ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
No. 9180
WOENSDAG 8 AUGUSTUS 1934
74e Jaargang
Binnenland
TWEEDE BLAD
EEN RONDVLUCHT BOVEN
NEDEREAND.
GEMEENTERAAD VAN
AXEL
NEUZENSCHE CO U RANT
REVOLUTIONAIRE ELEMENXEN IN
VERTEGENWOORDIGENDE
LICHAMEN.
Op 26 Februari van dit jaar installeerde de
minister Van Schaik een Staatscommissie, de
commissie-Koolen, welke de opdracht kreeg
de noodzakelijkheid en doelmatigheid te on-
derzoeken van wettelijke en andere voorzie
ningen met betrekking tot het bekleeden van
bet lidmaatscihap van de vertegenwoordigende
liehamen door personen, wier staatkundig
streven kennelijk is gericbt op verandering
der Staatsinstellingen met toepassing of be-
vordering van onwettige middelen.
In haar dezer dagen uitgebracht Versiag
deelt de commissie volgens de ,,Residentie-
Dode" mede, dat zij zicb allereerst rekenschap
beeft gegeven van den toestand op het door
de opdracht bestreken terrein.
Zij is daarbij tot de overtuiging gekomen,
dat deze inderdaad nadere voorziening eischt.
Bij bet diensvolgens overwegen van de
vraag, wat te dezen zou kunnen gesohieden,
beeft de Commissie in drieerlei opzicht een
beperking aangelegd.
In de eerste plaats heeft zij zicb op het
standpunt gesteld, dat uit de aan haar ver-
strekte opdracht moet worden afgeleid, dat
van haar een of meer voorstellen Xverden ver-
wacht, welke gericht zijn tegen personen, die
lid zijn van een vertegenwoordigend lichaam.
Het uitbrengen van een advies omtrent maat-
regelen tegen groepen van personen of par-
tijen als zoodanig viel naar deze opvatting
buiten de competentie der commissie, wes-
halve zij heeft gemeend zich daarvan te moe-
ten onthouden.
In de tweede plaats was de commissie van
oordeel, dat het niet op haar weg kon liggen
in haar overwegingen te betrekken het ter
rein, dat is overgelaten aan de reglementen
van orde der Kamers.
En in de derde plaats heeft de commissie
zich gesteld op de basis van de bestaande
GrondWet en dus gemeend voorstellen, waar-
toe Grondwetsherziening noodzakelrjk zou
zijn, achtenwege te moeten laten.
Binnen het kader van deze beperkingen
heeft in de vergaderingen der commissie een
aantal denkbeelden het onderwerp der ge-
dachtenwisseling uitgemaakt. Na deze be-
sprekingen is de commissie gekomen tot de
slotsom, dat een t'weetal gedachten voor na
dere uitwerking in aanmerking kwam, t.w.
a. invoering van de mogelijkheid van ver-
vallenverklaring van het lidmaatsdiap van
vertegenwoordigende liehamen voor de leden,
die in hun werkzaamheid als zoodanig of met
gebruikmaking van hun door hun lidmaat-
3chap geschonken macht, gelegenheid of mid-
del een streven tot uitdrukking brengen, ge-
richt op verandering van de bestaande rechts-
orde met toepassing of bevordering van on
wettige middelen;
b. opneming in het Wetboek van Straf-
redht als imperatieve bepaling van de bijko-
mende straf van ontzetting van het recht om
te kiezen en de verkiesbaahheid bij krachtens
wetbelijk voorschrift uitgeschreven verkiezin-
gen ten aanzien van leden van vertegenwoor
digende liehamen, die zich schuldig maken
aan zekere met name te noemen misdrijven
tegen de veiligheid van den Staat, tegen de
Koninklijke waardigheid, betreffende de uit-
oefening van staatsplichten en staatsrechten,
tegen de openbare orde, het openbaar gezag
enz.
iDe uitwerking van deze denkbeelden werd
opgedragen aan een subcommissie, die een
tweetal wetsontwerpen samenstelde, welke
stukken aan het Versiag zijn gehecht.
Andere voorzieningen dan de beide hier-
boven bedoede werden door de commissie of
wel als niet vereenigbaar met de bestaande
GrondWet ter zijde gesteld of wel als minder
wenschelijk of doelmatig verworpen.
-Op den punt wijst de commissie evenwel
nog zonder daaraan een concreet voorstel te
verbinden.
De leden van vertegenwoordigende liehamen
die van illegaal streven verdacht kunnen
worden, zijn veelal vertegenwoordigers van
zeer kleine partijen of kiezersgroepen. Een
technisohe wijziging in de KiesWet, welke de
mogelijkheid van toegang tot de vertegen
woordigende liehamen voor dergelijke kleine
groepjes zou bemoeilijken, kan als bijkomstig
voordeel medebrengen, dat, uit hoofde van hun
staatkundig streven, verdachte elementen uit
de vertegenWoordignde liehamen worden ge-
weerd.
Minister De Wilde is de commissie, zooals
bekend, reeds voor geweest met zijn wetsont
werp tot wijziging der Kieswet.
De bij het Versiag gevoegde door de
Staatscommissie geconcipieende wetsontwerpen
willen, dat de vervallenverklaring van opruien-
de afgevaardigden zal worden uitgesproken
door de afdeeling voor de geschillen van be-
stuur van den Raad van State. Als het gaat
om een Kamerlid, op aanwijzing van den Ka-
mervoorzitter (sohriftelijk, met nauwkeurige
aanduiding der feiten)als het een lid van
Provinciale Staten of van een Gemeenteraad
betreft, op aanwijzing van den Commissaris
der Koningin.
De procesgang, waarbij de „beklaagde" ge
legenheid wordt gewaarborgd tot behoorlijke
verdediging, wordt nauWkeurig omschreven.
Het wetsontwerp, dat ten aanzien van een
Kamerlid, Statenlid of Raadslid, die door den
rechter wordt veroordeeld wegens bepaalde
misdrijven, imperatief als bijkomende straf
voorschrijft het ondememen van het actief en
van het passief kiesreciht, noemt als misdrij
ven, welke voor het lid van een vertegen
woordigend lichaam het verlies van het recht
om te kiezen en van verkiesbaarheid mede
brengen, misdrijven tegen de veiligheid van
den Staat, tegen de Koninklijke waardigheid,
betreffende de uitoefening van enkele andere
misdrijven tegen de openbare orde, waaronder
deelneming aan een bij de wet verboden ver-
eeniging, enkele misdrijven tegen het open
baar gezag, laster gepleegd ten aanzien van
een ambtenaar gedurende of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van diens bediening
en opzettelijke schending van geheimen; kort-
om alle emstige misdrijven, welke om de
daarin optredende miskenning van de ge-
meensdhapswaarden den dader de waardig
heid tot het bekleeden van een gemeensohaps-
functie doen verbeuren.
VERBINDENDE KRACHT VAN
ONDERNEMERS-OVEREENKOMST.
Verschenen is het voorloopig versiag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp verbin-
deiide kracht van ondernemers-overeenkom-
sten.
Vele leden begroetten de indiening van dit
wetsontwerp met voldoening. Algemeen wordt
in het bedrijfsleven gestreefd naar bindende
regelingen, daar het niet aangaat, eenerzijds
te klagen over de moondende concurrence van
het buitenland, terwijl men elkander ander-
zijds in het binnenland een niet minder moor-
dende concurrentie aandoet. In verschillende
takken van bedrijf levert men tegen prrjzen,
die de belangrijk verlaagde productiekosten
niet dekken. Niet alleen lijden vele onder-
nrners daardoor verlies, maar ook heele groe
pen van arbeiders werken dientengevolge voor
zeer lage loonen.
Terecht wordt dan ook in het ontwerp de
i.iogelijkheid geopend, dat dergelijke overeen-
kornrten door de Overheid onverbindend wor
den verklaard.
Verschillende leden stonden zooal niet af-
wijeend, dan toch niet zonder huivering tegen-
ovr dit ontwerp Deze leden wezen er op, dat
het niet zelden voor de regeering een schier
bovenmenschelijke taak zal zijn, vast te stel-
len, wat in concrete gevallen wordt geeischt
door het algemeen belang. Voor bepaalde on-
dernemers kunnen er ook zeer goede redenen
zijn, waarom zij zich niet met de voorstellen
van andere ondememers kunnen vereenigen.
Zrj verklaarden meer te gevoelen voor een in-
grijpen in elk concreet geval bij speciale wet.
Eenige andere leden verklaarden, dat de
strekking van dit wetsontwerp voor hen on-
aannemelijk was. Zoodra deze bevoegdheid er
zal zijn, zullen talloozen zich tot de regeering
wenden om verbindenid-verklaring van him af-
spraken te verkrijgen. Men zal tot steeds
verder gaande plannen moeten overgaan,
waardoor het geheele bedrijfsleven ten slotte
onder Staatstoeizicht komt.
Verscheidene leden, die zich met de strek
king van dit wetsontwerp konden vereenigen,
betreurden het, dat de regeering zich beperkt
tot het betrekkelflk enge gebied van de ver-
bindende kracht van ondememersovereen-
komsten. Indien de bevoegdheden van den Be-
drijfsraad zouden worden uitgebreid met wat
thans voor ondernemers wordt voorgesteld,
zou een veel beter geheel zijn verkregen.
Als grief tegen het ontwerp werd aange-
voerd, dat het de bedrijfssamenwerking in de
eerste en voomaamste plaats ziet als een
samenwerking van imdividueele ondememers
en eerst in de tweede plaats als een samen
werking in organisatorisch venband. Deze
leden achtten het dringenid noodig, dat be
paalde besluiten van organisaties verbindend
kunnen worden verklaard.
De leden, die een nadere aansluiting aan en
aanvulling van de Bedrijfsradenwet hajdden be-
pjeit, wezen er op, dat op deze wijze ook de
vakvereenigingen om het nu nader te regelen
zeer belangrijke bedrijfs,gebied op passer.de
wijze zouden worden ingeschakeld.
Het zou gewenscht zijn, dat alsnog werd
bepaald, dat telkens, vddrdat een verbindsnd-
verklaring tot stand komt, de Bedrijfsraad
zoo deze reeds is gevormd daarover wordt
gehocrd.
Andere leden zagen liever vastgelegd, dat
bebalve de Economische Raad ook zullen wor
den gehoord de Nijverheidsraad, de Midden-
standsraad en de vertegenwoordigers van de
belangrijkste vakcentralen der werknemers.
Door verschillende leden werd openstelling
bepleit van de mogelijkheid, bepalingen van
collectieve arbeidsovereenkomsten verbindend
te verklaren.
Verschillende tegenstanders van dit wets
ontwerp beoogden, dat dit voorstel de klein-
handelaren in 't gedrang zal brengen. Mocht
de vrees, dat dit ontwerp, tot prijsverhooging
en verstarring van het bedrijfsleven aanleiding
zal geven, gegrond blijken, dan zal de breede
schare van hen, die in eenigerlei vorm als
chstribuanten of in eenig ambacht aan het
productieproces deelnemen, benadeeld worden
Daarom drongen deze leden er op aan, dat de
wet ook de noodige voorzieningen zal bewatten
voor de toepassing op het kleinbedrijf.
Verschillende tegenstanders van dit wets
ontwerp betoogden, dat de voorgestelde sanc-
tie eenenzrjds te eenen male onvoldoende is
en anderzijds in strijd met de grondiwet. In
weizen worden hier wetten in algemeenen zin,
d.i. de burgers algemeen bindende rechts-
regelen gegeven bij ministerieele beschikking
Ten einde de beteekenis van het wetsont
werp en de opvatting van de regeering ten
aanzien van bedingen en afspraken tusschen
ondernemers nader te leeren kennen, zouden
sommige leden nog gaarne antwoord ontvan
gen op een drietal vragen, nl.:
1. Acht de regeering het oirbaar, dat in-
schrijvers voor een bepaalde aanneming van
werk onderling overeenkomen, de aangeboden
aanneemsom te verhoogen met een bedrag,
hetwelk na gunning van het werk aan ebn
hunner onder alle aannemers word-t verdeeld?
(z.g. opzet-contract
2. Indien de regeering van oordeel is, dat
belooning voor het tevergeefs ontwerpen en
uitwerken van projecten en berekeningen
redelijk is en dat daarvoor een vorm te vin-
den is, welke niet in strijd komt met het al
gemeen belang, zou zij dan ook een beding tus
schen ondememers toelaten, waanbij buiten-
staanders bedreigd worden met belemmering
van hun bedrijfsuitoefening door het doen
onthouden of duurder laten betalen van grond
stoffen, hulpfabrikaten en dergelijke maat
regelen
3. Geeft dit wetsontwerp ook de bevoegd
heid aan den Minister om in het algemeen
belang in te grijpen in overeenkomsten en af
spraken tusschen ondememers, welke een bui
tenwettelijke bedrijfsorganisatie met over
heidssanctie beoogen, zooals b.v. de z.g. cor
poratie in de Nederlandsche leerindustrie
VERDEELING LASTEN DER WEKKLOOS
HEin TOEGEJIIIOHT
Te Utrecht vergaderde de adviesclub voor
ds gemeentefinancien ter behande'ing van de
nieuwe regeling voor de finan reele verhou-
ding tusschen rijk en gemeenten en de ver-
deeling der werkloosheidslastent Ondanks net
feit, dat het vacantie-trjd Is, bestond voor deze
vergadering van de zijde van gemeentelijke
firancieele deskundigen groote belangstelling
Verwacht werd, dat het aantal noodlijdende
gemeenten door de nieuwe regeling van de
financieele verhouding zal strjgen. Daaren-
tegen vond de regeling van de vendeeling van
werkk osheidslasten in principe instemming.
Niettemin werd het onjuist geacht, dat een
deel var. de grondbelastimg, die een constante
gurneentelij-ke inkomst is, naar het tijdelijk in-
stituut, het Werkloosheidssubsidlefonds, wordt
overgeheveld. Een zelfde bezwaar werd uit
gesproken tegen de inperking van de gemeen
telijke bevoegdheid om opcenten op de ge-
meentefcndsbelasting te heffen. De gevolgen
hiervan zijn voor de gemeentelijke autonomic
funest te noemen, omdat het belastinggebied
der gemeenten al meer wordt beperkt.
DE WEREEDTENTOONSTELX.ING TE
BRUS-SIEL.
Het paviljoen van Nederand op de wereld-
tentoonstelling te Bmssel in 1935, zal een op-
pervlakte beslaan van ongeveer 5500 M2. On
der de Nederlandsche architecten zal voor
den bouw van dit paviljoen een prijsvraag uit
geschreven worden.
DE DEUREN GESEOTEN.
De N.V. Limburgsche draadwerk- en draad-
vlechtwerkfabriek te Blerick zal zeer binnen-
kort moeten sluiten, omdat de opbrengsten
van haar producten' op de wereldmarkt veel
te gering zijn, terwijl de binnenlandsche orders
te weinig in aantal en omvang zrjn. Meer dan
100 man zullen door de sluiting werkloos
worden. Aan -het personeel is tegen 1 Septem
ber ontslag aangezegd.
NOG WEINIG OPLEVING.
Volgens de maandelijksche mededeelingen
van „De Nederlandsche Conjunctuur" uitge-
geven door het Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek, wijzen de cijfers duidelijker nog dan de
vorige maand op een stagnatie in de ontwik-
keling der arbeidsmarkt. Slechts in enkele be-
roepen waren de cijfers voor eind Juni min
der ongunstig in 1934 dan in 1933.
Ook het groote aantal faillissementen
dat in de laatste maanden zefs nog toenam
wijst nog niet op een einde der depressie.
Door de zorgen van de Commissie voor
Luchttourisme van de Kon. Nederl. Vereeni-
ging voor Luchtvaart zal ook dit jaar met
medewerking van de militaire luchtvaart-af-
deeling, den marine-luchtvaartdienst, de na-
tionale luchtvaartschool, de Nederlandsche
Aerocluib, de K.L.M., de A.N.W.B., het Bureau
voor Luchttourisme K.N.V.V.L.A.N.W.B. en
de Algemeene Nederlandsche vereeniging
voor Vreemdelingenverkeer een Nederland
sche rondvlucht worden georganiseerd op 24
en 25 Augustus.
Dit jaar hebben zich een aantal buitenland-
sche sportvliegers voor den tocht opgegeven,
zoodat deze voor het eerst een intemationaal
karakter zal dragen.
In groote trekken is de route welke de deel-
nemende vliegtuigen zullen nemen als volgt
vastgesteldVan Waalhaven en Schiphol naar
het verzamelpunt Soesterberg. Vervolgens van
Soesterberg, via Amersfoort langs de Zuider
zee via Zwolle naar het vliegveld Twente.
Na aldaar het noenmaal te hebben gebruikt
gaat de tocht verder over Zutphen langs den
Usel over Amhem, Nijmegen, Venlo naar
het vliegveld Eindhoven, het eindpunt van den
eersten dag. Den volgenden morgen van Eind
hoven over 's Hertogenbosch, Tilburg, Bergen
op Zoom, Zeeuwsch-Vlaanderen naar Vlissin-
gen, waar geluncht wordt. Vandaar over
Goes en Breda naar het vliegveld Gilze-Rijen
en tenslotte terug. naar de uitgangspunten
"Waalhaven en Schiphol.
Vergadering van Dinsdag 31 Juli 1934,
des namiddags 2 uur.
Voorzitter de heer F. Blok, Burgemeester.
Tegenwoordig de leden: J. M. Oggel, C. Th.
van de Bilt, A. Th. t Gilde, A. Verschelling,
I. de Feijter, P. J. van Bendegem, B. Seghers,
C. Hamelink, C. van Kampen, A. P. de Ruij-
ter, F. Dieleman en J. de Feijter, benevens de
Secretaris J. -L. J. Maris.
Afwezig de heer L. P. Ortelee.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitspreken van het gebedsformulier.
Hij houdt voorts de volgende toespraak, die
door de leden staande wordt aangehoord:
Mijne Heeren,
Sinds de laatste ra&dsvergadering werd het
Koninklijk 'Huis andermaal zwaar getroffen
door het verscheiden van Z.K.H. den Prins
der Nederlanden
Ik behoef niet te zeggen wat dit groote ver
lies beteekent voor de Koninklijke Familie,
maar ook voor de gansche Nederlandsche
natie.
De deelneming in den lande was algemeen,
ook in Axel kwam dit tot uiting.
Het Gemeentebestuur heeft namens de be-
volking hare deelneming betuigt door het
zenden van een telegram van rouwbeklag.
Moge God de zwaar beproefde Koninklijke
Familie sterkte en kracht geven voor dit voor
haar zoo smartelijk verlies te dragen.
Alsnu komt aan de orde:
1. Notulen.
De VOORZITTER stelt voor, vaststel-
ling der notulen van de vergadering op 19
Juni 1.1. aan te houden, aangezien die nog niet
in druk zijn verschenen.
2. Ingekomen stukken en mededeelingen.
a. Het raadsbesluit van 19 Juni 1934, tot
verkoop van grond aan P. J. Meijer, voorzien
van het bewijs der goed-keuring door Gedepu-
teerde Staten.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een missive van Gedeputeerde Staten
van Zeeland, waarin meegede-eld hun besluit
van 15 Juni 1934, tot goedkeuring van de ge-
meentebegrooting en de begrooting voor het
vleeschkeuringsbedrijf voor 1934.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een afschrift van een door de Broeder-
schap van ontvangers van gemeenten in Ne-
derland aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken verzonden adres, inhoudende een ver-
zoek met betrekkig tot:
le. centralisatie van het geldelijk gedeelte
van het rekenplichtig beheer der gemeenten,
gemeentebedrijven en -diensten en instellin-
gen;
2e. centralisatie van het boekhoudkundig
gedeelte van het rekenplichtig beheer.
Bedoelde vereeniging vraagt den raad bij
vaststelling, respeetievelijk goedkeuring van
verordeningen betreffende het rekenplichtig
beheer der gemeentebedrijven en -diensten,
met de in het adres vervatte wenschen zoo-
veel mogelijk rekening te willen houden.
Aangenomen voor kennisgeving.
d. In een der voorgaande vergaderingen
van den raad is op voorstel van Burgemeester
en Wethouders als zijnde ongezegeld ter zijde
gelegd een adres van den Bond van Loodgie-
ters- en Fitterspatroons in Nederland, den
Ned. R.K. Bond van Loodgieters- en koper-
slagerspatroons te 's Gravenhage, betreffende
het instellen eener regeling voor er kenning
als gasfitter.
Door bedoelde organisaties wordt daarop
teruggekomen, onder verwijzing naar een- jje-
slissing van den Minister van Financien, dat
een adres van algemeene strekking niet ge^
zegeld behoeft te zijn, en alsnog op behande-
ling van het verzoek aangedrongen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit adres, afgezien van die correspondentie,
aan te nemen voor kennisgeving.
Met algemeene stemmen wordt aldus be-
sloten.
e. Een adres van de afdeeling Ter Neuzen
en omstreken van den Nederlandschen Bond
var. Koffiehu;s-, Restauranthouders eri Slij-
ters, die daarin te kennen geeft:
dat adressante, wetende hoe moeilijk de ge-
meente mkomsten kan missen, toch door de
tijdsomstandigheden gedwongen, zich verplicht
acht aan Uw Raad beleefd te verzoeken ver-
lichting te willen brengen in de personeele be-
lasting voor koffiehuizen, restaurants en der
gelijke zaken;
dat adressante vooreerst meent te mogen
opmerken, dat de personeele belasting is een
verteringsbelasting en dat, voor zoover zij dit
karakter behoudt, het alleszins te billijken is
bij dreigende of bestaande tekorten in de ge-
meentekas verhooging van het aantal opcen
ten en dergelijke maatregelen toe te passen;
dat echter voor een deel der belastingschul-
digen de personeele belasting niet anders is
dan een verkapte bedrijfsbelasting en zij dan
onbillijk gaat werken;
dat zulks vooral geconstateerd moet wor
den ten aanzien van alien, die him zaken in
winkels drijven en in het bijzonder ten aanzien
van de koffiehuis- en restauranthouders;
dat zij, die een winkel houden, althans voor
twee derden niet hun bedrijfslocaliteit voor de
personeele belasting belast zien en voor hen
alzoo voor een derde deze onibillijkheid tot
uiting komt;
dat echter de koffiehuis- en restauranthou
ders hun ibedrrjfslooaliteiten voor de voile
huurwaarde belast zien en de onbillijkhei-d, die
deze belasting voor hen heeft, nog sterker
vergroot wordt naarmate het aantal opcenten
op deze belasting stijgt;
dat dit nu ook in deze gemeente het geval
is geworden;
dat de verhooging der personeele belasting
onmogelijk kan worden verhaald op het
publiek;
dat weliswaar in dezen geest uitlatingen
vemomen zijn, maar dat, indien dit juist ware,
ook geenerlei reden voor den wetgever aan-
wezig behoefde te zijn om de fabrikanten en
in het algemeen hen, die bedrijfslocaliteiten
benutten en deswege geheel vrijgesteld zijn
van personeele belasting, ook daarin aan te
slaan;
dat het immers, indien verhaal van belas
ting op het publiek mogelijk ware, dit even
goed doenlijk zou zijn voor den fabrikant als
voor den winkelier en den koffiehuishouder;
dat de klachten over het karakter van de
personeele belasting door den handeldrijven-
deci middenstander reeds jarenlang achtereen
worden geuit en de billijkheid hunner klach
ten steeds is erkend;
dat het dus geen betoog behoeft hoe juist de
grieven zijn, die de volbelaste koffiehuis- en
restauranthouder tegenover deze wet heeft;
dat nu de wetgever het mogelijk heeft ge-
maakt de huurwaarde van de koffiehuis- en
restaurantlokalen te -berekenen naar den
grondslag waarop zij voor winkels, dan wel
voor gemeuibileerde kamers wordt geheven,
en alzoo de huurwaarde voor deze inrichtingen
hetzij tot een derde, hetzij tot twee derden
te verlagen;
dat adressante Uw raad dringend verzoekt
een dergelijke wijziging in de verordening te
willen maken voor 1 September a.s., opdat
met 1 Januari 1935 de personeele belasting
niet meer zoo zwaar, als thans het geval is,
op de exploitanten dezer zaken drukt;
dat adressante voorts wijst op het feit, dat
de koffiehuis- en restauranthouder in tegen-
stelling met andere middenstanders, reeds be
drijfsbelasting betaalt onder meer in den vorm
van het vergunnings- of het verlofsrecht, ver-
makelijkheidsbelasting, etc. en dat dus tegen
over hen elke andere bedrijfsbelasting, zij het
dan in verkapten vorm, zooals de personeele
belasting, niet te verdedigen valt;
dat, als wordt nagerekend welk bedrag
daardoor minder zou komen in de gemeente-
kas, ditzelfde bedrag als bewijs kan dienen
hoe zwaar op een betrekkelijk kleine categorie
van middenstanders deze belasting drukt en
welk een groot bedrag op onbillijke wijze door
deze burgers moet worden opgebracht;
dat het gezonde rechtsbegicisel, om den
druk der belastingen zooveel mogelijk gelei-
delijk over de burgers te verdeelen, ook hier
niet uit het oog mag worden verloren en dat
het dus niet anders dan moreel mag heeten
wanneer een toepassing van de wet zooals
deze mogelijk is en in den zin als waarom hier
wordt verzocht, zou geschieden;
dat adressante wil nalaten een tegenover-
gestelde conclusie te trekken, maar het rechts-
gevoel van Uw raad ten deze een goede weg-
wijzer zal zijn;
dat adressante in een bijlage aan dit adres
een aantal gemeenten noemt, waar, naar haar
bekend is, in den grondslag huurwaarde voor
koffiehuizen, restaurants en dergelijke zaken
een wijziging als hier bedoeld is aangebrachtr
dat adressante het overbodig acht hier te
wijzen op de groote zorgen, die deze tijden
voor het onderhavige bedrijf hebben gebracht;
redenen waarom adressante zich tot Uw
raad durft wenden met het bovenvermelde
verzoek in de hoop, dat het een gnnstig ge-
hoor zal vinden.
Burgemeester en Wethouders nemen, aan
gezien sinds het vorig jaar brj de behandeling
van het adres van gelijke strekking in de
raadszitting van 14 November 1933, geen an
dere motieven aanwezig zijn, die een andere
zienswijze wettigen, de vrijheid, te verwijzen
naar hun advies te dien opzichte, d.d. Novem
ber 1933 en stellen voor, op dit adres afwij-
zend te beschikken.
De heer 't GILDE gevoelt dat het met het
oog op den loopenden dienst bezwaarlijk is ten
dezen een voorstel te doen. Gezien de ont-
vangst dat een soortgelijk verzoek hier het
vorige jaar tebeurt is gevallen en hij niet ver-
moedt meer steun te zullen verWerven zou hij
daarom liefst maar niet heel diep op deze
zaak ingaan, ofschoon de onbillijkheid be-
staat en gehandhaafd blijft en voor ieder in
het oog springt. Maar al zien Burgemeester
eji,Wethouders in tastbaren vorm de onbillijk-
beid, zij verwijzen zonder meer naar him pre-
advies d.d. November j.l. Het gelijke monni-
ken, gelijke kappen" ware voor het College
aanbevelenswaardig eens wat meer te worden
toegepast, waarom het misschien beter was
uit dien hoofde het schrijven te renvoyeeren
naar de afdeelingen, die straks de nieuwe be
grooting zullen onderzoeken.
Hij dringt mede namens zijn fractiegenoot
verder aan op nog wat ruimere gelegenheid
tot het geven van gunsten bij publieke verma-
kelijkheden. De broodwinning van deze mm.
schen is even wettig erkend als van ieder an-
der medeburger, waarom men hen tegemoet
dient te komen, hetwelk trouwens ook ten
goede zou komen aan de door zijn fractie niet
in den huidigen vorm gewenschte vermake-
lijkheidsbelasting.
Indien hij daarom momenteel bij eventueei
ontbreken van verderen steun geen stemming
zal uitlokken, geschiedt zulks alleen uit de
overweging het College voor den loopenden
dienst met het oog op de financien niet in
het gedrang te brengen, doch geenszins uit
hoofde vein het feit, dat zij met het preadvies
in dezen vorm instemmen.
Daarom neemt hij een afwachtende houding
aan.
De heer DE RUIJTER verklaart omtrent
deze kwestie op hetzelfde standpunt te staan
en acht alien rechtsgrond aanwezig, om aan.
het verzoek te voldoen, en den aanslag dezer
menschen, hetzij met een derde, hetzij met
twee derden te verminderen, en hen tegemoet
te komen in vergelijking met de winkels. Het
is niet tegen te spreken, dat er een onrecht-
vaardigheid in schuilt, dat deze categorie voor
zijn zaak de voile personeele belasting moet
betalen, terwijl die voor winkeliers maar een
derde bedraagt. En als is het ook niet tegen
te spreken, dat de gemeente het geld hard
noodig heeft, zoo meent spreker, dat dit dan
toch moet bijeengebracht worden naar recht
en billijkheid, overeenkomstig de draagkracht
der ingezetenen, in evenredigheid moet ver
deeld worden. Hij vraagt, of deze zaak niet
kan worden aangehouden tot bij de behande
ling der begrooting, dan wel of Burgemeester
en Wethouders thans een uitspraak wenschen,
om daar definitief bij de samenstelling der
begrooting rekening mee te houden. Wanneer
1 nu op het voorstel van Burgemeester en Wet-
houders wordt ingegaan, is het definitief af-
i gewezen.
j De VOORZITTER deelt mede, dat in de
vergadering van Burgemeester en Wethou
ders deze zaak uitvoerig is besproken en dat
hij het niet noodig acht er verder op in te
gaan. Het standpunt van Burgemeester en-
Wethouders hierover is bekend. Wil de raad
er niet aan, dan moeten de heeren maar tegen
stemmen. Het spreekt vanzelf, dat Burge
meester en Wethouders het niet eens zijn met
de bewering dat hier een onrecht zou gepleegd
worden, want ook zij staan op het standpunt,.
om aan ieder zooveel mogelijk recht te doen..
En aangezien de heffing geheel is overeen
komstig de rijksregeling, is er zeker een
rechtsgrond, om deze uit te voeren zooals die
is. Dat was toch, naar spreker vermeent, ook
het standpunt van den heer Van Kampen in
de vergadering van November 1.1.
De heer HAMELINK is ook voor handha-
ving van recht en billijkheid, maar beziet dan
deze zaak anders dan Burgemeester en Wet
houders. Er bestaat volgens hem geen en
kele reden om de herbergiers op een andere
manier te behandelen dan de winkeliers, die
voor de lokalen of ruimten waarin ze hun zaak
drijven korting van Personeele belasting krif-
gen tot edn derde van den aanslag. Hij zou
daarom deze zaak nog eens ter overweging
naar Burgemeester en Wethouders willen
terugzenden, opdat zij er met het oog op de
vaststelling der aanstaande begrooting nog
eens over kunnen denken en er dan over be-
slist kan worden. Hij is er sterk voor, dat
dit verzoek nog eens nader onder het oog
wordt gezien, in verband met alle hierbij in
aanmerking komende factoren.
Met betrekking tot het voorstel van onder-
geteekende over een progressieve heffing van
opcenten op de Personeele belasting merken
Burgemeester en Wethouders ter bestrijding
op, dat er verschillende personen zijn, die uit
hoofde van hun beroep als anderzins perceelen
met een hooge huurwaarde moeten bewonen,
dat argument is toch zeker wel van toepas
sing op cafehouders. Deze bewonen niet
krachtens hun welstand, doch wegens hum
beroep een perceel van hooge huurwaarde.
Daarom zou spreker het adres nogmaals
naar Burgemeester en Wethouders willen ren
voyeeren om bericht en raad. Het is toch
niet de bedoeling, dat dit voor den loopenden
dienst nog werken zou. Maar dan hebben
Burgemeester en Wethouders nog een maand
of 4 om de zaak nader te overwegen en bij de
vaststelling der begrooting een nader rapport
in te dienen. Of, vraagt hij, is het wel dege-
lijk hun bedoeling, om in deze vergadering een
besluit te nemen.
De VOORZITTER merkt op, dat het, in
verband met mededeelingen van regeerings-
wege, die het opmaken van de begrooting zul
len vertiragen, wel November of misschien
December wordt, eer deze kan worden vast
gesteld. Dan zou het nemen van een besluit