven zij medegedeeld dat
deze bedragen te Ter Neuzen 15 en te Axel
/10.
Indien men zich echter zooals bij verschil-
lende raadsleden alhier het geval is, stelt op
het standpunt dat het salaris in overeenstem-
ming met de gevorderde arbeidsprestatie moet
zijn, valt daarover nog heel wat te zeggen,
doch dit mag niet het leidmotief zijn.
Van mij is bekend, dat ik over het alge-
meen tegenstander van salarisverhooging ben,
doch zou m.i. door het salaris op 700 te bren
gen, meer den weg der billijkheid bewandeld
worden en zouden wij daardoor meer in over-
eenstemming handelen met de desbetreffende
circulaire van den Minister om uniformiteit
in den pensioenstorting te verkrijgen.
Burgemeester en Wethouders geven te ken
nen, dat zij, gehoord de Commissie voor Ge-
organifeeerd Overleg, geen vrijheid vinden dit
verzoek in te willigen en stellen voor, daarop
afwijzend te beschikken.
De heer 't GILDE zal met het oog op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders bij
punt 6 der agenda (gehoord de Commissie
voor Georganiseerd Overleg door Burgemees
ter en Wethouders gedaan) voorloopig geen
voorstel indienen in het vertrouwen, dat dit
toch wordt aangenomen, waardoor hij be-
schouwd dat grootendeels aan zijn wensch is
tegemoet gekomen, ofschoon hij zich de vrij
heid voorbehoud, zoonoodig nog nader een
voorstel te doen.
De heer HAMELINK merkt op, dat, zooals
wel bekend kan zijn, het voorstel met betrek-
king tot deze salarieering door hem gedaan
is, omdat er volgens hem een geheel nieuwe
regeling moet komen. Hij meent, dat het
daarom voor het oogenblik beter is, dit on
derwerp onbesproken te laten en het te laten
passeeren, tot bij de behandeling der begroo
ting.
Het voorstel van Burgemeester en Wet
houders wordt met algemeene stemmen aan
genomen.
h. Naar aanleiding der motie met de hee
ren Hamelink c.s., om de steunbedragen aan
de werklieden onverminderd uit te keeren, in
dien de begrooting dit toelaat, deelen Burge
meester en Wethouders mede, dat door hen
de loopende begrooting nauwkeurig is nage-
zien.
Uit dat gehouden onderzoek is ons gebleken
dat, wanneer wij geen groote tegenvallers
krijgen, er voor de steunverleening en werk-
verschaffing aan werkloozen, zooals wij het
thans kunnen beoordeelen, een bedrag beschik-
foaar zal zijn van pl.m. 6000.
Een wijziging der begrooting zal U in een
volgende raadsvergadering worden aange-
boden.
Het blijft voor ieder die deze zaak beziet
natuurlijk een raming, daar niet te voren ge-
zegd kan worden welke omvang de werkloos-
heid in het aanstaande najaar zal aannemen.
In ieder geval zeggen wij U toe, dat dit
onderwerp onze bijzondere aandacht heeft en
dat het in onze bedoeling ligt den raad tel-
kens volledig op de hoogte te houden van den
stand van zaken.
Zooals den raad bekend is, worden de oude
steunbedragen uitgekeerd.
Aangenomen voor kennisgeving.
i. Naar aanleiding van de in de vorige ver
gadering door een der raadsleden gestelde
vraag over het regelmatig in dienst houden
van los personeel, verwijzen Burgemeester en
Wethouders naar het volgende rapport van
den gemeente-opzichter
Naar aanleiding van een opmerking in de
laatste raadsvergadering, betreffende arbei-
ders die reeds langer dan normaal in dienst
der gemeente zijn, wil ik U mededeelen dat
het hier betreft een vijftal arbeiders, die ieder
bij een tak van dienst werkzaam zijn.
P. J. Riekwel is sedert 21 Maart onafgebro-
ken bij de ophaaldienst van huisvuil. Ik weet
uit ervaring dat geregeld wisselen bij dezen
dienst groote beziwaren oplevert. Vuilnisbak-
ken blijven staan, modderemmers worden
niet geledigd en rioolputten worden niet op
tijd schoongemaakt, zoodat klacht op klacht
het gevolg is. Verder is het ook noodzakelijk
dat zooveel mogelijk ddnzelfde met het paard
rijdt en deze het paard kent en weet hoe te
handelen bij onverwachte gebeurtenissen, bij
schrik of als op een gegeven moment een
maximum prestatie moet worden geleverd.
R. de Kraker is sedert 22 Maart tot heden
onafgeibroken bij het betonwerk (tegels en pla
ten voor schuttingDe aanleiding is geiweest,
dat het accoordloon hier iets te hoog was vol
gens den opzichter der Nederl. Heidemij, die
mij in overweging gaf steeds eenzelfde man bij
dit werk te laten, waardoor deze wat routine
kreeg en het stukloon verlaagd kon worden
Dit heeft bewezen zeer goed te werken. Er
worden meer tegels gemaakt, die, nu ze uit
eenzelfde hand komen, mooier en gelijkmati-
ger zijn dan vroeger en goedkooper. Boven*
dien is het voorgekomen dat meer speciale
werkjes moesten worden uitgevoerd, waar-
voor geen onzer eigen menschen beschikbaar
was. Deze zijn toen door genoemde Kraker
zeer goed uitgevoerd. Hij heeft zich zoodoende
een ijverig, hanidig en betrouwbaar werkman
betoond, die den dienst vergemakkelijkt.
E. J. Steel is sedert 18 April in de plaats
van D. G. Riemens bij het straatmaken. Voor
dien zijn hier ook verschillenden aan het werk
geweest, doch Steel voldoet hier wel het
beste, daar hij zelf het werk ziet dat gebeu-
ren moet en niet behoeft te worden aangezet.
Dat dit in het belang is van het werk en van
het voorbijgaand verkeer behoeft geen betoog.
J. Sol is sedert 2 Mei in het Nieuwediep
voor het controleeren en op de juiste plaats
brengen van hetgeen door particulieren wordt
gebracht en voor het opruimSn van hetgeen
onze wagens brengen, alsmede voor het op-
ruimen van materialen. Zijn loon bedraagt
/6 per week plus alles wat waarde heeft en
door de vuilniswagens wordt aangebracht,
zooals ijzer, vodden, hout, flesschen enz. het-
welk hij verkoopen mag. Vroeger heb ik ook
anderen hierop gewezen, doch niemand voelde
ervoor; thans, nu blijkt dat er ietfe uit te
halen is, ambieeren ook anderen dit werk.
A. Lammers tenslotte is sedert 12 Mei
bezig om kruiwagens, houweelen, schoppen,
bijlen, enz. te repareeren, en er is geen wa-
genmaker die beter werk aflevert dan deze.
Dat het gemeentebelang medebrengt dat dit
aldus geschiedt zal ieder duidelijk zijn, doch
dat dit ook niet eindeloos kan duren, even-
eens.
Nog enkele weken en het betonwerk is ge-
eindigd, de werkverschaffing stop gezet en
het presseerende straatwerk afgeloopen, zoo
dat dan de losse krachten weer gemist kunnen
worden en het werk weer kan geschieden door
de vaste werklieden met Van IJk. Natuurlijk
zal bij het kleine aantal vaste werklieden
meermalen iemand moeten invallen, b.v. bij
ziekte of verlof of als er eens iets gebeuren
moet waarbij verantawoordelijke arbeiders
moeten optreden.
Dat ik alsdan zooveel mogelijk bekende en
betrouwbare menschen daardoor uitzoek zal
toch niet kwalijk te nemen zijn, aangezien
ongelukken of ongeregeldheden door nalatig-
heid van het personeel, ter verantwoording
zijn voor het betrokken hoofd van dienst, die
zich persoonlijk en de gemeente voor emstige
moeilijkheden zooveel mogelijk tracht te vrij-
waren.
Ik meen met deze uitvoerige omschrijving
der motieven Uw college voldoende te hebben
vingelicht, en aangezien in geen enkel opzicht
buiten mijn bevoegdheid te hebben gehandeld
verzoek ik beleefd doch dringend mij in deze
geen enkele beperkende bepaling op te leg-
gen en mij zelf te laten bepalen wie mij
voor een of ander werk het meest geschikt
voorkomt.
De heer VERSCHELLING zal niet ingaan
op de details over personen, doch heeft het
over het onrecht, dat naar zijn opvatting hier
reeds een paar maanden geschiedt. Wat be
treft de bewering dat het een verslechtering
zou zijn, indien niet een vaste man by het
paard werd gezet, moet hij hieromtrent met
den gemeenteopzichter van meening verschil-
len, aangezien de boerenarbeiders hier alle-
maal met paarden zijn opgegroeid en dus best
in staat mogen geacht worden, om met een
paard om te gaan en dit te besturen en ver-
zorgen. Het zou dus geen bezwaar zijn, dat
zoo'n man werd afgewisseld.
In de tweede plaats, voor wat betreft het
maken van beton, dat daarvoor een speciaal
persoon zou noodig zijn, alsook voor het met-
selwerk. Hij wijst er op, dat er ook bouwvak-
arbeiders werkloos rondloopen en dat het dus
niet noodig is, een landarbeider, zonder vak-
kennis, voor zulk werk te nemen. En als de ge
meente-opzichter beweerd, dat die man het
goed zou kunnen, dan moet men maar eens
een kijkje gaan nemen in de Kerkstraat. bij
Schoof en bij Butler. Dat laatste is gedaan
door een vakman, en dan ziet men daar nogal
verschil.
Hij is dan ook van meening, dat, indien er
van gemeentewege iets moet gedaan worden
aan de woning van den particulier, er moet
gezorgd worden, dat dit netjes wordt afge-
werkt. Het is echter hier in Axel z66, dat
iemand die den naam heeft van vroeg op-
staan, nooit te laat is!
De heer 't GILDE wil hierover ook het zijne
zeggen. In de eerste plaats is dat wel dit, dat
het zeer eigenaardig voorkomt, dat wij hier
een tamelijke lange rij van personen naar
voren zien gebracht, waardoor het voor den
raad bijna ondoenlijk is deze zaak los van
persoonlijkheden te bespreken. Het persoon
lijk element had in dezeh geheel achterwege
moeten en kunnen blijven, het loopt in deze
over een zaak die al de Axelsche werkloozen
aangaat.
De eigenaardigheid zit hem, nu deze zaak
dan toch hier* besproken wordt, vooral in het
feit, eensdeels dat elk der naar voren ge-
brachte personen op zijn gebied nu zoowat
kan gaan denken een „primus inter pares" te
zijn; want hoog worden de verdiensten van elk
hunner opgehemeld en het moet voor de an
dere Axelsche werkloozen wel een zeer klem-
menide vraag zijn, of zij in het vervullen van
hun plicht nu zooveel tekort schieten. Kan dit
van ontmoedigenden aard zijn, voor de naden-
kenden onder de werkloozen, en om na te den
ken is helaas zeer veel tijd, het is vooral voor
een andere categorie van werkloozen weinig
mfeer dan een trap die aan hun adres wordt
gegeven. Wanneer men toch zooals in dit
zoogenaamde rapport op vrij uitvoerige wijize
geschiedt hemelhoog de verdiensten hoort
opnoemen van iemand, die, hoewel nooit vak
man geweest zijnde, routine schijnt verkregen
te hebben in een zeker werk, zoodat zelfs dit
werk als het ware dat van een vakman, die,
er van kindsbeen af voor opgeleid zijnde, veel
beter in thuis moet zijn, gaat benaderen; dan
rijst de vraag of hier geen persoonlijke be-
voorrechting in het spel is. En temeer rijst
deze vraag en heeft zij recht daartoe, omdat
zoovele ambachtslui door de tijdsomstandig-
heden gedwongen zijn om langs de straten te
slenteren. Het is dan ook aan het adres van
de ambachtslieden onder werkloozen niets
meer of minder dan een trap geven en daar
moet tegen opgekomen worden, al zal dat hier
wel niet veel effect sorteeren.
De VOORZITTER moet tegen die voorstel-
ling van zaken opkomen.
De heer 't GILDE vervolgt: De gemeente
opzichter moet eens wat meer trachten de
schijn te vermijden en daarvan kan hij blijR-
baar moeilijk den slag te pakken krijgen. Het
geven van werk zfj het slechts voor een
week is tot een zeer kiesche zaak gewor
den. En zeker moet elke zweem van willekeur
en bevoorrechting daarbij zooveel mogelijk,
zelfs soms met opoffering van de gemeente-
financien worden vermeden. En zeker mag dat
onder het publiek geen aanleiding worden tot
de ontstaande meening dat die of die geroe-
pen is eerlang in vasten dienst bij de ge
meente te komen, zooals nu reeds geschiedt.
En waar er zooals gezegd zoo weinigen ja
eigenlijk niemand met de kunst worden ge-
boren, make men de kunst, bestaande aan en
in verschillende door den opzichter opgesomde
werkzaamheden, aan meerderen deelachtig.
Dan verricht men een heel wat dankbaarder
taak dan den schijn te wekken van lieve
vriendjes te kweeken.
De VOORZITTER zou toch wenschen, dat de
woorden, alsof aan andere werkloozen een
trap zou worden gegeven, terug werden ge
nomen. Het college draagt er zorg voor, dat
voor het uitvoeren der werkzaamheden be-
hoorlijke personen worden aangewezen. Doch
indien dat gezegd wordt, wordt daarmede niet
tevens gezegd, dat de anderen, die niet wor
den aangesteld, onbehoorlijke personen zijn.
Men moet den gemeenteopzichter in staat
stellen het werk behoorlijk te laten uitvoeren
en daarvoor is het noodig de personen voor
het verkrijgen van routine eenigen tijd in
dienst te houden, om te voorkomen, dat er
klachten komen van het publiek. V66r dien
tijd kwamen er emstige klachten: Er is hier
geen kwestie van tr'ap-geverij, niet van de
zijde van Burgemeester en Wethouders, nog
minder vanwege den gemeenteopzichter, die
moet zorgen dat de werkzaamheden goed' uit
gevoerd worden.
De heer 't GILDE maakt geen verwijt aan
Burgemeester en Wethouders, maar aan den
gemeenteopzichter.
De VOORZITTER: Dat mag niet!
De heer 't GILDE: De anderen zijn toch
ook hoofden van gezinnen.
De VOORZITTER betoogt, dat men ook te
letten heeft op de belangen van den dieilst.
En nu zegt de heer Verschelling wel, dat de
hier opgegroeide arbeiders alien bij de paarden
geboren zijn en daarmee wel weten te hande
len, maar spreker gelooft niet, dat, indien de
heer Verschelling zelf een paard bezat, waar-
mede hij moest laten werken, hij het goed zou
vinden, dat iedere week een ander het dier zou
moeten besturen. Ieder die van paarden af-
weet, is er zeker niet op gesteld, dat daar
iedere dag of week een ander mee zou
omgaan. Spreker zou dat iederen paardenbe-
zitter moeten ontraden.
Hij is van oordeel, dat het gewenscht was,
dat de raad in dezen eens een andere ge-
dragslijn ging volgen, dat alle leden tot het
besef kwamen, dat we moeten trachten met
z'n alien door dezen moeilijken crisistijd heen
te komen, zoo goed dit mogelijk is, doch dat
3ij zich niet moeten laten verleiden om ieder
oogenblik met allerlei futiliteiten aan te
komen dragen. Laat men er zich meer op toe-
leggen het college van Burgemeester en Wet
houders in het bestuur te steunen, ook in het
belang der werkloozen zelf. Het kan aan den
raad voldoende bekend zijn, dat Burgemees
ter en Wethouders ook voor de Vverkloozen
doen wat ze kunnen, al zal het ook wel eens
voorkomen dat ze fouten maken.
De heer OGGEL betoogt, dat aan de redenee-
ring van den heer 't Gilde een zeer verkeer-
de meening ten grondslag ligt, waar deze
te kennen geeft, dat men voortdurend de
werklieden moet verwisselen, al zou dit dan
gaan ten koste der gemeentefinancien. Als
men er z66 over denkt, kunnen we zegt
spreker wel naar huis gaan. Ik vermeen,
dat het onze taak is te zorgen, dat de ge
meente zoo voordeelig mogelijk bestuurd
wordt. Het is geen redeneering, om te zeggen,
dat daardoor menschen die niet genomen
kunnen worden gegriefd moeten zijn.
De heer 't GILDE noemt de uitlegging die
de heer Oggel aan zijn woorden geeft glad
verkeerd. Hy heeft gezegd het noodig te ach-
ten dat de werklieden die men noodig heeft
voortdurend behooren te worden afgewisseld,
al moest dit dan „desnoods" een offertje aan
de gemeentekas kosten. Hij zou meerdere
menschen eenigen tijd van scholing willen
geven, omdat meerderen dat werk kunnen
leeren.
De VOORZITTER merkt op, dat men niet
alles precies met een schaartje kan knippen,
zoover zijn ook Burgeemester en Wethouders
nog niet, maar hij is toch overtuigd, dat hier
nog geen aanleiding is voor gewettigde cri-
tiek.
De heer SEGHERS geeft te kennen, eenigs-
zins aan de zijde van den heer Verschelling
te staan, doch gelooft, dat, aangezien dit per
sonen betreft, zulks beter in besloten vergade
ring kan besproken worden.
De VOORZITTER is het daarmede niet
eens, al wat hij hierover wenscht te zeggen,
mag best het voile daglicht hebben. Hij acht
die critiek ook niet in het belang der werk-
looze arbeiders. Daarom hebben Burgemees
ter en Wethouders den gemeenteopzichter ver-
zocht een schriftelijk rapport over te leggen.
De heer SEGHERS heeft de vraag gesteld,
ter vergemakkelijking van de besprekingen,
maar zegt zich dan te moeten aansluiten bij
de woorden van de heeren Verschelling en
't Gilde.
De heer VAN KAMPEN verklaart, het
standpunt van den heer Seghers betreffende
het bespreken in besloten vergadering wel
eenigszins te beamen. Naar het hem voor
komt, wordt er veel te veel over ambtenaren
in het publiek gesproken, waarover ook door
de heeren Dieleman en De Feijter al eens ge-
klaagd is. En wat de onderhavige zaak zelf
betreft, is hij van meening, dat, wanneer de ge
meenteopzichter zou genoodzaakt Worden
iederen keer een ander te nemen, dit dan zal
gaan ten koste van een goede en economi-
sche uitvoering van het werk, en dat het
veel beter zal gaan als hij kan uitzoeken wie
hij wil. Hij kan zich ten voile indenken, dat
deze vraagt: schuif mij niet ieder op mijn
dak. Men moet dan niet z66 bespreken als
hier door de opposanten gedaan is aan hcA.
adres van den gemeenteopzichter, daar moet
hij tegen protesteeren.
De VOORZITTER sluit over dit punt de
discussie. Het rapport wordt voor kennis
geving aangenomen.
j. In het begin van het vorige jaar werd
naar aanleiding van een schriftelijke vraag
van den heer Van Kampen een salariscom-
missie ingesteld, waarin benoemd werden de
heeren Hamelink, Dieleman, De Ruijter en
Van Kampen, welke tot taak had de salaris-
regeling van de gemeenteambtenaren en
-Werklieden te herzien, d.w.z. dat de juiste
verhoudingen tot stand kwamen.
De commissie rapporteert thans, verschil
lende gegevens te hebben verzameld uit an
dere gemeenten, welke in zielental en struc-
tuur zooveel mogelijk met deze gemeente over-
eenkomen, zoo ook van gasbedrijven, die een
even groot aantal aansluitingen hebben, als
het gasbedrijf te Axel.
Eenstemmig kwam men tot de conclusie,
dat de verhoudingen van het personeel dezer
gemeente ongeveer normaal waren, in verge-
lijking met die van het personeel in andere
gemeenten, zoo ook van het gasbedrijf.
Overigens constateert de commissie, dat aan
de opdracht die zij van den raad ontving,
geen andere werkzaamheden waren verbon-
den.
Burgemeester en Wethouders stellen den
raad voor, dit rapport voor kennisgeving aan
te nemen en de commissie dank te zeggen
voor haar werkzaamheden te dezen opzichte
verricht.
De heer 't GILDE: Wanneer het juist is,
dat sedert het begin van het vorig jaar deze
commissie aan den arbeid is geweest om de
salarisregeling te herzien en daarin de ont-
brekende lijn te brengen, dan is, waar de be-
vindingen dezer commissie onderling ongeveer
normaal blijken en in vergelijking met an
dere gemeenten, zulks volgens eenparige be-
vinding het resutaat van den arbeid dezer
commissie al zeer pover geweest. Ja, dan
kan men Wel uitspreken, dat deze berg, waar-
van aan de overzijde nogal eens gewag werd
gemaakt inderdaad slechts een muis heeft
gebaard. Want, indien het werkelijk waar is,
dat er een volkomen juiste verhouding onder
ling bestaat en ik zal de laatste zijn dat te
beweren - dan had men aan de overzijde met
heel wat meer opgetogenheid en reserve om
deze commissie moeten roepen en dan zou er
zelfs naar mijn meening reden tot verheuge-
nis daarover moeten zijn. Niet dat ik wil
afdingen op den arbeid van deze commissie
of daarover kleineerend Wil spreken, maar
naar mijn meening zijn de onderlinge verhou
dingen nu niet precies zoo normaal en zeker
niet ideaal als men het doet voorkomen. Nu
men instede van door velen verwachte ver
laging van salarissen blijkbaar eerder tot een
verhooging zou hebben moeten overgaan en
daartoe blijkbaar gezien het psycholisch
zeer onjuiste of ongunsiige oogenblik den
moed mist, gebeurt er niets. In eenige zeer
sobere regelen resumeert men thans den toe
stand als ongeveer normaal. Mijnheer de
Voorzitter, waar de zaken zoo staan en dit
neergeschreven is op gezag van een aeo uit-
gebreide commissie, moet ik mij daarbij neer-
leggen en zal mij troosten met de wetenschap,
dat de berg inderdaad een muis heeft gebaard.
ofschoon in mij zelf de overtuigmg niet dee-
lend dat de onderlinge verhoudingen hier wer
kelijk: ongeveer normaal, wat veel lijkt op
ideaal zouden zijn. Deze overtuiging kan ik,
met alle respect voor den veelomvattenden ar
beid der commissie, waarop lang gewacht is,
niet deelen.
De heer VAN KAMPEN merkt op, dat de
heer 't Gilde blijkbaar belangstellend heeft
uitgezien naar het verschijnen van dit rap
port, en, aangezien' hij te kennen geeft, dat
naar zijn meening deze berg een muis gebaard
heeft, vloeit daaruit voort, dat hij door den
inhoud teleurgesteld is, d.W.z. dat hij daarvan
iets verwacht had, dat in zijn kraam te pas
kon komen. Spreker wil er echter op wijzen,
dat de heer 't Gilde blijkbaar niet goed heeft
gelezen, en niet goed heeft geluisterd, en dat
daarom zijn conclusie foutief is. Hij zegt: „dan
had men met verhooging van salarissen moe
ten komen, maar daartoe mist men den
moed." Maar daar ging het, zegt spreker,
net niet om. Indien hij goed gelezen had zou
hij gezien hebben dat het voorstel alleen in-
hield te onderzoeken of de verhoudingen on
derling juist waren, om het sterker te doen
uitkomen herinnert spreker destijds als voor-
beeld te hebben aangehaald de gemeente-op
zichter en de boekhouder der gasfabriek, of de
verhouding tusschen die twee juist was. Hiet
voorstel was duidelijk geformuleerd. Na de
bij andere gemeenten verkregen inlichtingen
is de commissie eenparig tot de conclusie moe
ten komen dat de verhoudingen hier vrijwel
normaal waren. Indien de heer 't Gilde die
conclusie der commissie wil aanvechten, moet
hij dat op steekhoudende gronden doen.
De heer 't GILDE verklaart na het ant-
woord van den heer Van Kampen nog in zyn
meening te zijn versterkt, de heer Van Kam
pen noemt een paar gemeente-Smbtenaren op
en noodigt spreker uit, steekhoudende argu-
menten aan te voeren. Daar is hij niet bang
voor en stelt daarom de vraag of er op de ge-
meentesecretarie geen onjuiste verhoudingen
bestaan, indien men het salaris van de andere
ambtenaren vergelijkt met dat van den heer
Francken, die daar voor een schriel loon moet
werken. Dd&r heeft de heer Van Kampen
echter geen woord voor.
De VOORZITTER: Hier is alleen het ver-
slag der commissie aan de orde, niet de sala
rieering van ambtenaren.
De heer 't GILDE: De heer Van Kampen
noemde toch ook namen
De heer VAN KAMPEN merkt op, dat hier
het zwak van niet juist te hebben gelezen weer
voor den dag komt. Hij heeft zooeven al
leen ter verduidelijking zijner vraag, de toen
aangehaalde ambtenaarsfuncties in herinne-
ring gebracht, doch het ging volstrekt niet
over personen. De commissie heeft dan b.v.
ook alleen nagegaan of de verhoudingen tus
schen den eersten, tWeeden en derden ambte-
naar hier normaal geregeld was. Volgens de
verkregen gegevens is dat zoo. Indien de heer
't Gilde daartegen wil opkomen, moet hij op
grond van anderen regelingen aantoonen dat
dit niet zoo is, dan staat hij sterk.
De heer 't GILDE kan dat zoo ineens niet
zeggen.
De heer VAN KAMPENMaar wij hebben
het onderzocht.
De heer HAMELINK gelooft ook, dat de
heer 't Gilde met zijn critiek op een verkeerd
standpunt staat. Het was n.l. niet de taak
der commissie te onderzoeken of de salaris
sen op peil zijn. Indien zulks het geval ware
geweest, zou de raad een ander. rapport heb
ben gekregen. Het ging nu echter alleen
over het verschil tusschen de een met de an
der, het gaat over de verhouding, en spreker
gelooft, dat de commissie heel Wat materiaal
heeft verwerkt, om tot hare conclusie te
komen en dat die op goede gronden berust.
Er is volstrekt geen sprake van, dat de com
missie bang zou zijn om zich te branden aan
koud water, er is heelemaal geen water aan-
wezig. En wanneer men nu critiek wil uit-
oefenen op het rapport der commissie, dan
moet men iets positiefs daartegenover willen
stellen, en wanneer men dit niet kan en er
over spreekt als de heer't Gilde, dan kleineert
men het werk der commissie zonder grond,
want inderdaad, de verhoudingen zijn hier in
vergelijking met vele gemeenten van gelijken
omvang normaal.
Met algemeene stemmen wordt overeenkom-
stig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
k. Een schrijven van D. A. van Houte, die
op 4 Januari 1935 den 65-jarigen leeftijd hoopt
te bereiken, en op dien grond eervol ontslag
verzoekt uit zyn betrekking van hoofd der
openbare school, met ingang van 5 Januari
1935.
Overeenkomstig het voorstel van den Voor
zitter wordt dit schrijven om advies gesteld
in handen van Burgemeester en Wethouders
om bericht en raad.
1. Een voorstel van het lid van den raad,
den heer P. J. van Bendegem, tot progres-
sieve salarisvermindering van alle ambtenaren
en werklieden der gemeente, toe te passen
met terugwerkende kracht tot 1 Juli 1934, en
wel als volgt:
Iemand die 1000 inkomen heeft of minder,
vrij te laten.
Dan van het voile bedrag van
1001—/ 1250
2
12511500
3
1501—/ 1750
4
1751—/ 2000
5
2001—/ 2250
6
2251—/ 2500
7
2501—/ 2750
8
2751—/ 3000
9
3001—/ 3250
10
3251—/ 3500
11
3501—/ 3750
12
3751—/ 4000
13
4001—4250
14
4251—/ 4500
15
Tevens aan bevoagde instanties een ver
zoek te richten, om ook de gelijke korting toe
te passen, voor burgemeester, secretaris en
ontvanger en de veldwachters met terugwer
kende kracht vanaf 1 Juli 1934.
De voorsteller hoopt, dat de raad hiermede
in zijn geheel 't accoord zal gaan.
Overeenkomstig het voorstel van den voor
zitter wordt dit voorstel in handen gesteld van
Burgemeester en Wethouders om bericht en
raad.
m. De VOORZITTER deelt mede, dat hij
van den Commissaris der Koningin verlof
heeft gekregen van 6 tot en met 27 Aug. a.s.
3. Vasts telling van bebouwingsvoorschrif-
ten.
Tot op heden werd aldus schrijven Bur
gemeester en Wethouders aan den raad ge-
tracht, de wijze van bebouwing van de per-