ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
WiELERBAAN TEH NEUZEN
Groote Internationale Wielerwedstrijden
IVOROL
OM DE KONINGIN
No. 9178
VRIJDAG 3 AUGUSTUS 1934
74e Jaargang
Binneniand
Zoodag 5 Augustus a s. des n.m. 4uur (Zomertijd)
Snelheid- Achtervolging- en Klassementwedstrijden
60 KM. Koppelwedstrijd met 4 Klassementen
?ledec(andsche. Jandfiasta
WEDSTRIJDEN DOOR LEDEN VAN „TRAP DOOR"
Feuilleton
TWEEDE BLAD
en
MET DEELNAME VAN
C BOGfcERT- V. DRAPPIER
V. RAUSCH-B. FRAWCKE
A. v. NEVELE F. MIDDELKAMP
N. v. VREESWIJK—A. VAN ES
C. DE KUYSCHER—A. BAART
C. DE CLERCK—F. WEEMAES
A. VERHAEGHE—G. CARPRIAUX
LEUNIS—HAUCKE—ROMEIJN—JOLIJT—BREEPOEL (alien
Ter Neuzen) KLAASSEN (Sluiskil) VEREECKE (Zaamslag).
Entreeprijzen35 - 50 - 60 en 100 cent.
Kinderen beneden 14 jaar en werkloozen (op ver-
toon van hun stempelkaart) halve prijs.
COURA
DE VERDEELING VAN X>E LASTEN DER
WERjKELOOSHEID.
iHet vraagstuk van de dekking van de ge-
meentelijke uitgaven voor werkverschaffing
en steunverleening aan werkloozen vraagt in
steeds toenemende mate de aandacht van de
Regeering. Bleek het over het jaar 1933 nog
mogelijk uit 's Rijks kas een bedrag beschilt-
baar te stellen, hetwelk over het algemeen in
staat stelde bij een rationeele verdeeling r-
n.l. bij een verdeeling, welke volledig rekening
hield met de belangrijkheid van deze uitgaven
in verhouding tot de draagkraoht der gemeen-
ten de lasten te dekken, voor 1934, toen
het voor dit doel op de Rijksbegrooting be-
schdkbare bedrag moest worden terugge-
bracht tot f 46 millioen, werden de moeilijk-
heden aanmerkelijk grooter.
Voor het jaar 1935 zullen de moeilijkheden
voor alle daarbij betrokken partijen weder
grooter zijn. Reeds kan met zekerheid worden
vastgesteld, dat de bijdrage van het Rijk in
geen geval grooter dan f 46 millioen kan zijn,
terwijl de financieele weerstand van de ge-
meenten, wier financien door de werkloosheid
zijn getroffen, weder aanmerkelijk is ver-
zwakt.
Reeds geruimen tijd houidt de Regeering zich
met dit vraagstuk bezig. Zij is ervan over-
tuigd, dat de betrokken gemeenten met be-
hulp van de bijdrage van het Rijk van f 46 mil
lioen niet in staat zullen zijn de lasten van de
werkloosheidsvooriziening op haar gewone be-
grooting te dekken. Niet minder overtuigd is
zij echter van het verderfelijke van elk
systeem, waaraan niet ten grondslag ligt het
beginsel, dat deze lasten in het heden udt de
gewone mididelen gedekt behooren te worden.
Deze moeilijkheden hehben de Regeering
geleid tot de overweging van een maatregel,
welke uitsluitend in den ernst van den toe-
stanid hare rechtvaardiging vindt. Deze maat
regel zou neerkomen op het bestemmen van
een gedeelte van het gemeentelijke belasting-
gebied van alle gemeenten des Rijks voor de
dekking van de meergenoemde lasten.
Zslfs deze noodmaatregel kan, op zichzelf
genomen, de moeilijkheden niet gebeel onder-
vangen. Slechts indien zij gepaard zou gaan
met een daadwerkelijke versobering van de
huishouiding van die gemeenten, waar dit tot
nu toe niet of niet voldoende plaats vond en
gerekend zou mogen worden op de verlichting,
welke bepaalde maatregelen, als de uitvoering
van het f 60 millioenplan, kan brengen, zou de
venwachting mogen worden gekoesterd, dat
de dekking van bedoelde lasten uit de gewone
m-.-delen zal kunnen worden verkregen.
De regeering bereidt thans maatregelen
voor, die in de aangeduide richting gaan.
Daar het van belang is, dat de gemeente
besturen van het voornemen der regeering
niet onkundig blijven, opdat zij daarmede bij
het opmaken harer begrootingen voor 1935
rekening kunnen houden, heeft de Minister
van Binnenlandsche Zaken, onder dagteeke-
ning van 27 Juli, een circulaire terzake aan de
gemeentebesturen gericht.
Uatsluitend met het oog op deze wensehe-
lijkheid. derhalve zonder op eenigerlei wijize
vooruit te loopen op de besluiten, welke de
Kroon in gemeen overleg met de Staten-Gene-
raal terzake zal nemen, doet de Minister van
Binnenlandsche Zaken in deze circulaire mede
namens zijn amibtgenooten van Sociale Zaken
en van Financien, mededeeling van de rege-
ling, welke thans in overweging is:
1°. de instelling van een foods, waarvan
de inkomsten zullen worden aangeiwend ter
tegemoetkoming aan de gemeenten in haar
uitgaven terzake van de werkloosheid (Werk-
1 oosh eids-subsi di e-fcn ds
2°. als inkomsten van het fonds zullen gel-
den behalve de 46 millioen, welke het rijk
beschikbaar stelt:
a. 25 opcenten op de hoofdsom der ge-
meentefondsbelasting volgens de lste klasse;
b. 10 opcenten op de hoofdsom der ver-
mogensbelas ting
c. 75 opcenten op de hoofdsom der perso-
neele belasting, in elke gemeente te heffen
volgens het tarief der wet op de personeele
belasting 1896 en volgens de klasse of de klas-
sen, waarin de gemeenten gsrangsehikt zij a;
d. 40 pet. van de hoofdsom der grondibe-
lasting. j
De heffingen sub a en b vangen aan met j
ingang van het belastingjaar 1935/36. De ge- i
meentebesturen zullen er rekening mede be-
hooren te houden dat hun bevoegdheid tot hef-
fing van 100 opcenten op de hoofdsom der
fondsbelasting en van 50 opcenten op de hoofd
som der vermogensbelasting met ingang van
hetzelfde belastingjaar zal worden gewijzigd
in een bevoegdheid tot heffing van 75 opcen
ten op de hoofdsom der fondsbelasting en van j
40 opcenten op de hoofdsom der vermogens
belasting.
De heffing sub c vangt aan met het belas
tingjaar 1935. De gemeentebesturen zullen
alsdan met ingang van hetzelfde belastingjaar
uit de personeele belasting wegens hoofdsom
en opcenten geen hooger bedrag mogen hef
fen dan overeenstemt met 225 ten honderd
van de hoofdsom der personeele belasting vol
gens het tarief der wet op de personeele be
lasting 1896 en volgens de klasse of de klas-
sen. waarin de gemeenten gerangschikt zijn.
In bijzondere geval 1 en zal aan een gemeente
toestemming kunnen worden verleend van het
hiervoren bepaalde af te wijken.
De bestemming voor het in te stellen fonds
van het sub d genoemde gedeelte van de
hoofdsom der grondbelasting gaat eveneens in
met het belastingjaar 1935. Terzelfder tijd
wordt het aandeel, dat de gemeenten in de
hoofdsom der grondbelasting ontvangen, van
75 pet. teruggebracht tot 35 pet.
3e. Uit het fonds wordt een bijdrage ver
leend in de uitgaven wegens kosten van steun-
uitkeeringen aan werkloozen en die van ar-
beddsloonen, betaald bij werkverschaffing aan
werkloozen.
Met arbeidsloonen, betaald bij werkverschaf
fing aan werkloozen, worden weex gelijkge-
steld de door den Minister van Sociale Zaken
aangewezen uitgaven.
De beperking, welke tot dusverre gold, dat
alleen de uitgaven wegens kosten van steun-
uitkeeringen aan werkloozen, die afkomstig
zijn uit z.g. crisisvakken, voor bijdrage in aan-
merking komen, vervalt.
4e. de sub 3 bedoelde bijdrage zal over het J
algemeen worden verleend in de mate, als in
een bij de ministerieele circulaire gevoegde
schaal is aangegeven. Uiteraard zullen nog
eenige punten nadere regeling behoeven.
5e. op de gemeente-begrooting voor 1935
behoort te worden gebracht het i/10 gedeelte
van het bedrag aan werkloosheidsuitgaven,
dat buiten de begrooting voor 1934 is gesteld
(z.g. uitgestooten bedrag), zooals dat bedrag
nader definitief zal worden vastgesteld. In dit
gedeelte za.l ten laste van het fonds een bij
drage worden verleend, berekend naar hetzelf
de percentage, als ingavolge het sub 4 gestelde
in de uitgaven. sub 3 bedoeld zal worden ver
leend.
6e. indien met de bijdragen sub 4 en 5 aan
gegeven geen evenwicht in de begrooting kan
worden verkregen, kan op de begrooting op
een afzonderlijken post een extra-bijdrage
worden geraamd. Deze extra-bijdrage zal te-
zamen met de bijdrage sub 4, niet meer dan
99 pet. van de uitgaven, sub 3 aangegeven.
mogen uitmaken.
De extra-bijdrage wordt slechts verleend, in
dien ten genoege van de regeering, die zich
terzake door Ged. Staten doet voorlichten,
wordt aangetoond, dat inderdaad de inkom-
sben van de gemeente zoo hoog zijn opgevoerd,
als voor de gemeente, rekening houdende met
de realiteit, mogelijk is, en dat de huishouding
van de gemeente in die mate versoberd is, als
in de huidige omstandigheden, nu voor de dek
king van de crisis-uitgaven allerwege zware
offers gebracht moeten worden, noodzake-
lijk is.
Het stadium, waarin de voonbereiding van
de maatregelen verkeert, mede gezien de nood-
zakelijke medewerking van de Staten-Generaal
ten deze, laat uiteraard niet toe daaraan reeds
thans onveranderlijke aanspraken te ontleenen.
I
38)
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
(Vervolg.)
,,Dat is gebeel in orde, sir", antwoordde de
huisknecht. ,,Ik hoop dat u maar doet, als of
u thuis bent. Huis en inboedel zijn tegen alles
verzekerd".
„Dank je wel, Spalding", zei Tony, ,,ik weet
wel, dat ik altijd op je rekenen kan".
Spalding nam het compliment met een diepe
bulging in ontvangst en Tony slenterde, na
het laatste nummer van ,,de Auto" uit den
krantenhanger te hebben genomen, wederom
naar het gazon terug. Hier plantte hij zieh in
behaaglijke houding in een rieten tuinfauteuil
en na een pijp opgestoken te hehben, ging hij
het sportblad lezen. Er stonden meerdere
berichten over hem zelf in, speciaal over zijn
meesterlijk autobesturen. Niet te verwon-
deren was het dus, dat hij zich met belang-
stellmg en zelfvoldoening, in de lectuur ver-
diepte. Hij had juist zijn sportblad gelezen
en lag in aangename gedaohten over zijn
sporttriomfen te genieten, toen het geluid van
de openslaande deur hem deed opkijken en
hrj Spalding, met een zilveren presenteerblad
in de hand, zag aankomen. Er lagen twee
visitekaartjes op.
,,Er zijn twee heeren, die u gaame wilden
spreken, sir", kondigde Spalding aan.
Tony klopte zijn pijp uit en trapte het
rookende restje tabak op het gras uit.
„Wie zijn het. Spalding?" informeerde
Tony.
De huisknecht wierp een blik op de kaartjes
alsof hij zijn geheugen wilde te hulp komen.
,rHet zijn twee vreemdelingen, sir Antony
De eene heet markies Da Freita en de andere
Count de S6".
STIJGENDE GRAANPRIJZEN.
Voorraad voor slechts vier dagen.
Crisis-maatregelen van de Regeering schep-
pen toch telkens schrijft het Rott. Nbl.
onvoorzden en dikwijls ook ongewenschte si-
tuaties. Dat constateert men nu weer op de
graanbeurs, waar de prijzen zich in stijgende
lijn bewegen, doordat er meer vraag is dan
aanbod, een toestand, die den laatsten tijd on-
gekend was. Men herinnert zich nog goed den
tijd, dat hier te lande de voorraad tarwe eenige
honderdduizenden tonnen bedroeg en dat ette-
lijke tienduiizenden tonnen andere graansoor-
ten hier lagen opgeslagen.
Thans verneemt het Nieuwsblad van gezag-
hehbende zijde, dat er te Rotterdam met zijn
wereldgraanmarkt slechts 45.000 ton tarwe
liggen opgeslagen, een hoeveelheid, die ons
land in vier dagen verbruikt. De 5800 ton
rogge, de 2200 ton gerst en de 2900 ton haver
zijn zoo goed als van geen beteekenis, een
ietwat bedenkelijke situatie voor ons land,
wanneer men bovendien weet, dat er geen kor-
rel mais in voorraad is, dat de boeren noodig
hehben als veevoer.
Deze feiten, die in het licht stellen hoe
gauiw de brood- en voergraan-voorziening van
ons land in gevaar kan komen, heeft in de
even onrustige sfeer van de laatste dagen een
oogenblik een bedenkelijken indruk gemaakt.
En nog aoht men den toestand niet zonder be-
denking, want het zou door bijzondere om
standigheden, storm op zee, moeilijkheden of
langdurige vertraging met het laden en lossen
van schepen die met graan onderweg zijn,
toch nog kunnen gabeuren, dat men hier krap
komt te zitten. Het zou zeker wel mogelijk
zijn de voorraden dan van elders aan te vul-
len, doeh men zou dit graan duur moeten be-
talen, resp. de broodverbruikers en de vee-
hoeren.
De oorzaak van deze situatie is de heffing
op graan, waardoor de handelaren die nu
XIII.
In het hoi van den leeuw.
Er volgden eenige oogeniblikken van plech-
tige stilte; dan stond Tony uiterst kalm op
en stak zijn pijp in zijn zak.
„Wel dat is verbazend leuk", verklaarde hij.
,,Waar heb je hen gelaten".
,,Ik heb de heeren in de bibliotheek ge
bracht, sir Antony''.
Tony klopte een aschvlekje van zijn mouw
af. Op zijn gemak ging hrj naar de biblio
theek.
Da Freitas en Count de Se, beiden onbe-
rispelijk gekleed, stonden bij den haard.
,,Goeden morgen, markies", zei Tony opge-
wekt. „Het is een aangename verrassing
voor mij, dat u mij met een bezoak vereert.
Komt u de strijdbijl, in casu de bokshand-
schoen begraven?"
Met een lichte minzame bulging nam de
markies de toegestoken hand aan.
„Ik hoop, dat wij in elk opzicht goede vrien-
den zullen hlijiven", zei hij op zijn bekenden
suikerzoeten toon. Toen wees hij op zijn met-
gezel en voegde er bij: ,,Mag ik de eer heb
ben, u Cont de Sd voor te stellen?"
Tony schudde den voorgestelde de hand,
die in tegenstelling met den hoffelijken Da
Freitas, zenuwachtig en slecht op zijn gemak
scheen te zijn.
„Hoe maakt u het?" zei hij. „Het moet
verbeelding van mij zijn, veronderstel ik, maar
het komt mij voor, dat ik u al eens vroeger
heb gezien".
Voor een oogenblik scheen het, of Count de
Sd met een antwoord verlegen zat en nog
voor hij zich hersteld had, nam markies Da
Freitas de strrjdhandschoen op.
„Dat is ook zoo, sir Antony". U heeft eer-
gisteren met den Count kennis gemaakt in
het park te Richmond. Tot op zekere hoogte
staat ons bezoek met die ontmoeting in ver-
band".
Met een glans van aangename herinnering
op zijn gelaat, keerde Tony zich tot den voogd
van Isabel.
,,0 ja", riep hij. ,,Hoe dom van mij. Ik
hoop van harte, dat u zich niet heeft hezeert,
toen u van de auto viel,,.
Count de Se zette zich in postuur. „Ik
noem het een mirakel, dat ik niet ben dood
gievallen", sprak hij op eenigszins afgemeten
toon.
Tony knikte gemoedelijk. ,,Dat is ook zoo",
zei hij. „Dat is het nadeel van een klei-
bodem. Hij wordt zoo verbazend hard bij
warm weer".
Er verscheen plotseling een nauw merk-
baar blosje op het perkamentachtige gelaat
van den bijna verongelukten Count de Sd en
opnieuw nam Da Freitas met fluweelen stem
de leiding van het gesprek.
,,Ik vermoed", zei hij fleemerig, „dat wij
alien min of meer onder den indruk van een
misverstand verkeeren. Ik ben vast over
tuigd, dat wanneer de zaken in deze kleine
komedie van vergissingen opgehelderd zijn,
iedereen voldaan zal wezen".
,,Daiar twijfel ik niet aan", zei Tony,
„maar wilt u niet gaan zitten en een sigaar
opsteken?"
Hij nam een kistje van den schoorsteen-
mantel en hield het zijn gasten voor. Da
Freitas bediende zich en na een oogenblik
aarzelen, volgde Count de Se zijn voorbeeld;
bet scheen dat de verleiding van de heerlijke
cubana's te sterk was om in zijn voorgenomen
weigering te volbarden.
Het was wederom Da Freitas, die het ge
sprek heropende. Hij was op de breede sofa
gaan zitten en deed een paar trekken aan zijn
sigaar, die hem blijkbaar zeer bevredigde en
liet toen het voorwerp van aromatisch genot
tusschen zijn 4ikke lippen bengelen. Na eenige
oogenblikken verplantte hij de cubana naar
zqn rechter mondhoek, deed nog een paar
flinke trekken en hield de sigaar toen tusschen
wijs- en middelste vinger geklemd.
„Ik veronderstel, dat u er zich van bewust
is, wie de jonge dame is, die u, naar het schijnt,
volkomen gastvrijheid en steun verleent".
Het was precies dezelfde vraag, waarmede
Congosta zijn onderhoud had geopend en
Tony beantwoordde haar op ongeveer dezelfde
wrjze.
„Natuurlijk ben ik dat. Als ik met iemand
intusschen profiteeren van de stijgende prij
zen er niet aan kunnen denken, groote
voorraden op te slaan, want bij gebrek aan
buitenlandsch graan is het niet onmogelijk,
dat die heffing lager wordt gesteld of vervalt,
zoodat men dan met dure voorraden zou zit
ten. Het is een vreemde toestand, waaraan
de Regeering haar aandacht zal moeten wij-
den, want men voorspelt nu reeds, dat binnen-
kort mais 40 gulden per last meer zal kosten
dan thans.
PROTESTANTEN IN BEEGIe.
Te Maria-Hoorebeeke, bet eenige protestant-
sche dorp in Vlaanderen, waar de afstamme-
lingen wonen van de Vlaamsche boschgeuzen,
heeft 15 Augustus een Zendingsdag plaats.
waar alle Nederlandsch sprekende protestan-
ten uit Belgie elkander ontmoeten.
Als altijd zullen ook ditmaal weer delegaties
uit Zeeland en andere belangstellenden uit
Nederland aan dezen traditioneel geworden
dag deelnemen.
BELGIe HANDHAAFT OUDE SPELLING.
De minister van Onderwijs, Maistriau, deelt
thans officieel mede, dat tusschen Naderlard
en Belgie geen overeenstemming in de spel-
lingkwestie is bereikt en dat derhalve hij de
opening van het nieuwe schooljaar op 1 Octo
ber de spelling van De Vries en Te Winkel
zal worden gehandhaafd.
De Minister wiens ambtsvoorganger Lip-
pens zich over de taalkwestie in verbinding
he^dt gesteld met Minister Marchant is
overigens van meening, dat de spellingkwestie
in Nederland nog niet is geregeld en dat de
beide landen op dit gebied in gelijken geest
moeten handelen.
HET BETAL1NGSVERKEER MET
DITITSCHLAND.
Woensdagavond vertrok een officieele com-
missie onder leiding van Dr. H. M. Hirschfeld,
vriendschap sluit, vormen zijn antecedenten
een der hoofdpunten van mijn aandacht".
De markies nam hem scherp op, doch het
gelaat van Tony bleef absoluut bewegingloos.
„Zooals u zich kunt voorstellen", vervolgde
Da Freitas, „was het voor Count de Se een
oorzaak van oneindige verademing, te hooren,
dat haar dwaze ontvuehting geen emstiger
gevolgen had gehad". Even wachtte hij. „Het
boezemt ons buitengeiwoon veel belangstelling
in te mogen vememen, onder wielke omstan
digheden u met elkaar kennis maakte."
,,Wij werden door wederzijdsche kennissen
aan elkaar voorgesteld in Long-Acre", zei
Tony.
De markies trok zijn wenkbrauwen hoog op.
„Werkelijk?" antwoordde hij beleefd. ,,Het
was mij totaal onbekend, dat Isabella kennis
sen in Londen had. Dat was juist iets, dat
ons zoo buitengewoon bezorgd over haar
maakte".
Hij wachtte eenige oogenblikken, alsof hij
Tony in de gelegenheid wilde stellen, wat
mededeelzamer te worden, welke bedoeling
door den laatste echter geheel scheen miskend
te worden.
,,Ik vermoed", vervolgde Da Freitas, met
een gemoedelijk lachje, ,,dat het lieve dwaze
kind, u een verhaal heeft opgedischt van de
vreeselijke tragedies van een hooge bestem
ming. Zij is ougeloofelijk romantisch aange-
legd, zooals u zonder twijfel heeft opgemerkt.
Het is bekoorlijke zwakheid bij een jong
meisje, maar" hij haaide zijn schouders op
,,soms zijn wij ouderen genoodzaakt uit
plichtgevoel, ons eenigszins hard of ongevoe-
lig te toonen."
„Ja", zei Tony, „dat zal wel."
Opnieuw wierp de markies een Snellen blik
op hem en daama, blijkbaar eenigszins gerust-
gestekl door de volmaakte kalmte van zijn ge-
laatsuitdrukking, zette hij, op denzelfden voet
van welwillende hoffelijkheid, het gesprek
voort.
„Hetgeen plicht vordert moet de jeugd altijd
hard en onredelijk toeschijnen. Men zou het
niet amders wenschen. Indien wij niet een
weinig onverstandig en onbesuisd in de lente
1 POOS 20 CT.— TUBE AO EN 60 CT. I
(Ingez. Med.)
den directeur-generaal van Handel en Nijver-
heid, naar Berlijn, ten einde met de Duitsche
regeering besprekingen te voeren over de rege
ling van het betalingsverkeer tusschen Neder
land en Duitschlanid.
De commissie bestaat uit de heeren Mr.
C. A. baron Bentinck van het departement
van Financien, Mr. C. J. M. Schaepman van
het departement van Buitenlandsche Zaken en
den heer P. P. van Berkum van het departe
ment van Economische Zaken.
UITVOER VAN KREEFT EN GARNALEN
NAAR FRANKRIJK.
De Minister van Economische Zaken heeft
ingetrokken de beschikking van den Minister
van Economische Zaken a.i., van 23 Juni jJ.
en het in artikel 3, eerste lid, van het Kon.
besluit van 11 Januard 1932 bedoelde tijdvak
voor den uitvoer naar Frankrijik van zee-
kreeften, langousten en ongepelde garnalen
vastgesteld op het tijdvak van 1 Januari 1930
tot 1 Januari 1932 en dat voor gepelde gar
nalen op het tijdvak van 1 Januari 1932 tot
1 Jan. 1934.
HET WERjKFONDS 1934.
Naar wij reeds meldden treedt de heer C. J.
P. Zaalberg sinds eenige dagen niet meer op
als voorzitter van het Werkfonds 1934.
Met het beheer der loopende zaken is be-
last Dr. Ir. A. H. W. Hacke, directeur-gene
raal van den arbeid.
In verband met dit ontslag heeft het Hbld.
zich met den heer Zaalberg in verbinding ge
steld, die o.m. verklaarde:
Met groot tantam heeft men destijds het
60 millioenplan aangekondigd als een opzet,
waarbij dank zij practische samenwerking van
burgers en regeering het noodige in het be
lang van de werkverruiming zou worden on-
demomen. De werkelijkheid is echter anders,
want alles gebeurt eigenlijk ambtelijk. Van
de groote hulp van particuliere zijde geboden.
maakt men niet het juiste getbruik, en de par-
ticulieren, die in het bestuur, raad van advies
enz. zitting hebben genomen, verrichten feite-
lijk alleen een soort loketdienst: bij hen komen
voorstellen binnen en zij geven deze met hun
advies weer door aan de regeeringsinstanties,
welke uitmaken wat er wel en wat er niet zal
gebeuren."
De opmerkingen van den heer Zaalberg, en
speciaal de klacht „dat de invloed van he'
Werkfonds op den aard, den omvang en het
tempo der voorgenomen werkverruiming in
feite gering blijkt, doordat daaraan alleen een
strikt voorbereidende en adiviseerende t
opgedragen," gaven het blad aanleiding
zich tot een der meest actieve bestuurders
van het Werkfonds te wenden.
Op de vraag, wat hij tegenover dergelijke
kritische beschouwingen in het midden meen-
de te kunnen brengen, verklaarde hij, dat van
den beginne af bij de regeering de werk-
methode en taakverdeeling heeft voorgezeten,
die men thans toepast.
De adviezen, wenken enz. der particulieren
zijn uit den aard der zaak van groot belang
•bij de regeling der werkverruiming en de
waarde van hun medewerking valt niet te
onderschatten. Doch het kan niet anders, of
de regeering dient ten slotte te beslissen, hoe
de 60 millioen besteed zullen worden, want
zij draagt daarvoor de aansprakelijkheid.
Bovendien is het ook uit een practisoh oog-
punt noodzakelijk, dat de regeering in deze
beslist en men hier geen vrijheiid aan de par
ticulieren geeft om zekere besluiten te nemen,
aangezien deze laatsten immers niet vermogen
te overizien of een door hen aanbevolen werk
inderdaad past in het kader van het alge
meen regeeringsbeleid, op waterstaats-. op
handelsgabied enz.
van ons laven waren, welk belang zouden wij
dan verder in den herfst- en wintertijd stel
len". Hij deed opnieuw een trek aan zijn
sigaar. „Ik veronderstel", voegde hij er met
een flauw glimlachje bij, ,,dat u gebeel be-
kend is met de hoofdoorzaak, welke onze
kleine wegloopster tot die ernstige beslissing
heeft genoopt."
,,Ik heb er uit begrepen", zei Tony, ,,dat zij
niet in staat was de delicate eigenaardigheden
van den voor haar uitgekozen echtgenoot te
waardeeren."
Da Freitas wuifde zacht met zijn hand. ,,Ja,
mijn beste sir Antony, onder ons geizegd, geef
ik ook toe, dat Zijne Majesteit misschien de
romantisohe figuur niet is, welke een jong
meisje in haar droomen ziet. Maar wat geeft
dat! Hij bemint haar vurig ert zal een uitste-
kend echtgenoot zijn. Het za1 ir elk opzicht
een ideaal huwelijk worden."
,,Zoudt u dat werkelijk denken?" zei Tony
op na'iven toon.
,,Ik ben er zeker van. Waarcm zou ik het
anders hebben aangemoedigd Uit een poli-
tiek oogpunt winnen wij er niets mede. Zijne
Majesteit, zou uit de machtigste regeerende
buiizen van Europa een keuze kunnen doen,
maar hij bemint Isabel en ik ben ouderwetsch
genoeg, om te gelooven, dat wanneer er geen
groote bezwaren bestaan, men de inspraken
van zijn hart moet volgen."
,,Maar er bestaat een emstig bezwaar", zei
Tony, ,,v£in den kant der dame".
Opnieuw' haaide Da Freitas zijn schouders
op. „Beste sir Antony, allemaal kuren en ver
beelding van een meisje. En waarop berusten
die eigenlijk? Voor drie vierden op be-
schroomdheid en bescheidenheid. Binnen een
week na haar huwelijk, zal zrj volmaakt ge
lukkig en voldaan zijn."
Tony leunde achterover in zijn steel en
sloeg zijn beenen over elkaar. „Nu, ik zal
haar mededeelen, wat u gezegd heeft", ver
klaarde hij, „maar ik geloof niet, dat ik u veel
hoop kan geven."
Er volgde een oogenblik van drukkende
stilte.
(Wordt vervolgd.