ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Keem 'n "AKKERTJE"
No. 9163
VRIJDAG 29 JUNI 1934
74®Jaargang
De moord van Serajewo.
Binnenland
TWEEDE BLAD
(28 Juni 1914.)
uit zoo'n nieuw handig zakdoosje
bij Hooidpijn, Kiespijn, Zenuwpijn.
TER NEUZENSCHE COURANT
Wie zich van het, sedert 1918 tot wereld-
stad geworden Praag naar het slot Konopischt
begeeft, volgt een weinig aantrekkelijken weg.
Even nadat in de verte de boschrijke omge-
ving van het slot zichthaar wordt, komt hij
langs het kleine stationnetje van Beneschau.
Het Was daar, dat op den ochtend van 12 Juni
1914, pijnlijk precies gielijk de Duitsche ex-
Keizer plaoht te zijn, de trein stilhield, die
den monarch naar Konopischt bracht voor een
bezoek aan Aartshertog Franz Ferdinand,
wiens geliefkoosde verblijfplaats dit slot
vormde. Kort tevoren, in de maand Maart,
hadden beiden elkander op Miramare nabij
Triest ontmoet, en ook in -October van 1913
waren zij samen geweest. Dit wijst op een
druk verkeer, aansluitende bij de gedachten-
wisseling langs schriftelijken weg, die tus-
schen beiden plaats had. Franz Ferdinand,
die door zijn Keizer en oom en door het mini-
sterie van buitenlandsche zaken te Weenen
bq voorkeur buiten de regeeringsaangelegen-
heden werd gehouden, bleef daardoor in de
geheimen der internationale politiek oninge-
wijd, en de Keizer had gelegenheid aan zijn
aanstaanden broeder op den Oostenrijkschen
troon zijne gedachten over de politiek, door
het drievoudig verbond te volgen, mede te
deelen. Van den aanvang af heeft een soort
geheimzinnig waas over het samenzijn te
Konopischt gehangen. Zoo geheimzinnig, dat
men niet lang geleden in een boek, aan Franz
Ferdinand geWrjd door Maurice Muret, lid van
het Instituut, de opmerking kon aantreffen,
dat Fonopischt in het geheel geen rozentuin
bezat, hoewel het toch heette dat de Keizer
om dezen te bezichtigen, daarheen 'was ge-
gaan. Hoort men daarentegen Freihrer van
Morsey, die als vertegenwoordiger van het
departement van buitenlandsche zaken in de
nabrjheid van den Aartshertog vertoefde, dan
vindt men den gang door den rozentuin nauw-
keurig beschreven, ja, zelfs gefotografeerd
Wie dan ook Konopischt kent, weet dat er een
rozentuin is, al is deze uiteraard niet meer in
den staat, waarin hij in 1914 zal hebben ver-
keerd. Maar admiraal von Tirpitz vergezelde
den Keizer, en dit deed het bezoek aan den
rozentuin een verhaaltje gelijken. Dat poli-
tieke besprekingen tusschen de beide vorsten
hebben plaats gehad, staat vast, ook al ver-
telt Morsy ons, dat hij vergeefs gezocht heeft
naar een voor afluisteren ongeschikte kamer,
waarin dit onderhoud zou hebben plaats ge
had. De bewijzen der besprekingen zijn te
vinden in de telegrammen, die de legatieraad
Trentler aan den Duitschen staatssecretaris
Zimmermann te Berlijn zond. De besprekin
gen hebben geloopen over den Balkan; de Kei
zer heeft getoond het minder vriendelijk oor-
deel van Franz Ferdinand over den Italiaan-
schen koning niet te deelen; hij onderschreef
evenmin diens meening over Tisza en de Hon-
garen, die hij hooger schatte dan Franz Fer
dinand het ooit heeft gedaan. Of Franz Fer
dinand inderdaad heeft rondgeloopen met het
denkbeeld aan Wilhelm II een bijeenkomst
der drie Keizers voor te stellen, d.w.z. een toe-
nadering van Duitschland en Oostenrijk tot
Rusland te bewerken, mag in het midden
worden gelaten. Van Morsey vertelt ons, dat
de komst van den Grootvorst Cyrilles aan-
staande was, maar werd afgelascht. De reden
daarvan weet ook hij echter niet te noemen.
Of er te Konopischt geheime besprekingen
hebben plaats gehad, de tijdgenoot zal het niet
zoo licht te weten komen. Onmiddellijk na
den moord te Serajewo, maakte de Oosten
rijksche minister van buitenlandsche zaken
Berchtold van zijne bevoegdheden gebruik om
de papieren van den Aartshertog zoowel op
Konopischt als op Bellevue te Wennen te laten
verzegelen, om ze, ondanks alle protesten der
kinderen, naar het Staatsarchief te doen over-
brengen, waar ze nog berusten. De meest
zonderlinge geruchten zijn dientengevolge
blrjven loopen over de besprekingen van Kono
pischt. Sommigen houden vol, dat daar tus
schen Keizer en Aartshertog tot den oorlog
tegen Servie is besloten. Anderen weten nog
veel meer. De Keizer en de Aartshertog zou-
den er een nieuwe indeeling van de landkaart
van Europa hebben besproken, ten nadeele
van Oostendijk-Hongarije. De bedoeling zou
zijn geweest om aan beide zonen van Franz
Ferdinand, die wegens zijn morganatisch
huwelijk van den troon van Oostenrijk Waren
uitgesloten, een anderen troon te bieden: de
oudste over een hersteld Polen, de jongste over
een koninkrijk, bestaande uit Bohemen, i-.roa-
tie, Servie en... Hongarije. Waarbij dan aan-
sluit de veronderstelling, dat Oostenrijksche
vaderlandslievende gevoelens, op het spoor ge-
komen van dit jegens de dubbele monarchie
gepleegde verraad, den Aartshertog te Sera-
jevo ter dood hebben gebracht!
Intusschen, tot het bezoek aan Serajevo
was reeds lang tevoren besloten. Reeds in het
najaar 1913 deelde de veldmaarschalk Potio-
rek, stadhouder van Bosnie en Herzegowina,
aan den chef van den staf te Weenen, maar-
schalk Conrad, het plan van den Aartshertog
mede om manoeuvres met twee legercorpsen
te houden aan het einde van Juni 1914. Reeds
dadelijk had Franz Ferdinand mededeeling
gedaan van zijn voornemen om zich door zijn
morganatische gemalin te doen vergezellen.
De manoeuvres, bepaald van 25 tot 27 Juni,
hadden een veldtocht tegen Servie tot onder-
stelling; zij werden opgevolgd door een offi-
cieel bezoek aan Serajevo op 28 Juni, onge-
lukkigerwijze zijnde den gedenkdag van den
slag van Kassavo in 1389, gedeeltelijk dag van
rouw, gedeeltelijk dag van feestvreugde voor
Servie, dat in dien slag voor eeuwen zrjn natio-
naal bestaan verloor. De Waarschuwingen,
die van verschillende zijden werden vernomen,
hadden de aandacht van den Aartshertog, die
allesbehalve bevreesd, maar Wei bijgeloovig
was. Mag men graaf Sforza gelooven, dan
zou hij nog kort tevoren aan zijn keizerlijken
oom zijn voornemen hebben medegedeeld om
van deelneming aan de manoeuvres af te zien.
De Keizer zou daarop geantWoord hebben,
koel als altijd: ,,doe wat ge wilt", waarin de
Aartshertog, ten onrechte, een aanwijzing had
gezien, dat de Keizer wenschte dat hij wel zou
gaan. Bij het vertrek uit Bohemen liep de
salonwagen van het Aartshertogelijk paar
warm, zoodat zij in een gewoon compartiment
van het gevolg moesten plaats nemen; Franz
Ferdinand vatte het dadelijk als een ongun-
stig voorteeken op. Toen zij van Weenen naar
Triest vertrokken, ging het electrische licht
uit, hetgeen den Aartshertog deed opmerken:
„men is hier als in een graf". Maar de
manoeuvres verliepen uitstekend; geen enkel
incident stoorde den voortgang der xnilitaire
baweging. Reeds op 26 Juni bezocht het aarts
hertogelijk paar op officieuze wijze Serajevo,
deed inkoopen, en werd bijkans hartelijk door
de geheele bevolking begroet. De Keizer in
tusschen, vernemende, dat beiden zich gewoon
tusschen het publiek hadden bewogen, was en
door de rol, die de morganatische gemalin
daarbij speelde en door het gebrek aan cere-
monieel blijkbaar zoodanig verstoord, dat hij
vervroegd zich naar Ischl begaf, waar hij op
27 Juni aankwam en op 28 Juni de noodlottige
tijding ontving. Er zijn er, die Keizer Fnans
Joseph voorstellen als een moede grijsaard,
die het hoofd boog toen hem deze tijding ge-
werd, en voor zich uitprevelde: „ook dit nog".
Er zijn er anderen en onder hen Margutti, die J
in de omgeving van den Keizer heeft vertoefd,
die volhouden, dat hij gezegd heeft: ,,men mag
met den Almachtige niet spotten. Een hoo-
gere macht heeft de orde hersteld". Dat die
keizer zijn neef geen bijzondere sympathie
toedroeg, is in confesso; dat hij zich met groo-
ten tegenzin bij het morganatisch huWelijk
heeft neergelegd en den Aartshertog geen
vernedering heeft bespaard, niet minder.
Aartshertog Franz Ferdinand was geen
vijand van het Slavische gedeelte van de
Donaumonarchie. Integendeel, in Bohemen
b.v. vestigde men hoopvolle verwachtingen op
den troonopvolger, die van de tweevoudige
monarchie eene drievoudige dacht te maken.
Maar als het waar is, hetgeen nog onlangs is
gepublieeerd, dat Franz Ferdinand op het
diner, dat de manoeuvres op den avond van
27 Juni 1914 bekroonde, zou hebben gezegd:
„Bosnie zal nooit het lot van Kroatie onder-
gaan, dat aan Hongaarsche willekeur is over-
geleverd niettegenstaande de trouw der Kro-
aten de oproerige Magyaren heeft helpen over-
winnen", dan sluit dit geenszins in, dat men
van den Servischen kant zijn plannen met in-
stemming volgde. Integendeel, men vreesde,
dat zij de opslokking van Servie in de even-
tueele drievoudige monarchie tengevolge zou-
den kunnen hebben; dat zij in elk geval zou-
den verhinderen de ontplooimg van ieen groot
Servisch rijk. Vandaar, dat na de annexatje
van Bosnie en de Herzegowina de oogen van
al wat zich in Servie in deze richting bewoog,
met weinig sympathie op Franz Ferdinand
waren gevestigd. Vandaar ook, dat velen niet
zoo overtuigd waren van het goede verloop
van den Zondag 28 Juni als de Aartshertog
zelf scheen. Scheen, want uit zijne omgeving
wordt verhaald, dat hij niet slechts duidelijk
heeft uitgesproken, dat hij gaame met maar-
schalk Conrad den avond van 27 Juni was
vertrokken, maar dat hij tot op het laatste
oogenblik nog wijzigingen in het programma,
waardoor het beizoek aan Serajevo zou komen
te vervallen heeft overwogen.
Hoe het zij nadat men op 28 Juni in den
vroegen ochtend de mis had bijgewoond, ging
men van Ilidje, waar het hoofdkwartier was
gevestigd, per trein naar Serajevo. Potiorek
wachtte het gezelschap aan het station op, en
in den eersten wagen nam hij met het aarts
hertogelijk paar plaats, terwijl naast den
chauffeur de eigenaar, graaf Harrach zat. De
stoet bestond uit een vijftal auto's en von
Morsey, die in den laatsten wagen zat hoorde,
toen de kop van den stoet voorbij het post-
kantoor reed, slechts een zwakke knal, onmid
dellijk waama een man in het ondiepe water
sprong. Het was Chabrinowich, typograaf van
beroep, een der zes of zeven samenzweerders,
die getracht had een bom naar het rijituig van
den Aartshertog te werpen. De bom was door
Franz Ferdinand bemerkt, die haar met
groote tegenwoordigheid van geest met de
hand een andere richting had gegeven, waar
door zij op de kap van den auto kwam en ver-
volgens op den grond viel, waar zij ontplofte
en zoowel onder de omstanders als onder de
inzittenden in de tweede auto in het bijizonder
overste Merizzi, verwondingen aanrichtte. De
Aartshertog behield volmaakt zijn kalmte; de
Aartshertogin had slechts een splinter in het
gelaat, maar Merizzi was zoodanig verwond,
dat hij naar het ziekenhuis moest worden ge
bracht. Terwijl de politie er zich mede be-
lastte den dader in hechtenis te nemen deze
had tevergeefs gepoogd ?ich te vergiftigen
reed men naar het stadhuis, waar de burge
meester ter ontvangst gereed stond. Zoo kalm
was Franz Ferdinand niet, dat hij naliet den
burgemeester toe te voegen; ,,Hoe zit dat bur-
gemeester; men komt in Uw stad om haar te
bezoeken en men wordt met bommen ontvan-
gen." De burgemeester had niet de gave zijne
opgestelde rede te wijizigen, en deze klonk dus
in contrast met de gebeurtenissen. Terwijl de
Aartshertogin met haar hofdames Turksche
vrouwen ontving, die haar bloemen overhan-
digden, werd beraadslaagd wat te doen 7A u
zijn. Algemeen was men voor eene wijziging
van het programma; de Aartshertog wilde,
dat zijn vrouw onmiddellijk naar Ilidje zou
terugkeeren, maar zij was daartoe niet bereid.
Een der adjudanten opperde de juiste gedach-
te, dat men uit de ruim 20.000 in de nabijheid
vertoevende militairen een compagnie zou op-
roepen ter bescherming van het vorstelijk
paar, maar Potiorek, gesteld op het protocol,
merkte op dat zij slechts veldtenue hadden!
De Aartshertog wenschte zijn gekwesten ad-
judant te bezoeken, en men besloot daarheen
te rijden, doch niet door de stad met haar
mauwe bochtige straten. De politiecommissa-
ris vergat echter in de ontsteltenis van het
gebeurde wat men had afgesproken; zijn auto
voorop rijdende, volgde. den oorspronkelijk
vastgestelden weg. Potiorek, die het bemerk-
te, zeide tegen den chauffeur van den twee-
den wagen, waarin hij opnieuw met het aarts
hertogelijk paar was gezeten, dat deze niet
moest volgen; de chauffeur moest daartoe een
manoeuvre uitvoeren, die de auto bijkans tot
stilstand ibracht, op het punt, waar juist het
kleine restaurant gelegen was, dat Princip
had gediend om er te wachten en er iets tot
zich te nemen. Er was geen afzetting, er was
geen politie; Princip had alien tijd rustig te
mikken. Graaf Harrach had zich, bij afwezen
van een escorte, op de treeplank gesteld ten-
einde den Aartshertog te beveUigen, rekeming
houdende met de waarschijnlijkheid, dat op
dezen het eerst zou worden geschoten. De
situatie waarin de auto verkeerde maakte het
echter anders, zoodat zijn beveiliging niets
hielp. Princip loste zijn drie schoten; scheen
het een oogenblik als was de aartshertogin
ongedeerd en slechts de Aartshertog geraakt,
het bleek, dat zij onmiddellijk daarop den
geest had gegeven. De Aar teller tog had nog
den tijd om haar toe te voegen: ,,Sopherl niet
sterven, bij onze kinderen blijven"; hij had
de kracht om zijn gevolg de verzekering te
geven, dat het niets was, maar het bloed, dat
hem uit den mond vlood, bespatte reeds geheel
den wagen. Met een geweldige snelheid reed
de chauffeur achterwaarts men kan het op
de film nog zien naar den konak, waar
geen van beiden levend werd binnengedragen.
Von Morsey vertelt van de moeilijkheden, die
de arrestatde van den dader opleverde, gevolg
van het feit, dat zoowel de omgeving van den
Aartshertog als de politie het hoofd had ver-
loren; gevolg vermoedelijk ook van het feit,
dat medeplichtigen der samenzweerders in de
onmiddellijke omgeving waren.
De aanslag was gelukt; hoe zwaar deze op
de wereld zou drukken, zou men eerst daama
ervaren. Dat Servische en Bosnische geheime
organisaties er de hand in hadden, viel reeds
spoedig te vermoeden. Princip bleek een lid,
niet van de vereeniging Narodna Odbrana
(Nationale verdediging)in 1908 na de an-
nexatie ontstaan, maar van de veel gevaar-
lijker, geheel in het geheim en met geheime
middelen werkende organisatie: de zwarte
hand. Behoorden leden van de regeering en
van de vorstelijke familie aanvankelijk tot de
eerste, de tweede daarentegen was opge-
richt teneinde „de veel te zachte werkings-
feer" van de eerste te verscherpen; en zou
zich eventueel ook gaame tegen den toen-
maligen minister-president Patjitsj hebben ge-
keerd. Een Servisch officier, het best bekend
door zijn bijnaam Apis, die later in den oorlog
zou worden geexecuteerd wegens een com-
plot tegen den toenmaligen Servischen kroon-
prins Alexander, was de hoofdaanlegger. Hij
hielp de samenzweerders aan wapenen, aan
geld, aan papierenhij bracht ze door den
tunnel" die tusschen Servie en Bosnie be
stond over de grens. Enkele dagen hebben
de samenzweerders in Serajewo vertoefd en
het strekt niet ten voordeele van de Oosten
rijksche politie, die er aanwezig was, dat zij
niet zijn opgemerkt. Als men in de latere
uitgaven van officieele Oostenrijksche stukken
ziet hoe nauwkeurig men te Weenen bekend
was en kon zijn met 't verschil in karakter
tusschen beide organisaties, is men haast ge-
neigd zich af te vragen of deze onachtzaam-
heid niet opzettelijk geschiedde. Zeker is het,
dat men in Servische kringen den dag van 28
Juni met vrees tegemoet zag.
Het is vast komen te staan, dat de Ser
vische gezant te Weenen den toenmaligen
minister van fitiancien Bilinski heeft gewaar-
schuwd voor wat op den gedenkdag, dat de
Aartshertog Serajewo zou bezoeken, te wach
ten kon staan. Dat hij deze waarschuwing
niet aan den minister van buitenlandsche
zaken deed toekomen, heeft hij later ver-
klaard uit het feit, dat slechts de minister
van financien Bosnie en Herzegowina onder
zich zag ressorteeren. De verontwaardiging,
die Servie naar buiten toonde over den aan
slag was gering; de rouw, die men droeg, was
koel. Toch heeft de Oostenrijksche legatie
raad, die tijdelijk te Belgrado aan het hoofd
van het Oostenrijksche gezantschap stond,
blijkens de officieele stukken de meening uit
gesproken, dat wel Servische cndendanen de
hand in het spel hadden, doch dat niet de
Servische regeering aansprakelijk kon worden
gesteld. De raadsheer von Wiesner, die tot
opdracht kreeg in Serajewo een onderzoek in
te stellen, kwam na langdurige beschofiwingen
tot de conclusie, dat de Servische regeering
niet aanspakelijk kon worden gesteld.. Hij is
later veranderd van meening, maar deze
eerste meening, gegrond op een niet vluchtig
onderzoek, blijft bestaan. Ook het proces
heeft de rechtstreeksche verbinding van be-
klaagden met de Servische regeering niet aan
het licht gebracht. Nog in October 1914 had
het plaats, en net eindigde, zooals men het in
Weenen gewenscht had: zonder dat de hypo-
these, waarop de oorlog met Servie was aan-
gevangen, ernstig in geding was gekomen.
Terwijl men aanvankelijk, mede op grond
van net bij het proces gablekene, vrijwei een-
stemmig de meening was toegedaan, dat de
opzet van den aanslag te Serajewo slechts ;n
een richting ken worden gazocht, is net latei
anders geloopen. De al dan niet medeplichtig-
heid der toenmalige Servische rcgeerirg blijft
een vraag van twijfel, waarover intusschen
deze regeering zelve zich bijna nooit heeft
geuit. Er is een cndierstelling, die zich
grondvestende op de hypothese, dat Keizer
Wilhelm en Frans Ferdinand te Konopischt
den oorlog tegen Servie hadden besloten,
tracht duidelijk te maken, dat Franz Ferdi
nand zelf den eersten moordenaar had ge-
huurd, maar dat de tweede geheel onver-
wachts daama opdook!
Een andere onderstelling is deze, dat, nadat
men van Servische zijde vernomen had van de
oorlogsplannen, het lot van Franz Ferdinand
werd beslist; hiermede is men reeds dadelijk
in strijd het feit, dat, toen de vorsten te Kono
pischt bijeen kwamen, reeds alles voor den
aanslag was in orde gemaakt. W eer een an
dere onderstelling geldt, dat inderdaad te
Konopischt een verdeeling ten gunste van de
zonen van den aartshertog heeft plaats ge
had, en dat dit Oostenrijksche en Hongaar
sche patriotten zoodanig met afschuw zou
hebben vervuld, dat zij tot den aanslag over-
gingen.
'Hoezeer echter Franz Ferdinand de Hon-
garen mocht verfoeien, hun spel heeft hij te
Serajewo zeker niet aabwezig geacht, want
nog na den eersten aanslag heeft hjj ten stad-
huize opgemerkt, dat hij nu begreep, waarom
Graaf Tisza, de Hongaarsche premier, hem
deze reis had ontraden! Geheel in het rrjk
der fantasie zijn te plaatsen de veronderstel-
lingen als zou Princip een onechte zoon zijn
geweest van Aartshertogin Stephanie, die
zich voor zijn moeder Wreken wilde op den
Aartshertog, van wie wel eens gezegd is, dat
hij tot de tragedie van Mayerling, waar
kroonprins Rudolf zijn einde vond, heeft mede-
gewerkt. En niet minder belachelijk is de
geschiedenis, die ons nog wel in een boek van
Thompson, den vroegeren chef van Scottland
Yard, wordt voorgebracht, als zou Franz
Ferdinand zijn gedood op order van een
vrouw, die uit de liaison tusschen kroonprins
Rudolf en Marie Vetsera was geboren.
Thompson deelt ons mode, dat hij deze vrouw
van de ongerijmdheid van haar gevoelens
wist tc overtuigen; zij pleegde, gelijk zij te
voren had aangekondigd, zelfmoord. In veel
sterker mate onopgehelderd dan de vraag of
al dan niet de Servische regeering bij den
moordaanslag was betrokken, is gebleken de
vraag in hoeverre de te Belgrado gevestigde
Russische gezant, die een uitgesproken vijand
van Oostenrijk was, in het complot van Prin
cip was betrokken, het in elk geval heeft be
kend. De plotselihge dood van dezen gezant,
Hart'wig, nog voordat het groote conflict een
anvang zou nemen, heeft tot allerlei onder-
stellingen medegewerkt
Van het begin tot het einde is het drama
van Serajevo geh aid in een sinister kleed.
Het Oostenrijksch oorlogsehip, dat het aarts
hertogelijk paar naar Oostenrijk zou terug-
brengen, bracht slechts hun stoffelijk over-
schot, en zoo geweldig was tijdens den over-
tocht in de Auriat'sche zee het ooweer, dat
groote vrees bestond, dat de lijkkisten over-
boord zouden slaan. Aartshertog Franz
Ferdinand Was niet geliefd aan het hof, en de
prins von Montenuovo, die de functie van
opper-hofmaarschalk waarnam, had een bij-
zonderen afkeer van hem. Hij wreekte dezen
op zijn stoffelijk overschot. Br werd op aan-
dringen van den lateren Keizer Karel, reke-
ning gehouden met den wensch van Franz
Ferdinand, dat .rijn vrouw ;n hij te Artsletten
samen zouden worden bijgezet; samen Werd
hun stoffelijk overschot aan het volk getoond,
maar dat van de aartshertogin lag, omdat zij
een morganatische gemalin was, aanmerke-
lijk lager dan het zijne!
Zich verschuilend achter den rang van de
aartshertogin was het militair eerbetoon tot
het minimum beperkt, maar de Weener be
volking bezette den Weg van den stoet, die,
de traditie voigende, bij nacht plaats had,
rijen dik! Voor de bijzetting waren geen rij-
tuigen beschikbaar voot de talrijke gasten,
die zich ongenoodigd meldden, en het ongeluk
wilde, dat ook hier zwaar weer de plechtig-
heid verstoorde. Velen, die aan de begrafenis
hebben deelgenomen, herinneren zich deze
met iets Wat op afschuw gelijkt!
Tien jaren nadat Princip zijne nootlottige
schoten loste, nadat hij in de eel van There-
sienstadt reeds den dood had gevonden, werd
op de plaats waar de moordaanslag geschied
de, een gedenkteeken ingemetseld. Het lijkt
niet de meest juiste wijze om de gevoelens,
die volkeren scheiden te verzoenen en te ver-
zachten!
PRINS HENDRIK ONGESTELD.
Naar gemeld wordt is Prins Hendrik Don-
derdagochtend in het gebouw van het Roode
Kruis, waar hij zich voor werkzaamheden be-
vond, door een lichte flauwte bevangen. In
verband daarmede is hem van medische zijde
eenige dagen rust voorgeschreven.
De Koningin en de Prinses zijn van het
gebeurde op de hoogte gesteld.
Volgens het ,,Handelsblad" zou H. M. de
Koningin reeds gisteravond uit Brig in Zwit-
serland zijn vertrokken en werd zij heden-
middag in Den Haag verwacht.
Blijkens het bulletin van hedenmorgen had
de Prins een vrij goeden nacht gehad en geeft
zijn toestand op dit oogenblik geen reden tot
bijzondere ongerustheid.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Nadat aan het slot der vergadiering van
Woensdag het wetsontwerp tot instelling van
een verkeersfonds door de ministers van
Waterstaat en Financien, de heer Kalff en
Oud was verdedigd, vingen thans de replieken
aan.
De heer Bongaerts (r.-k.) dient namens de
vaste commissie voor verkeers- en water-
staatsaangelegenheden een motie in om met
het oog op de ingrijpende, door de regeering
ingediende wijzigingen de verdere behandeling
van het ontwerp te schorsen.
De heer Schouten (a.r.) acht deze motie
voorbarig daar de replieken nog niet eens zrjn
begctmen.
De heer Goseling (r.-k.) verklaart zich
eveneens tegen de motie, waarbij de heer
Joekes (v.d.) zich aansluit.
De heer Van der Waerden (s.d.) verdedigt
schorsing van de beraadslagingen.
De heer Bongaerts (r.k.) verklaart zich
bereid de motie tijdelijk in te trekken.
De beraadsiaging over bet wetsontwerp
worden daama voortgezet.
De heer Van den Heuvel (a.r.) replieeert.
Hij handhaaft zijn bezwaar, dat de verhoogde
belasting op de motorrijtuigen uniform voor
alle auto's zal gelden.
De heer Ebels (v.d.) wil weten op hoeveel
van de bedragen de provincies aanspraak zul-
len hebben.
Dr. Van Voorst tot Voorst (r.k.) blijft als
bezwaar hamdhaven dat de motor- en rijwiel-
belasting wordt verhoogd, hetgeen funest
zal zijn voor het platteland.
De heer Van der Waerden (s.d.) acht het
onredelijk dat de belasting op auto's wordt
verhoogd, terwijl ander verkeer als b.v. dat
te water onbelast blijft.
Nadat ook de heer Joekes (v.d.) het stand-
punt der heeren Schouten en Goseling als juist
had "cnderschreven, trok de heer Bongaerts
zijn motie in.
Nadat ook de replieken waren gehouden
werd artikel 1 van het wetsontwerp aange-
nomen met 43 tegen 39 stemmen.
Vervolgens werd door Minister Kalff over-
genomen een amend em en c van den heer Bon
gaerts om de kosten van een vervoerstatistiek
onder het verkeersfonds te brengen, en een
van den heer Ebels, om het voor de provincie
bestemde gedeelte van de Wegembelasting-
opbrengst nog eens uitdrukkelijk te fixeeren
Ondanks verzet van Minister Oud, die uit-
eenzette dat de financieele toestand verhoo-
ging der rijwielbelasting van 2,50 tot 3
eischt, werd met 54 tegen 27 stemmen aan-
genomen het amendement van den heer Hiem-
stra, om de rijwielbelasting niet te verhoogen.
Ingez. Med.
Het ontwerp is daama bij zitten en opstaan
aangenomen.
Evenzoo is aangenomen het wetsontwerp
betreffende de belastingheffing van goederen
in de doode hand.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
De afdeelingen der Kamer hebben tot voor-
zitters dier afdeelingen benoemd de heeren
Anema (a.r.), Van Sasse van IJsselt (r.k.),
De Zeeuw (s.-d.), Jansen de Limpens (r.-k.)
en Van Lanschot (r.-k.).
Voortgezet wordt de behandeling van het
verschaffen van een crediet van 60 millioen
voor werkverschaffing.
Minister Colijn vervolgt zijn rede. Een on
derzoek naar de loonen in het bouwbedrijf
acht hij overbodig. Het bestuur van het
werkfonds dient in hoofdzaak te bestaan uit
personen die niet belanghebbenden zijn.
De minister is van meening, dat men blrf-
vend neergeploft is op een lager peil. Hij'
heeft het reeds in 1922 gezegd. Het hers tel.
dat later intrad, was kunstmatig en een ge
volg van de credietinflatie. Intusschen ver-
toont het werkloozencrjfer eenige daling. Deze
lichte venbetering wil de regeering met dit
ontwerp stimuleeren. Bij het bestuur van het
werkfonds zijn niet minder dan 350 voorstel
len in onderzoek. Het zal gebruik maken
van bestaande outillages van het rrjk en de
gemeenten. Over het offer, dat het rijk
brengt, moet niet gering worden gedacht.
De budgetaire toestand voor 1935 baart
groote zorgen. Aan verzwaring van lasten
kan echter niet meer worden gedacht. In
anderhalf jaar tijds is onze schuld gestegen
met 235 millioen en eind 1935 zal er nog
200 millioen bijkomen. De publieke lasten
moeten dus omlaag. Den heer Van Lanschot
antwoord spreker, dat de regeering van alle
middelen die zij heeft ook gebruik maakt
tegenover het buitenland. Er is slechts een
land waartegenover wij sterk staan, omdat
crze handelsbalans tegenover dat land pas-
sief is.
Men kan thans nog niet zeggen of het begin-
sel van beschermende rechten ons voordeel
zal brenen. Wel beginnen zich bezwaren voor
te doen bij het stelsel van contingeirteering
Tnaustrialisatie heeft het bezwaar van ver-
grooten invoer van grondstoffen die betaald
moeten worden, hetgeen alleen kan als meer
geexporteerd wordt. Ieder serieus plan zal
de regeering onderzoeken.
Het ontwerp wordt zonder hoofdelijke stem-
nung aangenomen.
aan de orde is het ontwerp tot oprichting
van een landbouwcrisisfonds.
De heer Gelderman (lib.) vraagt strenge
maatregelen tegen ontduiking en sabotage
van de inkrimping van den veestapel.
De heer Otten (v.d.) merkt_ op, dat het
complex van maatregelen zoo ingewikkeld is,
dat velen verdwalen in het wamet van bepa-
lingen. Bezwaren oppert hij tegen het stelsel
van hooge graanprijzen. De resultaten met
de landbouwmaatregelen bereikt, acht spr.
van groote beteekenis. Toch ontvangt de land-
bouwer nog geen redelijke belooning voor zijn
arbeid.
De heer Hermans (r.k.) klaagt erover dat
werkloozen pas ondersteund worden als zij
hun laatste cent opgeteerd hebben. Bedrijvan
daarentegen genieten wel ondersteuning, on-
geacht den vermogenstoestand van de ender-
neming.
KNOEIERIJEN MET DE LEVERING
VAN TARWE.
Naar men vemeemt wordt op het oogenblik
door de bevoegde instanties een uitgebreid
en nauwkeurig onderzoek ingesteld naar
groote knoeierijen, welke met de levering van
tarwe in Westelijk Noor-Brabant moeten heb
ben plaats gehad. Hangende het onderzoek
konden wiji hieromtrent geen nadere informa-
ties krijgen, doch het schijtit wel vast te
staan, dat de fraude van grooten omvang is.
Het onderzoek strekt zich over verscheidene
gemeenten in Westelijk Noord-Brabant uit.
Omtrent de omvangrijke fraudes die plaats
gehad hebben brj de Gewestelijke Tarwe-
Organisatie in Noord-Brabant, wordt nader
door V. D. gemeld, dat door de Koninklijke
Marechaussee en Gew. Tarwe-Organisatie een
nader onderzoek wordt ingesteld. Blijkeei zou,
dat op tal van wegen de organisatie benadeeld
is en dat bij de fraudes ambtenaren der
Tarwe-centrale, handelaars en molenaars be
trokken zijn. Het onderzoek wordt thans ge
daan in verschilleaide plaatsen o.a. Woens-
drecbt, Bergen op Zoom, Hoogerheide.
Rucphen, Steenbergen, Zevenbergen.
Omtrent de resultaten van het onderzoek
wordt de grootste stilzwijgendheid in acht ge-
nomen, terwijl te bevoegder plaatse eille in-
lichtiogen worden geweigerd.
EEN VERVOLGING TEGEN HET
TWEEDE KAMERL1D EJSSELMITIDEN 7
Naar het „Vad." vemeemt heeft de curator
in het faillissement van de stichting Rijn-
strandbad te Arnhem aan den officier van
justitie te Arnhem verizocht een vervolging-
te willen instellen tegen het Tweede Kamerlid
den heer J. J. W. IJsselmuiden in zijn kwali-
teit van secretaris-penningmeester van ge-
noemde stichting.
Deze klacht staat in verband met de ,be-
schuldiging, dat de heer IJsselmuiden de
andere crediteuren zou benadeeld hebben. Hij
zelf had ook een vordering op de stichting.
Een redacteur van ,,de Tijd" heeft een on
derhoud gehad met den heer IJsselmuiden,
die verklaarde ingenomen te zijn met de voor-
genomen strafvervolging.
De beschuldiging die tegen hem wordt in-
gebracht is deze, dat hij wetende, dat een
faillissement dreigde, allereerst bedacht zou
zijn geweest op eigen geld te redden.
Juridisch gaat het om het bewustzijn. dat