DE MOEILIJKE TAAK
DER VROUW.
MiLRMi
1 'wvzm,
blijven bestaan. De Winkeliersvereeniging
beschouwt dit nu als een nadeel voor de toaren-
markt. Verbiedt men de menschen in de
Noordstraat te staan en zend men hen naar de
groote markt, dan moeten ze een hooger tarief
betalen. Daardoor is men nu in de impasse
gekomen.
Het komt spreker voor, dat de Winkeliers
vereeniging zou te helpen zijn, door te beslui-
ten, dat de plaats voor alle kraampjes enz.
tijdens de weskmarkt zal zijn de groote markt,
waardoor alles uit de Noordstraat moet ver-
dwijnen. Om te voorkomen dat de daar
staande kooplieden zouden gedupeerd worden,
dat ze op de markt een hooger staangeld zou
den moeten betalen behoort dan tevens te
worden bepaald, dat dit besluit voor de 6 of
zooveel meer kramers als er thans zyn, geen
financieel.e gevolgen mag hebben en van hen
geen hooger marktgeld mag worden gevorderd
dan ze thans in de Noordstraat betalen. De
menschen worden dan daardoor niet finantieel
taenadeeld en de Winkeliersvereeniging zou met
deze regeling ook accoord moeten gaan.
In de tweede plaats zou de Winkeliersver
eeniging na afloop van het proefjaar nimmer
aanspraak mogen maken op eenige financieele
tegemoetkoming vanwege de gemeente, snider
aanvoering van het motief, dat zij nu op de
exploitatie der markt nadeel had geleden als
gevolg van dit raadsbesluit, en met de vraag
komen of de gemeente dat tekort zou Willen
bijpassen.
Spreker meent, dat de Winkeliersvereeni
ging dan op detze manier de laatste kans zou
krijgen om te toonen dat de markt levensvat-
toaarheid heeft. De raad is hen dan ter wille.
De opmerking moet spreker eehter van het
hart, dat, naar hij gelooft, de zinspreuk „een-
dracht maakt maeht" bij de led en der winke
liersvereeniging verre te zoeken is, en dat dit
een der oorzaken is, dat het niet marcheert.
De raad wil evenwel trachten hen te helpen.
De VOORZITTER vraagt, wat de raad
hiervan denkt; het komt hem voor dat dit een
middel is om uit de impasse te geraken.
De heer OGGEL wil er op wijzen, dat deze
regeling dan toeh maar geldt tot 1 September
aanstaande, aanigezien dan automatisch alles
weer komt te vervallen.
De heer 't GILDE kan, voor wat betreft de
eendracht onder de leden der winkeliers
vereeniging, den heer De Ruijter gerust stel-
len, er heerscht onder hen niet het minste
verschil. Wei zijn er grieven geuit, en dat
is daaruit voortgekomen, dat enkele leden
weer hun oude plaats in de Noordstraat heb
ben opgezocht, hetgeen geen toestand van ge-
lijkgerechtigdheid was. Dat is een gevolg van
het indertijd genomen raadsbesluit.
De VOORZITTER: Dat is toch op aan-
drang van de Winkeliersvereeniging genomen
en die heeft er zich bij neergelegd.
De heer 't GILDE: Nu is druppelsgewijtze
het bezwaar dier regeling aan het licht ge
komen.
De heer DE RUIJTER: De raad heeft zich
op het standpunt gesteld, dat het staan in
de Noordstraat voor de toenmalige markt-
menschen een oud reeht was en die bestaande
toestand zou blijven.
De heer 't GILDE: We moeten thans van
twee kwaden het minst kwade kiezen en dan
kan ik met het voorstel van den heer De
Ruijter wel meegaan.
De heer HAMELINK merkt op, dat men
deze zaak scherp moet bekijken. Hem stond
de regeling niet meer zoo duddelijk voor den
geest en hij wist niet eens, dat die heeren nog
met een oud recht om in de Noordstraat te
staan zaten.
In den aanvang zijn ze ook naar de markt
gegaan; dat was toen voor hen geen bezwaar,
omdat het er druk liep. Maar toen het volk
daar wegbleef zijn ze weer naar hun oude
plaats verhuisd, want, waar het volk is, is
nering. Die menschen gaan om den broode
met hun waren naar de markt. Ze hebben,
krachtens het genomen besluit recht om daar
nog gedurende een jaar bij het volk, alzoo ter
plaatse waar ze verdienen kunnen, te gaan
staan, en nu zou men tegen hen gaan zeggen:
je moeten daar weg, je moeten de groote
markt bevolken!
Het gaat bjj die menschen niet over dat
verschil in marktgeld, maar de kwestie is,
dat ze op de groote markt niets kunnen ver
dienen. Spreker zelf zou voor een plaats op
die markt nog geen duibbeltje voor een geheel
jaar over hebben. Die menschen willen niet
bepaald in de Noordstraat staan, maar ze.wil-
len staan waar het volk is, en dat is in de
Noordstraat terwijl op de groote markt geen
volk komt.
Er is besloten, dat de proef voor een jaar
zou gelden, dat de warenmarkt in dien tijd
moest bewijzen levensvatbaarheid te hebben.
Er is nu gebleken, dat het volk niet naar de
groote markt komt, dat het in de Noord
straat blijft. Het voorstel van den heer De
Ruijter schijnt wel aardig, het is er een om
de kool en de geit beide te sparen ofschoon
spreker niet weet wie van de betrokken par-
tijen hij in deze de geit of de kool moet
noemen. Een feit is het echter, dat de eene
er door zal geholpen worden en de andere
partij er door ten onder gaat.
De VOORZITTER: Dat laatste weet u
niet. Wisten we dat, dan zouden we zeker
ander besluiten. Qverigens wordt zoo'n na-
druk gelegd op het „recht" dat die menschen
zouden hebben om in de Noordstraat te staan,
doch er is hun geen „recht" toegekenid, er
werd alleen een afspraak daaromtrent ge-
maakt met de winkeliersvereeniging.
De heer HAMELINK wijst er op, dat die
afspraak dan gold deze menschen. Indien de
voorzitter van den gemeenteraad in een open-
bare vergadering te kennen geeft, dat na-
drukkelijk wordt bedongen, dat zij die er
staan, in de Noordstraat mogen blijven staan.
vermeent hrj dat de betrokkenen dat kunnen
beschouwen als een recht dat de raad hun bij
zijn besluit toekent.
Nu wordt er geredeneerd, dat de waren
markt niet meer gaat, nu moeten we jullie
hebben. Hij acht dat niet juist en vermeent
dat de goederenmarkt op andere wijze zijn
recht van bestaan moet aantoonen. En wan-
neer nu opnieuw zou blijken dat de goederen
markt mislukt, zijn die menschen gedupeerd,
ter wille van een paar cent voor de winke
liersvereeniging.
De heer 't GILDE: Daar gaat het niet over.
De VOORZITTER: De gemeenteraad zal
toch een besluit moeten nemen, zij het ook,
dat er enkelen door gedupeerd, anderen door
geholpen zullen worden. De bedoeling is in
dertijd geweest, om hier een goede waren
markt te krijgen, in het algemeen belang der
gemeente. Nu wordt ingezien, dat het inder
tijd genomen besluit verkeerd is geweest en
wordt wijziging gevraagd en voorgesteld. Die
toestand duurt dan tot 1 September a.s., dan
zijn we weer vrij. We kunnen dan inmiddels
zien hoe het loopt. Ik geloof, dat hetgeen de
heer De Ruijter ten deze voorstelt, een goede
gedachte is.
De heer OGGEL zet tegenover het bezWaar
van den heer Hamelink nader uiteen, dat de
Winkeliersvereeniging heeft gevraagd een
proef te mogen nemen met het inrichten eener
warenmarkt, en de gemeenteraad heeft ge-
meemd in het algemeen belang der gemeente
daaraam te moeten meewerken. Die poging
blrjkt nu mislukt, doch er is een nieuw verzoek
gekomen, men wil alsnog een poging aanwen-
den om de markt nieuwe levenskracht te
gevea, en te trachten de warenmarkt flink te
ontwikkelen. Maar dat kunnen ze niet, wan-
neer de zaak verdeeld blijft. Dan behoort al
les gecentraliseerd te zijn op de groote markt.
En om het daarheen te sturen, daar moet de
raad aan meehelpen, opdat de markt zal kun
nen blijven bestaan. Inmiddels kan daar eer
September is aangebroken, het verloop der
zaak worden nagegaan.
iAIs dan iemand zaden noodig heeft moet hij
ook naar ds groote markt komen om die te
koopen, op die Iwijze komt er van zelf meer
volk op de markt en wordt het daar leven-
diger. Nu staan er misschien 4, 5 kramen,
maar als er 12 staan krijgt het terstond een
ander aanzicht. Een sigarenkraam kan ook
best op de markt staan en zoo animeert het
een het ander. Er behoort getracht te worden
een flinke warenmarkt in stand te houden.
De heer HAMELINK: Maar als er nu geen
volk komt? Ze hebben toch geprobeerd hoe
het op de markt ging.
De heer OGGELMaar ze zijn er wegge-
gaan, omdat nu eenmaal was toegestaan, dat
ze ook in de Noordstraat mochten staan.
De heer DE RUIJTER is het er ook niet
rnede eens, dat aan die menschen voor een jaar
dat recht zou zijn toegestaan. Tot hiertoe
werd ook in de Noordstraat gelegenheid ge-
gevep om met kraampjes te staan, doch de
raad heeft het recht aan te wijzen de plaats
waar markt zal worden gehouden. Dat kan
die ten alien tijde doen. Er is dus geen sprake
van recht. Alleen moet er voor worden ge-
zorgd, dat de Winkeliersvereeniging die men
schen niet onbeperkt laat betalen, want dan
zouden ze er financieel nadeel van hebben. Uit
het besluit van Februari van het vorig jaar
mag geen recht worden afgeleid.
De heer DIELEMANDat is theorie, maar
de praktijk is anders!
De heer 't GILDE verklaart, dat het betoog
van den heer Oggel niets te wenschen over-
laat en hij dit geheel kan onderschrijven. De
markt is nu op een dood punt gekomen zegt
men, maar de Winkeliersvereeniging ziet toch
kans om die nog te ontwikkelen en tot bloei
te brengen. Ook elders is het zoo gegaan. In
Ter Neuzen was er ook eerst een inzinking,
maar later is het be ter geworden. Waarom
zou dat ook hier niet kunnen?
De heer DIELEMAN acht het een moeilijke
zaak, het is wel gemakkelijk om een besluit
te nemen, maar met een besluit van den ge
meenteraad verplaatst men nog geen markt.
De markt is nu eenmaal in de Noordstraat ge-
groeid. Men kan beproeven de markt daar
weg te nemen, maar het overgroote deel van
het volk zal toch d&dr blijven staan. Ze gaan
niet naar de markt en komen zonder zaad
thuis.
De VOORZITTER: Wanneer nader zou
blijken dat het besluit niet goed geweest is,
kunnen we weer veranderen. 'Het geldt in elk
geval maar tot 1 September a.s.
De heer HAMELINK: Maar dan zijn de be
trokken handelaars ondertusschen gedupeerd.
Men moet er zich niet mede vleien, dat de
boeren uit de straat naar de markt zullen
komen om te koopen, dat doen ze niet. Dan
wordt dus de handel van die menschen voor
eenige maanden onderbroken. Mijn grootste
grief is niet, dat men bij wijze van proef een
warenmarkt heeft willen inrichten. Daaraan
heb ik ook wel willen meewerken. Maar ik heb
tegen het nu gedaan voorstel emstig bezwaar,
omdat de betrokken menschen op de markt
hebben gestaan maar er weg hebben moeten
gaan omdat daar geen volk meer kwam. Moet
men ze nu toch dwingen om op de markt te
gaan staan? Niettegenstaande hier in den
raad gezegd is, dat ze nog een jaar recht zou
den hebben in de straat te gaan staan? Ik
zou daarom toch zeker wenschen bepaald te
zien, dat indien blijkt, dat het voor hen op de
markt niet loopt, ze direct Weer naar de straat
mogen verhuizen. Ik heb niets tegen de Win
keliersvereeniging, al zijn de leden niet erg
vriendelijk tegen mij, maar ik heb er wel be
zwaar in ter wille van die vereeniging bepaal-
de menschen te gaan dupeeren, die zijn weg-
gegaan niet uit hekel aan de markt, maar om
dat ze daar geen zaken konden doen, en in
de rechten dier menschen in te grijpen. lets
anders zou het zijn, dat ze er weer naar toe
zouden moeten als het op de markt weer druk-
ker wordt. Het gaat echter niet aan, ter wille
van een financieel belang der Winkeliersver
eeniging het recht van anderen te bekorten.
De heer OGGEJL merkt op, dat men die ver
eeniging ook niet moet tegenwerken, doch
meehelpen. Het gevolg van het genomen be
sluit is, dat ze Worden tegengewerkt.
Laat den raad nu traohten eenheid te
krijgen. Indien men zou zeggen, dat ze pas
terug moeten komen als er beweging is, wordt
het geen goede proef. Als men die wenscht,
moet ineens alles op de markt geconcentreerd
worden. Als er iemand is die een stuk ge-
reedsohap noodig heeft, kan hij dat evengoed
op de markt komen koopen, dan dat hij dit
in de Noordstraat doet. Op die wijze krijgt
men volk op de markt en wordt het goed
voor degenen die er staan.
De heer VAN KAMPEN veriklaart voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders te
zullen stemmen. Hij beschouwt dat niet als
een financieele handeling ten opzichte van de
Winkeliersvereeniging, want dat wil hij er
geheel ibuiten laten. Hij neemt in aanmerking
dat de gemeenteraad het in het leven roepen
dezer beweging heeft gewenscht, omdat men
er een middel in zag am de gemeente tot
grooteren bloei te brengen. Dat kan alleen
wanneer men er drukte en levendigheid weet
te krijgen. Door nu tevens in de Noordstraat
gelegenheid te geven tot het plaatsen van
kramen, wordt de warenmarkt benadeeld, men
ontneemt daaraan levenssappen. Het is nu
zaak goede voorwaanden te scheppen voor
een ongestoorde ontwikkeling der markt.
Mocht het dan weer verongelukken, dan kan
dit toch eens afgezien worden.
De heer I. DE FEIJTER is het er toch ook
aver eens, dat de menschen reeds naar de
markt zijn geweest, doch dat gebleken is, dat
het niet gaat. Hij vindt het nogal ingrijpend,
om die menschen daar nu weer te verwij-
deren.
De heer VERSCHELLING wijst er op, dat
het uitkomt, zooals hij op 3 October heeft voor-
sjpeld, dat de kramen in de straten terecht
zouden komen. Toen had hij niet direct het
oog op die er altijd gestaan hebben, doch op
uitbreiding. Door den voorzitter is toen ge
zegd, dat dit niet met- nieuwe kooplieden zou
mogen worden uitgebreid. Maar daaraan
wordt ook niet de hand gehouden. Spreker
heeft Zaterdag opgemerkt, dat een bollen-
koopman een standplaats wilde hebben, die
naar de markt werd verwezen, doch er geen
zin in had om daar te staan en toen ook een
plaats in de Noordstraat heeft ingenomen.
Men ziet overal elders toch dat het alles op
een plaats is, in Ter Neuzen, Goes en Mid-
delburg staat alles bijeen. En wat de bewering
van den heer De Ruijter betreft, dat de han-
delingen der winkeliers, vereenigd in „Een-
dracht maakt Macht" niet in overeenstem-
ming zou zijn met hun devies, daaromtrent is
aan spreker niets gebleken, de heer De
Ruijter heeft echter zeker de beschouwingen
in de Axelsche Courant gelezen en daaruit
zijn conclusie getrokken.
De heer SEGHERS was van meening, dat,
toen het marktplein disponibel werd gesteld
voor het houden van warenmarkt elk daar
naar toe zou moeten. Hij ziet daarin geen
bezwaar. Als iemand die het thans bij de
graanmarkt koopt iets noodig heeft van de
thans staande kooplieden zal hij zich ook de
moeite wel getroosten even naar de markt te
komen. Het zal in de Noordstraat den toe
stand verbeteren. Het is daar al zeer druk,
er komen nog maar steeds meer kramen en
ook komen er steeds auto's bij, die daar wor
den neergezet. Ze stonden dezer dagen al tot
aan het Schoolstraatje. Hij noemt dat een
ombehoorlijke toestand en verbetering is uit
dien hoofde reeds noodig.
De heer ORTELEE vraagt, of het nu gaat
over het voorstel van den heer De Ruijter.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De heer VAN DE BILT zou toch nog wel
een voorbehoud willen maken, want hij vindt
het bezwarend dat die menschen, als het niet
opgaat, daar tot September zouden moeten
blijven staan. Men zoekt het nu op die men
schen, maar de leden der winkeliersvereeni
ging zelf, of al thans een deel hunner, heeft
aan het behoud van de markt niet meege-
werkt, want die zijn thuisgebleven. Dan heb
ben die andere kooplieden ook gelijk, dat ze
er niet zijn blijven staan, doch naar de straat
zijn teruggegaan.
De VOORZITTER erkent, dat er wel enkele
bezwaren zijn, doch adviseert nu te probeeren
een behoorlijke markt te krijgen.
Het voorstel van den heer De Ruijter, over-
genomen door Burgemeester en Wethouders,
wordt aangenomen met 8 tegen 4 stemmen.
Voor stemmen de heeren't Gilde, Van Kam-
pen, Oggel, Ortelee, De Ruijter, Seghers, Ver-
schelling en Van de Bilt; tegen stemmen de
heeren I. de Feijter, J. de Feijter, Hamelink
en Dieleman.
7. Huurverlaging van woningen der Wo-
ningbouwvereeniging.
De Minister van Sociale Zaken deelt in een
schrijven, d.d. 29 December mede, dat bij hem
tegen een verlaging der huren tot 3 per week
geen bezwaar bestaat. Hij vestigt er evenwel
de aandacht op, dat eventueele verschillen
tusschen de minimumhuur en de verlaagde
huur door de gemeente moeten worden bij-
gepast.
Zooals in de laatste vergadering van den
raad is besloten, hebben wij ons schrijven
Burgemeester en Wethouders in verbinding
gesteld met den betrokken Minister om de
huren van die woningen op een lagere huur-
prijs te verkrijgen, aangezien de huurprijs voor
de bewoners, in verband met de inkomsten
van die gezinnen, te hoog is.
De Minister heeft hierop geantwoord, dat
zijnenzijds tegen een verlaging der huur tot
3 per week geen bezwaar bestaat en zooals
reeds meerdere malen is medegedeeld, dat de
eventueele verschillen tusschen de minimum
huur en de verlaagde huur door de gemeente
moeten worden bijibetaald.
Aangezien het aantal bewoners boven 3
per week zeer gering is en de overige bewo
ners door een algeheele'huurverlaging tot 3
een belangrijk voordeel hebben in den aanslag
van de Personeele belasting, stellen wij U
voor de huur van alle woningen der Vereeni
ging tot Verbetering van de Volkshuisvesting
te bepalen op 3 per week, zulks met terug-
werkende kracht tot 1 Januari 1934.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
8. Verzoek tot het verstrekken van bijslag
voor kastrekkende fabrieksarbeiders.
De Axelsche bestuurdersibond geeft in een
adres te kennen, dat door de verminderde
rijkssubsidie voor 1934, de reglementen op de
werkloozenkas der diverse arbeidersbonden
dusdanig zijn gewijzigd, dat de verminderde
uitkeering aan groote gezinnen, beneden het
bedrag blijft, dat deze aan gemeentelijke steun
zouden genieten.
Waar voor de kastrekkende landarbeiders
door den raad in deze een billijke regeling is
getroffen, verzoekt adressante ook voor de
fabrieksarbeiders tot een zelfde regeling te
willen besluiten.
Burgemeester en Wethouders deelen mede,
dat alle fabrieksarbeiders, die gezinshoafd
zijn of kostwinner 12 kasuitkeering trekken.
Dezer dagen wordt dit bedrag verlaagd tot
10,80.
Daar echter de meeste fabrieksarbeiders
eerstdaags uitgetrokken zijn, is het verzoek
op het oogeniblik niet van groote praktische
beteekenis.
In de toekomst, bij een uitkeering van
f 10,80, zou eerst een toeslag verleend worden,
wanneer 4 of meer kinderen in het gezin zijn.
De maximale steunnorm bedraagt 11,85
en is bij 4 kinderen f 11.
In verband met ibovenstaande uiteenzetting
en gezien het maximum als steunnormen van
de overige landarbeiders, kunnen zij geen
vrijheid vinden voor te stellen voor deze cate-
gorie arbeiders eenzelfde bijslagberekening toe
te passen.
De heer HAMELINK geeft te kennen, dat
het verzoek hem billijk voorkomt. Burgemees
ter en Wethouders berekenen zelf, dat het
maar enkele personen zou betreffen, aange
zien er niet veel gezinnen boven de 4 kinde
ren zijn, doch dan is er naar zijn meening des
te minder bezwaar om het verzoek in te willi-
gen, daar het dan aan de gemeente niet veel
geld kan kosten. Het is echter voor de groote
gezinnen van groote beteekenis. En als men
dat voor die der landarbeiders geeft, waarom
dan ook niet aan de fabrieksarbeiders
De VOORZITTER merkt op, dat het princi-
pe waarvan Burgemeester en Wethouders ten
deze uitgaan, bekend is. Zij hebben zich op
het standpunt gesteld, dat de uitkeering voor
de landarbeiders gelijk behoorde te zijn aan die
der fabrieksarbeiders. De minister heeft dat
niet goedgekeurd. Het voorstel van Burge
meester en Wethouders gaat in die lijn.
iHet voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt aangenomen met 11 stemmen
tegen 1.
Voor stemmen de heeren I. de Feijter, J. de
Feijter, 't Gilde, Van Kampen, Oggel, Ortelee,
De Ruijter, Seghers, Verschelling, Van de Bilt
en Dieleman; tegen stemt de heer Hamelink.
9. Aangaan eener geldleening groot f 10.000.
Vorig jaar is schrijven Burgemeester en
Wethouders besloten tot aankoop van di
verse perceelen en aanleg van de traverse in
de gemeente. De gelden voor dit doel zijn in de
begnooting 1934 reeds verwerkt.
Thans rest nog te besluiten tot het aangaan
van een geldleening voor dat doel, zijnde het
bedrag dat voor de gemeente als aandeel komt,
groot ten hoogste f 10.000, tegen een rente
van ten hoogste 5 met een jaarlijksche af-
los van ten minste 500.
Wij stellen U voor daartoe be besluiten.
De heer VAN KAMPEN vraagt, of die lee-
ning niet tegen een lagere rente kan geplaatst
worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burge
meester en Wethouders daamaar zullen stre-
ven. Er staat in het voorstel ook alleen ten
hoogste 5 hetgeen niet zeggen wil dat het
5 zal moeten zijn.
Het voorstel wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
10. Vaststelling kostende prijs per leerling
der openbare school en verrekening met
bijzondere scholen over 1931.
Dezer dagen is schrijven Burgemeester en
Wethouders de rekening van de gemeente
definitief vastgesteld voor het jaar 1931. De
kostprijs per leerling kan thans Worden vast
gesteld.
Wij stellen U voor dit te bepalen op 10,16
volgens het hienbrj overgelegd ontwerp-raads-
besluit.
Op grond van deze vaststelling kan de ver
rekening plaats hebben met de bijzondere
scholen over 1931.
Wij stellen ook in dezen voor de bedragen
voor die besturen vast te stellen overeenkom-
komstig het ontwerp-raadsbesluit met dien
verstande dat het bedrag voor de Vereen. voor
C.N.S. wordt bepaald op 4348,48, ontvangen
voorschot 3200; Hulpvereen. voor Geref.
onderwijs Spui op 1488,44, ontvangen voor
schot f 1082R.K. Kerkbestuur op 1805,94,
ontvangen voorschot 1300, zoodat voor die
besturen respectievelijk over blijft te ontvan
gen 1148,48, 406,44 en f 505,94.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
11. Verleenen voorschot aan bijzondere
scholen voor 1934.
Ingekomen is de jaarlijksche aanvrage van
de diverse bijzondere schoolbesturen om een
voorschot voor het jaar 1934.
Aan de hand van de vergoeding per leerling
aan de openbare lagere school over 1931 kun
nen schrijven Burgemeester en Wethouders
de verzoeken worden ingewilligd, overeen-
komstig de ontwerpraadsbesluiten t.w.:
aan de Ver. voor Ghr. schoolonderwijs een
bedrag van f 3600;
idem Hulpvereeniging voor Geref. school
onderwijs Spui 1170, en
idem R. K. Kerkbestuur f 1400.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
12. Vaststelling kohier hondenbelasting voor
1934.
Burgemeester en Wethouders stellen voor,
het kohier der belasting op de honden voor
1934 vast te stellen op een bedrag van /205.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
13. Reclames schoolgeld 1933/34.
Naar aanleiding van ingekomen reclames
tegen den aanslag wegens schoolgeld voor
1933/34 stellen Burgemeester en Wethouders
voor afschrijving te verleenen aan A. J. Dop-
pegieter 4,55 en te handhaven den aanslag
van C. van Wijck.
Met algemeene stemmen wordt aldus be
sloten.
14. Progressievfe heffing van opcenten op
Personeele- en Gemeentefondsbelasting.
De VOORZITTER deelt mede, dat hem door
den heer Hamelink is ter hand gesteld het
volgande, mede door de heeren Seghers en
Ortelee onderteekend voorstel:
Ondergeteekenden, alien leden van Uwen
Raad, stellen U voor te besluiten:
a. de opcenten op de Gemeentefondsbelas
ting, te heffen waartoe Uwen Raad besloot
bij vaststelling der gemeentebegrooting 1934.
worden over de inkomens verdeeld als volgt:
bij een inkomen van hoogstens800,-
60 opcenten;
bij een inkomen van hoogstens f 900,
70 opcenten;
bij een inkomen van hoogstens f 1000,
80 opcenten;
ibij een inkomen van hoogstens f 1500,
90 opcenten;
bij een inkomen van hooger dan 1500,
=100 opcenten;
b. eveneens de opcenten op de personeele
belasting als volgt;
bij een huurwaarde van hoogstens 100,
70 opcenten;
bij een huurwaarde van hoogstens 150,
80 opcenten;
bij een huurwaarde van hoogstens 200,
90 opcenten;
bij een huurwaarde van hoogstens f 250,
100 opcenten;
bij een huurwaarde van hoogstens 300,
110 opcenten;
ibij een huurwaarde van hoogstens f 350,
120 opcenten;
bij een huurwaarde vein hoogstens 400,
130 opcenten;
bij een huurwaarde van hoogstens f 450,
140 opcenten;
bij een huurwaarde van hooger dan 450,
150 opcenten.
Hij stelt voor, dit voorstel te stellen in han-
den van Burgemeester en Wethouders om be-
rioht en raad.
De heer 't GILDE; Alzoo belastingver-
hooging?
De heer HAMELINK: Voor de rijken!
15. Omvraag.
a. De heer I. DE FEIJTER merkt op, dat
het fietspad langs den Zaamslagschenweg nog
niet is voltooid. Hoe lang moet dat toch duren
De VOORZITTER: Ik weet niet beter of de
straatmaker is er aan bezig het klaar te ma
ken; in een onderhoud dat ik met den ge-
meenteopzichter had, deelde deze mij althans
mede, dat de man er mee bezig is. Dat zal dan
ook dezer dagen klaar komen.
b. De heer HAMELINK deelt mede klach-
ten te hebben vemomen, dat de uitkeeringen
volgens de ontworpen nieuwe steunnormen
niet goed werken, dat n.l. bij de berekening
(wat iemand om voor steun in aanmerking te
komen het vorig jaar mag hebben verdiend,
geen voldoende rekening wordt gehouden met
de samenstelling van het gezin en niet gevraagd
wordt of dit veel of weinig eischt. Gezinnen
met groote jongens of meisjes eischen meer
dan gezinnen met jonge kinderen. Hij verzoekt
daarom Burgemeester en Wethouders dit nog
eens te willen nagaan en daarmede emstig
rekening te houden.
De VOORZITTER deelt mede, dat door Bur
gemeester en Wethouders na overleg met de
steimcommissie een bepaalde regeling is ont
worpen en dat daaraan de hand wordt ge
houden. Er wordt bij die regeling wel degelijk
rekening gehouden met de gezinsomstandig-
heden, of het getroffen is door ziekte als an-
derszins. Mogelijk is het, dat er nog leemten
bestaan, doch wanneer er klachten zijn, dienen
die aan Burgemeester en Wethouders te wor
den meegedeeld, die er dan met de commissie
over kunnen spreken en daarna beslissen.
c. De heer SEGHERS heeft in den na-
zomer gezien, dat het Spuipadje, dat met sin-
tels zou (worden taestrooid, onafgewerkt was
blijven liggen. Er lagen putten in, waar met
een fiets niet door te komen is.
De VOORZITTER: Dat is weer eens het
Spuipadje! Ik zal den gemeenteopzichter op-
dragen er eens heen be gaan. Ik wist niet beter
of het was in orde.
De heer VERSCHELLING raadt den heer
Seghers aan er nu eens te gaan kijken; er be
staat geen asphaltweg die mooier ligt
d. De heer SEGHERS herinnert, dat, hij
weet niet in welke vergadering, Burgemeester
en Wethouders zijn gemaehtigd tot het ver-
pachten van den tuingrond. Hoe komt het, dat
dit nog niet is geschied?
De VOORZITTER: Het zal dezer dagen ge-
schieden, misschien nog deze, of zeker de vol-
In het algemeen is de taak der vrouw reeds
uiteraard zeer zwaar. De moeilijkheden aan
haar sekse eigen: vorming, perioden, zwan-
gerschap, opvoeding der kinderen, haar huise-
lijke werkzaamheden, keeren der jarem, enz.,
zijn oorzaak dat menige vrouw v66r haar tijd
zich oiud voeit. Geen wonder dan ook, dat zoo
veel vrouwen lijden aan rugpijn, hoofdpijn,
slapeloosheid, slechte bloedsomloop, duizelig-
heid, rheumatische pijnen enz. Haar organen
raakten te vroeg verzwakt en zij gunde zich
geen tijd om in te grijpen, toen zich de eerste
verschijnselen daarvan vertoonden. Menige
vrouw denkt bovendien, dat zulke kenteekenen
niets anders dan natuurlijk zijn, niets is min
der waar.
Gij kunt uw gezondheid herkrijgen, wanneer
gij gebruik maakt van het daartoe speciaal
vervaardigde middel: Foster's Rugpijn Nieren
Pillen. Deze voeren de onzuiverheden af, welke
zich in uw gestel hebben opgehoopt door trage
werking der organen, die het bloed rein, zuiver
en gezond houden, en wekken deze organen
op tot gezonde werking. Begin nog heden met
het gebruik en gij zult ondervinden welk een
ommekeer zij ook bij u zullen teweegbrengen.
Verkrijgbaar
bij apothekers
en drogisten a
f 1 f 1,75 en f 3
per doos. Let
vooral op den
juisten naam.
Te Ter Neuzen bij Firma A. van Overbeeke
Leunis, Axelsehestr. en Westkolkstr. 39
Ingez. Med.
gende week. De stukken liggen gereed.
De heer SEG'HERS merkt op, dat het al
meer dan tijd wordt.
De VOORZITTER spreekt dat niet tegen,
maar er is hier meer te doen, dan het verpach-
ten van tuingrond.
e. De heer ORTELEE informeert, hoever
het staat met de plannen tot verbetering van
de Oosterstraat. Hij heeft onlangs gezien dat
de gemeenteopzichter daar opmetingen deed,
doch daarna heeft hij er niets meer van be-
merkt. Toch nadert de tijd, dat er aan gelwerkt
kan worden. Hij acht de toestand dier straat
onhoudbaar, zoowel voor het vervoer, als voor
voetgangers en wielrijders.
De VOORZITTER merkt op, dat niet alles
tegelijk kan gedaan worden. Men is nu bezig
in de Oude Wijk en als dat gereed is, zal over-
wogen worden of ook iets kan gedaan worden
aan verbetering van de Oosterstraat.
f. De heer ORTELEE vraagt om in over-
leg met het polderbestuur verbetering aan te
brengen aan het rijwielpad over den Sasdijk,
dat bij slecht weer niet is te berijden. Hij zou
gaame zien, dat daar van gemeentelwege met
den polder te samen een fatsoenlijk rijwielpad
werd gemaakt.
De VOORZITTER wil dat wel eens in Bur
gemeester en Wethouders ter sprake brengen,
maar gelooft niet, dat dit zal kunnen uibge-
vOerd worden. Het is al meermalen gebleken
dat werken die in werkverschaffing zouden
kunnen worden uitgevoerd, moeten afstuiten
op te hooge kosten wegens materialen enz.
Bovendien heeft het polderbestuur daar geen
geld voor, zoodat de kosten uitsluitend voor
rekening der gemeente zouden komen. Toch
zal het nader bekeken worden.
g. De heer ORTELEE wil ook nog de aan
dacht vestigen, op hetgeen de heer Hamelink
met betrekiking tot de steunregeling in het
midden bracht. Er zou werkelijk rekening
moeten worden gehouden met de omstandig-
heden der gezinnen. De Voorzitter weet ook
wel, dat er in de vergadering der commissie
oppositie is gevoerd over de verschillende per
sonen, doch die zijn er, aangezien de beslissing
van Burgemeester en Wethouders, niet mee
gebaat geweest. Er komen menschen voor,
die volgens de aangenomen regeling te hoog
zoutien verdiend hebben, maar in verband met
hun omstandigheden toch steun noodig heb
ben. De menschen komen niet ovenbodig om
steun. Hij zou willen dat Burgemeester en
Wethouders dat nog eens emstig onder't oog
namen.
De VOORZITTER merkt op, dat de commis
sie j.l. Donderdag die zaken besproken heeft
en dat Burgemeester en Wethouders onder
tusschen nog niet vergaderd hebben. In hun
eerstvolgende vergadering wordt een beslis
sing genomen.
h. De heer VERSCHELLING vraagt, hoe
het nu toch staat met de kleeren van de men
schen op de gasfabriek. Anders wordt er in
December al de maat voor genomen en nu is
het al Februari en hebben ze nog niets ver-
nomen. Houdt de directeur die nu reeds eigen-
machtig in of is hem daaromtrent opdracht
verstrekt door Burgemeester en Wethouders?
De VOORZITTER: Neen, dat is niet uit-
gegaan van Burgemeester en Wethouders,
docih de directeur is, in verband met de aan-
hangige voorstellen, voorzichtig geweest.
De heer VERSCHELLINGJa, maar dat
kan nog lang duren, eer daarover een beslis
sing is gevallen. Ik had in verband met de
mij door u gedane mededeelingen verwacht,
dat den directeur opdracht zou zijn gegeven
de kleeren te verstrekken, opdat die in tijds
aanwezig konden zijn. Ik wil nu verzoeken
de kleeren zoo spoedig mogelijk te verstrek
ken.
De VOORZITTER: Ik zal dit met den
directeur regelen.
i. De heer VERSCHELLING vraagt of er
toch geen schutting kan geplaatst worden bij
het terrein van Hamelink in het Nieuwediep.
De VOORZITTER: Die schutting komt er,
voor een deel staat zij er al.
j. De heer VERSCHELLING vraagt wan
neer het er eens van komen zal om de pomp
in de Oosterstraat, bij Swets, te maken. Hij
zou ook graag zien, dat er een pomp was,
waarvan de menschen die met hun wagens in
het Nvoonwagenkamp plaats nemen gebruik
kunnen maken.
De VOORZITTER deelt mede, dat het woon-
wagenkamp met een muur van beton van het
overig terrein zal worden afgescheiden. Nu
ligt het in de bedoeling daar aan de pomp,
te plaatsen juist op de grens, 2 afvoerpijpen
te maken, zoodat die zou kunnen dienen 6n
voor de op hot terrein staande woonwagen-
bewoners en voor d© in de omgeving wonende
menschen van Axel. Hij zal over die pomp in
de Oosterstraat nog eens spreken.
k. De heer 't GILDE heeft gehoord, dat
er op de secretarie een hypermodeme tele-
foonimstallatie is aangebracht. Hij wenschte
daaromtrent graag ingelicht.
De VOORZITTER deelt mede, dat het in den
laatsten tijd veelvuldig voorkwam dat de bur
gemeester of de secretaris moest telefoneeren
en de secretarie werd opgeroepen, hetgeen
moeilijkheden verwekte. Op advies van de
rijkstelefoon is toen de installatie veranderd
zooals die nu is. De middelen daarvoor zijn op
de begrooting uitgetrokken. (Het zal een 30
meer kosten, doch Burgemeester en Wethou
ders achten dit noodzakelijk.
De heer't GILDE heeft, het bedrag der kos
ten gehoord, er dan geen bezwaar tegen.
De VOORZITTER sluit de vergadering door
het uitspreken van het dankgebed.