ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
OM DE KONINGIN
W1ELERBAAN TER NEUZEN
KLAAS VAN NEK Jr.
PAUL OSZMELLA
GASTON REBRY
No. 9156
WOENSDAG 13 JUNI 1934
74® Jaargang
Binnenland
FeuilSeton
Zaterdag 16 Juni a.s. om 5 ure n.m. (zomertijd)
HOLLAND - DUITSCHLAND - BELGIE
IN OMNIUM OVER 5 REEKSEN
50 K.M, KOPPELWEDSTRIJD met 4 klassementen
C. PELLENAARS- A. BAART
C. SLAATS-A. 8LAATS
VAIV DIJK-MARTENS
VERH AEGHE- CARPRIAUX
DE KUYSCHER-DE MEULENAERE
DE BLAUWER- VERBRACKE
v. d. ABEELE- v. d. VEEGAETE
Entreeprijzen35 - 50 - 60 en 100 cent
Kinderen beneden 14 jaar halve prijs
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post f 1,55 per 3 maanden Brj vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overlge landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland a.;ecn b:j vooruitbeiaang.
Uitgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij voorultbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekeod.
Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst cen dag voor de nitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
DE VERJAARDAG VAN DE KONINGIN.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft de volgende circulaire aan de Commis-
sarissen der Koningin gezonden
Mij is de vraag gesteld, of de verjaardag
van Koningin Wilhelmina dit jaar zal mogen
worden gevierd op de wijze zooals dat andere
jaren gebruikelijk is geWeest. Ik moge U ter
zake het volgende mededeelen. Het is de
wensch van H.M. de Koningin, dat hoogsder-
zelver geboortedag door hen, die zulks ook dit
jaar wenschen, zal kunnen worden herdacht.
In verband met het leed, dat het Kon. Huis
heeft getroffen door 't overlijden van H.M. de
Koningin Moeder, is het mede de wensch van
de Koningin dat het feestelrjk karakter dit
jaar niet op den voorgrond treedt. Ik moge
U verzoeken van dit standpunt mededeeling
te doen aan de besturen van de gemeenten in
Uw gewest, welke weder op hun beurt de
daarvoor in aanmerking komende corporaties
en vereenigingen met het vorenstaande in
k'ennis zouden kunnen stellen.
UITVOERING VAN DE BEDRIJFS-
RADENWET.
Naar aanleiding van een bericht als zou de
commissie van advies, bedoeld in art. 8 der
bedrijfsradenwet met op e6n na algemeene
stemmen hebben besloten den Minister van
Sociale Zaken te adviseeren, alvorens over te
gaan tot instelling van een bedrijfsraad, eerst
verordenende bevoegdheden aan deze organen
toe te kennen, vememen wij dat dit bericht in
dezen vorm niet juist is. Slechts de speciale
commissie, welke had te adviseeren over de
instelling van een bedrijfsraad in de sigaren-
idustrie, heeft zich met groote meerderheid
uitgesproken voor het in de toekomst aan
dezen bedrijfsraad toekennen van verordende
bevoegdheid op bepaald gebied.
DEMONSTRATIES VAN S.D.A.P. EN N.V.V.
De S.D.A.P. en het N.V.V. zullen op den
Zondag, voorafgaande aan de opening van de
Staten-Generaal, 16 September, vier massale
demonstraties houden te Amsterdam, Rotter
dam, Groningen en Arnhem.
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBOND.
Blijkens het eindrapport van de commissie
uit den Koninklijken Nederlandschen Midden-
standsbond over het verplichte lidmaatschap
van vak- en standorganisaties komt deze com
missie dienaangaande tot de volgende con-
clusies:
1. 'Het nastreven van wettelijk verplicht
lidmaatschap moet worden ontraden;
2. versterking van de organisaties langs
andere wegen dient met alle kracht te wor
den nagestreefd;
3. instelling van vakdiploma's, erkend
door de overheid is gewenscht;
4. de uitvoering der sociale verzekering
worde zooveel mogelijk inhanden van bedrijfs-
organen gelegd;
6. verordenende bevoegdheid dient even-
tueel niet in handen van bedrijfsonganisaties
doch in die van op de organisaties gebouwde
instellingen met name de Kamers van
Koophandel en Fabrieken te worden ge-
legd;
6. de candidaatstelling voor de Kamers van
Koophandel en Fabrieken dient in dat geval
uitsluitend aan door den Minister erkende be-
drijfsorganisaties te worden toevertrouwd;
7. ter behartiging en regeling van lande-
lijke bedrijfsbelangen is instelling van een top-
orgaan, n.l. een Centrale Kamer van Koop
handel en Fabrieken, in dat geval gewenscht.
HET CREDIET VOOR WERKVERREIMING.
Geleidelijk naar een lager loonpeil.
Blijkens de memorie van antwoord van de
Eerste Kamer inzake het ontiwerp van wet
tot wijziging en verhooging van het zevende
hoofdstuk B der Rijksfbegrootinig 1934 (crediet
voor werkverruiming) is ook de regeering
van oordeel, dat het aantal werkloozen, dat
door het aangevraagde crediet kan worden
geholpen, in verhouding tot het totaal niet
bijzonider groot is, maar ook, dat de waarde
van 'n maatregel voor een belangrijk gedeelte
van moreele beteekenis is.
Dat de regeering zou tegenspreken, dat
van hooger hand loonsverlaging zal worden
bevorderd, is niet juist. Zij heeft tegenge-
sproken, dat zij bepaalde loonen diwingend wil
opleggen. Zij heeft echter daamaast te ken
nen gegeven, dat zij bij de uitvoering van
onder dit crediet valiende werken en met de
belanghefabenden hoopt tot overeenstemming
te komen omtrent zoodanige loonnormen als
weciscihelijk en noodig zijn om een zoo groot
mogelijk aantal arbeiders te beiboeden voor
de ellenide der werkloosbeid. Zij vertrouwt
dat hier overeenstemming zal kunnen worden
bereikt. Zou dit onverhoopt niet het geval
zijn, dan zou daarvan het gevolg moeten
zijn, dat de werken niet worden ondemomen.
De regeering moet dit standpunt innemen,
amdat met het kunstmatig sdheppen van
werkgelegenheid allien, de werklooslheid niet
daadiwerkelijk kan worden bestreden; ten-
einde van dit crediet een werkelijk nuttig
rendement te verkrijgen, is het noodig, dat
het mede wordt aangeiwend om zooveel moge-
lijik belemmeringen weg te nemen, die de
natuurlijke vernuiming van de werkgelegen
heid tegenhouden.
De regeering kan echter niet genoeg her-
halen, dat het onjuist is haar de bedoeling
toe te scihrijven van diwingend te willen in-
grijpen in. het tegemwoondige loonpeil.
Zij beschouwt het codlectieve looncontract
als elke andere privaatrechtelijke overeen-
komst en is er zich ten voile van beiwust, dat
met ingrijpen in privaatrechtelijke overeen-
komisten de uiterste voorzichtigheid moet
worden betrachit.
Een andere vraag is natuurlijk of de loonen
reeds thans voddoende veriaagd zijn, zoodat
de regeering op verdere verlaging geen in-
vloed zou behoeven uit te oefenen. Het komt
den minister voor, dat hierop in het algemeen
geen antwoord valt te geven, doch het lijdt
geen tiwijflei, dat bij elke onderhandeling er
volop gelegenheid zal zjjn alle argumenten
pro en contra ten voile tot hun recht te doen
komen. Zij is van meening, dat men, wat
men het ethisch minimum pleegt te noernen,
dit niet los van het economisch mogelijke
mag bezien, zulks in het belang van de
arheidende bevolking in haar geheel.
Lette men op 't economisch mogelijke niet
dan zouden verhoudingen kunnen ontstaan,
die tot toeneming van werkloolheid zouden
leiden.
De regeering, die dit gevuar nimmer uit het
oog mag verliezen, is zich intusschen ook
beiwust van de gevaren welke in te groote
en te plotselinge loondaling gelegen kunnen
zjjn. Zij is dan ook niet voomemems, vender
te gaan dan door de noodizakelijke aanpassing
wordt gevortderd en is er van overtuigd, dat
de geieideljjke weg naar lager loonpeil de
meest verkieisilijke is.
Nog op een ander punt moet de regeering
een blijkbaar nog bestaand misverstand trach-
tem weg te nemen. Zij heeft betoogd, dat
verlaging van productiekosten noodizakelijk is
ter verruiming van de werkgelegenlhieid, maar
niet, dat de opheffimg van de werkloosheid
afhanikelijk zou zijn uitsluitend van het peil
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
18) (Vervolg.)
Tony stak eerst kalrn een siigaret op, hi eld
Guy zijn koker voor en ging ook op het bed
zitten.
,,'t Is aldus in zijn werk gegaan", began hij.
,,Bugg en i'k kiwamen na den wedfltrijd door
Long Acre en zagen daar, dat Isabel werd
hoe moet ik het zeggen iwend aangerand,
door 'n j>aar heeren. Ik meendie als Engelsch-
man en vooral als edelman, dat het mijn pliciht
wajs, tusschenbeiden te komen".
„Dat was het", zei Guy met overtuiging.
„Ik liet het aan Bugg over, om die twee
heeren onschadelijk te maken", z-ie Tony kalm
„en nam IsaJbel made en noodigde haar uit,
met mij te soupeeren bij Verrier. 't Was een
uitstekend souper; wij kregen er
„Wat kan mij schelen, wat je daar hetat
gegeten", viel Guy hem in de rede. ,,Hoe
kiwam het, dat zij van miorgen bij jou aan het
ontbijt was?"
„Wat heib je toch een vreeselijik talent om
iemand vooruit te loopan", klaagde Tony,
,JHen heeft er nooit aens plezier van, am jou
lets te vertellen". Hij zweeg even. „De zaak
zat zoo, Isabel kon nergens logeeren en daar-
om bracht ik haar bij mrs. Spalding".
„Wat zeg je?" riep Guy vragenid,
,,Ik bradht haar bij mrs. Spalding. Ik kon
haar toch niet hier brengen, of begrijp je
dat niet? Nu, ik wel an ik ben blij, dat ik
op dat punt fijngvoelig genoeg ben".
„Is die geschiedenis werkelijk zoo ge
beurd vroeg Guy.
„Natuurlijik", zei Tony. „Denk je dat ik
zoo lets interessants zelf zou kunnen ver-
einnen
,,Dus jij pikt in Long Acre een meisje van
de straat, gaat met haar soupeeren en brengt
haar vervolgens naar het huis van Spalding.
,,Beste Guy" ,zei Tony, „praat toch niet
op die manier. Het brengt mij een van de
helden van Hall Caine in herinnering". Hij
hield even op en tikte de asoh van zijn
sigaret. „Ik hoop toch niet, dat je denkt,
zij een minderwaardige aivonturierstar
dat
is?"
,,Neem"
gekomen
zei Guy. „Dat is nooit in mij op-
en dat -badoel ik ook niet. Het
scheen mrj een net meisje, maar jawie is
zij en hoe komt zij er in 's hemelsnaam toe
alleen en onbeschermid in Londen rond te
loopen, zonider iemand te hefbben dien zij
kent?"
Dat weet ik ook niet", zei Tony. „Ik beb
zoo'n idee, dat zij ergens is weggeloopen en
niet meer teruig wil. Hot eenige wat ik zeker
weet is, dat zij een zeer verkwiatende of
veeleisohende grootmoeder heeft gehad".
Guy stonid op uit het holletje, dat hij aan
het voeteneinde in het zachte bed had ge-
zeten. „Nu", zei hij, „ik heb je al heel wat
diwaae dingen zien doen, maar dit is het top-
punt. Dat meiaje moet toch iemand zijn en
ergens vandaan konaen".
,,Ja, dat spreekit van zelf", zei Tony. ,,Maar
het is juist de anzekerheid, het geheimizinnige,
dat de zaak zoo aantrekkelijk en opwindend
maakt".
Jawel, maar bedenk in welke onaangename
positie je jezelf daarmede kan brengen. Ver-
beeld je eens dat zij van een kostschool is
weggeloopen en dat haar ouiders haar op t
spoor kwamen; mijn hemel dat zou een schan-
daal geven, waar de naam van de familie mee
gemoeid zou zijn".
Nu, zeg jij dan, wat ik behoor te doen
zei' Tcny eenigszins geraakt. „Moet ik haar
maar weer de straat op sturen, haar pnjs
o-even aan de koude, harde werelld?"
Guy haalde zijn schouders op. „Je kan doen
wat je wilt", zei hij. „Ik neem geen veranit-
woording op mij. Ik heb je mijn opime gezegd
en als jij niet verkiest te
Een tik op de deur verhiniderde hem zrjn
tot hetwelk de productiekosten zouden zijn
veriaagd.
Bvenzeer beanwoordt de Regeering ontken-
nend de vraag, of niet de door loondaling be-
reikte concurrentiem%sljjkheid door gelijke
maatregelen van het buitenland illusoir zal
worden gemaakt; de loonregelingen zijn in
ieder land te zeer van bijzondere factoren
afhankelijk, dan dat op dit gebied maat
regelen in het eene land genomen, aanstonds
over de grenzen toepassing zouden vinden.
Overigens dient hierbij te worden bedacht, dat
verlaging van productiekosten in het alge
meen vergrooting van het verbruik en van den
omzet tengevolge heeft.
Nadat uit verschillende berekeningen en
vergeijjkingec van kostprijzen een denkbeeld
omtrent de meest juiste hoogte van het loon
zal zijn verkregen, zal getracht worden door
oniderhandeling omtrent dit loon overeenstem
ming te verkrijgen. Het spreekt vamzelf, dat
hierbij de kosten van. het noodzakelijk levens-
onderhoud niet uit 't oog zullen worden ver-
loren.
De door sommige leden verdedigde stelling,
dat loonsverlaging vermindering van koop-
kracht beteekent, wordt door de Regeering
tot zekere hoogte niet ontkend; de daaruit
veelal gerokken conclusie, dat, om de koop-
kracht in stand te bouiden, de loonen niet
moeten worden veriaagd, moet echter siellig
worden afgewezen; het scheppen of instand-
houden van kimstmatige koopkracht zou voor
het oeconomisch weerstandsvermogen heel
wat emstiger gevolgen hebben dan een tijdige
aanpassing, ook al heeft die aanpassing ver
mindering van individlueele koopkracht ten
gevolge. Immers valt hierbij in het oog te
houden, dat het aantal werkloozen toeneemt
iwanneer men het loonpeil boven het oecono
misch mogelijke tracht in stand te houden.
De regeering wil niet direct ingrijpen in de
loonen, in dien zin, dat zij diwingend zou willen
aptreden met betrekking tot de colectieve
looncontracten; zij hoopt langs den weg van
onderhandeling te komen tot het gewenschte
resultaat. Zij verwacht, dat de door overleg
tot stand gekomen loonen hij de uitvoering
van het 60 millioen-plan mede van invloed
zullen zijn op het algemeen loonpeil, omdat
niet verwacht kan worden, dat, indien een
maal over het loonpeil bij een bepaald werk
overeenstemming is verrkegen, de loonen
buiten dit werk op den duur op een ander
peil gehandihaafd zullen kunnen Worden.
Zij erkent, dat verlaging van de kosten van
het levensondarhouid zooveel mogelijk met
loondaling moet samengaan en zij is dan oak
waar mogedijk, in die richting werkizaam.
Het groote verschil, dat hier te larnde nog
steeds bestaat tussohen groot- en kleinhan
deisprijzen, is geanakkelijker te constateeren
dan op te heffen.
Op het punt van de hand el^yolitiek is de
regeering voortdurend waakzaaltts; en zij slaat.
nauwlettend de pogingen gade, die door
andere landen worden ondemomen, teneindie
in regicciaal verbanid tot een verruiming van
het ruilverkeer te geraken.
De regeering zal, gelijik in het verleden, ook
nu weer door te voeren onderhandelingen
emaar streven, te voorkomen, dat de Neder-
landsche bezitters van Duitsdhe abligaties
van rente verstoken blijven.
Het vraagstuk van de ordening van het
bedrijfsleven en de behoefte aan omzet ting
van bedrijven, in verbanid met de structureele
wijzigingen, welke in het economisch leven
haar intrede doen, heeft de voile aandacht der
Regeering. Vestiging van nieuwe industrieen
hier te lande zal, waar mogelijk en wensohe-
lijk, worden bevorderd.
De Regeering is zich terdege bewust, dat
het wetsontwerp mede van belang is voor de
gemeenten, met name voor die, waar de werk
looslheid het grootst is. Zij is inderdaad voor-
nemens am deze gemeenten zooveel mogelijk
tegemoet te komen door, voorzoover het de
uitvoering van gemeentewerken betreft, de
daarvoor benoodigde kapitaalsuitgaven rente-
loos aan de gemeente voor te schieten. Ander-
zijds echter zal de Regeering daarbij de voor-
waarde moeten stellen, dat ook de gemeente
aan het doel dat met het crediet word be-
oogd, zooveel als noodig is, medewerkt. Met
name geldt dit voor die gemeenten, welke met
betrekking tot de noodizakelijke versobering
hare huislhouding nog ten achter zijn geble-
ven. Daarbij zal met name de vraag onder
het oog zijn te zien, of zij voor de bezoldiging
van haar personeel nog regelingen hand-
haven, die 'boven redelijke normen uitsteken.
In het algemeen is het de bedoeling die
werken te laten uitvoeren, die kunnen bij-
dragen tot verhooging van de oeconomische
weerhaarheid van het lanid en tot verminde
ring van de werklooslheid.
Omtrent de vraag of 't mogelijk zal zijn
het kapitaal aan te wenden voor het ver
krijgen van werkverruiming in bestaande in
dustrieen, moet de Regeering zich voorshands
haar oordeel voorbehouiden. Het gevaar ligt
hier voor de hand, dat op deze wijize juist de
aanpassing van de Industrie aan de interna—
tionale concurrentie-eischen zou worden be-
lemmerd.
Het bestuur van het Werkfonds zal brj zijn
werkzaamheid telkens met de vakcentrales
in aanraking komen. Met het oog hierop
schijnt het niet noodig vertegenwoordigers
van die centrales in het bestuur op te nemen.
zin te voleinden en onmiddedlijk daama ver-
scheen Spalding met een klein blad van ge-
dreven zilver, waarop een brief lag.
„Mijnheer Oonway is zoo juist aange-
ikomen, sir Antony", zei hij. ,,Hij is in de
huiskamer".
„Wat is dilt?" vroeg Tony terwijl hij het
briefje van het blad nam.
„Ik gel oof, diat het een boodschap van Bugg
is;' het werd door mijn echbgenoote gebracht".
Tony wendde zich tot Guy. ,,Ga jij maar
vast vooruit, am Henry te verwelkamen. Ik
ben oagenblikkelijk beneden".
Guy verliet het vertrek en Tony scheurde
de enveloppe apen en haalde er den brief uit.
Het was een prachtig staaltje uit het rijk
der hanepoateei, waarin zoowel ieesteekens
als hoofdletters straf genegeerd wendem:
„meneer ik en de jonge daame zijn vijlig
tu-isgekomme maar ik sag een van die
vreerdde snoeshanen op de hoek van de
straat slentaren, alsdat ik hij mezelvers
zee, dat ik beter hier kon blijve tot ik een
iboodschap van uiwes heb ik geloof dat ie j
top de joge daanae gemunt en mrs s zegt
tis goed dat ik hier kan sliaape in de keuken
en hoop ik goed heb gedan u diensvelige
dienaar tijger bugg de jonge daame het de
schobejak niet gamerk".
Tony las het belacigrijke scihrijven met
eenige moeite en keek ®aama, in (het absoluu'
uitdrukkingslooze gelaat van Spalding.
Het zou om verschillende redemen zeer ge-
iwenischt zijn als Bugg voor een paar dagen bij
jou thuis kon slapen. Ik geloof, dat er bij jou
wel geen bozwaar zal best aan, als je vrouw
het goedvindt, niet waar?"
„In het geheel niet, sir Antony", antwoond-
de Spalding. .,Het is een van mijn vaste stel-
regeis, nooit bezwaar te maken tegen het-
geen mijn vrouw goedivinidt."
Tony keek hem aandachtig aan. „Ik geloof,
dat jij de meest inschikkelrjke ecbtvriend van
heel Lonlden bent, Spalding", zei hij.
,,Ja, mijnbeer", zei deze, ,,daar zorgt mijn
vrouw wel voor."
Tony vouiwde het briefje op en stak het bij
zich; daama ginig hij naar de huiskamer en
vond er Guy in gesprek met een zwaarge-
bouwld blozend beer van ongeveer veertig jaar.
Het was Henry, een eigen neef zoowel van
Tony als van Guy. Een vreeselijk emstig en
ijverig lid van bet parlement. Hij was gehuwd
met Lady Laura Crampton, dloohter van den
Earl of Kent en voorvechtstier der puiblieke
belangen van het volk. Deze verbintenis was
een zeer gelukkige, doordat beiden zich ge-
heel belangloos aan het algemeen belang
wijldden.
„Zoo Henry", zei Tony, terwijl hij hem met
opgewekt vriendelijk gelaat de hand toestak.
„Het spijt mij. dat ik een beetje laat ben.
Hoe gaat het met Laura?"
Henry schud.de de toegestoken hand.
Laura maakt het vrij goed, dank je Tony",
antwoordlde hij. „Ik geloof dat zij haar krach-
ten een weinig overschat heeft bij, de oprich-
tinig van den nieuwen bond tot bescherming
van meisjes, doch ik vertrouw dat zij spoedig
weer hersteld zal zijn. Het is verwonderlijk
hoe snel zij het verloren evenwicht weet te
herstellen; bepaald verwonderlijk".
,,Dat weet ik", zei Tony. „Ik g'eloof, dat
het gevoel, dat men zijn medeschepselen tot
hooger geluk brengt, als een apwekkend ge-
neesmiddel werkt."
Henry knikte; haalde zijn zakldoek uit zijn
zak, en snoot zijn neus op luidruchtige wijze.
„Als het niet daarvoor was, zou de inspan-
ning van het openbare leven somas bijna on-
drageirjk zijn."
Er volgde een korte pauize, welke door het
toevallige verschijnen van Spalding gabroken
werd. Hij decide mede, dat voor het diner ge-
dekt was.
Gedurende den maaltijd liep het gesprek
over algemeene dingen. Henry was een vlot
causeur. Hij kon hiandig op het politieke stra-
mien borduren, vooral, als door anderen reeds
de teekening daarop was aangebracht.
Met het oog op de waarschuiwing van Guy,
verwachtte Tony ieder aagenblik, dat de drei-
gende kwestie van Balham North op 't tapijt
zou komen. Het scheen echter dat voor Henry
CREDIETVERLEENING MIDDENSTAND.
In een nota naar aanleiding van het eind-
verslag der Eerste Kamer over het ontwerp
van wet tot wijziging van de begrooting van
Finaneien voor het dienstjaar 1934 (Credieit-
verleening mididenstand) zegt de Minister van
Finaneien, dat de omstandigheid, dat een mid-
denstander zijn bestaande bankrelatie wenscht
aan te houden, voor dezen geen bezwaar zal
opleveren om van de tegemoetkoming, welke
het wetso'ntwerp bedoelt te verleenen, te pro-
fiteeren. De Nederlandsche Middenstands-
bank zal n.l. ibrj de uitvoering der regeling
ook van de tusschenkomst van andere crediet-
inatellingen gebruik kunnen maken. De be
doeling is, steun te verleenen aan ,,volwaar-
dige" bedrijven, die, tengevolge van de crisis,
tijdelijk met liquiditeitsmoeilijkheden te kam-
pen helbben. doch niet, om ook de bestaans-
voorwaarden van de bedrijven te wijizigen. De
te verleenen steun zal intusschen, naar de
meening van den Minister, er toe kunnen
strekken te voorkomen, dat die bedrijven on-
noodig te grende gaan.
WETTELIJKE REGELEN NOPENS HET
AFBETALIN/GSBEDRIJF.
Omtrent het bg de Tweede Kamer inge-
diend wetsontwerp houdende eenige wettelijke
regelen nopens het afbetalingsbedrijf, wordt
aan de memorie van toelichting het volgende
ontleend
de aanweizigheid van Spalding als een belem-
mering werkte, want niet voondat het diner
was geeindigd en zij alleen waren met hun
koffie en sigaren, began hij aanstalte te
maken, de zaak waarvoor hij was gekomen,
ter sprake te brengen.
„Ik begrijp" zei hij, terwijl hij zich tot Tony
wendide, ,,dat Guy je min of meer op de hoogte
heeft gesteld van de stappen, welke ik in
jouw belang heb ondemomen."
Tony knikte. ,,Het is buitengewoon vrien
delijk van je Henry", zei hrj. „Het eenige be
zwaar is echter, dat ik het met mij zeliven
nag niet eens ben of ik wel de vereischte be-
kwaamheden bezit, die aan een staatsmar
moeten gesteld worden."
Henry trok zijn wenkbrauiwen samen. „Ik
verkeerde onder den indnuik", zei hij, ,,dat dit-
onderdeel der zaak reeds vastgesteld was"
,,Jij en Laura mogen dat reeds gedaan heb
ben", zei Tony, „doch als het belangrrjke
vraagstukken als deze betreft, behoud ik mij
eenigen tijd tot overweging voor."
Henry schoof ziin stoel wat vender van
tatfel af. „En mag ik vragen", informeerde
hij, pogende een tikje ironie in zijn woorden
te leggen, „wat je .eenigen tijd" noemt?"
Het komt mij voor, dat zes jaar meer dan vol
doende tijd mag genoemid worden, om te be-
slissien wat men van plan is te gaan doen."
Even zweeg hij. ,,Of je meest er de voorkeur
aan geven door te gaan, met niets doen."
,,Niets!" eohode Tony venontrwaardigd.
,,Beste Henry! Wat een toon om mijn veel-
omvattendie werkzaaimheden te omsdhrijven!"
Met de sterke zelfbeheersching welke hem
dloor zijn publieke l'oopbaan was eigen geiwor-
den, slaagide Henry er in zijn kalmte te be-
waren. ,,Ik spreek van nuttig, emstig werk in
de maatschappij", antwoordlde hij. ,,Zeker, ge-
durenae dsn oorlog heb je uitstekend je plicht
gedaan, maar sedertdien schijnt het, dat je je
leven geheel en uitsluitend aan beuzelachtige
zooai niet aan lichtzinnige vermaken hebt ge-
wijd
(Wordt vervolgd.V