RECHTSZAKEN.
PROVINCIALE STATEN VAN
ZEELAND.
GEMEENTE RAAD VAN
ZAAMSLAG.
u
Ll I l l I I I I I I M
8 g 5f 88"&SS8S8S
i i i I i i i i i i i i i
I I
I I
g 8 8 8" 8 8" 8 8'8 8 8" 8
L L L L L L L L L L
5888888
EEN WATERLEIDINGKWESTIE TE
SPRA NG-CA PELLE.
Het halve dorp voor den kantonrechter.
De Raad van de gemeente Sprang-Capelle
heeft een verordening aangenomen waarbij de
eigenaars, de huurders of de bewoners van
huizen gelegen in de gemeente, verplicht zijn
zich bij de waterieiding aan te sluiten. De
prrjzen van het waterverbruik worden bere-
kend naar de kadastrale huurwaarde van de
woningen. Het eigenaardige in deze kwestie
is nu, dat zoowat aile inWoners van de ge
meente Sprang als een man in verzet kwamen
tegen de toepassing van deze verordening. Zij
beweerden, dat de prijs van het watergebruik
veel te hoog is en dat zij niet kunnen betalen,
terwijl zij zelf in het bezit zijn van goed put-
water. De menschen Werden herhaaldelijk aan-
gemaand zich bij de waterleiding te laten aan
sluiten, doch het hielp niet veel, totdat in de
maand Maart van ddt jaar de politie proces-
verbaal moest opmaken tegen degenen, die
zidh niet hadden laten aansluiten.
llhans heeft deze zaak voor het kantonge-
recht te 's Hertogenbosch gediend. Niet min
der dan honderd en twintig inwoners van
Sprang waren gedagvaard, waarvan er onge-
veer 50 waren verschenen.
Als getuige in deze zaak werd gehoord de
heer D. van den Berg, gemeente-secretaris
van Sprang-Capelle.
Deze zeide, dat de menschen die gedagvaard
Waren, volgens de meening van burg, en
wetih. wel konden betalen, doch dat er veel on-
wi] in het spel Was.
Zij die verschenen waren zeiden:
Wij willen ons wel laten aansluiten, doch
wij kunnen niet betalen. De prijs is veel te
hoog en bovendien hebben We goed putwater
dat veel beter is dan het water van de Wa
terleiding.
Daar waren er die zeiden:
Edelachtbare, het is bloedgeld dat we
moeten betalen. Vrouw en kinderen moeten
er honger om lijden, maar eens zal de dag van
wraakneming wel komen.
Gedurende de terechtzitting was er veel
rumoer op de publieke tribune en meer dan
eens moest de kantonrechter de menschen tot
kalmte en stilte aanmanen.
Een inwoner van Sprang werd van de ten-
laat el egging vrijgesproken. Van drie anderen
werd de zaak aangehouden tot 18 Juli a.s. De
46 anderen werden veroordeeld ieder tot een
geldboete van f 10, bij niet betalen te vervan-
gen door een rechtenisstraf van 10 dagen.
Zij die niet waren verschenen werden bij
verstek tot dezelfde straffen veroordeeld.
VRIJSPRAAK VERANDERD IN 6 JAAR
GEV AN GENISSTRAF.
Het gerechtshof te Den Bosch veroordeelde
den leidekker L. Z., te Someren wegens den
door hem op 7 Jan. j.l. te Someren gepleegden
doodslag op H. Bollen, dien hij met een revol
ver neerschoot tot 6 jaar gevangenisstraf.
De rechtbank te Roenmond had verdachte
vrxjgesproken, maar de advocaat-generaal bij
het Hof edsche 6 jaar gevangenisstraf. Het
gerechtshof bevai de onmiddellijke gevangen-
neming van Z.
Zitting van Dinsdag 3 Juli 1934,
des morgens 11 uur.
Voorizitter de Commissaris der Koningin.
Tegenwoordig 40 leden. Afwezig de heer
Overhoff.
De VOORZITTER deelde mede, dat bericht
was ingekomen van den heer E. B. Dumoleijn,
dat hij wegens vertrek naar het buitenland
octslag heeft genomen als lid der Prov. Sta-
ten.
I>e VOORZJTTER bracht hulde aan den
heer Dumoleyn voor hetgeen hij gedurende 31
janen als lid der Prov. Staten heeft gedaan.
Hij dankte hem voor de aangename samenwer-
king en vriendschap en zeide dat hij een
trouw en ijverig lid is geweest en wenschte
hem het beste voor zijn verder leven.
Hiema werd het nieuw benoemde lid, de
heer J. W. Vienings, door den griffier binnen-
geleid en legde deze in handen van den Voor
zitter de vereischte eeden af.
De VOORZITTER wenschte den heer Vie
nings geluk met zijn benoeming en verzocht
hem zijn zetel in te nemen.
Van den hear Overhoff was bericht ingeko
men dat hij wegens cngesteldheiid verhinderd
is de vergadering bij ta wonen.
Mededeeling werd gedaan van verschillende
ingekomen stukken, o.a. een adres van den
heer H. C. A. Roosa inzake schadeloosstelling
■in verband met zijn ontslag als centrale chef
bij de N.V. P.Z.E.M.
Gesteld in handen van Gad. Staten.
De wijziging der ambtenaren-
bezoldiging.
Het voorstel van Ged. Staten tot wi-jziging
der verordening tot regeling van de bezoldi-
ging van de ambtenaren in dienst der provin-
cie, waarbij enkele jaarwedden worden ver-
hoogd, maar de meeste verlaagd, gaf in alie
afdeelitngen aanleiding tot uitvoerige bespre-
king. Vele leden hadden bezwaar tegen de
verhooging van sommige salarissen, terwijl
men de vraag stelde of de ver doorgevoerde
veriaging der salarissen de koopkracht niet
zoo zal verlagen, dat dit niet toevorderlijk kan
zijn aan de oplossdng van de economische cri
sis. Verschillende leden vreezen, dat dit voor
stel met zijn contrasten, indien aangenomen
door de Staten, in de provincie een eeer
slechten indruk zal maken. Vele leden mee-
nen, dat men aan een saJarisverlaging niet
kan ontkomen, maar dezie acht men in het
aigemeen te ver gaand. Ook de periode van
doorvoering der veriaging, in het voorstel ge
steld op 3 jaar, viindt men vrij aigemeen te
kort en zag men liever gesteld op 5 jaar. Hei
Rijk achtte hot toch niet noodig voor Zeeland
op salarisverlaging aan te dringen. Waarom
vragen vele leden, moet de veriaging zoo
zwaar drukken op het bootpersoneel, dat toch
een verantwoordelijke taak heeft. Enkjele
leden vinden, dat, zooals het voorstel daar
ligt, het zeer wel te accepteeren is, daar h.i.
er een juiste waardeering over ieders werk
uit spreekt. Een lid wil de salarissen over
de heele linie verlagen, dus ook de hoogere.
Ben spreker achtte elk salaris boven f 5000
te hoog, op grond waarvan hij de voorgestelde
verhooging bestreed. Ged. Staten antwoord-
den in de afdeelingen, dat aan deze salaris-
regeling reeds gewerkt werd voor de indle-
ning der motie-Goossens. De felle critiek uit-
gobracht op de voorgestelde verhooging van
enkele booge salarissen, moeten Ged. Staten
als zijrnde ongegrond, terug wijzen.
Men heeft iets goed te maken en komt met
dit voorstel op een juiste basis; het werk van
den griffier is van zoodanigen aard, dat het
moet gelijk gesteld worden met een directeur-
generaal van een departement en de hoofd-
ingenieur der provincie met de positie van den
Hoofdingenieur-Directeur van den Rijkswater-
staat. Juist de lagere salarissen zijn in Zee-
land aan den hoogen kant en dit had de toe-
passing van het Kortingswetje op Zeeland
tengevolge.
Dit gold voornamelijk het bootpersoneel.
Een lid van Ged. Staten zegt nog, dat het
college iederdaad de versoberingstheorie hul-
diigt, wijl het niets verwacht van de toepas
sing der verruimingstheorieen, gezien de erva-
ring hiermede opgedaan in het buitenland. De
lagere salarissen zijn soms meer dan 200
en de hoogere slechts met ongeveer 3 ver-
hooga. Bij de repliek is er o.a. op gewezen,
dat de groote drukte van den hoofdingenieur
aan hem zelf te wijten is, omdat die alles
zelf wil doen.
Verschillende leden beschouwden den huur-
toeslag als eenmaal verkregen recht, waaraan
maar niet ter wille van een technische her-
ziening der saarissen mag worden geraakt.
Andere leden deelden dit gevoelen niet en
meenden dat er ook daaraan getomd mag
worden. Doch weer andere meenden dat ook
hier veranderitig van den termijn van door
voering gewenscht is en deze liever gebracht
moet worden op 5 jaar. Ged. Staten ant-
woordiden in de afdeelingen, dat men aan den
huurtoeslag niet mag komen, niet te cnder-
schrijven.
In meer dan een afdeeling is instemming
betuigd met Kindertoeslag" al vind men het
vreemd en weinig sympathiek, dat met het
3en en niet met het eerste kind wordt begon-
nen. Ook verschillende leden verklaarden zich
tegen kindertoeslag en sommigen zien er in
een bedenkelijke afwijking van het gezcnde
principe ,,loon naar Arbeiidsprestatie". Namens
Ged. Staten luidde het antwoord, dat destijds
een principieel besluit tot invoering van den
kindertoeslag is genomen.
Mede naar aanleiding van opmerkingen bij
de atikelsgewijze behandeling in de afdeelin
gen merken Ged. Staten in hun antwoord op
het aigemeen verslag op, dat zij als datum
van inwerking treden der regeling 1 Juli 1934
hebben gekozen, omdat dit, naar bun oordeel
in het belang der ambtenaren is. Als men
bijv. 1 Januari 1935 nam, dan zou dit tot ge-
volg hebben, dat van 1 Juli 1934 op de jaar
wedden der ambtenaren, behalve de tijdelijke
korting van 5 ingevolge bet Statenbesluit
van Juli 1933, nog bovendien een pensioen-
korting van 10 zou worden toegepast. Zij
vinden dan ook geen reden om op dit punt
wijziging te brengen in hun voorstel.
Teneinde tegemoet te komen aan de op
merkingen inzake het wegvallen van de tege-
moetkoming in de huishuur, stellen izij nader
voor dit over 5 jaar te doen plaats hebben
door toekenning in 1935 van 80 1936
60 1927 40 en 1938 20 Al zijn zij
door de gemaakte opmerkingen over de wijzi
ging van art. 12, slaande op de toekenning
van persoonlijke verhoogingen, niet zijn over-
tuigd, nemen Ged. Staten die wijziging terug.
Zij venduidelijken art. 15ibis, dat inzake den
kindertoeslag, waardoor duidelijker uitkomt,
dat als het derde kind getooren is, ook pas van
af dat derde kind toeslag wordt genoten. In
verband met de bezwaren tegen het instellen
van den rang van referendaris, voegen zij aan
het voorstel toe: „Een benoeming tot referen
daris geschiedt niet dan in zeer bijzondere
gefvallen".
Aan het art. 44, pax. 3 wordt het woord
tijdelijk voor de persoonlijke toelage voor het
verschil met 30 van het oude salaris, ge-
plaatst, opdat voor dat verschil geen pen-
sioenpremie zal worden betaald en het ook
niet medetelt voor den pensioengrondslag.
De heer ONDERDIJK bestreed de voorstel-
len van Ged. Staten. Deze komen in tegen-
spraak met gezegden van een half jaar ge-
leden. Hij wees er op, dat het vorig jaar
reeds naar voren tradt dat vele leden bezwaar
hadden tegen een lageren aftrek van de hoo
gere ambtenaren dan van de lagere ambte
naren.
Hij heeft in zekeren zin den moed van Ged.
Staten bewonderd om de versobering in de
provinciale uitgaven te laten betalen door de
lagere ambtenaren. De salaris-regeling in het
geheel liet hij buiten ibeschouwing. Hij kwam
er tegen op, dat de hoogere ambtenaren thans
volgens het voorstel van Ged. Staten verhoo
ging krijgen en de lagere ambtenaren vermin-
'iering. Als dit niet was voorgesteld zou men
in bet georganiseerd overleg allicht tot over-
eenstemming zijn kunnen komen.
Hij hoopte dat Ged. Staten zullen luisteren
naar het geluid in het aigemeen verslag en
hun voorstellen zullen herzien. Hij bracht
enkele cijfers naar voren en toonde aan dat
een ingenieur na 3 jaar 640 meer heeft en
een anbeider gaat achteruit met 295. Ook
de pensioen-grondslag van den arbeider gaat
naar beneden.
De directeur van den stoombootdienst gaat
vooruit, doch het personeel van de boot-
diensten gaat belangrijk achteruit, wat door
spreker met versrchillende cijfers werd toe-
gelicht.
De voorstellen van Ged. Staten beteekenen
voor verschillende groepen afbraak van hun
loonen.
Hij herinnerde aan de salaris-herziening
van 1930, die toen werd teruggewezen.
De huishuurtoeslagen wilden toen de Prov.
Staten blijven behouden, omdat het hier ver
kregen rechten betreft.
Toen werd door Ged. Staten waarde gehecht
aan verkregen rechten en thans gelden deze
rechten bij Ged. Staten niet meer.
Uit de voorstellen van Ged. Staten blijkt
dat zij min of meer het rapport—Schouten
hebben gevolgd. Men kan uit dit rapport de
lijn van Ged. Staten halen, doch men kan het
ook anders doen. Als men een vergelijking
had gemaakt met de andere provincies, wat de
salaris-regeling betreft, zou men meer aan
den veiligen kant zijn geiweest.
Hij meent dat de financieele toestand van
de provincie niet van dien aard is, dat enke!
de hoogere ambtenaren naar hun werk wor
den gewaardeerd en niet (te lagere amibte-
naren.
Het argument dat het lagere personeel ge-
makkelijk is te vervangen geldt evenzeer voor
het hoogere personeel. Ook daar zou men by
een oproeping voor een betrekking legio sol-
licitanten krijgen. Er is dus op dien grond
geen enkele reden om de hoogere ambtenaren
in salaris te verhoogen.
In zijn verdere breedivoerige bestrijdmg van
de voorstellen van Ged. Staten wees spreker
er op, dat de lagere salarissen bij het rijk er
beter af komen dan bij de thans door Ged.
Staten ingediende voorstellen.
De ingenieurs-salarissen by het rijk en de
provincie werden vergeleken en deze luidt
anders dan door Ged. Staten wordt voorge
steld.
Hij kan zich niet voorstellen dat het hoot-
personeel zoo belangrijk in salaris wordt ver-
minderd. Er is geen enkele reden om het
boot-personeel zoo'n veer te laten als thans
wordt voorgesteld.
Hij kwam tot de conclusie dat geen grooter
veriaging van het provinciaal personeel mag
worden toegepast dan 10 buiten de huis-
huurverlaging, ook na 1935 en diende een
motie in dien gfeest in.
De heer MOELKER zeide dat wy thans in
een tijd leven dat zuinigheid en versobering
is geboden, in welken tijd wij nu reeds 6 jaren
leven. De wet van vraag en aanibod noodzaakt
tot versobering. De levensvoorwaarden zijn
30 minder dan ten tijde van de hoog-con-
junctuur.
De omstandigheden wettigen dat wij in
dalende lijn gaan. Hij deelt niet alie gezichts-
punten van den heer Onderdijk en wenscht
verschil te maken tusschen academisch ge-
vormde ambtenaren en de lagere ambtenaren.
De intellectueele ambtenaren hebben vee!
moeite moeten doen om zoover te komen.
Men kan thans echter niet komen met
salaris-verhooging. Dit maakt een slechten
indruk. Men kan deze hoogere salarissen hou-
den op het peil waarop zij thans zijn en hij
wil bij de verdere artikelsgewijze behandeling
nagaan of verschillende salarissen nog niet
kunnen worden herzien.
De heer GOOSSENS heeft de salariskwestie
met groote belangstelling gevolgd. Hij bracht
in herinnering de door hem het vorig jaar in
gediende motie om de bestaande ongelijkheid
in de salarisregeling te doen vervallen. Hij
wilde zuiverheiid van de salarissen.
Bij de thans ingediende voorstellen door
Ged. Staten worden niet alleen de verkregen
rechten aangetast, doch bij de overheid mag
de salaris-regeling gerust een tikje hooger
zijn dan bij het particulier bedrijf. Hij stelt
zich op het standpunt dat een ambtenaar be-
hoorlijk moet worden gesalarieerd.
Over de voorstellen van Ged. Staten zeide
hij, dat het moeilijk is een technische herzie-
ning somen te stellen, waarbij aan alie wen-
schen wordt toegegeven.
Vooral kiwam hij op tegen de voorgestelde
regeling van het personeel van den provin-
cialen stoombootdienst. Hij noemde speciaal
de jaarwedden van de agenteti en van de
kapiteins.
Wanneer het rapport-Schouten als grond-
slag wordt genomen, moet men rekening
houden met de voorgestelde salarissen bij ge-
lijksoortige betrekkingen bij het rijk.
Spreker is principieel voorstander van den
kindertoeslag, doch de voorgestelde regeling
kan hij niet aanvaarden. De personen met
kinderlooze gezinnen nemen een bevoorrechte
positie in. Hij zal gaarne vernemen wat de
kosten zijn als reeds kindertoeslag wordt toe
gepast bij het eerste kind en bij het derde
kind.
De heer VIENINGS zeide dat in de salaris-
regeling niet de lijn der geleidelijkheid is ge-
trokken. Het heeft hem getroffen dat waar
voor zoovele ambtenaren een veriaging Wordt
voorgesteld, bij twee categorien een verhoo
ging wordt voorgesteld. Hij weet niet Welken
indruk dat in andere deelen der provincie
heeft gemaakt, doch kan verklaren dat in zijn
omgeving dit een geheel verkeerden indruk
heeft gemaakt. Ged. Staten hebben een bij-
zonder sleoht voorbeeld gegeven en in een feit,
dat geheel verkeerd mag genoemd worden.
Het zou een goeden indruk maken als Ged.
Staten hun voorstel zouden terugnemen ten
opzichte van de hoogere functionarissen. Het
gaat hier niet om de personen, doch zijn plicht
gebiedt hem zoo te spreken.
Tegen de voorgestelde regeling van de jaar
wedden van het personeel van den provincia-
len stoombootdienst had hij ook verschillende
bezwaren.
Den kindertoeslag wilde hij reeds toestaan
van het eerste kind af.
De heer KODDE merkte op, dat een wijzi
ging van salaris-regeling moeilijk is. Er wordt
nu gesproken van een verkregen recht. Wij
moeten daar zeer voorzichtig mee zijn, anders
zouden deze evengoed gelden hij veriaging zoo-
Wel als hij verhooging van salaris.
Hij bestreed de voorstellen van Ged. Staten
en zeide dat verantwoordelijkheid zoowel
geldt voor de lagere ambtenaren als voor de
hoogere. De economische toestand waarin
wij verkeeren, is voor hem het zwaartepunt te
stemmen tegen verhooging van salaris voor
de hoogere ambtenaren. Wij moeten verso-
beren en hij noemde het een tegenstelling
tegenover de vele menschen die van den mor-
gen tot den avond moeten zwoegen, dat thans
verhooging van salarissen van enkele ambte
naren wordt voorgesteld.
Hij staat op het standpunt dat de salarissen
van de ambtenaren worden verlaagd. Het is
zijn bedoeling contrasten Weg te nemen.
'Het is hem onmogelijk het voorstel van Ged.
Staten aan te nemen. Wanneer was voorge
steld ook veriaging van de hoogere ambtena
ren, was dit een ander geval geweest.
Hiema werd ten 12.45 gepauzeerd tot 2 uur.
Midden in de debatten kwam het officieel
bericht binnen van het overlijden van Z. K. H.
Prins Hendrik.
De Commissaris der Koningin verhief zich
van zijn zetel welk voorbeeld door alie leden
werd gevolgd.
De Commissaris deed mededeeling van het
overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik waar
van hij met leedwezen kennis gaf. Hij hoopt
dat de Koningin en de Prinses in deeen
zwaren strijd behouden moge blijven en stelde
voor ten teeken van rouw de zitting op te
heffen.
De leden zullen nader worden opgeroepen.
De vergadering werd daarop te 3.40 uur
gesloten.
Vergadering van Maandag 25 Juni 1934,
des namiddags 2 uur.
Voonzitter: de heer J. de Feijter, Burge-
meester.
Tegenwoordig de heeren S. van Hoeve, A.
de Feijter, D. Dees, C. H. H. Wisse, A. Haak,
A. Dees, H. Bakker, D. G. Koopman, S. Buijze.
C. Maas en K. Hamelink, benevens de Secre-
taris J. Stolk.
1. Opening.
De VOORZITTER opent de vergadering
door het uitsprekeci van het gebedsformulier.
2. Notulen.
De notulen der vergadering van 8 December
1933, 22 Januari, 26 Maart en 1 Mei 1-1., wor
den met aigemeene stemmen vastgesteld, zoo
als die aan de leden in druk zijn toegezonden.
3. Mededeelingen.
a. Bij schrijven van 9 Mei 1934 deelt het
hoofd der O. L. school mede dat alie kinderen
der voormalige openbare lagere school te
Othene naar zyn school zijn getoomen en het
aantal leerlingen daardoor is gestegen tot 82,
waardoor hij dagelijks 56 leerlingen moet on-
derwijzen verdeeld over vier leerjaren wat z.i.
onmogelijk is om met vrucht onderwijs te
kunnen geven en daarom verzoekt toepassing
van artikel 56 tweede lid der L. O. wet 1920
te willen bewerkstelligen.
Bij schrijven van 29 Mei is, door ons accoord
gaande met de meening van het hoofd der
school aan den Minister verzocht met toepas
sing van artikel 56 2de lid der L. O. wet 1920
aan de gemeente Zaamslag de in het eerste
van dat artikel bedoelde Ryksvergoeding toe
te zeggen voor een onderwijzer boven het in
dat lid bedoelde aantal.
Bij beschikking van den Minister van Onder
wijs enz. did. 16 Juni 1934 no. 14268 afd. LOF
is daarop goedgunstig beschikt en bepaalt,
dat ten behbeve van de openbare lagere school
in het Dorp Zaamslag I over 1934, te rekenen
van 1 Mei of zooveel later als deze leerkracht
zal zijn in dienst getreden. aanspraak kan
worden gemaakt op de rijksvergoeding van
de jaarwedde voor een tweede(n) onderwij
zer (es) van ibijstand, rcits en voor zoolang in
dat jaar van dien datum af het aantal leer
lingen dat aan deze school als werkelijk
schoolgaand bekend staat ten minste 76 be-
draagt en op voorwaarde dat daartoe een leer
kracht van de opgeheven school of een andere
wachtgelder(ster) is of wordt aangesteld.
Het kwam Burgemeester en Wethouders en
den Inspecteur van het Onderwijs gewenscht
voor voor den goeden gang van het onderwijs
onmiddellijk in de aanvulling met een derde
leerkracht te voorzien door het benoemen van
een tijdelijke kracht ten einde alvorens voor
stellen te doen tot bet doen van eene defini-
tieve benoeming af te zien of het vereischte
aantal leerlingen zich weet te handhaven.
In afwachting daarvan is door Burgemees
ter en Wethouders vermits de op wachtgeld
gestelde onderwijzeres van de O. L. school te
Othene een dezer dagen in het huwelijk zal
treden en deze dus niet voor benoeming in
aanmerking kon komen tot tijdelijk onder
wijzer benoemd de heer C. P. van de Ameele,
(op wachtgeld gestelde onderwijizer) te Hoek,
met ingamg van 1 Juli a.s.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Proces-verbaal van opname van boeken
en kas van het gemeentelijk electrisch bedrijf
op 28 Mei 1934 op welk tijdstip in kas is be-
vonden 234,10, welk bedrag volgens de boe
ken en bescheiden ook aariwezig moest zijn.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Proces-verbaal van opname van boeken
en kas van den gemeente-ontvanger op 14
Mei 1934 op welk tijdstip in kas is bevonden
1255,58% welk bedrag volgens de boeken
en bescheiden ook aanwezig moest zijn.
Aangenomen voor kennisgeving.
4. Ingekomen stukken en zoo noodig daar-
over besluiten.
a. Kennisgevingen van H. K. Markusse; J.
Dees van Liere, K. Hamelink, J. Kosten en F.
C. Jansen-Verplanke, houdende bericht van
aanneming van hunne benoeming tot leden
der Commissie tot wering van schoolverzuim.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een kennisgeving van de Commissie tot
wering van schoolverzuim houdende bericht
van benoeming van den heer J-. Kosten tot
voorzitter en den heer J. Dees van Liere tot
secretaris der' commissie.
Aangenomen voor kennisgeving.
c. Een schrijven van den Minister van
Sociale Zaken houdende bericht dat hij geen
vrijheid kan vinden aan de gemeente onthef-
fing te verleenen met betrekking tot de ver-
diensten van de vrouw van een gesteunde
met kinderen.
De heer MAAS spreekt zijn diep leedwezen
uit, over het antwoord van den Minister. Als
een arme vrouw, die vooruit wil, en die met
beide handen het werk aanpakt en eerlijk
voor den dag 'wil komen, en als zij dan van
haar verdiensten tlwee derden moet laten val-
len, is dat een diep treurige zaak. Die Minis
ter moest er eens anders over denken, en zeg
gen: de landarbeiders behooren tot het be-
langrijkste deel van de Nederlandsche bevol-
king. In de eerste plaats, doordat zij voor het
levensonderhoud der geheele bevolkdng de
landbouwproducten produceert. De arbeid op
het land, legt den basis voor de geheele volks-
huishouding. De arbeiders ten plattenlande
hebben er dus recht op, dat hun beroep wordt
gerespecteerd en dat hun beteekenis wordt
ingezien, ook door de bevolking der groote
steden en zeer zeker door de heeren in Den
Haag.
Mijnheer de Voorzitter aldus vervolgt
spreker er zijn ruim 400.000 landarbeiders
in Nederland. Daaronder zijn ongeveer 15.000
meisjes en ruim 50.000 jongens beneden de 17
jaar. Verder zijn er 45.000 vrouwen boven de
17 jaar op het land werkzaam. Deze cijfers
be'wijzen voldoende, hoe groot bet bedrag is,
dat de landarbeidersbevolkinig aan Nederland
elke week "in winkels en bij leveraneiers be-
steed.
Het is dus een belang voor het geheele Ne
derlandsche volk, dat de innerlijke kracht van
de landarbeiders zoo hoog mogelijk wordt op-
gevoerd. Mijnheer de Voorzitter, dat is nu de
zuivere waarheid, zoo kon het wezen. Maar
neen, het is zoo niet. Over 8 dagen las ik nog
in een courant, dat in de kade te Oud-Beier-
land een schip met 100 ton kostelijke tarwe
voor menschelijk gebruik ongeschikt werd ge
maakt. Ik dacht zoo bij mij zelven, wat een
groot verschil in de dagen van de zeven vette
jaren en de zeven magere jaren! In de vette
jaren werd het koren verzameld, tot de zeven
magere jaren aankwamen, en nu wordt het
in ons Nederland vemietigd. Als een arme
vrouw vraagt om de eerste 3 die zij ver-
dient, niet in mindering te brengen op een
eventueele steunuitkeering aan haar man, zegt
de Minister: neen, afwijzen! Maar kostelijke
tarwe laten vemietigen, nemen de heeren niet
ter harte. Het was beter dat zij die tarwe ver-
deelden onider de armen. Mijnheer de Voorzit
ter, om verder te gaan, de raad der gemeente
Zaamslag heeft tot hiertoe zijn plicht gedaan,
en nu is de verantwoordelijkheid voor den
Minister.
De heer BUIJZE kan hieraan niet veel toe-
voegen, hij wensdht echter ook zijn leedwezen
uit te spreken, dat de Minister op de vraag
van den raad heeft gezegd: ik doe het niet.
De VOORZITTER: We hebben ook van on-
zen kant gedaan wat 'we konden, maar er is
niets aan te doen.
(Het schrijven wordt met aigemeene stem-
men voor kennisgeving aangenomen.
d. een schrijven van Gedeputeerde Staten
betreffende verzetting eerste kermis te Kloos-
terzande.
Aangenomen voor kennisgeving.
e. Een schrijven van den Directeur van het
Kabinet van H. M. de Koningin houdende
dankbetuiging voor de betuigde deelneming
bij gelegenheid van het overlijden van H. M.
de Koningin-Moeder.
Aangenomen voor kennisgeving.
f. Het besluit van den raad van 26 Maart
1934, No. VHI, tot wijziging der begrooting
van het gemeentelijk electrisch bedrijf, dienst
1933, voorzien van bewijs van goedkeuring.
Aangenomen voor kennisgeving.
g. Een schrijven van den Minister van
Sociale Zaken houdende bericht dat hij heeft
besloten met het opnemen van werkloozen in
het bedrijfsleven een proef te nemen in een
drietal gemeenten t.w. Broek op Langendijk,
Heinkenszand en het Bilt en dat hij het wen-
schelijk acht in de gemeente Zaamslag het
stelsel althans voorloopig niet toe te passen,
een en ander in verband met gevraagde sub-
sidie voor dorschen met den vlegel.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
dit schrijven aan te nemen voor kennisgeving.
De VOORZITTER merkt op, dat de leden
Weten, wat destijds aan den Minister is ge-
sohreven, om te bevorderen ter voorziening
in werkverruiming, graan met den vlegel te
laten dorschen met toelage van rijk en ge
meente. Helaas heeft de Minister geantwoord
dat hij daarop niet kan ingaan. Hij zal nu
echter een proef nemen in de gemeente Hein
kenszand.
iDe heer KOOPMAN gelooft niet, dat de
Minister overtuigd is van den omvang der
werkloosheid in de gemeente Zaamslag, want
hij gelooft niet, dat er een gemeente is, waar
dit op ruimer schaal het geval is, en dat hier
wel de meeste tarwe 'wordt gezaaid. Het was
een mooi werkobject geweest. Ten slotte zal
wel blijken dat spreker het, toen hij daarover
indertijd begonnen is, aan het goede eind had.
In West Brabant zijn ze er ook over begon
nen. Het spijt hem, dat voor Zaamslag zoo
sleoht afgeloopen is.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer
Koopman niet moet denken, dat de Minister
van den toestand in deze gemeente niet op de
hoogte zou zijn. Spreker heeft onlangs nog
een conferentie gehad met een van zijn voor-
naamste adviseurs, en die had de cijfers bij
zich, ook voor wat betreft het snijden met de
hand of met de binders en het dorschen met
den vlegel of met de machine. Maar men wil
er op het oogenblik niet aan. Er komen fac-
toren tusschen, die veroorzaken dat het niet
kan. De Minister weet het echter evengoed
als de raad.
De heer KOOPMAN is van oordeel, dat het
en voor de regeering, en voor de arbeiders, en
voor den boer beter zou zijn, en bovendien
ook voor den middenstand. Het is nu triestig.
De heer BUIJZE: Er is hierover al zooveed
gesproken, het helpt ons toch niet en daarom
kunnen we de moeite om er over uit te \vei-
den wel sparen.
Met aigemeene stemmen wordt overeen-
komstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
h. Het jaarverslag van de Vrijwillige
Brandweer over 1933.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat dit verslag voor de leden ter secretarie
ter inzage ligt.
i. De rekening van de vrijwillige Brand
weer over het jaar 1933.
j. De rekening van het aigemeen Burger-
lijk Armbestuur over 1933.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
de rekeningen onder i en j bedoeld, te stellen
in handen der commissie van onderzoek.
Met aigemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
k. Een schrijven van Gedeputeerde Stated
van Zeeland dd. 1 Juni 1934, no. 26-1-3, 3de
afdeeling luidende als volgt:
De Regeering aohte den tijd aangebroken,
om over te gaan tot stabiliseering der wed-
den van de burgiemeesters, wethouders, secre-
tarisseo, ontvangers en ambtenaren van den
burgeriijken stand op een lager peil dan het-
weik in de bestaande regeling is vastgelegd.
In verband daarmede hebben wy de regelin-
gen van de jaarwedden dier functionarissed
aan eene herziening onderworpen.
In de concept-regelingen, welke u hierbij
worden aangeboden, is rekening gehouden met
het feit, dat de nu nog bestaande tydelyke
kortingen van 12% voor de burgemeesters,
secretarissen, ontvangers en ambtenaren van
den burgeriijken stand en 4 voor de wet
houders, met ingang van 1 Januari 1935 komen
te vervallen.
Nadrukkelijk wordt er de aandacht op ge-
vestigd, dat met de inwerkingtreding der
nieuwe regeling alie tot nog toe toegekende
wediden boven de normen eener regeling (ook
waar het cumulatie van betrekkingen betreft)
komen te vervallen, zoodat met „bestaande
rechten" geene rekening meer wordt gehou
den.
De opgenomen overgangsbepaling voorkomt,
dat de daar onder vallende titularissen plotse-
ling aan een te groote daling van inkomsten
zouden bloot staan. Voor de ambtenaren van
den burgeriijken stand werd de opneming van
eene dusdanige overgangsbepaling niet noodig
geacht.
Overeenkomstig de ibepalingen der gemeen-
tewet verzoeken wij U, het gevoelen van den
raad in te winnen omtrent de concept-regelin
gen welke hierbij gaan; dat betreffende de
ambtenaren van den burgeriijken stand ont-
vingen wij gaarne tegelijkertijd by afzonder-
lijk schrijven.
Beide berichten worden voor 1 Augustus a.s.
ingewacht. Is op dien datum geenerlei bericht
ontvangen, dan zal worden aangenomen, dat
de raad met de concept-regelingen accoord
gaat.
CONCEPT-REGELING.
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
overwegende, dat het wenschelyk is geble-
ken, de jaarwedden van burgiemeesters, secre
tarissen, ontvangers en wethouders aan eene
herziening te onderwerpen en overeenkomstig
dezelfde beginselen vast te stellen;
gezien de berichten van de raden der ge
meenten en de adviezen van de ambtenaren-
organisaties;
gelet op de artt. 80, 100, 111 en 114 der
gemeentewet;
besluiten
de jaarwedden van de burgemeesters, secre
tarissen, ontvangers en wethouders der ge
meenten in Zeeland vast te stellen overeen
komstig de volgende beginselen, te rekenen
van 1 Januari 1935.
1. Het bevolkingscijfer op 31 December
1933 vormt den grondslag voor de volgende
klassificatie
v
■a
3
o
•c
<u
•a
•a
<L>
Gfi
c
ca
c
19
oo cn ro
CS CN CO CO
m
r s s c r s
C
CO
c
o
03
ESSE EE
O r*
t*0
5 C
3 <D
-c &o
"5.E
T3
T3
CO
C
co fcsecscfc
ctf
IS
UO<UOOJ<UQJ<U
nOZS>