1000, onder dezeifde voorwaarden als in het sc hrijven van 10 April 193-3 is aangegeven. Daar bet bestuur in verban-d met het ke rn, end e seizoen reeds zeer spoedig tot de uit breidingswerken moet overgaan, verzoekt het bestuur het daarheen te willen leiden, dat het gevraagde renteloos voorsohot ten spoedigste wordt uitbetaald. Burgemeester en Wethouders geven te ken nen. dat zij, aangezien het indertijd genomen raadsfoeslui-t maximaal een bedrag noemt van j 1600, en deze vereeniging ondertussehen rechtspersoonlijkheid heeft verkregen, voor steilen, dit renteloos voorschot groot f 1000, onder dezeifde voorwaarden te verleenen als genoemd in het destijds genomen raadsbesluit, en onder voorwaarde dat de leden van het bestuur hoofdelijk zich notarieel verbinden voor de richtige nakoming dezer financieele verplichtingen. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat de leden weten, hoe deze zaak is verloopen en onder welke omstandigheden het raadsbesluit tot het verleenen der garantde is genomen. Het bestuur acht bij nadere overweging het oorspronkelijk plan te duur, te groot en wemscht daarom een ander, tegenover Burge meester en Wethouders uiteengezet en in deaen brief omschreven plan uit te voeren. Burgemeester en Wethouders steilen nu daar om. voor hen een renteloos voorschot van j 3000 uit te keeren, dan kunnen ze vooruit. iBe heer DIELEMAN vraagt, of Burge meester en Wethouders overtuigd zijn, dat, wanneer niet meer gebouwd wordt volgens het oorspronkelijk plan, het gevaar niet groo- ter wordt. Be VOORZITTER acht het gemakkelijk, daarop ja en neen te zeggen. Er zal te alien trjde toezicht zijn, doch het is wel gebleken, op andere plaatsen, dat ook ondanks dat toe zicht, ongelukken niet uitgesloten zijn. In elk geval is er een groote verbetering, dat de zwemgelegenheid vroegeT ombeheerd was en het nu onder toezicht geschied. Hij vermeent dat, indien het plan zoo wordt uitgevoerd en de gemeente op tijd de 1000 terugkrijgt, de raad hiermede tevreden kan zijn. Be heer OGGEL meent, den heer Dieleman wel te kunnen geruststeilendoor de wijzi- ging van het plan wordt het gevaar niet grooter. De heer DIELEMANAls er met f 600 meer uit te geven geen gevaar was, zou ik hever f 600 meer geven. De VOORZITER: Het wordt beter dan het nu op 't oogenblik is. Het eerste was een ander, maar ook een duurder plan. Er wordt door de awemmers niet meer verlangd, dan men thans wil maken. Men wil een spring- p,ank en ook wat meer hokjes, afzonderlijk voor dames en heeren, om meer gelegenheid tot baden te kunnen bieden. De heer HAMELINK kan mededeelen, dat op het oogenblik ook niet tot het uitvoeren van het oorspronkelijk plan kan worden over- gegaan wegens het vergevorderd seizoen. Alles wat thans zal gebouiwd worden, staat afbouw volgens het oorspronkelijk plan niet in den weg. Dat kan nog altijd worden aan- gelegd, indien de raad later zou zeggen, wij wens-Chen dat die 600 ook nog verwePkt wordt. De heer DE RUUTER meent, dat de raad het niet anders dan kan toejuichen, dat men deze gelegenheid voor een lager bedrag in orde wil brengen en onder dezeifde waar- borgen. Het voonsitel van Burgemeester en Wet- houders wordt aanigenomen met algemeene stemmen. p. Burgemeester en Wethouders merken den raad op, dat de inwerkinggetreden Cou- ponbelasting het aan de desbetreffende in- steUinigem overlaat, de belasting ad 2 op de verschenen coupons te verhalen. Het betreft voor de gemeente Axel slechts enkele geldleemingen. Burgemeester en Wethouders steilen voor, de verschuidigde Oouponbelasting bij de uit- betaling van die opbrengst aan de daarop redhthebbende niet af te houdien. De VOORZITTER voegt hieraan toe, dat, ofschoon de wet de vrijheid laat om die belas ting af te houden, dit voor de bestaande leeningen niet billijk moet genoemd worden, daar men de gelden heeft geleend tegen een vooraf overeengekomen rente. lets anders zal het zijn, midden het toekomstige leeningen betreft. Dan is er vooruit rekeniog mee te houden. De heer OGGEL merkt op, dat dit geen voorstel is van het geheele college, doch slechts van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders. De Coupombe 1 asting is van rijkswege ingevoerd en drukt op hen, die coupons verzilveren, doch niet op den schul- dienaar. Nu heeft de wetgever aan de ge- meenten wel de vrijheid gelaten die belasting voor eigen rekeniing te nemen, maar spreker acht er niets onbillijks in, die te verhalen op degenen die de coupons beizitten, te meer waar het over het aigemeen zoo gebeurt. Hij is dus tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer DE RUIJTER is daar ook tegen. De gelden bij de gemeente belegd, zijn daar naar we alien hopen veilig en die wor den door geen enkele heffing zwaarder ge- troffen dan de met risico belegd of in zaken gestoken gelden. En nu het Rtfk de gelden noodig heeft, en deze belasting invoert, moet de gemeente naar zijn meening ook dien weg uitgaan. Het gaat hier niet over het bedrag. want dat is niet zoo hoog, maar over het beginsel, dat hieraan ten grcndslag ligt. Het is volkomen gerechtvaardigd, dat deze belas ting wiordt betaald door hen die de gelden hebben voorgeschoten. De heer VERSCHELLING sludt zich aan bij het betoog van den heer De Ruijter. Hij vimd-t het vreemd, dat Burgemeester en Wet houders hier een schenking willen doen aan de houders van ofoiigaties der gemeente. In andere gevallen bemerkt men van het college niet die guile geizindheild. De VOORZITTER voert hiertegen aan, dat het volstrekt niet in de bedoeling der meer derheiid van het college ligt, om aan iemand iets te schenkeh, doch deze is van oordeel. dat de houders van obligaties daadwerkelijk redhit hebben op de voile overeengekomen rente. Hij acht het ook onjuist, dat de heer De Ruijter in deze de gemeente vergelijkt met het Rijk. Het Rijk staat voor verschillende uitgaven en het tracht, om die te dekken verschillende belastingen in te voeren. Maar in dit geval is de positie dezer gemeente een andere, die heeft dat nog niet noodig. Het gaat hier over een bedrag van f 40. Z66 ziet spreker dan zakelijken toestand, maar misschien ziet hij het verkeert. Hij ziet het alldus, dat de gemeente het bij de uitgifte der leenihg imidertijd gesloten contract ten voile moet nakomen. In de toekomst kan men het anders regielen. De heer OGGEL geeft te kennen een ander stanldpunt in te nemen. De houders van otoli- gatien hebben geld verschaft en de gemeente moet de rente betalen. Nu is het Rijk ge- komen en heeft een belasting op coupons mgevoerd tat 2 van het bedrag der waarde. Die kan van de coupons worden ingehouden en zoo wordt het ook over het aigemeen ge- daan. Het Rijk heeft die gelden nooddig, en dan zou het een onjuist beginsel zijn, als de gemeente dat nu zeif ging betalen. De ge meente mag dien last niet vrijwillig op zich nemen, het Rijk legt dien last niet op den schuldenaar, maar op den schuldeiscfher, dat moet de gemeente ook doen. Daarom is spreker er voor, die 2 af te houden. Het zou onbillijk zijn tegenover de gemeentenaren die nu wellicht door de Rijkswet worden ge- troffen, dat de gemeente harerzrjds vrrjwillig dien last op zich zou nemen. De VOORZITTER: Het is een kwestie van opvattimg. De heer DE RUIJTER ziet de onbillijkheid van zijn stand punt niet in; indien het inhou- den der 2 belasting onlbillijk is, zou de ge heele wet onbillijk zijn. Nlaar zijn meening behooren alle houders van coupons dit te betalen. De VOORZITTER verklaart volstrekt niet het recht tot het inhouden van dat bedrag te betwisten, wanneer de nood aan Jen man komt, maar hij acht zulks voor Axel nog niet noodig. De geldschieters kunnen liun geld ook niet opzeggen, men mag niet eenzijdig een gesloten contract wijzigen. Dat is zijn mee ning. Men kan toch over een zaak een ver- schillend oordeel hebben? De heer HAMELINK stelt er prijs op, zich ook aan te sluiten bij hen die gesproken heb ben tegen het voorstel der meerderheid van Burgemeester en Wethouders. Hjj vindt het heel prachtig, om hier sentimenteel te doen tegenover de houders van obligaties, maar dat gaat niet op, met het oog op de belangen der gemeentenaren, en nu te zeggen: we zul- len dat maar voor onze rekening nemen. en ons onthouden de Rijkswet toe te passen. Dan zou men als het ware uitspreken, dat het Rijk in deze een onbillijkheid begaat en z66 is het niet! Als het Rijk het recht heeft die 2 in te houden, dan heeft ook de gemeente dat recht. De VOORZITTER: Ik be twist niet het recht maar vindt het onbillijk. De heer 'HAMELINK: Het is toch de be doeling, dat de couponhouders de belasting zullen betalen. De VOORZITTER: Indien dit zo6 was, zou het in de wet zijn vastgelegd. Er is echter juist bepaald, dat de gemeente het inhouden kan. j De heer HAMELINK merkt naar aanlei- ding hiervan op, dat de Minister zddveel men- schenkemnis blijkt te hebben gehad, dat hij heeft gemeend een uitzondering te moeten toelaten, in de verwachting dat er gemeenten zouden zijn die het zelf wenschten te betalen. In gemeenten waar men echter de breede lagen van het volk reeds zwaar met verschil lende belastingen heeft moeten treffen, is voor zoo'n sentimentaliteit tegenover de cou ponhouders geen plaats. De couponbelasting heeft niemand verrast, doch de Omzetbelas- ting duizenden. De handelaren verhalen ech ter kalm die 4 op het publiek. Daar komt heelemaal geen sentimentaliteit bij te pas. AJ bestaat voor de gemeenten niet de wette- lijke verplichtiing, zoo is hij van oordeel, dat de gemeenteraad van Axel uit zakelijke over- wegingen tot dat verhaal verplicht is. De heer VAN DE BILT geeft te kennen, op dit ondedwerp nooit zoo diep te zijn ingegaan, en had altijd het idee dat het voor opnemen van geld in de toekomst wel van beteekenis is, als men een goeden naam geniet. Want als men nu die gelden inhoudt, betaalt men ze later toch, als men weer een leening moet sluiten. Hij heeft ondertussehen gehoord, dat ze er van hooger hand op staan, dat het ver haal wordt toegepast. Dan heeft hij ook geen bezwaar om zijn meening te veranderen. De heer VERSCHELLING kan de houding van den heer Van de Bilt niet begrijpen. Deze verklaart, op de zaak niet te diep te zijn in gegaan. Hij meent echter, dat de raad mag verwachten, dat het overleg bij Burgemees ter en Wethouders grondig plaats heeft, op- dat dit college met degelijke voorsteilen bij den raad komt. Hij neemt nu een zwaai, doch had met die f 40 dan toch maar geen rekening gehouden. De heer VAN DE BILT: Ik jieem geen zwaai, maar men kan toch als gevolg van aangevoerde argumenten van meening ver anderen De heer VAN KAMPEN merkt op, dat de verdediging van het voorstel der meerderheid van Burgemeester en Wethouders door den heer Van de Bilt althans nog eenigszins steek- houdend is. Het verhaal der 2 op obligatie- houders berust echter op wettelijke gronden en daarom kunnen die daar geen- bezwaar tegen maken. De voorzitter wil hen die kor- ting kwijt schelden op ethische gTonden, maar waar blijft men dan met zijn houding tegen over de andere groep die men door die kwijt- schelding treft? Hij is ook van meening, dat de raad een ander standpunt moet innemen, dan Burgemeester en Wethouders voorsteilen. De VOORZITTER: Ik kan er niets aan doen, dat ik er een andere meening over heb. Als de raad het niet accepteeren wil, moet hij dat weten, maar ik acht het in het be- lang der zaak. De heer VAN KAMPENHet verhaal is ge- heel -overeenkomstig de wet. De raad spreekt dat uit en volgt hetgeen van hooger hand is opgelegd. De VOORZITTERDat laatste is niet juist, het is niet opgelegd, de gemeente krijgt de bevoegdheid het zelf te betalen. De raad staat dan geheel vrij, hij kan het doen, ja of neen. Ik ben van oordeel, dat de raad die 2 voor rekening der gemeente moet houden, op grond der gesloten overeenkomsten. Be heer DE RUUTER: Maar ons wordt in elk geval de verplichting opgelegd om te be talen. Ik acht het redelijk, dat we de belas ting inhouden van de menschen die het geld van de coupon ontvangen. Het voorstel van Burgemeester en Wethou ders wordt met algemeene stemmen verwor- pen. q. De Commissie voor Georganiseerd Over- leg in ambtenaarszaken te Axel deelt mede, dat in hare vergadering van 27 Februari 1934 is besloten te adviseeren om de wijziging van het ambtenaren-reglement aan te houden, omdat de regeering nadere voorschriften zal geven, die in de ambtenaren-reglementen moeten worden opgenomen. Betreffende het voorstel van den heer C. van Kampen om de maximum pensioens- bijdrage voor de gemeente-amibtenaren en werklieden in te voeren, n.l. 8% adviseert de commissie om dit punt eveneens aan te houden, omdat de Pensioenwet gewijzigd zal worden in dien zin, dat 10 pensioensverhaal op de ambtenaren imperatief zal worden toegepast. De salariscommissie zal dan de basis van die 10 pensioensverhaal op de salarissen en loonen van de ambtenaren en werklieden nader regelen. (De notulen van de vergadering van de Commissie voor Georganiseerd Overleg wor den als ,,vertrouwelijk" hierbij aan de raads- leden overgelegd.) Burgemeester en Wethouders steilen, over eenkomstig dit advies voor, het voorstel van den heer Van Kampen aan te houden. Met algemeene stemmen wordt aldus beslo ten. Vervolgens geeft de Commisie voor Georga niseerd Overleg nog te kennen, dat zrj advi seert niet aan te nemen, omdat het gemeen- tebelang daardoor zou worden geschaad, het voorstel van den heer P. J. van Bendegem om de betaling voor kleeding, rijwieltoelage en vergoeding voor woningbuur dleir beide veld- Kvachters met 1 Januari 1934 te doen ophou- den; op denzelfden datum de vergoeding voor het rijwiel van den Gemeente-opzichter te doen ophouden, idem de vergoeding voor het motorwagentje van den Directeur der Gas- fabriek en de fietsenvergoeding van de fit ters; idem de vergoeding voor werkkleeding van het personeel der Gasfabriek. Burgemeester en Wethouders steilen voor, overeenkomstig dit advies te besluiten. De heer VAN BENDEGEM merkt op, dat hij, lid zijnde van dat college sinds het Ge organiseerd Overleg hier zijn intrede deed, telkens heeft aangevoeld, dat die commissie, in haar voile meerderheid, niet is voor be- zuiniigdng. Thans is het weer hebzelfde. Hij kan dat standpunt plaatsen voor de betrok- kenen en de hoofden van de vakvereenigin- gen, die daar de belangen hunner leden moe ten verdedigen. Hij kan dat althans gedeelte- lyk plaatsen, omdat er in ieder mensch een stuk egoisme leeft, en ieder wil vasthouden aan hetgeen hem in de dagen van hoogcon- junctuur is toebedeeld. Maar toch acht hij dat principieel niet juist. 'Hij begrijpt niet, dat er bij al die menschen, die in den tijd van hoogconjunctuur flink naar boven zijn ge- gaan, niet wat meer broederliefde schuilt, en zij, nu we in een tijd van laaigconjunctuur zijn aangeland, niet begrijpen dat ze van dat vele, dat hun destijds is toebedacht, nu iets behooren af te staan ten hate van degenen, die in het vrije bedrjjf zoo gedupeerd zijn. Het moet toch maar allemaal worden opge- bracht door de massa en dan kan spreker niet begrijpen, dat zij, die in overdaad en weelde leven, niet een klein stukje daarvan widen missen. Maar buiten de belanghebben- iden zijn er dan ook nog de raadsleden in die commissie, die op alles ook maar ja en amen zeggen, ondanks den duren eed, dien ze hier bezworen hebben, om de belangen der geheele gemeente voor te staan, doch geen groepsbe- langen. Wanneer die ook maar iets verston- den, zou men van dien overdaad van sommi- gen misschien een stukje kunnen afnemen. Van die zijde ontvangt men daarvoor echter ook geen steun. Er werd gezegd: Kijkt maar naar Utrecht Ja, daar geven ze maar Maar zegt spreker wij hebben als leden van den raad van Axel maar met onze eigen gemeente te maken, we behoeven ons niet aan amderen te spiegelen, we moeten de finanoien van Axel op zichizelf besohouwen. Door anderen werd beweerd: het loon is niet zoo hoog. Dat zou ik van die heeren flink achten, indien zij, wanneer ze zelf menschen in 't werk hebben, die boven dat loon be- taalriem. Weer anderen beweren, dat het gemeente- belang zou worden geschaad, als de toelagien zouiden worden afgeschaft en de gemeente- opzichter zonder fiats kwam te staan. Maar ik heb ook niet geizegd, dat die zijn fiets maar moet afschaffenIk zou ook de in- structie der betrokikenen willen veranderen en voorsahrrjven dat zij, voor zoover dat bij hun werkzaaxnheden te pas komt, zeif een rijwiel moeten aanschaffen, en dat in den dienst der gemeente gebruiken. Op dien grond hoop ik, dat de leden, die tegen mijn voorstel waren, dit alsnog zullen steunem. We kunnen geen oourant meer lezen of we treffen er verkoopingen in aan volgens art. 1223 Burgerlijk Wetboek, van landbouiwers, de middenstanders worden meer en meer gedupeerd, de arbeiders en werkloo- zen ook. Het zou goed zijn als nu al de hierbij betrokkenen ook eens een stukje van het hunne lieten vallen. Ook werd door verschillende leden betoogd, dat de jaarwedde van den gemeente-opzichter ad 2000, niet zoo hoog is, maar dan moet ik toch terugdenken aan de maand December van 1933, toen besproken werd het verleenen aener Kerstgave en hier de meening werd uitgesproken dat iemand die dat jaar 700 had verdiend niet voor een Kerstgave in aan- merking zou kunnen komen. En men weigert om iemand met een veel hooger imkomen zijn toelage af te nemen. Ik hoop, dat de heeren zijn veranderd en met mijn voorstel zullen meegaan. De heer HAMELINK: Ik wil naar aan- leiding van het uitvoerig betoog dat de heer Van Benidegem heeft gehouden over de Com missie voor Georganiseerd Overleg, en waar- bij hij zich niet van persooniijke aanvallen heeft onthouden, daarover ook een en ander zeggen. Hij doet het voorkomem, alsof de leden der commissie daar maar wat zitten te zwammen over eigen- of groepsbelangenDat is een krasse besehuldSging. Ik geloof, dat, indien hij de macht bezat om groepsbelangen te he- harbiigen, dit heel wat rawer geschieden zou. Het gaat dan ook niet aan om op die manier de commissie te disqualificeeren. Er is toch ook een andere mogelijkheid, n.l. dat de andere leden der commissie niet wen- scihen mede te werken aan een verdere af- braak der loonen van het gemeentepersoneel en het als een gemeentebelang besohouwen dat beschikt kan worden over goed betaalde ambachtslieden Ik wil daar niet verder op ingaan, maar zou er nog veel meer over kun nen zeggen. Het heeft mjj in de vergadering der com missie wel bevreemd, dat we daar den wijd opengesperden mond van den heer Van Ben degem niet hebben geihoord! Hij is daar voor het verdedigen van zijn voorstel zeer in ge- breke gebleven en zijn houding was erg pover. Wanneer ik daar een stelling zou wenschen te verdedigen, dan zou ik zorgen meer te weten. Ik geloof, dat de heer Van Bendegem in de vergadering der Commissie voor Geor ganiseerd Overleg behoorlijke tegenspraak op zijn voorstel en bewqringen heeft ge- kregen. En nu wat het persooniijke betreft. De heer Van Bendegem heeft zooeven gezegd, dat er zijin, die daar de hooge salarissen zitten te bepleiten, maar zelf, wanneer ze personen in hun dienst hebben, die hooge loonen niet be talen. Wat mij betreft, de loonen die men schen die ik in dienst heb, kunnen de verge- lijking met diie welke de heer Van Bendegem betreft, best doorstaan. Ik spreek dus die beiwering absoluut tegen, ik doe dit nu 66n keer, doch later niet meer en als hij dan daar over nog eens zou beginmen, zal ik andere maatregelen nemen. Dat gaat z66 maar niet! Dan haalt hij aan, sprekende over een Kerstgave, dat een gemeente-opzichter f 2000 verdient, en men diens toelage niet wil af nemen, maar zegt hij: kijk dan eens naar een werklooze die 700 heeft verdiend. Als er iemand is, die de werkloozen heeft beleediigd, is het de heer Van Bendegem, door te bewe ren, dat deze aan den dijk gingen liggen luieren. Hij is echter afgevaardigd door de Christ el ijk-Historische partij en moat er wel licht rekening mee houden, dat de verkiezin- gen reeds in het zicht komen. Misschien speeit dat reeds een rol. De VOORZITTER: Ik moet u verzoeken u bij het onderwerp te bepaien en geen poli- tiek er bij te halen. De heer HAMELINK: Ik wil geen aan- merkiinigen maken op de leiding, maar u hebt den heer Van Bendegem dingen laten bespre- ken die niet hier, doch in de Commissie voor Georganiseerd Overleg thuis behooren, en iik wensch de bedioelingen te oniderkennen, waar- om hij dat hier ter spraike bradbt. Een en ander dient weersproken te worden. Het is n.l. onjuist, dat de Commissie voor Georga niseerd Overleg eenizijidig zou zijn samen- gesteld. Daar zitten raadsleden in die een anderen kijik op de zaken hebben dan de heer Van Bendegem, maar daarom gaat het toch niet aan dozen naar het hoofd te slingeren dat zij eigen belang of groepsbelangen voor- staan, indien zij naar hun overtudging de ge- meenteambtenaren recht willen doen? Wan neer hij uitgaat van andere onderstellingen, dan houdt hij voor zijn denkbeelden zeer ver- keerde verdedigingen. De zaken zijn in de commissie zeer uitvoerig besproken en die besprekingen hebben tot het uitgebracht advies geleid. De heer DE RUIJTER verklaart, dat voor- zoover de aanvallen van den heer Van Ben degem op het Georganiseerd Overleg per- soonlijkheden aan het adres van raadsleden bevatten, hij daarop niet zal ingaan. Het Georganiseerd Overleg heeft echter een heel andere strekikimg dan de heer Van Bendegem daaraan wil toekennen. Wanneer spreker daar heeft medegewerkt om de aanhangige zaken te besproken, dan heeft hij dit gedaan op een wijze die, naar zijn innerlijke overtui- ging, de belangen der gemeente diemde. Spreker wil aannemen, dat de heer Van Ben degem voor zichzelf overtuigd is, dat te doen op de manier waarop hij zulks doet, maar dan moot hij dat ook van andere aannemen, doch geen veromderstellingen naar voren gaan brengen alsof anderen ontrouw aan hun ambtseed zouden zijn. Spreker heeft ook tegen de voorsteilen van den heer Van Ben degem gestemd ,hij heeft gemeend daar op verschillende gronden niet mee te kunnen instemmen, maar hij gevoelt er weinig voor, om hier in open/bare raadszitting te gaan uit- eeruzetten wat hem tot het uitbrengen zijner stem heeft geleid. Indien het noodig wordt, durft hij best een debat over het Georgani seerd Overleg aan, doch zal zich daarvan, als zulks niet het geval wordt .onthouden. De heer VERSCHELLING deelt mede, dat hij en zijn medestander zich aan het advies van Burgemeester en Wethouders zullen hou den. Er is toch ook geen kans, dat Gedepu- teerde Staten het voorstel bij aanneming zouiden goedkeuren. De heer VAN KAMPEN wijst er op, dat de (heer Van Bendegem een beroep heeft gedaan op de raadsleden, die de vorige maal tegen hebben gestemd, om er thans v66r te zijn. Maar als dat werkelijk zijn bedoeling is, am voor zijn zaak voorstandiers te winnen, zou hij toch wel mogem hebben gedacht, dat hij dan niet zo6 moet optreden. Dat op- treden getuigd van geweld, en al zit dat tegenwoordig in de lueht, zoo hoopt spreker toch, dat de heer Van Bendegem daarmede niet bahebt geraakt en ook niet zal voortgaan met het debitearen van persoonlijikheden, want dat bederft de abmosfeer. Laat hem zakelijik blijven. Spreker kan in het aigemeen met hem instemmen, dat de loonstandaard en de ievensstandaard te hoog zjjn, en dat we, graag of niet graag, toch lager zullen moeten komen. Dat wordt voor ons land een kwes tie van te zijn of niet te zijn. Maar nu ket- tert de heer Van Bendegem, omdat zijn voor steilen critiek ondervonden en niet worden aangenomen. Als hij evenwel rechtsgewoel bezit, zal h(j in zijn ziel overtuigd moeten worden, dat dit niet anders kan. Want, als hij overweegt, dat de Regeering binnenkort zal komen met een bevel om de pensdoen- korting te steilen op 10 dan begrijpt spre ker niet, dat de heer Van Bendegem met dergelijke critiek durft komen. Want wat beteekenen ten slotte zijn voorsteilen? Die maatregelen der regeering zijn veel belang- rijiker dan de voorsteilen die de heer Van Ben degem heeft durven doen, en nu heeft spre ker geizegd in het vooraitziciht van die regeeringsmaatregelen pas ik er voor am ook nog die andere kortingen dOor te voeren. De heer DIELEMAN wijst er op, dat de heer Van Bendegem niet aileen critiek heeft uitgeoefend op de raadsleden die lid zijn van het Georganiseerd Overleg, maar ook de raadsleden in het aigemeen heeft genoemd. En wie dan de schoen past, trekt hem aan. Eigenlijk betrof de aanval den geheelen raad, als zoudie deze niet willen beizuinigen. Hij wil echter opmerken, dat de beizuinigingen die de heer Van Bendegem voorstelt aigenlijik geen bezuinigingen zijn, maar treitcren. De VOORZITTER: Dat woord mag ik niet toelaten. De heer DIELEMAN: Ik zeg niet dat het tredteren is, maar dat het er op trekt. De VOORZITTER: Neen, ik mag dat woord niet toelaten. De heer DIELEMAN: Nu, dan zoo iets, met die voorsteilen hespaart men nog geen f 300, hier een blauwe kiel, en daar een fdets wegnemen noem ik geen groote bezuiniging, dan zou hij van boven af moeten beginnen, daar is meer te halen, dan dat men kan ver- krijgen door van de werkmensohen een pakje kleeren af te nemen. De heer SEGHERS denkt, dat een korting van 10 al meer dan gemoeg zal wezen en al betreft het hier maar luttele centen, dan kan hij tooh niet aan een dubbele verlaging meewerken. De heer DE RUIJTER deelt nader mede, dat, voor wat het eerste voorstel van den heer Van Bendegem betreft, de mededeeling dat vanwege de Regeering een korting van 10 op de pensioenipremie zou worden toe gepast, voor hem aanleiiding was tegen te stemmen, op de gronden door den heer Van Kampen reeds gememoreerd. In de tweede plaats wordt de jaarwedlde en de emolumenten van de politie bepaald door den Commissaris der Koningin, en wat den gemeente-opzichter en de menschen van de gasfabriek betreft, zou hij het in strijd met het belang der ge meente achten, wanneer die voor het udt- oefenen van him dienst niet over een rijwiel beschikten. Nu heeft de heer Van Bendegem wel geizegd, dat hij dan de instractie zou wil len wijzigen, en dat dit wel een ander licht op de zaak zou werpen, maar dan zou naar sprekers meening het naideel voor de ge meente nog veel grooter wezen. Hrj heeft zich alzoo door verschillende overwegingen laten leiden, am althans op dit oogenblik niet aan die voorsteilen mee te werken. Het is best mogelijk, dat, wanneer later de nood dringt, in die richtimg iets moet worden ge daan. Dan zal echter vaststaan wat bijge- past zal moeten worden. Thans kan hij er zich niet mee vereenigen. De heer VAN BENDEGEM: De heer Die leman begint met de veronderstelling, dat het treiteren zou zijn De VOORZITTERDat woord heeft hij teraggenomen. De heer VAN BENDEGEM: Hij ging toch uit van de veronderstelliinig, dat het bij mij geen voile emst zou zijn de heer Dieleman mag daarvan overtuigd zijn. En wat zijn bewering betreft, dat deze bezuiniging nog geen 300 zou bedragen, telt dan de vergoeding voor woningbuur der beide veldwahhters maar eens op, dan ben je er al iboven. Als ik op het postkantoor een ouid moedertje van haar ouderdomsrente nog een groot bedrag op het belastingbiljet zie storten, dan blijf ik er bij, dat zij, die een groot ink-omen hebben, ook wel wat kunnen laten vallen. Er zijn daar- tegenover menschen die een boterham moeten missen om hun belastingen te kunnen be talen. Door den heer Hamelink is de veronderstel ling uitgesproken, dat ik al begin met een verkiezingsrede te houden. Ik kan echter verklaren, dat het mij voile emst is met het geen ik ter tafel heb gebracht, en ik verklaar nog, dat naar mijn meening de werkloozen, die zijn wezen stempelen en die niet door een werkgever worden opgeroepen, in plaats van ergens te gaan staan of tegen den dijk gaan zitten, beter zouden doen met te trachten op het veld nog iets op te halen, dat hun dienen kan voor winterprovisie. De heer HAMELINK wil nog zeer in het kort opmerken, dat hij er volstrekt geen be zwaar in ziet, dat de heer Van Bendegem de salariskwestie anders beziet dan spreker, maar hij maakt er wel bezwaar tegen, dat zijn verdetdiging van zijn denkbeeLden ont- aardt in persooniijke verdachtmaking van zijn medeleden. En d&t moet spreker kWali- ficeeren als verkiezingspolitiek. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders wordt aanigenomen met 11 stemmen tegen 1. Voor stemmen de heeren 't Glide, Hamelink, Van Kampen, Oggel, Ortelee, De Ruijter. Seghers, Verschelling, Van de Bilt, Dieleman en J. de Feijter; tegen stemt de heer Van Bendegem. 3. Benoenien van een lid der salaris-oom- missie. Burgemeester en Wethouders herinneren, dat in de vorige raadszitting naar aanleiding van het voorstel van den heer C. van Kam pen is ingesteld een commissie voor het na- gaan der salarisregeling in deze gemeente. Daarvoor zijn aangewezen de leden van den raad die zitting hebben in de commissie voor Georganiseerd Overleg, met den heer Van Kampen. Aangezien de heer Van Bendegem inmid- dels heeft bedankt om in die commissie zit ting te nemen, komt het Burgemeester en Wethouders gewenscht voor, dat deze vaca te re wordt aangevuld. Zij steilen voor een lid uit den raad te be- noemen. De heeren De Ruijter, Hamelink, Iz. de Feijter en P. J. van Bendegem, zijn lid der Commissie voor Gerganiseerd Overleg. De heer 't GILDE vindt dit een eigenaar- dige zaak. De heer Van Bendegem is lid der Commissie voor Georganiseerd Overleg en dus ambtshalve lid dezer commissie en ver plicht daarin zitting te nemen. Hij heeft al een paar maal gedreigd ontslag van het Ge organiseerd Overleg te zullen nemen. Waar- om doet hij dat dan nu niet? De VOORZITTER acht het niet geheel juist, dat de heer Van Bendegem ambtshalve verplicht zou zijn in deze commissie zitting te nemen, zij staat buiten het Georganiseerd Overleg. Hij betreurt het ook, dat de heer Van Benidegem heeft meegedeeld voor die commissie te bedanken, maar dat moet hij zelf weten, dat iis zijn voile vrijheid. De heer 't GILDE: Dan was het toch logi- scher, dat hij voor het Georganiseerd Over- leg bedankte. De VOORZITTER: Dat is zijn zaak. De heer VAN BENDEGEM: Mgn stand punt is, dat, waar er ten slotte een commis sie voor Georganiseerd Overleg bestaat, men niet weer al nog een commissie voor de jaar- wedd-en moet gaan instellen. Wanneer iemand voorsteilen wil doen, dan moet hij die zelf maar goed ontwikkelen. En dan kunnen die toch ook nog niet zonder de commissie voor Georganiseerd Overleg in behandeling geno men worden. De VOORZITTER: Dat zelfde is ook reeds de vorige maal besproken en dat is nu niet aan de orde, wel het benoemen van een lid der commissie in de bestaande vacature. De heer I. DE FEIJTER komt ter vergade ring. De VOORZITTER verzoekt de heeren Or telee en Van Bendegem met hem het stem- bureau te vormen. Uitgebracht worden op de heeren Dieleman 5, Verschelling 3, Seghers en I. de Feijter 1 stem, terwijl 2 briefjes bianco zijn. Bij tiweede vrije stemming wordt gekozen de heer Dieleman met 7 stemmen. Verder verkregen de heeren Verschelling en Seghers ieder 2 stemmen, terwijl 2 brief- jes bianco zijn. Op de desbetreffende vraag van den VOORZITTER verklaart de heer DIELEMAN zich bereid de benoeming aan te nemen. 4. Verkoop van bouwgrond. Naar aanleiiding -van een verzoek van C. Koster, schilder te Axel, om te mog-en koopen een perceel bouiwgrond in de Prims Maurits- straat-Wilheiminastraat no. 19 van het uit- breidimgisplan, steilen Burgemeester en Wet houders voor hem dit perceel ter oppervlakte van pl.m. 140 M2. te verkoopen, tegen den prijs van f 3 per M2., em voorts onder de gebruikelijke voorwaarden. Met algemeene stemmen wordt aldus beeloten. 5. Vergimningen tot het aanbrengen van zonneschermen. Naar aanleiiding van ingekomen verzoeken van P. Huijssen, A. Kalle em A. H. van Peenen, am zonneschermen te mogen aan brengen voor hunne winkeJs, boven gemeente- grond, steilen Burgemeester em Wethouders voor, die verzoeken in te willigen, onder voorwaarde 1. dat de onderkamt van bet hout minstems 2,25 M. boven het trottoir moet zijn aange- bracht; 2. dat het soherm niet buitem het trottoir mag uitsteken, en 3. dat eventueele sdhade daaraan tenge- volge daarvan veroorzaakt, voor rekening komt van den houder der vergunning. Met algemeene stemmen wordt aldus besloten. 6. Wijziging Bouwverordening. Ingekomen is een schrijven van Gedepu- teerd-e Staten van Zeeland, d.d. 9 Maart 1934, die daarin mededee-len, dat de Inspecteur voor de Volksgezondiheid omtrent de door den gemeenteraad vastgestelde nieuwe bouwver ordening o.m. schrijft „Wel heeft de raad den ondierlingen af- stand van 9 M. op 19 M. gebracht, maar art. 2 lid 1 sub a der Wondngwet schrijft „voor- sdhrdften" voor „ter bepaling van de voorgevel rooilijn" en deze rooilijn is geenszins bepaald, imdien aileen volstaan wordt met het voor- schrij-ven van aileen den onderlingen af stand. Dit kan toch ook een allesizins onregelmatig rooilijn worden, indien de voorgevel selchts 19 M. van elkaar liggen. Waar de rooilijn ligt, volgt uit het artikel niet. De Raad zal er niet buiten kunnen en een

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 7