ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Keem 'n "AKKERTJE" No. 9163 VRIJDAG 29 JUNI 1934 74®Jaargang De moord van Serajewo. Binnenland TWEEDE BLAD (28 Juni 1914.) uit zoo'n nieuw handig zakdoosje bij Hooidpijn, Kiespijn, Zenuwpijn. TER NEUZENSCHE COURANT Wie zich van het, sedert 1918 tot wereld- stad geworden Praag naar het slot Konopischt begeeft, volgt een weinig aantrekkelijken weg. Even nadat in de verte de boschrijke omge- ving van het slot zichthaar wordt, komt hij langs het kleine stationnetje van Beneschau. Het Was daar, dat op den ochtend van 12 Juni 1914, pijnlijk precies gielijk de Duitsche ex- Keizer plaoht te zijn, de trein stilhield, die den monarch naar Konopischt bracht voor een bezoek aan Aartshertog Franz Ferdinand, wiens geliefkoosde verblijfplaats dit slot vormde. Kort tevoren, in de maand Maart, hadden beiden elkander op Miramare nabij Triest ontmoet, en ook in -October van 1913 waren zij samen geweest. Dit wijst op een druk verkeer, aansluitende bij de gedachten- wisseling langs schriftelijken weg, die tus- schen beiden plaats had. Franz Ferdinand, die door zijn Keizer en oom en door het mini- sterie van buitenlandsche zaken te Weenen bq voorkeur buiten de regeeringsaangelegen- heden werd gehouden, bleef daardoor in de geheimen der internationale politiek oninge- wijd, en de Keizer had gelegenheid aan zijn aanstaanden broeder op den Oostenrijkschen troon zijne gedachten over de politiek, door het drievoudig verbond te volgen, mede te deelen. Van den aanvang af heeft een soort geheimzinnig waas over het samenzijn te Konopischt gehangen. Zoo geheimzinnig, dat men niet lang geleden in een boek, aan Franz Ferdinand geWrjd door Maurice Muret, lid van het Instituut, de opmerking kon aantreffen, dat Fonopischt in het geheel geen rozentuin bezat, hoewel het toch heette dat de Keizer om dezen te bezichtigen, daarheen 'was ge- gaan. Hoort men daarentegen Freihrer van Morsey, die als vertegenwoordiger van het departement van buitenlandsche zaken in de nabrjheid van den Aartshertog vertoefde, dan vindt men den gang door den rozentuin nauw- keurig beschreven, ja, zelfs gefotografeerd Wie dan ook Konopischt kent, weet dat er een rozentuin is, al is deze uiteraard niet meer in den staat, waarin hij in 1914 zal hebben ver- keerd. Maar admiraal von Tirpitz vergezelde den Keizer, en dit deed het bezoek aan den rozentuin een verhaaltje gelijken. Dat poli- tieke besprekingen tusschen de beide vorsten hebben plaats gehad, staat vast, ook al ver- telt Morsy ons, dat hij vergeefs gezocht heeft naar een voor afluisteren ongeschikte kamer, waarin dit onderhoud zou hebben plaats ge had. De bewijzen der besprekingen zijn te vinden in de telegrammen, die de legatieraad Trentler aan den Duitschen staatssecretaris Zimmermann te Berlijn zond. De besprekin gen hebben geloopen over den Balkan; de Kei zer heeft getoond het minder vriendelijk oor- deel van Franz Ferdinand over den Italiaan- schen koning niet te deelen; hij onderschreef evenmin diens meening over Tisza en de Hon- garen, die hij hooger schatte dan Franz Fer dinand het ooit heeft gedaan. Of Franz Fer dinand inderdaad heeft rondgeloopen met het denkbeeld aan Wilhelm II een bijeenkomst der drie Keizers voor te stellen, d.w.z. een toe- nadering van Duitschland en Oostenrijk tot Rusland te bewerken, mag in het midden worden gelaten. Van Morsey vertelt ons, dat de komst van den Grootvorst Cyrilles aan- staande was, maar werd afgelascht. De reden daarvan weet ook hij echter niet te noemen. Of er te Konopischt geheime besprekingen hebben plaats gehad, de tijdgenoot zal het niet zoo licht te weten komen. Onmiddellijk na den moord te Serajewo, maakte de Oosten rijksche minister van buitenlandsche zaken Berchtold van zijne bevoegdheden gebruik om de papieren van den Aartshertog zoowel op Konopischt als op Bellevue te Wennen te laten verzegelen, om ze, ondanks alle protesten der kinderen, naar het Staatsarchief te doen over- brengen, waar ze nog berusten. De meest zonderlinge geruchten zijn dientengevolge blrjven loopen over de besprekingen van Kono pischt. Sommigen houden vol, dat daar tus schen Keizer en Aartshertog tot den oorlog tegen Servie is besloten. Anderen weten nog veel meer. De Keizer en de Aartshertog zou- den er een nieuwe indeeling van de landkaart van Europa hebben besproken, ten nadeele van Oostendijk-Hongarije. De bedoeling zou zijn geweest om aan beide zonen van Franz Ferdinand, die wegens zijn morganatisch huwelijk van den troon van Oostenrijk Waren uitgesloten, een anderen troon te bieden: de oudste over een hersteld Polen, de jongste over een koninkrijk, bestaande uit Bohemen, i-.roa- tie, Servie en... Hongarije. Waarbij dan aan- sluit de veronderstelling, dat Oostenrijksche vaderlandslievende gevoelens, op het spoor ge- komen van dit jegens de dubbele monarchie gepleegde verraad, den Aartshertog te Sera- jevo ter dood hebben gebracht! Intusschen, tot het bezoek aan Serajevo was reeds lang tevoren besloten. Reeds in het najaar 1913 deelde de veldmaarschalk Potio- rek, stadhouder van Bosnie en Herzegowina, aan den chef van den staf te Weenen, maar- schalk Conrad, het plan van den Aartshertog mede om manoeuvres met twee legercorpsen te houden aan het einde van Juni 1914. Reeds dadelijk had Franz Ferdinand mededeeling gedaan van zijn voornemen om zich door zijn morganatische gemalin te doen vergezellen. De manoeuvres, bepaald van 25 tot 27 Juni, hadden een veldtocht tegen Servie tot onder- stelling; zij werden opgevolgd door een offi- cieel bezoek aan Serajevo op 28 Juni, onge- lukkigerwijze zijnde den gedenkdag van den slag van Kassavo in 1389, gedeeltelijk dag van rouw, gedeeltelijk dag van feestvreugde voor Servie, dat in dien slag voor eeuwen zrjn natio- naal bestaan verloor. De Waarschuwingen, die van verschillende zijden werden vernomen, hadden de aandacht van den Aartshertog, die allesbehalve bevreesd, maar Wei bijgeloovig was. Mag men graaf Sforza gelooven, dan zou hij nog kort tevoren aan zijn keizerlijken oom zijn voornemen hebben medegedeeld om van deelneming aan de manoeuvres af te zien. De Keizer zou daarop geantWoord hebben, koel als altijd: ,,doe wat ge wilt", waarin de Aartshertog, ten onrechte, een aanwijzing had gezien, dat de Keizer wenschte dat hij wel zou gaan. Bij het vertrek uit Bohemen liep de salonwagen van het Aartshertogelijk paar warm, zoodat zij in een gewoon compartiment van het gevolg moesten plaats nemen; Franz Ferdinand vatte het dadelijk als een ongun- stig voorteeken op. Toen zij van Weenen naar Triest vertrokken, ging het electrische licht uit, hetgeen den Aartshertog deed opmerken: „men is hier als in een graf". Maar de manoeuvres verliepen uitstekend; geen enkel incident stoorde den voortgang der xnilitaire baweging. Reeds op 26 Juni bezocht het aarts hertogelijk paar op officieuze wijze Serajevo, deed inkoopen, en werd bijkans hartelijk door de geheele bevolking begroet. De Keizer in tusschen, vernemende, dat beiden zich gewoon tusschen het publiek hadden bewogen, was en door de rol, die de morganatische gemalin daarbij speelde en door het gebrek aan cere- monieel blijkbaar zoodanig verstoord, dat hij vervroegd zich naar Ischl begaf, waar hij op 27 Juni aankwam en op 28 Juni de noodlottige tijding ontving. Er zijn er, die Keizer Fnans Joseph voorstellen als een moede grijsaard, die het hoofd boog toen hem deze tijding ge- werd, en voor zich uitprevelde: „ook dit nog". Er zijn er anderen en onder hen Margutti, die J in de omgeving van den Keizer heeft vertoefd, die volhouden, dat hij gezegd heeft: ,,men mag met den Almachtige niet spotten. Een hoo- gere macht heeft de orde hersteld". Dat die keizer zijn neef geen bijzondere sympathie toedroeg, is in confesso; dat hij zich met groo- ten tegenzin bij het morganatisch huWelijk heeft neergelegd en den Aartshertog geen vernedering heeft bespaard, niet minder. Aartshertog Franz Ferdinand was geen vijand van het Slavische gedeelte van de Donaumonarchie. Integendeel, in Bohemen b.v. vestigde men hoopvolle verwachtingen op den troonopvolger, die van de tweevoudige monarchie eene drievoudige dacht te maken. Maar als het waar is, hetgeen nog onlangs is gepublieeerd, dat Franz Ferdinand op het diner, dat de manoeuvres op den avond van 27 Juni 1914 bekroonde, zou hebben gezegd: „Bosnie zal nooit het lot van Kroatie onder- gaan, dat aan Hongaarsche willekeur is over- geleverd niettegenstaande de trouw der Kro- aten de oproerige Magyaren heeft helpen over- winnen", dan sluit dit geenszins in, dat men van den Servischen kant zijn plannen met in- stemming volgde. Integendeel, men vreesde, dat zij de opslokking van Servie in de even- tueele drievoudige monarchie tengevolge zou- den kunnen hebben; dat zij in elk geval zou- den verhinderen de ontplooimg van ieen groot Servisch rijk. Vandaar, dat na de annexatje van Bosnie en de Herzegowina de oogen van al wat zich in Servie in deze richting bewoog, met weinig sympathie op Franz Ferdinand waren gevestigd. Vandaar ook, dat velen niet zoo overtuigd waren van het goede verloop van den Zondag 28 Juni als de Aartshertog zelf scheen. Scheen, want uit zijne omgeving wordt verhaald, dat hij niet slechts duidelijk heeft uitgesproken, dat hij gaame met maar- schalk Conrad den avond van 27 Juni was vertrokken, maar dat hij tot op het laatste oogenblik nog wijzigingen in het programma, waardoor het beizoek aan Serajevo zou komen te vervallen heeft overwogen. Hoe het zij nadat men op 28 Juni in den vroegen ochtend de mis had bijgewoond, ging men van Ilidje, waar het hoofdkwartier was gevestigd, per trein naar Serajevo. Potiorek wachtte het gezelschap aan het station op, en in den eersten wagen nam hij met het aarts hertogelijk paar plaats, terwijl naast den chauffeur de eigenaar, graaf Harrach zat. De stoet bestond uit een vijftal auto's en von Morsey, die in den laatsten wagen zat hoorde, toen de kop van den stoet voorbij het post- kantoor reed, slechts een zwakke knal, onmid dellijk waama een man in het ondiepe water sprong. Het was Chabrinowich, typograaf van beroep, een der zes of zeven samenzweerders, die getracht had een bom naar het rijituig van den Aartshertog te werpen. De bom was door Franz Ferdinand bemerkt, die haar met groote tegenwoordigheid van geest met de hand een andere richting had gegeven, waar door zij op de kap van den auto kwam en ver- volgens op den grond viel, waar zij ontplofte en zoowel onder de omstanders als onder de inzittenden in de tweede auto in het bijizonder overste Merizzi, verwondingen aanrichtte. De Aartshertog behield volmaakt zijn kalmte; de Aartshertogin had slechts een splinter in het gelaat, maar Merizzi was zoodanig verwond, dat hij naar het ziekenhuis moest worden ge bracht. Terwijl de politie er zich mede be- lastte den dader in hechtenis te nemen deze had tevergeefs gepoogd ?ich te vergiftigen reed men naar het stadhuis, waar de burge meester ter ontvangst gereed stond. Zoo kalm was Franz Ferdinand niet, dat hij naliet den burgemeester toe te voegen; ,,Hoe zit dat bur- gemeester; men komt in Uw stad om haar te bezoeken en men wordt met bommen ontvan- gen." De burgemeester had niet de gave zijne opgestelde rede te wijizigen, en deze klonk dus in contrast met de gebeurtenissen. Terwijl de Aartshertogin met haar hofdames Turksche vrouwen ontving, die haar bloemen overhan- digden, werd beraadslaagd wat te doen 7A u zijn. Algemeen was men voor eene wijziging van het programma; de Aartshertog wilde, dat zijn vrouw onmiddellijk naar Ilidje zou terugkeeren, maar zij was daartoe niet bereid. Een der adjudanten opperde de juiste gedach- te, dat men uit de ruim 20.000 in de nabijheid vertoevende militairen een compagnie zou op- roepen ter bescherming van het vorstelijk paar, maar Potiorek, gesteld op het protocol, merkte op dat zij slechts veldtenue hadden! De Aartshertog wenschte zijn gekwesten ad- judant te bezoeken, en men besloot daarheen te rijden, doch niet door de stad met haar mauwe bochtige straten. De politiecommissa- ris vergat echter in de ontsteltenis van het gebeurde wat men had afgesproken; zijn auto voorop rijdende, volgde. den oorspronkelijk vastgestelden weg. Potiorek, die het bemerk- te, zeide tegen den chauffeur van den twee- den wagen, waarin hij opnieuw met het aarts hertogelijk paar was gezeten, dat deze niet moest volgen; de chauffeur moest daartoe een manoeuvre uitvoeren, die de auto bijkans tot stilstand ibracht, op het punt, waar juist het kleine restaurant gelegen was, dat Princip had gediend om er te wachten en er iets tot zich te nemen. Er was geen afzetting, er was geen politie; Princip had alien tijd rustig te mikken. Graaf Harrach had zich, bij afwezen van een escorte, op de treeplank gesteld ten- einde den Aartshertog te beveUigen, rekeming houdende met de waarschijnlijkheid, dat op dezen het eerst zou worden geschoten. De situatie waarin de auto verkeerde maakte het echter anders, zoodat zijn beveiliging niets hielp. Princip loste zijn drie schoten; scheen het een oogenblik als was de aartshertogin ongedeerd en slechts de Aartshertog geraakt, het bleek, dat zij onmiddellijk daarop den geest had gegeven. De Aar teller tog had nog den tijd om haar toe te voegen: ,,Sopherl niet sterven, bij onze kinderen blijven"; hij had de kracht om zijn gevolg de verzekering te geven, dat het niets was, maar het bloed, dat hem uit den mond vlood, bespatte reeds geheel den wagen. Met een geweldige snelheid reed de chauffeur achterwaarts men kan het op de film nog zien naar den konak, waar geen van beiden levend werd binnengedragen. Von Morsey vertelt van de moeilijkheden, die de arrestatde van den dader opleverde, gevolg van het feit, dat zoowel de omgeving van den Aartshertog als de politie het hoofd had ver- loren; gevolg vermoedelijk ook van het feit, dat medeplichtigen der samenzweerders in de onmiddellijke omgeving waren. De aanslag was gelukt; hoe zwaar deze op de wereld zou drukken, zou men eerst daama ervaren. Dat Servische en Bosnische geheime organisaties er de hand in hadden, viel reeds spoedig te vermoeden. Princip bleek een lid, niet van de vereeniging Narodna Odbrana (Nationale verdediging)in 1908 na de an- nexatie ontstaan, maar van de veel gevaar- lijker, geheel in het geheim en met geheime middelen werkende organisatie: de zwarte hand. Behoorden leden van de regeering en van de vorstelijke familie aanvankelijk tot de eerste, de tweede daarentegen was opge- richt teneinde „de veel te zachte werkings- feer" van de eerste te verscherpen; en zou zich eventueel ook gaame tegen den toen- maligen minister-president Patjitsj hebben ge- keerd. Een Servisch officier, het best bekend door zijn bijnaam Apis, die later in den oorlog zou worden geexecuteerd wegens een com- plot tegen den toenmaligen Servischen kroon- prins Alexander, was de hoofdaanlegger. Hij hielp de samenzweerders aan wapenen, aan geld, aan papierenhij bracht ze door den tunnel" die tusschen Servie en Bosnie be stond over de grens. Enkele dagen hebben de samenzweerders in Serajewo vertoefd en het strekt niet ten voordeele van de Oosten rijksche politie, die er aanwezig was, dat zij niet zijn opgemerkt. Als men in de latere uitgaven van officieele Oostenrijksche stukken ziet hoe nauwkeurig men te Weenen bekend was en kon zijn met 't verschil in karakter tusschen beide organisaties, is men haast ge- neigd zich af te vragen of deze onachtzaam- heid niet opzettelijk geschiedde. Zeker is het, dat men in Servische kringen den dag van 28 Juni met vrees tegemoet zag. Het is vast komen te staan, dat de Ser vische gezant te Weenen den toenmaligen minister van fitiancien Bilinski heeft gewaar- schuwd voor wat op den gedenkdag, dat de Aartshertog Serajewo zou bezoeken, te wach ten kon staan. Dat hij deze waarschuwing niet aan den minister van buitenlandsche zaken deed toekomen, heeft hij later ver- klaard uit het feit, dat slechts de minister van financien Bosnie en Herzegowina onder zich zag ressorteeren. De verontwaardiging, die Servie naar buiten toonde over den aan slag was gering; de rouw, die men droeg, was koel. Toch heeft de Oostenrijksche legatie raad, die tijdelijk te Belgrado aan het hoofd van het Oostenrijksche gezantschap stond, blijkens de officieele stukken de meening uit gesproken, dat wel Servische cndendanen de hand in het spel hadden, doch dat niet de Servische regeering aansprakelijk kon worden gesteld. De raadsheer von Wiesner, die tot opdracht kreeg in Serajewo een onderzoek in te stellen, kwam na langdurige beschofiwingen tot de conclusie, dat de Servische regeering niet aanspakelijk kon worden gesteld.. Hij is later veranderd van meening, maar deze eerste meening, gegrond op een niet vluchtig onderzoek, blijft bestaan. Ook het proces heeft de rechtstreeksche verbinding van be- klaagden met de Servische regeering niet aan het licht gebracht. Nog in October 1914 had het plaats, en net eindigde, zooals men het in Weenen gewenscht had: zonder dat de hypo- these, waarop de oorlog met Servie was aan- gevangen, ernstig in geding was gekomen. Terwijl men aanvankelijk, mede op grond van net bij het proces gablekene, vrijwei een- stemmig de meening was toegedaan, dat de opzet van den aanslag te Serajewo slechts ;n een richting ken worden gazocht, is net latei anders geloopen. De al dan niet medeplichtig- heid der toenmalige Servische rcgeerirg blijft een vraag van twijfel, waarover intusschen deze regeering zelve zich bijna nooit heeft geuit. Er is een cndierstelling, die zich grondvestende op de hypothese, dat Keizer Wilhelm en Frans Ferdinand te Konopischt den oorlog tegen Servie hadden besloten, tracht duidelijk te maken, dat Franz Ferdi nand zelf den eersten moordenaar had ge- huurd, maar dat de tweede geheel onver- wachts daama opdook! Een andere onderstelling is deze, dat, nadat men van Servische zijde vernomen had van de oorlogsplannen, het lot van Franz Ferdinand werd beslist; hiermede is men reeds dadelijk in strijd het feit, dat, toen de vorsten te Kono pischt bijeen kwamen, reeds alles voor den aanslag was in orde gemaakt. W eer een an dere onderstelling geldt, dat inderdaad te Konopischt een verdeeling ten gunste van de zonen van den aartshertog heeft plaats ge had, en dat dit Oostenrijksche en Hongaar sche patriotten zoodanig met afschuw zou hebben vervuld, dat zij tot den aanslag over- gingen. 'Hoezeer echter Franz Ferdinand de Hon- garen mocht verfoeien, hun spel heeft hij te Serajewo zeker niet aabwezig geacht, want nog na den eersten aanslag heeft hjj ten stad- huize opgemerkt, dat hij nu begreep, waarom Graaf Tisza, de Hongaarsche premier, hem deze reis had ontraden! Geheel in het rrjk der fantasie zijn te plaatsen de veronderstel- lingen als zou Princip een onechte zoon zijn geweest van Aartshertogin Stephanie, die zich voor zijn moeder Wreken wilde op den Aartshertog, van wie wel eens gezegd is, dat hij tot de tragedie van Mayerling, waar kroonprins Rudolf zijn einde vond, heeft mede- gewerkt. En niet minder belachelijk is de geschiedenis, die ons nog wel in een boek van Thompson, den vroegeren chef van Scottland Yard, wordt voorgebracht, als zou Franz Ferdinand zijn gedood op order van een vrouw, die uit de liaison tusschen kroonprins Rudolf en Marie Vetsera was geboren. Thompson deelt ons mode, dat hij deze vrouw van de ongerijmdheid van haar gevoelens wist tc overtuigen; zij pleegde, gelijk zij te voren had aangekondigd, zelfmoord. In veel sterker mate onopgehelderd dan de vraag of al dan niet de Servische regeering bij den moordaanslag was betrokken, is gebleken de vraag in hoeverre de te Belgrado gevestigde Russische gezant, die een uitgesproken vijand van Oostenrijk was, in het complot van Prin cip was betrokken, het in elk geval heeft be kend. De plotselihge dood van dezen gezant, Hart'wig, nog voordat het groote conflict een anvang zou nemen, heeft tot allerlei onder- stellingen medegewerkt Van het begin tot het einde is het drama van Serajevo geh aid in een sinister kleed. Het Oostenrijksch oorlogsehip, dat het aarts hertogelijk paar naar Oostenrijk zou terug- brengen, bracht slechts hun stoffelijk over- schot, en zoo geweldig was tijdens den over- tocht in de Auriat'sche zee het ooweer, dat groote vrees bestond, dat de lijkkisten over- boord zouden slaan. Aartshertog Franz Ferdinand Was niet geliefd aan het hof, en de prins von Montenuovo, die de functie van opper-hofmaarschalk waarnam, had een bij- zonderen afkeer van hem. Hij wreekte dezen op zijn stoffelijk overschot. Br werd op aan- dringen van den lateren Keizer Karel, reke- ning gehouden met den wensch van Franz Ferdinand, dat .rijn vrouw ;n hij te Artsletten samen zouden worden bijgezet; samen Werd hun stoffelijk overschot aan het volk getoond, maar dat van de aartshertogin lag, omdat zij een morganatische gemalin was, aanmerke- lijk lager dan het zijne! Zich verschuilend achter den rang van de aartshertogin was het militair eerbetoon tot het minimum beperkt, maar de Weener be volking bezette den Weg van den stoet, die, de traditie voigende, bij nacht plaats had, rijen dik! Voor de bijzetting waren geen rij- tuigen beschikbaar voot de talrijke gasten, die zich ongenoodigd meldden, en het ongeluk wilde, dat ook hier zwaar weer de plechtig- heid verstoorde. Velen, die aan de begrafenis hebben deelgenomen, herinneren zich deze met iets Wat op afschuw gelijkt! Tien jaren nadat Princip zijne nootlottige schoten loste, nadat hij in de eel van There- sienstadt reeds den dood had gevonden, werd op de plaats waar de moordaanslag geschied de, een gedenkteeken ingemetseld. Het lijkt niet de meest juiste wijze om de gevoelens, die volkeren scheiden te verzoenen en te ver- zachten! PRINS HENDRIK ONGESTELD. Naar gemeld wordt is Prins Hendrik Don- derdagochtend in het gebouw van het Roode Kruis, waar hij zich voor werkzaamheden be- vond, door een lichte flauwte bevangen. In verband daarmede is hem van medische zijde eenige dagen rust voorgeschreven. De Koningin en de Prinses zijn van het gebeurde op de hoogte gesteld. Volgens het ,,Handelsblad" zou H. M. de Koningin reeds gisteravond uit Brig in Zwit- serland zijn vertrokken en werd zij heden- middag in Den Haag verwacht. Blijkens het bulletin van hedenmorgen had de Prins een vrij goeden nacht gehad en geeft zijn toestand op dit oogenblik geen reden tot bijzondere ongerustheid. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. Nadat aan het slot der vergadiering van Woensdag het wetsontwerp tot instelling van een verkeersfonds door de ministers van Waterstaat en Financien, de heer Kalff en Oud was verdedigd, vingen thans de replieken aan. De heer Bongaerts (r.-k.) dient namens de vaste commissie voor verkeers- en water- staatsaangelegenheden een motie in om met het oog op de ingrijpende, door de regeering ingediende wijzigingen de verdere behandeling van het ontwerp te schorsen. De heer Schouten (a.r.) acht deze motie voorbarig daar de replieken nog niet eens zrjn begctmen. De heer Goseling (r.-k.) verklaart zich eveneens tegen de motie, waarbij de heer Joekes (v.d.) zich aansluit. De heer Van der Waerden (s.d.) verdedigt schorsing van de beraadslagingen. De heer Bongaerts (r.k.) verklaart zich bereid de motie tijdelijk in te trekken. De beraadsiaging over bet wetsontwerp worden daama voortgezet. De heer Van den Heuvel (a.r.) replieeert. Hij handhaaft zijn bezwaar, dat de verhoogde belasting op de motorrijtuigen uniform voor alle auto's zal gelden. De heer Ebels (v.d.) wil weten op hoeveel van de bedragen de provincies aanspraak zul- len hebben. Dr. Van Voorst tot Voorst (r.k.) blijft als bezwaar hamdhaven dat de motor- en rijwiel- belasting wordt verhoogd, hetgeen funest zal zijn voor het platteland. De heer Van der Waerden (s.d.) acht het onredelijk dat de belasting op auto's wordt verhoogd, terwijl ander verkeer als b.v. dat te water onbelast blijft. Nadat ook de heer Joekes (v.d.) het stand- punt der heeren Schouten en Goseling als juist had "cnderschreven, trok de heer Bongaerts zijn motie in. Nadat ook de replieken waren gehouden werd artikel 1 van het wetsontwerp aange- nomen met 43 tegen 39 stemmen. Vervolgens werd door Minister Kalff over- genomen een amend em en c van den heer Bon gaerts om de kosten van een vervoerstatistiek onder het verkeersfonds te brengen, en een van den heer Ebels, om het voor de provincie bestemde gedeelte van de Wegembelasting- opbrengst nog eens uitdrukkelijk te fixeeren Ondanks verzet van Minister Oud, die uit- eenzette dat de financieele toestand verhoo- ging der rijwielbelasting van 2,50 tot 3 eischt, werd met 54 tegen 27 stemmen aan- genomen het amendement van den heer Hiem- stra, om de rijwielbelasting niet te verhoogen. Ingez. Med. Het ontwerp is daama bij zitten en opstaan aangenomen. Evenzoo is aangenomen het wetsontwerp betreffende de belastingheffing van goederen in de doode hand. EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag. De afdeelingen der Kamer hebben tot voor- zitters dier afdeelingen benoemd de heeren Anema (a.r.), Van Sasse van IJsselt (r.k.), De Zeeuw (s.-d.), Jansen de Limpens (r.-k.) en Van Lanschot (r.-k.). Voortgezet wordt de behandeling van het verschaffen van een crediet van 60 millioen voor werkverschaffing. Minister Colijn vervolgt zijn rede. Een on derzoek naar de loonen in het bouwbedrijf acht hij overbodig. Het bestuur van het werkfonds dient in hoofdzaak te bestaan uit personen die niet belanghebbenden zijn. De minister is van meening, dat men blrf- vend neergeploft is op een lager peil. Hij' heeft het reeds in 1922 gezegd. Het hers tel. dat later intrad, was kunstmatig en een ge volg van de credietinflatie. Intusschen ver- toont het werkloozencrjfer eenige daling. Deze lichte venbetering wil de regeering met dit ontwerp stimuleeren. Bij het bestuur van het werkfonds zijn niet minder dan 350 voorstel len in onderzoek. Het zal gebruik maken van bestaande outillages van het rrjk en de gemeenten. Over het offer, dat het rijk brengt, moet niet gering worden gedacht. De budgetaire toestand voor 1935 baart groote zorgen. Aan verzwaring van lasten kan echter niet meer worden gedacht. In anderhalf jaar tijds is onze schuld gestegen met 235 millioen en eind 1935 zal er nog 200 millioen bijkomen. De publieke lasten moeten dus omlaag. Den heer Van Lanschot antwoord spreker, dat de regeering van alle middelen die zij heeft ook gebruik maakt tegenover het buitenland. Er is slechts een land waartegenover wij sterk staan, omdat crze handelsbalans tegenover dat land pas- sief is. Men kan thans nog niet zeggen of het begin- sel van beschermende rechten ons voordeel zal brenen. Wel beginnen zich bezwaren voor te doen bij het stelsel van contingeirteering Tnaustrialisatie heeft het bezwaar van ver- grooten invoer van grondstoffen die betaald moeten worden, hetgeen alleen kan als meer geexporteerd wordt. Ieder serieus plan zal de regeering onderzoeken. Het ontwerp wordt zonder hoofdelijke stem- nung aangenomen. aan de orde is het ontwerp tot oprichting van een landbouwcrisisfonds. De heer Gelderman (lib.) vraagt strenge maatregelen tegen ontduiking en sabotage van de inkrimping van den veestapel. De heer Otten (v.d.) merkt_ op, dat het complex van maatregelen zoo ingewikkeld is, dat velen verdwalen in het wamet van bepa- lingen. Bezwaren oppert hij tegen het stelsel van hooge graanprijzen. De resultaten met de landbouwmaatregelen bereikt, acht spr. van groote beteekenis. Toch ontvangt de land- bouwer nog geen redelijke belooning voor zijn arbeid. De heer Hermans (r.k.) klaagt erover dat werkloozen pas ondersteund worden als zij hun laatste cent opgeteerd hebben. Bedrijvan daarentegen genieten wel ondersteuning, on- geacht den vermogenstoestand van de ender- neming. KNOEIERIJEN MET DE LEVERING VAN TARWE. Naar men vemeemt wordt op het oogenblik door de bevoegde instanties een uitgebreid en nauwkeurig onderzoek ingesteld naar groote knoeierijen, welke met de levering van tarwe in Westelijk Noor-Brabant moeten heb ben plaats gehad. Hangende het onderzoek konden wiji hieromtrent geen nadere informa- ties krijgen, doch het schijtit wel vast te staan, dat de fraude van grooten omvang is. Het onderzoek strekt zich over verscheidene gemeenten in Westelijk Noord-Brabant uit. Omtrent de omvangrijke fraudes die plaats gehad hebben brj de Gewestelijke Tarwe- Organisatie in Noord-Brabant, wordt nader door V. D. gemeld, dat door de Koninklijke Marechaussee en Gew. Tarwe-Organisatie een nader onderzoek wordt ingesteld. Blijkeei zou, dat op tal van wegen de organisatie benadeeld is en dat bij de fraudes ambtenaren der Tarwe-centrale, handelaars en molenaars be trokken zijn. Het onderzoek wordt thans ge daan in verschilleaide plaatsen o.a. Woens- drecbt, Bergen op Zoom, Hoogerheide. Rucphen, Steenbergen, Zevenbergen. Omtrent de resultaten van het onderzoek wordt de grootste stilzwijgendheid in acht ge- nomen, terwijl te bevoegder plaatse eille in- lichtiogen worden geweigerd. EEN VERVOLGING TEGEN HET TWEEDE KAMERL1D EJSSELMITIDEN 7 Naar het „Vad." vemeemt heeft de curator in het faillissement van de stichting Rijn- strandbad te Arnhem aan den officier van justitie te Arnhem verizocht een vervolging- te willen instellen tegen het Tweede Kamerlid den heer J. J. W. IJsselmuiden in zijn kwali- teit van secretaris-penningmeester van ge- noemde stichting. Deze klacht staat in verband met de ,be- schuldiging, dat de heer IJsselmuiden de andere crediteuren zou benadeeld hebben. Hij zelf had ook een vordering op de stichting. Een redacteur van ,,de Tijd" heeft een on derhoud gehad met den heer IJsselmuiden, die verklaarde ingenomen te zijn met de voor- genomen strafvervolging. De beschuldiging die tegen hem wordt in- gebracht is deze, dat hij wetende, dat een faillissement dreigde, allereerst bedacht zou zijn geweest op eigen geld te redden. Juridisch gaat het om het bewustzijn. dat

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 5