De dood van Koning Albert. De uitvaart te Brussel. De plechtige Troonsbestijging van Koning Leopold III van Belgie. AXEL. "Wij ontleenen daaronrtrent aan de N. R. Crt, Het ontwaken van Brussel. Voor de vierde maal sedert den angstwek- kenden Zondagochtend, toen de bevolkiag van de hoofdstad en iets later die van het geheele land opgeschrikt werden door het ongeloof- lijke nieuws van den tragischen dood van koning Albert, is Brussel Donderdag, dea dag van de plechtige uitvaart van de zoo roem- rijken als eenvoudig menschelijken vorst, on- der een dreigenden hemel ontwaakt. Het is alsof ook de natuur met de menschen mee- treurt. Velen zieo in het feit, dat sedert vrjf dagen de zon zich niet meer heeft vertoond en e>en somibere lucht als rouwkoepel boven de hoofdstad is blijven hangen meer dan een louter toeval. Indien ik u zeg, dat Brussel is ontwaakt, dan is zulks niet veel meer dan een stylistiseh euphemisme. Brussel heeft gisternacht zoo goed als niet geslapen. Wloensdagavond 8 uur, toen op al de kruis- punten en vele andere plaatsen langs den weg die door den lijkstoet zou worden gevolgd, door de zorg van het stadsbestuur houten hekken werden geplant en touwen werden gespannen on den geweldigen menschenstroom, die ver- wacht Wordt, zooveel mogelijk in te dijken, in- etalleerden reeds verscheidenen honderden krjk- lustigen zich achter deze hekken, om er den nacht door te brengen. Velen hadden lichte vouwstoeltjes, anderen voetbanken meege- bracht en nu eens staande en dan weer zit- tend hebben zij vele lange uren in de nachte- lijke koude doorgebracht. Als de verlossing en tevens als een belofte van de nadering van het historisch schouwspel, dat zij wenschen te beleven, zullen deze menschen met moede oogen en hieeke gezichten den dag hebben zien aanbreken. Ook zij, die per extra of gewonen trein, het- zij met, bus of toer-auto uit de provincie of zelfs uit het buitenland zijn gekomen om de uitvaart van den volksgeliefden koning bij te wonen, zullen in het hoist van den nacht uit de steden en de dorpen zijn vertrokken. Gistermorgen om 7 uur stonden reeds hon- derdduizenden menschen op elkaar geperst achter de gesloten hekken van het stadspark tegenover het koninklijk paleis, in de Koning- straat en verder op het plein voor de hoofd- kerk van de St. Goedele. Hetzelfde was het geval in de richting van Laeken. Daar was het toen ook al menschen- zee, zooals men er nog nooit in de Belgische hoofdstad heeft gezien. Taltrijke infanterie- regimenten, waarvan verscheidene uit andere gamizoenssteden zijn gekomen, vormen een onafzientoare militaire haag en een indruk- wekkende eerewacht. Ook de politie en de bereden en onbereden gendarmerie van Brus sel en omstreken is voltallig op de been om de orde te handhaven. Nu reeds moest er hier en daar vrij krachtig worden ingegrepen om de menigte binnen de haar toegewezen plaats- ruimte te houden. Er waren reeds enkele ge- wonden en vele vrou'wen vielen in zwijm. Met schrik vroeg men zich af, wat het moest wor den, wanneer later op den daghet gedrang nog tienmaal grooter zou zijn! Er viel te vreezen dat de roode kruisposten de handen meer dan vol zouden hebben. Het zag er uit alsof hier geheel Belgie was bijeengekomen om zijn koning den laatsten groet te brengen. Overal langs den weg, waar de stoet zou voorbij komen, hingen gevel aan gevel de vlag- gen half stok en waren de blinden neergelaten. Donker omfloerste straatlantaams brandden en dit gaf aan de kilometerslange waarlijk koninklijke Koningsstraat, of Rue Royale, een ongewoon en bij'zoader drukkend espect. Op den ring-boulevard, achter het paleis en tot vopnbij de Halle-poort en het Zuider-Sta- tion, hadden de oud-strijdersveresnigingen zich opgesteld. Ditmaal waren ook de Vlaam sche oud-strijders er bij opgesteld, met half op- gerolde Vlaamsche zwartgele Leeuwenvaandels en hun bonte vlaggen met het Vlaamsche iwapecischild. Een feit van groote beteekenis is deze deelneming ongetwijfeld. Zij toch, de 80.000 Vlaamsche infanteristen en artilleristen, die vier lange jaren aan den IJzer aan den lijve hebben gevoeld wat het beteekeode sol- daten te zijn in een op on-Vlaamsche wijze gedrild en aangevoerd leger, zij, die zich sedert November 1918 van alle deelneming aan de vaak met anti-Vlaamsche bedoeling georga- niseerde betoogingen van royalisme ten op- zichte van het vorstenhuis hebben onthouden, zij, die de gelijkheid en het rechtsherstel voor het Vlaamsche volk eischen en vruchteloos om de volledige amnestie voor alle sedert bijna 16 jaren gestrafte Vlaamsche idealisten en oorlogssoldaten hebben gevochten, zij, de paci- fisten en anti-militaristen, zij zijn hier eindelijk in den geweldig imponeerenden stoet, die om half acht voorbij den dooden koning, den oud- strijder en den goeden mensch begon te defi- leeren. Het kanon-affuit, waarop de lijkkist, bedekt met de Belgische vlag, was geplaatst, is langs de groote middenpoort van het koninklijk paleis naar buiten gebracht. Enkele militaire autoriteiten alsmede de hooge hofdignitarissen hebben post gevat op het trottoir naast de lijkkist. Een zee van bloemen strekte zich uit in den vorm van een reusachtige halve maan in den voortuin van het paleis. De zwaar ver- minkten uit dsn grooten oorlog, een bijzondere aangrijpende groep, bevindt zich voor het Bel- levuepaleis, dat tot nu toe door prins Leopold en prinses is bewoond. Daar verschenen, om half acht, bij het einde van het statige Palei- zenplein aan den hoek van het paleis der Aca- demien, het oude paleis van den prins van Oranje, de eerste vaandels en delegaties van de oud-strijdersbonden. In zwaren, gestrekten pas ving het defile aan. Plotseling klonk het commando: „tete a gauche" en met tranen in de oogen, maar tuchtvol als bij een parade vroeger voor den levenden koning, stapten de veteranen nu voorbij de lijkkist van hem, die hun aller vader wilde zijn bij het IJzerfront. Wie zal ze tellen, deze 40- en 50-jarigen, die hier voor de laatste maal in hun geest bij dit defile het geheele epos van den 4-jarigen strijd met koning Albert als centrale figuur en het te beroveren en eindelijk heroverde vaderland als achtergrond, in al zijn gespannen intensi- teit weer beleven! Misschien zijn er 80.000, misschien wel zijn het er 100.000. Bijna drie uren lang. Bijna drie uren lang duurde reeds het defile van oud-strijders en nog zag men het einde niet. Om tien uur verschenen de Leden van de regeering, de ministers van staat en een groot aantal kamerleden en senatoren, de leden van het 'Hof van cassatie en van appel en de leden veld het Rekenhof en van den hoogen mijn- raad. Maar het defile duurde nog altijd voort en eerst met een uur vertraging kon de lijk stoet tworden gevormd. De stoet. Reeds had het militaire escorte zich tus- schen het Paleizen-plein en de St. Goedele kerk opgesteld. Het waren een escadron bereden gendarmerie, de regimentskapel van de bere den gidsen, de kranig marcheerende Fransche marine-fuseliers en andere Fransche infante- rte-detachementen In de bekende blauwe uni- formen, 150 officieren en soldaten van esn regiment Engelsche horse-guards, waarvan koning Albert eerekolonel was, alien rijzige, echt-Engelsche gestalten, in khaki gekleed; 100 matrozen van de Britsche oorlogsvloot waren eveneens in den stoet aanwezig. Vier detachementen Belgische infanterie met de stafmuziek en delegaties van de federaties van koloniale veteranen van de gedeporteerden van 1914/1918, van de politieke gevangenen in den oorlogstijd, van oud-strijders en van de oorlogsweduwen en weezen. Verder nog deputaties van al de Belgische regimenten, die aan den wereldoorlog hebben deelgenomen, ook van de reserve-regimenten, waarvan de vaandels voor deze plechtige ge- legenheid uit het Legermuseum zijn gehaald. Daama kwamen nog de generale legerstaf, met generaal Nuyten aan het hoofd; een depu- tatie van de geestelijkheid, bestaande uit kar- dinaal van Roey, aartsbisschop van Mechelen; de bisschoppen van Gent, Brugge, Buik, Namen en Doomik; mgr. Marinis, gewezen hoofd- aalmoezenier van het IJzer-leger, thans pas- toor-deken van de St. de Goedelekerk en de vesrtien pastoors der verschillende wijken van Brussel-stad. Het was inmiddels half elf geworden. Vrij- dag, den dag voor zijn dood, na den ten paleize gehouden ministerraad, zagen wij, bijna op dezelfde plaats, waar nu zijn lijkwagen stond, den Koning nog bij het wegrijden naar het slot te Laken. Het was toen zijn laatste tocht van uit dit groote, koude paleis, waar hij slechts noode enkele uren per dag door- bracht, naar het zooveel gemoedelijker Laken. Zes zwarte artillerie-paarden werden voor het affuit gespannen, dat, door de prinsen Leopold en Karel en andere, met de Begische koninklijke familie verwante prinsen en staats- hoofden en delegaties van vreemde regeeringen gevolgd, naar het midden van het Paleizen- plein werd gebracht, om vervolgens juist ach ter den door een cavalerie-officier gedragen richtvaan van koning Albert, het teeken van zijn opperbevelhebberschap tijdens den oorlog in den lijkstoet plaats te nemen. De slippen van het baarkleed werden vast- genomen door Digneffe, president van den Senaat; Poncelet, president van de Kamer; De Broqueville, minister-president; Janson, minis ter van justitie; Pierlot, minister van binnen- landsche zaken; luitenants-generaals De Ceu- ninck, Biebuyck en Termonia, graaf de Lan- noy, grootmaarschalk, graaf de Patoul, hof- maarschalk. Een artillerie-salvo donderde in de verte; de plechtige, indrukwekkende lijk stoet zette zich in beweging en vaart als het ware, zoo traag en statig was het tempo, naar de hoofdkerk toe. Het weer was nog treuriger geworden; het motregende; de stafmuzieken zwegen. De duizenden nieuwsgierigen, tien, twintig rijen diep op de trottoirs en achter de hekken van de warande, aan al de ramen van de aristo- cratische huizen der Koningstraat en tot in de dakgoten, ontblootten eerbiedig het hoofd, lang nog v66r de lijklwagen in aantocht was. Heele zwermen persfotografen en filmope- rateiirs uit alle landen van Europa waren als ijverige aotuliteitsbijen aan het werk, terwijl men de joumalisten, die in hun nationale ver- scheidenheid aan de verwarring van Babel doen denken, bij hondertallen telde. De be- langstelling van de volksmassa ging vooral naar de vreemde militaire detachementen, naar het affuit en de met de Belgisch driekleur be- dekte lijkkist van den Koning, naar de prin sen Leopold, Karel en Humbert, naar den her- tog van Nemours en naar de vreemde staats- hoofden en diplomaten uit. Men herkende de Prins van Wales, met veldmaarschalk Alleby, vlootadmiraal sir Roger Keyes, luchtmaar- schalk Salmon, Villier, minister van de Zuid- Afrikaansche Unie, prins Olaf van Noorwegen, prins Gustaaf-Adolf en prins Karel van Zwe- den, president Lebrun; minister-president Dou- mergue, maarschalk Petain, prins Hendrik der Nederlanden, met vice-admiraal Rambonnet, baron Hardenbroek van Hardenbroek, ceremo- niemeester van Koningin Wilhelmina en jhr. Laman Trip, koning Boris en prins Cyriel van Bulgarije, prins Nicolaas van Roemenie, prins Axel van Denemarken, prins Paul van Zuid- Slavie, prins Sjoela van Siam, prins Felix van Bourbon. Minder aandacht trekken natuurlijk de bij het volk weinig gekende diplomaten, die als chef de mission speciale in den rouwstoet fungeeren. Het zijn deputaties van de regee ringen van Portugal, Duitschland, Brazilie, Afganistan, Oostenrijk, Zwitserland, Mexico, Cuba, Polen, Egypte, Letland, Columbia, Per- zie, China. De figuur van den Poolschen oud- president Paderewski, is bljjkbaar een meer populaire figuur, want vele toeschouWers wij- zen hem elkaar aan. Dan voligen de leden van de Belgische regeering, de Belgische ministers van staat, de leden van Kamer en Senaat, de roodgetabberde heeren van het Hof van Cas satie, de leden van het Rekenhof, eveneens in toga. Diverse andere justitieele lichamen, de Belgische en buitenandsche militaire attache's, het dagelijksch bestuur van den gemeenteraad van Parijs en den departementsraad van de Seine, de generaals van het Belgische leger, de gouvemeurs der provincien, verscheidene hooge ambtenaren der ministerieele departementen, gemeenteraadsleden van Brussel en voorste- den, deputaties van Koninklijke academies en van universiteiten, inspecteurs van onderwijs, vreemde consuls, de oud-strijdersvereenigingen met hun vaandels en ten slotte de niet offi- cieele groepen. Al deze autoriteiten en andere personen leggen het betrekkelijk zeer korte traject tus- schen het paleis en de hoofdkerk, waar in de torens zwar.e klokken luiden, te voet af. Bij de Sinte Goedelekerk, waar een empla cement voor de pers is gereserveerd, is de aanblik op de stoet, die van de helling der Ko- lonienstraat naar beneden komt, werkelijk bui- tenge/woon indrukwekkend. Het eskorte verdwijnt achter de kerk, terwijl het affuit met de lijkkist van den Koning de helling naar het groote kerkportaal oprijdt en voor de centrale poort stil houdt. Weer bul- dert het kanon. Onderofficieren dragen de lijk kist naar binnen, waar het lijk door de geeste lijkheid wordt ontvangen en processiegeftvijs naar de katafalk geleid. Het oude Gothische gebouw, dat wat stem- migheid betreft, zeker niet voor de Parijsche Notre Dame hoeft onder te doen, is reeds ge- deeltelijk gevuld met genoodigden. In het koor, waar twee tronen zijn opgericht, een voor den kardinaal en een voor de koninklijke familie, meenen wij deze laatste, de zwart gesluierde biddende gestalten van koningin Elisabeth, prinses Astrid en de twee zusters van koning Albert te herkennen. Het interieur van de hoofdkerk is tot vlak onder de hoogste ramen met zwarte rouwdoe- ken behangen. Van de zuilen zijn alleen de beelden der apostelen bloot gelaten. In het koor hangen zwarte draperieen vau zilveren franjes voorzien. Op de hooge, reusachtige ka tafalk de Belgische driekleur. Brandende kaar- sen staan er om heen. Op de driekleur liggen timiek, stormhelm en degen van den gestorven Koning. Het Belgische wapenschild bedekt den voorkant vari de katafalk. Een groote koepel hangt er bov.cn. Aan de vier hoeken zijn tro- peeen met de Belgische en Congoleesche kleu- ren bevestigd. Voor den koninklijken troon nemen de staatshoofden en vreemde prinsen plaats, voor den troon van den kardinaal de Belgische bisschoppen, kardinaal Lietard, de bisschop van Rijssel, de bisschop vanMans en de vreemde prelaten. De ordedienst wordt verzekerd door leerlin- gen van de Militaire Academie. De dienst vangt aan om half twaalf. Het is kardinaal van Roey, die officieert, bijgestaan door mgr. Marinis en andere Brusselsche gees- telijken. Het koor van de Sint Romboutskerk te Mechelen, onider leiding van kanunnik van Huffel, aangevuld met leerlingen van de Scola Canto rum van het groot seminarium, zet een groote pontificale mis in, gedeeltelijk gezongen in Gregoriaanschen stijl, gedeeltelijk in poly- phonie. Na de mis, die ongevesr een uur heeft ge- duurd, zingt de kardinaal zelf de absoute. De regimentskapel der grenadiers speelt in sour dine de Brabangonne. Het is voor de meesten aanwezigen een zeer roerend moment. De dienst is ten einde. De dragers verschijnen weer, halen de lijkkist van de katafalk en dragen ze naar buiten, tot aan den uitgang van de hoofdkerk door de geestelijkheid ver- gezeld. De terugkeer uit de St. Goedele Kerk. Van andere zrjde vememen wij: Precies om den uur (Ned. tijd) was de in drukwekkende dienst in de St. Goedele Kerk geeindigd, die met de grootste ingetogenheid door de aanwezigen was gevolgd. Voorafge- gaan door den kardlnaal-aartsbisschop en de hooge geestelijkheid wordt de baar nu uit de kerk gedragen en op de affuit geplaatst. Alle vaandels zijn reeds vooruit in den stoet, alleen het vaandel van 's Konings lijfregiment wordt nog over de baar gelegd. Een kort commando weerklinkt en de stoet zet zich in beweging onder het gelui der klokken van Sinte Goedele. Achter den lijklwagen schrijden de kardinaal- aartsbisschop en de geestelijkheid. De prinsen die den stoet naar de kathedraal te voet ge volgd hebben, nemen thans in de hofrijtuigen plaats. In het eerste rijtuig de prinsen Leopold en Karel met den Kroonprins van Italie en den prins van Wales. Een muziekcorps speelt den treurmarsch van Chopin. Langzaam gaat de stoet langs den Treuren- berg in de Koningstraat naar het graf van den Onlbekenden Soldaat. Hier is de volte geweldig. De meeste men schen staan hier van vannacht 45 uur af. De daken van de omliggende huizen zien zwart van de menschen, en op de stoepen achter de houten afsluitingen staan vooral vrouwen, kinderen en grijsaards. Het Brussel sche gamizoen heeft voor een doeltreffende afzetting gezorgd. Onder de afvaardiging van alle regimenten vallen de oud-gedienden door him onderscheidingsteekenen en de Ardensche jagers door hun blauwe petten op. Artillerie en cavalerie zijn alle in veldtunue. Wanneer de vaandels het graf van den On- bekenden Soldaat passeeren groeten zij alle diep; zij worden gevolgd door de oud-strijders, en afvaardigingen van de oorlogsmoeders en weduwen. Een oud vaandel van 1830 passeert, spoedig gevolgd door een groot Belgisch vaan del waarachter de affuit met de lijkbaar voor- bijtrekt. De vreemde gasten volgen in de oude Spaan- sche hofkoetsen; de meeste hebben de gor- dijnen neergelaten en slechts nu en dan is iemand te herkennen o.a. president Lebrun, maarschalk P6tain en generaal Braconnier, maarschalk Lord Allenby en admiraal Sir Ro ger Keyes. Op hen volgen de leden van het diplomatieke corps in auto's. Burgemeester Max groet de stoet op deze plaats uit naam van de stad Brussel en het gemeentebestuur. Het gelui der klokken is nu niet meer hoorbaar. Het hoofd van de stoet is intusschen reeds de Mariakerk te Schaerbeek gepasseerd, als de vaandels van buiten'.andsche oudstrijders- vereenigingen Italian ische, Fransche, En gelsche, Poolsche, Amerikaansche enz. het graf van den Onbekenden Soldaat passeeren. De Fransche afvaardiging is zeker 300 man sterk en zij gaan schuil als onder een woud van vaandels. Hier is het zevende linie-regiment opgesteld, dat bij het passeeren van de baar het geweer presenteert. De meeste vrouwen liggen ge- knield en de stilte van het publiek is drukkend als de affuit langzaam voorbijrijdt onder het gebeier van de klokken van Sinte Maria. In de volgrijtuigen herkennen wij hier koning Boris van Bulgarije en Prins Hendrik der Ne derlanden en den prins van Siam. De muziekkorpsen van de voorbrjtrekkende regimenten spelen hier de treurmarschen uit de Eroica, van Mendelsohn en van een Belgisch componist, Waarschijnlijk een gelegenheids- compositie, die intusschen zeer goed ge'instru- menteerd bleek en een even diepen indruk maakte als de meer bekende oomposities. Om kwart over tweeen is het oogenblik ge- naderd, waarop de stoet in het zicht komt van de koninklijke kapel te Laeken en een volk zijn beminden vorst ten grave heeft gedragen. Nog enkele minuten en het stoffelrjk overschot zal in den grafkelder aan den schoot der aarde zijn toevertrouwd. In de kapel boven de crypt wordt de lijk baar nogmaals door kardinaal van Roey in ontvangst genomen. De kerk is sober met rouwfloers omhangen. In de crypt bevindt zich het graf van Leo pold I; in een nis vlak daartegenover is het graf van Leopold n, zijn echtgenoote en prins Boudewijn. Links van hfet graf van Leopold I is de grafkelder voor Albert I gereed gamaakt. Vlak tegenover den hoafdimgang van de kerk is een tribune opgesteld, waar drie met rouw omhangen zetels opvallen, die bljjkbaar be- stemd zijn voor de beide prinsen en den kardi naal. Hier zullen de vaandels voor de laatste maal langs de koninklijke baar defileeren. Als de prinsen aamkomen blijken zij dadelijk de kerk binnen te gaan, zonder van de hier boven bedoelde zetels geforuik te maken. Daar nadert de affuit, zij draait en houdt stil vlak tusschen de tribune aan den eenen en den kerkingang aan den anderen kant. De priesters komen uit de kerk om het stoffelijk overschot in ontvangst te nemen. De paarden worden van het kanon los gemaakt en onder officieren duwen de wielen een paar meter achteruit tegen het voetpad. Prins Leopold komt uit de kerk Weer naar buiten en gaat met prins Karel en den kroon prins van Italie voor de boven omschreven zetels staan. Op de tribune zijn ten hoogste 15 zetels. Naast de in diep zwart gehulde figuur van de Koningin stellen president Lebrun en koning Boris zich op. Prins Hendrik der Ne derlanden en de andere vorsten zitten op een der voorste rijen. Intusschen rijden auto's af en aan, wier in- zittenden in de kerk verdwijnen. Mgr. Micara, de pauselijke nuntius, bestrjgt nu de tribune die aan de achterzijde, waar zich geen zitplaatsen meer bevinden, gevuld wordt door talrijke hoogwaardigheidgbekleeders en civiele en militaire autoriteiten. Precies om half drie rijden de laatste auto's voorbij en kan het laatste defild beginnen. Vier onderofficieren-oudstrijders staan als marme- ren standbeelden aan de vier hoeken van de baar op het kanon. De menigte is hier niet alleen in boomen en lantaampalen geklommen, maar zelfs in een in aanbouw zijnde toren, waar men niet onge- vaarlijk staat. Vijf minuten later begint het defile. Het eerste is het eerste regiment gid sen aan de beurt, gevolgd door de lanciers. Dan volgen, onder de tonen van hun eigen re- gimentsmarsch, maar overstemd door het ge- brom der klokken, de Fransche troepen. Ds afstand tusschen ieder afvaardiging is onge- veer 100 meter. Nu volgt een compagnie Fransche alpen- jagers van welk regiment de overladen koning kolonel 5 la Suite was -met hun prachtig vaandel. De Fransche mariniers mar- cheeren onder de tonen van de opgewekts en populaire marsch du Sambre et Meuse. Dan volgt een afdeeling Italiaansche alpenjagers, een afdeeling van het Engelsche regiment waarvan de koning eers-kolonel 'was, afgewis- seld door tallooze Belgische regimenten met omfloerste vaandels en omlaag-gerichte ge- weerloopen. De laatste afvaardigingen zijn alle van Bel gische regimenten. Een der muziekkorpsen is nu links van het kanon opgesteld en speelt nogmaals den treurmarsch van Chopin. De prinsen op de tribune groeten met den mdlitairen groet ieder vaandel dat voorbij komt. Ten slotte worden alle vaandels van het Belgische leger, elk door edn man getorst, in dichte en dikke rijen voorbijgedragen onder tromgeroffel. Dan volgen de grenadiers onder de tonen van een pittige marsch. De grenadiers zijn de laatste vertegenwoor- digers van het voetvolk en worden op hun beurt gevolgd door enkele kanonnen en een afdeeling lanciers. Het defild heeft precies 40 minuten geduurd. Dan nemen de onderofficieren de kist van het affuit en dragen haar de kerk binnen, terwijl er 21 kanonschoten worden gelost en dc Bra bangonne wordt gespeeld. De kist verdwijnt 'n de kerk tusschen een haag van priesters en koorknapen. Het Belgische Volk heeft afscheid van zijn Koning genomen. Op het plein barstten vele vrouwen in snik- ken uit en ook op de officieele tribune ziet men oude snorrebaarden, die moeilijk hun ontroe- ring kunnen bedwingen. RUZIE IN DE BELGISCHE KAMER. De correspondent der N. R. Crt. telefoneerde In de Kamer, waar het adres van antwoord op de te verwachten Troonrede van Koning Leopold IH werd besproken, zijn de commu- nisten en socialisten bijna handgemeen gewor den. Bij de opening van de vergadering had de Vlaamsche nationalist mr. Borgmon, ver- klaard, dat de Vlamingen niets te danken had den aan de negeering van Koning Albert, die de belofte van gelijkheid en rechtsherstel, in 1918 gedaan, op het oogenblik van zijn tragi schen dood nog altijd niet had ingelost. Later insinueerde de communist Jacque- motte, dat de omstandigheden, waaronder Kcning Albert den dood vond, zeer geheimzin- nig zijn gebleven. Er zou nog een andere lezing dan de officieele van deze omstandig heden bestaan. Jacquemotte verweet den socialisten hun al te eerbiedige en onderdanige houding ten aanzien van de nagedachtenis van Koning Albert en van de monarchie. Hij schreeuwde te midden van het tumult, dat zij hun republikeinsche beginselen hadden ver- loochend. Dit verwijt had tot gevolg, dat sommige socialisten op de communisten toeliepen, schreeuwend, dat het ploerten warer. Het personeel van de Kamer moest tusschenbeide komen om de vijandig tegenover elkaar staan de leden te scheiden. De vergadering Werd gedurende eenige oogenblikken geschorst. Ten slotte is het adres zonder hoofdelijke stemming aangeno- men. Zes sociaal-democraten hebben gewei- gerd het adres goed te keuren. Door de autoriteiten worden communisti- sche relletjes gevreesd bij de blijde intrede van het erfprinselijke paar. Om zeven uur 's avonds was nog niet bekend, welke maat- regeleci in dit verband zullen worden getroffen. Voor de eedsaflegging van den nieuwen Koning waren de volgende maatregelen ge troffen iVrijdag 23 en Zaterdag 24 Februari wordt de rouw, door het Belgische hof aamgenomen, tijdelijk opgeheven. De Koning zou heden om elf uur 's ochtends in de Kamer den constitutioneelen eed afleg. gen. Om achj. uur's ochtends werd deze plech- tigheid door klokkengelui en door een eere- saluut van 101 kanonschoten aangekondigd. Om 9 uur 15 moest de generale staf van het leger zich te paard voor den hoofdingang van het slot te Laeken bevinden. Bij het verlaten van het slot werd de nieuwe Koning door den burgemeester van de hoofdstad en den ge meenteraad gefeliciteerd. Van het slot te Lae ken zou Koning Leopold zich, door een deta- chement cavalerie begeleid, naar de Kamer begeven. Ook het vertrek van den vorst werd weer door een salvo van 101 schoten aange kondigd. Koning Leopold zal zich naar het parlement begeven langs de Brusselsche binnenstad. De troepen van het gamizoen zullen in de straten, Waar de Koning passeert de militaire eer be- wijzen. Bij den ingang van het parlement wordt een regiment infanterie opgesteld. De Koninginnen, eveneens begeleid door een detachement cavalarie, begeven zich recht- streeks naar het paleis te Brussel langs de Koningstraat en de Wetstraat. Het stond echter nog niet vast, of Koningin Elisabeth de plechtigheid van de eedsaflegging zou bij- wonen. Na de beeediging in de Kamer zullen Koning Leopold en Koningin Astrid zioh naar het graf van den Onbekenden Soldaat bege ven en zeer waarschijnlijk aldaar een krans neerleggen. Een nieuw eeresaluut van 101 kanonschoten zal het vertrek van den nieu wen Koning en de nieuwe Koningin uit het parlementsgabouw aankondigen. Langs den doortocht van den stoet zullen de schoolkinderen en de oud-strijders Worden op gesteld. Violgens de traditie zal de regeering vermoe- delijk heden na de beeediging van den nieu wen Koning ontslag nemen. Het is echter meer dan waarschijnlijk, dat Koning Leopold IH aan graaf de Broqueville en zijn mede- miaisters zal vragen dit ontslag in te trekken en hun portefeuilles te behouden. to een schittering van goud komen om 11.05 de Koninklijke Hofkoetsen het binnenplein op rijden. De toejuichingen zwellen aan. Het is wel een sterk contrast met gisteren. Toen was er een bedrukte stemming, heden is alles vroolijk en er heerschte een feeststemming. Overal komt then VrodTijke fantfares schette- ren. De eere-fiscortes rflden met hun regi- ment-muziek vodrbij en hcort men ,,Vive Ie Roi" roepen. Eerst Zien wij thans twee generaals in hun scihitterende uniformen, daama komt de Koning, gevolgd door Prins Karel. Een ge weldig enthouisiasme maakt zich van de op- eengepakte menigte meeSter en aan de ui't- barstende toejuichingen schijnt geen einde te komen. De Koning stijgt van zijn paard en is ontroerd. Hij verschijnt nog even op de trappen van het gebouw en groet het hem toejuichende volk. Gevolgd door de buiten- landsche afgevaardigden gaat hij het Parle ment binnen. Het is een bonte mengeling van schitterende uniformen. Terwijl de klok ken van alle kerken luiden ontvangt de Voor- zitter van de vereenigde Senaat en Kamer den jongen Vorst. De toespraak van den Voorzit- ter word voortdurend hartelijk toegejuicht. De Koning antwoordde hierop: ,,Mevrouwen, Mijne Heeren, Ik ken de zware plichtea, die op mij rusten. Mijn voorgangers waren noemrijk en ik zal hen niet beschamen. Ik zal de groote traditie handhaven en my met toawijding aan de openbare zaak wijden. (Toejuichingen. Leve de Koning. Alle Belgen begrijpen het verband tusschen Volk en Vorst, begrijpen de dankbaarheid welke ik mijn geliefde Moeder toedraag. (Ontroering.) Ik ben nu geroepen tot de taak van regee- ren! Vast is mijn voomemen van het voor- beeld van mijn Vader niet af te wijken, Hy was vol opofferende toewijding! Gij en het gansche Volk hebt hem hulde gebracht. Uit de gansche wereld kwamen de bewijzen van deeloeming. Onze rouw is op hooge wijze gedeeld. Speciaal dank ik Frankrijk en Groot- Britannie. Wij danken aan hun optreden in 1914 dat wij onszelf zijn gebleven en niet min der door de sterke en hartelijke trouw van het Volk der Belgen (onbeschrijflijke toejuichin gen). Laat ons de orde en tucht, waar noodzake- lijk, handhaven. (Toejuichingen. Naar voorbeeld van mijn Vaderis innerlijke overtuiging zal ook ik streven naar maat- sohappelijke vrede! Alles moet worden aangewend om bevredi- ging van alles belangen en verzachting van alle hartstochten te bevorderen. In dezen tijd is de taak van de Regeering van internationaal standpunt de rampen van den economised en oorlog te vereffenen." (Deize toespraak wordt langdurig toege juicht.) „Het Centrum" Het programma van deze week bevat twee hoofdnummers, die de spanning er wel in zullen houden. „Nagnn»" In opdracht van het „Instituut voor tropl- sche ziekten" vertoefd Dr Radnor in Afrilka. Hij wordt bij zijn arbeid geassisteerd door Dr Kahayochi en Dr Stark, die in de inboorlingem- idorpen werken. Deze laatsite -verontacht- zaamd zijn werk en Dr Radnor verwijt hem zijn pliohtsverzuim. Den voigenden dag wordt Stark zielloos gevonden. Radnor zal thans zelf de binnenlanden intrekken om de gervreesde Nagana-ziekte te bestrij'den en hiervoor een serum te ontdekken. Ofschoon hij het haar ten sterkste had verboden, gaat gravin Sandra naar Naguro, het inboorlingen- dorp. Aan Radnor en Kabayochi is echter alleen vergunning gegeven aldaar te arbeiden als zij zorgdragen dat de koning niet door de ziekte zal worden aangetast. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen sterft het opperhoofd en ook Kabayochi valt als slachtoffer van zijn beroep Nogu, de zoon van den overleden koning, beiveelt thans dat Dr Radnor en gravin San dra gedood zullen worden. Vastbesloten Nogu te overtuigen, dat hij een middel tegen Nagana gevonden heeft, geeft Radnor Nogu zoowel als zichzelf een injectie met de ziektekiemen van Nagana. De ziekteperiode, die nu volgt, wordt echtei onmiddellijk verdrongen door Radnor's nieuw serum. Overtuigd door het succes, geeft Nogu bevel, Sandra te bevrijden, maar hij wordt door zijn eigen tooverdokters gedood. Radnor, wanhopig, steakt het laboratorium in brand Van de verwarring, die hierop volgt, maakt hij gebruik om Sandra te redden v66r de krokodillen haar kunnen bereiken, en zij ont- snappen in een kano, een toonbeeld van ver- schrikking achter zich latend. Vervloekt goud. Deze film speelt in het verre Westen, waar roovers een bankgebouw plimderen. Voordat de sehuldigen gevangen kunnen worden, heib- iben zij gelegenheid gehad de buit te verstop- pen. Door een toevalldge gebeurtenis komt de commissaris van politie in contact met Tom Marley (Tom Mix) en het is juist een kolfje naar zijn hand om zijn medewerking te verleenen, teneinde de verborgen schat op te sporen. Dat het hierbij nu niet bepaald zachtzinnig toegaat kan men zich in denken want Tom is van geen klein geruchtje vervaard. Tenslotte gelukt het hem de schudl- plaats te vindeh en de roovers voor goed achter slot en grendel te krijgen. V olksondorwys Ook gisteravond was het Concertgebouw „het Centrum" het tooneel van ontspanning en kunst. Ter afiwisseling werd een propa- gandistisch woord gesproken en doordat voorts van puiik pianospel van mej. Trade Wiechmann te genieten viel, werd het een edhte Axelsche „bonte avond", deze gezellige avond van ,,Volksonderwtjs". Omstreeks 8 uur riep de beer A. J. Schie- man als praeses der afd. Axel de aanwezigen een hartelijk welkom toe, waarbij h(j zich in een flinke opkomst mocht verheugen die wij thans danken aan deze, ook voor een doel als dit zoo bij uitstek geschikte ruime zaal waar wij' eindelijk eens behoorlijk en zoo broodnooddge gelegenheid in onze stad door verkregen. Na de opening werd het bekende propagan- dalied van mej. Abrahamse gezongen en kregen wij, dank zij de rijke fantasie van „de juffrouw" de opvoering van een allegorische schets voorstellende de opvoeding waar toe goed openbaai- onderwijs leidt en gereed maakt voor degeljjke burgers in de maat- schappij. Deze schets verwierf een minuten kang applaus zoodat na een open doekje de in spreekkoor gezegde slotpassage herhaald werd. Als traditioneel propagandistisch woond- voerder op dezen avond besprak de beer J.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 6