ALGEMEEN NiEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN
OM DE KONINGIN
das ergerf
No. 9163
VRIJDAG 28 JUNI 1934
74® Jaargang
Gandhi en het Christendom.
Fe uiileton
Binnenland
„Daar gaat m'n
STER-TABAK
EERSTE BLAD
ii.
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnec Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen b:j vooruitbeta.mg.
Uitgeefster: Finns P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVac 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichP's worden naar plaatsruimte berekeod.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de nitgave.
Drr BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
1
Wij h ebb en in een eerste arti'kel een
poging gedaan om een overzicht te geven
van Gand'hi's leidende beginselen. Wij
beloofden toen onmiddellijk, dat wij deze
beginselen nu nog meer opzettelijk zouden
verqelijken met die van het dhristendom.
\Vas het moeilijk om de eerste taak te
volbrengen, deze tweede is haast nog
bezwaarlijker. Laten wij aanstonds dit
vooropzetten, dat er bij Gandhi niet de
minste begeerte of neiging is om zelf
Christen te worden. Hij denkt er geen
oogenblik aan om het voorvaderlijk geloof
los te laten. Hij is Hindoe en hij wil
Hindoe blijven. Voor andere godsdien-
sten niet het minst voor het Christen
dom heeft hij grooten eerbied, maar hij
wordt door zijn eigen godsdienst vol-
komen bevredigd. Uit zijn heilige boeken
put hij troost en kracht. En Gandhi gaat
nog verder. Hij meent zelfs, dat geen
enkele Hindoe ooit zijn eigen godsdienst
mag prijsgeven. Een bepaald beginsel.
dat van ..Swadeshi'' verbiedt dat, ja.
maakt dat onmogelijk. Swadeshi'' is die
geest in ons, die ons bepaalt en beperkt
tot het gebruik en den dienst van onze
onmiddellijke omgeving, met uitsluiting
van alle verder verwijderde ge'bieden. Dit
geldt voor Gandhi niet alleen op oecono-
misch en politiek gebied, doch evenzeer
op godsdienstig terrein. Mocht iemand
bemerkcn, dat zijn eigen godsdienst niet
geheel zuiver is (en Gandhi heeft enkele
bezwaren 1 dan moet zoo n mensch
traahten zijn godsdienst te zuiveren.
Dit is zeker merkwaardig, en wij wil-
len daar dan ook een oogenblik nog bij
stilstaan. Gandhi .heeft zijn reserves, ook
tegen het officieele Hindoe'isme; slechts
in den vorm van zijn eigen opvattingen
wenscht hij het oude, overgeleverde te
handhaven, en hij geeft aan dat alles zijn
eigen uitlegging en toepassing. Maar op
de belangrijkste punten. b.v. van reincar-
natie en Karma wijkt Gandhi niet af van
het orthodoxe Hindoe'isme, alstaat hij zeer
vrij tegenover de autoriteit der heilige
qeschriften. ,,Mijn geloof zegt hij o.a.,
„eischt niet, dat ik ieder woord en ledeys
vers als gcddelijk geinspireerd aanneem
Elders beweert hij van zijn heilige schritt
dat die geen schatkamer is, die louter
kostbaarheden bevat, maar dat het een
mijn is, die onderzocht dient te worden en
diep uitqearaven; waaruit oo>k diamanten
kunnen worden gehaald, nadat eerst veel
raw materiaal is verwijderd.
Wij moeten ook nog hierop wijzen, dat
volqens Gandhi de goddelijke openbanng
niet tot de Hindoeistische heilige geschnf-
ten beperkt is; zij is ook daarbuiten te vrn-
den. Op volstrekte, absolute, uitsluitende
openbaring mag, volgens hem, het Hin-
doe'isme geen aanspraak maken.
Nu willen wij ook nog oververtellen wat
Gandhi's indrukken van net Christendom
zijn. Die eerste indrukken waren zeer
ongunstig. Zelfs zegt hij, dat hij in het
begin niet weinig moeite had om zijn
houding van verdraagzaamheid tegenover
het Christendom te handhaven. Hij
hoorde Christenen op Hindoes wel schim-
pen. Het was vrijwel in dien zelfden tijd,
dat hij hoorde van een zoogenaamd be-
keerden Hindoe, die nu vleesch at en
alcohol dronk en in een Europeesoh ge-
waad rondliep. Later werden zijn eerste
ongunstige indrukken wel iets verzacht.
Maar met zijn bijbellectuur vlotte het niet
al te best, ,,1'k begon den Bijbel te lezen
zoo verklaart hij, ,,,maar ik kon onmoge
lijk door het Oude Testament heen
komen. Ik las het boek Genesis door,
maar daarna viel ik bij ieder Ihoofdstuk
in slaap Toch zwoegde hij nog verder,
maar die lectuur kostte hem groote moeite
en hij begreep er ook weinig of niets van.
Het boek Numeri bijvoorbeeld vond hij
vreeselijk, maar een heel anderen indruk
maakte weer het Nieuwe Testament op
hem, en vooral de Bergrede, die als uit
zijn hart gegrepen was. Later, in Zuid-
Afrdka, ontmoette Gandhi veel Christe
nen, voor wie hij niet alleen grooten eer
bied koesterde, maar met wie hij ook al
spoedig geestelijk contact vond. Daar-
onder zijn er, die nog vrienden van hem
zijn. Maar toch bleef het Gandhi's con-
clusie, dat de levenspraktijk van vrome
Christenen zich maar zelden of nooit
verhief boven dat wat andere levens
lieten zien. De omgang met die velen
heeft hem tot het Christendom dus geen
stap nader gebracht.
Willen wij nu een antwoord gaan
geven op de vraag, welke de verhouding
is tusschen het Christendom en dezen in-
vloedrijken en ongetwijfeld grooten H'n-
dhoe, dan zal het noodig zijn om te on-
derscneiden tussdhen orthodox en vrij-
zinnig Christendom. Zoo doet altbans
Dr. Sevenster in het door ons gennemde
werk.
Nu is Gandhi vrijwel alleen met het
orthodox Protestantisme in aanraking ge-
komen, het orthodox Protestantisme,
dat men zeker wel het zuiverst en
ruimst karakteriseert, als men er van zegt,
dat volgens deze opvatting God zich
slechts ten voile heeft geopenbaard in
Zijn Zoon Jezus Christus. Niemand
minder dan Brunner heeft gezegd, dat ,,er
bestaat geen andere mogelijkheid om
Christen te zijn dan door het geloof aan
het eenmalige: de openbaring en verzoe-
ning door den Middelaar. Wij willen
zegt Brunner nadrukkelijk van hem al
het mogelijke zeggen, doch slechts een
ding wilier wij en mogen wij niet v.
hem zeggtn, dit: dat zij Christenen zijn".
Wie deze dingen zoo zegt en voelt, ziet
een onoverbrugbare tegenstelling. Gandhi
echter ziet al deze dingen zoo heel anders.
Hij ziet ontzaglijk veel overeenkomst tus
schen zijn eigen religie en het Christen-
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
24) Vervolg)
IX.
Een weggeloopen koningin.
Een ziekelijke opvatting, wat betreft juiste
snelheidsgrens, behoorde niet tot de gebreken
van Tony en bij legde den afstand, welke hem
van het einde van het park scheidde in een
tijdsbestek af, dat ongetwijfeld een record
zou beteekend hebben, voor de geheele lengte
van den parkweg.
Bij het uitgangshek genaderd verminderde
hij zijn vaart slechts weinig, doch het geluk
wilde", dat er niets in den weg kwam, zoodat
hij gelegenheid had met een mooien draai de
bocht naar den hoofdweg te nemen.
„Ik ga graag met jou uit toeren, Isabel
zei hij vroolijk. ,,Men weet nooit wat er on-
derweg zal gebeuren".
Zij gaf geen antwoord, doch richtte zich op
en keek over haar schouder, alsof zij zich
wilde vergewissen, dat zrj niet gevolgd wer-
d0" t Is in orde hoor," zei Tony geruststellend.
,,Ik weet niet, wie die vriend van je is, maar
vandaag zullen wij geen last meer van hem
hebfben".
,,Het was", kwam het er zwakjes bij haar
uit, ,,mijn oom".
..Heusoh?" zei Tony. „Hij schijnt tamelijk
bij de hand te zijn".
tHij zweeg een oogenblik, terwijl de „His-
pano" een troep doodelijk verschrikte vost-
gangers straal negeerde. Daarna wendde hij
zich wederom tot zijn gezellin en voegde er
troostend bij: Stoor je er maar niet aan,
Isabel. Er zijn veel lieve menschen, die excen-
trieke ooms hebben".
Zij maakte een afwerend gebaar met haar
hand.
„Neen, neen", zei zij bijna jammerend. „Zoo
kan ik niet doorgaan. Ik moet u de voile
waarheid zeggen. Ik had het al in het begin
moeten doen".
,,Zooals je wilt", antwoordde Tony, „maar
zouden wij niet beter kunnen wachten, tot wij
iets gegeten hebben? Het is zooveel gemak-
kelijker de waarheid te vertellen, als men
verzadigd is".
Zij knikte hulpeloos en zonder verder over
dit onderwerp te redeneeren, sloeg Tony
rechtsaf en reed recht op Cookham aan. Hij
ging door, met tot Isabel op zijn eenvoudige
losse manier te praten, alsof er niets bijzon-
ders was gebeurd en toen zij een kilometer
verder Waren, had zij zich reeds zoover her-
steld, dat zij hem weer op haar oude manier
antwoord kon geven. Hoe het ook zij, het was
gemakkelijk te zien, dat onder deze schijn-
bare lieftalligheid een bijna even zenuwach-
tigen gemoedstoestand verborgen lag, als
toen hij haar voor het eerst in Long Acre
ontmoette.
Zij kwamen te Cookham. Tony liet de auto
zachter rijden, toen zij de vriendelijke hoofd-
straat insJoegen en stuurde de auto de
binnenplaats van den ,,Draak" op.
Zij werden begroet door een onvriendelijken
hond en een vriendelijke dame, die bleek de
eigenares van de inrichting te zijn. De eerste
bromde en blafte zoo oorverdoovend en rukte
zoo woedend aan den ketting, welke hem in
bedwang hield, alsof hij Tony en zijn gezellin
voor een paar inbrekers aanzag. De vrouw
kWam hun echter vriendelijk lachend tege-
moet, want Tony was daar evenals in alle
hotels langs de rivier, een welkome gast.
„Hoe maakt u het, miss Brown?" zei hij.
,,Dank u, sir Antony", antwoordde zij. „En
u, mijnheer?"
,,Ik heb een meer dan buitengewonen eet-
lust. Weet u daar raad voor?" vroeg Tony.
De waardin dacht even na.
,,Ik heb forellen voor u, taling en geroos-
terd brood met merg."
Tony keek haar met sprakelooze bewonde-
ring aan.
,,Maar, beste miss BroWn dat is heerlijk,
dat is een gedicht". Hij wendde zich veront-
schuldigend tot Isabel: Gebraden talingen
is een van de gerechten, die mij steeds in ver-
rukking brengen."
dom en Mohammedanisme, en (zegt
Gandhi) ,,daar een mensch onvolmaakt is,
moet e!ke godsdienst, door hem verkon-
digd, ook onvolmaakt zijn". Hier is dus
qeen vergelij'k mogelijk. Gandhi ziet in
Jezus' kruisdood slechts een voorbeeld,
maar in de verzoenende waarde van dit
Tit geiooft hij niet. Een erfzonde kent
ihij niet.
Met het vrijzinnig Protestantisme staat
het heel anders. Ook al is dit laatste
evenmin een eenheid als de orthodoxie.
Prof. Lindeboom, een van de leiders van
het Vrijzinnig Protestantisme, heeft ge
zegd dat deze richting de neiging 'heeft
om een absolute, goddelijke en eens-voor-
al geldende openbaring der godsdienstige
waarheden zoo al niet geheel te ontken-
nen, dan toch in twijfel te trekken, en te
beperken binnen grenzen, die in gelijke
mate nauwer worden als de doorloopende
,,natuurlijke" openbaring in schepping,
mensch en menschelijke samenlevingen
zich uitbreidt". Zoo komen, ook volgens
het oordeel van Dr. Sevenster, het Vrij
zinnig Protestantisme en Gandhi veel
dichter bij elkander, al behoeft dit natuur-
lij'k nog heelemaal niet te beteekenen, dat
zij ook naar den inhoud van hun denk-
beelden overeenstemmen. Verwantschap
in openbaringsbegrip bewijst nog in
geenen deele overeenstemming in geloofs-
inhoud.
Gandhi aldus de conclusie van Dr.
Sevenster vertoont nog de meeste over
eenkomst met de oud-liberalen. Hij is
bijvoorbeeld een overtuigd perfectibilst,
hij heeft een sterk geloof in s menschen
zedelijke kracht ten goede, en al is hij al
vaak teleurgesteld door zijn ondervindin-
gen met de menschen hij hoopt toch
nog altijd en blijft hopen.
Een van de begrippen, die telkens bij
Gandhi terugkeeren, is de gedachte der
zelf-reiniging. Van de klassieke, ortho-
dox-Christelijke zondeleer is hij wel zeer
ver verwijderd. Zoo is er dan overeen
stemming tusschen Gandhi er. het Vrij -
zinnig Protestantisme op het punt van
het openbaringsbegrip en bij de beoor-
deeling van de zonde, terwijl als derde
punt nog genoemd kan worden de .auto
nomic".
Prof. Lindeboom heeft onder de ken-
merken der vrijzinnigheid ook nog ge
noemd ,,een nadruk leggen op de zedelijke
en godsdienstige autonomie van den
mensch, tredend naast, en voor een deel
in de plaats van de oude, traditioneele
heteronomie Voor die autonomie van
den geest nu neemt ook Gandhi het zeer
stellig op. God spreekt, volgens hem, in
den mensch. In dagen van moedeloos-
heid wordt hij opgebeurd door de inner-
lijke stem, die hem toefluisterd: ,,Niet gij
bent het: maar ik ben het, die alles vol-
breng". En zoo getuigt Gandhi dan ook:
,,alle uiterlijke ellende valt tenslotte ge
makkelijk te dragen, wanneer wij God in
het hart hebben
DE BETREKKINGEN VAN BELGIE MET
NEDERLAND.
Met groote ingenomenheid heeft men te
Brussel ketunis genomen van de luisterrijke
ontvangst, die H. M. Koningin Wilhelmina
aan de Belgische missie, onder leiding van
Staatsminister Van de Vijvere, heeft bereid,
sohrijft het „Hlbl."
Verseheiden bladen meenen hierop een
symptoom van toenadering en van een betere
verstandhouding tusschen de beide kleine lan
den aan de Noordizee te zien. En vooral de
Vlaamsohe pers toont zich hierover verheugd.
De liberale .Nieuwe Gazet" wijdde zelfs
een hoofdartikel aan deze ontvangst, waarin
het blad met vreugde vertelt, dat het ijs tus
schen het Nederlandsche en het Belgische
Hof is gebroken.
,,De betrekkingen tusschen beide Haven",
aldus de Nieuwe Gazet", ofschoon zeker
seeds volkomen correct, zijn langen tijd toch
niet zoo opvallend hartelijk geweest, als velen
ondier het volk aan beide zijden van den Moer-
dijk hetwel hebben verlangd. Echtvertointenis-
sen tusschen beiden zijn vrome wenschen ge-
bleven, welke zelfs de meest op Nederlandsch-
Belgische toenadering gestelden nauwelijks
onder woorden hebben durven brengen".
,,Maar" vervolgt de Nieuwe Gazet"
„de droeve slagen die bijna. tegelijkertijd het
Belgische en het Nederlandsche volk troffen,
blijken het dunne schaaltje te hebben doen
breken, dat zich tijdens den oorlog tusschen
beiden weer had gevormd. Van de ontvangst
op Het Loo hebben de Belgische boodschap-
pers een impressie meegebracht, die alle
stoutste verwaehtingen te boven is gegaan.
Koningin Wilhelmina, die zoo gemakkelijk
voor stuursch en vormelijk wordt gehouden.
betoonde zich de vriendelijkste, de meest
voorkomende der gastvrouwen, en, wat Ko-
ning Leopolds hooge boodschapper bij al de
complementen voor onzen Vorst en onze natie
in haar antwoord diep getroffen heeft, dat
was wel de warme hartelijkheid, de onloochen-
bare oprechtheid waarmede dit alles werd ver-
lioht en opgekleurd."
Evenals de andere Vlaamsche bladen stipt
ook de Nieuwe Gazet" met bijzondere vol-
doening hierbij aan, dat de redevoeringen bij
die ontvangsten uitgesproken, in het Neder-
landsch werden gehouden en dat ook de ge-
sprekken met de Koningin alle in het Neder-
landsch zijn gevoerd."
OERTIFICATEN VOOR DEN UITVOER.
De Minister van Economische Zaken heeft
de bedragen, ter hestrijding van de kosten,
aan het afgeven der certificaten voor den uit-
voer naar Belgie en Luxemburg verbonden.
met itigang van 25 Juni vastgesteld voor
levende runderen en levende varkens op
i 0,05 per 100 K.G. of gedeelte daarvan;
versch vleesch, vleeschwaren en vleeschcon-
serven op 0,25 per 100 K.G. of gedeelten
daarvan; levende schapen op/ 0,10 perschaap;
slachtpaarden op 0.25 per paard, met een
minimum van 0,25 per certificaat;
2. de bedragen ter hestrijding van de kos
ten, aan het afgeven der certificaten van den
Zij lachte het vroolijke, vrijmoedige, na-
tuurlijke lachje, dat Tony zoo gaarne hoorde.
„Ik geloof, dat alle heeren gulzige lekker-
bekken zijn", verklaarde zij. „Tenminste alle
heeren, welke ik ooit heb gekend."
Tony knikte. „Het is een van de natuurlijke
instincten van den mensch", zei hij peinzend.
„Wij moeten gulzig zijn uit zelfverdediging.
iemand, die het niet is, wordt door den ander
afgemaakt." 'Hij wendde zich vervolgens tot
de hotelhoudster, die zijn redeneering met een
kalm glimlachje had aangehoord. „Wilt u
een paar cocktails in de eetzaal laten bren
gen; ik zou mij niet verantwoord voelen, zoo'n
lunch zonder eenige voorbereiding te ge-
bruiken."
Zij gebruikten de lunch in een vriendelijk
vertrek, dat op een aardig ouderwetsch aan-
gelegd hinnentuintje uitizag. Tony hield tij
dens het maal de conversatie op zijn eigen-
aardige onderhoudende humoristische manier
gaande. Eerst toen zij aan het geroosterde
brood met merg waren gekomen, om het den
weg van alle aardsche lekkemijen te laten
volgen, zinspeelde hij op de beloofde onthul-
lingen van Isabel.
,,Wat zou je er van denken, als we de kof-
fie buiten gingen gebruiken. Er is daar een
aardig zitje, dat mij bizonder geschikt voor-
komt, on^ mij het een en ander van je oom te
vertellen. Ik vind, dat men nooit in een
publieke eetzaal over zijn famdlie moet
praten."
Een licht knikje was het antwoord van
Isabel en nadat Tony den kellner zijn bevelen
had gegeven, gingen zij door de openstaande
glaizen deur naar buiten en nam'en plaats op
een rustieke hank aan het einde van den tuin.
Het was een heerlijke, warme lentedag en
er hing een geur van in vollen bloei staande
hyacinthen en narcissen.
,,Het is een eigenaardige samenloop van
omstandigheden", verklaarde Tony, toen de
kellner, na de koffie op een tafeltje naast hen
te hebben gezet, was vertrokken, „maar ik ge-
voel mij werkelijk in een uitmuntende stem
ming, om naar je verhaal te luisteren. Ik
vermoed, dat die flesch Bourgogne, dat ge-
voel heeft teweeg gebracht."
Hij streek .een lucifer aan en hield het
vlammetje voor Isabel, die zich bukte om de
sigaret aan te steken welke zij tusschen haar
vingers zat te draaien.
,,Het is het is zoo ontzettend moeilijk
(Ingez. Med.J"'
om het te vertellen", zei Isabel, terwijl zij
zich oprichtte en hulpeloos naar Tony keek.
Ik weet heelemaal niet, hoe ik zal beginnen."
„Natuurlijk is het moeilijk", zei Tony.
Niets vereischt meer overleg, dan de "waar
heid zeggen." Hij zweeg even. „Wat dunkt
je er van als wij het eens z66 probeeren
Ik vraag je: Hoe is je mam en jij antwoordt:
Isabel Francis."
Zij schudde haar hoofd. ,,Maar dat is mijn
naam niet", stamelde zij. ,,Het is - Isabella
en dan komen er, ik geloof wel acht andere
namen achter."
Hij keek haar verrast aan. „0, dat is met
mij ook het ellendige geval. Ik acht, dat het
alleen maar bij edelen en hooggeplaatste per-
sonen het geval was."
„Ja, maar, ik ben feitelijk", begon Isabel;
toe zweeg zij. „0, ik begrijp, dat het zoo
allerdwaast klinkt'", ging zij voort, op ge-
jaagden toon, „maar u moet weten, dat ik
feitelijk een koningin ben."
Tony verschikte zijn sigaret tusschen zijn
lippen.
,,Een wat?" vroeg hij.
,,Wel niet precies een koningin eigenlijk",
verbeterde zij zichzelf. ,,In zekeren zin hen
ik het toch, weet u. Ik bedoel, dat ik eigen
lijk koningin moest zijn. Tenminste, dat zegt
men." Zij brak hevig blozend af, hetgeen
haar nog hekoorlijker maakte.
Tony leunde achterover en keek haar met
innig welbehagen aan. ,,Je wordt elke mi-
auut volmaakter, nicht Isabel", zei hij.
,,Maak maar geen haast, vertel mij maar
langzaam en bedaard, wie je werkelijk bent."
Isabel haalde diep adem. „Mijn vader Was
Don Francisco van Livadia en sommige
menschen zeggen, dat ik de koningin behoor
de te zijn."
Tony was niet licht verrast, maar nu ging
hij voor het eerst in zijn leven, als door een
electrischen schok geraakt, met een plotse-
lingen ruk rechtop zitten. Zelfs zijn nimmer
falende welsprekendheid liet hem in den steek.
Hij had natuurlijk van Don Francisco ge-
hcord dat hardnekkig heerschap, dat twin-
tig jaar geleden, met krampachtige, vergeef-
sche pogingen, getracht had, den troon aan
een vader van Pedro te ontrukken. Maar
dat Isabel zijn dochter zou zijn en wat meer
is, schijnbaar erkende erfgename van zijn
koninklijke aanspraken, was een van die
schokkende verrassingeni waarvoor de Engel-
sche taal geen gepaste uitdrukkingen heeft.
Gedurende eenige oogenblikken bleef hij
haar in de meest. verslagen verbazing aan-
staren; dan drong de humor van den toestand.
plotseling in zijn voile beteekenis tot hem
door en hij barste in een vroolijk lachen uit.
Isabel hield haar amberkleurige oogen met
een blik van sympathie op hem gericht.
,,'Het is heusch waar", sprak zij. „Ik be
grijp, dat het onzinnig klinkt, maar het is
werkelijk waar."
,,Ik zie er absoluut niets onzinnigs in", zei
Tony, die zich nu wederom geheel had her-
steld van zijn verbazing.
„Ik vindt het de mooiste en redelijkste ge-
schiedenis, welke ik ooit heb gehoord. Na
tuurlijk ben je of behoor je tenminste
koningin te zijn. Dat voelde ik al, toen ik.
je voor het eerst ontmoette." Hij wachtte
even met spreken, am een nieuwe sigaret op
te steken. ,,Dat het met Livadia in verband
stond, was de reden van zijn verbazing", ver
klaarde hij haar.
Isabel knikte. ,,Dat begrijp ik", sprak zij.
,,Ik hoorde u zeggen, dat u Pedro en Da
Freitas kende. Dat was een van de redenen,
waarom ik gevoelde, dat ik u de waarheid
moest zeggen."
,,Het bewijst slechts", merkte Tony met
kalme voldoening op, dat de oude geleerden
.volkomen gelijk hadden. Als iemand geloof
en geduld beoefent, verkrijgt hij vroeg of laat
gewoonlijk hetgeen hij verlangt. Ik heb mijn
geheele leven een hevig verlangen gekoesterd,
om - in een of andere werkelijke samen-
zwering in de groote wereld betrokken te
worden, met koningen en kontnginnen en
bommen en vreemde geheimzinnige personen,
die rondsluipen met het doel elkaar te ver-
moorden. Ik hegon al te vreeaen. dat zooiets
in werkelijkheid niet meer voorkwam."' Hij
inhaleerde een rookwolk en ademde haar
langzaam genietend in de Warme lucht uit.
,,Wat een voorrecht, dat ik toen juist in
Long-Acre moest zijn, vindt je ook niet?"
,,Ik ben blij, dat dit uw gevoelen is", zei
Isabel opgetogen; „ik was bang, dat u mij
niet *verder zoudt willen helpen, als u alles
wist."
(Wordt vervolgd.