Ter Neuzensche Courant Tweede Blad VAN Woensdag 27 Juni 1934 No. 9162 GEMEENTERAAD VAN AXEL. Vervolg uit het Eerste Blad. 3. Verlaging steun aan werkloozen. Ingekomen is een schrijven van de raads- leden A. Verschelling, A. Th. t Gilde, B. Seghers en C. Hamelink, die daarin den voor- zitter heleefd verzoekeci een spoedeischende vergadering te beleggen, teneinde het college van Burgemeester en Wethouders te kunnen interpelleeren over de voorgenomen en met ingang van 11 dezer ingevoerde verlaging van den steun aan werklooze anbeiders, en door een raadsbesluit dezen maatregel in te trek- ken. Met betrekking tot dit onderwerp is nog in gekomen een adres van J. Goossens en J. Dieleman, optredende als voorzitter en secre- taris van de Axelsche Besturenbcnd, die daar in mededeelen kennis genomen te hebben van het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders, om de steunnormen, welke toch reeds de grens van het uiterste minimum hadden bereikt, tijdelijk met een belangrijk percentage nog te verminderen. Waar zij van meaning zijn, dat deze diepin- grijpende maatregel van het college een dee van de werklooze arbeidersgezinnen voeren moet naar een totale verarming, verzoeken zij den raad of met hulp van de regeering, of op eigen kracht, gelden te vinden, iwaardoor het steunen van de werklooze arbeiders op den ouden voet gewaanborgd blijft. Burgemeester en Wethouders schrijven hier- omtrent het volgende: Burgemeester en Wethouders hebben, de Steuncommissie gehoord, besloten, de toege- kende steunbedragen in sommige gevallen te verlagen. De verlaging bedraagt: 25 voor 1 en 2 personen; 20 voor 3 personen; 15 voor 4 personen. Grootere gezinnen blyven het hun toege- kende bedrag behouden, terwijl afwijking van bovenstaande verlaging mogelijk blijft in die gevallen, waar bijzondere omstandigheden dat noodig doen zijn. Wij merken aanstonds op dat hiermede geen sprake is van verlaging der steunnormen, terwijl evenmin gesproken kan worden van een algemeene verlaging der steunbedragen. Tot dien noodzakelijken maatregel hebben wij gemeend te moeten besluiten, omdat de uitgaven voor werkloozenzorg in dit jaar reeds f 4200 hooger zijn dan over dezelfde periode van het vorig jaar. Daarbij hebben wij reke- ning te houden met de destijds gemaakte op- merking dat met de op de begrooting geraam- de bedragen moet worden volstaan. Reeds het vorig jaar is gewezen op de wen- schelijkheid om gedurende de zomermaanden de steunuitkepring stop te zetten, zooals in vele andere gemeenten gesehied is, doch wij waren van meening daartoe niet te moeten overgaan. Wrj staan nu nog op hetzelfde standpunt en vonden het daarom raadzamer, hoe pijnlijk het cok moge zijn, thans een zeker percentage van de uitkeeringen aan de kleinere gezinnen te verminderen, in die gevallen, waarin niet aangetoond kan worden dat bijzondere om standigheden aanwezig zijn om het voile be drag uit te keeren. Die maatregel is ook noodig om te voor- komen dat in de a.s. wintermaanden geen voldoende gelden beschikbaar zouden zijn om de steunuitkeeringen tot de voile normen te kunnen uitbetalen. En het behoeft zeker wel geen nader be- toog dat bovengenoemde regeling hoe pijn lijk en onaangenaam die ook is de voor- keur verdient boven tijdelijke stopzetting der steunverleening of verlaging der normen, daar in beide gevallen alle werkloozen er nog slech- ter aan toe zouden zijn. Ten slotte vestigen wij er TJwe aandacht op, dat de begrooting voor 1934 niet zoo ruim is opgezet, dat, zooals vorige jaren mogelijk bleek te zijn, op verschillende posten zekere bedragen kunnen worden gevonden, die naar den post werkloozenzorg kunnen worden over- geheveld. B. Het adres van de Axelsche Besturen- bond houdt in het verzoek maatregelen te nemen hetzij bij het rijk of uit eigen middelen meer gelden te verkrijgen opdat de steunnor men voor dit doel niet verlaagd behoeven te worden. Met verwijzing naar vorige toelichting op hetzelfde onderwerp meenen wij te moeten opmerken, dat Burgemeester en Wethouders niet treden in de bevoegdheid van den Raad om de steunnormen te verlagen, doch wij kunnen als college overeenkomstig de steun- regeling beneden die normen gaan. Wij stellen U voor dit schrijven voor ken- nisgeving aan te nemen. Wij kunnen U wel toezeggen dat zoodra het noodig blijkt, dat deze tydelijke maatregel wordt opgeheven, wij geen oogenblik zullen wachten deze tijdelijke maatregel Ianger te laten duren dan noodig is. De VOORZITTER wil, alvorens dit onder werp in bespreking te brengen, opmerken, dat het hem, toen hij het verzoek tot het beleggen van een spoedeischende vergadering ontving, pijnlijk heeft aangedaan, dat deze vergadering op die wijze is moeten belegd worden. Hij wil niet tomen aan het recht van de leden, zij zijn hiertoe bevoegd, doch hij had het lie- ver anders gezien. De heeren zullen er toch wel van overtuigd zijn, dat indien een of meer leden bij hem waren gekomen met het ver zoek over dit onderwerp een spoedvergadering te beleggen, hij daartoe direct ten voile bereid zou bevonden zijn. Thans is echter bij het publiek den schijn gewekt, als zouden Burgemeester en Wet houders onder drang deze vergadering belegd hebben, terwijl het toch in het voornemen van Burgemeester en Wethouders lag, over een week een vergadering van den raad te beleggen. Als Burgemeester kan hij wel zeg- gen, en de Wethouders kunnen dit met hem getuigen, dat het steeds zyn streven is ge- weest, zooveel in zijn vermogen was, de zaak te dienen. Hij acht het 't best den eersten ondertee- kenaar van het verzoek het eerst het woord te verleenen. De heer VERSOHELLING: Mijnheer de Voorzitter, ,,Regeeren is vooruihzien", zoo werd hier in den raad nog kort geleden en zeer tereeht gezegd. Maar van de zijde waar. van men deze woorden liet hooren bleek men bij de vaststelling van de begrooting althans niet goed te hebben gezien, daar de overtui- ging werd geopperd, dat het aanvankelijk door Burgemeester en Wethouders geraamd en door den raad ook aangenomen bedrag in be- langrijke mate aan den hoogen kant zou zijn. Deze overtuiging van den heer Van Kampen werd in November door niemand hier in den raad gedeeld. En de heer Van Kampen blijkt dan ook ongelijk te helbben gehad. Burge meester en Wethouders zijn^in dezen met hun raming aan den lagen kant geweest, en het spijt den raad voorzeker, dat zij in deze hunne venwachting beschaamd zijn. Maar wat bij een groot gedeelte van den raad. nog meer spijt en zelfs ontstemming heeft verwekt is de op advies van de steuncommissie door Burgemeester en Wethouders genomen maat regel tot verlaging van de steunbedragen. Uit een ingezonden stuk in zeker blad is ons gebleken, dat de steuncommissie met al gemeene stemmen tot dit advies besloot. Wij nemen aan dat dit juist is, daar dit stuk op gezag van een lid der steuncommissie is ver- schenen en onderteekend. De vraag rijst even- wel, of dat lid daarmede in den geest van de steuncommissie en van Burgemeester en Wethouders heeft gehandeld. De vrees voor de publieke opinie speelt sommige heeren wei degelijk parten. Wij voor ons kunnen noch het standpum van Burgemeester en Wethouders noch dat van de hen adviseerende steuncommissie deelen en zwichten zelfs niet voor hun beroep op de niet toereikende gemeente-financien. Wij hebben nog altijd op het standpunt ge- staan dat <5en der aller laatste zaken die aan- gevallen mogen worden, de steun aan de werk loozen is. En vooral in deze tijden, nu in- plaats van vermindering van de prijzem van allerlei eerste levensbehoeften de steun steeds minder toereikend gaat worden. Vooral nu. nu de werkloosheid zelfs madden in den zomer grooter is dan ooit, en dat ondatiks het feit dat er landibouwers zijn die nog in een bijzonder bevoorrechte positie verkeeren, die per hoofd veel meer dan een vierde van het totaal bedrag van onzen steun opstrijken. Waar de tegemstellingen zoo buitengewoon schril en eigenlijk meedoogenloos zijn, hebben /wij geen vrijheid mede te doen aan verlaging van den standaard der levensmogelijkheid voor de armsten der armen. Dat is niet alleen pijn lijk, doch zelfs onrechtvaardig en oa/barm- hartig. Nu schermen Burgemeester en Wethouders er wel mede, dat de normen niet verlaagd worden, maar daar schieten de menschen niets mee op, als zij desondanks alle weken 25, 20 of 15 meer kans loopen overgeleverd te worden aan het spook van honger of onder- voeding. Liever dan de arbeiders voor den honger te vrijwaren gooien Burgemeester en Wethouders goed geld weg aan allerlei minder noodzakelijke ding,en. Van eenigen drang tot daadiwerkelijke bezuiniging is in het geheel geen sprake geweest hij dit college, en wij zullen niet ophouden op dit aambeeld te blij ven hameren, tot er werkelijk op ingrijpende wijze zal zijn bezuinigd. Onder de tegenwoor- dige omstandigheden kan het dan ook niet anders of Burgemeester en Wethouders zullen in het najaar aan onze dringende roepstem gehoor moeten geven by het samenstellen der /begrooting voor 1935. Wij zijn daarvan te vaster overtuigd naarmate de werkelijkheid zich in dezen nypender doet gevoelen en ont- wikkelt. De werkloosheid blijft het ernstigste probleem dat ons aan deze plaats hezig houdt. Waarom bezuinigen Burgemeester en Wet houders niet op het toch van gemeentewege steunen van het niet verplicht bewaarschool- onderwijs Deze post kan ibest met de helft worden verminderd en zal toch in de naaste toekomst moeten worden teruggeibracht. Er is geen enkele plaats in onze provincie waar men voor dit geheel onverplicht onder- wijs dergelijke sommen uit de gemeentekas voteert. Zoo zijn er nog verscheidene andere dingen die hier al uit den treure zijn opge- somd en herhaald. Maar Burgemeester en Wethouders hebben in dit opzicht hun heilige huisjes die zij niet blijken te willen verlaten. Het is alles in dezen groeps/belang boven vieren. En dan is dit recht, dat iemand die in weelde leeft, eens iets laat vallen, door middel van a.schaffing van toelage, progres- sieve salarisvermmdering enz. voor zijn broeder, die het al zoo bang heeft. En dan dus niet allereerst vragen, Wat economisch redelyk is, maar, wat economisch mogelijk is. Dan krijgt men pas een veel zuiverder toe- stand, ook in de gemeente-financien. Tevens in de tweede plaats, kwam bij mij de gedachte naar voren, zou bij Burgemeester en Wethouders en die andere heeren, soms de gedachte hebben kunnen post gevat, dat wij weer voor den zomer staan, en dat er dan weer voor velen werk zal komen? Doch, mijnheer de Voorzitter, ik verzeker U, handelaar zijnde, en met mijn beide beenen in de praktijk staan- de, dat dit niet het geval zal zijn. Want juist door al de genomen regeeringsmaatregelen wordt de werkloosheid nog meer in de hand gewerkt. Om des tijds wille, zal ik echter maar ebn voorbeeld aanhalen. Door de regee ring is besloten, dat er vodr 1 Augustus geen aardappels mogen worden gerooid, is althans verboden ook van die soorten te rooien, die anders voor 1 Augustus Werden gerooid. Dit wil dus zeggen, dat als men anders einde Juni of begin Juli groote scharen menschen de pol der in zag gaan, om aardappels te rooien, en daar een goed weekgeld in verdienden, nu deze menschen dus in dit product, anders arbeid versehaffendeal zonder fout tot 1 Augustus werkloos zijn; en niet alleen zij, maar ook emmissionair en handelaar. En ik verzeker u, mijnheer de Voorzitter, dat er hierin nog Wel enkele weken bij zullen komen, weer door andere factoren, ook regeeringsmaatregelen, hier dus een voorbeeld, en zoo zouden wij er velen kunnen noemen. Dus, mijnheer de Voorzitter, zoo ziet u, dat ook dit geen factor mag zyn, om de menschen hun steun te verminderen. En waar dus vol- gens mij in het gemeentelijk laadje geld ge- iioeg komt, om ieder tevreden te stellen, als ze het maar aandurven, en het eenigszins an ders te regelen en te verdeelen en wel zoo, dat de eenen niet in weelde moet baden, terwijl een andere inwoner der gemeente in armoede wordt ondergedompeld, kan het niet anders of men zal den Weg op moeten gaan die door mij al drie jaar is voorgesteld. Mijnheer de Voorzitter, zoo zal ik dus ook niet mee gaan met het besluit van Burge meester en Wethuders en zal mijn stem geven om de steuntrekkenden te laten houden, wat ze hebben, omdat volgens my aan dit kleirue beetje van die menschen niet meer mag wor den getomd. Dit is, wat ik hierover in eerste instantie wil zeggen. De heer SEGHERS heeft in het prae-advies gelezen, dat Burgemeester en Wethouders van meening waren, de uitkeering in den zomer niet te moeten stopzetten. Hij wil opmerken, dat /by de behandeling van de begrooting in November j.l. er op ge wezen is, dat het bedrag van den werkloozen- steun een post van beteekenis was op die be grooting. Naar zijn meening is het echter niet mogelijk een jaar vooruit te zien, daar men niet weet wat het jaar dat dan voor ons ligt, brengen zal. Burgemeester en Wethou ders merken op, dat er reeds vorig jaar op gewezen is, dat het wenschelyk zou zyn, in den zomer de uitkeeringen stop te zetten zoo- alsook in andere gemeenten geschiedt, hij is er dankbaar voor, dat dit tot heden niet ge- daan is. Het thans door Burgemeester en Wethouders genomen besluit brengt echter ook de armoe weer eenige schreden verder in de huizen der werkloozen, het maakt hur leven weer iets minder mogelyk, en hy meent daarom zich bij het besluit van Burgemeester en Wethouders niet te kunnen aansluiten. De heer DIELEMAN wenscht hieromtrent ook iets te zeggen. Het is voor hem vanzelf zeer moeilyk, een meening uit te spreken, daar hy ten eerste hier is als lid van den raad en in de tweede plaats het genoegen heeft, lid der steuncommissie te zijn. De heer Van van den raad. Bij de /behandeling van de be grooting is er slechts door den raadslid op gewezen, dat de post voor onvoorzien te klein alDThenerbVAN BENDEGHM: Mijnheer de j Bendegem heeft zoojuist de Steuncommissie Voorzitter! Aangezien ik wegens ziekte in mijn gezin de vergaderingen der Steuncom missie verschillende malen niet heb kunnen bijwonen, en ik dus van deze materie geheel en al niets af wist, dan pas nadat ik mijne agenda voor deze raadsvergadering thuis kreeg, en tevens het stukje in de Axelsche Courant, door den heer Ortelee geschreven, onder het oog kreeg. Direct wil ik dan al be- ginnen met te verklaren, dat ik er over ver- wonderd heb gestaan, dat hier zulke ingrij pende maatregelen genomen waren. Ehi ik vind het dan ook betreurenswaardig, dat dit is gesehied. En nu Wordt er door Burgemees ter en Wethouders en de toen aanwezige Steuncommissieleden wel voorgegeven, dat het om der financien wille is, ergo, met andere woorden, wanneer dit niet was gesehied, er dan een tekort op de begrooting is of komt, om dat er volgens hen geen geld genoeg is in het gemeentelijke laadje, maar dit ben ik absoluut niet met hen eens. Volgens mij is er geld ge noeg om de steuntrekkenden te blijven geven, Wat"ze voorheen kregen, en het dus bij Tiet oude te laten, en niet zooals ze nu gedaan hebben, nog aan dat weinige dat ze ontvingen te zitten tomen. Want wie kan nu zeggen, dat ongeveer 7 gulden teveel is, en hoe kan iemand het in zijn hoofd krijgen, om daar nu nog eens van 15 tot 25 af te nemen Neen, mijnheer de Voorzitter, ik ben het met Bur gemeester en Wethouders en die Steuncom missieleden heelemaal niet eens, en zal ook mijn stem aan dit besluit niet geven. Neen, mijnheer de Voorzitter, daar is nog geld ge noeg op een andere manier te krijgen, om te zorgen dat er geen belastingverhooging en geen steunverlaging plaats heeft. U weet alien, dat ik den weg hiertoe al vele malen heb aangegeven, door middel van progressieve salarisvermindering en af- schaffing van vele subsidies, en aftrek van toelagen, van diegenen, die nog in weelde leven uit de belastingkas. En mijnheer de Voorzitter, daarom spijt het mij, dat ook weer niemand, getuige de laatst gehouden raadsvergadering, hieraan mede heeft willen helpen. Doch men ziet het nu weer, eenmaal zal men toch de door mij aangegeven weg moeten op- gaan, Wil men geen wanorde in de gemeente lijke financien. Ehi daarom, mijnheer de Voor zitter. acht ik mij van alle verantwoordelijk- heid in deze ontlast, omdat ik steeds den weg tot het in goede richting sturen der gemeente lijke financien heb aangegeven. En dan is mij wel eens verweten, dat ik te radicaal was, of j dat men aan geen kleinen wil tornen, maar voor my staat het zoo, dat' deze zet van Bur gemeester en Wethouders en alle anderen, die daartoe mede zouden helpen, om dezen steun voor een gedeelte te verlagen, veel radicaler is, dan dat men b.v. iemand die twee duizend gulden per jaar heeft, zijn fiets door hem zelf laat betalen, want iemand die zooveel heeft, die kan dat nog laten vallen, en toch nog weel- derig leven, maar iemand die maar zeven gul den ontvangt, wat al bitter weinig is, daar kan toch immers niets meer af! Daarom als persoon geroepen om mede te helpen regee- ren, is het toch zoo goed, dat men zich niet laat leiden door buitenstaande machten, welke het dan ook zijn mogen, maar heeft men niet naar links of naar rechts te zien maar steeds rechtuit, opdat steeds het recht moge zege- afgekamd, en dat valt hem van den heer Van Bendegem bitter tegen. De heer Verschelling deed zulks ook min of meer. Van den heer Seghers heeft hij mogen vernemen, dat deee de moeilijkheden begrijpt en verstaat. Hij wil thans even memoreeren, hoe de zaak in zijn werk gegaan is. In de eerste plaats is door de Steuncommissie aan Burgemeester en Wethouders medegedeeld, dat er geen geld genoeg aanwezig zou zijn, om de uitkeeringen tot aan het einde van het jaar op denzelfden voet voort te zetten. Bij de begrooting is voor steunverleeciing gevoteerd een bedrag van 32.000 en de Steuncommissie was van mee ning, met dit bedrag te moeten toekomen. Daarom heeft de Steuncommissie, toen hiaar was gebleken, dat thans reeds f 4200 meer is uitgegeven dan in het vorig jaar, gemeend, bij Burgemeester en Wethouders daarvan mededeeling te moeten doen, daar de commis- sie er rekening mede hield, in elk geval over de maanden November en December de steun uitkeeringen stationair te houden. Sedert het jaar dat voo.nbij is, is de toestand niet roos- kleuriger geworden en is de armoe nog dieper ingevreten. Daarom heeft de Steuncommissie gemeend, dat indien er (bezuinigd zou moeten worden, dit zou dienen te geschieden gedu rende de zomermaanden. Er is dan op ge- rekend, dat er in de zomermaanden wat meer werk zal zijn, waardoor dan in de laatste maanden van het jaar de uitkeeringen op het eerste niveau zouden kunnen gehandhaafd warden. Hij vraagt: Hoe zou de heer Ver schelling het vinden, indien we in dien tijd kwamen om aan Burgemeester en Wethou ders te zeggen dat de kas leeg was Zooals geizegd, de commissie heeft gemeend, met het bedrag van 32.000 te moeten toekomen, en het is ook daarom, dat deze thans reeds bij Burgemeester en Wethouders aan de bel heeft getrokken. Er is ook overwogen, over de kwestie van den steun een raadsvergadering bijeen te roe- pen, doch men heeft gemeend, dit niet te moe ten doen, gezien de ervaring, die daarmede vorig jaar is opgedaan. Daarom heeft men gemeend ook niet dezelfde methode van vorig jaar te moeten kiezen, daar men met deze methode in een val geloopen was. De steun is toen voor alien met /I verlaagd. Ook de -heer Verschelling heeft daar voor gestemd. Het eind is geweest, dat de fabrieksarbeiders dezen gulden /wel, doch de landarbeiders hem niet hebben teruggekregen. Hy is nooit meer gegriefd geweest als toen, en daarom zal hy er zich wel voor wachten, opnieuiw mede te werken aan een maatregel waarbij deze landarbeiders opnieuw de kans zouden loopen, het loodje te moeten leggen. Daarom /was er ook geen ander besluit dan het thans genomene mogelijk, het gold hier van twee kwaden het minst k/wade te kiezen. Als de heeren Van Bendegem en Verschel ling op hetzelfde stramien blijven voortbor- duren, zullen zy ten slotte toch ook werkelyke middelen moeten aangeven. Het is niet de bedoeling van de Steuncommissie om den steun te verlagen, doch er is geen ander mid- del beschikbaar om uit de impasse te geraken, waarin de steunverleening in deze gemeente komen zou. Men mag dit niet aanmerken als een verzuim van de steuncommissie, als er ergens een verzuim is, dan is het een verzuim Hij heeft er toen ook op gewezen, dat de post, uitgetrokken voor steunverleening, aan den lagen kant /was, doch er waren' anderen, die van meening waren, dat daar nog wel een 5000 af moest. Hij raadt den leden emstig aan, in dezen elkander te vinden, ten einde gezamenlijk een oplossing voor deze moeilijke kwestie te zoe- ken, en niet de steunverleening te gebruiken als een middel om elkander politieke vliegen af te vangen. De heer DE RUIJTEIR kan zich zeer goed in het standpunt van Burgemeester en Wet houders indenken, en foegrijpt, dat het voor hen, ook uit begrootingsoogpunt bezien, bui tengewoon moeilijk is, in dezen een oplossing te vinden. Het is hem echter onmogelijk, htm standpunt te deelen, temeer niet, als hij na- gaat, dat de steun, welke 6,51, 7,en 7,10 bedraagt bij de nieuwe regeling wordt f 4,88, 5,25 en f 6,—. Hij is van meening, dat daar niets af kan of mag. Neemt men de laagste categorie huishuur op f 2,en rekent men op 0,50 voor de /bondskassen, dan wordt overgehouden 2,38, 2,75 en 3,50 om van te leven, hij is van meening, dat het onverantwoordelijk zou zijn, daarmede in te stemmen, en hij zal zich bij dat besluit alleen, neerleggen als er geen andere middelen meer kunnen gevonden wor den, als alle andere maatregelen om dat te voorkomen, zouden mislukken. Hij is van meening, dat alle (besohikfbare middelen moe ten aangewend worden om den genomen maatregel te voorkomen. Om bovenstaande reden kan hij dan ook zyn stem aan den door Burgemeester en Wethouders genomen maat regel niet geven. Hij wil in dezen een wenk geven. Daartoe is hij bereid in alles wat op de begrooting staat, te hakken, behalve in de voorgestelde bedragen voor de meest zwakken in de maat- schappy. Er is momenteel in kas f 10.000, de post onvoorzien is f 3000 groot. Indien nu kon worden overeengekomen, die f 3000 te nemen, en deze by den post voor werkloazensteun te voegen, was men al een heel eind op pad. Tevens kan hy mededeelen, dat volgens art. 205 der begrooting de kosten per leerling voor het gewoon lager onderwijs bedragen 10,16 per leerling, en dat de bij zondere scholen, overeenkomstig dien maat- staf een bedrag ontvangen. Nu heeft hy de eer, penningmeester te zijn van de bijzondere school in de Nieuwstraat, welke heeft toege- wezen gekregen een bedrag van 80 van j 6653door het aantal leerlingen en 20 aver 1933, totaal een bedrag van rond /1148. Hiervan is opgenomen 227,70, zoodat een be drag van rond 920 overblijft, hetwelk door zuinig beheer niet noodig zal zijn. Sedert de gelykstelling van het onderwys in 1921 tot stand kwam, is dit steeds het geval geweest Hy kan dit als een historisch feit vaststellen. Op redelijke gronden mag derhalve aange nomen worden, dat ook dit jaar bedoeld be drag niet meer noodig zal zijn, en van die zyde eveneens 900 zal vrijkomen. Op deze manier ziet hij kans te komen tot een bedrag van f 6500 dat zou vrijkomen indien ook ande re posten onder de loupe werden genomen. Hij rekent dan daar nog niet hij hetgeen de ge meente tegoed zal hebben van het verzwegen vermogen, en dat, naar hem van zeer deskun dige zijde is verzekerd, een bedrag van rond 2000 zal bedragen. Zooals bekend, krijgen de gemeenten daar een percentage van, het welk nog niet bekend is, en is ook het door hem genoemde cijfer slechts als een schatting te beschouwen. Indien echter het percentage eenmaal bekend is, zou het toch mogelijk zijn, uit dezen post voor een gedeelte den hoogeren steun te bestrijden, en was het mogelijk, dat er nog een uitweg gevonden werd, om deze catastrophe voor de werkloozen te voorkomen. Hy ziet, gezien vorenstaande, niet in, dat het noodig is, dergelijke drastische maatregelen te nemen, als waartoe Burgemeester en Wet houders thans hebben besloten. Burgemees ter en Wethouders wU hij in dverweging geven, direct hun voorstel terug te nemen, en de mogelijkheid van handhaving der uitkeering grondig na te gaan. Achten Burgemeester en Wethouders het ibeter in verband met de be- kende fcirculaire van den Minister van Sociale Zaken hun voorstel vooralsnog te handhaven, en een nieuwe steunregeling te ontwerpen, dan kan hij ook daarmede accoord gaan, dat Burgemeester en Wethouders niet direct op hun weg terugkeeren, doch den huidigen toe- stand handhaven tot de raad zich over de nieuwe regeling zal hebben uitgesproken. Hij heeft slechts willen wijzen op het feit, dat er in de begrooting nog mogelijkheden zaten om te voorkomen, dat een korting als ingevoerd zou moeten plaats vinden, zonder dat het noodig is te komen tot 'belastingver hooging. Daardoor loopt men de kans, nog meer menschen te drukken, die, hoewel niet werk loos, het toch even heroerd hebben als een werklooze. Zooals hij reeds betoogd heeft, hij ziet kans, indien op alle andere posten gron dig wordt herzien, een maatregel als de thans ingevoerde te 'voorkomen. Wat hem betreft, legt men dan een steen minder in een straat. Hij heeft een tamelijk groot vertrouwen in de S/teuncommissie en is bovendien van meening, dat het benoodigde bedrag er komen zal, in dien de begrooting nauwkeurig onder de loupe wordt genomen, en slechts dAdr steun uitge- keerd wordt, waar het noodig is. Het is niet zijn bedoeling geweest, voorstel- len te doen tot herziening van de begrooting, het door hem genoemde is slechts by wijze van raad gegeven. De heer HAMELINK is het met de Voor zitter eens, waar deze zegt, dat het ook op andere wijze mogelijk geweest zou zijn, tot het beleggen van een vergadering te komen. Dit is in dezen echter niet het criterium. Hij is er ten voile van overtuigd, dat de Voor zitter, indien het hem verzocht Wordt, alle medewerking daartoe zal verleenen. De interpellanten zagen echter geen beter middel om te komen tot een gedachtenwisse- ling omtrent het zeer moeilijke vraagstuk van de steunuitkeeringen. Hij staat op het stand punt, dat van de steunbedragen niets meer af kan en mag, en kan er in 't geheel niet mede accoord gaan, dat de wenschelijkheid zou uitgesproken zijn, de steunuitkeeringen in den zomer stop te zetten. 'Hij kan zelfs met de verlaagde bedragen niet accoord gaan, dan zou hij tot dezelfde conclusie moeten komen. De totstandkoming van deze verlaging heeft hem niet kunnen bekoren, en hierover wenscTu hij allereerst een critisch woord tot Burge meester en Wethouders te richten. Dat de ge meente krap an de centen zit, kan hij zich voorstellen, dan echter moet men op andere dingen zuiniger doen. (Burgemeester en Wethouders hebben meend, nu te moeten korten, want als straks de koude Noorderwinden komen, kunnen zij den werkloozen dan zeker de voile steunbe dragen uitkeeren. Hij moet deze handelwijze bestrijden. De zaak is toch Wel emstig ge noeg om rijpelijk overwogen te worden. En dat moet dan niet geschieden door dejonbe- voegde Steuncommissie, doch door den raad. Als er korrels moeten afgekrabd worden vac het brood van den werklooze is dat niet ie zaak van de Steuncommissie, doch de zaak. van den raad. Daarom moet hij dan ook het verwijt, door den Voorzitter namens Burge meester en Wethouders tot hen gericht, naar hun eigen initiatief in dezen terugwijzen- Dit is het critisch woord, dat hij wenschte- te spreken. Afgescheiden daarvan, wil hij opmerken dat de heer Dieleman weeklaagt over het twy- felachtig genoegen dat deze heeft, lid der Steuncommissie te zijn, en over de moeilijb- heden daaraan verbonden. De heer Dieleman heeft geen bevoegdheid daarover te spreken. Door de maatregelen van den Minister van Sociale Zaken is de Steuncommissie de be voegdheid tot oordeelen over die maa.tregels ontnomen. Het schijnt voor den heer Dieleman te hefct- ben vast gestaan, dat er geen andere midde len meer zyn, en naar hetgeen hij vernomeu heeft, heeft de commissie in het besef geleefd, over de verlaging van den steun te moeten beslissen. Hij vindt de verlaging op zichzelf onjuist. En waarom? Ter beantwoording daarvan stelt hij de vraag, of het van zulk goed be- leid getuigt, dat er in den winter meer uitge- keerd wordt dan in den zomer. Hij kan niet voetstoots aannemen, dat er in de begrooting geen posten meer zijn, die niet kunnen worden verlaagd. Hij heeft een idee omtrent bezuiniging gekregen en de be grooting bekeken. Hij heeft zich verwonderd^ toen hij deze open en bloot voor zich zag, en constateerde, welke mogelijkheden in de be grooting nog staken. Allereerst moet hij opmerken, dat hij de be grooting slechts aan een vluchtige bestudee- ring heeft onderworpen, doch reeds toen ver schillende posten heeft ontdekt, die naar zyn. meening konden helpen, uitkomst te brengen. Onder de ontvangsten wordt post 2 ,,Achter- stallige inkomsten van vorige jaren" pro memorie geraamd. Hij heeft gezien, dat daar- op vorig jaar is ontvangen ruim 1000. Het moge van goed financieel beheer getuigen,, deze post voor memorie te ramen, doch in de gegeven omstandigheden vertrouWt hy, wel te mogen aannemen, dat hier den f 250 te vin den zal zijn. Zoo zijn er meer posten, op welke belangrijke bedragen te vinden zijn. De VOORZITTERWelke bedragen? De heer HAMELINK gaat na, dat er in de begrooting nog verschillende belangrijke be dragen zyn, welke verhoogd of verlaagd kun nen worden. Post 199, Schoolgelden, is geraamd voor 2200, en gezien de vermindering van inkom sten f 550 lager geraamd dan het vorige Jaar. Gezien de ontvangsten van vorig jaar. meent hij, dat een verlaging van 500 niet te moitl- veeren Is, en stelt daarom voor, dezen post te verhoogen met f 250. Post 280, Belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden. Deze is geraamd op 1000 De VOORZITTERen tusschentijds is de raming verhoogd tot f 1800. De heer HAMELINK: Die post vervalt dan. Post 128, Onderhoud straten en pleinen, Raming f 2600. Hij Wil den Voorzitter wel opmerken, dat het wel mogelyk is, dat hij hier en daar ver- keerd oordeelt, daar hy slechts een zeer kor ten tyd voor de bestudeering der begrooting beschikbaar had. Hij is tot de conclusie gekomen, dat er dit jaar minder aan straten en pleinen geschied- de, terwijl in een zeer druk jaar slechts voor f 2496 besteed werd, en thans de begrooting f 100 hooger luidt dan het jaar tevoren. Daar om heeft hy gemeend, dat deze post aan den hoogen kant was, en met 500 verminderd kon worden. Post 132. Onderhoud pompen en riolen. Het is bekend, dat verschillende pompen niet meer onderhouden worden, hij heeft daar om gemeend, hier een 200 af te mogen nemen. Post 135. Reinigingsdienst. Het is bekend, dat hierin een vergissing zat van 100, dat als een appeltje voor den dorst weggelegd was. Men heeft nu dorst, welnu, laat dat ap peltje smaken. Post 214. Uitkeering aan gemeenten inge- volge art. 86 der L. O. wet. Deze post heeft een verhooging van f 150 ondergaan De VOORZITTER: In vergelijking met vorig jaar, doch f 400 minder dan het jaar ervoor. De heer HAMELINK schat voorts het ver zwegen vermogen, rwaarvan de oplbrengst ten goede van de gemeente zal komen, op 1000. Hij kwam dan. aan een totaal van 3400, waarbij blijkens de mededeeling van den heer De Ruijter nog komt /920, zoodat verkregen wordt een bedrag van 4320. De gemeente heeft op 't oogenblik meer ingeteerd f 4200. en hij is dus van meening, dat indien de door hem genoemde posten de resultaten kenden opleveren, welke hij schat, de gemeente ge- dekt zou zyn. Hij heeft niet het overzicht over de gemeentelijke financien, waarover anderen beschikken, en heeft dan ook aa.n verschillende posten, waarin misschien ook mogelijkheden staken, niet getornd, doch in dien van zyn raming nog eens iets af moest dat op een andere post gevonden ikon worden dan was men gelijk. De VOOZITTERJa, dan waren we safe. De heer HAMELINK wenscht in verband met den gekorten steun een motie voor te stellen. De gemeente heeft de centen niet officieel, die moet ze nog gaan zoeken. Hy beziet deze geheele zaak niet uit politiek oog- punt, doch is het eens met den heer Dieleman dat we als emstige menschen moeten samen- werken om in dezen de best mogelijke oplos sing te vinden. Daarom wenscht hy den raad de volgende motie voor te stellen De raad der gemeente Axel; gehoord de besprekingen over het vraag stuk der steunuitkeeringen aan werklooize arbeiders; i verzoekt het college van Burgemeester en Wethouders: ge- 1 1°. om de steunverlaging voorloopig onge- daan te maken; 2°. om met den meesten spoed en nauwgezet- heid de mogelijkheid te onderzoeken of, en zoo ja, op welke wijze, binnen het kader der begrooting 1934, den werkloo zen arbeiders een zelfde ondersteuning te waarborgen als in de eerste helft 1934 is genoten, mocht dit binnen het kader der begrooting 1934 niet mogelijk blijken. te onderzoeken welke middelen dan kun nen worden aangewend tot dat doel; 3°. aan den raad in zijn eerstvolgende verga dering uitvoerig verslag te doen van de onderzoekingen en gaat over tot de orde van den dag. Men 'bereikt dan, dat geen verkeerde ,be- slissingen worden genomen, in de eerste plaats, en in de tweede plaats dat de werk loozen niet verder gedupeerd worden. Hij raadt daarom aan, tot aanneming van zijn motie te besluiten. De VOORZITTER deelt mede, dat zijn eerste gedachte was, de leden direct te ant- woor-den, doch bij nader imzien heeft hij ge-

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 5