de geestelijken in spanje worden Koop geen Aspirin onder den prijs Denk eraan, dat de prijs waarschijnlijk niet het eenige is, waarmee geknoeid werd. Stel met het oog op een gering prijsverschil uw gezondheid niet in de waagschaalEisch de echte Aspirin met het Bayer-kruis en met den oranje band om de verpakking I TERNEUZEN, 28 MAART 1934 van de autonijverheid. Zoo hangt alilerlei aan elkaar. Er dreigt verder een staking op de spoor- ■wegen. Het personeel vraagt intrekking van een korting van 10 pet. en nog 10 pet. verhoo- ging daanboven op. Roosevelt heeft een be- middelaar aangewezen in dit conflict, die door de spoorwegdirecties is 8*>nwaard. Uit Noord Ohio komen beriohten over kleioe stakingen. Heel emstig lijkt het bericht, dat de textiel- arbeiders in het Zuiden zich geexploiteerd voe- len door de fabrikantsn en in staking zouden will en gaan. Dat beteekent heel wat voor dat gedeelte van het land, dat in vele opzdchteo nog patriarchaal is, pabriarchaal met de aan- gename en onaangename kanten ervan. Moei- lijkheden met de arbeiders kunnen daar ver- strekkende beteeketiis hebben. Het belangrijkst lijken ons vooralsnog de geschillen in de automobielnijverheid en bij de spoorwegen. Voorloopig worden zij nog tegen- gehouden door wapenstilstanden van korten duur, die, zoolang Washington de onderhande- lingen zal weten gaande te houden, telkens zullen worden veriengd. Wij wijizen in het bij- zonder ook op deze twee dreigende conflicten, omdat hun aard zoo typisch uiteenloopt. Het geschil bij de spoorwegen lijkt het minst moei- lijk; dat is een eenvoudig loonconflict. Het is met loven en bieden uit de wereld te helpen. Beide partijen kunnen hun belang bij een schik- king becijferen, en op grond daarvan een com- promis sluiben. Brincipieele kwesties komen er niet bij te pas. Van kop tot teen principieel is echter het geschil in de automobielindustrie. Daar komt het oude, in zijn social en opbouw bij het Wes tern achterlijke Amerika, in verzet tegen de modernisatie, die Roosevelt het, als een nieuw kleed, heeft opgedrongen. Het conflict is bij- zonder ingewikkeld, omdat het niet alleen een strijd is tusschen autoritaire fabrikanten en naar onafhankelijke organisatie strevende ar beiders, maar ook omdat beide groepen op zich zelf, en vooral de ar.beidersgroep, het in eigen kring nog volstrekt niet erover eens zijn wat zij precies willen. In hoofdstuk 7a van de National Industrial Recovery Act wordt den arbeiders het recht gewaarborgd, dat zij gemeenschappelijk met de werkgevers zullen kunnen onderhandelen, door zelfgekozen onderhandelaars. De auto- mobielfabrikanten willen het oude stelsel ech ter niet loslaten. Totnogtoe hadden him fabrie ken eigen arbeidersorganisaties, waarop de werkgevers grooten ja, soms alien in- vloed hadden. Dat zou nu anders worden. Maar eij weigeren principieel eenige vakvereeniging te erkennen laat staan ermede te onderhan delen die aangesloten is bij de Amerikaan- sche Arbeidersfederatie. Zij zeggen, dat slechts een klein gedeelte van hun arbeiders een der- gelijke aansluiting wenschen; dat de meesten veel liever op de oude wijze blijven doorgaan. De leiders van de Federatie zeggen natuurlijk het omgekeerde, en beweren de meerderheid op hun kant te hebben. Zij beschuldigen de werk gevers ook ervan begen de bepalingen van de NIRA in reeds arbeiders ontslagen te hebben om hun betrekkingen met de algemeene orga nisatie. Generaal Johnson heeft nu voorge- steld, dat men een stemming zou houden in de fabrieken, om te zien hoe de stemming bij de meerderheid in werkedijkheid is; en dat men dan tegelijk door een commissie zou kunnen laten onderzoeken, wat er waar is van de be- schuldiging, dat arbeiders het slachtoffer zou den zijn gelworden van hun gebruikmaken van een recht, dat de overheid hun nu uitdrukke- lijk heeft toegestaan. Dit echter hebben de werkgevers geweigerd te aanvaarden. boQ'ff _R orVdPV Al t TiPjlf TTl'Pt dP "oken i jaarlijksche ondersteuning te verleenen tot een hedrag van 16^ millioen pesetas. Dit bedrag staat ongeveer gelijk met tweederde deel van het salaris, dat de hiervoor in aanmerking komende priesters v66r den val van de mo narchic ontvangen hebben. Een voorwaarde is, dat de geestelijken, die daze ondersteuning ontvangen, op den 14en April 1931 een bediening uitoefenden en dat hun jaarlijksch inkomen niet hooger is dan 7000 pesetas. Dank zij den steun van de katholieke rech- terzijde is.dit regeeringsvoorstel aangenomen. De katholieken zien in dit voorstel iminers niet slechts de uitdrukking van een geest van ver- zoening en hun bedoeling is niet alleen, om mettertijd nog meer concessies op dit gebied te verkrijgen, doch zij willen hiermee ook te kennen geven, dat zij de regeering in haar streven naar herstel van het staatsgezag niet wil verziwakken door haar de katholieke stem- men in de Kamer te onthouden. viii baotr nrpoi/ihUT k nin.Hi/pi i "lrl gesproken en ook reeds met vertegenwoordi gers van de- arbeiders. Zijn plan is, op grond van zijn gedachtewisseling met beide partijen een beslissing te treffen, die dan autoritair zal worden opgelegd. Kan hij dat? En de groote moeilijikheid in dit alles is nog dat de toestand in de arbeiderswereld heele- maal nog niet duidelij'k is. Men spreeikt van algemeene organisatie, maar is het er nog niet over eens, hoe die er moet uitizien. Een- voudiger ware het reeds, als mien het geschil op deze wijize kon formuleerenDe eene partij wil fabrieksbonden en de andere partij natio- nale organisaties. Maar men heeft in werkelijk- heid nog met de moedlijkheid te doen, dat in de arbeiderslwereld verschillende vormen van organisatie met groote heftigheid soms, wor den bepleit. De een wil 'n vakvereeniging voor de automobielnijverheid, de ander wil aan sluiting van de verschillende amlbachten in het bedrijf bij de intemationale organisaties, waarbij grofsmeden, monteurs, losse arbeiders enz. groepsgewijze lid zouden worden van hun organisaties. Men ziet de moeilijkheden, die Roosevelt hier ontmoet bij zijn instelling bij decreet van het- geen elders in een strijd van tientallen van jaren veroverd en gegroedd is. Het conflict, dat hij moet trachten bij te leggen, is te emstiger, omdat het geen ruimte biedt voor een com promise Er is vrijheid van organisatie en de werkgevers erkennen de woordvoerders der al gemeene vakvereenigingen als onderhandelaars over de belangen van hun eigen arbeiders, of zij staan erop het oude stelsel van, ten deele van de patroons afhankelijke bond en voor hun fabrieken te behouden. Er is geen tusschen- weg, dat is duidelijk. Slaagt Roosevelt erdn de werkgevers tot toegeven te nopen, dan nog is een staking vol- strekt niet met zekerheid voorkomen. Want dan is er kans dat niet alle arbeiders genoe- gen zullen nemen met hetgeen hun daarbij aangeboden wordt. Het strijdperk is dan alleen verlegd. De patroons staan er dan verder bui- ten, maar de arbeiders zullen onder elkaar gaan uitvechten, wiens vorm van organisatie zal worden aanvaard. Dat kan heel goed een felle strijd worden. Want niet alleen de pa troons zijn niet opgevoed voor de modeme vormen van arbeidersorganisatie, de arbeiders zelf zijn het evenmin. Waar zij, bij stakingen b.v., het overwicht missen, heeft rechtstreeks misdadige terreur dat soms moeten vergoeden. Roosevelt's autoritair invoeren van de orga nisaties is dus geen eenvoudig werkjte. Het kleed, dat hij het bedrijfsleven oplegt, past nog slecht, in vele opzichten. Het is echter zeer wel mogelijk dat het niet anders kon. Maar pijnlijik is het procedd, pijnlijk en voor het oogehblik gevaarlijk. VERVULLING VAN ZEEWATER DOOR OLIE. De Engelsche regeering heeft een briefwisse- ling gevoerd met andere zeevarende mogend- heden over het vraagstuk der vervuiling van zeewater en kustwateren door het lossen van olie door schepen en de schade, die daardoor wordt toegebracht aan vogel- en vischstand. Minister Simon heeft thans in het Lagerhuis medegedeeld, dat het resultaat der ontvangen antwoorden is, dat de Engelsche regeering de andere mogendheden op de hoogte stelt van haar plannen tot het naar voren brengen van deze kwestie op de eerstvolgende zitting van den Volkenbondsraad. WEER BEZOLDIGD. De Spaansche Kamer heeft met groote meer derheid besloten om aan de lagere geestedijk- heid in Spanje, die door de scheiding van kerk en staat financieel sterk is getroffen, een DUITSCHE FINANC1EN. Het experiment in Duitschland verdient schrijft de N. R. Crt. voortdurend gloeien- de belangstelling. Hoe spannend het is, be- wijst nu weer de rede van Graaf Schwerin- Krosigk, de minister van financien. Het is steeds de moeite waard naar hem te luisteren. Want hij is een knap man, en een man van •groote openhartigheid. Als minister is hij het type van den bekwamen Duitschen amibtenaar, die buiten alle politiek om zijn taak vervult van zijn land te dienen. Het was een sociaal- democratisoh minister van financien, Hilfer- ding, die hem ontdekte en hem den eersten grooten stap naar boven op den ambtelijken ladder liet doen. Onder von Papen werd hij minister en hij is het nog. Hij is een van de weinige niet-nationaal-socialistische ministers over wien wij geen geruchten van aftreden hoonen. Uit zijn rede blijkt, dat Duitschland op het oogenblik een financieel beleid volgt zonder bodem. Men zweeft boven een leege ruimite, waarin men kunstmatig geld werpt om haar te vullen. De minister noemde getallen. Het bedrag aan bons voor werkverschaffing, die in de eerstvolgende jaren als belasting kun nen worden betaald, is reeds tot 4 milliard mark aangegroeid. Er is nog een verder tekort van twee milliard mark. Het zijn ge tallen om van te duizelen. Von Papen is met het systeem van zijn belastingbons 1% jaar geleden begonnen, erop speculeerend, dat bin- nen een jaar een natuurlijk herstel zou intre- den. Hij heeft dat toen ronduit gezegd. Het was een van banque spel, een speculatie op verandering in de wereld. Nu vememen wij, diat de 2 milliard, waaraan von Papen had ge- dacht, reeds het dubbele zijn gefworden. Wij vememen verder dat ondanks het feit, dat 3 milliard aan nieuwe belastingen zijn ingevoerd, in 1932 reeds, in vergelijking met de belas- tingopbrengst van 1929, de inkomsten van den staat met 3y2 milliard waren verminderd. Wel is het tekort van den werkloozenstieun van 750 millioen tot 200 millioen verminderd, maar als men dit vergelijkt met het angstwekkend toenemen van de belastingbons voor werkver schaffing, dan is het financieele voordeel heel tiwijfelachtig. Uit een oogpunt van volksmo- raal kan het geld heel goed besteed zijn, dat willen wij niet ontkennen. Maar de finan cieele toestand is nu, dat er voor 4 milliard aan verhandelbaar papier in omloop is, waar- mede in de eerstvolgende 5 jaren belasting zal moeten worden betaald. De waarde daarvan zal dus van de inkomsten van den staat af- gaan. Het is reeds op zich zelf een enorme Voor de werkverschaffing heeft men nog middelen, hoorden wij van den minister. Dat zal inderdaad wel zoo zijn. Wij hebben reeds geruimen tijd vernomen, dat zij nog tot den voonzomer zouden strekken. Maar wat dan? Als dan de natuurlijke welvaart niet vanzelf is gekomen, staat Duitschland voor een ver- schrikkelijik financieel probleem, dat velen reeds huiverend tegemoet zien. Wij hebben indertijd gewezen op het infla- tionistisch karakter van de denkbeelden van von Papen, die nu nog veel intensiever ge- maakt toepassing vinden, maar hebben toch het experiment niet kunnen veroordeelen, omdat de toestand nu eenmaal hopeloos was geworden. Duitschland is eens uit vreeselijken nood door een experiment dat niet meer finan cieele basis had, gered; Schwerin-Krosigk heeft eraan herinnerd; het was de rentemark. Daar- mede vergelijkt hij de financieele politiek van dit oogenblik. Zal eenzelfde experiment twee- maal achtereen slagen Wat in Duitschland nu gebeurt, is overbruggingsbeleid. Men wil van den vasten grond, dien men eens onder de voeten had of meende te hebben over den oeconomischen afgrond van dit oogenblik beenkomen naar het vaste punt, dat door het herstel van de welvaart gevormd zal worden. Daarvoor zijn al die kunstmatige maatregelen; daarvoor geeft men leeningen bij het aangaao van huwelijken, daarvoor steunt men het her- stellen of bouwen van huizen, daarvoor legt men automobielwegen aan en stelt men belas tingbons ter beschikking. Daarvoor geeft men vrijdom van loon-be lasting in bepaalde geval- len, daarvoor noopt men de ondememers meer arbeiders in hun dienst te nemen dan zij uit eigen beweging zouden doen, desnoods met verdunning van de loonen. Men heeft daar- mede nieuiwen ijver, nieuwe hoop bij hen, die aan het financieele fundament van dit alles niet denken, kunnen wekken. Dit verschijn- sel is onmiskenlbaar in Duitschland. Misschien wordt er uit dit kunstig gewekte optimisme, uit deze aangeblazen geestdrift, werkelijke verbetering geboren, die niet meer met staats- middelen moet worden betaald. De rentemhrk heeft op dergelijke psychologische betweegse- jen berust tot men, juist bijtijds, weer goud- houdenden vasten grond had bereikt. De over- brugging is toen gelukt. Alles hangt echter af van de lengte, die de brug helbben moet. In 1923 was dat vrijwel te foerekenen. Men kon aan den anderen kant de cantrekken van de wachtende helpers reeds onderscheiden. Nu is het echter anders. Men slaat een brug, in dikke mist, naar een onbekende owerzijde. Men weet op geen mijlen en geen jaren na waar het andere bruggehoofd kan worden aange- legd. Aanbevelenswaardig lijkt ons de methode niet. Want zij kan niet anders zijn dan een daad uit wanhoop. Fel veroordeelen kunnen wij haar evenmin, daar de vaderlandsche wijs- heid, dat het met een dood kalf goed sollen is, er in hooge mate op toepasselijk is. Wij Iwillen slechts waarschuwen voor de meening dat het Duitsche beleid op gezonde denkbeel den zou berusten en zelfs navolging zou ver- dienen. Voor Nederland daaraan toe is, komen eerst nog een aantal zwakkere landen voor dergelijke experimenten in aanmerking. Wil men een proef op de som? Dan trachtte men uit te rekenen wat de mark waard zou zijn als de Duitsche regeering eens hetzelfde normale monetaire beleid ging toe- passen als Nederland. Van de mark zou dan heel weinig overblijiven. Ondanks deze rampspoedige omstandigheden is de automobielbelasting opgeheven, ten deele terwille van de bevordering der industrie, ten deele ook om militaire redenen. Nu kondigde minister Schwerin-Krosigk aan, dat ook de inkomstenbelasting zou worden verlaagd. Hij meent, dat de eerlijkheid en de geestdrift om belasting te betalen, eoozeer in Duitschland zijn toegenomen, dat de staat er toch geen schade bij zal lijden. Het is een aardig plan, qp goed geluk. Want tenslotte kan Duitsch land zich niet aan eigen haren uit het moeras trekken, en kan de welvaart eerst weer terug- keeren als de handel met de buitenwereld beter wordt. Die echter loopt nog achteruit. Daar door blijft de opleving een verschijnsel aan de oppervlakte. Dat vertelt de minister zelf, door erop te Wijzen dat de vooruitgang in den land- bouw maar erg langzaam gaat. De landbouw wordt met alle middelen beschenmd. Hij vorint de kern van het oeconomische leven van Duitschland, die door het industrieele omkleed- sel moet worden gevoed. In het onderconsu- meerende Duitschland, dat zijn invoer tot het uiterste heeft beperkt, moet toenemende wel vaart in verhoogde consumptie, dus in meer- dere welvaart voor den bescherm den land bouw, tot uiting komen. Maar die blijft uit. Dat is een proef op de som. Weelde zien wij slechts in het heel en half militaire gedoe, in aanschaffing van wapen- tuig, steun aan vliegers en automobilisten. En dan vooral in de eindelooze feesten en betoo- gingen. Voor het inwijden van een woonschip moeten 100.000 Hitlerjongens naar Hamburg bijeenkomen om te juichen als Baldur von Schirach spreekt. Zoo gaat het geregeld. Het brengt geld aan't raUen, zeer zeker. Maar het verhoogt ook even zeker niet de gezonde koop- kracht. De minister van financien veroordeel- de de heffingen voor publiek-rechtelijke licha- hen, diwjz. de partijinstanties, die het vermo- gen tot belastingbetaling van den burger ver- zwakken. Wij hebben het vroeger al gezegd: Revolutie houden is duur. Wel is het een fleu- rig vermaak, maar onder in den zak vindt men de rekening ervan. En die is niet laag. DE EAGE YEN EN DE GOEDKOOPE WERKKRACHTEN. Japan iwint den katoenkamp van Engeland. Andere industrieen loopen eenzelfde gevaar. iVrijwel onopgemerkt worden te Londen vruchtelooze conferenties gehouden, in verband met de Engelsch-Japansche katoenconcurren- tie, onderhandelingen, die nimmer tot een be- vredigend resultaat zullen leiden. Beide partijen kunnen niet tot overeenstem- ming komen; hoewel uiterlijk bijzonder hoffe- lijik met elkander, zijn zij inwendig niet zoo rustig gestemd. De politdeke zorgen nemen in Europa met den dag eer toe dan af. Ware dit niet het ge- val dan hadden de besprekingen tusschen En geland en Japan wellieht reeds een gunstiger verloop gehad. Men moet duidelijk voor oogen houden, dat in deze onderhandeling Engeland in zeker op- zicht als vertegenwoordiger der Europeesche belangen optreedt, hoewel het zijn eigen han- delsbelangen allerminst uit het oog verliest. De Eingelsche katoenindustrie, die met 50 millioen spoelen en 750.000 weefgetouwen werkt en niet minder dan een derde van de we- reldmarkt omvat, heeft sedert langen tijd een hopeloozen strijd te voeren tegen Japan. Het vorig jaar heeft voor de eerste maal de Japansche uitvoer van katoen de Engelsche overtroffen. iGoedkoope katoenen weefsels van Japansche herkamist overstroomen als het ware de verre Oostersche landen en de niet minder verre WesterscJ\§-Jawjnilwcu/e neon Japan net. vuui- malige Engelsche afzetgebied weten te over- heerschen en die concurrentiestrijd strekt zich niet alleen tot Oost en West, doch ook over Afrika en Zuid-Amerika. Engeland wordt genoodzaakt maatregelen te nemen, wil niet binnen korten tijd een zijner belangrijikste industrieen gedood worden. In de conferenties trachtte Engeland den dreigenden wereldstrijd van de Engelsche be- zittingen in Europa af te wenden. De poging is echter zoo goed als mislukt, daar Engeland niet op de Japansche voorstel- len kon ingaan, waarvan wellieht het gevolg is, dat een handelsoorlog zal ontstaan van niet afzienbaren omvang, indien althans niet op het laatste oogenblik een regeling kan worden ge troffen; een handelsoorlog op meer terreinen dan dat van de katoen alleen. Het gaat in dezen strijd niet alleen om het lot van vele duizenden Engelsche werknemers, die bedreigd worden door het spook der werk- loosheid, doch om het wel en wee van tallooze Europeesche ondememingen. De bijna spreekwoordelijke soberheid der Ja pansche industrieele werknemers geeft de in dustrie in dat land een belangrijken voor- sprong, daar de loonen zedr zeer laag zijn, hetgeen mogelijk is door het leven, dat zij lei den. Hoofdvoeding der Japanners is rijst, een zeer billijk artikel. Rijst met visch, groenten of boo- nen wordt zoowel des morgens als des mid- dags en des avonds gegeten door de manneti, terfwijl de vrouwen en kinderen meestal des middags thee drinken met een of ander zoet gerecht. Een Japansch arbeidersgezin, be- staande uit vijf personen, besteedt per dag niet meer dan 45 a 48 cent aan voeding, terwijl de huisvesting zeer go6dkoop is. De arbeiderswoningen, die in den regel van hout en papier zijn, vragen geen buitenspori- ge kosten van onderhoud en woningen als de Europeesche arbeiders gewend zijn, kent de Japanner ook niet. Verlichting en verwarming kosten hem hoogstens een gulden A een gul den vijftig per maand, terwijl de verlichting thans ook electrisoh is. De arbeiders in Japan ziet men vrijwel al- gemeen Europeesch gekleed gaan, daar dit voor hen voordeeliger is dan de gebruikelijke volksdracht, de kimono. Werkpakken koopt de Japanner voor vier a zes gulden; betere klee- ding kost naar verhouding meer. Pe arbeidersvrouwen dragen over het alge- meen de kimono's, die zij reeds van een gul den af kunnen koopen; een gezin van vijf per sonen betaalt in doorsnee niet m&&r aan Wee ding dan 50 yen, dus 25 guldens per jaar. De loonen zijn ook buitengewoon laag, bij een tienurigen werkdag verdient de Japanner juist zooveel als hij noodig heeft om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien. Heel begrijpelijk is het, dat de toestanden buitengewoon ongunstig inwerken op den Europeeschen handel en industrie en leiden tot economischen strijd, daar de Japansche onder- nemers tot nu toe hun „loondumping" weten te handhaven; bovendien is de Oostersche neu- traliteit hemelsbreed verschillend van de Wes- tersche. De gunstige gevolgen die deze loon- politiek ten koste van het buitenland heeft is echter niet de eenige factor, dien Japan vddr heeft op Europa, doch door de daling van de yen, die den Japansche standaard vormt, heeft men eveneens een machtigen voorsprong in Japan. Men moet rekening houden met het feit, dat in 1931 een yen ongeveer 1,25 gulden waard was en sedert het einde van genoemd jaar steeds meer naar becieden ging. In Oc tober 1932 bedroeg de waarde nog niet de helft en is sedertdien nog gedaaid, totdat hij thans staat op ongeveer 48 cent. Het is den Japanschen industrieelen gelukt het offensief niet alleen voor te bereiden, doch tevecis door te zetten, hetgeen door de Europeesche ver- deeldheid op handelsgebied in de hand wordt gowerkt. Thans, na de weinig suceesvolle on derhandelingen in Donden iciizake de katoen industrie zal het industrieele gele gevaar drei- gender dan ooit de wereldmarkt trachten te beheerschen. CONTROLE OP DEN LANDBOUW IN DE VEREENIGDE STATEN. Het departement van Landbouw heeft een rapport gepubliceerd bevattende voorstellen tot instelling van een organisatie voor de con- trole op de productie in elk district ter regu- leering van de productie van alle oogsten vol- gens een uniforme regeling met elken farmer. Volgens het tegenwoordige systeem wordt de controie op de productie voor elken oogst afizonderlijk geregeld en teekent de farmer een afzonderlijke overeenkomst voor elke oogst in elk district. Men verwacht van de nieuwe uni forme regeling belangrijke voordeelen. VERPLICHTE GROET. Voortaan zal iedere Duitscher bij het pas- seeren van het monument, dat te Munchen is opgeridht ter eere van de 23 Si-A.-mannen, die bij de Hitler-putsch van 1932 gedood zijn, den nationaal-socialistischen groet moeten bren gen. De Beiersche politiieke politie heeft ver- klaard, dat dit een moreele plicht is van iederen Duitscher. Vreemdelingen zullen wor den vrijgesteld Van deze verplichting. DE EENIGE SLEUTEL. De Fransche nota over het vraagstuk der ontwapening sluit, schrijft de N. R. Crt., de deur nog niet definitief, meldt ons Reuter uit Londen. Dit is de heele waarheid. Want een definitief gesloten deur is feitelijk geen deur meer. Men kan een deur nog zoo solide op het nachtslot doen en met vele grendels grende- len, maar open kan zij altijd weer, voor de- geen die aan den juisten kant daarvoor staat en een sleutel heeft. Zoo is het nu met de onfcwapeningsconferentie. Dit is echter, ondanks de boodschap van Reuter, ook de waarheid: De Franschen heb ben de deur zeer uitdrukkelijk in het slot ge- gooid. Daarbij hebben zij gestipuleerd dat, wat hen betreft, die deur nu nog maar met een sleutel te openen is; die sleutel zou moeten zijn een algemeen verdrag van veiligheid. Het Volkenbondshandvest zou zoo moeten worden versterkt, dat de wereld van zelf op afdoende wijze in actie trad, wanneer eenige staat het ondememen zou zijn verplichtingen niet na te komen. Of dit al dan niet mogelijk is, hangt in de eerste plaats van Engeland af. Er zijn waarlijk nog meer mogendheden in de wereld, die men daarvoor noodig heeft, maar die zeker niet zouden meedoen. Doch Frankrijk over- vraagt op het oogenblik ook. Het zou ermede genoegen nemen als het een dergelijke waar- iborg voor Europa kon verkrijgen. In werke- lijkheid is de nota een nieuwe vermaning tot Engeland, om in deze richting mede te werken. Zou Engeland zijn toestemming geven dan ware de nu hopeloos op het strand zittende ontwapeningsconferentie weer vlot te maken. Maar het blijft onwaarschijnlijk, dat Engeland zich nu daarvoor zou leenen. De Engelsche regeering wil zelf niet en als zij wilde zou zij om tal van redenen niet kunnen. Wij hebben daar vroeger al opgewezen. De grootste voorstanders van de ontwapening in Engeland zijn, in kortzicfatig pacifisme, juist de felste tegenstanders van dergelijke verbintenissen, De Engelsohman vermag zich nu eenmaal nog steeds, als hij dat noodig vindt, wijs te maken, innerlijk niet meer aan de mogelijkheid van deze isolatie, maar toch doet hij alsof, zoodra dit besef in de toegepaste politiek verwerkt zou moeten worden. De struisvogel blijft zijn illuster voorbeeld. Bovendien, al zou de bewo- ner der Britsche eilanden hierover heen kun nen komen, dan waren er nog altijd de domi nions. De Franschen hebben dit alles zeer wel in- gezien. Vandaar een krachtig sarcasme in hun nota. Wij kunnen die nota, als uiting van een onvruchtbare politiek wellieht begrijpen, maar niet bewonderen. Er staan dwaasheden in. Zoo b.v. de opmerking, dat Frankrijk eenzijdig sedert 1920 zijn militaire kracht en uitgaven beperkt heeft. Had het, na de bepalingen van Versailles, nog verwacht dat Duitschland ver der in gelijke verhouding verder zou ontwape- nen? Frankrijk zou alleen op grond van de aangevoerde feiten kunnen zeggen: Wij zijn niet z66zeer in gabreke gebleven als de Duit- sohers zeggen. Maar het beroep op eenzijdig- heid is verkeerd. Waarom zou een land zich sterker wapenen dan zijn veiligheid eischt? Frankrijk heeft zich bij die beperkingen vol- maakt gedekt gevoeld. Het heeft een economi- scher methode erin gezien, zijn geld en krach- ten in doode weenmiddelen te steken, in on- geevenaarde gordels van forten en in de groot ste luchtvloot ter wereld. Nu moet het zich niet op zijn ,,eenzijdige ontwapening" beroepen. Dat overtuigt geen sterveling en verzwakt de waarde van de andere argumenten. Maar verder: Het sarcasme van de opmer king, dat Engeland de voorloopige handhaving eischt van het verbod voor de ontwapende staten om zich een luchtvloot aan te schaffen, is te sterker omdat alle overbodig commen- taar erbij wordt weggelaten. De rake opmer king wil zeggen dat Engeland royaal is met coccessies, waarvan anderen het risico heb ben te dragen maar stijf op zijn stuk staat, zoodra het zijn eigen veiligheid betreft. De eenige verduidelijking, die de Franschen hier- aan toevoegen is, dat een herbewapening te land van Duitschland onvermijdelijk door een herbewapening ter zee zal worden gevolgd. In derdaad heeft Goering dat ook reeds gezegd. Maar te Londen zal men denken: Dat eischt nog langen trjd waarin veel gebeuren kan, meer tijd en vooral ook meer geld dan het vor men van een gevaarlijke luchtvloot! Het betoog der Franschen is gedrenkt met begrijpelijk wantrouwen. Zij zien wat er in Duitschland gaande is, de militarisatie van het heele volk, "van het schoolkind af tot den man op rijpen leeftijd toe; den dwang, die in dezen wordt uitgeoefend. In hun ooren wordt het vredesgekweel van de regeering naar bui ten, overstemd door groote en kleine redevoe- ringen, die bij duizenden worden gehouden. Het is zeer wel mogelijk, dat ook de Duitschers als zij de militaire zeden en militante gevoe- lens zoo aamwakkeren, door vrees voor ande ren worden geledd; maar het zal moeilijk zijn de Franschen daarvan te overtuigen. En zij weten: Duitschland heeft doeleinden. Parijs voelt zich niet gerustgesteld, al stevent Ber- lijn nu ook niet rechtstreeks op die doelein den af. Het wantrouwen van Frankrijk is zoo groot, dat het een ontwapeningsoonventie op zichzelf niet eens toelaat. Frankrijk gaat zoo- ver te zeggen niet overtuigd te zijn, dat Duitschland de nieuwe conventies zou hou den. Kan men de deur radicaler in het slot werpen? Frankrijk wil dus feitelijk niet meer op eenige verbintenis van Duitschland bou wen, tenzij deze door de andere deelnemers, en vooral door Engeland, gewaarborgd wordt. Hij wil deze waanborg, en dat is juist, zoo veel mogelijk over het apparaat van den Volken- bond laten loopen. Frankrijk blijft dus door- hameren op de versterking van het handvest. UitSt,lUii'e 1*1 d verk-rijgbaar in de oranjeband-buisjes van 26vtabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 cts. (Ingez. Med.) Zou het op een goeden dag niet naast Musso lini kunnen komen te staan met hervormings- plannen Bij de bewegelijkheid van den Duce, en bij de gemeenschappelijke vrees voor Duitschland, die Frankrijk en Italie vereenigt, wat hen verder ook scheiden moge, ware dit heusch niet zoo ondenkbaar. In ieder geval eischt Frankrijk voor een regeling betreffende de ontlwapening een terugkeer van Duitsch land in den Volkenbond. Dat is een verstandi- ge eisch. Een Duitschland, dat zich aan het Internationale rechtsorganisme heelemaal ont- trekt, ook na het tot stand komen van een ontwapeningsvergelijk, moet een dubbelzinni- gen indruk maken. Verder is het voor den Volkenbond en voor Duitschland! zeer gewenscht dat een Volkenbond met zoo ver- anderd karakter als Frankrijk nu eischt, niet eruit ziet als een tegen Duitschland versterkt machtsmiddel. Men ziet: De ontwapeningsconferentie be- staat feitelijk niet meer. Zij heeft alleen haar eigen dood nog niet geconstateerd. De vraag- stukken zijn geheel en al verplaatst. Engeland ziet zich, duidelijker nog dan ooit te voren, voor een dilemma staan. Het einde der onder handelingen beteekent een wedstrijd in bewa- pening in Europa, zooals ons werelddeel na den oorlog niet meer heeft gekend. Dit zal een be- wapening zonder ibeperking zijn, een herstel van een toestand van barbarij, waarin de mensch weer onbegrensd het recht zal op- eischen zijn medemensch op iedere schaal en met ieder middel uit te roeien, mits dit maar nationaal georganiseerd geschiedt. Dat men dit te Londen beseft weten Wij. Het is in het Engelsche parlement door Eden en Simon zoo fel mogelijk geformuleerd. Men heeft er even het hoofd uit het zand getrokken om in dien afgrond te staren. Is het heelemaal ondenk baar, dat men tegenover dit gevaar, dat voor Engeland precies even groot is als voor de landen op het vasteland, toch nog tot inkeer komt, en over garanties met zich laat spre- ken? Wij hebben niet veel hoop; maar alle hoop opgegeven hebben wij nog niet. Men heeft immers door Reuter laten zeggen, dat de deur niet voor goed op slot is. En er is maar 6<§n sleutel. r\ I) EN Belok. De overeenkomsten betreffende de ouderdomspensioenen. De correspondent der N. R. Crt. te Brussel meldt: Daar talrijke in Belgie wonende maar in Nederland vooral in dg grensstreek werkzaam zijnde arbeiders en ook vele in Belgie hun brood verdienende Nederlandsche arbeiders in de omzekerheid verkeenen wat betreft de toepassing der bepalingen van de Nederlandsch-Belgische overeenkomst inzake de ouderdomspensioenen, heeft het Kamerlid voor Gent-Eckloo, Chalmet, aan den minister van arbeid en sociale voorizorg de volgende, in het Parlementaire Bulletin d.d. 20 Maart voorkomende vragen gesteld: „le. Moeten de Belgische arbeiders in Bel gie verblijvende en werkzaam in Nederland, hier nog verder de stortdngen vervullen, vol gens de Belgische wet, of volstaat de storting volgens de Nederlandsche wet? 2e. Moeten Nederlandsche arbeiders, in Belgie werkzaam, maar in Nederland woon- achtig, de stortiingen vervullen volgens de Belgische wet? 3e. Mogen of moeten de bovengenoemde arbeiders twee stortingen doen, eens in Bel gie en eens in Nederland? 4e. Hebben de ouderlingen die, volgens de Belgische wet hier gestort hebben als vrije sborters, en in Nederland als verplichte, geizien zij daar werkten, nu recht aan de twee pen- sioenen tegelijk, dat in Nederland en dat in Belgie of hebben zij slechts recht op een en zoo ja, hetwelke? 5e. Zijn de Belgische arbeiders hier in 't land verblijvende, en welke reeds pensioen genoten en van Nederland en van Belgie, ver- plicht een van de twee op te zeggen? 6e. Hebben Belgische arbeiders, die in Nederland hebben gewerkt en daar regelmatig de stortingen deden maar in Belgie de vrije stortingen niet vervulden, nu recht aan een pensioen en, zoo ja, van welk land 7e. Hebiben Nederlandsche onderdanen die in Belgie verblijven en huddige wettelijke stortingen vervulden hier nu recht op pen sioen? 8e. Hebben de weduwen van Belgische onderdanen, die in Nederland hebben gewerkt en de wettelijke stortingen aldaar deden en de vrije storting in Belgie niet, nu ook recht aan wecfuwerente 9e. Honderden Belgische werklieden uit onze streek, in Belgie woonachtig, maar werk zaam in Nederland, zijn nu gedeeltelijk werk- loos; wat moeten die doen om in regel te blijven voor hun pensioen? lOe. Vele Belgische werklieden werken in Nederlandsche seiizoenbedrijven (suikerfabrie- ken, landbouw)moeten die dan tegelijktijdig storten in Nederland en in Belgie of moeten zij tijdens hun werktijd in Nederland storten en tijdens hun werklooshedd alhier? lie. Nederlandsche onderdanen, reeds 65 jaar oud, in Belgie verblijvende, hebben heelemaal niets gestort voor hun pensioen om I reden dat er toch geen overeenkomst was. Hebben zij nu recht aan de kostelooze toelage alhier?" Het Vlaamsche antwoord van minister Van Isaoker luidt: 1°. De Belgische arbeiders in Belgie ver blijvende en werkzaam in Nederland zijn er enkel toe verplicht de bij de Nederlandsche wetgeving vastgestelde stortingen te doen. Om echter op den ouderdomsrentebijslag, bij de Belgische wetgeving voorzien, aanspraak te mogen maken, dienen zij als vrijwillig- verzekenden in Belgie stortingen te doen. 2°. Nederlandsche arbeiders in Belgie werkzaam, maar in Nederland woonachtig,

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 6