afstand uit de as of uit de grens van den weg moeten bepalen". Gedeputeerde Staten geven te kennen zich daanmade te kunnen vereenigen en verzoeken te willen ibevorderen, dat aan de gemaakte opmerking wnnde tegemo e>tgekomenwaima die verordening, ter vermijdinig van dubbele data, in haar geheel opnieuw ware vast te stellen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, aian deizen wensch te voldoan en de afstand voor de roioi'lijn te bepalen op 9% M. uit de as van den weg en daairna de verordening opnieuiw vast te stellen. Vcorts woridt venwezen naar het advies van den gemeente-opzidhiter, welke daarin mede- deelt, dat het hean voorkomt, 'dat door de be- doelde wijziging der Bouwverordening, be- staande in het vastleggen van een rooilijn van 9,50 M. voor nieuiwe straten uit de as van den weg, dat in de toekomst aan de nieuwe Stra ten een tuin voor het huis zal moeten blijven liiggen van 5 M. Dit advies is reeds gegeven bij het eerste schrijven betreffende de Bouiw- verordening aan Gedeputeerde Stated. Omidat dit voor onze gemeente veel te veei was, en de bouwgromd biendoor vrijwel onver- koopbaar zou worden, heb ik gem send dit met te moeten opvoigen. Toen or in het tweede schrijven nogmaals op werd aangedronigcn, heb ik gemeend hier- aan te moeten tegemoet komen, door de af stand van beide rooilijnen te bepalen op 19 M. EJen enkeie maal en in boohten zal dit een goede maatregel biijken, terwijl er voor rechte straten aan te cntkomen zou zijn door voor- loopig aan een zijde te bouiwen en de andere zijlde te bestemmen voor beplanting of iets dergelij'ks. Wanneer echter deze wijziging opgenomen wordt, is het noodzakelijik, dat er voor iedere straat aifizonderlijke rooilijnverorden ing wordt gemaakt. Met het oog hierop, zou het dan geem be- zwaar zijn, de rooilijn vast te stellen, op de wrjze als in bedoeld schrijven is aangegeven. De heer DE RUUTER vermeent, dat, als hij de zaak goed baziet, dloor deze wijziging die bouiwgrood weer duurdier gemaakt wordt. Voor nieuiwe bouiwptannen zullen ide straten zoo breed moeten gemaakt worden, dat er geen sprake meer zal kunnen zijn van winst. Men kan todh de kostende prijis van den grond die als zijkant moeit blijven liggen ook be- rekenen, de zijkaniten moeten worden beplant en dat zal alles op den prijis van dem bouw- grond drukiken, zoowel voor de gameente als voor partdculieren. Het bouiwen wordt daar- door weer duurder, terwijl het een eisch des tijds is, dat de prijs naar beneden gaat. Door in de Bouiwverordiening ziwaardere eischen te stellen, gaat het den verkeerden weg op. Het sdhijnt dat de heeren daar in Miiddelburg en Den Haag met weten wat er in de wereld gebeurt, zij stellen maar steeds hoogere eischen. Br worden telkens en telkens van die pietluttige wijziginigen aangebracht. Zoo- als hij ditmaal de zaak bekijikt, zal hij ver- moedelijk tegen moeten stemmen. De VOORZITTER merkt op, dat het voor hem niet gamakkelijik is, dirt voorstel te ver- dedigen. De heeren hebben bij inzage der stukiken eabter zelf kunnen zien, dat de in specteur voor de Volksgezondheid adviseert <Je rooilijn te bepalen op 9% M. uit de as van den weg, opdat de onbebourwde ruimte tus- schen de huizen grooter zal worden, en ook die tussohen de v-erharding en den achterkant van het trottoir en ide voorgevels. Het spreekt van zelf, dat de gemeemte, hij verkoop van bouwgromi. ddlt zal moeten verhalen op de koopers. De stijging der kosten per woning zal daardoor echter niet zooveel behoeven te verhoogen. Hij berekemt de kosten van den grond op die van den koopprijs, onigeveer f 1 tot f 1,25 en als men dan ongeveer 16 M2. nootdig heeft, is het verschil niet zoo groot. Hij gaat uit van de veronderstelling, dat de gemeente aan dien meerderen gronid geen kosten heeft en ze dus voor den kosteniden prijs kan overgeven. De bedoeling is, am de straten door ze breeder te maken een beter aanzien te geven. Dan staat bovendien ook nog niet vast, dat de straat overal zoo breed behoeft te blijven. Dat kan gevoniden worden idoor de redactie van art. 14 sub a. Wil de raad voor een bepaaiidie straat een kleineren of grooteren afstanid, dan kan dit alsnog wor den vastgedegd. Wanneer de raad thans toe- geeft, heeft hij het straiks in de hand om am- trent nieuiw aan te leggen rooilijnen voor- sdhriften te geven. De hear DE RUIJTER: Zander goedkeu- ring van Gedeputeerde Staten De VOORZITTER: Neen, die besluiten moeten door Gedeputeerde Staten worden goedgeikeurd. De heer DE RUIJTER verwacht er dan niet veel van, want dan is het tiwijfeladhtig of Gedeputeerde Staten goadkeuring zullen ver- leenen. Hij zal tegen deze wijziginig moeten stemmen. Ziet eens naar de Prins Hendrik- Straiat, dat is tooh een flinke breede weg. Wianneer een aan te leggen straat een ver- keersweg wordit, is er nog wat voor te zeg- gen, maar als het een doodloopende zijstraat wordt, kan die toch wel op een smallere basis worden aangeliegd? De VOORZITTER merkt op, dat dan on- derscheid zou kunnen gemaakt worden in de eischen voor een eerste klasse weg en zij- straten. Indien dan straks besluiten worden genomen betreffende bet aanleggen van zij straten, verwacht hij dat de Inspecteur en Gedeputeerde Staten wel zoo verstandig zullen zijn met minidere breadte genoegen te nemen. De heer DE RUIJTER heeft voor diie ver- standigheid van Gedeputeerde Staten, waar de VoorzitJter een beroep op doet niet veel over. Hij zou er aan willen vasthouden. om den bouiwgrond zoo voordeelig mogelijk te kunnen verkoapen. Een breedte tiusscihen de huiizen van 19 M. is overdireven en aan die tuintjes van 3 tot 4 M. breedte aan den voor- kant hefbben de menschen niets. Hij zou aan de vastgestelde bepaling willen wastbouden. Wordit de Raad dan van hooger hand gedwcn- gen, dan kan men nog altijd zien. De heer DIELEMAN vraagt, of die bepa ling ook voor buiiten geldt. De VOORZITTER: Neen, dat geldt trou- wens alleen voor nieuiw aan te leggen straten. De beer 't GILDE sluit zioh aan bij de be- zwaren door den heer De Ruijter geopperd. Wanneer bet een villabuurt betreft, is bet nog ieits anders. De Raad kan zich voor het nemen van een besluit niet geheel afhankelijk stellen van den inspecteur? De heer VAN BENDEGEM sluit zich ook aan bij de ingebrachte hezwaren. De heer DIKLEMAN vraagt, of dien in- peoteur niet aan het verstand gebracht kan worden, dat het z66 te duur wordt en men hier mooie breede straten heeft, b.v. de Prins Hendrikstraat? De VOORZITTER: Het betreft niet be- staande, doch nieuw aan te leggen straten. De heer OGGEL: De Raad zou misschien in plaats van 9V2 M. kimnen vaststellen 7y2 M. De heer J. DE FEIJTER vraagt, of het niet gewenscht is, het voorstel nog eens naar Bur- gemeester en Wethouders terug te zenden. De heer OGGEL ziet daarin geen heil; Bur- gemeester en Wethouders kunnen toch geen amder voorstel doen. Laat de Raad voorstel- len het op 7% M. te brengen. De VOORZITTER: Dat zou dan een nieuw voorstel zijn. Wenscht iemand dat te doen? De heer VAN KAMPEN meent, dat het betoog van den heer De Ruijter in dit opzicht duidelijk genoeg geweest is. De VOORZITTER: Daarom zou het ge wenscht zijn, een nieuw artikel 14 a te for- muleeren, waarin het voor hoofdstraten op 9y2 M. uit de as, en voor zijstraten op andere afmetingen wordt bepaald. De heer 'HAMELINK verklaart er niet voor te zijn, dat de afstand verminderd wordt. Er is nu al zoo lang aan gewerkt om uit de oude steegjes te komen, en als de overheid qver een door haar genomen maatregel ooit rechit op syimpathie heeft gehad, is het *wel door haar strijd tegen de oude krotten. De kosten, wegens die breedere straten, zijn niet zoo groot. Het streven der overheid is om ldcht en lucht in de straten en woningen te brengen. In Axel zijn er altijd tegenstan- ders geweest wanneer maatregelen werden voorgestield met betrekking tot de verbetering der volkshygiene. De aanleg van het nieuwe gedeelte en de bebouwing is echte prutserij. In verseheidene dorpen met minder bevolking ziet men het aardiger dan hier. Ziet eens naar Zierikzee, een stad van den omvang van Axel, hoe daar een groot plein is aangelegd en plantsoenen, kortom allerlei dingen die het leven veraangenamen. Ziet eens naar de nieuiwe buurt van Goes. Daar krijgt men een gevoel van ruimte, daar is het aangenaam rond te wandelen; een groot verschil met Axel, waar alles getuigt van bekrampenheid en eentonigheid. Spreker is overtuigd, dat zijn stem wel zal zijn die eens roependen in de woestijn, maar wil toch als zijn meening uitspreken, dat het streven der overheid be- hoort gericht te zijn op verbetering, maar niet op terugkrabbelen De heer 't GILDE: De straten zijn nergens zoo breed als in Axel! De VOORZITTER: Het gaat niet over de breedte van de straat, doch over de ruimte tusschen het trottoir en de huizen. De heer HAMELINK wijst er op, dat er hier geen vierkanten meter gronid is, waarop niet is gebouwd. Een dorpsplein hebben we hier niet. Alleen op de Markt rondom de muziektent eenige bloemetjes. Laat de Raad dan toch zorgen, dat er op het bouwterrein, waarover de gemeente wat te zeggen heeft, ook iets zal biijken van den nieuwen tijd. De heer VAN KAMPEN komt het voor, dat het betoog van den heer Hamelink Iangs de zaak heen gaat. Zijn beschouiwingen over de straten raken kant noch wal. En wat de aanhaling van Goes betreft, dat ze daar royaler zijn geweest met het bepalen van rooilijnen en het bouwen van woningen, staat spreker nog steeds op het standpunt, dat deze wrjze van aanleggen en bouwen in de toe komst nog zal moeten gerechtvaardigd wor den. De kosten der woningen zijn er door op- gedreven en de bewoners moeten ten slotte todh die huur van f 4 en meer beta- len. Moet dan de overheid, als de inkomsten maar steeds aalen, weer maar bijspringien Zullen de menschen dan niet zeggen: ik heb aoo'n dure woning niet gevnaagd De heer HAMELINK geeft te kennen, dat hij met zijn betoog heefl willen te kennen geven, dat het door de overheid behoort te wonden aifgekeurd, wianneer steeds wordt voonbgegaan met bouwen op de manier zooals 'diat hier geschied is, op een wijze, dat niet voldoeni.de licht en lucht de woningen kan ibinnentreden. Daarom wil de hoogere over- held de ruiimte tusischen de rooilijnen wijder. Hij heeft er daarom op gewezen, dat er een einid zou hehooren te komen aan de bouw- maar-raak-poiitiek, waaribij men is voortge- gaan geiwoon op ouiderwetschen trant ts bouwen. Hij heeft gewezen op het gemis aan een dorpsplein. Maar is het dan niet juist, dat een ruim plein met eenige beplanting in een plaats levendigheid brengt? Het voorstel dat titans aanlhanglg is, is er op bsrekend Wat sfeer in de gemeenite te brengen. D&t heeft spreker willen zeggen. De VOORZITTER: Maar dat plan is niet aan de orde, alleen de wijiziging der Bouw- verordbning. De heer HAMELINK: Mijn betoog houdt daar verband mede. Ik wil, ook voor de zij straten dezelfde ruimte bahouden, en heb er beziwaar tegen, dat men daar, ten koste van het stadSbeeM, nauwer wil bouwen. Ik juioh het streven der hoogere overheid ten deze toe. De heer DE RUIJTER vraagt, welke breed te thans is voorgeschreven. De heer SEGHERS zou daaromtrent ook wenschen te worden ingelicht. De heer OGGEL komt op tegen het be'toog van den heer Hamelinik, dat de straatbreedte hier onvoldoende zou zijn; er woont hier nie- mand bekrompen of bedompt, tengevolge van te geringe straatibreedte. De heer DIELEMAN wil opmerken, dat, als men zulfce breede straten wil aanleggen en de gemeente 'breidt zioh verder naar het Wes- ten uit, men wel grond zal mogen gaan aan- koopem tot aan Schapenbout. Daar kan de gemeente niet aan dfeniken. Dan komt daar ndoit meer ieits van terecht. De VOORZITTER gelooft, dat de heer Diis- leman dit overschat. Het komt per woning niet zooveel duurder. De in ovenweging ge geven breedte zou kunnen worden aange- nomen voor de hoofdstraten en voor de zij straten de bestaan.de breedte. Dat blijft dan zooals het is. De heer VERSCHELLING is van oordeel, dat het wel veel duurder zal worden, daar het ook in de belastimg merkbaar zal zijn. De VOORZITTER: Dat is alleen grondbe- lasting voor ongebouwde eigendommen en dat is niet veeil. De heer VERSCHELLING blijft bij zijn meening en verwacht hoogere belasting bij kleinere gebouiwen. Z66 zal de werikelijkheid zijn. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders, in verband met het amendement van dem heer De Ruijter luidlt thans als volgt: Art. 14. a. Voor bebouwing aan nieuw aan te leggen hoofdwegen wordt de rooilijn j bepaald op 9V2 M. uit de as van den weg en, zoo de weg meer dan 9 M. breed wordt, op 5 M. uit de grens van den weg. Voor nieuw aan te leggen zijstraten wordt de rooilijn be paald op 7,25 M. uit de as van den weg en, zoo de weg meer dan 9 M. breed is op 2,75 M. uit de grens van den weg. Dit voorstel wordit aangenomem met 8 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Kampen, Oggel, Ortelee, De Ruijter, Seghers, Van de Bill, I. de Feijter en J. de Feijiter; tegen stem- men de heeren t Gillde, Hamelink, Verschei- ling, Van Bendegem en Dieleman. 7. Wijziging ainbtcnarenregiement. Burgemeester en Wethouders deelein aan den raad het volgende mede: De Minister van Binnenlandsche Zaken verzoekt de Gemeentebesturen bij schrijven van 20 December 1933, No. 166011 Afd. Amb- tenarenzaken, opneming in het ambtenaren- reglement van verschillende bepalingen, wel ke ook gelden voor de Rijks- en Prov. ambte- naren. haar uitnoodiging gevolg geeft. De ambte- naren-organisaties zijn hierover gehoord. Wij stellen u dan ook voor het navolgende besluit te willen nemen: De gemeenteraad van Axel, gelet op het schrijven van Zijne Excellence den Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 20 December 1933, No. 16601 1, afdeeling Amlbtenaremzaken en op het schrijven van heeren Gedeputeerde Staten van Zealand d.d. 23 Februari 1934, No. 215, le afdeeling, be treffende regeling van den rechtstoestand van de gemeente-ambtenaren; geiet op de opmerkingen van de ambtena- ren-organisaties, gehoord een voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit de navolgende bepalingen in het Regiement voor de amibtenaren in dienst der Gemeente Axel op te nemen. Achter artikel 20 een nieuw artikel 20a in te voegen, luidende: ,,Het is den ambtenaar verboden om in dienst of bij het gekleed gaan in uniform in- siignes of andere onderscheidingsteekenen of in dienst uniformkleedingstukken te dragen, een en ander voor zoover die niet vanfwege het daartoe bevoegde gezag zijn verstrekt of voorgeschreven of voor zoover niet tot het dragen daarvan aan de ambtenaren, in 's Rijks dienst, door den Voorzitter van den Raad van Ministers, op grond van het be- paalde in artikel 50, van het Algemeen Rijks- ambtenarenreglement, vergunnmg is ver- leend." Nieuw in te voegen artikel 20b luidende: ,„De ambtenaar, dien een ambts- of dienst- woning ter bewoning is aangewezen, ont- houdt zich van het uitsteken of hijschen van andere dan nationaie of oranje vlaggen. Uit het uiterlijk aanzien van de ambts- of diienstwoninig of van het daarbij behoorend erf mag niet biijken van de politieke gezind- heid van den ambtenaar of zijne huisge- nooten". De artikelen 43, 44 en 45 te schrappen en deze te vervangen door de navolgende: Artikel 43 als volgt te lezen: „1. De ambtenaar, die als militair inge- volge eene uit de wet of uit eene verbintenis voortvloeiende verplichting in werkelijken dienst is, wordt geacht in zijne burgerlijke betrekking met verlof te zijn. Hij behoudt over den tijd van dezen dienst het genot van de aan zijn ambt verhonden bezoldiging, voor zoover hij krachtens de artikelen 18 tot en met 20 van het Alg. Rijks-ambtenaren-regle- ment daarop aanspraak kan maken, dan wel voor zoover die werkelijke dienst wordt ver- vuld gedurende het aan hem verleende vacantie-verlof. 12. In alle andere gevallen wordt hem de bezoldiging over den tijd van het verblijf in werkelijken dienst niet uitbetaald." Artikel 44 als volgt te lezen: „1. De ambtenaar, die voor herhialings- oefeningen in werkelijken dienst is, behoudt over den tijd van dezen dienst het voile ge not van de aan zijn ambt verbonden bezol diging. 2. Voor zooveel noodig bepaalt de Minis ter van Defensie, welke dienSt als herhalings- oefening wordt besehouwd. 6. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met herhalingsoefeningen gelijkgesteld de werkelijke dienst, vervuld krachtens: a. artikel 5, vijfde lid, onder a der Wet voor het resenvepersoneel der landmacht 1905 (zooals die sedert is gewijzigd), voor zoo veel ziekte betreft; b. artikel 36, eerste lid, onder a, der Dienst- plichtwet, of artikel 5, onder 3e, sub a der Wet voor de Kominklijke marine- reserve 1924 (Staatsblad No. 369), indien het niet tijdig hereiken van den vereisch- Iten graad van geoefendheid het gevolg is van ziekte; c. artikel 36, eerste lid, onder c, der Dienst- plichtwet, artikel 5, vijfde lid, onder b, der Wet' voor het reservepersoneel der landmacht 1905 (izooals die sedert is ge wijzigd) of artikel 5, onder 3e, sub c der Wet voor de Koninklijke marine-reserve 1924 (Staatsblad No. 369), voor zoover betreft den tijd, doorgebracht tot het on- dergaan van het daar bedoelde onder- zoek, indien dat onderzoek geen krijgs- tuchtelijke straf of veroordeelend vonnis tengevolge heeft; d. artikel 36, eerste lid, onder e en f, der Dienstplichtwet, artikel 5, vijfde lid, on der c en d, achtste en negerude liid, der iWet voor het reserve-personeel der land macht 1905 (zooals die sedert is gewij zigd) of artikel 5, onder 3e, sub e en f, der Wet voor de Koninklijke marine- reserve 1924 (Staatsblad No. 369); e. artikel 36, tweede lid, der Dienstplicht wet, artikel 5, zevende lid, der Wet voor het reserve-personeel der landmacht 1905 'zooals die sedert is gewijzigd) of artikel 5, onder 4e der Wet voor de Koniflklijke marinereserve 1924 (Staatsblad No. 369), mits de oproeping in werkelijken dienst niet plaats heeft voor het ondergaan van straf en het bedoelde onderzoek geen krijgstuchtelijke straf of veroordeelend vonnis ten gevolge heeft." Artikel 45 als volgt te liezen. „1. De amibtenaar, die in verband met oor log, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden verpliehten werkelijken dienist verridhit, geniet gedurende 30 dagen de voile aan zijn amlbt verbonden bezoidliging en daar na hetgeen deze meer bedraiaigt dan zijne militaire belooning. 2. Het eerste lid is eer&t van toepassing nadat de militair, hetzij v66r, hetzij geduren de de buitengewone omstandiglheden een wer kelijken dienst van 5 y2 maiand of, indien hij eene eerste oefening van korteren duur te ver- viullen had, deze oefening heeft volbracht 3. Het hepaalde in het tweede lid geldt niet; a. ten aanzien van de buitengewone dienst- plidhitigem, die eerst in werkelijken dienst behoeven te komen na het jaar der liobting, waartoe zij behooren of naar hun leef.tijd gerekend kunnen worden te be hooren; b. voor de vrijwilligers van den landstorm .die hetzij een rang beikleeden, hetzij het beiwijs van voorgeoefendlheid hebben ver- worven". Op den ambtenaar, die in tijdelijken dienst is aangesteld, zijn de bepalingen, vervat in de artikelen 17, 18 en 19 van het Algemeen Rijksambtennremreglement slechts van toe passing tot en met den dag, waarop de bur gerlijke betrekking zou zijn beeindigd, indien 'hij daaraan niet door den militairen dienst zou zijn onttrokken." Airtiikel 71, 2e lid b aan te vullen met ,74a en 74b". Achter artilkel 74 in te voegen een nieuw artikel 74a luidende: 1. Asm den ambtenaar kan eervol ontslag wonden verleend op grond van revolutionaire giezindheid. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste De Regeering wil, dat iedere Gemeente aan lid, kan voorts eervol ontslag worden ver leemd aan den ambtenaar, die lid is van eene vereeniging, waarvan de Vo>orzitter van den Raad van Ministers, mgevolge artikel 97ib van het Algemeen Rijksambtenarenreglement verkiaard heeft, dat zij om de doeleinden, die zij naatreeflt, of de middelen, die zij aan- wenidt, ten aanzien van den ambtenaar in 's Rijks dienst de behoorlijke vervulling van zijn plidht als amibtenaar kan in gevaar bren gen of schaden, of steun verleent aan een zoodanige vereeniging of aan van haar uit- gaanide actie." Artikel 74b. „1. De viouwelijke amibtenaar, die in het huwelijk treedt, wordt met inganig van den dag van haar huwelijk eervol ontslagen. 2. De in het eerste lid gestelde regeling lijdt uitzonldering: a. wanneer de batrokkene den 45-jariigen leef'tijid heeft vervuld; b. wanneer de amlbtelijke werkzaamheden worden verricht in de eobtelijike woning of in een localiteit, welke binnenshuis ge- m eens chap heeft met die woning; c. wanneer dilt door het daartoe bevoegde gezag, voor een speciaal geval, hetzij voor een bepaalde categoric van ambten, wordt bepaald; een dergelijke bepaling kan als regel slechts worden getroffen, indien het betrokken ambt als eene bijbetrekking kian worden waargenomen." Artikel 74c. ,,Voor de toepassing van artikel 74b, wordt met de vrouwelijke ambtenaar, die in het huwelijk treedt, gelijk gesteid de vrouwelijke amibtenaar, die in conculbinaaf gaat leven.' Achter artikel 75 een nieuw artikel 75a in te voegen luidend ,,Bij ontslag wegens verandering in de in- richting van het 'dSenstvak, zal in de eerste plaats voor zoodanig ontslag in aantmerking komen de gehuwde vrouwelijke amibtenaar, temzij zij kostwinster van een gezin is." De VOORZITTEIacelt mede, dat de Oom- miissie voor Georganiseerd Overleg hierover schriftelijk is gehoord. Het voorstel wordt met algemeene stem men aangenomen. 8. Wijziging begrootingen. Burgemeester en Wethouders stellen voor/ te wijzigen de volgende begrootingen: a. der gemeenite, voor den dilemst 1933, door op den gewonen dienst onder dfe ont- vangsten te verhoogen de posten: renten van kapitalen 175, uitikeering van het bedrijf wegens batig saldo 3244,62 idem wegens winst /650, totaal 4069,62; onder de uitgaven te verhoogen de posten: adhterstallige uitgaven van vorige dienstjaren i 2000, plaatsen von adivertentien f 75, heivol- klings register en huisnummering 10, kosten van tijdelijke buitengewone politiediensten f 10, onderhioud van brandbluschmiddelen f 80, verzekering en pensiomeering van ambtenaren f 40, gemeentereinigingsdienst f 60, verzeke ring, pensiioneering van ambtenaren /I70, idem 25, idem f 15, sulbsidie te werkstellen iwerkloozen in polders f 15, premien en andere kosten van jaarmarkten 15, bijdirage aan hioofdstuk XIII f 3244,62, rente wegens voor het bedrijf tijidelijk ges'torte gelden 175, uit- keering aan de tot den kring beihoorende ge- meenten wegens winst /650, totaal 6584,62: onder de uitgwen te verminderen de vol gende posten: reds- en verblijfkosten leden van het gemeentebestuur f 50, verteringen voor het bureau voor stemopneming 25, kosten van vergalderingen 10. reisgeld voor passan- ten 10, onderhoud lantaams en kosten der verliahting 80, kosten verzekering en pen- sioneering overige amibtenaren f 40rente van igelldleeninigen j 230, advertentiekosten 25, bijdrage aan het plaatselijk Crisis-comite 15, werkversohaffing aan werkioozen f 2000, ont- wikkelingsciursus voor werkioozen 30, totaal 2515; van den kapitaalidienst de ontvangsten en de uitgaven te verhoogen met 17.673,70%. b. de gemieentebegroating voor 1934, door onder de ontvangsten van den gewonen dienst te verhoogen de posten: reclhten als bedoeld in art. 8 der Bioscoopwet f 25, verhaal van couponbelastinig 60, belastimg op tooneel- vertooningen en andiere vermakelijkheden f 875, totaal /960; onder de uitgaven te verhoogen de posten: aandeel van het Rijlk in de ontvangsten vol- gens de Bioscoopwet 9, kosten van de schiet- baan 16, kosten vallende op de couponbe- lasting 60, kosten van toezicht op de in- vordering van plaatselijke belastingen f 875, totaal /960; van den kapitaaidienst de ontvangsten en de uitgaven te verhoogen met f 1000. c. ider gemeemtelijke gasfabriek, door on- der de uitgaven te verhoogen de posten: afschrijving wegens waardevermindering f 2976,84, uitkeering aan de gemeente wegens wimst 3244,62; te verlagen de posten: gronidstoffen voor de gasfabricage f 5773,27, onderhoud 448,19, totaal 6221,46; van den kapitaaidienst te verhoogen de pos ten: .reserve 1 Jan. 1933 3276,84, afschrij ving wegens waardevermimdering 2976,84, uitkeering van de gemeente ter toevoeging aan de reserve 17.484,16%, uitkeering aan de gemeente ter afschrijrving verlies Ter Neu- zen 189,54, totaal 23,927,38y2 onder de uitgaven te verhoogen d'e posten: kosten wegens uitbreidingen 2239,37, uitkee ring aan de gemeente niet overgeboekte saldi 14.429,08%, reserve op 31 December over te brengen naar den volgeniden dienst 20.761,00%, totaal 37.429,46. Dleize voorstellen worden met algemeene stemmen aangenomen. 9. Omvraag. a. De heer VERSCHELLING vraagt, of de sloot in de Zeestraat niet wat vroeger in het jaar, b.v. in de maanld Januari, zoude kunnen worden schoongema.akt. Als dit geschiedt tegen den tijid dat de menschen in hun tuin moeten gaan werken, is dat een vieze rommel. De VOORZITTER zal dit onderzoeken. b. De heer VERSCHELLING herinnert, dat hij in de vergadering van 11 Maart 1933 reeds gevraagd heeft naar aanleiding van een verzoek van den Chr. Bond van Amibtenaren in publieken dienst, om het personeel der gas fabriek voor wat betreft de feestdagen en Konimginnedagen gelijk te behandelen als an dere gemeente-ambtenaren. Er is toen toe- gezegd, dat dit bij den werkrooster nader zou worden geregeld. Dat is echter nog niet ge- beurd. De menschen van de gasfabriek wor den in dit opzicht achtergesteld bij anderen die in dienst der gemeente zijn. Die zaak is nu al 2 jaar aanhangig. De VOORZITTER verklaart, dat dit hem door het hoofd is gegaan; hij zal het nader onderzoeken. c. De heer I. DE FEIJTER herinnert, dat hem in de vorige vergadering is toegezegd, dat het fietspad iangs den Zaamslagschen Weg zou worden afgewerkt. Daar is echter nog niets aan gebeurd. Is dat nu afgewerkt De VOORZITTER deelt mede, dat dit niet overeenkomst'ig de bedoeling kan worden met den heer De Visser. Aangezien het fiets pad daar niet ligt op grond dar gemeente, kunnen Burgemeester en Wethouders daar niets aan doen. d. De heer I. DE FEUTER vraagt, of de steenen van het oude slachthuis niet wat vroeger zouden kunnen worden opgeruimd. De omwonenden hebben er overlast van, om- dat de kinderen gedurig met brokken steen gooien. De VOORZITTER: Ik zal daar eens naar laten kijken. De heer I. DE FEIJTER vraagt, of er geen regeling zou kunnen worden getroffen, dat op Zaterdag de auto's maar aan een zijde van den weg mogen worden gezet. Nu plaats t men ze overal en wordt ten slotte het vec- keer belemmerd. De VOORZITTER zal hieraan zijn aandacfat wijden. f. De heer ORTELEE acht het des Zater- dags, als de menschen daar in de Noordstraat op de Markt staan, zeer gevaarlijk, dat dan Iangs de Noordstraat verkeer met auto's eu voentuigen plaats heeft. Er behoeft zich maar een klein gebrek aan het stuur voor te doen om de grootste ongelukken te krijgen. Hij zou graag zien, dat daar wat toezicht op werd gehouden en het verkeer daar gedurende en keie uren werd verboden. De VOORZITTER deelt mede, dat dit ook reeds meermalen bij Burgemeester en Wet houders een punt van besipreking heeft uitge- maakt. Hij gelooft niet, dat het wenschelijk zou zijn het verkeer in de Noordstraat gedu rende de uren waarop markt gehouden wordt stop te zetten. De heer Ortelee weet ook. dat er nu voortgang zal komen met het werk vioor de traverse, en dan zal het verkeer wel eenigszins een anderen weg nemen. Ook moet men wel in het oog houden, dat de straat be- stemd is voor het verkeer, maar niet om daar op markt te houden. Hij zal het evenwel nader met de wethouders bespreken. g. De heer ORTELEE herinnert, dat de vorige raadszitting door den voorzitter is toegezegd, dat bij het woonwagenkamp de pomp in orde zou worden gemaakt. Dat is 4 tot 6 weken geleden. Toen is men begon- nen aan die pomp te werken, doch heeft die na enkeie dagen weer laten staan. In 3 weken is er met meer aan gewerkt. Als er Was doorgewerkt, kon die pomp nu in orde zijn, maar nu komen de wooniwagenmenschen de bewoners in de omgeving nog altijd lastig val- len om drinkwater. Ook anderen hebben ge brek aan water, niet alleen om te schuren, maar ook voor drinkwater en hij zou graag zien, dat gevolg werd gegeven aan het voor- nemen om die pomp ^n orde te brengen. De VOORZITTER zal een onderzoek instel- len waarom dit nog niet klaar is. h. De heer SEGHERS vraagt, hoever het staat met de traverse. De VOORZITTER anitwoordt, dat met ver- schalllende eigenaars van te ctiteigenen grond reeds aocoord is getroffen. Nu is er ook een kominklijlk besluit betreffende de onteigening van de nog resteeremide perceelen. De recht- bank zal niu taxateurs moeten aanwijzeti. Vansohillenide perceelen zijn reeds gekocht en betiaalid. De gemeente kan thans nog niet ver der gaan, maar alles ligt gereed. i. De heer SEGHERS geeft te kennen, dat er een algemeene klacht bestaat oyer de werkversohaffing. Hij wil gean namen Soc men, maar vraagt, of het niet mogelijk is enkeie personen uit de verschillende drgafii- saties te hiooren en een onlderzoek in te stel len. Dan kiwiam miisschien de klacht tot klaarhaid. De VOORZITTER gelooft, dat dit de ver- keerde weg zou zijn. De werkverschaffing stoat onder Burgemeester en Wethouders eti als er dius een of andene klacht zou zijn dan zouden de betrokkenen bij spreker moe ten komen om daarvan mededeeling te dOeo. Dan kon hij een onderzoek instellen. Willen de betrokkenen dloor tusschenkomst van hunne organisaties een klacht bij hem laten overbrengien, daartegen heeft hij ook geen bezwaar. Indien. ze vandaag komen en er is weckelijik een gegronde klacht, is de reden daartoe morgen misschien reeds opgegeven. Hij staat er echter verstomd over, dat er klachten zijn, er is iedere week vergadering van de Steuncommissie en daar heeft hij er nimmer iets over gehoord. De heer SEGHERS geeft te kennen, dat die laatste oplossing hem wel nuttig zou l(jken. Dan kunnen enkeie personen zksh naar den Voorzitter begeven; een enkeie man durft diat in den regal niet te doen. j. De beer DIELEMAN vraagt, hoe het komt dat de gemeente-ambtenaren vriji krij gen op den jaarlijkschen bid- en dankdag, doch het personeel der gasfabriek met. Kan dat niet veranderd worden De VOORZITTER antiwoordt, dat de men schen van de gasfabriek precies op dezelfde lijn gesteid worden als de andere gemeente- amibtenaren en -werkliieden. Wanneer ze den directeur kenibaar maken dat ze gebruik wil len maken van een bid- of dankdag dan zijn ze vrij, tenzij de dieoist der fabriek dit zou beletiten. Precies zoo is het bij de politic. Ook bij de amibtenaren ter secretarie gaat het zoo. Die doen daarvan mededeeling en hun wordt dan vrij gegeven. Spreker meent eoh ter, dat er bij de falbriek iets anders achter zit, en de betrokkenen van meening zijn, dat de directeur hun zou moeten zeggen: „morgeu is het bid- of dankdag en jullie behoeven dan niet te komen". Maar z66 staat het er niet mee. Het initiatief om van een bid- of dank dag gebruik te miaken moet uitgaan van de i -l 1/In IZn KkAli obo xirorT."- betrokkenen, eivenals van de KathOlieke werk- lieden voor de R. K. feestdagen. De heer DIELEMAN: Wordit hier ter secretarie ook vrij gevraagd? De VOORZITTER: Altijd, dat doet de politic ook. Van hen is er om de beurt een vrij. Voor de secretarie wordt er altijd ge- zorgd dat hier iemand is om de menschen die eventueel komen, te helipen. De heer DIELEMAN: Ik wenschte te weten, waar hier de schoen wrong; als de menschen nu ook weten dat ze het moeten vragen, kunnen ze dinar rekening mee houden. k. De heer DIELEMAN vraagt, of men de zaadhandelaren op Zaterdag nog niet terug naar die Noordstraat kan laten gaan. Die wor den nu op een leege mark geplaatst. Er wordt daanmede niet in htm belang gehandleld. De VOORZITTER wijst er op, dat de ver ordening op de markt daar ligt en moet toe- gepast worden. Er is besloten dat die tot 1 September zal gelden. Overigens heeft spre ker opgemerfct, dat er door hen op de markt toch ook nogal zaken worden gedaan. Er komen daar nogall menschen om zaad te koopem. Hij gelooft echter wel, dat ze liever in de Noordstraat zouden staan. Het zijn echter gem menschen van Axel en daarvoor zou dan een uitzondering moeten gemaakt worden. De heer DIELEMAN achtte het besluit verkeerid, maar erkent, diat het moet ui'tge- voerd worden. Hij hoopt, dat de raad tot de avertuiging zal komen, dat het een verkeerde 'beslissing geweest is. De VOORZITTER sluit de vergadering door afgewerkt, omdat Burgemeester en Wethou- r,„nuwh^I ders geen overeenstemming kunnen krijgen het mitspreken van het dankgebed.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 8