ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
No. 9128
NARIJDAG 6 APRIL 1934
74eJaargang
Binnersland
Buiteniand
TWEEDE BLAD
TERNEUZEN, 6 APRIL 1934
NEUZENSCHE CO U RANT
DE UITZENDING VAN DE REDE VAN'
DE KONINGIN.
Het Landelijk Comite Belangen Luisteraars
heeft heden den volgenden brief gezonden aan
den minister van Binnenlandsche zaken
Nog diep onder den indruk van het door H.M.
de Koningin tot Haar volk gesproken woord,
doet het ons leedwezen, ons met aen woord
van afkeuring tot u te moeten wenden. Na het
orgeispel, in aansluiting op de rede van de Ko
ningin, deelde een omroeper mede, dat de uit-
zending hiermede beeindigd was. Dadelijk daar-
op hoorden de luisteraars spontaan de Zegen-
bede inzetten door de in het kerkgebouw aan-
wezigen. Wanneer ooit Vorstin en Volk 6en
waren, dan was het op dit oogenblik. Wij pro-
testeeren er dan ook tegen namens vele luiste
raars, dat op dit diep-cntroerenid ootgenblik op
zoo'n van weinig tact getuigemde wijze de
plechtigheid werd afgebroken. Deze daad
heeft in breeden kring pijnlijk aangedaan.
In verband met vele uiteenloopende geruch-
ten verzoekt het comity den minister ten slotte
te willen doen onderzoeken, wie voor deze
grove fout verantwoordelijk gesteld moet wor-
den en opdracht te willen geven dat in de toe-
kamst belangrijke uitzendingen worden ver-
zorgd door meer ter zake kundigen, die door-
drongen zijn van het gelwicht van him taak.
DE LAATSTE HULDE VAN DE
WEERMAOHT AAN KONINGIN EMMA.
Luitenant-generaal H. A. Seyffardt, chef
van den generalen staf, verzoekt den volgen
den oproep aan alle reserve-officieren van de
Koninklijke landmacht te publiceeren:
Op 26 Maart 1934 heeft een deputatie, na
mens de Koninklijke Nederlandsche weermacht
een zilveren ladwerkrans gelegd aan de baar
van het stoffelijk overschot van de Koningin-
Moeder.
Het is mijn overtuiging, dat alien die deel
uitmaken van de Koninklijke landmacht er niet
alleen prijs op stellen, maar het zich een eer
rekenen te mogen bijdragen aan de kosten
welke zijn verbonden aan deze laatste hulde,
onzer Koningin-Moeder bewezen, zulks in over-
eenstemming met de diepe beteekenis van de
op het lint der krans gegraveerde inscriptie.
Bvenzeer ben ik er van overtuigd, dat de
reserve-officieren zich ook in dit opzicht be
schouwd wenschen te zien als deel uitmaken-
de van onze weermacht; de laatste hulde door
hen op 27 Maart jJ. aan wijlen Koningin Emma
gebracht, legt daarvan op treffende wijze ge-
tuigenis af.
Het is in die overtuiging, dat ik mij tihans
langs dezen weg, als oudste opperofficier der
weermacht, tot u, reserve-officieren der Kon.
landmacht, richt en u uitnoodig ook uwe bij-
drage (minimum'0,10) onder vermelding van
naam, adres en doel der geldzending, te wil
len stortem op girorekening no. 65724 van den
kapitein der artillerie b.d. H. J. Derks te
's Graivenhage.
Ik moge hierbij nog aanteekenen, dat het
in mijn voornemen ligt, een eventueel over
schot ter beschikking te stellen van de stich-
ting Oranje-Nassauoord te Renkum, een stich-
ting, waaraan wijlen de Koningin-Moeder zoo-
zeer haar hart had verpand.
DE TOESTAND VAN MINISTER
VERSCHUUR.
Zoo als men weet, wordt minister Verschuur
sinds eenigen tijd in het Maria Paviljoen van
het O. L. Vrouwe Gasthuis te Amsterdam ver-
pleegd. Naar de N. R. Crt. Donderdagmiddag
btf informatie vemam, is de toestand van den
minister nog onveranderd. Er bestaat vrij
groote zekerheid dat operatief ingrijpen zal
kunnen worden voorkomen.
Eenige ambtsgenooten, o.a. dr. H. Colijn,
hebben dezer dagen minister Verschuur be-
zocht.
LANDBOUWORISIS-WETGEVINIG.
Binnenkort zal de beslechting van de over-
treding der bepalingen der landbouwcrisiswet-
geving worden opgedragen aan tuchtcolleges.
Deze tuchtcolleges, 11 in getal, zullen op cen-
trale puntem van ons land worden geivestigd,
terwijl in hooger beroep een centraal college
uitspraak zal doen. De voorzitters en leden-
secretarissen zijn gisteren geinstalleerd door
mr. dr. A. A. van Rhijn. De aanwezigen ble-
ven vervolgens bijeen onder leiding van mr. dr.
A. Slotemaker, oud-vice-president van het ge-
rechtshof te Amsterdam
DE STOP VAN KJLEYN TERNAYEN.
Reeds meer dan eens hebben wij schrijft
de N. R. Crt. de aandacht gevraagd voor
eenige passages van hetgeen de Belgische
senator Segers onlangs als rapporteur over de
begrooting van buitenlandsche zaken met be-
trekking tot Nederland heeft neergeschreven.
Onder zijn opmerkingen, die voor Nederland
belangwekkend zijn, is er nog een, die hier tot
nog toe weinig de aandacht heeft getrokken,
maar die toch onze belangstellinig ten voile
waard is. Zij betreft den zoogenaamden „stop
van Kleyn Temayen". In het bijzonder in
Limburg heeft het reeds geruimea tijd teleur-
stelling en eenige onrust gewekt, dat er, wan
neer binnen afzienbaren tijd het Julianakanaal
gereed zal zijn en het Albertkanaal een even
grootscheepsche verbinding te water zal vor-
men tusschen Luik en Antwerpen, tusschen
die twee scheepvaartwegen geen verbinding
zal bestaan van even groote capaciteit. Welke
zouden niet de nieuiwe mogelijkheden zijn voor
de internationale binnenscheepvaart, indien
sdhepen van de tonnenmaat, waarvoor de beide
kanalen worden ingeridht, ook gebruik konden
maken van een verbinding van dezelfde capa
citeit tusschen Julianakanaal en Albertkanaal!
De uitwisseling van producten der gebieden,
welke de beide kanalen bedienen, zou oecono-
mischer en op grooter schaal kunnen plaats
vinden en die gebieden omvatten veel meer
dan eenerzijds Zuid-Limburg en anderzijds het
land van Luik. Met name te Maastricht ver-
wacht men van zulk een verbinding groote
voordeelen voor de ontwikkeling van het ver-
keer in en door die stad. Behalve aan het ver-
voer tusschen Nederland en Belgie denkt men
daarbij dan ook aan het goederenvervoer tus
schen een groot gedeelte van Belgie en het
Roergebied, waarvoor de route over Maastricht
en door het Julianakanaal de voordeeligste en
geschikste zou zijn. Intusschen maakt Belgie
tot nog toe allerminst aanstalten tot het bou-
wen van een sluis, welke zulk een verbinding
tot stand zou brengen. Integendeel is er
slechts sprake van een sluis bij Klein Ter-
nayen, van veel kleiner afmeting en dat in den
,,stop van Klein-Temayen". Zij speelt reeds
lang een rol in de besprekingen met Belgie
over een nieuw verdrag, ter vervanging van de
verdragen van 1839, voorzoover dat nieuwe
verdrag betrekiking zal hebben op de water-
wegen tusschen beide landen, met name een
nieuwe verbinding tusschen Schelde en Rijn,
die Belgie door middel van een Moerdijk-kanaal
wenscht te zien tot stand gebracht. Onder de
compensaties, die Nederland zou kunnen ver-
krijgen voor het toestaan van een Moerdijk-
kanaal, is de opheffing van den stop van Klein
Temayen dikwijls genoemd en ook van Neder
landsche zijde is daarin meer dan eens een
waardevolle Belgische tegemoetkoming gezien.
Zelfs heeft Maastricht aan noordelijker Neder
land wel verweten, dat het door zijn verzet
tegen een Moerdijk-kanaal Limburg ten zeer-
ste beciadeelde, omdat door dat verzet de stop
van Klein Temayen in stand werd gehouden.
Slechts schoorvoetend hechtte men te Maas
tricht eenige waarde aan het daartegen aan-
gevoerde betoog, dat, als maar eerst de wer-
ken aan het Albert Kanaal verder gevorderd
zouden zijn, juist van Belgische zijde een groot
scheepsche verbinding tusschen de beide kana
len verlangd zou worden en de opheffing van
den „stop" zou veranderen van een troef in de
handen van Belgie in een gewichtige tege
moetkoming van Nederland aan den zuider-
buur. Intusschen vond eenige maanden gele-
den dit betoog een nieuwe basis, toen in het
Bulletin van de Luiksche Kamer van Koop-
handel gepleit werd voor een groote sluis ten
behoeve van Belgische belangen. In een ge-
heel nieuiwe phase is nu deze kwestie geko-
men door het rapport van den heer Segers. JOp
biz. 54/55 van de Vlaamsche uitgave van dat
rapport leest men namelijk, dat de stop van
Klein Temayen zal worden weggenomen,
.wanneer het rechtstreeksche kanaal Luik-
Antiwerpen voltooid zal zijn." Tegenovsr het
te Luik betoonde ongeduld wijst de heer
Segers de opheffing op een vroeger tijdstip af,
maar de aankondiging van dit werk in aan
sluiting aan het Albertkanaal, is ondubbelzin-
nig. Er is nauwelijks een Belgisch staatsman
denkbaar, die zich meer inspant dan de heer
Segers voor de belangen van Antwerpen, in
het bijzonder in zijn betrekking tot de Neder
landsche zeehavens. Dat dus juist hij het is,
die nu de opheffing van den stop van Klein
Temayen (met het genoemde voorbehoud om-
trent het daartoe te kiazen tijdstip) bepleit
als een Belgisch belang is inderdaad voor de
verdere ontwikkeling van dit vraagstuk een
gebeurtenis van beteekenis. De opvatting, dat
die opheffing als Belgische compensatie te be-
schouwen zou zijn voor tegemoetkomingen on-
zerzijds is daarmede voorgoed van de baan en
zal bij volgende gedachtenWisselingen over de
tusschen Nederland en Belgie bestaande water-
wegenkwesties geen rol meer kunnen spelen.
Wij kunnen nu met vrij groote zekerheid ver-
wachten, dat de ruimere sluis bij Klein Ter-
nayen er komen zal door de zorgen en inge-
volge de wenschen van Belgische belangheb-
benden en te Luik en te Antwerpen, buiten
eenige bemoeienis van Nederland.
Zoo brengt dus het rapport van senator-
Segers, waarop zooveel viel aan te merken,
toch ook althans iets, waarmee wij in Neder
land kunnen instemmen. Laat ons hopen, dat
ook de verdere meeningsverschillen, die de
plannen tot herziening van de verdragen van
1839 tusschen Nederland en Belgie hebben
doen ontstaan, geleidelijk zullen verdwijnen
cnder den invloed der nuchtere eischen, die de
oeconomische belangen in deize benauwde
tijden meer dan ooit stellen aan het gezond
verstand en den goeden wil.
(Wij red. T. N. Crt. voegen hieraan
toe, dat het wegnemen der stop van Klein
Temayen ook ten zeerste de oplosising der
kwesitie van het bouwen eener nieuiwe sluis
ten bate der haven van Gent zou beivorderen,
aangezien dit een der voorwaarden is door
onze Regeering gesteld om daarover met
Belgie onderhandelingen te openen.
DE NOORD-BEV ELANDSCHE BRUG.
Een belangstellend lezer schrijft aan de N.
R. Crt.:
De herhaaldelijk in de N. R. Crt. versche-
nen berichten over de verbinding van Noord-
Beveland met het vasteland van Europa gewa-
gen nooit Einders dan van een verbinding door
middel van een vaste brug. Zoo vermeldde het
berlcht van 20 December j.l., dat door de Sta-
ten van Zeeland3000 was toegestaan voor
het onderzoek naar een brugverbinding, en dat
hierover in April of Mei 1934 zou kunnen wor
den beslisL
Wordt hier in het geheel niet gedacht aan
het bouwen van een dijk of dam door de Zand-
kreek, van welke dammen de gaslaagde voor-
beelden door ons geheele land verspreid, en in
het bijzonder in Zeeland, voor het grijpen lig-
gen?
Vergelijkt men de verbindingendam, brug
en veer, dan vormen deze als het ware een
trap met twee gelijke treden. Eerstgenoemde
is de ideale verbinding, welke men zooveel mo-
gelijk zal toepassen; daarna volgt de brug als
de haif-ideale oplossing, en ook als de beste,
wanneer het water niet mag worden afge-
damd; en ten slotte komt het veer als de pri-
mitiefste en voor dezen tijd geheel onvoldoende
verbinding.
De dam maakt van Noord-Beveland een ge
deelte van het vasteland met veilig verkeer,
ook voor gas, water, electriciteit enz.; de dam
schept de mogelijkheid van gemakkelijke uit-
breiding van alle verkeer; tevens die van land-
aanwinning, waardoor in de toekomst langs de
geheele Zuidkust nieuwe verkeersstrooken
kunnen ontstaan; de dam verlangt eeuwigdu-
rend veel goedkooper onderhoud dan de brug.
Deze voordeelen, welke moeilijk in geld kun
nen Worden uitgedrukt, ontbreken bij de brug
ten eenen male. Als eenig nadeel dient hierbij
genoemd te worden, dat een geringe scheep-
vaart zich den omweg over de Ooster-Schelde
moet getroosten.
Zou het niet gerechtvaardigd zijn, tevens een
onderzoek in te stellen naar aanleg en kosten
van dezen dam
WERKEN VOOR DEN STEUN.
De proef zal worden uitgebreid.
iHet Ned. Corr. Bureau bericht het volgende:
De laatste maanden is in de pers meermalen
geschreven over een proef, die, in overleg met
het Departement'van Sociale Zaken wordt ge-
nomen en welke hierop neerkomt, dat, ten
einde den lediggang onder de werkloozen tegen
te gaan en aan den anderen kant de gemeen-
schap althans eenige bate te doen toekomen
van de gelden, welke voor werkloozenzorg moe
ten worden uitgegeven, de gesteunden als
tegenprestatie voor hun steun, werk ver-
richten.
Wij hebben ons dezer dagen tot den minister
van Sociale Zaken gewend en deze gevraagd,
of ons ten aanzien van deze aangelegenheid
enkele inlichtingen konden worden verstrekt.
De minister zeide ons, dat hij besloten heeft
ten aanzien van een niet onbelangrijk aantal
gemeenten uitbreiding aan deze proef te geven
en aan de verschillende gemeentebesturen,
welke hem hierover hadden geschreven, mede
te deelen, dat hij bereid is ertoe mede te wer-
ken, dat zij, die steun ontvangen, zooveel mo-
gelijk hiervoor aan het werk worden gezet.
Er zijn een aantal regelen ontworpen, die bij
de toepassing van dezen vorm van werkver-
schaffing in acht dienen te worden genomen,
o.m., dat het bedrag, dat aan de hand van
de steunregeling aan de gesteunden, die een
tegenprestatie moeten leveren, wordt uitger
keerd, b.v. met 10 pet. kan worden verhoogd,
als kleine tegemoetkoming in de kosten van
slijtage van kleedij en schoeisel en van de noo-
dige voeding. Verder is bepaald, dat de wer-
ken, die als werkverschaffingsotbjecten voor
het leveren van prestatie door de gesteunden
zullen worden aangewezen, vooraf via den in-
specteur moeten worden overgedragen en door
den minister worden goedgekeurd. Werken,
waarvoor, als zijnde normale onderhoudswer-
ken e.d., gelden op de begrooting zijn uitge-
trokken en welke behalve als gewone door de
gemeente uit te voeren werkzaamheden, moe
ten worden beschouwd, komen niet in aanmer-
king om onder de hierbedoelde regeling te
vallen.
DE NIEUWE VERKEERSVOORSCHRIFTEN
IN BELGIe.
Het blijkt dat hier te lande in advertenties
van belanghebbende firma's, vooral in de grens-
streken, de automobilisten en wielrijders wor
den aangespoord, met het oog op de nieuwe
verkeersvoorschriften in Belgie, Wijzigingen in
de uitrustig van hun auto of rijwiel aan te
brengen.
De A.N.W.B. Toeristenbond voor Nederland
vestigt er daarom de aandacht op, dat nog
niet is vastgesteld, wanneer de nieuwe Belgi
sche verkeersvoorschriften in werking zullen
treden en dat bovendien de artikelen, hande-
lend over de verlichting van motorrijtuigen en
over den verplichten ruitenwisscher niet van
toepassing zullen zijn op buitenlandsche mo-
torvoertuigen, welke toegelaten worden krach-
tens het intemationaal verdrag van 24 April
1926. Nederlandsche wagens behoeven dus
geen wijzigingen aan te brengen. Voorts is nog
niet bekend, of het verplichte achterlicht voor
rijwielen ook aan buitenlandsche wielrijders
voorgeschreven zal Worden; in ieder geval ech-
ter treedt dit artikel, ook voor Belgische wiel
rijders, de eerste zes maanden zeker nog niet
in werking, zoodat men voorloopig kan af-
wachten wat ten aanzien van buitenlanders be-
slist zal worden.
HET BESLUIT VAN D'E S.D.A.P. INZAKE
ONTW-APENIN G.
Naar Reuter meldt, wijdde de Morning Post
gisterochtend een hoofdartikel aan het besluit
van het congres van de S.D.A.P. te Utrecht
om de oude anti-militaristische en ontwape-
ningspolitiek in Nederland te laten varen. Het
blad zegt, dat deze wijziging van gevoelen in
de Nazipolitiek haar oorzaak vindt. De Neder-
landers, Vlamingen, Oostenrijkers, Denen wor
den alien beschouwd als goede Teutonen om
vroeg of laat in de liefhebbende omarming van
het „Vaterland" te worden gedrukt.
De Nederlanders koesteren bovendien een
scherp vermoeden, dat deze Germaansche ver-
wantschap dienen moet als dekmantel voor
een aanslag op Nederlands welgevulde porte-
feuille, zijn geschikte havens en zijn rijk kolo-
niaal gebied, en daar zij altijd gereed hebben
gestaan hun vrijheden tot den laatsten steen
te verdedigen, zouden de Duitschers wel eens
een onverwaoht verzet kunnen ontmoeten, als
zij zouden trachten deze theorieen van groot-
heidswaanzin aan Nederland op te dringen.
De Nederlandsche socialist en zouden in dat
geval klaarblijkelijk bereid zijn de wapens op
te nemen.
bedenkelijke VERSOHIJNSELEN
IN DUITSCHLAND.
Met de Duitsche revolutie schijnen wij,
schrijft de N. R. Crt. hetzelfde te moeten
beleven als hetgeen ons de omwenteling in
Rusland te zien heeft gegevenZij slijt niet
af in het gebruik. Dat opent niet bepaald ge-
ruststellende perspectieven.
Men heeft de wreedheid van de eerste perio-
de der bolsjewieksche heerschappij en haar on-
bekookte revolutionaire maatregelen, eerst als
voorbijgaande verschijnselen beschouwd, als
uitbarstingen van de verwildering die iedere
revolutie eigen schijnt te moeten zijn. Men
heeft verwacht, dat de dingen in Rusland na
verloop van tijd tot een normalen stand zou
den terugkeeren. Men scheen gelijk te zullen
krijgen. Ook de Russische revolutie heeft in
derdaad een tijdlang de natuurlijke neiging
van alle revoluties tot afslijten vertoond. Na
de invoering van de N. E. P. in 1921 werd aan
het particuliere initiatief nieuwe ruimte ge-
laten. De regeering deed alle moeite om den
buitenlandschen ondememer, door middel van
concessies waarin ook de staat aandeel zou
behouden, weer in het land te lokken. Men be-
leefde een rustperiode in de onmenschelijk-
heden van de politieke politie. Maar dit is een
voorbijgaand stadium gebleken. De N. E. P.
had de gloeiende revolutie vervangen; zij
moest op haar beurt weer wijken voor de"
kou'de revolutie, die zonder het onberekenbare
en chaotische, toch niet minder wreed en niet
minder radicaal was dan haar voorgangster.
En deze vorm van revolutie is totnogtoe houd-
baar gebleken.
lets dergelijks staat nu in Duitschland te
vreezen. De excessen van onverdraagzaam-
heid en van anderen aard, die het begin der
nationaal-socialistische revolutie kenmerkten,
heeft men aan het Wilde overgangsstadium
toegeschreven. Wel werd Hitler's program
daarmede uitgevoerd, maar hij zelf scheen
immers op menig gebied bereid, zijn program
te verloochenen. Er is tijdelijke verzachting
gekomen. 'Het ingrijpen van onbevoegden,
krachtens hun revolutionaire macht, in de
groote ondememingen, verdween. Toen men
de uitwerking van de jodenvervolging had ge
zien, scheen ook daarin verzachting te zullen
komen. Het Vaticaan voelde zich wat het
katholicisme betreft, gerustgesteld, toen het
met Berlijn een concordaat had kunnen slui-
ten. In den strijd, die het nationaal-socialisme
begonnen was tegen de protestantsche kerk
in haar traditioneelen vorm, scheen de regee
ring te willen terugwijken. Er is ook een
periode geweest, dat het buiteniand bereid
scheen vertrouwen te gaan stellen in de vre-
delievende verzekeringen van Hitler. Wij wil
len ons hier niet in het buitenlandsche pro-
bleem voor Duitschland verdiepen, maar er
slechts op wijzen, dat het Wantrouwen in
Duitschland, en de vrees voor hetgeen Duitsch
land van plan is, nooit sterker en algemeeruer
is geweest onder de groote mogendheden dan
op dit oogenblik. Wij hebben op de verschijn
selen van dit wantrouwen de vorige week ge-
wezen, naar aanleiding van nieuwe uitlatingen
van Mussolini en van zekere dingen, die er
tusschen Parijs en Londen gaande zijn.
In de binnenlandsche politiek der nationaal-
socialisten ziet men op velerlei gebied het
revolutionaire vuur opnieuw opvlammen. Het
is niet waarschijnlijk dat het van bovenaf
wordt aangeblazen. Het ziet er meer naar uit
dat het ondanks de hoofdpersonen geschiedt.
Maar deze hebben dan ook niet de macht het
te onderdrukken.
Heel typisch is, wat onze Berlijnsche cor
respondent ons heeft verteld over de tWee
fllmen, die na elkaar op zoo opzienbarende
wijze verboden zijn. Eerst waren zij, stellig
na heel rijpslijke overweging, goedgekeurd. De
hooge instanties, die deze beslissing hadden
genomen, hebben haar echter moeten intrek-
ken. Wij vinden het eerste geval, waarin de
S. A. openlijk het verbod van de film Catherina
de Groote afdwong, omdat er een Jodin in
speelde, politiek beschouwd, niet het ergste.
Erger was het tweede geval. De film had
groot succes, werd in de nationaal-socialisti
sche bladen gunstig beoordeeld. Van openbaar
verzet, dus van gevaar voor de orde, is niets
te bespeuren geweest. Twee Weken hebben de
krachten van beneden, die de film verboden
wilden hebben, noodig gehad om tot boven
door te werken. Maar zij hebben gezegevierd.
Wie regeert in Duitschland? Het is onrust-
wekkend, dat men dat niet precies weet. Want
hetgeen met de film gebeurd is, is slechts een
verschijnsel van iets, dat in heel zijn wezen
gevaarlijk is.
De jodenvervolging, die scheen in ts slapen
is, naar uit verschillende brieven van onzen
Berlijnschen correspondent gebleken is, weer
verscherpt. Zijn ernstige waarschuwingen
vinden hun bevestiging in afschuwelijke ver
schijnselen. Wij willen herinneren aan het ge-
ibeurde in Gunzenhausen in Beieren, waar uit
een ruzie, in een joodsche herberg ontstaan,
een pogrom naar alle regelen der kunst voort-
kwam, waarbij benden van huis tot huis trok-
ken, de woningen van alle joden „doorzoch-
ten", twee met name genoemde joden „aanlei-
ding gaven tot zelfmoord", alle Joden, die zij
aantroffen oppakten, ,,waarvan later de mees-
ten weer zijn losgelaten". Wie de tegenwoor-
dige terminologie verstaat, kan de afschuwe-
lijkheden gissen, die daar zijn gebeurd! En
dan het verschijnen, onder de auspicien van
een der hoogste nationaal-socialistische auto-
riteiten in Beieren, van het waarlijk mensch-
onteerende, aliergevaarlijkste, op de laagste
hartstochten speculeerende boekje, dat gister-
avond in de rubriek Duitschland besproken is.
Wij bepalen ons tot deze dingen, omdat zij
hetgeen onize Berlijnsche correspondent schrijft'
zoo treffend illustreeren.
Tegelijkertijd ziet men den strijd tegen de
katholieke kerk steeds scherper vormen aan-
nemen. Rome heeft, volgens den Romeinschen
correspondent van de Times, alle hoop op over-
winning der moeilijkheden met inschikkelijk-
beid verloren. Het toont nu moed inplaats
van toegeeflijkheid. De katholieke jeugdor-
ganisaties iworden vervolgd, geweldadig, zoo-
als iedere vervolging in Duitschland is. Er is
nog een duidelijk aarzelen tusschen de voor-
zichtigheid, die van hoogerhanid voorgestaan
wordt, en het fanatisme der krachten, die ten-
slotte altijd schijnen te zegevieren. In toene-
mende mate hoort men het onderdrukken van
de katholieke jeugdorganisaties bepleiten.
Heel veilig is trouwens het lidmaatschap daar
van niet meer! Het Landsgerecht te Dussel-
dorf heeft nu uitgemaakt, dat de katholieke
pers overbodig is, en heeft het colporteeren
daartegen van nationaal-socialistische bladen
met behulp van intimidatie, uitdrukkelijk niet
ongeoorloofd verklaard.
In de protestantsche kerk gaat het heet toe.
Dagelijks worden predikanten bij dozijnen ont-
slagen. Er is echter ook toenemend verzet.
Kerkeraden weigeren, het afzetten van hun
predikant te erkennen, en handhaven hem
tegen het bevel van boven af. Dan worden
de kerkeraden ontbonden. Maar zij laten zich
niet ontbinden. Dat is het stadium, waarin
de strijd zich op dit oogenblik bevindt. Ten-
slotte zal de psysieke kracht van de S.A. voor
de zooveelste maal wel dezen strijd moeten be-
slechten.
Het kan de hooge regeering niet aangenaam
zijn, dat de strijd met den godsdienst het
karakter van een ,,Kulturkampf" krijgt, waar
bij dezen keer katholieken en orthodoxe of aan
de traditie hechtends protestanten schouder
aan schouder staan, tegenover de overheid.
Had de hooge regeering macht over de aan-
hangers, dan gebeurde dit zeker niet. Wij
vinden in dit alles bet gebeurde met de laat
ste film, hoe onbelangrijk ook in vergelijking
met deze dingen, een criterium.
Het gevaar is niet gering, dat op den duur
ook in het oeconomische de macht van de
nationaal-socialistische „onderwereld", die nu
onderdrukt is, weer doorbreekt. Vooral als
de onvermijdelijke moeilijkheden zich laten ge
voelen. Nationaal-socialistisch Duitschland
lijkt ons op het oogenblik minder solide, dan
het ons wel eens heeft geleken.
INVOERING ZOMERTIJD.
In veiiband met de invoering van den
Zomertijd in Belgie zijn de uren van vertrek
en aankomst van alle treinen in Belgie en
op het Nederlandsch gedeelte, vanaf Zondag,
een uur vervroegd.
BEZOEK VAN MINISTER DE WILDE.
Het wagens het overlijden van H. M. de
Koningin-Moeder uitgestelide bezoek van den
Minister van Binnenlandsche Zaken aan
Zeeuwsch-Vlaanderen is thans bepaald op 13
April a.s. Zooals bekend, geldt die komst
een bazoek aan Hengstdijk, Ossenisse, Boscih-
kapelle en Stoppelidijk, in verband met plan
nen tot samenvoeginig en grenswijziging. De
Minister zal op dit bezoek vergezeld worden
door het collage van Gedeputeerde Staten.
F. J. L. M. VAN WAESBERGHE. t
Ons bereikt het bericht van het overlijden
van den heer Francois van Waesberghe, oud-
burgemeester van Hulst, ond-lid der Provin-
ciale Staten enz. enz.
Met hem is weer iemand heangegaan, die
behoorde tot de zeer geziene en vooraanstaan-
de personen in Oostelijk Zeeuiwsch-Vlaande-
ren. Geboren 7 Juli 1868, werd hij na vol-
brachte studies opgenomen in de zaak van
zijn vader, die de geheele streek door relaties
had, en verwierf hij spoedig ieders achting
door zijn minzaamheid en welwillendheid. Hij
drukte ook de voetsporen zijns vaders, door
zijn groote werkzaamheid ten dienste te stel
len van algemeene belangen, en nam al spoe
dig de functie waar van secretaris der afdee-
ling Hulst van de Zeeuwsche Landbouiw-
maatschappij, benevens die van de Hagel- en
Veeverzekeringsmaatschappij in het voor-
malig Ve district.
Toen zijn vader in het jaar 1893 voor een
moeilijke keuze werd geplaatst, nl. om te aan-
vaarden het lidmaatschap van Gedeputeerde
Staten, doch alsdan te bedanken voor het
arnbt van burgemeester van Hulst, dat hem
dierbaiar was geworden, koos hij het eerste.
doch werd op 26 December van dat jaar de
toen 25-jarige Francois als zijn opvolger tot
burgemeester van Hulst benoemd, welke
functie hij op 16 Januari 1894 aanvaardde.
Hij kreeg als zoodanig in de opvolgende
jaren een mooien staat van dienst. Veel be-
sluiten zijn er, dank zij zijn initiatief ge
nomen, die den bloei en de welvaart van
Hulst hebben bevorderd. Toch waren het niet
I steeds gemakkelijke jaren. In dat tijdsver-
loop begonnen zich de partijen meer en meer
toe te spitsen en was Hulst dikwerf het too-
I need van een menigwerf met personen ver
bonden heftigen strijd. De burgemeester wist
zich echter boven die verwikkelingen te
f piaatsen en het gelukte hem bijna altijd on
danks de bewagen zee in de naar zijn mee-
ning goede richting te sturen.
De overlsdene was ook van 1916 tot 1927
1 lid van de Provinciale Staten, en voorts be-
stuursliid en voonzitter van verschiUende ver-
eanigingen van algemeen nut, o.m. de am-
bachtsschool, de R.K. middelbare Handels-
dagschool en de R.K. Landbouiwwinterschool.
Ook de kwestie van de doortrekking van
het zijkanaal van de Axelsche Sassing
Hulst had zijn voile belangstellinig.
Meerdere malen was hij voor de tot stand
i koming daarvan werkzaam. Geen wonder
i dat, toen, naar aanleidifag van een voorstel
van zijn broeder Louis op initiatief der Kamer
I van Koophandel en Falbrieken voor Zeeuwsch-
viaamderen de Vereeniging .Comite tot het
verkrijgen van een kanaal AxelHulst'„De
i K. A. H. A." werd opgericht, hij tot bestuurs-
I lid werd verkozen, en hem d'e functie van
i penningmeester werd opgedragen.
Hij behoorde ook tot de commissie uit het
bestuur, die kort na de oprichting der ver-
eeniging bij den Minister van Waterstaat de
uitvoering van het bestaande rijfcsplan zou
gaan bepleiten. Terwijl de commissie zich in
Den Haag gereed maakte om daar het De-
i partement te bezoeken, werd de heer Van
Waesberghe door een ongesteldheid getroffen,
die z66 emstig bleek te zijn, dat hij vrijwel
voor het openibare leven verloren was. Hij
vroeg ontslag uit zijn functie van burgemees
ter en deze werd hem met 1 September 1925
i verieenid. i
Bij de periodieke verkiezingen voor de Sta
ten in 1927 wenschte hij ook zijn mandaat als
zoodanig niet te zien vemieuwd.
Hoe populair de heer F. van Waesberghe
was, bleek overtuigenid bij de viering van zijn
25jarig ambtsjubile in het jaar 1918, toen
hem zoowel van de zijde van den gemeente-
raad als van die der bervolking ondubbelzin-
nige blijken van waardieering ten deel vielen.
Hij werd door H.M. de Koningin benoemd tot
ridider in de orde van Oranje-Nassau, door
Z. H. den Paus tot ridder in de orde van
Gregorius den Grooten en door den Belgi--
schen Koning begiftigd met de eere-medaille
Sinds zijn aftreden als burgemeester ging
1 het openibare leven vrijwel langs hem geen,
en was hij steeds lijdemd. Bij de jongeren zal
sinds de herinnering aan dezen vooraanstaan-
den Zeeuwsch-Vlaming inmiddels wat zijn
vervaagd, doch zij die met hem het voile
leven doormaakten, zullen zijne nagadachte-
nis steeds in goede herinnering houden.
SCHIP OMHOOG.
Gisteravond is bij vallend water op den
westdam der oude haven omhoog gervaren
het motorschip ,,Risico", komende van Leeu-
warden geladen met aardappelen en bestemd
voor Gent. Daar er reeds zware eb ging, be-
stonld geivaar voor behoud van schip en
lading. Terwijl reeds maatregelen wenden
getroffen voor redding van het gezin van den
schipper. Het gelukte evenwel aan de sleep-
booten Baltic" en ..Hoogeizand" vrij spoedig
het motorsefhip in vlot water te brengen. Het
heeft, voor zoover viel te constateeren geen
averij bekomen.
E. E. ZUSTERS.
Naar wij vememen heeft de Eerw. Soeur
Superieure van 't klooster alhier bericht
gekregen dat zij eerstdaags zal worden ver-
plaatst. Waar de Eerw. Zuster heen zal
gaan is nog niet bekend.