Ter Neuzensche Courant
Tweede Blad
VAN
Woensdag 27 Juni 1934 No. 9162
GEMEENTERAAD VAN
AXEL.
Vervolg uit het Eerste Blad.
3. Verlaging steun aan werkloozen.
Ingekomen is een schrijven van de raads-
leden A. Verschelling, A. Th. t Gilde, B.
Seghers en C. Hamelink, die daarin den voor-
zitter heleefd verzoekeci een spoedeischende
vergadering te beleggen, teneinde het college
van Burgemeester en Wethouders te kunnen
interpelleeren over de voorgenomen en met
ingang van 11 dezer ingevoerde verlaging van
den steun aan werklooze anbeiders, en door
een raadsbesluit dezen maatregel in te trek-
ken.
Met betrekking tot dit onderwerp is nog in
gekomen een adres van J. Goossens en J.
Dieleman, optredende als voorzitter en secre-
taris van de Axelsche Besturenbcnd, die daar
in mededeelen kennis genomen te hebben van
het besluit van het college van Burgemeester
en Wethouders, om de steunnormen, welke
toch reeds de grens van het uiterste minimum
hadden bereikt, tijdelijk met een belangrijk
percentage nog te verminderen.
Waar zij van meaning zijn, dat deze diepin-
grijpende maatregel van het college een dee
van de werklooze arbeidersgezinnen voeren
moet naar een totale verarming, verzoeken zij
den raad of met hulp van de regeering, of op
eigen kracht, gelden te vinden, iwaardoor het
steunen van de werklooze arbeiders op den
ouden voet gewaanborgd blijft.
Burgemeester en Wethouders schrijven hier-
omtrent het volgende:
Burgemeester en Wethouders hebben, de
Steuncommissie gehoord, besloten, de toege-
kende steunbedragen in sommige gevallen te
verlagen.
De verlaging bedraagt: 25 voor 1 en 2
personen; 20 voor 3 personen; 15 voor
4 personen.
Grootere gezinnen blyven het hun toege-
kende bedrag behouden, terwijl afwijking van
bovenstaande verlaging mogelijk blijft in die
gevallen, waar bijzondere omstandigheden dat
noodig doen zijn. Wij merken aanstonds op
dat hiermede geen sprake is van verlaging der
steunnormen, terwijl evenmin gesproken kan
worden van een algemeene verlaging der
steunbedragen.
Tot dien noodzakelijken maatregel hebben
wij gemeend te moeten besluiten, omdat de
uitgaven voor werkloozenzorg in dit jaar reeds
f 4200 hooger zijn dan over dezelfde periode
van het vorig jaar. Daarbij hebben wij reke-
ning te houden met de destijds gemaakte op-
merking dat met de op de begrooting geraam-
de bedragen moet worden volstaan.
Reeds het vorig jaar is gewezen op de wen-
schelijkheid om gedurende de zomermaanden
de steunuitkepring stop te zetten, zooals in
vele andere gemeenten gesehied is, doch wij
waren van meening daartoe niet te moeten
overgaan.
Wrj staan nu nog op hetzelfde standpunt en
vonden het daarom raadzamer, hoe pijnlijk het
cok moge zijn, thans een zeker percentage
van de uitkeeringen aan de kleinere gezinnen
te verminderen, in die gevallen, waarin niet
aangetoond kan worden dat bijzondere om
standigheden aanwezig zijn om het voile be
drag uit te keeren.
Die maatregel is ook noodig om te voor-
komen dat in de a.s. wintermaanden geen
voldoende gelden beschikbaar zouden zijn om
de steunuitkeeringen tot de voile normen te
kunnen uitbetalen.
En het behoeft zeker wel geen nader be-
toog dat bovengenoemde regeling hoe pijn
lijk en onaangenaam die ook is de voor-
keur verdient boven tijdelijke stopzetting der
steunverleening of verlaging der normen, daar
in beide gevallen alle werkloozen er nog slech-
ter aan toe zouden zijn.
Ten slotte vestigen wij er TJwe aandacht op,
dat de begrooting voor 1934 niet zoo ruim is
opgezet, dat, zooals vorige jaren mogelijk
bleek te zijn, op verschillende posten zekere
bedragen kunnen worden gevonden, die naar
den post werkloozenzorg kunnen worden over-
geheveld.
B. Het adres van de Axelsche Besturen-
bond houdt in het verzoek maatregelen te
nemen hetzij bij het rijk of uit eigen middelen
meer gelden te verkrijgen opdat de steunnor
men voor dit doel niet verlaagd behoeven te
worden.
Met verwijzing naar vorige toelichting op
hetzelfde onderwerp meenen wij te moeten
opmerken, dat Burgemeester en Wethouders
niet treden in de bevoegdheid van den Raad
om de steunnormen te verlagen, doch wij
kunnen als college overeenkomstig de steun-
regeling beneden die normen gaan.
Wij stellen U voor dit schrijven voor ken-
nisgeving aan te nemen.
Wij kunnen U wel toezeggen dat zoodra
het noodig blijkt, dat deze tydelijke maatregel
wordt opgeheven, wij geen oogenblik zullen
wachten deze tijdelijke maatregel Ianger te
laten duren dan noodig is.
De VOORZITTER wil, alvorens dit onder
werp in bespreking te brengen, opmerken, dat
het hem, toen hij het verzoek tot het beleggen
van een spoedeischende vergadering ontving,
pijnlijk heeft aangedaan, dat deze vergadering
op die wijze is moeten belegd worden. Hij
wil niet tomen aan het recht van de leden,
zij zijn hiertoe bevoegd, doch hij had het lie-
ver anders gezien. De heeren zullen er toch
wel van overtuigd zijn, dat indien een of meer
leden bij hem waren gekomen met het ver
zoek over dit onderwerp een spoedvergadering
te beleggen, hij daartoe direct ten voile bereid
zou bevonden zijn.
Thans is echter bij het publiek den schijn
gewekt, als zouden Burgemeester en Wet
houders onder drang deze vergadering belegd
hebben, terwijl het toch in het voornemen
van Burgemeester en Wethouders lag, over
een week een vergadering van den raad te
beleggen. Als Burgemeester kan hij wel zeg-
gen, en de Wethouders kunnen dit met hem
getuigen, dat het steeds zyn streven is ge-
weest, zooveel in zijn vermogen was, de zaak
te dienen.
Hij acht het 't best den eersten ondertee-
kenaar van het verzoek het eerst het woord
te verleenen.
De heer VERSOHELLING: Mijnheer de
Voorzitter, ,,Regeeren is vooruihzien", zoo
werd hier in den raad nog kort geleden en
zeer tereeht gezegd. Maar van de zijde waar.
van men deze woorden liet hooren bleek men
bij de vaststelling van de begrooting althans
niet goed te hebben gezien, daar de overtui-
ging werd geopperd, dat het aanvankelijk door
Burgemeester en Wethouders geraamd en
door den raad ook aangenomen bedrag in be-
langrijke mate aan den hoogen kant zou zijn.
Deze overtuiging van den heer Van Kampen
werd in November door niemand hier in den
raad gedeeld. En de heer Van Kampen blijkt
dan ook ongelijk te helbben gehad. Burge
meester en Wethouders zijn^in dezen met hun
raming aan den lagen kant geweest, en het
spijt den raad voorzeker, dat zij in deze hunne
venwachting beschaamd zijn. Maar wat bij
een groot gedeelte van den raad. nog meer
spijt en zelfs ontstemming heeft verwekt is
de op advies van de steuncommissie door
Burgemeester en Wethouders genomen maat
regel tot verlaging van de steunbedragen.
Uit een ingezonden stuk in zeker blad is
ons gebleken, dat de steuncommissie met al
gemeene stemmen tot dit advies besloot. Wij
nemen aan dat dit juist is, daar dit stuk op
gezag van een lid der steuncommissie is ver-
schenen en onderteekend. De vraag rijst even-
wel, of dat lid daarmede in den geest van
de steuncommissie en van Burgemeester en
Wethouders heeft gehandeld. De vrees voor
de publieke opinie speelt sommige heeren wei
degelijk parten.
Wij voor ons kunnen noch het standpum
van Burgemeester en Wethouders noch dat
van de hen adviseerende steuncommissie
deelen en zwichten zelfs niet voor hun beroep
op de niet toereikende gemeente-financien.
Wij hebben nog altijd op het standpunt ge-
staan dat <5en der aller laatste zaken die aan-
gevallen mogen worden, de steun aan de werk
loozen is. En vooral in deze tijden, nu in-
plaats van vermindering van de prijzem van
allerlei eerste levensbehoeften de steun steeds
minder toereikend gaat worden. Vooral nu.
nu de werkloosheid zelfs madden in den
zomer grooter is dan ooit, en dat ondatiks
het feit dat er landibouwers zijn die nog in een
bijzonder bevoorrechte positie verkeeren, die
per hoofd veel meer dan een vierde van het
totaal bedrag van onzen steun opstrijken.
Waar de tegemstellingen zoo buitengewoon
schril en eigenlijk meedoogenloos zijn, hebben
/wij geen vrijheid mede te doen aan verlaging
van den standaard der levensmogelijkheid voor
de armsten der armen. Dat is niet alleen pijn
lijk, doch zelfs onrechtvaardig en oa/barm-
hartig.
Nu schermen Burgemeester en Wethouders
er wel mede, dat de normen niet verlaagd
worden, maar daar schieten de menschen niets
mee op, als zij desondanks alle weken 25, 20
of 15 meer kans loopen overgeleverd te
worden aan het spook van honger of onder-
voeding. Liever dan de arbeiders voor den
honger te vrijwaren gooien Burgemeester en
Wethouders goed geld weg aan allerlei minder
noodzakelijke ding,en. Van eenigen drang tot
daadiwerkelijke bezuiniging is in het geheel
geen sprake geweest hij dit college, en wij
zullen niet ophouden op dit aambeeld te blij
ven hameren, tot er werkelijk op ingrijpende
wijze zal zijn bezuinigd. Onder de tegenwoor-
dige omstandigheden kan het dan ook niet
anders of Burgemeester en Wethouders zullen
in het najaar aan onze dringende roepstem
gehoor moeten geven by het samenstellen der
/begrooting voor 1935. Wij zijn daarvan te
vaster overtuigd naarmate de werkelijkheid
zich in dezen nypender doet gevoelen en ont-
wikkelt. De werkloosheid blijft het ernstigste
probleem dat ons aan deze plaats hezig houdt.
Waarom bezuinigen Burgemeester en Wet
houders niet op het toch van gemeentewege
steunen van het niet verplicht bewaarschool-
onderwijs Deze post kan ibest met de helft
worden verminderd en zal toch in de naaste
toekomst moeten worden teruggeibracht.
Er is geen enkele plaats in onze provincie
waar men voor dit geheel onverplicht onder-
wijs dergelijke sommen uit de gemeentekas
voteert. Zoo zijn er nog verscheidene andere
dingen die hier al uit den treure zijn opge-
somd en herhaald. Maar Burgemeester en
Wethouders hebben in dit opzicht hun heilige
huisjes die zij niet blijken te willen verlaten.
Het is alles in dezen groeps/belang boven
vieren. En dan is dit recht, dat iemand die
in weelde leeft, eens iets laat vallen, door
middel van a.schaffing van toelage, progres-
sieve salarisvermmdering enz. voor zijn
broeder, die het al zoo bang heeft. En dan
dus niet allereerst vragen, Wat economisch
redelyk is, maar, wat economisch mogelijk is.
Dan krijgt men pas een veel zuiverder toe-
stand, ook in de gemeente-financien.
Tevens in de tweede plaats, kwam bij mij
de gedachte naar voren, zou bij Burgemeester
en Wethouders en die andere heeren, soms de
gedachte hebben kunnen post gevat, dat wij
weer voor den zomer staan, en dat er dan weer
voor velen werk zal komen? Doch, mijnheer
de Voorzitter, ik verzeker U, handelaar zijnde,
en met mijn beide beenen in de praktijk staan-
de, dat dit niet het geval zal zijn. Want juist
door al de genomen regeeringsmaatregelen
wordt de werkloosheid nog meer in de hand
gewerkt. Om des tijds wille, zal ik echter
maar ebn voorbeeld aanhalen. Door de regee
ring is besloten, dat er vodr 1 Augustus geen
aardappels mogen worden gerooid, is althans
verboden ook van die soorten te rooien, die
anders voor 1 Augustus Werden gerooid. Dit
wil dus zeggen, dat als men anders einde Juni
of begin Juli groote scharen menschen de pol
der in zag gaan, om aardappels te rooien, en
daar een goed weekgeld in verdienden, nu deze
menschen dus in dit product, anders arbeid
versehaffendeal zonder fout tot 1 Augustus
werkloos zijn; en niet alleen zij, maar ook
emmissionair en handelaar. En ik verzeker
u, mijnheer de Voorzitter, dat er hierin nog
Wel enkele weken bij zullen komen, weer door
andere factoren, ook regeeringsmaatregelen,
hier dus een voorbeeld, en zoo zouden wij er
velen kunnen noemen.
Dus, mijnheer de Voorzitter, zoo ziet u, dat
ook dit geen factor mag zyn, om de menschen
hun steun te verminderen. En waar dus vol-
gens mij in het gemeentelijk laadje geld ge-
iioeg komt, om ieder tevreden te stellen, als
ze het maar aandurven, en het eenigszins an
ders te regelen en te verdeelen en wel zoo, dat
de eenen niet in weelde moet baden, terwijl
een andere inwoner der gemeente in armoede
wordt ondergedompeld, kan het niet anders
of men zal den Weg op moeten gaan die door
mij al drie jaar is voorgesteld.
Mijnheer de Voorzitter, zoo zal ik dus ook
niet mee gaan met het besluit van Burge
meester en Wethuders en zal mijn stem geven
om de steuntrekkenden te laten houden, wat
ze hebben, omdat volgens my aan dit kleirue
beetje van die menschen niet meer mag wor
den getomd.
Dit is, wat ik hierover in eerste instantie
wil zeggen.
De heer SEGHERS heeft in het prae-advies
gelezen, dat Burgemeester en Wethouders van
meening waren, de uitkeering in den zomer
niet te moeten stopzetten.
Hij wil opmerken, dat /by de behandeling
van de begrooting in November j.l. er op ge
wezen is, dat het bedrag van den werkloozen-
steun een post van beteekenis was op die be
grooting. Naar zijn meening is het echter
niet mogelijk een jaar vooruit te zien, daar
men niet weet wat het jaar dat dan voor ons
ligt, brengen zal. Burgemeester en Wethou
ders merken op, dat er reeds vorig jaar op
gewezen is, dat het wenschelyk zou zyn, in
den zomer de uitkeeringen stop te zetten zoo-
alsook in andere gemeenten geschiedt, hij is
er dankbaar voor, dat dit tot heden niet ge-
daan is. Het thans door Burgemeester en
Wethouders genomen besluit brengt echter
ook de armoe weer eenige schreden verder in
de huizen der werkloozen, het maakt hur
leven weer iets minder mogelyk, en hy meent
daarom zich bij het besluit van Burgemeester
en Wethouders niet te kunnen aansluiten.
De heer DIELEMAN wenscht hieromtrent
ook iets te zeggen. Het is voor hem vanzelf
zeer moeilyk, een meening uit te spreken,
daar hy ten eerste hier is als lid van den raad
en in de tweede plaats het genoegen heeft,
lid der steuncommissie te zijn. De heer Van
van den raad. Bij de /behandeling van de be
grooting is er slechts door den raadslid op
gewezen, dat de post voor onvoorzien te klein
alDThenerbVAN BENDEGHM: Mijnheer de j Bendegem heeft zoojuist de Steuncommissie
Voorzitter! Aangezien ik wegens ziekte in
mijn gezin de vergaderingen der Steuncom
missie verschillende malen niet heb kunnen
bijwonen, en ik dus van deze materie geheel
en al niets af wist, dan pas nadat ik mijne
agenda voor deze raadsvergadering thuis
kreeg, en tevens het stukje in de Axelsche
Courant, door den heer Ortelee geschreven,
onder het oog kreeg. Direct wil ik dan al be-
ginnen met te verklaren, dat ik er over ver-
wonderd heb gestaan, dat hier zulke ingrij
pende maatregelen genomen waren. Ehi ik
vind het dan ook betreurenswaardig, dat dit
is gesehied. En nu Wordt er door Burgemees
ter en Wethouders en de toen aanwezige
Steuncommissieleden wel voorgegeven, dat het
om der financien wille is, ergo, met andere
woorden, wanneer dit niet was gesehied, er dan
een tekort op de begrooting is of komt, om
dat er volgens hen geen geld genoeg is in het
gemeentelijke laadje, maar dit ben ik absoluut
niet met hen eens. Volgens mij is er geld ge
noeg om de steuntrekkenden te blijven geven,
Wat"ze voorheen kregen, en het dus bij Tiet
oude te laten, en niet zooals ze nu gedaan
hebben, nog aan dat weinige dat ze ontvingen
te zitten tomen. Want wie kan nu zeggen,
dat ongeveer 7 gulden teveel is, en hoe kan
iemand het in zijn hoofd krijgen, om daar nu
nog eens van 15 tot 25 af te nemen Neen,
mijnheer de Voorzitter, ik ben het met Bur
gemeester en Wethouders en die Steuncom
missieleden heelemaal niet eens, en zal ook
mijn stem aan dit besluit niet geven. Neen,
mijnheer de Voorzitter, daar is nog geld ge
noeg op een andere manier te krijgen, om te
zorgen dat er geen belastingverhooging en
geen steunverlaging plaats heeft.
U weet alien, dat ik den weg hiertoe al
vele malen heb aangegeven, door middel
van progressieve salarisvermindering en af-
schaffing van vele subsidies, en aftrek van
toelagen, van diegenen, die nog in weelde
leven uit de belastingkas. En mijnheer de
Voorzitter, daarom spijt het mij, dat ook
weer niemand, getuige de laatst gehouden
raadsvergadering, hieraan mede heeft willen
helpen.
Doch men ziet het nu weer, eenmaal zal men
toch de door mij aangegeven weg moeten op-
gaan, Wil men geen wanorde in de gemeente
lijke financien. Ehi daarom, mijnheer de Voor
zitter. acht ik mij van alle verantwoordelijk-
heid in deze ontlast, omdat ik steeds den weg
tot het in goede richting sturen der gemeente
lijke financien heb aangegeven. En dan is mij
wel eens verweten, dat ik te radicaal was, of j
dat men aan geen kleinen wil tornen, maar
voor my staat het zoo, dat' deze zet van Bur
gemeester en Wethouders en alle anderen, die
daartoe mede zouden helpen, om dezen steun
voor een gedeelte te verlagen, veel radicaler
is, dan dat men b.v. iemand die twee duizend
gulden per jaar heeft, zijn fiets door hem zelf
laat betalen, want iemand die zooveel heeft,
die kan dat nog laten vallen, en toch nog weel-
derig leven, maar iemand die maar zeven gul
den ontvangt, wat al bitter weinig is, daar
kan toch immers niets meer af! Daarom als
persoon geroepen om mede te helpen regee-
ren, is het toch zoo goed, dat men zich niet
laat leiden door buitenstaande machten, welke
het dan ook zijn mogen, maar heeft men niet
naar links of naar rechts te zien maar steeds
rechtuit, opdat steeds het recht moge zege-
afgekamd, en dat valt hem van den heer Van
Bendegem bitter tegen. De heer Verschelling
deed zulks ook min of meer. Van den heer
Seghers heeft hij mogen vernemen, dat deee
de moeilijkheden begrijpt en verstaat.
Hij wil thans even memoreeren, hoe de zaak
in zijn werk gegaan is. In de eerste plaats is
door de Steuncommissie aan Burgemeester
en Wethouders medegedeeld, dat er geen geld
genoeg aanwezig zou zijn, om de uitkeeringen
tot aan het einde van het jaar op denzelfden
voet voort te zetten. Bij de begrooting is voor
steunverleeciing gevoteerd een bedrag van
32.000 en de Steuncommissie was van mee
ning, met dit bedrag te moeten toekomen.
Daarom heeft de Steuncommissie, toen hiaar
was gebleken, dat thans reeds f 4200 meer is
uitgegeven dan in het vorig jaar, gemeend,
bij Burgemeester en Wethouders daarvan
mededeeling te moeten doen, daar de commis-
sie er rekening mede hield, in elk geval over
de maanden November en December de steun
uitkeeringen stationair te houden. Sedert het
jaar dat voo.nbij is, is de toestand niet roos-
kleuriger geworden en is de armoe nog dieper
ingevreten. Daarom heeft de Steuncommissie
gemeend, dat indien er (bezuinigd zou moeten
worden, dit zou dienen te geschieden gedu
rende de zomermaanden. Er is dan op ge-
rekend, dat er in de zomermaanden wat meer
werk zal zijn, waardoor dan in de laatste
maanden van het jaar de uitkeeringen op het
eerste niveau zouden kunnen gehandhaafd
warden. Hij vraagt: Hoe zou de heer Ver
schelling het vinden, indien we in dien tijd
kwamen om aan Burgemeester en Wethou
ders te zeggen dat de kas leeg was Zooals
geizegd, de commissie heeft gemeend, met het
bedrag van 32.000 te moeten toekomen, en
het is ook daarom, dat deze thans reeds bij
Burgemeester en Wethouders aan de bel heeft
getrokken.
Er is ook overwogen, over de kwestie van
den steun een raadsvergadering bijeen te roe-
pen, doch men heeft gemeend, dit niet te moe
ten doen, gezien de ervaring, die daarmede
vorig jaar is opgedaan. Daarom heeft men
gemeend ook niet dezelfde methode van vorig
jaar te moeten kiezen, daar men met deze
methode in een val geloopen was. De steun
is toen voor alien met /I verlaagd. Ook de
-heer Verschelling heeft daar voor gestemd.
Het eind is geweest, dat de fabrieksarbeiders
dezen gulden /wel, doch de landarbeiders hem
niet hebben teruggekregen.
Hy is nooit meer gegriefd geweest als toen,
en daarom zal hy er zich wel voor wachten,
opnieuiw mede te werken aan een maatregel
waarbij deze landarbeiders opnieuw de kans
zouden loopen, het loodje te moeten leggen.
Daarom /was er ook geen ander besluit dan
het thans genomene mogelijk, het gold hier
van twee kwaden het minst k/wade te kiezen.
Als de heeren Van Bendegem en Verschel
ling op hetzelfde stramien blijven voortbor-
duren, zullen zy ten slotte toch ook werkelyke
middelen moeten aangeven. Het is niet de
bedoeling van de Steuncommissie om den
steun te verlagen, doch er is geen ander mid-
del beschikbaar om uit de impasse te geraken,
waarin de steunverleening in deze gemeente
komen zou. Men mag dit niet aanmerken als
een verzuim van de steuncommissie, als er
ergens een verzuim is, dan is het een verzuim
Hij heeft er toen ook op gewezen, dat de
post, uitgetrokken voor steunverleening, aan
den lagen kant /was, doch er waren' anderen,
die van meening waren, dat daar nog wel een
5000 af moest.
Hij raadt den leden emstig aan, in dezen
elkander te vinden, ten einde gezamenlijk een
oplossing voor deze moeilijke kwestie te zoe-
ken, en niet de steunverleening te gebruiken
als een middel om elkander politieke vliegen
af te vangen.
De heer DE RUIJTEIR kan zich zeer goed
in het standpunt van Burgemeester en Wet
houders indenken, en foegrijpt, dat het voor
hen, ook uit begrootingsoogpunt bezien, bui
tengewoon moeilijk is, in dezen een oplossing
te vinden. Het is hem echter onmogelijk, htm
standpunt te deelen, temeer niet, als hij na-
gaat, dat de steun, welke 6,51, 7,en
7,10 bedraagt bij de nieuwe regeling wordt
f 4,88, 5,25 en f 6,—.
Hij is van meening, dat daar niets af kan
of mag. Neemt men de laagste categorie
huishuur op f 2,en rekent men op 0,50
voor de /bondskassen, dan wordt overgehouden
2,38, 2,75 en 3,50 om van te leven, hij is
van meening, dat het onverantwoordelijk zou
zijn, daarmede in te stemmen, en hij zal zich
bij dat besluit alleen, neerleggen als er geen
andere middelen meer kunnen gevonden wor
den, als alle andere maatregelen om dat te
voorkomen, zouden mislukken. Hij is van
meening, dat alle (besohikfbare middelen moe
ten aangewend worden om den genomen
maatregel te voorkomen. Om bovenstaande
reden kan hij dan ook zyn stem aan den door
Burgemeester en Wethouders genomen maat
regel niet geven.
Hij wil in dezen een wenk geven. Daartoe
is hij bereid in alles wat op de begrooting
staat, te hakken, behalve in de voorgestelde
bedragen voor de meest zwakken in de maat-
schappy. Er is momenteel in kas f 10.000, de
post onvoorzien is f 3000 groot. Indien nu
kon worden overeengekomen, die f 3000
te nemen, en deze by den post voor
werkloazensteun te voegen, was men al een
heel eind op pad. Tevens kan hy mededeelen,
dat volgens art. 205 der begrooting de kosten
per leerling voor het gewoon lager onderwijs
bedragen 10,16 per leerling, en dat de bij
zondere scholen, overeenkomstig dien maat-
staf een bedrag ontvangen. Nu heeft hy de
eer, penningmeester te zijn van de bijzondere
school in de Nieuwstraat, welke heeft toege-
wezen gekregen een bedrag van 80 van
j 6653door het aantal leerlingen en 20
aver 1933, totaal een bedrag van rond /1148.
Hiervan is opgenomen 227,70, zoodat een be
drag van rond 920 overblijft, hetwelk door
zuinig beheer niet noodig zal zijn. Sedert de
gelykstelling van het onderwys in 1921 tot
stand kwam, is dit steeds het geval geweest
Hy kan dit als een historisch feit vaststellen.
Op redelijke gronden mag derhalve aange
nomen worden, dat ook dit jaar bedoeld be
drag niet meer noodig zal zijn, en van die
zyde eveneens 900 zal vrijkomen. Op deze
manier ziet hij kans te komen tot een bedrag
van f 6500 dat zou vrijkomen indien ook ande
re posten onder de loupe werden genomen. Hij
rekent dan daar nog niet hij hetgeen de ge
meente tegoed zal hebben van het verzwegen
vermogen, en dat, naar hem van zeer deskun
dige zijde is verzekerd, een bedrag van rond
2000 zal bedragen. Zooals bekend, krijgen
de gemeenten daar een percentage van, het
welk nog niet bekend is, en is ook het door
hem genoemde cijfer slechts als een schatting
te beschouwen. Indien echter het percentage
eenmaal bekend is, zou het toch mogelijk zijn,
uit dezen post voor een gedeelte den hoogeren
steun te bestrijden, en was het mogelijk, dat
er nog een uitweg gevonden werd, om deze
catastrophe voor de werkloozen te voorkomen.
Hy ziet, gezien vorenstaande, niet in, dat het
noodig is, dergelijke drastische maatregelen
te nemen, als waartoe Burgemeester en Wet
houders thans hebben besloten. Burgemees
ter en Wethouders wU hij in dverweging geven,
direct hun voorstel terug te nemen, en de
mogelijkheid van handhaving der uitkeering
grondig na te gaan. Achten Burgemeester en
Wethouders het ibeter in verband met de be-
kende fcirculaire van den Minister van Sociale
Zaken hun voorstel vooralsnog te handhaven,
en een nieuwe steunregeling te ontwerpen,
dan kan hij ook daarmede accoord gaan, dat
Burgemeester en Wethouders niet direct op
hun weg terugkeeren, doch den huidigen toe-
stand handhaven tot de raad zich over de
nieuwe regeling zal hebben uitgesproken.
Hij heeft slechts willen wijzen op het feit,
dat er in de begrooting nog mogelijkheden
zaten om te voorkomen, dat een korting als
ingevoerd zou moeten plaats vinden, zonder
dat het noodig is te komen tot 'belastingver
hooging.
Daardoor loopt men de kans, nog meer
menschen te drukken, die, hoewel niet werk
loos, het toch even heroerd hebben als een
werklooze. Zooals hij reeds betoogd heeft, hij
ziet kans, indien op alle andere posten gron
dig wordt herzien, een maatregel als de thans
ingevoerde te 'voorkomen. Wat hem betreft,
legt men dan een steen minder in een straat.
Hij heeft een tamelijk groot vertrouwen in de
S/teuncommissie en is bovendien van meening,
dat het benoodigde bedrag er komen zal, in
dien de begrooting nauwkeurig onder de loupe
wordt genomen, en slechts dAdr steun uitge-
keerd wordt, waar het noodig is.
Het is niet zijn bedoeling geweest, voorstel-
len te doen tot herziening van de begrooting,
het door hem genoemde is slechts by wijze
van raad gegeven.
De heer HAMELINK is het met de Voor
zitter eens, waar deze zegt, dat het ook op
andere wijze mogelijk geweest zou zijn, tot
het beleggen van een vergadering te komen.
Dit is in dezen echter niet het criterium. Hij
is er ten voile van overtuigd, dat de Voor
zitter, indien het hem verzocht Wordt, alle
medewerking daartoe zal verleenen.
De interpellanten zagen echter geen beter
middel om te komen tot een gedachtenwisse-
ling omtrent het zeer moeilijke vraagstuk van
de steunuitkeeringen. Hij staat op het stand
punt, dat van de steunbedragen niets meer
af kan en mag, en kan er in 't geheel niet
mede accoord gaan, dat de wenschelijkheid
zou uitgesproken zijn, de steunuitkeeringen in
den zomer stop te zetten. 'Hij kan zelfs met
de verlaagde bedragen niet accoord gaan, dan
zou hij tot dezelfde conclusie moeten komen.
De totstandkoming van deze verlaging heeft
hem niet kunnen bekoren, en hierover wenscTu
hij allereerst een critisch woord tot Burge
meester en Wethouders te richten. Dat de ge
meente krap an de centen zit, kan hij zich
voorstellen, dan echter moet men op andere
dingen zuiniger doen.
(Burgemeester en Wethouders hebben
meend, nu te moeten korten, want als straks
de koude Noorderwinden komen, kunnen zij
den werkloozen dan zeker de voile steunbe
dragen uitkeeren. Hij moet deze handelwijze
bestrijden. De zaak is toch Wel emstig ge
noeg om rijpelijk overwogen te worden. En
dat moet dan niet geschieden door dejonbe-
voegde Steuncommissie, doch door den raad.
Als er korrels moeten afgekrabd worden vac
het brood van den werklooze is dat niet ie
zaak van de Steuncommissie, doch de zaak.
van den raad. Daarom moet hij dan ook het
verwijt, door den Voorzitter namens Burge
meester en Wethouders tot hen gericht, naar
hun eigen initiatief in dezen terugwijzen-
Dit is het critisch woord, dat hij wenschte-
te spreken.
Afgescheiden daarvan, wil hij opmerken dat
de heer Dieleman weeklaagt over het twy-
felachtig genoegen dat deze heeft, lid der
Steuncommissie te zijn, en over de moeilijb-
heden daaraan verbonden. De heer Dieleman
heeft geen bevoegdheid daarover te spreken.
Door de maatregelen van den Minister van
Sociale Zaken is de Steuncommissie de be
voegdheid tot oordeelen over die maa.tregels
ontnomen.
Het schijnt voor den heer Dieleman te hefct-
ben vast gestaan, dat er geen andere midde
len meer zyn, en naar hetgeen hij vernomeu
heeft, heeft de commissie in het besef geleefd,
over de verlaging van den steun te moeten
beslissen.
Hij vindt de verlaging op zichzelf onjuist.
En waarom? Ter beantwoording daarvan
stelt hij de vraag, of het van zulk goed be-
leid getuigt, dat er in den winter meer uitge-
keerd wordt dan in den zomer.
Hij kan niet voetstoots aannemen, dat er
in de begrooting geen posten meer zijn, die
niet kunnen worden verlaagd. Hij heeft een
idee omtrent bezuiniging gekregen en de be
grooting bekeken. Hij heeft zich verwonderd^
toen hij deze open en bloot voor zich zag, en
constateerde, welke mogelijkheden in de be
grooting nog staken.
Allereerst moet hij opmerken, dat hij de be
grooting slechts aan een vluchtige bestudee-
ring heeft onderworpen, doch reeds toen ver
schillende posten heeft ontdekt, die naar zyn.
meening konden helpen, uitkomst te brengen.
Onder de ontvangsten wordt post 2 ,,Achter-
stallige inkomsten van vorige jaren" pro
memorie geraamd. Hij heeft gezien, dat daar-
op vorig jaar is ontvangen ruim 1000. Het
moge van goed financieel beheer getuigen,,
deze post voor memorie te ramen, doch in de
gegeven omstandigheden vertrouWt hy, wel
te mogen aannemen, dat hier den f 250 te vin
den zal zijn. Zoo zijn er meer posten, op
welke belangrijke bedragen te vinden zijn.
De VOORZITTERWelke bedragen?
De heer HAMELINK gaat na, dat er in de
begrooting nog verschillende belangrijke be
dragen zyn, welke verhoogd of verlaagd kun
nen worden.
Post 199, Schoolgelden, is geraamd voor
2200, en gezien de vermindering van inkom
sten f 550 lager geraamd dan het vorige Jaar.
Gezien de ontvangsten van vorig jaar. meent
hij, dat een verlaging van 500 niet te moitl-
veeren Is, en stelt daarom voor, dezen post
te verhoogen met f 250.
Post 280, Belasting op tooneelvertooningen
en andere vermakelijkheden. Deze is geraamd
op 1000
De VOORZITTERen tusschentijds is de
raming verhoogd tot f 1800.
De heer HAMELINK: Die post vervalt
dan.
Post 128, Onderhoud straten en pleinen,
Raming f 2600.
Hij Wil den Voorzitter wel opmerken, dat
het wel mogelyk is, dat hij hier en daar ver-
keerd oordeelt, daar hy slechts een zeer kor
ten tyd voor de bestudeering der begrooting
beschikbaar had.
Hij is tot de conclusie gekomen, dat er dit
jaar minder aan straten en pleinen geschied-
de, terwijl in een zeer druk jaar slechts voor
f 2496 besteed werd, en thans de begrooting
f 100 hooger luidt dan het jaar tevoren. Daar
om heeft hy gemeend, dat deze post aan den
hoogen kant was, en met 500 verminderd
kon worden.
Post 132. Onderhoud pompen en riolen.
Het is bekend, dat verschillende pompen
niet meer onderhouden worden, hij heeft daar
om gemeend, hier een 200 af te mogen
nemen.
Post 135. Reinigingsdienst. Het is bekend,
dat hierin een vergissing zat van 100, dat
als een appeltje voor den dorst weggelegd
was. Men heeft nu dorst, welnu, laat dat ap
peltje smaken.
Post 214. Uitkeering aan gemeenten inge-
volge art. 86 der L. O. wet.
Deze post heeft een verhooging van f 150
ondergaan
De VOORZITTER: In vergelijking met
vorig jaar, doch f 400 minder dan het jaar
ervoor.
De heer HAMELINK schat voorts het ver
zwegen vermogen, rwaarvan de oplbrengst ten
goede van de gemeente zal komen, op 1000.
Hij kwam dan. aan een totaal van 3400,
waarbij blijkens de mededeeling van den heer
De Ruijter nog komt /920, zoodat verkregen
wordt een bedrag van 4320. De gemeente
heeft op 't oogenblik meer ingeteerd f 4200.
en hij is dus van meening, dat indien de door
hem genoemde posten de resultaten kenden
opleveren, welke hij schat, de gemeente ge-
dekt zou zyn. Hij heeft niet het overzicht
over de gemeentelijke financien, waarover
anderen beschikken, en heeft dan ook aa.n
verschillende posten, waarin misschien ook
mogelijkheden staken, niet getornd, doch in
dien van zyn raming nog eens iets af moest
dat op een andere post gevonden ikon worden
dan was men gelijk.
De VOOZITTERJa, dan waren we safe.
De heer HAMELINK wenscht in verband
met den gekorten steun een motie voor te
stellen. De gemeente heeft de centen niet
officieel, die moet ze nog gaan zoeken. Hy
beziet deze geheele zaak niet uit politiek oog-
punt, doch is het eens met den heer Dieleman
dat we als emstige menschen moeten samen-
werken om in dezen de best mogelijke oplos
sing te vinden. Daarom wenscht hy den raad
de volgende motie voor te stellen
De raad der gemeente Axel;
gehoord de besprekingen over het vraag
stuk der steunuitkeeringen aan werklooize
arbeiders;
i verzoekt het college van Burgemeester en
Wethouders:
ge- 1
1°. om de steunverlaging voorloopig onge-
daan te maken;
2°. om met den meesten spoed en nauwgezet-
heid de mogelijkheid te onderzoeken of,
en zoo ja, op welke wijze, binnen het
kader der begrooting 1934, den werkloo
zen arbeiders een zelfde ondersteuning te
waarborgen als in de eerste helft 1934
is genoten, mocht dit binnen het kader
der begrooting 1934 niet mogelijk blijken.
te onderzoeken welke middelen dan kun
nen worden aangewend tot dat doel;
3°. aan den raad in zijn eerstvolgende verga
dering uitvoerig verslag te doen van de
onderzoekingen
en gaat over tot de orde van den dag.
Men 'bereikt dan, dat geen verkeerde ,be-
slissingen worden genomen, in de eerste
plaats, en in de tweede plaats dat de werk
loozen niet verder gedupeerd worden. Hij
raadt daarom aan, tot aanneming van zijn
motie te besluiten.
De VOORZITTER deelt mede, dat zijn
eerste gedachte was, de leden direct te ant-
woor-den, doch bij nader imzien heeft hij ge-