ALGEMEEN KIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN OM DE KONINGIN WIELERBAAN TER NEUZEN Hoe ons onderwijs te verbeteren A. TONANI, beroemd ltaliaansch omniumrenner No. 9151 VRIJDAG 1 JUNI 1934 74® Jaargang Feuilleton Binnenland ZONDAG 3 JUN11934 OM 4 URE N.M. (zomertijd) INTERNATIONALE OMNIUMMATCH CESAR BOGAERT, oud wegkampioen van Nederland L. DEURLO, kampioen van Belgie 1933 Afval- en Achtervolgingswedstrijden 50 K.M. KOPPELWEDSTRIJD met 4 klassementen H. JAZET-L. OUDE-KEIZER C. PELLENAARS-A. BAART B. FRANCKE-P. VAN SUNDERT V.- LEME1RE M. DE KEE J PRIQUELIER-R. BUY88E A. ROBBENS-N. DE CLERCK A. DE JWULDER-J. STEENHOUT Entreeprijzen35 - 50 - 60 - 100 cent Kinderen beneden 14 jaar halve prijs f NrmiwwwrMWBmT.1 wni^waiiu TER NEUZENSCHE CO U RANT ABONNEMENTSPIUJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige landen /2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. I" ADVERTENTIeNVac 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent brj vooruitbetaling. Grootere letters en elichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertemtien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de nitgave. I)IT BEAD VERSCHIJNT I EI) EH EN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAG AVOND. De klachten over ons onderwijs, die wij in een voritj artikel hebben medegedeeld, waren, zooals wij reeds te kennen gaven, grootendeels ontleend aan een artikel van Prof. Casimir. en dateerden van een jaar of zeven terug. Bij de niet door ons over- genomen klachten waren er, die nu niet meer in die mate gelden, en die wij daar- om gerust konden weglaten, dankbaar, dat er althans op die punten reeds een merkbare verbetering was tot stand ge- komen. Zoo mag b.v. worden geconsta- teerd, dat er in de kweekschoolopleiding een verandering kwam ten goede, zoodat niet meer in zoo sterke mate als voorheen geklaagd behoeft te worden over gemis aan ontwikkeling bij onze onderwijzers, zij hebben het nu zoo ver gebracht, als zij de lagere acte behalen, dat zij een niet te moeilijk boek in een der moderne talen kunnen lezen in het oorspronkelijk. Toch blijft het te betreuren, dat het wetsont- werp De Visser niet zoo ver gegaan is am voor de docenten der opleidingsinrich- tingen dezelfde bevoegdheid te eischen als voor die aan een H. B. S. Een heel groote leemte, waar niet zoo gemakkelijk verandering in gebracht zal kunnen worden, is dit: dat ons onderwijs nog altijd is ingedeeld naar het schema van Comenius: de volksschool van 612, de middelbare van 1218. en de hooge- school van 1824 jaar. Met de gewel- dige veranderingen, die de puberteits- leeftijd pleegt aan te brengen, is daarbij absoluut geen rekening gehouden. Rousseau heeft daarop reeds met na druk gewezen, en het moet worden afge- keurd, als een school samenbrengt kinde- ren, die de onbevangenheid van den kin- derleeftijd nog hebben met anderen op den vlegelleeftijd of zelfs reeds uit een latere periode. De lycea brengen ten deze wel eenige verbetering, maar verder zou het zeker aanbeveling verdienen, indien een aantal kinderen, zoo van 12 tot 15 jaar, nog op een mulo-school konden blijven, om dan pas later naar een lyceum te gaan. In dien trant werden den laat Sten tijd dan ook reeds herhaaldelijk stap pen gedaan. Ook zou men verbetering kunnen zoe ken door bij het middelbaar onderwijs in de hoogste klasse een overgang te vinden naar het hooger onderwijs. Prof. Casimir meent, dat men dan het al of niet bezoe- ken van de school, het al of niet maken van huiswerk wat meer vrij zou moeten laten om aldus den aanstaanden student Seleidelijk te wennen aan de enorme vrij- etd, die de universiteit hem biedt. Ook heeft hij bepleit om bij het les-geven zich nog wat meer op universitair standpunt te st ell en en zelfs in de hoogste klassen al eenige lessen te laten geven door profes- soren. Maar dit alles zullen nog wel een langen tijd ,,vrome wensohen" blijven. Erger is men merkt wel, dat wij bij de opsomming van klachten nu eigenlijk weer terugkomen, maar... deze klachten noemen is toch ook tegelijk het aangeven van 'n middel, dat tot verbetering zal kun nen leiden erger is zeker, dat er in onze onderwijswetgeving, speciaal dan bij het lager onderwijs, een sterke zucht moet worden geconstateerd naar eenheid, d.w.z. naar gelijkvormigmaking in het uiterlijke. Het spreekt vanzelf dit behoeft eigen lijk niet eens meer met nadruk te worden verzekerd dat werkelijke eenheid nim- mer door wettelijke voorschriften te be- reiken valt. Maar intusschen doet het Rijk toch maar al zijn best om te dwingen tot eenvormigheid. Den beroepsopvoeder heeft men tot een soort ambtenaar ge- maakt, tusschen het Stadhuis (of Raad- huis) en de school is een stroom van papieren bepalingen gekomen, die wel best bedoeld zullen zijn, en waardoor men den goeden aang van zaken hoopt te be- vorderen, maar die in werkelijkheid een beletsel zijn geworden voor een snel en doelmatig handelen. Besturen van bijzon- dere scholen willigen heel wat vlotter ge- rechtvaardigde wenschen in, en daar- tegenover staat niet zelden een groote langzaamheid bij de gemeentelijke of rijks- machine. Wij .schromen niet om hier ons betoog door een letterlijk citaat van Prof. Casimir te versterken: „A1 het uiterlijke wordt hoe langer hoe meer aan banden gelegd en binnen bureaucratische voor schriften geperst; al het innerlijke wordt belemmerd en veronachtzaamd. Intusschen mag dankbaar worden er- ■kend, dat het schrikbeeld van de oude school vrij wel verdwenen is. Wij zullen alien wel eens hebben gelachen of althans geglimlacht bij het aanhooren of lezen van de oude regels: ,,daar ginds, op de bariken, daar zitten wij goed' maar wij mogen toch gerust constateeren, dat menig kind het op school beter heeft dan thuis. en dat ons kroost binnen de schoolmuren zeker niet in meerdere mate aan allerlei schadelijke invloeden is blootgesteld dan daarbuiten. Men kan nu wel verschrik- kelijk afgeven op de behandeling die kin deren zich zouden hebben te laten welge- vallen van den kant van onderwijzers of onderwiizeressen zoo erg geduldig zijn heel veel vaders en ook moeders nu heusch ook niet Men moet maar eens opletten, hoe weinig zij dikwijls van hun kroost kunnen velen, en de klacht van Jan Ligthart heeft nog niets aan waarde verloren, dat er dikwijls door heel veel moeders maar zoo weinig wordt geluisterd naar wat haar kinderen te vertellen heb ben, terwijl Jean Paul reeds beweerde, dat er tusschen vader en kinderen minstens een afstand is vantwee schrijf- bureaux Het allerergste is echter zeker dit, dat door al de aanvallen, die de school, in het bijzonder in de laatste 20 of 30 jaar te verduren had, het geloof in de beteeke- nis der school sterk is gedaald. Het zal beter zijn om met dankbaarheid en erken- telijkheid te beginnen. Dit geldt op elk levensterrein. Zoo heeft de Kerk bij velen haar beteekenis ingeboet door al de cri- tiek, op haar uitgeoefend. Was er wat vriendelijker, wat welwillender geoordeeld en geschreven de afkeer en ontkerke lijking zou zeker nooit zulke angstwek kende proporties hebben aangenomen. Bij de school geldt precies hetzelfde. Het eerst noodige is vertrouwen en sym- pathie, erkennino vooral van het nut en hoog belang van goed onderwijs. Maar dan moeten ook onze onderwijzers niet al te veel aan banden worden gelegd. Te Rotterdam b.v. was elke roosteroverschrij- ding met maar vijf minuten verboden. Zulke dwang doodt alle initiatief, en kan in geen enkel opzicht iets goeds uitwerken. Tenslotte blijft nog de vraag, of wij dan nu na de ,,bevrediging" dus toch nog niet tevreden mogen, ja moeten zijn Wij laten het oordeel van Prof. Casimir voor zijn eigen rekening al weten wij, dat er ook in het rechtsche kamp geweest zijn en nog zijn, die 't met hem eens zijn of waren naar Casimir's innerlijk gevoe! lebben de rechtsche partijen den school- strijd eigenlijk verloren. Zij hebben dien strijd immers gevoerd onder de leus: ,,de school aan de ouders", er zou vrijheid zijn van inrichting naar eigen paedagogische overtuiging, waar de Overheid onbe- kwaam heette om de opvoeding te regelen. Maar was, wat er verkregen werd, wel veel anders dan een overheidsschool, be- zoldigd, gecontroleerd en ingericht door staat en gemeente, met alleen vrijheid van godsdienstonderwijs en in keuze van per- soneel Natuurlijx zijn deze laatste beide zaken niet zonder belang, maar was dat weinige de overige groote offers van zelf- standigheid en vrijheid wel waard Hoe het zij in Nederland zal eerst dan het geklaag over het onderwijs ophouden, of althans voor een groot deel verstommen, indien er meer vrijheid komt voor hen, aan wie wij met vertrouwen de opvoeding onzer kinderen hebben opgedragen, met vertrouwen en ook eerbiedigend nun ken- nis en goeden wil, want zonder die fac- toren is nerqens iets blijvend goeds te be- reiken. door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 13) (Vervolg.) Tony wijdide al zijn aandacht aan de rimgen, weOike in hun soort even kostlbaar waren als die brodhe. De eene was gemonteerd met een balven cirkel safiren en diamanten en had hij den vonigen avond reedis gezien; die andere bestond uit drie prachtige robijnen op ouder- wetsohe, bijzonder vreemde wijze in goud ge- vat en scheen van Oostersche afkomst te zijn. Hij bekeek ze geruimen tijd meit de grootste belangstelling en reikte ze daama aan Isabel over. ,^Die moet je bewaren", zei hij. „Ze zijn te mood, om te verkoopten en bovendien is het niet noodig ze van de hand te doen. De broahe zal je veel geld opbrengen en zoolang je zulke rimgen draagt, kan je altijd nog crediet krijigen. Isabel gldmlachte en deed de ningen aan haar vimgers. ,,Ik ben zeer in mijn sehik", zei ze met een tovreden gldmlacihje. ,,Ik zou ze ongaame verkochi hebben; u moet weten, zij behooren aan Opnieuiw brak zij plotseling af en scheen verlegen. ,,Het waren sieraden van mijn grootmoe- dei", liet zij er zadht op volgen. ,Js het heusch?" zei Tony op ems tiger, toon. Zij moet fijne h an den gehad hebhen". Er wend zadht op de deur gelklopt en na eenige oogenblikken versdheen de beschei- den gestalte van Spalding op den drempel. pardon, sir Antony", klohk het beleefd, ,^m'aar Buigg is zoojuist thuisgekomen. Ik dacht, dat u het behoorde te weten". Tony schoof zijn stoel aohteruit „Waar heeft hij uitgehangen vroeg hij. ,,Ik geloof, mrjntoeer, dat hij den nacht op het politiebureau heeft doorgebracht", zei Spalding op onlbewogen toon. „0", riep Isabel versdhrikt. ,,Is 't waar?" zei Tony. ,,Hoe initeressant Hij weudde zich tot Isabel. ,.Wil ik hem bin nen laten komen?" Zij1 knikte venlangend. „Zend hem maar hier, Spalding", venvolgde hij'.' „Hij behoeft geen toilet te maken. Zeg hem maar, dat ik hem onmididellijk moet spreken". De hiuiskneoht venwijdende zioh en eemge oogenblikken later verscheen Bugg op den drempel. Hij groette Tony met een vnendle- lijken grijns en toen hij Isabel opmerkte. scheen hij plotseling verlegen te worden; hij Met een kort kuchje los, sloeg zijn oogen neer en sohuifelde bijna- onmerkibaar met een voet. „Goeden morgen, Bugg", zei Tony. „Kom ibinnen en ga zitten". Bugg schuifelde zoo beboedizaam naar den didhtst bijzijnden stoel, alsof hij vreeade. dat er iemand met een dolk in hinldierlaag lag; daama zette hij zich op het uiterste puntje van den stoel neer, alsof hij verwachtte, dat er nog ienaand bij zou komen zitten. Mogge meneer", begon hij. En met een schuwen, zenuiwachtigen blik naar Isabel weigdls hrj er heusch aan toe: „Zeer vereerd u te zien, juffrouiw". Het verheugt ook mij zeer, u te zien en u te kunnen bedanken, voor hetgeen u gisteren- avtcnd voor mij heeft gedaan. Het spijt mij dat zij u gearresteerd hebben". Zij zeu di. alles bijna schuchter en zeer eenvoudig km- Bugg staarde strak naar het karpet. ..O da's niks juffrouiw, dat was niet erg". Tony hood Isabel een sigaret aan en er zelf ook een op. Je heibt je pradhtig gehouden, Bugg zea hij- „Vertel ons eens, wat er verder is g<iBuggd kuehtte weer. ,,'t Ging z66 meneer. EE1RSTE KAMER. Vergadering van Woensdag. Aan de opde zijn versohillende wetsont- werpem. Dat tot wijziging van art. 3 der wet op de inkamistertbelasting 1914 wordt zonder debut en zlh-s. aangenomen. Bij de iwetsiontwerpen inzake bezuinigingen bij den Raad van State, de Algemeene Reken- kamer en de rechterlijke macht betoogt de tieer Van Sasse van IJsselt (r.-k.dat bij de laatste de salarisisen eigenlijk niet voor ver- laging vatbaiar zijn. De minister van justitie, de heer Van Sohaik beroept zich op den mood der schatkist. De wetsontiwerpen worden zonder h. st. aangenomen. Bij net websomtwerp tot wijzdging van de Pensioeniwet 1922 maakt de heer Ossendorp (s.d.) eenige beiawaren, onder meer wat be- treft het vervallen van pemsioen voor de her- trouwende weduiwe. Ook tast het wetsont- werp opnieuiw de autonomie der gemeenten aan. De heer Mendels (stl.) Komt er tegen op, dat een hertrouiwende en een in ooncubinaat levende weduiwe gelijkelijk hun pensioen ver- Liezen. Minister De Wilde zegt, dat dit ontwerp niet meer is dan een onderdeel van de alge meene salarisregeling, waarombrent voortdu- Toen ik merkte, dat het beter was, dait u en de dame maar omgehinderd weg zouden gaan. hield ik die twee Zuid-Amerikamen een beetje bezig, zomder hen te bezeeren ,,Ik hoop dat u geen letsel heeft bekomen", zei Isabel, die met een versohrikt gelaat zijn verhaal had trachten te begrijpen. Bugg sohudde zijci hoofd. „Ik niet juf frouiw. Het was voor mij maar kinderwerk, totdat zij mjj begonnen te trappen. Dat kon ik niet toelaten, meneer; in ben geen voebbal. Toen gaf ik ze allebei een paar kaakistompen dat kalmeerde hen. Ik geloof niet dat zij iets kiwaads in het sohdld voerdeo, juffrouw". ,,Je hebt je edelmoedig gedragen, Bugg zei Tony. „Wat gebeurde er naderhanid?" ,,Toen kwam de poiitie, meneer; twee of drie agenten, dat weet ik niet precies. Zij kropen als tijgers tusschen het volk door en voor dat ik het wist, had een van hen mij beet; en de' andere de grootste van de twee Dago's". „En die loensche vroeg Isabel vlug. „Wat gebeurde er met hem?" ,,Dat weet ik eigenlijk niet goed, juffrouw". zei Bugg vercxutschuldigend. „Hij moet het op een loopisn gezet hebben toen hij het mijne te pakken had; daarom dehk ik dat de agen ten hem niet hebben kunnen krijigen' ,,Maar zij hielden jelui tiweeen toch vast niet waar?" vroeg Tony. Bugg knikte. „Wij gingen met z'n alien naar het politiebureau, ik en de poliUe en die Zuid-Amerikaan en de heele bende volk er achter; 't was geea pretje, meneer, dat be- grijpt u. Nu, toen wij aan het politiebureau kwam en, bracfhten zij mij bij den inspecteur, om de aanklacht in te dienen. Hij keek niet bijzonder vriendelijik maar mij, maar hij zei niets, behalve, dat hij mijn naam en adres vroeg. ..Herbert Johnson, High street, Kingsbone zeg ik. Het was het eierste. wat mij in het hoofd kwana. Fin u?" zegt hij tegen den Zuid-Aanerikaan ',1k heet Smith", zegt hij op zoo'n rare manier als ik het niet kan nazeggen I rend naar meer umiformiteit wordt gestreefd, ook voor de lagere orgamen. Nog onlangs heeft spr. per circuLaire bij de gemeenten aangedrongen op zooveel mogelijk aansluiting bij de rijkssalarisregeling. Het wetsocitwerp wordt z.h.s. aangenomen. Eenige kleinere wetisontwerpen worden zomder debat en z.h.is. aangenomen. Bij het wetsontiwerp tot tijdelijke beperking van de beivoegdheid voor vreemdelingem om aan de Technisohe Hoogeschool te Delft examens af te leggen, betoogt de heer Men- dels, dat het te veel onizekerheden omvat. Het treft intellectueelen, terwijl het uit- oef enen van tal van bedrijven door vreemde- lingen vrij blijft. Minister Marchant betoogt dat het wets ontiwerp een veiiigheidsklep is ten behoove van het toeciemen.de aantal Nederlandsche gestudeerden, dat geen emplooi kan vinden en dient om het gevaar voor overvleugeling van vreamdelingen te keeren. Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen. Bij het onteigeningsontwerp voor vertoree- ding van het kanaal door Zuid-Beveland en verhooging van de spoorwegbrug over dat kanaal bij Vlake met hijkomende werken be toogt de heer De Savomin Lohman (cii.) dat de regeering bij krachtig optreden o.m. in de Rijnvaartcommiasie op den steun van het parlememt kan rekenen. Spr. komt er tegen op, dat sommigen in Belgie de werken be- schouwen als een erkenning van schuld door Nederland jegens Belgie. Aanneming van dit wetsontwerp mag geen verplichLingo 11 jegens andere landen inhoudien. „',t Is een goeie naam", zei de inspecteur en schreef de namen op. ,,En wat is er nu gebeurd?" ,,'t Was een vergissing", zegt de Zuid- Amerikaan heel kortaf. „Ik zal verder geen vragen beantwoorden". Heeft u nog iets te zeggen, Herbert Jonh- son?" zegt ie tegen mij. „Ik ben het heeelmaal met meneer eens", zeg ik. „Goed" zegt ie. „Dat zal de rechter van instnictie wel uitmaken. U moet beiden van nacht hier blijven, of er moet een kenmis van u borg voor u blijven". Hij keek ons beidien aan, maar de Zuid- Auieriikaan zied niks en ik dacht, hoe stiller wij dit zaakje houden, des te beter voor alle partijen; dus hield ik ook mijn mornd dicht en toen gingen wij naar het arrestantentokaal, net of wjj een paar dronkemannen waren". Bugg hield even op en langzaam plooide zich op zijn hoekig gelaat een glimiach, welke door de herinnering aan zijn doorleefld avon- tuur tot een gem oedielijk grinniken werd. ,,'t Is een leuk veihaal", zei Tony aanmoe- digend. „Vertel maar verder". ,,Ik was nog maar eventjes in de eel, mijnheer, toen de deur openging en niemand minder dan de inspecteur zelf binnen kwam. Hij kebk van mijn hoofd naar mijn voeten en weer een paar maial zoo op en neer; niet on- vriendelijk, maar toch wel of ie door mij heen wou kijken. Herbert Johnson", zegt ie ,/waarom heb j'm geen paar van je linker boven- 6lagen gegeven, dan (hadden wij al d'ien last nilet gehad". Toen snapte ik direct, dat ie wist, wie ik was en toen ik zag dat ie vriendelijk keek, meneer, toen vertelde ik'm alles preoies zooals't was. ,,Maak je maar niet ongerust", zeit ie; ,,je vriend met z'n blauiwe kin wil het ook liever niet verder uitgezocht hebhen Hij heeft mij zoo juist gevraagd, om het maar als een gewone twist op straat te willen be- schouiwen en daar wij gewoonlijk voorkomend tegen vreemdelingen zijm, zullen wij wien, wat er aan te doen is". Toen leit ie z'n hand op m'n schouwer, „Jij Herbert Johnson", zeit ie, De heer Van den Bergh (lib.) ziet in de werken een zuivere waterstaatkundige aan- gelegenheid. De heer Rnottenbelt (lib.) zegt, dat velen sceptisch staan tegenover het inzicht van de regeering. Spr. dringt aan op meer opemhar- tigheid jegens het parlement. De minister van waterstaat, de heer Kalff zegt, dat het kanaal vertoreed moet worden voor de binnen- en die buiteniandsche seheep- vaart. Het wetsontwerp wordt z.h.s. aangenomen. Versoheidene andere, o.m. conitingentee- ringsontwerpen, worden zonder debat en z.h.s. aangenomen. De vergadering wordt tot 12 Juni verdaagd MINISTER MARCHANT GEINTERVIEVVD OVER DE NIEUWE SPELLING. Minister Marchant heeft in een onderhoud. dat een redacteur van de JVLsb." met hem had, over de nieuiwe spelling o.a. medegedeeld, wat er te dien aamzien in den Ministerraad is voorgevaUen. Op verzoek van den Minister werd het versiag van dit onderhoud in de nieuwe spelling afgedrulkt. Het volgende onit- leenen wij aan de gedachteniwisseling: „U beginnie, mijn waarde", zegt de iromi- sche Excellentde. Dan maar eerst het poldtiek gedeelte: in welke veihouiding staat U met het apel- lingvraagstuk tegenover het Kalbinet? ,,Men doet het voorkomen, alsof mijn toe- leg is, zoowel de Ministerraad als het volk van Nederland en Belgie te overrompelen „jij mot met me meegaan, dan zal ik je aan de agenten voorstellen. Wij doen in onzen vrijen tijd ook een beetje aan boksen en wij. zijn niet dikwijls in de gelegenheid een toe- Ikomistigen kampioen van Engeland in ons midden te hebben". Toen nam ie me mee de trap op naar de inispecteurskamer; daar zaten er een stuk of zeven in een kringetje te drinken en te roo- ken; 't leek wel een gelagkaimer. Ze behan- dlelden me, meneer, waarachbig of ik de ko- ning vn Engelanld zelf was. ,,Vertel ons eens iets van den wedstrijd, ,,Tijger", vroegen ze en als u me had zien zitten voor 'n groot glas bier en met 'n sigaai in m'n mionid en al die agenten om me heen dan zoudt u gegild hebben van pleizier" Tony knikte glimlachend. ,,Ik had 't best meneer. Ze gaven me een goed omtbijt en toen ik voor most komen, was 't zaakje al in orde gemaakt. De agent die onize aanklaeht moest voord,ragen, praatte maar een beetje in de ruionte juist zoo veel, als de inspecteur hem had voorgezegd en toen zette de rechter, ik geloof dat 't sir Horace Samuel was, zijn bril op en keek ons allebei even aan. Heeft een van de gevan- genen tnog iets in het midden te brengen?" vroeg ie. Hij wachtte twee teilen en toen geen van ons beie iets zei, krabt ie op z'n bol en gromt wat. Zeven shilling six pence boete", zedit ie. „Wie volgt?" Bugg hield even op ep veegde met zijn mouiw larags zijn voorhoofid, terwijl hij van Tony naar Isabel keek en tiacn weer naar zijn patroon. ,,En da's zoowat alles", voegde hij er bij „Ik haalde het geld te voorschijn en betaalde de boete. Toen ben ik de sitraat opgevlogen en in een taxi gesprongen. Ik zei tegen den chauffeur: rij zoo hard als je kan; as je be- tooet wordt, zal ik het betalen." Hij aarzeids ecu o'cgemlblik. ,,Ik hoop dat ik 't goed heh ingepikt, me neer", eindigde hij eenigszins onaeiker. Er volgde nu een minuut van stilziwijgen. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 1