ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN No. 9128 NARIJDAG 6 APRIL 1934 74eJaargang Binnersland Buiteniand TWEEDE BLAD TERNEUZEN, 6 APRIL 1934 NEUZENSCHE CO U RANT DE UITZENDING VAN DE REDE VAN' DE KONINGIN. Het Landelijk Comite Belangen Luisteraars heeft heden den volgenden brief gezonden aan den minister van Binnenlandsche zaken Nog diep onder den indruk van het door H.M. de Koningin tot Haar volk gesproken woord, doet het ons leedwezen, ons met aen woord van afkeuring tot u te moeten wenden. Na het orgeispel, in aansluiting op de rede van de Ko ningin, deelde een omroeper mede, dat de uit- zending hiermede beeindigd was. Dadelijk daar- op hoorden de luisteraars spontaan de Zegen- bede inzetten door de in het kerkgebouw aan- wezigen. Wanneer ooit Vorstin en Volk 6en waren, dan was het op dit oogenblik. Wij pro- testeeren er dan ook tegen namens vele luiste raars, dat op dit diep-cntroerenid ootgenblik op zoo'n van weinig tact getuigemde wijze de plechtigheid werd afgebroken. Deze daad heeft in breeden kring pijnlijk aangedaan. In verband met vele uiteenloopende geruch- ten verzoekt het comity den minister ten slotte te willen doen onderzoeken, wie voor deze grove fout verantwoordelijk gesteld moet wor- den en opdracht te willen geven dat in de toe- kamst belangrijke uitzendingen worden ver- zorgd door meer ter zake kundigen, die door- drongen zijn van het gelwicht van him taak. DE LAATSTE HULDE VAN DE WEERMAOHT AAN KONINGIN EMMA. Luitenant-generaal H. A. Seyffardt, chef van den generalen staf, verzoekt den volgen den oproep aan alle reserve-officieren van de Koninklijke landmacht te publiceeren: Op 26 Maart 1934 heeft een deputatie, na mens de Koninklijke Nederlandsche weermacht een zilveren ladwerkrans gelegd aan de baar van het stoffelijk overschot van de Koningin- Moeder. Het is mijn overtuiging, dat alien die deel uitmaken van de Koninklijke landmacht er niet alleen prijs op stellen, maar het zich een eer rekenen te mogen bijdragen aan de kosten welke zijn verbonden aan deze laatste hulde, onzer Koningin-Moeder bewezen, zulks in over- eenstemming met de diepe beteekenis van de op het lint der krans gegraveerde inscriptie. Bvenzeer ben ik er van overtuigd, dat de reserve-officieren zich ook in dit opzicht be schouwd wenschen te zien als deel uitmaken- de van onze weermacht; de laatste hulde door hen op 27 Maart jJ. aan wijlen Koningin Emma gebracht, legt daarvan op treffende wijze ge- tuigenis af. Het is in die overtuiging, dat ik mij tihans langs dezen weg, als oudste opperofficier der weermacht, tot u, reserve-officieren der Kon. landmacht, richt en u uitnoodig ook uwe bij- drage (minimum'0,10) onder vermelding van naam, adres en doel der geldzending, te wil len stortem op girorekening no. 65724 van den kapitein der artillerie b.d. H. J. Derks te 's Graivenhage. Ik moge hierbij nog aanteekenen, dat het in mijn voornemen ligt, een eventueel over schot ter beschikking te stellen van de stich- ting Oranje-Nassauoord te Renkum, een stich- ting, waaraan wijlen de Koningin-Moeder zoo- zeer haar hart had verpand. DE TOESTAND VAN MINISTER VERSCHUUR. Zoo als men weet, wordt minister Verschuur sinds eenigen tijd in het Maria Paviljoen van het O. L. Vrouwe Gasthuis te Amsterdam ver- pleegd. Naar de N. R. Crt. Donderdagmiddag btf informatie vemam, is de toestand van den minister nog onveranderd. Er bestaat vrij groote zekerheid dat operatief ingrijpen zal kunnen worden voorkomen. Eenige ambtsgenooten, o.a. dr. H. Colijn, hebben dezer dagen minister Verschuur be- zocht. LANDBOUWORISIS-WETGEVINIG. Binnenkort zal de beslechting van de over- treding der bepalingen der landbouwcrisiswet- geving worden opgedragen aan tuchtcolleges. Deze tuchtcolleges, 11 in getal, zullen op cen- trale puntem van ons land worden geivestigd, terwijl in hooger beroep een centraal college uitspraak zal doen. De voorzitters en leden- secretarissen zijn gisteren geinstalleerd door mr. dr. A. A. van Rhijn. De aanwezigen ble- ven vervolgens bijeen onder leiding van mr. dr. A. Slotemaker, oud-vice-president van het ge- rechtshof te Amsterdam DE STOP VAN KJLEYN TERNAYEN. Reeds meer dan eens hebben wij schrijft de N. R. Crt. de aandacht gevraagd voor eenige passages van hetgeen de Belgische senator Segers onlangs als rapporteur over de begrooting van buitenlandsche zaken met be- trekking tot Nederland heeft neergeschreven. Onder zijn opmerkingen, die voor Nederland belangwekkend zijn, is er nog een, die hier tot nog toe weinig de aandacht heeft getrokken, maar die toch onze belangstellinig ten voile waard is. Zij betreft den zoogenaamden „stop van Kleyn Temayen". In het bijzonder in Limburg heeft het reeds geruimea tijd teleur- stelling en eenige onrust gewekt, dat er, wan neer binnen afzienbaren tijd het Julianakanaal gereed zal zijn en het Albertkanaal een even grootscheepsche verbinding te water zal vor- men tusschen Luik en Antwerpen, tusschen die twee scheepvaartwegen geen verbinding zal bestaan van even groote capaciteit. Welke zouden niet de nieuiwe mogelijkheden zijn voor de internationale binnenscheepvaart, indien sdhepen van de tonnenmaat, waarvoor de beide kanalen worden ingeridht, ook gebruik konden maken van een verbinding van dezelfde capa citeit tusschen Julianakanaal en Albertkanaal! De uitwisseling van producten der gebieden, welke de beide kanalen bedienen, zou oecono- mischer en op grooter schaal kunnen plaats vinden en die gebieden omvatten veel meer dan eenerzijds Zuid-Limburg en anderzijds het land van Luik. Met name te Maastricht ver- wacht men van zulk een verbinding groote voordeelen voor de ontwikkeling van het ver- keer in en door die stad. Behalve aan het ver- voer tusschen Nederland en Belgie denkt men daarbij dan ook aan het goederenvervoer tus schen een groot gedeelte van Belgie en het Roergebied, waarvoor de route over Maastricht en door het Julianakanaal de voordeeligste en geschikste zou zijn. Intusschen maakt Belgie tot nog toe allerminst aanstalten tot het bou- wen van een sluis, welke zulk een verbinding tot stand zou brengen. Integendeel is er slechts sprake van een sluis bij Klein Ter- nayen, van veel kleiner afmeting en dat in den ,,stop van Klein-Temayen". Zij speelt reeds lang een rol in de besprekingen met Belgie over een nieuw verdrag, ter vervanging van de verdragen van 1839, voorzoover dat nieuwe verdrag betrekiking zal hebben op de water- wegen tusschen beide landen, met name een nieuwe verbinding tusschen Schelde en Rijn, die Belgie door middel van een Moerdijk-kanaal wenscht te zien tot stand gebracht. Onder de compensaties, die Nederland zou kunnen ver- krijgen voor het toestaan van een Moerdijk- kanaal, is de opheffing van den stop van Klein Temayen dikwijls genoemd en ook van Neder landsche zijde is daarin meer dan eens een waardevolle Belgische tegemoetkoming gezien. Zelfs heeft Maastricht aan noordelijker Neder land wel verweten, dat het door zijn verzet tegen een Moerdijk-kanaal Limburg ten zeer- ste beciadeelde, omdat door dat verzet de stop van Klein Temayen in stand werd gehouden. Slechts schoorvoetend hechtte men te Maas tricht eenige waarde aan het daartegen aan- gevoerde betoog, dat, als maar eerst de wer- ken aan het Albert Kanaal verder gevorderd zouden zijn, juist van Belgische zijde een groot scheepsche verbinding tusschen de beide kana len verlangd zou worden en de opheffing van den „stop" zou veranderen van een troef in de handen van Belgie in een gewichtige tege moetkoming van Nederland aan den zuider- buur. Intusschen vond eenige maanden gele- den dit betoog een nieuwe basis, toen in het Bulletin van de Luiksche Kamer van Koop- handel gepleit werd voor een groote sluis ten behoeve van Belgische belangen. In een ge- heel nieuiwe phase is nu deze kwestie geko- men door het rapport van den heer Segers. JOp biz. 54/55 van de Vlaamsche uitgave van dat rapport leest men namelijk, dat de stop van Klein Temayen zal worden weggenomen, .wanneer het rechtstreeksche kanaal Luik- Antiwerpen voltooid zal zijn." Tegenovsr het te Luik betoonde ongeduld wijst de heer Segers de opheffing op een vroeger tijdstip af, maar de aankondiging van dit werk in aan sluiting aan het Albertkanaal, is ondubbelzin- nig. Er is nauwelijks een Belgisch staatsman denkbaar, die zich meer inspant dan de heer Segers voor de belangen van Antwerpen, in het bijzonder in zijn betrekking tot de Neder landsche zeehavens. Dat dus juist hij het is, die nu de opheffing van den stop van Klein Temayen (met het genoemde voorbehoud om- trent het daartoe te kiazen tijdstip) bepleit als een Belgisch belang is inderdaad voor de verdere ontwikkeling van dit vraagstuk een gebeurtenis van beteekenis. De opvatting, dat die opheffing als Belgische compensatie te be- schouwen zou zijn voor tegemoetkomingen on- zerzijds is daarmede voorgoed van de baan en zal bij volgende gedachtenWisselingen over de tusschen Nederland en Belgie bestaande water- wegenkwesties geen rol meer kunnen spelen. Wij kunnen nu met vrij groote zekerheid ver- wachten, dat de ruimere sluis bij Klein Ter- nayen er komen zal door de zorgen en inge- volge de wenschen van Belgische belangheb- benden en te Luik en te Antwerpen, buiten eenige bemoeienis van Nederland. Zoo brengt dus het rapport van senator- Segers, waarop zooveel viel aan te merken, toch ook althans iets, waarmee wij in Neder land kunnen instemmen. Laat ons hopen, dat ook de verdere meeningsverschillen, die de plannen tot herziening van de verdragen van 1839 tusschen Nederland en Belgie hebben doen ontstaan, geleidelijk zullen verdwijnen cnder den invloed der nuchtere eischen, die de oeconomische belangen in deize benauwde tijden meer dan ooit stellen aan het gezond verstand en den goeden wil. (Wij red. T. N. Crt. voegen hieraan toe, dat het wegnemen der stop van Klein Temayen ook ten zeerste de oplosising der kwesitie van het bouwen eener nieuiwe sluis ten bate der haven van Gent zou beivorderen, aangezien dit een der voorwaarden is door onze Regeering gesteld om daarover met Belgie onderhandelingen te openen. DE NOORD-BEV ELANDSCHE BRUG. Een belangstellend lezer schrijft aan de N. R. Crt.: De herhaaldelijk in de N. R. Crt. versche- nen berichten over de verbinding van Noord- Beveland met het vasteland van Europa gewa- gen nooit Einders dan van een verbinding door middel van een vaste brug. Zoo vermeldde het berlcht van 20 December j.l., dat door de Sta- ten van Zeeland3000 was toegestaan voor het onderzoek naar een brugverbinding, en dat hierover in April of Mei 1934 zou kunnen wor den beslisL Wordt hier in het geheel niet gedacht aan het bouwen van een dijk of dam door de Zand- kreek, van welke dammen de gaslaagde voor- beelden door ons geheele land verspreid, en in het bijzonder in Zeeland, voor het grijpen lig- gen? Vergelijkt men de verbindingendam, brug en veer, dan vormen deze als het ware een trap met twee gelijke treden. Eerstgenoemde is de ideale verbinding, welke men zooveel mo- gelijk zal toepassen; daarna volgt de brug als de haif-ideale oplossing, en ook als de beste, wanneer het water niet mag worden afge- damd; en ten slotte komt het veer als de pri- mitiefste en voor dezen tijd geheel onvoldoende verbinding. De dam maakt van Noord-Beveland een ge deelte van het vasteland met veilig verkeer, ook voor gas, water, electriciteit enz.; de dam schept de mogelijkheid van gemakkelijke uit- breiding van alle verkeer; tevens die van land- aanwinning, waardoor in de toekomst langs de geheele Zuidkust nieuwe verkeersstrooken kunnen ontstaan; de dam verlangt eeuwigdu- rend veel goedkooper onderhoud dan de brug. Deze voordeelen, welke moeilijk in geld kun nen Worden uitgedrukt, ontbreken bij de brug ten eenen male. Als eenig nadeel dient hierbij genoemd te worden, dat een geringe scheep- vaart zich den omweg over de Ooster-Schelde moet getroosten. Zou het niet gerechtvaardigd zijn, tevens een onderzoek in te stellen naar aanleg en kosten van dezen dam WERKEN VOOR DEN STEUN. De proef zal worden uitgebreid. iHet Ned. Corr. Bureau bericht het volgende: De laatste maanden is in de pers meermalen geschreven over een proef, die, in overleg met het Departement'van Sociale Zaken wordt ge- nomen en welke hierop neerkomt, dat, ten einde den lediggang onder de werkloozen tegen te gaan en aan den anderen kant de gemeen- schap althans eenige bate te doen toekomen van de gelden, welke voor werkloozenzorg moe ten worden uitgegeven, de gesteunden als tegenprestatie voor hun steun, werk ver- richten. Wij hebben ons dezer dagen tot den minister van Sociale Zaken gewend en deze gevraagd, of ons ten aanzien van deze aangelegenheid enkele inlichtingen konden worden verstrekt. De minister zeide ons, dat hij besloten heeft ten aanzien van een niet onbelangrijk aantal gemeenten uitbreiding aan deze proef te geven en aan de verschillende gemeentebesturen, welke hem hierover hadden geschreven, mede te deelen, dat hij bereid is ertoe mede te wer- ken, dat zij, die steun ontvangen, zooveel mo- gelijk hiervoor aan het werk worden gezet. Er zijn een aantal regelen ontworpen, die bij de toepassing van dezen vorm van werkver- schaffing in acht dienen te worden genomen, o.m., dat het bedrag, dat aan de hand van de steunregeling aan de gesteunden, die een tegenprestatie moeten leveren, wordt uitger keerd, b.v. met 10 pet. kan worden verhoogd, als kleine tegemoetkoming in de kosten van slijtage van kleedij en schoeisel en van de noo- dige voeding. Verder is bepaald, dat de wer- ken, die als werkverschaffingsotbjecten voor het leveren van prestatie door de gesteunden zullen worden aangewezen, vooraf via den in- specteur moeten worden overgedragen en door den minister worden goedgekeurd. Werken, waarvoor, als zijnde normale onderhoudswer- ken e.d., gelden op de begrooting zijn uitge- trokken en welke behalve als gewone door de gemeente uit te voeren werkzaamheden, moe ten worden beschouwd, komen niet in aanmer- king om onder de hierbedoelde regeling te vallen. DE NIEUWE VERKEERSVOORSCHRIFTEN IN BELGIe. Het blijkt dat hier te lande in advertenties van belanghebbende firma's, vooral in de grens- streken, de automobilisten en wielrijders wor den aangespoord, met het oog op de nieuwe verkeersvoorschriften in Belgie, Wijzigingen in de uitrustig van hun auto of rijwiel aan te brengen. De A.N.W.B. Toeristenbond voor Nederland vestigt er daarom de aandacht op, dat nog niet is vastgesteld, wanneer de nieuwe Belgi sche verkeersvoorschriften in werking zullen treden en dat bovendien de artikelen, hande- lend over de verlichting van motorrijtuigen en over den verplichten ruitenwisscher niet van toepassing zullen zijn op buitenlandsche mo- torvoertuigen, welke toegelaten worden krach- tens het intemationaal verdrag van 24 April 1926. Nederlandsche wagens behoeven dus geen wijzigingen aan te brengen. Voorts is nog niet bekend, of het verplichte achterlicht voor rijwielen ook aan buitenlandsche wielrijders voorgeschreven zal Worden; in ieder geval ech- ter treedt dit artikel, ook voor Belgische wiel rijders, de eerste zes maanden zeker nog niet in werking, zoodat men voorloopig kan af- wachten wat ten aanzien van buitenlanders be- slist zal worden. HET BESLUIT VAN D'E S.D.A.P. INZAKE ONTW-APENIN G. Naar Reuter meldt, wijdde de Morning Post gisterochtend een hoofdartikel aan het besluit van het congres van de S.D.A.P. te Utrecht om de oude anti-militaristische en ontwape- ningspolitiek in Nederland te laten varen. Het blad zegt, dat deze wijziging van gevoelen in de Nazipolitiek haar oorzaak vindt. De Neder- landers, Vlamingen, Oostenrijkers, Denen wor den alien beschouwd als goede Teutonen om vroeg of laat in de liefhebbende omarming van het „Vaterland" te worden gedrukt. De Nederlanders koesteren bovendien een scherp vermoeden, dat deze Germaansche ver- wantschap dienen moet als dekmantel voor een aanslag op Nederlands welgevulde porte- feuille, zijn geschikte havens en zijn rijk kolo- niaal gebied, en daar zij altijd gereed hebben gestaan hun vrijheden tot den laatsten steen te verdedigen, zouden de Duitschers wel eens een onverwaoht verzet kunnen ontmoeten, als zij zouden trachten deze theorieen van groot- heidswaanzin aan Nederland op te dringen. De Nederlandsche socialist en zouden in dat geval klaarblijkelijk bereid zijn de wapens op te nemen. bedenkelijke VERSOHIJNSELEN IN DUITSCHLAND. Met de Duitsche revolutie schijnen wij, schrijft de N. R. Crt. hetzelfde te moeten beleven als hetgeen ons de omwenteling in Rusland te zien heeft gegevenZij slijt niet af in het gebruik. Dat opent niet bepaald ge- ruststellende perspectieven. Men heeft de wreedheid van de eerste perio- de der bolsjewieksche heerschappij en haar on- bekookte revolutionaire maatregelen, eerst als voorbijgaande verschijnselen beschouwd, als uitbarstingen van de verwildering die iedere revolutie eigen schijnt te moeten zijn. Men heeft verwacht, dat de dingen in Rusland na verloop van tijd tot een normalen stand zou den terugkeeren. Men scheen gelijk te zullen krijgen. Ook de Russische revolutie heeft in derdaad een tijdlang de natuurlijke neiging van alle revoluties tot afslijten vertoond. Na de invoering van de N. E. P. in 1921 werd aan het particuliere initiatief nieuwe ruimte ge- laten. De regeering deed alle moeite om den buitenlandschen ondememer, door middel van concessies waarin ook de staat aandeel zou behouden, weer in het land te lokken. Men be- leefde een rustperiode in de onmenschelijk- heden van de politieke politie. Maar dit is een voorbijgaand stadium gebleken. De N. E. P. had de gloeiende revolutie vervangen; zij moest op haar beurt weer wijken voor de" kou'de revolutie, die zonder het onberekenbare en chaotische, toch niet minder wreed en niet minder radicaal was dan haar voorgangster. En deze vorm van revolutie is totnogtoe houd- baar gebleken. lets dergelijks staat nu in Duitschland te vreezen. De excessen van onverdraagzaam- heid en van anderen aard, die het begin der nationaal-socialistische revolutie kenmerkten, heeft men aan het Wilde overgangsstadium toegeschreven. Wel werd Hitler's program daarmede uitgevoerd, maar hij zelf scheen immers op menig gebied bereid, zijn program te verloochenen. Er is tijdelijke verzachting gekomen. 'Het ingrijpen van onbevoegden, krachtens hun revolutionaire macht, in de groote ondememingen, verdween. Toen men de uitwerking van de jodenvervolging had ge zien, scheen ook daarin verzachting te zullen komen. Het Vaticaan voelde zich wat het katholicisme betreft, gerustgesteld, toen het met Berlijn een concordaat had kunnen slui- ten. In den strijd, die het nationaal-socialisme begonnen was tegen de protestantsche kerk in haar traditioneelen vorm, scheen de regee ring te willen terugwijken. Er is ook een periode geweest, dat het buiteniand bereid scheen vertrouwen te gaan stellen in de vre- delievende verzekeringen van Hitler. Wij wil len ons hier niet in het buitenlandsche pro- bleem voor Duitschland verdiepen, maar er slechts op wijzen, dat het Wantrouwen in Duitschland, en de vrees voor hetgeen Duitsch land van plan is, nooit sterker en algemeeruer is geweest onder de groote mogendheden dan op dit oogenblik. Wij hebben op de verschijn selen van dit wantrouwen de vorige week ge- wezen, naar aanleiding van nieuwe uitlatingen van Mussolini en van zekere dingen, die er tusschen Parijs en Londen gaande zijn. In de binnenlandsche politiek der nationaal- socialisten ziet men op velerlei gebied het revolutionaire vuur opnieuw opvlammen. Het is niet waarschijnlijk dat het van bovenaf wordt aangeblazen. Het ziet er meer naar uit dat het ondanks de hoofdpersonen geschiedt. Maar deze hebben dan ook niet de macht het te onderdrukken. Heel typisch is, wat onze Berlijnsche cor respondent ons heeft verteld over de tWee fllmen, die na elkaar op zoo opzienbarende wijze verboden zijn. Eerst waren zij, stellig na heel rijpslijke overweging, goedgekeurd. De hooge instanties, die deze beslissing hadden genomen, hebben haar echter moeten intrek- ken. Wij vinden het eerste geval, waarin de S. A. openlijk het verbod van de film Catherina de Groote afdwong, omdat er een Jodin in speelde, politiek beschouwd, niet het ergste. Erger was het tweede geval. De film had groot succes, werd in de nationaal-socialisti sche bladen gunstig beoordeeld. Van openbaar verzet, dus van gevaar voor de orde, is niets te bespeuren geweest. Twee Weken hebben de krachten van beneden, die de film verboden wilden hebben, noodig gehad om tot boven door te werken. Maar zij hebben gezegevierd. Wie regeert in Duitschland? Het is onrust- wekkend, dat men dat niet precies weet. Want hetgeen met de film gebeurd is, is slechts een verschijnsel van iets, dat in heel zijn wezen gevaarlijk is. De jodenvervolging, die scheen in ts slapen is, naar uit verschillende brieven van onzen Berlijnschen correspondent gebleken is, weer verscherpt. Zijn ernstige waarschuwingen vinden hun bevestiging in afschuwelijke ver schijnselen. Wij willen herinneren aan het ge- ibeurde in Gunzenhausen in Beieren, waar uit een ruzie, in een joodsche herberg ontstaan, een pogrom naar alle regelen der kunst voort- kwam, waarbij benden van huis tot huis trok- ken, de woningen van alle joden „doorzoch- ten", twee met name genoemde joden „aanlei- ding gaven tot zelfmoord", alle Joden, die zij aantroffen oppakten, ,,waarvan later de mees- ten weer zijn losgelaten". Wie de tegenwoor- dige terminologie verstaat, kan de afschuwe- lijkheden gissen, die daar zijn gebeurd! En dan het verschijnen, onder de auspicien van een der hoogste nationaal-socialistische auto- riteiten in Beieren, van het waarlijk mensch- onteerende, aliergevaarlijkste, op de laagste hartstochten speculeerende boekje, dat gister- avond in de rubriek Duitschland besproken is. Wij bepalen ons tot deze dingen, omdat zij hetgeen onize Berlijnsche correspondent schrijft' zoo treffend illustreeren. Tegelijkertijd ziet men den strijd tegen de katholieke kerk steeds scherper vormen aan- nemen. Rome heeft, volgens den Romeinschen correspondent van de Times, alle hoop op over- winning der moeilijkheden met inschikkelijk- beid verloren. Het toont nu moed inplaats van toegeeflijkheid. De katholieke jeugdor- ganisaties iworden vervolgd, geweldadig, zoo- als iedere vervolging in Duitschland is. Er is nog een duidelijk aarzelen tusschen de voor- zichtigheid, die van hoogerhanid voorgestaan wordt, en het fanatisme der krachten, die ten- slotte altijd schijnen te zegevieren. In toene- mende mate hoort men het onderdrukken van de katholieke jeugdorganisaties bepleiten. Heel veilig is trouwens het lidmaatschap daar van niet meer! Het Landsgerecht te Dussel- dorf heeft nu uitgemaakt, dat de katholieke pers overbodig is, en heeft het colporteeren daartegen van nationaal-socialistische bladen met behulp van intimidatie, uitdrukkelijk niet ongeoorloofd verklaard. In de protestantsche kerk gaat het heet toe. Dagelijks worden predikanten bij dozijnen ont- slagen. Er is echter ook toenemend verzet. Kerkeraden weigeren, het afzetten van hun predikant te erkennen, en handhaven hem tegen het bevel van boven af. Dan worden de kerkeraden ontbonden. Maar zij laten zich niet ontbinden. Dat is het stadium, waarin de strijd zich op dit oogenblik bevindt. Ten- slotte zal de psysieke kracht van de S.A. voor de zooveelste maal wel dezen strijd moeten be- slechten. Het kan de hooge regeering niet aangenaam zijn, dat de strijd met den godsdienst het karakter van een ,,Kulturkampf" krijgt, waar bij dezen keer katholieken en orthodoxe of aan de traditie hechtends protestanten schouder aan schouder staan, tegenover de overheid. Had de hooge regeering macht over de aan- hangers, dan gebeurde dit zeker niet. Wij vinden in dit alles bet gebeurde met de laat ste film, hoe onbelangrijk ook in vergelijking met deze dingen, een criterium. Het gevaar is niet gering, dat op den duur ook in het oeconomische de macht van de nationaal-socialistische „onderwereld", die nu onderdrukt is, weer doorbreekt. Vooral als de onvermijdelijke moeilijkheden zich laten ge voelen. Nationaal-socialistisch Duitschland lijkt ons op het oogenblik minder solide, dan het ons wel eens heeft geleken. INVOERING ZOMERTIJD. In veiiband met de invoering van den Zomertijd in Belgie zijn de uren van vertrek en aankomst van alle treinen in Belgie en op het Nederlandsch gedeelte, vanaf Zondag, een uur vervroegd. BEZOEK VAN MINISTER DE WILDE. Het wagens het overlijden van H. M. de Koningin-Moeder uitgestelide bezoek van den Minister van Binnenlandsche Zaken aan Zeeuwsch-Vlaanderen is thans bepaald op 13 April a.s. Zooals bekend, geldt die komst een bazoek aan Hengstdijk, Ossenisse, Boscih- kapelle en Stoppelidijk, in verband met plan nen tot samenvoeginig en grenswijziging. De Minister zal op dit bezoek vergezeld worden door het collage van Gedeputeerde Staten. F. J. L. M. VAN WAESBERGHE. t Ons bereikt het bericht van het overlijden van den heer Francois van Waesberghe, oud- burgemeester van Hulst, ond-lid der Provin- ciale Staten enz. enz. Met hem is weer iemand heangegaan, die behoorde tot de zeer geziene en vooraanstaan- de personen in Oostelijk Zeeuiwsch-Vlaande- ren. Geboren 7 Juli 1868, werd hij na vol- brachte studies opgenomen in de zaak van zijn vader, die de geheele streek door relaties had, en verwierf hij spoedig ieders achting door zijn minzaamheid en welwillendheid. Hij drukte ook de voetsporen zijns vaders, door zijn groote werkzaamheid ten dienste te stel len van algemeene belangen, en nam al spoe dig de functie waar van secretaris der afdee- ling Hulst van de Zeeuwsche Landbouiw- maatschappij, benevens die van de Hagel- en Veeverzekeringsmaatschappij in het voor- malig Ve district. Toen zijn vader in het jaar 1893 voor een moeilijke keuze werd geplaatst, nl. om te aan- vaarden het lidmaatschap van Gedeputeerde Staten, doch alsdan te bedanken voor het arnbt van burgemeester van Hulst, dat hem dierbaiar was geworden, koos hij het eerste. doch werd op 26 December van dat jaar de toen 25-jarige Francois als zijn opvolger tot burgemeester van Hulst benoemd, welke functie hij op 16 Januari 1894 aanvaardde. Hij kreeg als zoodanig in de opvolgende jaren een mooien staat van dienst. Veel be- sluiten zijn er, dank zij zijn initiatief ge nomen, die den bloei en de welvaart van Hulst hebben bevorderd. Toch waren het niet I steeds gemakkelijke jaren. In dat tijdsver- loop begonnen zich de partijen meer en meer toe te spitsen en was Hulst dikwerf het too- I need van een menigwerf met personen ver bonden heftigen strijd. De burgemeester wist zich echter boven die verwikkelingen te f piaatsen en het gelukte hem bijna altijd on danks de bewagen zee in de naar zijn mee- ning goede richting te sturen. De overlsdene was ook van 1916 tot 1927 1 lid van de Provinciale Staten, en voorts be- stuursliid en voonzitter van verschiUende ver- eanigingen van algemeen nut, o.m. de am- bachtsschool, de R.K. middelbare Handels- dagschool en de R.K. Landbouiwwinterschool. Ook de kwestie van de doortrekking van het zijkanaal van de Axelsche Sassing Hulst had zijn voile belangstellinig. Meerdere malen was hij voor de tot stand i koming daarvan werkzaam. Geen wonder i dat, toen, naar aanleidifag van een voorstel van zijn broeder Louis op initiatief der Kamer I van Koophandel en Falbrieken voor Zeeuwsch- viaamderen de Vereeniging .Comite tot het verkrijgen van een kanaal AxelHulst'„De i K. A. H. A." werd opgericht, hij tot bestuurs- I lid werd verkozen, en hem d'e functie van i penningmeester werd opgedragen. Hij behoorde ook tot de commissie uit het bestuur, die kort na de oprichting der ver- eeniging bij den Minister van Waterstaat de uitvoering van het bestaande rijfcsplan zou gaan bepleiten. Terwijl de commissie zich in Den Haag gereed maakte om daar het De- i partement te bezoeken, werd de heer Van Waesberghe door een ongesteldheid getroffen, die z66 emstig bleek te zijn, dat hij vrijwel voor het openibare leven verloren was. Hij vroeg ontslag uit zijn functie van burgemees ter en deze werd hem met 1 September 1925 i verieenid. i Bij de periodieke verkiezingen voor de Sta ten in 1927 wenschte hij ook zijn mandaat als zoodanig niet te zien vemieuwd. Hoe populair de heer F. van Waesberghe was, bleek overtuigenid bij de viering van zijn 25jarig ambtsjubile in het jaar 1918, toen hem zoowel van de zijde van den gemeente- raad als van die der bervolking ondubbelzin- nige blijken van waardieering ten deel vielen. Hij werd door H.M. de Koningin benoemd tot ridider in de orde van Oranje-Nassau, door Z. H. den Paus tot ridder in de orde van Gregorius den Grooten en door den Belgi-- schen Koning begiftigd met de eere-medaille Sinds zijn aftreden als burgemeester ging 1 het openibare leven vrijwel langs hem geen, en was hij steeds lijdemd. Bij de jongeren zal sinds de herinnering aan dezen vooraanstaan- den Zeeuwsch-Vlaming inmiddels wat zijn vervaagd, doch zij die met hem het voile leven doormaakten, zullen zijne nagadachte- nis steeds in goede herinnering houden. SCHIP OMHOOG. Gisteravond is bij vallend water op den westdam der oude haven omhoog gervaren het motorschip ,,Risico", komende van Leeu- warden geladen met aardappelen en bestemd voor Gent. Daar er reeds zware eb ging, be- stonld geivaar voor behoud van schip en lading. Terwijl reeds maatregelen wenden getroffen voor redding van het gezin van den schipper. Het gelukte evenwel aan de sleep- booten Baltic" en ..Hoogeizand" vrij spoedig het motorsefhip in vlot water te brengen. Het heeft, voor zoover viel te constateeren geen averij bekomen. E. E. ZUSTERS. Naar wij vememen heeft de Eerw. Soeur Superieure van 't klooster alhier bericht gekregen dat zij eerstdaags zal worden ver- plaatst. Waar de Eerw. Zuster heen zal gaan is nog niet bekend.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 5