ALGEMEEN KIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
OM DE KONINGIN
WIELERBAAN TER NEUZEN
Hoe ons onderwijs te verbeteren
A. TONANI, beroemd ltaliaansch omniumrenner
No. 9151
VRIJDAG 1 JUNI 1934
74® Jaargang
Feuilleton
Binnenland
ZONDAG 3 JUN11934 OM 4 URE N.M. (zomertijd)
INTERNATIONALE OMNIUMMATCH
CESAR BOGAERT, oud wegkampioen van Nederland
L. DEURLO, kampioen van Belgie 1933
Afval- en Achtervolgingswedstrijden
50 K.M. KOPPELWEDSTRIJD met 4 klassementen
H. JAZET-L. OUDE-KEIZER
C. PELLENAARS-A. BAART
B. FRANCKE-P. VAN SUNDERT
V.- LEME1RE M. DE KEE
J PRIQUELIER-R. BUY88E
A. ROBBENS-N. DE CLERCK
A. DE JWULDER-J. STEENHOUT
Entreeprijzen35 - 50 - 60 - 100 cent
Kinderen beneden 14 jaar halve prijs
f NrmiwwwrMWBmT.1 wni^waiiu
TER NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPIUJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen /2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
I"
ADVERTENTIeNVac 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en elichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertemtien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de nitgave.
I)IT BEAD VERSCHIJNT I EI) EH EN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAG AVOND.
De klachten over ons onderwijs, die wij
in een voritj artikel hebben medegedeeld,
waren, zooals wij reeds te kennen gaven,
grootendeels ontleend aan een artikel van
Prof. Casimir. en dateerden van een jaar
of zeven terug. Bij de niet door ons over-
genomen klachten waren er, die nu niet
meer in die mate gelden, en die wij daar-
om gerust konden weglaten, dankbaar,
dat er althans op die punten reeds een
merkbare verbetering was tot stand ge-
komen. Zoo mag b.v. worden geconsta-
teerd, dat er in de kweekschoolopleiding
een verandering kwam ten goede, zoodat
niet meer in zoo sterke mate als voorheen
geklaagd behoeft te worden over gemis
aan ontwikkeling bij onze onderwijzers,
zij hebben het nu zoo ver gebracht, als zij
de lagere acte behalen, dat zij een niet te
moeilijk boek in een der moderne talen
kunnen lezen in het oorspronkelijk. Toch
blijft het te betreuren, dat het wetsont-
werp De Visser niet zoo ver gegaan is
am voor de docenten der opleidingsinrich-
tingen dezelfde bevoegdheid te eischen
als voor die aan een H. B. S.
Een heel groote leemte, waar niet zoo
gemakkelijk verandering in gebracht zal
kunnen worden, is dit: dat ons onderwijs
nog altijd is ingedeeld naar het schema
van Comenius: de volksschool van 612,
de middelbare van 1218. en de hooge-
school van 1824 jaar. Met de gewel-
dige veranderingen, die de puberteits-
leeftijd pleegt aan te brengen, is daarbij
absoluut geen rekening gehouden.
Rousseau heeft daarop reeds met na
druk gewezen, en het moet worden afge-
keurd, als een school samenbrengt kinde-
ren, die de onbevangenheid van den kin-
derleeftijd nog hebben met anderen op
den vlegelleeftijd of zelfs reeds uit een
latere periode. De lycea brengen ten deze
wel eenige verbetering, maar verder zou
het zeker aanbeveling verdienen, indien
een aantal kinderen, zoo van 12 tot 15
jaar, nog op een mulo-school konden
blijven, om dan pas later naar een lyceum
te gaan. In dien trant werden den laat
Sten tijd dan ook reeds herhaaldelijk stap
pen gedaan.
Ook zou men verbetering kunnen zoe
ken door bij het middelbaar onderwijs in
de hoogste klasse een overgang te vinden
naar het hooger onderwijs. Prof. Casimir
meent, dat men dan het al of niet bezoe-
ken van de school, het al of niet maken
van huiswerk wat meer vrij zou moeten
laten om aldus den aanstaanden student
Seleidelijk te wennen aan de enorme vrij-
etd, die de universiteit hem biedt. Ook
heeft hij bepleit om bij het les-geven zich
nog wat meer op universitair standpunt te
st ell en en zelfs in de hoogste klassen al
eenige lessen te laten geven door profes-
soren. Maar dit alles zullen nog wel een
langen tijd ,,vrome wensohen" blijven.
Erger is men merkt wel, dat wij bij
de opsomming van klachten nu eigenlijk
weer terugkomen, maar... deze klachten
noemen is toch ook tegelijk het aangeven
van 'n middel, dat tot verbetering zal kun
nen leiden erger is zeker, dat er in
onze onderwijswetgeving, speciaal dan bij
het lager onderwijs, een sterke zucht moet
worden geconstateerd naar eenheid, d.w.z.
naar gelijkvormigmaking in het uiterlijke.
Het spreekt vanzelf dit behoeft eigen
lijk niet eens meer met nadruk te worden
verzekerd dat werkelijke eenheid nim-
mer door wettelijke voorschriften te be-
reiken valt. Maar intusschen doet het
Rijk toch maar al zijn best om te dwingen
tot eenvormigheid. Den beroepsopvoeder
heeft men tot een soort ambtenaar ge-
maakt, tusschen het Stadhuis (of Raad-
huis) en de school is een stroom van
papieren bepalingen gekomen, die wel
best bedoeld zullen zijn, en waardoor men
den goeden aang van zaken hoopt te be-
vorderen, maar die in werkelijkheid een
beletsel zijn geworden voor een snel en
doelmatig handelen. Besturen van bijzon-
dere scholen willigen heel wat vlotter ge-
rechtvaardigde wenschen in, en daar-
tegenover staat niet zelden een groote
langzaamheid bij de gemeentelijke of rijks-
machine. Wij .schromen niet om hier ons
betoog door een letterlijk citaat van Prof.
Casimir te versterken: „A1 het uiterlijke
wordt hoe langer hoe meer aan banden
gelegd en binnen bureaucratische voor
schriften geperst; al het innerlijke wordt
belemmerd en veronachtzaamd.
Intusschen mag dankbaar worden er-
■kend, dat het schrikbeeld van de oude
school vrij wel verdwenen is. Wij zullen
alien wel eens hebben gelachen of althans
geglimlacht bij het aanhooren of lezen
van de oude regels: ,,daar ginds, op de
bariken, daar zitten wij goed' maar wij
mogen toch gerust constateeren, dat menig
kind het op school beter heeft dan thuis.
en dat ons kroost binnen de schoolmuren
zeker niet in meerdere mate aan allerlei
schadelijke invloeden is blootgesteld dan
daarbuiten. Men kan nu wel verschrik-
kelijk afgeven op de behandeling die kin
deren zich zouden hebben te laten welge-
vallen van den kant van onderwijzers of
onderwiizeressen zoo erg geduldig zijn
heel veel vaders en ook moeders nu
heusch ook niet Men moet maar eens
opletten, hoe weinig zij dikwijls van hun
kroost kunnen velen, en de klacht van
Jan Ligthart heeft nog niets aan waarde
verloren, dat er dikwijls door heel veel
moeders maar zoo weinig wordt geluisterd
naar wat haar kinderen te vertellen heb
ben, terwijl Jean Paul reeds beweerde, dat
er tusschen vader en kinderen minstens
een afstand is vantwee schrijf-
bureaux
Het allerergste is echter zeker dit, dat
door al de aanvallen, die de school, in het
bijzonder in de laatste 20 of 30 jaar te
verduren had, het geloof in de beteeke-
nis der school sterk is gedaald. Het zal
beter zijn om met dankbaarheid en erken-
telijkheid te beginnen. Dit geldt op elk
levensterrein. Zoo heeft de Kerk bij velen
haar beteekenis ingeboet door al de cri-
tiek, op haar uitgeoefend. Was er wat
vriendelijker, wat welwillender geoordeeld
en geschreven de afkeer en ontkerke
lijking zou zeker nooit zulke angstwek
kende proporties hebben aangenomen.
Bij de school geldt precies hetzelfde.
Het eerst noodige is vertrouwen en sym-
pathie, erkennino vooral van het nut en
hoog belang van goed onderwijs. Maar
dan moeten ook onze onderwijzers niet al
te veel aan banden worden gelegd. Te
Rotterdam b.v. was elke roosteroverschrij-
ding met maar vijf minuten verboden.
Zulke dwang doodt alle initiatief, en kan
in geen enkel opzicht iets goeds uitwerken.
Tenslotte blijft nog de vraag, of wij
dan nu na de ,,bevrediging" dus toch nog
niet tevreden mogen, ja moeten zijn Wij
laten het oordeel van Prof. Casimir voor
zijn eigen rekening al weten wij, dat
er ook in het rechtsche kamp geweest zijn
en nog zijn, die 't met hem eens zijn of
waren naar Casimir's innerlijk gevoe!
lebben de rechtsche partijen den school-
strijd eigenlijk verloren. Zij hebben dien
strijd immers gevoerd onder de leus: ,,de
school aan de ouders", er zou vrijheid zijn
van inrichting naar eigen paedagogische
overtuiging, waar de Overheid onbe-
kwaam heette om de opvoeding te regelen.
Maar was, wat er verkregen werd, wel
veel anders dan een overheidsschool, be-
zoldigd, gecontroleerd en ingericht door
staat en gemeente, met alleen vrijheid van
godsdienstonderwijs en in keuze van per-
soneel Natuurlijx zijn deze laatste beide
zaken niet zonder belang, maar was dat
weinige de overige groote offers van zelf-
standigheid en vrijheid wel waard Hoe
het zij in Nederland zal eerst dan het
geklaag over het onderwijs ophouden, of
althans voor een groot deel verstommen,
indien er meer vrijheid komt voor hen,
aan wie wij met vertrouwen de opvoeding
onzer kinderen hebben opgedragen, met
vertrouwen en ook eerbiedigend nun ken-
nis en goeden wil, want zonder die fac-
toren is nerqens iets blijvend goeds te be-
reiken.
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
13) (Vervolg.)
Tony wijdide al zijn aandacht aan de rimgen,
weOike in hun soort even kostlbaar waren als
die brodhe. De eene was gemonteerd met
een balven cirkel safiren en diamanten en had
hij den vonigen avond reedis gezien; die andere
bestond uit drie prachtige robijnen op ouder-
wetsohe, bijzonder vreemde wijze in goud ge-
vat en scheen van Oostersche afkomst te zijn.
Hij bekeek ze geruimen tijd meit de grootste
belangstelling en reikte ze daama aan Isabel
over.
,^Die moet je bewaren", zei hij. „Ze zijn te
mood, om te verkoopten en bovendien is het
niet noodig ze van de hand te doen. De broahe
zal je veel geld opbrengen en zoolang je zulke
rimgen draagt, kan je altijd nog crediet
krijigen.
Isabel gldmlachte en deed de ningen aan
haar vimgers.
,,Ik ben zeer in mijn sehik", zei ze met een
tovreden gldmlacihje. ,,Ik zou ze ongaame
verkochi hebben; u moet weten, zij behooren
aan
Opnieuiw brak zij plotseling af en scheen
verlegen.
,,Het waren sieraden van mijn grootmoe-
dei", liet zij er zadht op volgen.
,Js het heusch?" zei Tony op ems tiger,
toon. Zij moet fijne h an den gehad hebhen".
Er wend zadht op de deur gelklopt en na
eenige oogenblikken versdheen de beschei-
den gestalte van Spalding op den drempel.
pardon, sir Antony", klohk het beleefd,
,^m'aar Buigg is zoojuist thuisgekomen. Ik
dacht, dat u het behoorde te weten".
Tony schoof zijn stoel aohteruit „Waar
heeft hij uitgehangen vroeg hij.
,,Ik geloof, mrjntoeer, dat hij den nacht op
het politiebureau heeft doorgebracht", zei
Spalding op onlbewogen toon.
„0", riep Isabel versdhrikt.
,,Is 't waar?" zei Tony. ,,Hoe initeressant
Hij weudde zich tot Isabel. ,.Wil ik hem bin
nen laten komen?"
Zij1 knikte venlangend.
„Zend hem maar hier, Spalding", venvolgde
hij'.' „Hij behoeft geen toilet te maken. Zeg
hem maar, dat ik hem onmididellijk moet
spreken".
De hiuiskneoht venwijdende zioh en eemge
oogenblikken later verscheen Bugg op den
drempel. Hij groette Tony met een vnendle-
lijken grijns en toen hij Isabel opmerkte.
scheen hij plotseling verlegen te worden; hij
Met een kort kuchje los, sloeg zijn oogen neer
en sohuifelde bijna- onmerkibaar met een voet.
„Goeden morgen, Bugg", zei Tony. „Kom
ibinnen en ga zitten".
Bugg schuifelde zoo beboedizaam naar den
didhtst bijzijnden stoel, alsof hij vreeade. dat
er iemand met een dolk in hinldierlaag lag;
daama zette hij zich op het uiterste puntje
van den stoel neer, alsof hij verwachtte, dat
er nog ienaand bij zou komen zitten.
Mogge meneer", begon hij. En met een
schuwen, zenuiwachtigen blik naar Isabel
weigdls hrj er heusch aan toe: „Zeer vereerd
u te zien, juffrouiw".
Het verheugt ook mij zeer, u te zien en u
te kunnen bedanken, voor hetgeen u gisteren-
avtcnd voor mij heeft gedaan. Het spijt mij
dat zij u gearresteerd hebben". Zij zeu di.
alles bijna schuchter en zeer eenvoudig km-
Bugg staarde strak naar het karpet. ..O
da's niks juffrouiw, dat was niet erg".
Tony hood Isabel een sigaret aan en
er zelf ook een op.
Je heibt je pradhtig gehouden, Bugg zea
hij- „Vertel ons eens, wat er verder is
g<iBuggd kuehtte weer. ,,'t Ging z66 meneer.
EE1RSTE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Aan de opde zijn versohillende wetsont-
werpem.
Dat tot wijziging van art. 3 der wet op de
inkamistertbelasting 1914 wordt zonder debut
en zlh-s. aangenomen.
Bij de iwetsiontwerpen inzake bezuinigingen
bij den Raad van State, de Algemeene Reken-
kamer en de rechterlijke macht betoogt de
tieer Van Sasse van IJsselt (r.-k.dat bij de
laatste de salarisisen eigenlijk niet voor ver-
laging vatbaiar zijn.
De minister van justitie, de heer Van Sohaik
beroept zich op den mood der schatkist.
De wetsontiwerpen worden zonder h. st.
aangenomen.
Bij net websomtwerp tot wijzdging van de
Pensioeniwet 1922 maakt de heer Ossendorp
(s.d.) eenige beiawaren, onder meer wat be-
treft het vervallen van pemsioen voor de her-
trouwende weduiwe. Ook tast het wetsont-
werp opnieuiw de autonomie der gemeenten
aan.
De heer Mendels (stl.) Komt er tegen op,
dat een hertrouiwende en een in ooncubinaat
levende weduiwe gelijkelijk hun pensioen ver-
Liezen.
Minister De Wilde zegt, dat dit ontwerp
niet meer is dan een onderdeel van de alge
meene salarisregeling, waarombrent voortdu-
Toen ik merkte, dat het beter was, dait u en
de dame maar omgehinderd weg zouden gaan.
hield ik die twee Zuid-Amerikamen een beetje
bezig, zomder hen te bezeeren
,,Ik hoop dat u geen letsel heeft bekomen",
zei Isabel, die met een versohrikt gelaat zijn
verhaal had trachten te begrijpen.
Bugg sohudde zijci hoofd. „Ik niet juf
frouiw. Het was voor mij maar kinderwerk,
totdat zij mjj begonnen te trappen. Dat kon
ik niet toelaten, meneer; in ben geen voebbal.
Toen gaf ik ze allebei een paar kaakistompen
dat kalmeerde hen. Ik geloof niet dat zij iets
kiwaads in het sohdld voerdeo, juffrouw".
,,Je hebt je edelmoedig gedragen, Bugg zei
Tony. „Wat gebeurde er naderhanid?"
,,Toen kwam de poiitie, meneer; twee of
drie agenten, dat weet ik niet precies. Zij
kropen als tijgers tusschen het volk door en
voor dat ik het wist, had een van hen mij
beet; en de' andere de grootste van de twee
Dago's".
„En die loensche vroeg Isabel vlug. „Wat
gebeurde er met hem?"
,,Dat weet ik eigenlijk niet goed, juffrouw".
zei Bugg vercxutschuldigend. „Hij moet het
op een loopisn gezet hebben toen hij het mijne
te pakken had; daarom dehk ik dat de agen
ten hem niet hebben kunnen krijigen'
,,Maar zij hielden jelui tiweeen toch vast
niet waar?" vroeg Tony.
Bugg knikte. „Wij gingen met z'n alien
naar het politiebureau, ik en de poliUe en die
Zuid-Amerikaan en de heele bende volk er
achter; 't was geea pretje, meneer, dat be-
grijpt u. Nu, toen wij aan het politiebureau
kwam en, bracfhten zij mij bij den inspecteur,
om de aanklacht in te dienen. Hij keek niet
bijzonder vriendelijik maar mij, maar hij zei
niets, behalve, dat hij mijn naam en adres
vroeg.
..Herbert Johnson, High street, Kingsbone
zeg ik. Het was het eierste. wat mij in het
hoofd kwana.
Fin u?" zegt hij tegen den Zuid-Aanerikaan
',1k heet Smith", zegt hij op zoo'n rare
manier als ik het niet kan nazeggen
I
rend naar meer umiformiteit wordt gestreefd,
ook voor de lagere orgamen. Nog onlangs
heeft spr. per circuLaire bij de gemeenten
aangedrongen op zooveel mogelijk aansluiting
bij de rijkssalarisregeling.
Het wetsocitwerp wordt z.h.s. aangenomen.
Eenige kleinere wetisontwerpen worden
zomder debat en z.h.is. aangenomen.
Bij het wetsontiwerp tot tijdelijke beperking
van de beivoegdheid voor vreemdelingem om
aan de Technisohe Hoogeschool te Delft
examens af te leggen, betoogt de heer Men-
dels, dat het te veel onizekerheden omvat.
Het treft intellectueelen, terwijl het uit-
oef enen van tal van bedrijven door vreemde-
lingen vrij blijft.
Minister Marchant betoogt dat het wets
ontiwerp een veiiigheidsklep is ten behoove
van het toeciemen.de aantal Nederlandsche
gestudeerden, dat geen emplooi kan vinden en
dient om het gevaar voor overvleugeling van
vreamdelingen te keeren.
Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen.
Bij het onteigeningsontwerp voor vertoree-
ding van het kanaal door Zuid-Beveland en
verhooging van de spoorwegbrug over dat
kanaal bij Vlake met hijkomende werken be
toogt de heer De Savomin Lohman (cii.) dat
de regeering bij krachtig optreden o.m. in de
Rijnvaartcommiasie op den steun van het
parlememt kan rekenen. Spr. komt er tegen
op, dat sommigen in Belgie de werken be-
schouwen als een erkenning van schuld door
Nederland jegens Belgie. Aanneming van dit
wetsontwerp mag geen verplichLingo 11 jegens
andere landen inhoudien.
„',t Is een goeie naam", zei de inspecteur
en schreef de namen op. ,,En wat is er nu
gebeurd?"
,,'t Was een vergissing", zegt de Zuid-
Amerikaan heel kortaf. „Ik zal verder geen
vragen beantwoorden".
Heeft u nog iets te zeggen, Herbert Jonh-
son?" zegt ie tegen mij.
„Ik ben het heeelmaal met meneer eens",
zeg ik.
„Goed" zegt ie. „Dat zal de rechter van
instnictie wel uitmaken. U moet beiden van
nacht hier blijven, of er moet een kenmis van
u borg voor u blijven".
Hij keek ons beidien aan, maar de Zuid-
Auieriikaan zied niks en ik dacht, hoe stiller
wij dit zaakje houden, des te beter voor alle
partijen; dus hield ik ook mijn mornd dicht en
toen gingen wij naar het arrestantentokaal,
net of wjj een paar dronkemannen waren".
Bugg hield even op en langzaam plooide
zich op zijn hoekig gelaat een glimiach, welke
door de herinnering aan zijn doorleefld avon-
tuur tot een gem oedielijk grinniken werd.
,,'t Is een leuk veihaal", zei Tony aanmoe-
digend. „Vertel maar verder".
,,Ik was nog maar eventjes in de eel,
mijnheer, toen de deur openging en niemand
minder dan de inspecteur zelf binnen kwam.
Hij kebk van mijn hoofd naar mijn voeten en
weer een paar maial zoo op en neer; niet on-
vriendelijk, maar toch wel of ie door mij heen
wou kijken. Herbert Johnson", zegt ie
,/waarom heb j'm geen paar van je linker boven-
6lagen gegeven, dan (hadden wij al d'ien last
nilet gehad". Toen snapte ik direct, dat ie wist,
wie ik was en toen ik zag dat ie vriendelijk
keek, meneer, toen vertelde ik'm alles preoies
zooals't was. ,,Maak je maar niet ongerust",
zeit ie; ,,je vriend met z'n blauiwe kin wil
het ook liever niet verder uitgezocht hebhen
Hij heeft mij zoo juist gevraagd, om het maar
als een gewone twist op straat te willen be-
schouiwen en daar wij gewoonlijk voorkomend
tegen vreemdelingen zijm, zullen wij wien, wat
er aan te doen is". Toen leit ie z'n hand op
m'n schouwer, „Jij Herbert Johnson", zeit ie,
De heer Van den Bergh (lib.) ziet in de
werken een zuivere waterstaatkundige aan-
gelegenheid.
De heer Rnottenbelt (lib.) zegt, dat velen
sceptisch staan tegenover het inzicht van de
regeering. Spr. dringt aan op meer opemhar-
tigheid jegens het parlement.
De minister van waterstaat, de heer Kalff
zegt, dat het kanaal vertoreed moet worden
voor de binnen- en die buiteniandsche seheep-
vaart.
Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen.
Versoheidene andere, o.m. conitingentee-
ringsontwerpen, worden zonder debat en
z.h.s. aangenomen.
De vergadering wordt tot 12 Juni verdaagd
MINISTER MARCHANT GEINTERVIEVVD
OVER DE NIEUWE SPELLING.
Minister Marchant heeft in een onderhoud.
dat een redacteur van de JVLsb." met hem
had, over de nieuiwe spelling o.a. medegedeeld,
wat er te dien aamzien in den Ministerraad is
voorgevaUen. Op verzoek van den Minister
werd het versiag van dit onderhoud in de
nieuwe spelling afgedrulkt. Het volgende onit-
leenen wij aan de gedachteniwisseling:
„U beginnie, mijn waarde", zegt de iromi-
sche Excellentde.
Dan maar eerst het poldtiek gedeelte:
in welke veihouiding staat U met het apel-
lingvraagstuk tegenover het Kalbinet?
,,Men doet het voorkomen, alsof mijn toe-
leg is, zoowel de Ministerraad als het volk
van Nederland en Belgie te overrompelen
„jij mot met me meegaan, dan zal ik je aan
de agenten voorstellen. Wij doen in onzen
vrijen tijd ook een beetje aan boksen en wij.
zijn niet dikwijls in de gelegenheid een toe-
Ikomistigen kampioen van Engeland in ons
midden te hebben".
Toen nam ie me mee de trap op naar de
inispecteurskamer; daar zaten er een stuk of
zeven in een kringetje te drinken en te roo-
ken; 't leek wel een gelagkaimer. Ze behan-
dlelden me, meneer, waarachbig of ik de ko-
ning vn Engelanld zelf was.
,,Vertel ons eens iets van den wedstrijd,
,,Tijger", vroegen ze en als u me had zien
zitten voor 'n groot glas bier en met 'n sigaai
in m'n mionid en al die agenten om me heen
dan zoudt u gegild hebben van pleizier"
Tony knikte glimlachend.
,,Ik had 't best meneer. Ze gaven me een
goed omtbijt en toen ik voor most komen, was
't zaakje al in orde gemaakt. De agent die
onize aanklaeht moest voord,ragen, praatte
maar een beetje in de ruionte juist zoo
veel, als de inspecteur hem had voorgezegd
en toen zette de rechter, ik geloof dat 't sir
Horace Samuel was, zijn bril op en keek ons
allebei even aan. Heeft een van de gevan-
genen tnog iets in het midden te brengen?"
vroeg ie. Hij wachtte twee teilen en toen
geen van ons beie iets zei, krabt ie op z'n
bol en gromt wat. Zeven shilling six pence
boete", zedit ie. „Wie volgt?"
Bugg hield even op ep veegde met zijn
mouiw larags zijn voorhoofid, terwijl hij van
Tony naar Isabel keek en tiacn weer naar zijn
patroon.
,,En da's zoowat alles", voegde hij er bij
„Ik haalde het geld te voorschijn en betaalde
de boete. Toen ben ik de sitraat opgevlogen
en in een taxi gesprongen. Ik zei tegen den
chauffeur: rij zoo hard als je kan; as je be-
tooet wordt, zal ik het betalen."
Hij aarzeids ecu o'cgemlblik.
,,Ik hoop dat ik 't goed heh ingepikt, me
neer", eindigde hij eenigszins onaeiker.
Er volgde nu een minuut van stilziwijgen.
(Wordt vervolgd.