de geestelijken in spanje worden
Koop geen Aspirin onder den prijs
Denk eraan, dat de prijs waarschijnlijk
niet het eenige is, waarmee geknoeid
werd. Stel met het oog op een gering
prijsverschil uw gezondheid niet in de
waagschaalEisch de echte Aspirin
met het Bayer-kruis en met den
oranje band om de verpakking I
TERNEUZEN, 28 MAART 1934
van de autonijverheid. Zoo hangt alilerlei aan
elkaar.
Er dreigt verder een staking op de spoor-
■wegen. Het personeel vraagt intrekking van
een korting van 10 pet. en nog 10 pet. verhoo-
ging daanboven op. Roosevelt heeft een be-
middelaar aangewezen in dit conflict, die door
de spoorwegdirecties is 8*>nwaard. Uit Noord
Ohio komen beriohten over kleioe stakingen.
Heel emstig lijkt het bericht, dat de textiel-
arbeiders in het Zuiden zich geexploiteerd voe-
len door de fabrikantsn en in staking zouden
will en gaan. Dat beteekent heel wat voor dat
gedeelte van het land, dat in vele opzdchteo
nog patriarchaal is, pabriarchaal met de aan-
gename en onaangename kanten ervan. Moei-
lijkheden met de arbeiders kunnen daar ver-
strekkende beteeketiis hebben.
Het belangrijkst lijken ons vooralsnog de
geschillen in de automobielnijverheid en bij de
spoorwegen. Voorloopig worden zij nog tegen-
gehouden door wapenstilstanden van korten
duur, die, zoolang Washington de onderhande-
lingen zal weten gaande te houden, telkens
zullen worden veriengd. Wij wijizen in het bij-
zonder ook op deze twee dreigende conflicten,
omdat hun aard zoo typisch uiteenloopt. Het
geschil bij de spoorwegen lijkt het minst moei-
lijk; dat is een eenvoudig loonconflict. Het is
met loven en bieden uit de wereld te helpen.
Beide partijen kunnen hun belang bij een schik-
king becijferen, en op grond daarvan een com-
promis sluiben. Brincipieele kwesties komen
er niet bij te pas.
Van kop tot teen principieel is echter het
geschil in de automobielindustrie. Daar komt
het oude, in zijn social en opbouw bij het Wes
tern achterlijke Amerika, in verzet tegen de
modernisatie, die Roosevelt het, als een nieuw
kleed, heeft opgedrongen. Het conflict is bij-
zonder ingewikkeld, omdat het niet alleen een
strijd is tusschen autoritaire fabrikanten en
naar onafhankelijke organisatie strevende ar
beiders, maar ook omdat beide groepen op zich
zelf, en vooral de ar.beidersgroep, het in eigen
kring nog volstrekt niet erover eens zijn wat
zij precies willen.
In hoofdstuk 7a van de National Industrial
Recovery Act wordt den arbeiders het recht
gewaarborgd, dat zij gemeenschappelijk met
de werkgevers zullen kunnen onderhandelen,
door zelfgekozen onderhandelaars. De auto-
mobielfabrikanten willen het oude stelsel ech
ter niet loslaten. Totnogtoe hadden him fabrie
ken eigen arbeidersorganisaties, waarop de
werkgevers grooten ja, soms alien in-
vloed hadden. Dat zou nu anders worden. Maar
eij weigeren principieel eenige vakvereeniging
te erkennen laat staan ermede te onderhan
delen die aangesloten is bij de Amerikaan-
sche Arbeidersfederatie. Zij zeggen, dat slechts
een klein gedeelte van hun arbeiders een der-
gelijke aansluiting wenschen; dat de meesten
veel liever op de oude wijze blijven doorgaan.
De leiders van de Federatie zeggen natuurlijk
het omgekeerde, en beweren de meerderheid op
hun kant te hebben. Zij beschuldigen de werk
gevers ook ervan begen de bepalingen van de
NIRA in reeds arbeiders ontslagen te hebben
om hun betrekkingen met de algemeene orga
nisatie. Generaal Johnson heeft nu voorge-
steld, dat men een stemming zou houden in de
fabrieken, om te zien hoe de stemming bij de
meerderheid in werkedijkheid is; en dat men
dan tegelijk door een commissie zou kunnen
laten onderzoeken, wat er waar is van de be-
schuldiging, dat arbeiders het slachtoffer zou
den zijn gelworden van hun gebruikmaken van
een recht, dat de overheid hun nu uitdrukke-
lijk heeft toegestaan. Dit echter hebben de
werkgevers geweigerd te aanvaarden.
boQ'ff _R orVdPV Al t TiPjlf TTl'Pt dP
"oken i
jaarlijksche ondersteuning te verleenen tot een
hedrag van 16^ millioen pesetas. Dit bedrag
staat ongeveer gelijk met tweederde deel van
het salaris, dat de hiervoor in aanmerking
komende priesters v66r den val van de mo
narchic ontvangen hebben.
Een voorwaarde is, dat de geestelijken, die
daze ondersteuning ontvangen, op den 14en
April 1931 een bediening uitoefenden en dat
hun jaarlijksch inkomen niet hooger is dan
7000 pesetas.
Dank zij den steun van de katholieke rech-
terzijde is.dit regeeringsvoorstel aangenomen.
De katholieken zien in dit voorstel iminers niet
slechts de uitdrukking van een geest van ver-
zoening en hun bedoeling is niet alleen, om
mettertijd nog meer concessies op dit gebied
te verkrijgen, doch zij willen hiermee ook te
kennen geven, dat zij de regeering in haar
streven naar herstel van het staatsgezag niet
wil verziwakken door haar de katholieke stem-
men in de Kamer te onthouden.
viii baotr nrpoi/ihUT k nin.Hi/pi i "lrl
gesproken en ook reeds met vertegenwoordi
gers van de- arbeiders. Zijn plan is, op grond
van zijn gedachtewisseling met beide partijen
een beslissing te treffen, die dan autoritair zal
worden opgelegd. Kan hij dat?
En de groote moeilijikheid in dit alles is nog
dat de toestand in de arbeiderswereld heele-
maal nog niet duidelij'k is. Men spreeikt van
algemeene organisatie, maar is het er nog
niet over eens, hoe die er moet uitizien. Een-
voudiger ware het reeds, als mien het geschil
op deze wijize kon formuleerenDe eene partij
wil fabrieksbonden en de andere partij natio-
nale organisaties. Maar men heeft in werkelijk-
heid nog met de moedlijkheid te doen, dat in
de arbeiderslwereld verschillende vormen van
organisatie met groote heftigheid soms, wor
den bepleit. De een wil 'n vakvereeniging voor
de automobielnijverheid, de ander wil aan
sluiting van de verschillende amlbachten in het
bedrijf bij de intemationale organisaties,
waarbij grofsmeden, monteurs, losse arbeiders
enz. groepsgewijze lid zouden worden van hun
organisaties.
Men ziet de moeilijkheden, die Roosevelt hier
ontmoet bij zijn instelling bij decreet van het-
geen elders in een strijd van tientallen van
jaren veroverd en gegroedd is. Het conflict, dat
hij moet trachten bij te leggen, is te emstiger,
omdat het geen ruimte biedt voor een com
promise Er is vrijheid van organisatie en de
werkgevers erkennen de woordvoerders der al
gemeene vakvereenigingen als onderhandelaars
over de belangen van hun eigen arbeiders, of
zij staan erop het oude stelsel van, ten deele
van de patroons afhankelijke bond en voor hun
fabrieken te behouden. Er is geen tusschen-
weg, dat is duidelijk.
Slaagt Roosevelt erdn de werkgevers tot
toegeven te nopen, dan nog is een staking vol-
strekt niet met zekerheid voorkomen. Want
dan is er kans dat niet alle arbeiders genoe-
gen zullen nemen met hetgeen hun daarbij
aangeboden wordt. Het strijdperk is dan alleen
verlegd. De patroons staan er dan verder bui-
ten, maar de arbeiders zullen onder elkaar
gaan uitvechten, wiens vorm van organisatie
zal worden aanvaard. Dat kan heel goed een
felle strijd worden. Want niet alleen de pa
troons zijn niet opgevoed voor de modeme
vormen van arbeidersorganisatie, de arbeiders
zelf zijn het evenmin. Waar zij, bij stakingen
b.v., het overwicht missen, heeft rechtstreeks
misdadige terreur dat soms moeten vergoeden.
Roosevelt's autoritair invoeren van de orga
nisaties is dus geen eenvoudig werkjte. Het
kleed, dat hij het bedrijfsleven oplegt, past
nog slecht, in vele opzichten. Het is echter
zeer wel mogelijk dat het niet anders kon.
Maar pijnlijik is het procedd, pijnlijk en voor
het oogehblik gevaarlijk.
VERVULLING VAN ZEEWATER
DOOR OLIE.
De Engelsche regeering heeft een briefwisse-
ling gevoerd met andere zeevarende mogend-
heden over het vraagstuk der vervuiling van
zeewater en kustwateren door het lossen van
olie door schepen en de schade, die daardoor
wordt toegebracht aan vogel- en vischstand.
Minister Simon heeft thans in het Lagerhuis
medegedeeld, dat het resultaat der ontvangen
antwoorden is, dat de Engelsche regeering de
andere mogendheden op de hoogte stelt van
haar plannen tot het naar voren brengen van
deze kwestie op de eerstvolgende zitting van
den Volkenbondsraad.
WEER BEZOLDIGD.
De Spaansche Kamer heeft met groote meer
derheid besloten om aan de lagere geestedijk-
heid in Spanje, die door de scheiding van kerk
en staat financieel sterk is getroffen, een
DUITSCHE FINANC1EN.
Het experiment in Duitschland verdient
schrijft de N. R. Crt. voortdurend gloeien-
de belangstelling. Hoe spannend het is, be-
wijst nu weer de rede van Graaf Schwerin-
Krosigk, de minister van financien. Het is
steeds de moeite waard naar hem te luisteren.
Want hij is een knap man, en een man van
•groote openhartigheid. Als minister is hij het
type van den bekwamen Duitschen amibtenaar,
die buiten alle politiek om zijn taak vervult
van zijn land te dienen. Het was een sociaal-
democratisoh minister van financien, Hilfer-
ding, die hem ontdekte en hem den eersten
grooten stap naar boven op den ambtelijken
ladder liet doen. Onder von Papen werd hij
minister en hij is het nog. Hij is een van de
weinige niet-nationaal-socialistische ministers
over wien wij geen geruchten van aftreden
hoonen.
Uit zijn rede blijkt, dat Duitschland op het
oogenblik een financieel beleid volgt zonder
bodem. Men zweeft boven een leege ruimite,
waarin men kunstmatig geld werpt om haar
te vullen. De minister noemde getallen. Het
bedrag aan bons voor werkverschaffing, die
in de eerstvolgende jaren als belasting kun
nen worden betaald, is reeds tot 4 milliard
mark aangegroeid. Er is nog een verder
tekort van twee milliard mark. Het zijn ge
tallen om van te duizelen. Von Papen is met
het systeem van zijn belastingbons 1% jaar
geleden begonnen, erop speculeerend, dat bin-
nen een jaar een natuurlijk herstel zou intre-
den. Hij heeft dat toen ronduit gezegd. Het
was een van banque spel, een speculatie op
verandering in de wereld. Nu vememen wij,
diat de 2 milliard, waaraan von Papen had ge-
dacht, reeds het dubbele zijn gefworden. Wij
vememen verder dat ondanks het feit, dat 3
milliard aan nieuwe belastingen zijn ingevoerd,
in 1932 reeds, in vergelijking met de belas-
tingopbrengst van 1929, de inkomsten van den
staat met 3y2 milliard waren verminderd. Wel
is het tekort van den werkloozenstieun van
750 millioen tot 200 millioen verminderd, maar
als men dit vergelijkt met het angstwekkend
toenemen van de belastingbons voor werkver
schaffing, dan is het financieele voordeel heel
tiwijfelachtig. Uit een oogpunt van volksmo-
raal kan het geld heel goed besteed zijn, dat
willen wij niet ontkennen. Maar de finan
cieele toestand is nu, dat er voor 4 milliard
aan verhandelbaar papier in omloop is, waar-
mede in de eerstvolgende 5 jaren belasting zal
moeten worden betaald. De waarde daarvan
zal dus van de inkomsten van den staat af-
gaan. Het is reeds op zich zelf een enorme
Voor de werkverschaffing heeft men nog
middelen, hoorden wij van den minister. Dat
zal inderdaad wel zoo zijn. Wij hebben reeds
geruimen tijd vernomen, dat zij nog tot den
voonzomer zouden strekken. Maar wat dan?
Als dan de natuurlijke welvaart niet vanzelf
is gekomen, staat Duitschland voor een ver-
schrikkelijik financieel probleem, dat velen
reeds huiverend tegemoet zien.
Wij hebben indertijd gewezen op het infla-
tionistisch karakter van de denkbeelden van
von Papen, die nu nog veel intensiever ge-
maakt toepassing vinden, maar hebben
toch het experiment niet kunnen veroordeelen,
omdat de toestand nu eenmaal hopeloos was
geworden. Duitschland is eens uit vreeselijken
nood door een experiment dat niet meer finan
cieele basis had, gered; Schwerin-Krosigk heeft
eraan herinnerd; het was de rentemark. Daar-
mede vergelijkt hij de financieele politiek van
dit oogenblik. Zal eenzelfde experiment twee-
maal achtereen slagen Wat in Duitschland
nu gebeurt, is overbruggingsbeleid. Men wil
van den vasten grond, dien men eens onder
de voeten had of meende te hebben over
den oeconomischen afgrond van dit oogenblik
beenkomen naar het vaste punt, dat door het
herstel van de welvaart gevormd zal worden.
Daarvoor zijn al die kunstmatige maatregelen;
daarvoor geeft men leeningen bij het aangaao
van huwelijken, daarvoor steunt men het her-
stellen of bouwen van huizen, daarvoor legt
men automobielwegen aan en stelt men belas
tingbons ter beschikking. Daarvoor geeft men
vrijdom van loon-be lasting in bepaalde geval-
len, daarvoor noopt men de ondememers meer
arbeiders in hun dienst te nemen dan zij uit
eigen beweging zouden doen, desnoods met
verdunning van de loonen. Men heeft daar-
mede nieuiwen ijver, nieuwe hoop bij hen, die
aan het financieele fundament van dit alles
niet denken, kunnen wekken. Dit verschijn-
sel is onmiskenlbaar in Duitschland. Misschien
wordt er uit dit kunstig gewekte optimisme,
uit deze aangeblazen geestdrift, werkelijke
verbetering geboren, die niet meer met staats-
middelen moet worden betaald. De rentemhrk
heeft op dergelijke psychologische betweegse-
jen berust tot men, juist bijtijds, weer goud-
houdenden vasten grond had bereikt. De over-
brugging is toen gelukt. Alles hangt echter
af van de lengte, die de brug helbben moet. In
1923 was dat vrijwel te foerekenen. Men kon
aan den anderen kant de cantrekken van de
wachtende helpers reeds onderscheiden. Nu
is het echter anders. Men slaat een brug, in
dikke mist, naar een onbekende owerzijde. Men
weet op geen mijlen en geen jaren na waar
het andere bruggehoofd kan worden aange-
legd.
Aanbevelenswaardig lijkt ons de methode
niet. Want zij kan niet anders zijn dan een
daad uit wanhoop. Fel veroordeelen kunnen
wij haar evenmin, daar de vaderlandsche wijs-
heid, dat het met een dood kalf goed sollen
is, er in hooge mate op toepasselijk is. Wij
Iwillen slechts waarschuwen voor de meening
dat het Duitsche beleid op gezonde denkbeel
den zou berusten en zelfs navolging zou ver-
dienen. Voor Nederland daaraan toe is, komen
eerst nog een aantal zwakkere landen voor
dergelijke experimenten in aanmerking.
Wil men een proef op de som? Dan
trachtte men uit te rekenen wat de mark
waard zou zijn als de Duitsche regeering eens
hetzelfde normale monetaire beleid ging toe-
passen als Nederland. Van de mark zou dan
heel weinig overblijiven.
Ondanks deze rampspoedige omstandigheden
is de automobielbelasting opgeheven, ten deele
terwille van de bevordering der industrie, ten
deele ook om militaire redenen. Nu kondigde
minister Schwerin-Krosigk aan, dat ook de
inkomstenbelasting zou worden verlaagd. Hij
meent, dat de eerlijkheid en de geestdrift om
belasting te betalen, eoozeer in Duitschland
zijn toegenomen, dat de staat er toch geen
schade bij zal lijden. Het is een aardig plan,
qp goed geluk. Want tenslotte kan Duitsch
land zich niet aan eigen haren uit het moeras
trekken, en kan de welvaart eerst weer terug-
keeren als de handel met de buitenwereld beter
wordt. Die echter loopt nog achteruit. Daar
door blijft de opleving een verschijnsel aan de
oppervlakte. Dat vertelt de minister zelf, door
erop te Wijzen dat de vooruitgang in den land-
bouw maar erg langzaam gaat. De landbouw
wordt met alle middelen beschenmd. Hij
vorint de kern van het oeconomische leven van
Duitschland, die door het industrieele omkleed-
sel moet worden gevoed. In het onderconsu-
meerende Duitschland, dat zijn invoer tot het
uiterste heeft beperkt, moet toenemende wel
vaart in verhoogde consumptie, dus in meer-
dere welvaart voor den bescherm den land
bouw, tot uiting komen. Maar die blijft uit.
Dat is een proef op de som.
Weelde zien wij slechts in het heel en half
militaire gedoe, in aanschaffing van wapen-
tuig, steun aan vliegers en automobilisten. En
dan vooral in de eindelooze feesten en betoo-
gingen. Voor het inwijden van een woonschip
moeten 100.000 Hitlerjongens naar Hamburg
bijeenkomen om te juichen als Baldur von
Schirach spreekt. Zoo gaat het geregeld. Het
brengt geld aan't raUen, zeer zeker. Maar het
verhoogt ook even zeker niet de gezonde koop-
kracht. De minister van financien veroordeel-
de de heffingen voor publiek-rechtelijke licha-
hen, diwjz. de partijinstanties, die het vermo-
gen tot belastingbetaling van den burger ver-
zwakken. Wij hebben het vroeger al gezegd:
Revolutie houden is duur. Wel is het een fleu-
rig vermaak, maar onder in den zak vindt men
de rekening ervan. En die is niet laag.
DE EAGE YEN EN DE GOEDKOOPE
WERKKRACHTEN.
Japan iwint den katoenkamp van
Engeland.
Andere industrieen loopen eenzelfde
gevaar.
iVrijwel onopgemerkt worden te Londen
vruchtelooze conferenties gehouden, in verband
met de Engelsch-Japansche katoenconcurren-
tie, onderhandelingen, die nimmer tot een be-
vredigend resultaat zullen leiden.
Beide partijen kunnen niet tot overeenstem-
ming komen; hoewel uiterlijk bijzonder hoffe-
lijik met elkander, zijn zij inwendig niet zoo
rustig gestemd.
De politdeke zorgen nemen in Europa met
den dag eer toe dan af. Ware dit niet het ge-
val dan hadden de besprekingen tusschen En
geland en Japan wellieht reeds een gunstiger
verloop gehad.
Men moet duidelijk voor oogen houden, dat
in deze onderhandeling Engeland in zeker op-
zicht als vertegenwoordiger der Europeesche
belangen optreedt, hoewel het zijn eigen han-
delsbelangen allerminst uit het oog verliest.
De Eingelsche katoenindustrie, die met 50
millioen spoelen en 750.000 weefgetouwen
werkt en niet minder dan een derde van de we-
reldmarkt omvat, heeft sedert langen tijd een
hopeloozen strijd te voeren tegen Japan.
Het vorig jaar heeft voor de eerste maal de
Japansche uitvoer van katoen de Engelsche
overtroffen.
iGoedkoope katoenen weefsels van Japansche
herkamist overstroomen als het ware de verre
Oostersche landen en de niet minder verre
WesterscJ\§-Jawjnilwcu/e neon Japan net. vuui-
malige Engelsche afzetgebied weten te over-
heerschen en die concurrentiestrijd strekt zich
niet alleen tot Oost en West, doch ook over
Afrika en Zuid-Amerika.
Engeland wordt genoodzaakt maatregelen te
nemen, wil niet binnen korten tijd een zijner
belangrijikste industrieen gedood worden.
In de conferenties trachtte Engeland den
dreigenden wereldstrijd van de Engelsche be-
zittingen in Europa af te wenden.
De poging is echter zoo goed als mislukt,
daar Engeland niet op de Japansche voorstel-
len kon ingaan, waarvan wellieht het gevolg
is, dat een handelsoorlog zal ontstaan van niet
afzienbaren omvang, indien althans niet op het
laatste oogenblik een regeling kan worden ge
troffen; een handelsoorlog op meer terreinen
dan dat van de katoen alleen.
Het gaat in dezen strijd niet alleen om het
lot van vele duizenden Engelsche werknemers,
die bedreigd worden door het spook der werk-
loosheid, doch om het wel en wee van tallooze
Europeesche ondememingen.
De bijna spreekwoordelijke soberheid der Ja
pansche industrieele werknemers geeft de in
dustrie in dat land een belangrijken voor-
sprong, daar de loonen zedr zeer laag zijn,
hetgeen mogelijk is door het leven, dat zij lei
den.
Hoofdvoeding der Japanners is rijst, een zeer
billijk artikel. Rijst met visch, groenten of boo-
nen wordt zoowel des morgens als des mid-
dags en des avonds gegeten door de manneti,
terfwijl de vrouwen en kinderen meestal des
middags thee drinken met een of ander zoet
gerecht. Een Japansch arbeidersgezin, be-
staande uit vijf personen, besteedt per dag niet
meer dan 45 a 48 cent aan voeding, terwijl de
huisvesting zeer go6dkoop is.
De arbeiderswoningen, die in den regel van
hout en papier zijn, vragen geen buitenspori-
ge kosten van onderhoud en woningen als de
Europeesche arbeiders gewend zijn, kent de
Japanner ook niet. Verlichting en verwarming
kosten hem hoogstens een gulden A een gul
den vijftig per maand, terwijl de verlichting
thans ook electrisoh is.
De arbeiders in Japan ziet men vrijwel al-
gemeen Europeesch gekleed gaan, daar dit
voor hen voordeeliger is dan de gebruikelijke
volksdracht, de kimono. Werkpakken koopt de
Japanner voor vier a zes gulden; betere klee-
ding kost naar verhouding meer.
Pe arbeidersvrouwen dragen over het alge-
meen de kimono's, die zij reeds van een gul
den af kunnen koopen; een gezin van vijf per
sonen betaalt in doorsnee niet m&&r aan Wee
ding dan 50 yen, dus 25 guldens per jaar. De
loonen zijn ook buitengewoon laag, bij een
tienurigen werkdag verdient de Japanner
juist zooveel als hij noodig heeft om in het
onderhoud van zijn gezin te voorzien.
Heel begrijpelijk is het, dat de toestanden
buitengewoon ongunstig inwerken op den
Europeeschen handel en industrie en leiden tot
economischen strijd, daar de Japansche onder-
nemers tot nu toe hun „loondumping" weten
te handhaven; bovendien is de Oostersche neu-
traliteit hemelsbreed verschillend van de Wes-
tersche. De gunstige gevolgen die deze loon-
politiek ten koste van het buitenland heeft is
echter niet de eenige factor, dien Japan vddr
heeft op Europa, doch door de daling van de
yen, die den Japansche standaard vormt, heeft
men eveneens een machtigen voorsprong in
Japan. Men moet rekening houden met het
feit, dat in 1931 een yen ongeveer 1,25 gulden
waard was en sedert het einde van genoemd
jaar steeds meer naar becieden ging. In Oc
tober 1932 bedroeg de waarde nog niet de
helft en is sedertdien nog gedaaid, totdat hij
thans staat op ongeveer 48 cent. Het is den
Japanschen industrieelen gelukt het offensief
niet alleen voor te bereiden, doch tevecis door
te zetten, hetgeen door de Europeesche ver-
deeldheid op handelsgebied in de hand wordt
gowerkt. Thans, na de weinig suceesvolle on
derhandelingen in Donden iciizake de katoen
industrie zal het industrieele gele gevaar drei-
gender dan ooit de wereldmarkt trachten te
beheerschen.
CONTROLE OP DEN LANDBOUW IN DE
VEREENIGDE STATEN.
Het departement van Landbouw heeft een
rapport gepubliceerd bevattende voorstellen
tot instelling van een organisatie voor de con-
trole op de productie in elk district ter regu-
leering van de productie van alle oogsten vol-
gens een uniforme regeling met elken farmer.
Volgens het tegenwoordige systeem wordt
de controie op de productie voor elken oogst
afizonderlijk geregeld en teekent de farmer een
afzonderlijke overeenkomst voor elke oogst in
elk district. Men verwacht van de nieuwe uni
forme regeling belangrijke voordeelen.
VERPLICHTE GROET.
Voortaan zal iedere Duitscher bij het pas-
seeren van het monument, dat te Munchen is
opgeridht ter eere van de 23 Si-A.-mannen, die
bij de Hitler-putsch van 1932 gedood zijn, den
nationaal-socialistischen groet moeten bren
gen. De Beiersche politiieke politie heeft ver-
klaard, dat dit een moreele plicht is van
iederen Duitscher. Vreemdelingen zullen wor
den vrijgesteld Van deze verplichting.
DE EENIGE SLEUTEL.
De Fransche nota over het vraagstuk der
ontwapening sluit, schrijft de N. R. Crt., de
deur nog niet definitief, meldt ons Reuter uit
Londen. Dit is de heele waarheid. Want een
definitief gesloten deur is feitelijk geen deur
meer. Men kan een deur nog zoo solide op het
nachtslot doen en met vele grendels grende-
len, maar open kan zij altijd weer, voor de-
geen die aan den juisten kant daarvoor staat
en een sleutel heeft. Zoo is het nu met de
onfcwapeningsconferentie.
Dit is echter, ondanks de boodschap van
Reuter, ook de waarheid: De Franschen heb
ben de deur zeer uitdrukkelijk in het slot ge-
gooid. Daarbij hebben zij gestipuleerd dat,
wat hen betreft, die deur nu nog maar met een
sleutel te openen is; die sleutel zou moeten
zijn een algemeen verdrag van veiligheid. Het
Volkenbondshandvest zou zoo moeten worden
versterkt, dat de wereld van zelf op afdoende
wijze in actie trad, wanneer eenige staat het
ondememen zou zijn verplichtingen niet na te
komen. Of dit al dan niet mogelijk is, hangt
in de eerste plaats van Engeland af. Er zijn
waarlijk nog meer mogendheden in de wereld,
die men daarvoor noodig heeft, maar die zeker
niet zouden meedoen. Doch Frankrijk over-
vraagt op het oogenblik ook. Het zou ermede
genoegen nemen als het een dergelijke waar-
iborg voor Europa kon verkrijgen. In werke-
lijkheid is de nota een nieuwe vermaning tot
Engeland, om in deze richting mede te werken.
Zou Engeland zijn toestemming geven dan
ware de nu hopeloos op het strand zittende
ontwapeningsconferentie weer vlot te maken.
Maar het blijft onwaarschijnlijk, dat Engeland
zich nu daarvoor zou leenen. De Engelsche
regeering wil zelf niet en als zij wilde zou zij
om tal van redenen niet kunnen. Wij hebben
daar vroeger al opgewezen. De grootste
voorstanders van de ontwapening in Engeland
zijn, in kortzicfatig pacifisme, juist de felste
tegenstanders van dergelijke verbintenissen,
De Engelsohman vermag zich nu eenmaal nog
steeds, als hij dat noodig vindt, wijs te maken,
innerlijk niet meer aan de mogelijkheid van
deze isolatie, maar toch doet hij alsof, zoodra
dit besef in de toegepaste politiek verwerkt
zou moeten worden. De struisvogel blijft zijn
illuster voorbeeld. Bovendien, al zou de bewo-
ner der Britsche eilanden hierover heen kun
nen komen, dan waren er nog altijd de domi
nions.
De Franschen hebben dit alles zeer wel in-
gezien. Vandaar een krachtig sarcasme in hun
nota. Wij kunnen die nota, als uiting van een
onvruchtbare politiek wellieht begrijpen, maar
niet bewonderen. Er staan dwaasheden in.
Zoo b.v. de opmerking, dat Frankrijk eenzijdig
sedert 1920 zijn militaire kracht en uitgaven
beperkt heeft. Had het, na de bepalingen van
Versailles, nog verwacht dat Duitschland ver
der in gelijke verhouding verder zou ontwape-
nen? Frankrijk zou alleen op grond van de
aangevoerde feiten kunnen zeggen: Wij zijn
niet z66zeer in gabreke gebleven als de Duit-
sohers zeggen. Maar het beroep op eenzijdig-
heid is verkeerd. Waarom zou een land zich
sterker wapenen dan zijn veiligheid eischt?
Frankrijk heeft zich bij die beperkingen vol-
maakt gedekt gevoeld. Het heeft een economi-
scher methode erin gezien, zijn geld en krach-
ten in doode weenmiddelen te steken, in on-
geevenaarde gordels van forten en in de groot
ste luchtvloot ter wereld. Nu moet het zich niet
op zijn ,,eenzijdige ontwapening" beroepen.
Dat overtuigt geen sterveling en verzwakt de
waarde van de andere argumenten.
Maar verder: Het sarcasme van de opmer
king, dat Engeland de voorloopige handhaving
eischt van het verbod voor de ontwapende
staten om zich een luchtvloot aan te schaffen,
is te sterker omdat alle overbodig commen-
taar erbij wordt weggelaten. De rake opmer
king wil zeggen dat Engeland royaal is met
coccessies, waarvan anderen het risico heb
ben te dragen maar stijf op zijn stuk staat,
zoodra het zijn eigen veiligheid betreft. De
eenige verduidelijking, die de Franschen hier-
aan toevoegen is, dat een herbewapening te
land van Duitschland onvermijdelijk door een
herbewapening ter zee zal worden gevolgd. In
derdaad heeft Goering dat ook reeds gezegd.
Maar te Londen zal men denken: Dat eischt
nog langen trjd waarin veel gebeuren kan,
meer tijd en vooral ook meer geld dan het vor
men van een gevaarlijke luchtvloot!
Het betoog der Franschen is gedrenkt met
begrijpelijk wantrouwen. Zij zien wat er
in Duitschland gaande is, de militarisatie van
het heele volk, "van het schoolkind af tot den
man op rijpen leeftijd toe; den dwang, die in
dezen wordt uitgeoefend. In hun ooren wordt
het vredesgekweel van de regeering naar bui
ten, overstemd door groote en kleine redevoe-
ringen, die bij duizenden worden gehouden.
Het is zeer wel mogelijk, dat ook de Duitschers
als zij de militaire zeden en militante gevoe-
lens zoo aamwakkeren, door vrees voor ande
ren worden geledd; maar het zal moeilijk zijn
de Franschen daarvan te overtuigen. En zij
weten: Duitschland heeft doeleinden. Parijs
voelt zich niet gerustgesteld, al stevent Ber-
lijn nu ook niet rechtstreeks op die doelein
den af. Het wantrouwen van Frankrijk is zoo
groot, dat het een ontwapeningsoonventie op
zichzelf niet eens toelaat. Frankrijk gaat zoo-
ver te zeggen niet overtuigd te zijn, dat
Duitschland de nieuwe conventies zou hou
den. Kan men de deur radicaler in het slot
werpen? Frankrijk wil dus feitelijk niet meer
op eenige verbintenis van Duitschland bou
wen, tenzij deze door de andere deelnemers, en
vooral door Engeland, gewaarborgd wordt. Hij
wil deze waanborg, en dat is juist, zoo veel
mogelijk over het apparaat van den Volken-
bond laten loopen. Frankrijk blijft dus door-
hameren op de versterking van het handvest.
UitSt,lUii'e 1*1 d verk-rijgbaar in de oranjeband-buisjes van
26vtabl. 70 cts. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 cts.
(Ingez. Med.)
Zou het op een goeden dag niet naast Musso
lini kunnen komen te staan met hervormings-
plannen Bij de bewegelijkheid van den Duce,
en bij de gemeenschappelijke vrees voor
Duitschland, die Frankrijk en Italie vereenigt,
wat hen verder ook scheiden moge, ware dit
heusch niet zoo ondenkbaar. In ieder geval
eischt Frankrijk voor een regeling betreffende
de ontlwapening een terugkeer van Duitsch
land in den Volkenbond. Dat is een verstandi-
ge eisch. Een Duitschland, dat zich aan het
Internationale rechtsorganisme heelemaal ont-
trekt, ook na het tot stand komen van een
ontwapeningsvergelijk, moet een dubbelzinni-
gen indruk maken. Verder is het voor den
Volkenbond en voor Duitschland! zeer
gewenscht dat een Volkenbond met zoo ver-
anderd karakter als Frankrijk nu eischt, niet
eruit ziet als een tegen Duitschland versterkt
machtsmiddel.
Men ziet: De ontwapeningsconferentie be-
staat feitelijk niet meer. Zij heeft alleen haar
eigen dood nog niet geconstateerd. De vraag-
stukken zijn geheel en al verplaatst. Engeland
ziet zich, duidelijker nog dan ooit te voren,
voor een dilemma staan. Het einde der onder
handelingen beteekent een wedstrijd in bewa-
pening in Europa, zooals ons werelddeel na den
oorlog niet meer heeft gekend. Dit zal een be-
wapening zonder ibeperking zijn, een herstel
van een toestand van barbarij, waarin de
mensch weer onbegrensd het recht zal op-
eischen zijn medemensch op iedere schaal en
met ieder middel uit te roeien, mits dit maar
nationaal georganiseerd geschiedt. Dat men
dit te Londen beseft weten Wij. Het is in het
Engelsche parlement door Eden en Simon zoo
fel mogelijk geformuleerd. Men heeft er even
het hoofd uit het zand getrokken om in dien
afgrond te staren. Is het heelemaal ondenk
baar, dat men tegenover dit gevaar, dat voor
Engeland precies even groot is als voor de
landen op het vasteland, toch nog tot inkeer
komt, en over garanties met zich laat spre-
ken? Wij hebben niet veel hoop; maar alle
hoop opgegeven hebben wij nog niet. Men
heeft immers door Reuter laten zeggen, dat
de deur niet voor goed op slot is. En er is
maar 6<§n sleutel.
r\ I) EN Belok.
De overeenkomsten betreffende
de ouderdomspensioenen.
De correspondent der N. R. Crt. te Brussel
meldt:
Daar talrijke in Belgie wonende maar in
Nederland vooral in dg grensstreek
werkzaam zijnde arbeiders en ook vele in
Belgie hun brood verdienende Nederlandsche
arbeiders in de omzekerheid verkeenen wat
betreft de toepassing der bepalingen van de
Nederlandsch-Belgische overeenkomst inzake
de ouderdomspensioenen, heeft het Kamerlid
voor Gent-Eckloo, Chalmet, aan den minister
van arbeid en sociale voorizorg de volgende,
in het Parlementaire Bulletin d.d. 20 Maart
voorkomende vragen gesteld:
„le. Moeten de Belgische arbeiders in Bel
gie verblijvende en werkzaam in Nederland,
hier nog verder de stortdngen vervullen, vol
gens de Belgische wet, of volstaat de storting
volgens de Nederlandsche wet?
2e. Moeten Nederlandsche arbeiders, in
Belgie werkzaam, maar in Nederland woon-
achtig, de stortiingen vervullen volgens de
Belgische wet?
3e. Mogen of moeten de bovengenoemde
arbeiders twee stortingen doen, eens in Bel
gie en eens in Nederland?
4e. Hebben de ouderlingen die, volgens
de Belgische wet hier gestort hebben als vrije
sborters, en in Nederland als verplichte, geizien
zij daar werkten, nu recht aan de twee pen-
sioenen tegelijk, dat in Nederland en dat in
Belgie of hebben zij slechts recht op een en
zoo ja, hetwelke?
5e. Zijn de Belgische arbeiders hier in 't
land verblijvende, en welke reeds pensioen
genoten en van Nederland en van Belgie, ver-
plicht een van de twee op te zeggen?
6e. Hebben Belgische arbeiders, die in
Nederland hebben gewerkt en daar regelmatig
de stortingen deden maar in Belgie de vrije
stortingen niet vervulden, nu recht aan een
pensioen en, zoo ja, van welk land
7e. Hebiben Nederlandsche onderdanen die
in Belgie verblijven en huddige wettelijke
stortingen vervulden hier nu recht op pen
sioen?
8e. Hebben de weduwen van Belgische
onderdanen, die in Nederland hebben gewerkt
en de wettelijke stortingen aldaar deden en de
vrije storting in Belgie niet, nu ook recht aan
wecfuwerente
9e. Honderden Belgische werklieden uit
onze streek, in Belgie woonachtig, maar werk
zaam in Nederland, zijn nu gedeeltelijk werk-
loos; wat moeten die doen om in regel te
blijven voor hun pensioen?
lOe. Vele Belgische werklieden werken in
Nederlandsche seiizoenbedrijven (suikerfabrie-
ken, landbouw)moeten die dan tegelijktijdig
storten in Nederland en in Belgie of moeten
zij tijdens hun werktijd in Nederland storten
en tijdens hun werklooshedd alhier?
lie. Nederlandsche onderdanen, reeds 65
jaar oud, in Belgie verblijvende, hebben
heelemaal niets gestort voor hun pensioen om
I reden dat er toch geen overeenkomst was.
Hebben zij nu recht aan de kostelooze toelage
alhier?"
Het Vlaamsche antwoord van minister Van
Isaoker luidt:
1°. De Belgische arbeiders in Belgie ver
blijvende en werkzaam in Nederland zijn er
enkel toe verplicht de bij de Nederlandsche
wetgeving vastgestelde stortingen te doen.
Om echter op den ouderdomsrentebijslag, bij
de Belgische wetgeving voorzien, aanspraak
te mogen maken, dienen zij als vrijwillig-
verzekenden in Belgie stortingen te doen.
2°. Nederlandsche arbeiders in Belgie
werkzaam, maar in Nederland woonachtig,