Burgerlijken Stand GEMEENTERAAD VAN ZAAMSLAG. dat hij van dat geslachte vee zijnde vleesch, zoowel te Zaamslag als Ter Neuzen keur- loon moet betalen, ingevolge de bepalingen der Vleeschkeuringswet, en de te dien op- zichte bestaande verordeningen van genoem- de gemeenten, alzoo van hetzelfde vleesch tweemaal; dat de vervoertijd van het pand van' slach- ten, te Zaamslag, en het pand van verkoop, te Ter Neuzen, niet zoodanig is, dat het vleesch tijdens dat vervoer in minderwaardi- -gen toestand zou komen te verkeeren; dat de tijdsomstandigheden van dien aard zijn, dat de lasten zeer zwaar drukken; dat hij mitsdien verzoekt, hem vrij te stel len van de vleeschkeuring te Ter Neuzen, zoodat hij met 6dnmaal keurloon te betalen kan volstaan. De keuringsveearts te Ter Neuzen, in wiens handen burgemeester en wethouders dit adres om advies hebben gesteld, adviseert daarop afwijzend te beschikken, als zijnde dat in strijd met de verordening. Indien adressant klaagt over zware lasten die op zijn bedrijf drukken, is dit te wijten aan de hooge keurloonen in de gemeente Zaamslag. Deze bedragen 5 voor een rund met breede tanden en 2,50 voor een varken van 100 K.G. en daarboven. Requestrant voert per week 1 rund en 2 var- kens in. Gewicht aan vleesch pl.m. 450 K.G., waarvoor de gemeente Ter Neuzen /3a/ 3,50 aan keurloon verlangt, dus nog geen cent per K.G. vleesch. Indien requestrant de lasten wil vermindenen, dan kan hij dit op eenvou- dige wijze verkrijgen, door n.l. het slachtvee alhier te slachten en te laten keuren. Met een slager alhier is wel een regeling te tref- fen of anders zou hij een slachtplaats kunnen laten bouwen. Dat invoerkeuring van vleesch plaats heeft, is een algemeene zaak. De vleeschkeuringswet schrijft voor, dat bij den invoer geen hooger keurloon mag worden ge- heven dan bij de eerste keuring is betaald. Uit bovenstaande blijkt, dat zulks hier niet het geval is. Trouwens, wanneer iedere slager maar zijn vleesch vrij kon invoeren, dan zou de vleesch- keuringsdienst gevaar loopen, dat financieele tekorten zouden ontstaan. Burgemeester en wethouders stellen in overeenstemming met dit advies voor, op het adres afwijzend te beschikken. De heer OOLSEN wil naar aanleiding hier- van opmerken, dat naar zijn meening reques trant zich tot het gemeentebestuur van Zaamslag zal moeten wenden. Door bemid- deling van den Slagersbond is de man thans tijdelijk geholpen. Zooals hij het ziet, zou be- langhebbende zijn verzoek aan het gemeente bestuur van Zaamslag moeten doen, en niet aan dat van Ter Neuzen. Dat de man zoo- veel betalen moet, komt, omdat te Zaamslag de keuringsirechten zoodanig hoog zijn. Naar zijn meening is belanghebbende met zijn verzoek aan het verkeerde adres. Met algemeene stemmen wordt overeen- komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. q. Een adres van de wed. E. de Meijer- Bannier, wonende Blokken no. 1, die daarin te kennen geeft, dat zij zich ten hoogste be- 2?waard gevoelt, tegen haar aanslag in het vergunningsrecht voor den verkoop van ster- ken drank in het klein. Door den orisistijd is haar omzet sterk verminderd, zoodat de verdiensten danig zijn vermindierd, en het vergunningsrecht het bedrag daarvan bijna zou gaan overschrijden. Zij verzoekt op dien grond haren aanslag alsnog te willen vermin- deren. Burgemeester en wethouders stellen voor, aangezien adressante is aangeslagen voor het in de Drank wet aangegeven minimumbedrag op dit adres afwijzend te beschikken. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. r. Een adres van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Ter Neuzen, welke daarin mededeelt, dat wegens toeneming van het aantal leerlingen aan de U.L.O.-school per 1 Mei 1934 benoodigd zijn vijftien nieuwe ban- ken en een lessenaar. Overeenkomstig arti- kel 72 der lager onderwijswet 1920, zooals dit is gewijzigd bij de wet van 1-6 Februari 1923, Staatsblad No. 38, verzoekt adressante de voor die aanschaffing benoodigde gelden toe te staan. Burgemeester en wethouders stellen voor, het volgende besluit te nemen: De gemeenteraad van Ter Neuzen, Gezien een op 16 April 1934 ingekomen adres van het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Uitgebreid Lager Onderwijs aan de Grenulaan, waarbij wordt verzocht om in- gevolge artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920 gelden te willen beschikbaar stellen voor de aanschaffing van vijftien nieuwe school- banken en een lessenaar, noodig geworden door de onverwacht hooge leerlingen-aangifte voor het per 1 Mei a.s. ingaande nieuwe cur- susjaar; Overwegende dat de kosten verbonden aan deze uitgaven behooren tot die bedoeld in ar tikel 72 der lager onderwijswet 1920; besluit; Zijne medewerking te verleenen. De heer DE BRUIJN zag gaarne, dat, in dien mogelijk, de banken in deze gemeente werden gemaakt. De VOORZITTER deelt mede, dat opdracht is gegeven, dat dit zoo mogelijk zou dienen te gebeuren. Het schooibestuur is echter ver- plicht, rekening te houden met den goedkoop- sten prijs. Het gaat voor het gemeentebestuur niet aan, het bestuur te dwingen, het ge meentebestuur kan alleen de wenschelijkheid uitspreken, dat, indien de mogelijkheid be- staat, dit werk in de gemeente zal blijven. Men dient wel onder de oogen te zien, dat het schooibestuur de verantwoordelijkheid heeft voor de gedane uitgaven en daarbij ook de goedkoopste wegen te bewandelen heeft. De heer SCHEELE stelt in het licht, dat het schooibestuur zeer zeker niet ongenegen is, het werk binnen de gemeente te houden. Bq een verschil als thans is geconstateerd, gaat dit echter niet op. Dan zullen belang- hebbenden moeten leeren naar de prijzen der concurrenten hun bedrijf in te richten. "Het zou voor het schoolbestur niet te verantwoor- den zijn, op een levering banken een aanmer- kelrjk bedrag meer te betalen. De heer OOLSEN is het met den heer Scheele niet geheel eens. Hij kan aannemen, dat de prijs hier verschillen zal met die van een fabriek, doch als het nu een klein beetje scheelde, was hij er hard voor de opdracht bin nen de gemeente te houden. Dit is toch even- goed de moreele plicht die de raad heeft. Zelfs al scheelde het een 50, dan zou hij er nog hard voor zijn, dat het werk in de gemeente bleef. De heer Scheele zal er met hem toch wel van overtuigd zijn, dat het voor de am- bachtslieden hier niet mogelijk is, te concur- reeren tegen een meubelfabriek. Dat zal hij toch ook wel onderschrijven. De houding van den wethouder pijnigt hem wel een beetje, deze weet toch ook, dat men te Ter Neuzen tegen een groote instelling niet concurreeren kan. De heer SOHEELE moet den vorigen spre- ker onder het oog brengen dat de heeren van het bestuur daarmede wel degelijk rekening zullen gehouden hebben. Het verschil bedraagt echter niet minder dan 25 a 30 pet. Zou het nu verantwoord zijn, de gemeentekas voor een dergelijk hooger bedrag aan te spreken? De heer VAN DRIEL heeft geconstateerd, dat de discussies liepen over het groote ver schil. Was het niet mogelijk, de dagloonen, welke aan die banken zijn, te verwerken in de steunregeling De heer OOLSEN weet niet, wie de aan- vrage betreft, dat doet er ook niet toe. Door den heer Van Driel wordt hier steeds het ar- beidsloon naar voren gebracht, dat is zijn recht. Maar Wat te zeggen van de bazen, die zijn dan toch erger gedupeerd? De heer VAN DRIEL beschouwt het inko- men der patroons ook als arbeidsloon. Indien een baas 20 pet. voor zichzelf rekent, is dat toch ook arbeidsloon? De heer COLSEN is er voor te probeeren, of er niet nog iets van de prijzen zou zijn af te krijgen. De heer DE JAGER deelt mede, flat het heele geval eigenlijk een beetje een kwestie van force majeure is. Op 15 of 16 April wist het schooibestuur eerst, hoeveel leerlingen er zouden brjkomen. Toen moest snel gehandeld worden, teneinde met Mei nog in het ontbre- kende te hebben voorzien. Daartoe is de me dewerking van den- Raad ingeroepen. Eerst is geinformeerd, of er nog banken beschik baar waren, welke in bruikleen konden ge geven of .afgestaan worden. Dit was niet het geval. Daama is er pers6 in Ter Neuzen ge informeerd, en, zooals de heer Scheele zeide, verschilde de prijsopgave minstens 30 pet. Toen zag het schooibestuur zich voor de vraag gesteld, of het verantwoord zou zijn, dit meer- dere bedrag te besteden. Dit is de korte in- houd van den lange zin. Persoonlijk is spreker er ook op gesteld, dat het Werk in de ge meente blijft, doch het verschil is te groot. De VOORZITTER deelt mede, dat het schooibestuur uitgenoodigd zal worden, als nog een poging aan te wenden teneinde te ver krijgen, dat zoo mogelijk de opdracht binnen de gemeente worde geplaatst. Met algemeene stemmen wordt besloten de gevraagde medewerking te verleenen. s. Een adres van P. A. Jansen en M. Wagenaar, resp. voorzititer en secretaris der buurtvereeniging „Driewegen" te Driewegen, tevens handelenide namens die vereeniging, welke constateeren, dat door den raad is vast- gesteld de nieuwe Bouwverordening; dat artikel 26 dier verordening een groot bezwaar is voor degenen die aldaar willen bouwen, daar dit groote kosten met zich brengt; redenen waarom adressanten zich in het ibelang van eventueele bouwers tot het college wenden, met het beleefd doch dringend ver zoek, bovenigenoemd artikel te willen wijzi- gen, zoodat het aantal meters ruimte naast de zijgevels zal komen te vervallen. De VOORZITTER deelt mede, dat het met betrekkimg tot dit adres voorzichtig zal zijn, piano aan te doen. Op de agenda dezer ver- gadering komt voor een voorstel tot wijziging der grenzen van de kom der gemeente, ten einde hetzelfde te bereiiken wat ook de buurt vereeniging beoogt. Het zal den heeren duide- lijk zijn, dat, indien men teveel vraagt, men niets gedaan krijgit, terwijl, indien geleidelijk aan gewerkt wordt, de kans bestaat dat men zijn zin krijigt. Hij stelt voor, het verzoek van Driewegen intact te laten, en dit bij een andere gelegenheid te behandelen, daar men anders het risico loopt, het eene met het andere in gevaar te ibrengen. Daarom stelt hij voor, dit adres te stellen in handen van burgemeester en wethouders, die hierover te zijner tijd met voorstellen zullen komen. De heer COLSEN merkt op, dat het ver zoek der buurtvereeniging niet loopt over de grensrageliwg. De VOORZITER stemt dit toe, doch wijst. er op, dat met de grensregeling bereikt kan worden wat de heer Colsen wil. De heer COLSEN antwoordt, dat de uit- breidimg van de kom der gemeente wordt voorgesteld op grend het motief, dat de grond daar zoo duur is. Hij zou het geval zdo willen stellen, dat thans eigenlijk de grond buiten veel duurder is dan binnen. Het is voor den raad toch een kleintje, het geheele artikel 26 uit de bouwverordening te schrap- pen, hij bedoelt dan hiermede hetgeen is be- paald met betrekking tot de open ruimte van 2V2 en 4 Meter. Buiten worden hoofdzakelijk kleine woninktjes gebouwd, voor menschen die bijna alles op hypotheek krijgen. Er is buiten open ruimte en lucht genoeg, daarvoor is die biepaling niet noodig. Naar zijn mee ning zou men een dergelijk voorstel met open arrnen moeten aannemen. Indien er voor een huisje niet zooveel grond noodig was, zouden er reeds veel meer huisjes gebouwd zijn. De heer SCHEELE betoogt, dat alle leden deze moeilijkheid voelen. Het gaat echter toch niet aan, de kom uit te breiden tot b.v. Driewegen? Veronderstel eens, dat de eiseh van den raad te hoog geaoht werd, dan werd het besluit niet goedgekeurd. Hij stemt toe, dat voor den bouw van een huis veel te veel grond aangekoeht moet worden, dat brengt den menschen bij de tegenwoordige loooen op v?el te hooge lasten. Indien hij een middel ziet, om de voorgeschreven ruimte voor een stuk uit te schakelen, en een regeling te tref- fen, dat met een kleinere open ruimte genoe- gen wordt genomen, zal hij hiertoe gaarne zijn voile medewerking verleenen. Op 't oogen- bliik kan het echter niet. De gemeente heeft hiervoor met Middelibung te maken, en hij raadt aan, dit eerst te laten uitzieken. De menschen zullen zich dan eeoigen tijd wach- ten moeten getroosten. De heer GEELHOEDT is het geheel eens met de bezwaren door den heer Scheele ge- noemd. Kort geleden werd er op aangedron- gen, de grenzen nog ruimer te nemen dan thans is voorgesteld, in verband bouwplannen aan den Molendijk in de omgeving der wieler- baan. Indien men nog verder zou gaan dan thans is voorgesteld, kan hij bijna zeker zeg gen, dat het resultant nihil zal zijn. Ook wordt er grooten drang uitgeoefend om lint- betaouwiug tegen te gaan. Dat (is naar zijn meening voor binnemwegen met weinig ver- keer niet zoo erg, doch men ziet klaarblijkelijk bij de provincie de zaak anders in dan hier. De VOORZITTER licht den heer Colsen nader toe, dat het niet de bedoeiing is, dat het verzoek afgewezen zal worden, doch dat het aangehouden wordt tot tijd en wijle burge meester en wethouders de gelegenheid zien, aan de geuite verlangens te voldoen. De heer VAN CADSAND is van meening, dat het dan wel van langen duur zal zijn. Wat stelt de voorzitter zich voor van de kans van slagen? De VOORZITTER antwoordt, dat die kans er naar zijne meening alleen zal zijn, wanneer men piano aan doet. De heer COLSEN; Maar mijnlheer de voor zitter De VOORZITTER„We kunnen toch niet met de hand naar de ludht grijpen. Indien we heel vlug de grenzen der kommen wijzi- gen, bestaat de kans, dat we de besluiten niet goedgekeurd krijgen. Doen we langzaam aan, dan is het bijna zeker, dat we onzen zin krijgen". De heer COLSEN verklaart, dat het niet de bedoeiing is de grenzen der kommen uit te breiden. Hij kan niet aannemen, dat Ter Neuzen in een andere conditie zou verkeeren dan andere gemeenten. In andere gemeen ten trekken zij er zicb niets van aan. Te Hontenisse trekt men zich er niets van aan, in Hengstdijik ook niet. Als hij praat over Sluiskil of Hengstdijk of Stroodorp is dit voor hem gelijk, de heeren begrijpen wel wiat hij bedoelt. Kan de verordening dan niet zooda nig gewijzigd worden, dat deze bepaling eruit verdwijnt. Hij zegt: -Moeten we dan altijd zeggen, zouden ze het wel aannemen? De heer DE JAGER is dankbaar, dat burgemeester en wethouders ervan overtuigd zijn, dat dit een verkeerde toestand is, en dat zij daarin gaarne verandering zouden zien. Hij is het er echter mede eens, dat het niet gemakkelijk gaan zal, en het aanbeveling ver- dient, het voorzichtig aan te doen. De heer DE BAKKER is van meening, dat aanbeveling zou verdienen, voor de genoemde euvels een bouweommissie ter bestudeering der gebreken in te stellen. De VOORZITTER merkt op, dat bedoelde gevallen onder de oogen van den heer De Bakiker als lid der commissie van bijstand komen. De heer DE BAKKER; Maar wij kunnen geen kommen vaststellen. De VOORZITTER: Die zijn vastgesteld, mijnheer De Baikker. De heer COLSEN merkt op, dat met betrek king tot de bouwverordening nog verschil- lende teere plekken dienen weggenomen te worden. Er zijn kleine menschen, die hun teekening teruggekregen heblben, met de be- merking, dat aan den gevel bloempotjes moesten gemaakt worden. Ook de welstands- grens strekt ver. Het is toch bekend, dat een millionair niet in een achterafbuurt gaat wonen. Hij geeft toe, weliswaar bij de behandeling der Bouwverorldening zijn stem daaraan te hebben gegeven, doch hij had het toen nieL zoo bekeken. De VOORZITTER moet er den heer Colsen op wijzen, dat hij blijkbaar twee dingen ver- wart, n.l. de langere termijn van inzending en goedlkeuring. De bedoeiing is, dat nieuwe huizen gebouwd worden met knappe gevels, en het bouwen van paikhuisgevels tegen te gaan. Daarom verleenen burgemeester en wethouders hun goedkeuring aan het plan in overleg met de Commissie van Bijstand. Het is de bedoeiing te komen tot aestheti- scher toestanden. Dat hoeft niet altijd geld te kosten, doch is veelal een kwestie, van hier een lijntje aniders trekken, en daar de indee- ling van den gevel veranderen. Dit is over het algemeen geen kwestie van geld. De heer OOLSEN herinnert aan het geval van een arbeidershuisje, dat daardoor 85 meer kostte. Het bouwen met die verschil- lende steen maakt het bouwen toch ook duur der? Dan is er een teekening teruggekomen, omdat daarop een vlaggestok moest aange- foracht worden. Ter voorkoming van dergelijkie dingen doet hij een beroep op den raad. Er zijn menschen die een stuikje grond hebben gekocht, een teekening laten maken overeen komstig hun mididelen en die zich dieper in de schuid moeten steken, dan aanvankeljjk hi in voornemen was, door dergelijke dingen. Hij vindit, dat dit weg moet. De heer DE BAKKER vindt het juist daar voor ook noodig, dat er een bouweommissie ingesteld wordt. De VOORZITTER: Maar mijnheer De Bakker! U gaat nu toch Uzelf niet van kant maken! Als lid der Commissie van Bijstand hebt U het redht, dergelijke dingen te bezien. Met algemeenen stemmen wordt het voor stel van burgemeester en wethouders aange- nomen. (Wordt vervolgd.) Spoedeischende vergadering van Dinsdag 1 Mei 1934, des namiddags 4 uur. Voorzitter de heer Joh. de Feijter, burge meester. Tegenwoordig de heeren; A. de Feijter, D. Dees, C. H. H. Wisse, A. Haak, A. Dees, S. Buijze en C. Maas, later ook de heeren S. van Hoeve en K. Hamelink, benevens de Secreta ris J. Stolk. Afwezig de heeren H. Bakker en D. G. Koopman. 1. Opening. De VOORZITTER opent de vergadering door het uitspreken van het gebedsforrmulier. 2. Ingekomen stukken. De VOORZITTER deelt mede, deze verga dering spoedeischend te hebben belegd naar aanleiding van een gisteravond ontvangen telegram van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, luidende als volgt: „Heb heden aan de Koningin ontwerpbe- sluit aangeboden tot ongegrond verklaring van beroep tegen opheffing openbare school Othene. Afschrift besluit volgt." Door deze mededeeling is dus, merken Bur gemeester en Wethouders op, in kracht van gewijsde gegaan het besluit van Gedeputeer- de Staten van Zeeland van 22 December 1933, No. 52a, lste afd., inhoudende het vaststellen van een gemeenschappelijke regeling omtrent de toelating van kinderen uit de gemeente Zaamslag op de openbare lagere schoien voor gewoon lager onderwijs Neuzen, en het be vel tot opheffing van de openbare lagere school voor gewoon lager onderwijs te Othene met ingang van het einde van den school- cursus 30 April 1934. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit stuk aan te nemen voor kennisgeving. Met algemeene stemmen wordt aldus be sloten. 3. Verleenen van eervol ontslag aan on- derwijzeres. De VOORZITTER merkt op, dat, in ver band met de opheffing der openbare lagere school op heden, eervol ontslag moet wor den verleend aan de onderwijzeres aan die school. Burgemeester en Wethouders stellen mitsdien voor, het volgende besluit te nemen: De Raad der gemeente Zaamslag, overwegende, dat ten gevolge van opheffing van de openbare lagere school te Othene, de betrekking van onderwijzeres aan die school komt te vervallen; Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders; BESLUIT: Aan mejuffrouw H. A. Chavalier eervol ont slag te verleenen uit de betrekking van on derwijzeres aan de openbare lagere school te Othene met ingang van heden. De VOORZITTER voegt hieraan nog toe een wioord van dank, voor den arbeid dien mej. Ohevalder gedurende enikele jaren in bet foe- lang der openbare school te Othene heeft verrioht. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. 4. Vaststelling eener gemeenschappelijke regeling met de gemeente Ter Neuzen, omtrent de toelating van kinderen uit de gemeente Zaamslag op de openbare schoien voor gewoon lager onderwijs te Ter Neuzen. De VOORZITTER herinnert, dat inidertijd door Gefdeputeerde Staten van Zeeland een be sluit is genomen, waarbij aan de gemeenten Zaamslag en Ter Neuzen het treffen eener regeling werd opgedragen. In verband met heit ingestelide beroep tegen de opheffing der openbare school te Othene is het vaststellen idler regeling aangehouden, doch nu die op heffing een feit is geworden, moet die rege ling worden vastgesteld. Burgemeester en Wethouders stellen op grond van vorenstaande voor, vast te stellen de volgende: REGELING bedoeld bij artikel 19 der Lager Onderwijswet 1920. Artikel 1. De gemeente Ter Neuzen verbindt zich kin deren uit de gemeente Zaamslag toe te laten op de openlbare lagere school C in deze ge meente. Artikel 2. Die gemeente Zaamslag verplicht zich voor die kinderen aan de gemeente Ter Neuzen eene vergoediing per leerlicg te betalen die op gelijke voet berekend wordt als is voorge schreven in de artikelen 86, 104 en 205 der Lager Onderwijswet 1920 voor leerlingen uit andere gemeenten die een bijzondere school bezoeken. De geschatte waarde van de terreinen en de gebouwen bedoeld in artikel 205 der lager onderwijswet 1920 zal worden bepaald door het gemeentebestuur van Ter Neuzen, in over- leg met het gemeentebestuur van Zaamslag. Artikel 3. Na vaststelling der gemeente-rekening van het jaar waarin kinderen uit de gemeente Zaamslag school C bezoohten, wordt aan de gemeente Zaamslag zoo spoedig mogelijk door Burgemeester en Wethouders der gemeente Ter Neuzen het bedrag der vergoediing opge- geven. De gemeente Zaamslag verbindt zich het bedrag der vergo'eding alsdan binnen een maand daama te storten ten kantore van den gemeente-ontvanger van Ter Neuzen. Artikel 4. Deze regeling is door beide partijen ten alien tijde opzegbaar en wordt geacht in wer- king te zijn getreden op 1 Mei 1934. De opzegging moet evenwel geschdeden een maand voor den aanvang van een nieuw kalenderjaar. De heer WISSE merkt op, dat, nu de koninklijke beslissing er is, over de zaak zelf niet veel meer valt te praten, doch deze rege ling met Ter Neuzen zal weiniig opganig maken, aangezien de kinderen van Othene vanidaag allemaal naar de openbare school op het dorp zijn gekomen. De VOORZITTER: Ja, dat wiisten we niet vOoruit. De heer WISSE; Zeker, maar het blijkt nu, dat de ouders voor hun kinderen aan de open lbare school in de eigen gemeente de voonkeur geven, boven die in een andere. De heer HAAK sluit zich aan bij de woor- den van dein heer Wisse, dat de raad hierover heel weiniig meer te vertellen heeft. Er wajs echter vooraf niets van bekend, dat de kinde ren naar de school te Zaamslag zouden komen, in plaats van naar Ter Neuzen te gaan. De afstand naar Ter Neuzen is belangrijk kleiner dan naar Zaamslag, maar nu blijkt, dat ze toch de voorkeur geven aan de school in de eigen gemeente. De heer VAN HOEVE komt ter vergadering. De heer HAAK vervolgt, dat het iets an ders is, voor wat betreft het ontvangen van vergoeding. De afstand van Othene naar Zaamslag^alt boven de 5 K.M., maar ze kun nen binnen de 5 K.M. een openlbare school be zoeken, en daarom komen die ouders voor hun kinderen niet voor vergoeding in aan- merkinig. Dat is in deze het moeilijke. De VOORZITTER: Er kan in de houding dier ouders ook verandering komen. De SECRETARIS brengt onder de aandacht van den raad, dat men thans tweeerlei zaken bespreekt, nl. de gevolg'sn van de opheffing der school, doch dat eigenlijk aan de arde is een voorstel van Burgemeester en Wethou ders om te voldoen aan een opdracht van Ge- deputeerde Staten, die den raad heKben be- volen een overeenkomst met de gemeente Ter Neuzen te sluiten. Zij hebben daartoe vol- gens art. 19 der Lager Onderwijswet de be- voegidlhedid. Een andere kwestie is het, of de ouders van de regeling, die op grond van die overeenkomst getroffen zal worden, gebruik zullen maken. Maar in elk geval moet de regeling worden vastgesteld. De heer BUIJZE sluit zich aan bij het ge- sprakene door de heeren Wisse en Haak en kan zich met heit voorstel van Burgemeester en Wethouders niet vereenigen. De menschen van Othene wensohen nu him meening door te zetten, tegenover de beslissing der hoogere autoriteiten, waardoor hunne vrijheid aan Ibanden wordt gelegd. En dat in oris vrije Nederland! Zij hadiden te Othene een open- bare school, die nog in goeden staat verkeert en die door een voldoemd aantal kinderen werd bezocht. Toch beslissen de hoogere autoriteiten, dat die school geen reden van bestaan meer heeft. De menschen die te Othene iwonen behooren tot Zaamslag, ze wenschen ook te profiteeren van het in de gemeente Zaamslag gegeven wordend open- baar onderwijs. Ze kunnen dan ook hier op het dorp nog een toevluohtsoord vinden. Hij verklaart zich daarom pertinent tegen die regeling. De VOORZITTER: Het is niet de vraag of wij dat willen en of de menschen er gebruik van zullen maken, maar Gedeputeerde Staten willen het nu eenmaal zoo. De heer BUIJZE: We kunnen er ons toch tegen verzetten, als wij meenen dat die rege- lijig niet noodig is? De menschen hebben, nu het besluit is gekomen dat de school te Othene werd opgeheven eenparig gezegd' dan gaan we naar Zaamslag! De VOORZITTER: Het is niet de vraag of wij denken dat het niet noodig is, doch ons is van hooger hanid een bevel gegeven en dat helbben we op te volgen. De heer DE FEUTER is van meening, dat de heer Buijze de zaak verwart. Indien de overeenkomst wordt gesloten, blijven de ouders niet te man vrij, waar ze hun kinderen willen ter school zenden. De heer HAMELINK komt ter vergadering. De heer DE FEIJTER vervollgt, dat de ouders in het zenden hummer kinderen zoo vrij blijven als een vogel in de lucht. De raad heeft alleen te handelen op bevel van Gede puteerde Staten. De heer BUIJZE: Ik ben er tegen en acht de regeling niet noodig. De heer DE FEIJTER: Daar is niet tegen te vechten. Maakt niemand er gebruik van, idan vervalt de overeenkomst automatisch. De heer MAAS: Het valt voor een raadslid niet mee, als je voor een spoedeischende ver gadering wordt opgeroepen, om zulke mede- deelingen aan te hooren en een besluit te moeten nemen. De menschen te Othene kre- gen gisteravond de boodschap dat de sohoo'. werd opgeheven en van middag zijn al de kinders met een autobus naar de school te Zaamslag gekomen. Het blijkt, dat ze graag in de eigen gemeente blijven, liever dan naar Ter Neuzen te gaan. De heer HAAK acht de zaak voor den raad gemakkelijk genoeg. De zaak wordt van hoogerhand geregeld. Gedeputeerde Staten hebben volgens art. 19 der Lageronderwijswet de bevoegdheid aan den raad zoo'n opdracht te geven; ze schrijven een regeiling voor. Wanneer eventueel blijkt, dat er geen kin ders maar Ter Neuzen gaan, is er nog niets t«gen, dat die regeling bestaat. De ouders worden daardoor niet in hun vrijheid beknot. Het is niets meer dan een 'formeele hande- ling en Me raad kan gemakkelijk „ja" zeggen. Bovenidien, menschen zijn ook veranderlijk. Het is niet onmogelijk, dat ze er later anders over gaan denken en overwegen, dat de af stand toch nog al ver is en bij nader inzien hun kinders liever naar Ter Neuzen sturen. Dan is het toch in hun belang, dat er zoo'n regeling bestaat? Het voorstel wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 1. Voor stemmen de heeren Wisse, Maas! Haak, D. Dees, De Feijter, A. Dees, Van Hoeve en Hamelink; tegen stemt de heer Buijze. 5. Omvraag. a. De heer VAN HOEVE vraagt, of er voor het beleggen dezer spoedeischende ver gadering geen anider uur te vinden was. Hij aoht dit ongelukkiig gekozen en meemt, dat als het wat later gesteld was, de te elfder uur opgeroepen leden gemakkelijker tegen woordig hadden kunnen zijn. De VOORZITTER acht dat altijd moeilijk; als hij het op 8 uur had gesteld, zouden i moedelijk de buiten wonende leden beziwaren maken. De heer VAN HOEVE: Tusschen 4 en 8 uur ligt nog een geruimen tijd. De heer DE FEIJTER: Het is natuurlijk altijd gemakkelijker, als een lid eenige dagen te voren over een vergadering is ingelicht, om zich te kunnen vrijmaken, maar dat kon nu eenmaal niet. Spreker zelf heeft nog een andere verga dering, te 6 uur. Hij heeft daarom den Voor zitter verzocht het te doen v66r 6 uur, of an ders om 8 uur. Als het op 6 uur tvas gesteld, had hij afwezig moeten blijven. En z6<5 em- stig is deze kwestie nu toch niet meer, dat af- wezigheid van enkele leden schaden kan. De heer VAN HOEVE: Had het dan niet morgen kunnen geschieden? De SEQRETARIS: Dat kon niet, want het besluit tot het verleenen van ontslag aan de onderwijzeres moest heden genomen worden. De stukken moesten nog heden worden ver- zonden. De heer VAN HOEVE: Dat is maar een formeele kfwestie. 'De VOORZITTER: 'Het is toch gewenscht, dat een gemeentebestuur zoch zooveel moge lijk aan de regels der wet houdt. De heer VAN HOEVE: Als dit de eenige zonde was, zou het nogal losloopen! b. De heer MAAS vraagt of er van mor gen 9 uur geen verzoek is ingekomen van de ouders der schoolkinderen van Othene, om voor het vervoer hunner kinderen naar het dorp een tegemoetkoming van 25 's jaars te mogen ontvangen. De VOORZITTER: Ja, maar burgemeester en wethouders hebben nog niet vergaderd en hebben er dus nog geen kennis van gekregen. De heer MAAS: Neen, maar ik wilde maar weten of het op dat tijdstip is ingekomen. c. De heer MAAS merkt op, dat de slag nu toch is gevallen en wat Burgemeester en Wethouders voomemens zijn met het oude schoolgebouiw en de onderwijzersfwoning te doen. Hij acht het gewenscht, dat daar zoo spoedig mogelijk iets mee gebeurt. De VOORZITTER: Dat zullen we straks bij Burgemeester en Wethouders behandelen. De heer VAN HOEVE had. het daarom wel goedgevonden, dat Burgemeester en Wethou ders ook nog eens gelegenheid hadden gehad om v66r de vergadering bijeen te komen. Hij is het eens met den heer Maas, dat er met de gebouwen zoo spoedig mogelijk wat gebeurt. Er moet nu maar een middel en een weg ge- zocht worden. De VOORZITTER gelooft niet, dat, al wa ren burgemeester en wethouders vergaderd geweest, dat d&arover in deze vergadering zou zijn gesproken geworden. De heer VAN HOEVE: We dienen te be slissen omtrent verkoopen of verhuren.. De VOORZITTER geeft te kennen, dat Bur gemeester en Wethouders zeker gaarne ge- voig zullen geven aan den aandrang uit den raad, om hiervan vlug werk te maken. De heer HAAK is van oordeel, dat haastige spoed zelden goed is, en dat zou ook hier het geval kunnen worden. Hij kan ook niet ge- looven, dat, zelfs met een voorvergadering van Burgemeester en Wethouders, thans daar- omtrent reeds voorstellen aan den raad zou den zijn gedaan. Het komt er trouwens vol gens hem ook niet op aan, of er nu, dan wel een week of 3, 4 later een besluit over wordt genomen. De VOORZITTER sluit de vergadering door het uitspreken van het dankgebed. HOEK. Huwelijks-aangiften. 3 April. Krijn Witte (van Vlaardingen) oud 23 j., jm. en Cornelia Suzanna den Engelsman, oud 23 j., jd. 26 April. Willem Jansen, oud 24 j., jm. en Geer- truida Kempe, oud 25 j., jd. Jakobus de Nood (van Waterlandkerkje) oud 26 j., jm. en Suzanna Levina de Jonge, dud 26 j., jd. Huwelijks-voltrekkingen. 11 April. Adriaan de Doelder (van Ter Neuzen), oud 25 j., jm. en Maria de Groote, oud 26 j., jid. 19 April. Krijn Witte (van Vlaardingen), oud 23 j., jm. en Cornelia Suzanna den Engelsman, oud 25 en Cornelia Suzanna den Engelsman, oud 23 j., jd. 26 April. Jacobus de Blaeij, oud 32 j., j., jd. Geboorten. 4 April. Janna Maria, d. van Jacobus Bosman en van Janna Catharina de Blaeij. 9 April. Daniel Abraham Jozia- z. van Pieter Haak en van Magdalena Johanna Riemens. 13 April. Catharina Pieternella en Cornelia, dochters van Jan van de Velde en van Anna van den Ende. 19 April. Job, z. van Louis- de Blaeij en van Willemina Maria Mar tha Meertens. 22 April. Pieter Carl Hans, z. van Pieter van Hermon en van Harmi Elsa Leuchtenberg. 24 April. Adriana Catharina, d. van Johannes Jacobus Dieleman en van Tanneke Verpoorte. 25 April. Comelis, z. van Adriaan Comelis Meertens en van Jacomina Dieleman. Arie Cornells, z. van Hendrik Willem de .Feijter en van Pieternella de Bruijne. Overlijden. 12 April. Paulina Meertens, oud 58 j., echtg. van Abraham de Groote. 27 April. Maarten Cornells van Dixhoom, oud 65 j., echtg. van Cornelia Hellemendag. 29 April. Cornelia van de Velde, oud 16 d., d. van Jan van van Anna van den Ende.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 6