ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD ZEEUWSCH-VLAANDEREN Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden 74® Jaargang No. 9165 EERSTE BLAD ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20. HLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrrjgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAB VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bg vooruitbetaling. Citgeefster: Firma P. J. VAN DE S.ANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. Gisteravond is een buitengewone editie van de Nederlandsche Staatseourant versehenen, bevattende de volgende Koninklrjke mededee- ling: Het heeft God behaagd Mijn beminden Echtgenoot tot Zicb te roepen. Hij is hedenmiddag zaoht en kalm ontslapen. Met groote droefheid geef Ik daarvan kennis. Ik ben overtuigd dat alien deelen in Mijn smart en die van Mijne Docbter. WILHELMINA. Het officieele overlijdensberic-ht. Gfficieel werd gistermiddag medegedeeld: Z. K. H. de Prins der Nederlanden, Hertog Mecklenburg, is vanmiddag om half twee overleden aan een hartverlamming. Dr. L. S. Hannema. Dr. E. W. Goteling Vinnis. Na de gunslige berichten, die in de laatste dagen omtrent het verloop der ziekte van den Prins waren versehenen, kwam dit noodlottig bericht gisterennamiddag wel zeer onver- wacht, en er blijkt uit de verdere mededeelin- gen, dat ook de naaste omgeving van Z. K. H. door het plotseling einde ten zeerste is ver- rast. Er treffen in dit jaar het Koninklijk Huis en het Nederlandsche Volk wel zware slagen. Nog rouwt men over het verlies van H. M. de Koningin-Moeder, en thans is aan het Konin- kltjk Huis op den leeftijd van 58 jaar ontval- len den Gemaal der Koningin, den Vader van Prinses Juliana, aan het Nederlandsche Volk den Prins, die sinds zijn komst in Nederland zoo met het wel en wee van het volk heeft meegeleefd. Hij is weggerukt uit het voile leven. In de vele jaren van verblrjf in ons land heeft hij niet alleen veler harten en sympathie gewonnen, door zijn hartelijkheid en innemend- heid, maar in dien tijd is het volk hem ook veel dank verschuldigd geworden, voor het vele goede dat hij deed in het belang der iij- dende menschheid. Want, evenals onze onvergetelijke Koningin- Moeder, heeft ook Prins Hendrik zich veel be- wogen op het gebied van maatschappelijk werk. Toen in het jaar 1901 het bericht werd ver- spreid dat onze jonge Koningin in het huiwe- lij,k zou treden met een Duitschen Vorst, vroeg men zich af, welke positie de Prins niet alleen zou innemen bij het hof, doch ook, hoe zijn houding zou zijn tegenover een hem vreemd. dus onbekend volk. Men verheugde zich over het huwelijk, men is te verknocht aan het Huis van Oranje, dan dat men 't zou kunnen verdragen, dat eens een ander Vorstenhuis over het Nederlandsche Volk zou regeeren, en vernam dus met mge- nomenheid. dat de dynastie der Oranjes zou worden voortgezet. Maar verkeerde toch in afwachting over de toekomst. Op 19 April 1876 is Prins Hendrik te Schwerin geboren. Hij was de jongste zoon van Friedrich Frans II, regeerend groot- hertog van Mecklenburg-Schwerin, die uit zijn derde huiwelijk met een prinses uit het huis Sckwarzburg-Rudolstadt vijf kinderen had. A1 zeer vroeg moesten de jonge hertogen deelnemen aan militaire oefeningen; op zes- jarigen leeftijd werd de jonge hertog Hendrik op het slotplein van de vaderlijke residentie reeds met zijn baide oudere broertjes door een cnder-officier gedrild en toen hrj zeven was kreeg hij zijn eerste les in het paardrijden. Stipte gehoorzaaniheid werd den kinderen in- geprent, want waarachtigheid, plichtsbe- trachting, logica, gevoel voor amderen en speciaal achting voor ondergeschikten waren de eigenschaippen, die groothertog Friedrich Franz in zijn kinderen ontwikkeld wilde zien. Hertog Hendrik's opvoeding was opge- dragen aan den predikant van den Paulskerk te Schwerin, dr. Kliefoth, en aan min. Bel- namy, die later gaarne vertelde van het vrien- delijk karakter van haar pupil. Toen de jongens grooter waren werd hun opvoeding zooveel mogelijk in practische rich- ting geleid. De groothertog meende n.l. dat louter schoolgeleerdheid voor zijn kinderen geen nut had en daarom kregen de hertogen s winters les in handenarbeid, o.a. leerden zij manden vlechten en later koos hertog Hen drik het meubelmakersvak, toen hij volgens de plicht der Duitsche prinsen een ambacht moest leeren. Allerlei werkplaatsen werden bezocht. Smiidses, molens, gieterijen, spinne- rijen, glasblazerijen, porceleinfabrieken, steen- groerven en scheepsiwerven. Op zijn dertiende jaar vertrok de prins met zijn gouvemeur, Freiherr von Bischophausen. naar Dresden om daar het Vitzthumsche gym nasium te beizoeken. Toen Hertog Hendrik het Dresden's Gym nasium had afgeloopen bereidde hij zich voor op het vaandrigs-examen, hetwelk hij in 1894 met goed gevolg te Berlijn aflegde. Daama ondemam hij met kapitein Vom Alt-Stutter- heim een reis naar Engelsch-Indie, waar hij suiker- en koffieplantages bezocht en zijn hartstocht voor de jacht botvierde. De terug- reis werd ondernomen via het Heilige Land, Constantinopel en Athene. Negen maanden duurde deze reis. Nadat Hertog Hendrik van zijn reis terug- kwam, trad hij in het leger en deed in Januari 1896 te Metz zijn officiers-examen. Te Pots dam werd hij toen benoemd tot luitenant in het Garde-jagenbattailon. Na korten tijd werd hij bevorderd tot eerste luitenant en boven- dien werd hij luitenant a la suite van het Mecklenburgsche fusilliersregiment No. 90. In den herfst van 1899 werd hij op zijn verzoek op non-actiiviteit gesteld en wijdde zich aan den arbeid in het ministerie te Schwerin om zich daar van het staatsraderwerk in al zijn bewagingen op de hoogte te stellen. Behalve aan zijn dagelijksche werkzaam- heden eerst in het leger en later op het mi nisterie in de Schloss-strasse te Schwerin, waar hij zich in staatkundig opzicht be- kwaamde, wijdde hij zijn tijd aan sport. Schwerin ligt in een meergebied en geen won der is het dat hij een enthousiast watersport- beoefenaar werd. Ook de bergsport vond in hem een geestdriftig aanhanger en met zijn broers en ook met zijn oudste zuster Elisabeth maakte hij verschillende bergtoeren. In 1901 verliet Hertog Hendrik de familie- kring omdat hij in Februari van dat jaar met de Koningin der Nederlanden in het huiwelijk zou treden. Op Woensdag 19 October 1900 bevatte de Buitengewone Nederlandsche Staatseourant" de volgende proclamatie betreffende de ver- loving van Hare Majesteit de Koningin: Aan mijn Volk! Het is mij eene behoefte, aan het Neder landsche volk, van welks levendige belang- stelling in het geluk van Mg en Mijn huis Ik zoo diep ben overtuigd, persoonlijk mededee- ling te doen van Mijne verloving met Zijne Hoogheid, Hertog Hendrik van Mecklenburg Schwerin. Moge deze gebeurtenis, onder Gods zegen bevorderlijk zijn aan het welzijn van ons land en van zijne .bezittingen en kolonien in Oost en West. De wet tot naturalisatie van Hertog Hen drik werd opgenomen in de „Staatscourant" van 27 Januari 1901. Zij bestond uit de vol gende artikelen: Art. 1. De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan Zijne Hoogheid Hendrik Wladimir Albrecht Ernst, Hertog van Mecklenburg, Vorst van Wenden, Schwe rin en Ratzeburg, Graaf van Schewrin, Heer van de landen Rostock en Stargard, enz., enz. geboren te Schwerin 19 April 1876, en wo- netide te Schwerin. Art. 2. Zijne Hoogheid de Hertog van Mecklenburg voormeld is, van het oogenblik waarop Hoogst dezelve de hoedanigheid van Nederlander verkrijgt, ingezeten van het Rjjk. Art. 4. Deze wet treedt in werking op den dag harer afkondiging en zal terugwerkende kracht hebben tot op den dag, waarop Zijne Hoogheid uit het Staatsiverband van Mecklen- burg-Schwerin zal zijn ontslagen. Tevens bevatte de Staatseourant" de vol gende kennisgeving van den Minister van Justitie: ..Zijne Hoogheid Hendrik, Hertog van Mecklenburg, is op den 23sten Januari 1901 ontslagen uit het Staatsverband van Mecklen burg-Schwerin". Nadat deze noodzakelijke wettelijke maat- regelen waren getroffen, waarbij o.m. aan den a.s. Prins-gemaal de staat van Nederlander- schap werd verleend, gevolgd door zijne aan- stelling tot generaal-majoor a la suite bij het leger en tot schout-brj-nacht h la suite bij de marine, had den 7en Februari 1901 te 's-Gra- venhage de huwelijksvoltrekkingplaats, ten overstaan van den Minister van Justitie Oort van der Linden, wat betreft het burgerlijk huwelijk, terwijl de hofprediker dr. Van der Flier het kerkelijk huwelijk inzegende. De Prins-gemaal ontving den titel van Zijne Koninklijke Hoogheid" en werd benoemd tot lid met raadgevende stem van den Raad van State. De positie van den Prins Gemaal was wel een zeer delicate. Immers, de Prins stand naast den troon, aan de Koningin moest steeds de eerste eer betoond worden. Hem paste daarom een houding van terughoudendheid. een positie welke moeilijk is om in te nemen, doch welke hij in vol vertroujwen heeft aan- vaard. In dit opzicht heeft Prins Hendrik zich een meester getoond, hetgeen hij vooma- melijk te danken heeft gehad aan zijn een- voudig, beminnelijk en hartelijk karakter. Men vroeg zich af, wat de Prins-Gemaa! zich als levenstaak zou stellen. Men had nog herinneringen aan den gelijknamigen breeder van den Koning Prins Hendrik, die zich den bijnaam van Hendrik den Zeevaarder had ver- worven. De Prins-Gemaal was er de man niet naar om parades te houden of legers te schouwen, doch spoedig zou zich de gelegen- heid voordoen zich op maritiem gebied te on- derscheiden. Het ware® geen verrichtingen bij de marine, waarmede hij het hart van het gansche volk heeft gewonnen, doch die van opofferende menschenliefde, het verleenen van hulp aan schipbreukelingen. De ramp van de ..Berlin". In den onvergetelijken stormnacht van 21 Februari 1907, welke Nederlander zal deze dag ooit vergeten, sloeg de Harwichliner ..Berlin" met honderden passagiers aan boord. in stukken op de pier te Hoek van Holland. Van den wal uit kon men de handenwrin- gende passagiers zich zien bewegen op de resten van wat kort daarvoor nog een trotsch stoomschip was. Nauwelijks had het bericht van de vreese- lijke ramp, die zich afspeelde daar in den stormnacht, het Koninklijk Paleis bereikt, of de Prins spoedde zich in admiraals-uniform naar den Hoek en nam daadwerkelijk aan de redding van schipbreukelingen deel. Wij laten hierover aldus de Haagsche Crt. den verslaggever uit die dagen aan het woord: Met de boot ,,Jan Spanjaard" maakte de Prins twee tochten mee naar het wrak en be- sloot om 2 uur weer te gaan, vast overtuigd ais hij was, dat er om hulp geroepen werd. In den namiddag van 24 Februari ging wederom een viertal booten uit om te trach- ten de Pier te bereiken. Hierbij was de loods- boot ,,Hellevoetsluis" met den Prins aan boord. De schipper van de ,,Hellevoetsluis" vertelde het volgende: „Ik was uit zee binnengekomen, omdat ik een signaal van het loodswezen had ge- kregen. Toen ik in de Berghaven aanlag, kwam daar niemand minder dan Prins Hen drik aan boord en begaf zich aanstonds naar de brug, waar hrj niet af ging, al zetten de sneeuwvlagen ook nog zoo fel op en al was het buiten ook nog zoo bruin, een onver- schrokkenheid voor een vorst, die daar niet aan gewend is, waarvoor wij alien den grootsten eerbied hebben. Dapper beef hij tot het einde toe staan en goed in orde, want de Prins rookte nog smakelijk zijn sigaar. De bedoeling was, dat de Prins bij ons de stoomreddingboot zou volgen, die gelijk- tijdig uitging om een nieuwe poging te wagen. En zoo gebeurde het. 't Was zulk vervaarlijk slecht weer. ,,Uwe Hoogheid moet naar beneden gaan, zal een ziekte oploopen" zei telkens bezorgd 's Prin sen adjudant. Maar dan glimlachte Prins Hendrik even en schudde manhaftig van neentot hij eindelijk kon helpen om de schipbreukelingen warm te wrijven. Een mooi moment was het, toen de Prins, eelf heelemaal onder de sneeuw, de acht ma- trozen van het loodswezen, die de redding hadden verricht, liet aantreden om ze rond- weg te bedanken en hun ieder de hand toe te steken. Tegen mij zei Zijne Hoogheid: .jKapitein, die 22e Februari zal mij lang heugeh". Eerst toen de Prins aan wal stapte, brak het gejuich los, moest het zich uiting geven en nooit is de Prins zoo toegejubeld, als toen hij door de menigte heen naar de auto schreed." Daze ramp is voor het verdere leven van Prins Hendrik van groote beteekenis geweest. Hij had kennis gemaakt met het reddings- wezen op onze kust en ook de gebreken er van leeren kennen. Zijn gansche aandacht was daar thans op gericht. Hij kwam tot het in- zicht dat er hier iets gedaan moest worden en nam het initiatief tot reorganisatie van het reddingswezen. dat hij concentreerde :n het Oranje Kruis. Dit toch was het fundament van zijn levens- werk, waaraan hij steeds verder heeft gewerkt en gebouwd met groote plichtsbetrachting. Hier trok hij den band, die tussohen hem en het Nederlandsche volk was gelegd, steeds nauwer samen. Hij, die voor het Nederland sche volk een vreemdeling was, was geworden, een Nederlander, zooals hij dat ook wenschte, een wensch, dien hij tot uiting bracht, toen hij, voor den eer3ten keer Amsterdam bezoe- kende, zeide: Ik wil mijn best doen, spoedig een Nederlander te worden. Het Roode Kruis. Vol toeiwijding heeft de Prins ook steeds zijn taak vervuld als voorzitter van het Roode Kruis, waartoe hij op voordracht van de Re- geering op 16 December 1908 werd benoemd. Het Roode Kruis is een semi-officieele instel- ling, waaraan op 2 April 1909 werd opge- dragen in vredestijd maatschappelijk werk te verrichten. Vol plichtsbetrachting heeft de Prins dit voorzittarschap steeds waarge- nomen. Hij nam steeds een persoonlijk aan- deel aan de bestuursvergaderingen, welke hij steeds eenmaal per week presideerde. Op het bureau van het Roode Kruis was Prins Hen drik dan ook een zeer beminde figuur, die voor iedereen, van hoog tot laag, die zijn taak nauwgezet opnam, een vriendelijk woord over had. Ter gelegenheid van zijn 25-jarig voonzitter- sehap 16 Dec. 1933 werd hem hiervoor ook op hartelijke wijze hulde gebracht, 'n hulde welke culmineerde in de aanbieding van 'n geschenk, aangeboden door alien, die met het Roode Kruis iets van doen hadden, bij monde van luit-generaal b.d. jhr. J. H. Roell, eerste onder- voorzitter en professor G. J. W. Koolemans Beynen, oudste lid van 't dagelijksch bestuur. Met een breed getbaar stond hij dit geschenk een kostbaar ameublement af voor de ver- gadenzaal van het Roode Kruis. Hartelijkheid en eenvoud, dat waren wel karaktertrekken van den Prins, die sterk op den voorgrond traden. Hij bereisde het gansche land om bij tal van plechtigheden, door zijn aanwezigheid luister bij te zetten. Hij was tegenwoordig bij het openen van tentoonstellingen, brj het te water laten van schepen, bij eerste steenleggingen of ingebruikneming van gebouwen. Docto niet alleen bij vreugdevolle gebeurtenissen gaf hij blijken van belangstelling. Hij was ook daar waar smarten te dragen vielen. Hij bezocht door rampen geteisterde gebieden, gaf blijken van deelneming bij smartelijke verliezen, of bewees een doode persoonlijke eer, door Zijn tegenwoordigheid. Prins Hendrik was com- mendator van de Johanniterorde, een instel- ling, die wel niet zooals in het buitenland tal van ziekenhuizen heeft gesticht doch toen, vooral ender zijn leiding zeer veel op philan- tropisch gebied heeft verricht. Als beschermheer van vele vereenigingen op militair en sportief gebied heeft de Prins zijn hoogen steun reeds gaarne verleend, en bij tal van gelegenheden zijn hem uitingen van sym pathie gebracht. Z. K. H. was luitenant-generaal en vice- admiraal h la suite, lid van den Raad van State, eere-Baljuw-Grootkruis in de Souve- reine Orde van Malta, Balije van Nederland. De Padvinderij. Groot was ook zijn belangstelling voor de Padvinderij, welke zich juist ten doel stelt jeugdige karakters te vormen, karakters, waar land en volk in de toekomst op bouwen kunnen. Ook hier, in deze organisatie,, be- kleedde hij het voorzittersambt. Nog verseh in het geheugen ligt zijn toespraak tot den hoofdverkenner Rambonnet bij de jamboree op het Malieveld, waarbij hij door duizenden jonge kelen werd toegejuicht. Tot zijn liefhebberij behoorde ook het berg- beklimmen. Prins Hendrik was een hartstoch- telijk Alpinist. Menigen gevaarvollen tocht heeft hij in gezelschap van jhr. A. G. W. van Riemsdijk en de gidsen Aloys Biner en Augus- tin Gentinetta gemaakt, waarbij een nachte- lijke tocht bij slecht weer over den Col de Bertol naar Zermatt zeker wel extra gememo- reerd mag worden. In de beide, thans overleden, gidsen vond hij hartelijke toegewijde vrienden. Het hoog- tepunt voor hen was, afgezien van de gelde- lijke belooning, welke hun als gidsen toe- kwam, een bezoek aan het Loo, waar ter hun- ner eere een jachtpartij werd gegeven. Trouwens, overal waar Prins Hendrik met het Zwitsersche volk in aanraking kwam. won hij aller genegenheid. En het is zeker zijn liefde voor de bergen, welke hij thans ook de Koningin heeft bijgebracht. Het is dan ook wel een wonderbaarlijke samenloop van omstandigheden, dat Koningin Wilhelmina moest worden teruggeroepen om aan zijn ziek- bed te staan, uit die oorden, waar hij zooveel zonnige dagen van zijn leven heeft doorge- bracht. De Prins als vader. Als vader was de Prins een man uit dui- zend. Nimmer was hij op reis, of hij voerde een hartelijke correspondentie met zijn docb ter. Overal waar hij vertoefde. werd hem zijn post nagazonden en hij gunde zich geen rust of hij moest eerst de brieven van Prinses Juliana beantwoord hebben. Keerde hij van een reis terug, dan kon men bij zijn bagage steeds geschenken van practisch nut voor de Prinses aantreffen. Mochten de huldeblijken, gebracht aan de Koningin bij Haar vijf-en- twintig jarig huwelijksfeest en bij Haar vijf- en-tiwintig jarig regeeringsjubileum in de eerste plaats de Koningin zelve gelden, niet minder waren zij bestemd voor den Prins, die izoo nauiw vertbonden is geweest met ons volk, die onze smarten en vreugde heeft gedeeld en onze belangen heeft voorgestaan. De laatste oogenblikken. Gisterochtend was de toestand van den Prins, zijn emstige ongesteldheid in aanmer- king genomen, bevredigend. De Prins had om 6en uur nog met goeden eetlust en opge- wetkheid gegeten. Even daarop trad de hart verlamming in, tengevolge waarvan Z. K. H na eenige seconden overleed. Ds behandelende geneesheer, die een zijner dagelijksche bezoeken bij den Prins bracht. was juist in de kamer bij Hoogstiderzelven ^anwezig. Van andere zijde werd gemeld dat de behan delende geneesheer gistermorgen reeds had geconstateerd, dat de toestand van den Prins minder gunstig was dan den dag te voren, en daarom geen noodelooze onrust willende ver- wekken het uitgeven van een ochtendbulletin had nagelaten, doch dat toch niet was te voor- zien, dat het z6o spoedig zou afloopen. Na een langdurig bezoek was H. M. de Koningin op het Huis ten Bosch een noenmaal gaan gebruiken. Te half 2 uur moet de Prins eenzelfden stanvai hebben gekregen als hij op zijn kamer in het Roode Kruis te doorstaan had, die ditmaal heviger van aard was. Ter- stond werd alarm gemaakt, doch, aangezien de doodstrijd maar 3 minuten duurde, kwam ieder te laat.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 1