ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN WiELERBAAN TEH NEUZEN Groote Internationale Wielerwedstrijden IVOROL OM DE KONINGIN No. 9178 VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1934 74e Jaargang Binneniand Zoodag 5 Augustus a s. des n.m. 4uur (Zomertijd) Snelheid- Achtervolging- en Klassementwedstrijden 60 KM. Koppelwedstrijd met 4 Klassementen ?ledec(andsche. Jandfiasta WEDSTRIJDEN DOOR LEDEN VAN „TRAP DOOR" Feuilleton TWEEDE BLAD en MET DEELNAME VAN C BOGfcERT- V. DRAPPIER V. RAUSCH-B. FRAWCKE A. v. NEVELE F. MIDDELKAMP N. v. VREESWIJK—A. VAN ES C. DE KUYSCHER—A. BAART C. DE CLERCK—F. WEEMAES A. VERHAEGHE—G. CARPRIAUX LEUNIS—HAUCKE—ROMEIJN—JOLIJT—BREEPOEL (alien Ter Neuzen) KLAASSEN (Sluiskil) VEREECKE (Zaamslag). Entreeprijzen35 - 50 - 60 en 100 cent. Kinderen beneden 14 jaar en werkloozen (op ver- toon van hun stempelkaart) halve prijs. COURA DE VERDEELING VAN X>E LASTEN DER WERjKELOOSHEID. iHet vraagstuk van de dekking van de ge- meentelijke uitgaven voor werkverschaffing en steunverleening aan werkloozen vraagt in steeds toenemende mate de aandacht van de Regeering. Bleek het over het jaar 1933 nog mogelijk uit 's Rijks kas een bedrag beschilt- baar te stellen, hetwelk over het algemeen in staat stelde bij een rationeele verdeeling r- n.l. bij een verdeeling, welke volledig rekening hield met de belangrijkheid van deze uitgaven in verhouding tot de draagkraoht der gemeen- ten de lasten te dekken, voor 1934, toen het voor dit doel op de Rijksbegrooting be- schdkbare bedrag moest worden terugge- bracht tot f 46 millioen, werden de moeilijk- heden aanmerkelijk grooter. Voor het jaar 1935 zullen de moeilijkheden voor alle daarbij betrokken partijen weder grooter zijn. Reeds kan met zekerheid worden vastgesteld, dat de bijdrage van het Rijk in geen geval grooter dan f 46 millioen kan zijn, terwijl de financieele weerstand van de ge- meenten, wier financien door de werkloosheid zijn getroffen, weder aanmerkelijk is ver- zwakt. Reeds geruimen tijd houidt de Regeering zich met dit vraagstuk bezig. Zij is ervan over- tuigd, dat de betrokken gemeenten met be- hulp van de bijdrage van het Rijk van f 46 mil lioen niet in staat zullen zijn de lasten van de werkloosheidsvooriziening op haar gewone be- grooting te dekken. Niet minder overtuigd is zij echter van het verderfelijke van elk systeem, waaraan niet ten grondslag ligt het beginsel, dat deze lasten in het heden udt de gewone mididelen gedekt behooren te worden. Deze moeilijkheden hehben de Regeering geleid tot de overweging van een maatregel, welke uitsluitend in den ernst van den toe- stanid hare rechtvaardiging vindt. Deze maat regel zou neerkomen op het bestemmen van een gedeelte van het gemeentelijke belasting- gebied van alle gemeenten des Rijks voor de dekking van de meergenoemde lasten. Zslfs deze noodmaatregel kan, op zichzelf genomen, de moeilijkheden niet gebeel onder- vangen. Slechts indien zij gepaard zou gaan met een daadwerkelijke versobering van de huishouiding van die gemeenten, waar dit tot nu toe niet of niet voldoende plaats vond en gerekend zou mogen worden op de verlichting, welke bepaalde maatregelen, als de uitvoering van het f 60 millioenplan, kan brengen, zou de venwachting mogen worden gekoesterd, dat de dekking van bedoelde lasten uit de gewone m-.-delen zal kunnen worden verkregen. De regeering bereidt thans maatregelen voor, die in de aangeduide richting gaan. Daar het van belang is, dat de gemeente besturen van het voornemen der regeering niet onkundig blijven, opdat zij daarmede bij het opmaken harer begrootingen voor 1935 rekening kunnen houden, heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken, onder dagteeke- ning van 27 Juli, een circulaire terzake aan de gemeentebesturen gericht. Uatsluitend met het oog op deze wensehe- lijkheid. derhalve zonder op eenigerlei wijize vooruit te loopen op de besluiten, welke de Kroon in gemeen overleg met de Staten-Gene- raal terzake zal nemen, doet de Minister van Binnenlandsche Zaken in deze circulaire mede namens zijn amibtgenooten van Sociale Zaken en van Financien, mededeeling van de rege- ling, welke thans in overweging is: 1°. de instelling van een foods, waarvan de inkomsten zullen worden aangeiwend ter tegemoetkoming aan de gemeenten in haar uitgaven terzake van de werkloosheid (Werk- 1 oosh eids-subsi di e-fcn ds 2°. als inkomsten van het fonds zullen gel- den behalve de 46 millioen, welke het rijk beschikbaar stelt: a. 25 opcenten op de hoofdsom der ge- meentefondsbelasting volgens de lste klasse; b. 10 opcenten op de hoofdsom der ver- mogensbelas ting c. 75 opcenten op de hoofdsom der perso- neele belasting, in elke gemeente te heffen volgens het tarief der wet op de personeele belasting 1896 en volgens de klasse of de klas- sen, waarin de gemeenten gsrangsehikt zij a; d. 40 pet. van de hoofdsom der grondibe- lasting. j De heffingen sub a en b vangen aan met j ingang van het belastingjaar 1935/36. De ge- i meentebesturen zullen er rekening mede be- hooren te houden dat hun bevoegdheid tot hef- fing van 100 opcenten op de hoofdsom der fondsbelasting en van 50 opcenten op de hoofd som der vermogensbelasting met ingang van hetzelfde belastingjaar zal worden gewijzigd in een bevoegdheid tot heffing van 75 opcen ten op de hoofdsom der fondsbelasting en van j 40 opcenten op de hoofdsom der vermogens belasting. De heffing sub c vangt aan met het belas tingjaar 1935. De gemeentebesturen zullen alsdan met ingang van hetzelfde belastingjaar uit de personeele belasting wegens hoofdsom en opcenten geen hooger bedrag mogen hef fen dan overeenstemt met 225 ten honderd van de hoofdsom der personeele belasting vol gens het tarief der wet op de personeele be lasting 1896 en volgens de klasse of de klas- sen. waarin de gemeenten gerangschikt zijn. In bijzondere geval 1 en zal aan een gemeente toestemming kunnen worden verleend van het hiervoren bepaalde af te wijken. De bestemming voor het in te stellen fonds van het sub d genoemde gedeelte van de hoofdsom der grondbelasting gaat eveneens in met het belastingjaar 1935. Terzelfder tijd wordt het aandeel, dat de gemeenten in de hoofdsom der grondbelasting ontvangen, van 75 pet. teruggebracht tot 35 pet. 3e. Uit het fonds wordt een bijdrage ver leend in de uitgaven wegens kosten van steun- uitkeeringen aan werkloozen en die van ar- beddsloonen, betaald bij werkverschaffing aan werkloozen. Met arbeidsloonen, betaald bij werkverschaf fing aan werkloozen, worden weex gelijkge- steld de door den Minister van Sociale Zaken aangewezen uitgaven. De beperking, welke tot dusverre gold, dat alleen de uitgaven wegens kosten van steun- uitkeeringen aan werkloozen, die afkomstig zijn uit z.g. crisisvakken, voor bijdrage in aan- merking komen, vervalt. 4e. de sub 3 bedoelde bijdrage zal over het J algemeen worden verleend in de mate, als in een bij de ministerieele circulaire gevoegde schaal is aangegeven. Uiteraard zullen nog eenige punten nadere regeling behoeven. 5e. op de gemeente-begrooting voor 1935 behoort te worden gebracht het i/10 gedeelte van het bedrag aan werkloosheidsuitgaven, dat buiten de begrooting voor 1934 is gesteld (z.g. uitgestooten bedrag), zooals dat bedrag nader definitief zal worden vastgesteld. In dit gedeelte za.l ten laste van het fonds een bij drage worden verleend, berekend naar hetzelf de percentage, als ingavolge het sub 4 gestelde in de uitgaven. sub 3 bedoeld zal worden ver leend. 6e. indien met de bijdragen sub 4 en 5 aan gegeven geen evenwicht in de begrooting kan worden verkregen, kan op de begrooting op een afzonderlijken post een extra-bijdrage worden geraamd. Deze extra-bijdrage zal te- zamen met de bijdrage sub 4, niet meer dan 99 pet. van de uitgaven, sub 3 aangegeven. mogen uitmaken. De extra-bijdrage wordt slechts verleend, in dien ten genoege van de regeering, die zich terzake door Ged. Staten doet voorlichten, wordt aangetoond, dat inderdaad de inkom- sben van de gemeente zoo hoog zijn opgevoerd, als voor de gemeente, rekening houdende met de realiteit, mogelijk is, en dat de huishouding van de gemeente in die mate versoberd is, als in de huidige omstandigheden, nu voor de dek king van de crisis-uitgaven allerwege zware offers gebracht moeten worden, noodzake- lijk is. Het stadium, waarin de voonbereiding van de maatregelen verkeert, mede gezien de nood- zakelijke medewerking van de Staten-Generaal ten deze, laat uiteraard niet toe daaraan reeds thans onveranderlijke aanspraken te ontleenen. I 38) door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) (Vervolg.) ,,Dat is gebeel in orde, sir", antwoordde de huisknecht. ,,Ik hoop dat u maar doet, als of u thuis bent. Huis en inboedel zijn tegen alles verzekerd". „Dank je wel, Spalding", zei Tony, ,,ik weet wel, dat ik altijd op je rekenen kan". Spalding nam het compliment met een diepe bulging in ontvangst en Tony slenterde, na het laatste nummer van ,,de Auto" uit den krantenhanger te hebben genomen, wederom naar het gazon terug. Hier plantte hij zieh in behaaglijke houding in een rieten tuinfauteuil en na een pijp opgestoken te hehben, ging hij het sportblad lezen. Er stonden meerdere berichten over hem zelf in, speciaal over zijn meesterlijk autobesturen. Niet te verwon- deren was het dus, dat hij zich met belang- stellmg en zelfvoldoening, in de lectuur ver- diepte. Hij had juist zijn sportblad gelezen en lag in aangename gedaohten over zijn sporttriomfen te genieten, toen het geluid van de openslaande deur hem deed opkijken en hrj Spalding, met een zilveren presenteerblad in de hand, zag aankomen. Er lagen twee visitekaartjes op. ,,Er zijn twee heeren, die u gaame wilden spreken, sir", kondigde Spalding aan. Tony klopte zijn pijp uit en trapte het rookende restje tabak op het gras uit. „Wie zijn het. Spalding?" informeerde Tony. De huisknecht wierp een blik op de kaartjes alsof hij zijn geheugen wilde te hulp komen. ,rHet zijn twee vreemdelingen, sir Antony De eene heet markies Da Freita en de andere Count de S6". STIJGENDE GRAANPRIJZEN. Voorraad voor slechts vier dagen. Crisis-maatregelen van de Regeering schep- pen toch telkens schrijft het Rott. Nbl. onvoorzden en dikwijls ook ongewenschte si- tuaties. Dat constateert men nu weer op de graanbeurs, waar de prijzen zich in stijgende lijn bewegen, doordat er meer vraag is dan aanbod, een toestand, die den laatsten tijd on- gekend was. Men herinnert zich nog goed den tijd, dat hier te lande de voorraad tarwe eenige honderdduizenden tonnen bedroeg en dat ette- lijke tienduiizenden tonnen andere graansoor- ten hier lagen opgeslagen. Thans verneemt het Nieuwsblad van gezag- hehbende zijde, dat er te Rotterdam met zijn wereldgraanmarkt slechts 45.000 ton tarwe liggen opgeslagen, een hoeveelheid, die ons land in vier dagen verbruikt. De 5800 ton rogge, de 2200 ton gerst en de 2900 ton haver zijn zoo goed als van geen beteekenis, een ietwat bedenkelijke situatie voor ons land, wanneer men bovendien weet, dat er geen kor- rel mais in voorraad is, dat de boeren noodig hehben als veevoer. Deze feiten, die in het licht stellen hoe gauiw de brood- en voergraan-voorziening van ons land in gevaar kan komen, heeft in de even onrustige sfeer van de laatste dagen een oogenblik een bedenkelijken indruk gemaakt. En nog aoht men den toestand niet zonder be- denking, want het zou door bijzondere om standigheden, storm op zee, moeilijkheden of langdurige vertraging met het laden en lossen van schepen die met graan onderweg zijn, toch nog kunnen gabeuren, dat men hier krap komt te zitten. Het zou zeker wel mogelijk zijn de voorraden dan van elders aan te vul- len, doeh men zou dit graan duur moeten be- talen, resp. de broodverbruikers en de vee- hoeren. De oorzaak van deze situatie is de heffing op graan, waardoor de handelaren die nu XIII. In het hoi van den leeuw. Er volgden eenige oogeniblikken van plech- tige stilte; dan stond Tony uiterst kalm op en stak zijn pijp in zijn zak. „Wel dat is verbazend leuk", verklaarde hij. ,,Waar heb je hen gelaten". ,,Ik heb de heeren in de bibliotheek ge bracht, sir Antony''. Tony klopte een aschvlekje van zijn mouw af. Op zijn gemak ging hrj naar de biblio theek. Da Freitas en Count de Se, beiden onbe- rispelijk gekleed, stonden bij den haard. ,,Goeden morgen, markies", zei Tony opge- wekt. „Het is een aangename verrassing voor mij, dat u mij met een bezoak vereert. Komt u de strijdbijl, in casu de bokshand- schoen begraven?" Met een lichte minzame bulging nam de markies de toegestoken hand aan. „Ik hoop, dat wij in elk opzicht goede vrien- den zullen hlijiven", zei hij op zijn bekenden suikerzoeten toon. Toen wees hij op zijn met- gezel en voegde er bij: ,,Mag ik de eer heb ben, u Cont de Sd voor te stellen?" Tony schudde den voorgestelde de hand, die in tegenstelling met den hoffelijken Da Freitas, zenuwachtig en slecht op zijn gemak scheen te zijn. „Hoe maakt u het?" zei hij. „Het moet verbeelding van mij zijn, veronderstel ik, maar het komt mij voor, dat ik u al eens vroeger heb gezien". Voor een oogenblik scheen het, of Count de Sd met een antwoord verlegen zat en nog voor hij zich hersteld had, nam markies Da Freitas de strrjdhandschoen op. „Dat is ook zoo, sir Antony". U heeft eer- gisteren met den Count kennis gemaakt in het park te Richmond. Tot op zekere hoogte staat ons bezoek met die ontmoeting in ver- band". Met een glans van aangename herinnering op zijn gelaat, keerde Tony zich tot den voogd van Isabel. ,,0 ja", riep hij. ,,Hoe dom van mij. Ik hoop van harte, dat u zich niet heeft hezeert, toen u van de auto viel,,. Count de Se zette zich in postuur. „Ik noem het een mirakel, dat ik niet ben dood gievallen", sprak hij op eenigszins afgemeten toon. Tony knikte gemoedelijk. ,,Dat is ook zoo", zei hij. „Dat is het nadeel van een klei- bodem. Hij wordt zoo verbazend hard bij warm weer". Er verscheen plotseling een nauw merk- baar blosje op het perkamentachtige gelaat van den bijna verongelukten Count de Sd en opnieuw nam Da Freitas met fluweelen stem de leiding van het gesprek. ,,Ik vermoed", zei hij fleemerig, „dat wij alien min of meer onder den indruk van een misverstand verkeeren. Ik ben vast over tuigd, dat wanneer de zaken in deze kleine komedie van vergissingen opgehelderd zijn, iedereen voldaan zal wezen". ,,Daiar twijfel ik niet aan", zei Tony, „maar wilt u niet gaan zitten en een sigaar opsteken?" Hij nam een kistje van den schoorsteen- mantel en hield het zijn gasten voor. Da Freitas bediende zich en na een oogenblik aarzelen, volgde Count de Se zijn voorbeeld; bet scheen dat de verleiding van de heerlijke cubana's te sterk was om in zijn voorgenomen weigering te volbarden. Het was wederom Da Freitas, die het ge sprek heropende. Hij was op de breede sofa gaan zitten en deed een paar trekken aan zijn sigaar, die hem blijkbaar zeer bevredigde en liet toen het voorwerp van aromatisch genot tusschen zijn 4ikke lippen bengelen. Na eenige oogenblikken verplantte hij de cubana naar zqn rechter mondhoek, deed nog een paar flinke trekken en hield de sigaar toen tusschen wijs- en middelste vinger geklemd. „Ik veronderstel, dat u er zich van bewust is, wie de jonge dame is, die u, naar het schijnt, volkomen gastvrijheid en steun verleent". Het was precies dezelfde vraag, waarmede Congosta zijn onderhoud had geopend en Tony beantwoordde haar op ongeveer dezelfde wrjze. „Natuurlijk ben ik dat. Als ik met iemand intusschen profiteeren van de stijgende prij zen er niet aan kunnen denken, groote voorraden op te slaan, want bij gebrek aan buitenlandsch graan is het niet onmogelijk, dat die heffing lager wordt gesteld of vervalt, zoodat men dan met dure voorraden zou zit ten. Het is een vreemde toestand, waaraan de Regeering haar aandacht zal moeten wij- den, want men voorspelt nu reeds, dat binnen- kort mais 40 gulden per last meer zal kosten dan thans. PROTESTANTEN IN BEEGIe. Te Maria-Hoorebeeke, bet eenige protestant- sche dorp in Vlaanderen, waar de afstamme- lingen wonen van de Vlaamsche boschgeuzen, heeft 15 Augustus een Zendingsdag plaats. waar alle Nederlandsch sprekende protestan- ten uit Belgie elkander ontmoeten. Als altijd zullen ook ditmaal weer delegaties uit Zeeland en andere belangstellenden uit Nederland aan dezen traditioneel geworden dag deelnemen. BELGIe HANDHAAFT OUDE SPELLING. De minister van Onderwijs, Maistriau, deelt thans officieel mede, dat tusschen Naderlard en Belgie geen overeenstemming in de spel- lingkwestie is bereikt en dat derhalve hij de opening van het nieuwe schooljaar op 1 Octo ber de spelling van De Vries en Te Winkel zal worden gehandhaafd. De Minister wiens ambtsvoorganger Lip- pens zich over de taalkwestie in verbinding he^dt gesteld met Minister Marchant is overigens van meening, dat de spellingkwestie in Nederland nog niet is geregeld en dat de beide landen op dit gebied in gelijken geest moeten handelen. HET BETAL1NGSVERKEER MET DITITSCHLAND. Woensdagavond vertrok een officieele com- missie onder leiding van Dr. H. M. Hirschfeld, vriendschap sluit, vormen zijn antecedenten een der hoofdpunten van mijn aandacht". De markies nam hem scherp op, doch het gelaat van Tony bleef absoluut bewegingloos. „Zooals u zich kunt voorstellen", vervolgde Da Freitas, „was het voor Count de Se een oorzaak van oneindige verademing, te hooren, dat haar dwaze ontvuehting geen emstiger gevolgen had gehad". Even wachtte hij. „Het boezemt ons buitengeiwoon veel belangstelling in te mogen vememen, onder wielke omstan digheden u met elkaar kennis maakte." ,,Wij werden door wederzijdsche kennissen aan elkaar voorgesteld in Long-Acre", zei Tony. De markies trok zijn wenkbrauwen hoog op. „Werkelijk?" antwoordde hij beleefd. ,,Het was mij totaal onbekend, dat Isabella kennis sen in Londen had. Dat was juist iets, dat ons zoo buitengewoon bezorgd over haar maakte". Hij wachtte eenige oogenblikken, alsof hij Tony in de gelegenheid wilde stellen, wat mededeelzamer te worden, welke bedoeling door den laatste echter geheel scheen miskend te worden. ,,Ik vermoed", vervolgde Da Freitas, met een gemoedelijk lachje, ,,dat het lieve dwaze kind, u een verhaal heeft opgedischt van de vreeselijke tragedies van een hooge bestem ming. Zij is ougeloofelijk romantisch aange- legd, zooals u zonder twijfel heeft opgemerkt. Het is bekoorlijke zwakheid bij een jong meisje, maar" hij haaide zijn schouders op ,,soms zijn wij ouderen genoodzaakt uit plichtgevoel, ons eenigszins hard of ongevoe- lig te toonen." „Ja", zei Tony, „dat zal wel." Opnieuw wierp de markies een Snellen blik op hem en daama, blijkbaar eenigszins gerust- gestekl door de volmaakte kalmte van zijn ge- laatsuitdrukking, zette hij, op denzelfden voet van welwillende hoffelijkheid, het gesprek voort. „Hetgeen plicht vordert moet de jeugd altijd hard en onredelijk toeschijnen. Men zou het niet amders wenschen. Indien wij niet een weinig onverstandig en onbesuisd in de lente 1 POOS 20 CT.— TUBE AO EN 60 CT. I (Ingez. Med.) den directeur-generaal van Handel en Nijver- heid, naar Berlijn, ten einde met de Duitsche regeering besprekingen te voeren over de rege ling van het betalingsverkeer tusschen Neder land en Duitschlanid. De commissie bestaat uit de heeren Mr. C. A. baron Bentinck van het departement van Financien, Mr. C. J. M. Schaepman van het departement van Buitenlandsche Zaken en den heer P. P. van Berkum van het departe ment van Economische Zaken. UITVOER VAN KREEFT EN GARNALEN NAAR FRANKRIJK. De Minister van Economische Zaken heeft ingetrokken de beschikking van den Minister van Economische Zaken a.i., van 23 Juni jJ. en het in artikel 3, eerste lid, van het Kon. besluit van 11 Januard 1932 bedoelde tijdvak voor den uitvoer naar Frankrijik van zee- kreeften, langousten en ongepelde garnalen vastgesteld op het tijdvak van 1 Januari 1930 tot 1 Januari 1932 en dat voor gepelde gar nalen op het tijdvak van 1 Januari 1932 tot 1 Jan. 1934. HET WERjKFONDS 1934. Naar wij reeds meldden treedt de heer C. J. P. Zaalberg sinds eenige dagen niet meer op als voorzitter van het Werkfonds 1934. Met het beheer der loopende zaken is be- last Dr. Ir. A. H. W. Hacke, directeur-gene raal van den arbeid. In verband met dit ontslag heeft het Hbld. zich met den heer Zaalberg in verbinding ge steld, die o.m. verklaarde: Met groot tantam heeft men destijds het 60 millioenplan aangekondigd als een opzet, waarbij dank zij practische samenwerking van burgers en regeering het noodige in het be lang van de werkverruiming zou worden on- demomen. De werkelijkheid is echter anders, want alles gebeurt eigenlijk ambtelijk. Van de groote hulp van particuliere zijde geboden. maakt men niet het juiste getbruik, en de par- ticulieren, die in het bestuur, raad van advies enz. zitting hebben genomen, verrichten feite- lijk alleen een soort loketdienst: bij hen komen voorstellen binnen en zij geven deze met hun advies weer door aan de regeeringsinstanties, welke uitmaken wat er wel en wat er niet zal gebeuren." De opmerkingen van den heer Zaalberg, en speciaal de klacht „dat de invloed van he' Werkfonds op den aard, den omvang en het tempo der voorgenomen werkverruiming in feite gering blijkt, doordat daaraan alleen een strikt voorbereidende en adiviseerende t opgedragen," gaven het blad aanleiding zich tot een der meest actieve bestuurders van het Werkfonds te wenden. Op de vraag, wat hij tegenover dergelijke kritische beschouwingen in het midden meen- de te kunnen brengen, verklaarde hij, dat van den beginne af bij de regeering de werk- methode en taakverdeeling heeft voorgezeten, die men thans toepast. De adviezen, wenken enz. der particulieren zijn uit den aard der zaak van groot belang •bij de regeling der werkverruiming en de waarde van hun medewerking valt niet te onderschatten. Doch het kan niet anders, of de regeering dient ten slotte te beslissen, hoe de 60 millioen besteed zullen worden, want zij draagt daarvoor de aansprakelijkheid. Bovendien is het ook uit een practisoh oog- punt noodzakelijk, dat de regeering in deze beslist en men hier geen vrijheiid aan de par ticulieren geeft om zekere besluiten te nemen, aangezien deze laatsten immers niet vermogen te overizien of een door hen aanbevolen werk inderdaad past in het kader van het alge meen regeeringsbeleid, op waterstaats-. op handelsgabied enz. van ons laven waren, welk belang zouden wij dan verder in den herfst- en wintertijd stel len". Hij deed opnieuw een trek aan zijn sigaar. „Ik veronderstel", voegde hij er met een flauw glimlachje bij, ,,dat u gebeel be- kend is met de hoofdoorzaak, welke onze kleine wegloopster tot die ernstige beslissing heeft genoopt." ,,Ik heb er uit begrepen", zei Tony, ,,dat zij niet in staat was de delicate eigenaardigheden van den voor haar uitgekozen echtgenoot te waardeeren." Da Freitas wuifde zacht met zijn hand. ,,Ja, mijn beste sir Antony, onder ons geizegd, geef ik ook toe, dat Zijne Majesteit misschien de romantisohe figuur niet is, welke een jong meisje in haar droomen ziet. Maar wat geeft dat! Hij bemint haar vurig ert zal een uitste- kend echtgenoot zijn. Het za1 ir elk opzicht een ideaal huwelijk worden." ,,Zoudt u dat werkelijk denken?" zei Tony op na'iven toon. ,,Ik ben er zeker van. Waarcm zou ik het anders hebben aangemoedigd Uit een poli- tiek oogpunt winnen wij er niets mede. Zijne Majesteit, zou uit de machtigste regeerende buiizen van Europa een keuze kunnen doen, maar hij bemint Isabel en ik ben ouderwetsch genoeg, om te gelooven, dat wanneer er geen groote bezwaren bestaan, men de inspraken van zijn hart moet volgen." ,,Maar er bestaat een emstig bezwaar", zei Tony, ,,v£in den kant der dame". Opnieuw' haaide Da Freitas zijn schouders op. „Beste sir Antony, allemaal kuren en ver beelding van een meisje. En waarop berusten die eigenlijk? Voor drie vierden op be- schroomdheid en bescheidenheid. Binnen een week na haar huwelijk, zal zrj volmaakt ge lukkig en voldaan zijn." Tony leunde achterover in zijn steel en sloeg zijn beenen over elkaar. „Nu, ik zal haar mededeelen, wat u gezegd heeft", ver klaarde hij, „maar ik geloof niet, dat ik u veel hoop kan geven." Er volgde een oogenblik van drukkende stilte. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 5