ALGEMEEN NSEUWS- EN ADVERTENTiEBUD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Friedrich E. D. Schleiermacher. Twee menschen op flen weg No. 9110 VRIJDAG 23 FEBRUARI 1934 74e Jaargang Binnenland Feuilleton EERSTE BLAD TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSBinned Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnem en ten voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefst^r: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekena. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSO HUNT IEDFJtEN MAANDAO-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. KIEZERSLIJST 1934/1935. De vastgestelde kiezerslijst voor het jaar 1084/1935 ligt op de Gemeente-Secretarie voor een ieder ter inzage vanaf den 22en Februari tot en met den 16en Maart 1934. De lijst is tegen betaling der kosten stem-- oistricfagewijze in uittreksel verkrijgbaar. "F»t Neuzen, 22 Februari 1934. J. HUIZINGA, Bungemeester. B. I. ZONNEVULLE, Secretaris. II. Schleiermacher was dan nu te Berlijn. Zijn liefde voor en zijn studie van de klas- sieken zijn nog niet bekoeld. Zijn vierde deel van de vertaling van Plato komt nu gereed, en hij bereikt hier en bestrijkt hier het breede terrein van wetenschap en kerk, staat engezin. Hij krijgt een massa naeuwe vrienden, en in 1808 (dus 40 jaar oud) trouwt hij de weduwe van een zijner beste vrienden, dominee Wil- lich, zelf geheeten: Henriette von Miihlen- felds en 20 jaar jonger dan hij. Deze lieve vrouw schonk hem verscheiden doohters en ook een begaafden zoon, die echter als knaap is gestorven. In 1808 wordt Schleiermacher benoemd tot predi- kant aan de Drievuldigheidskerk, eene, waar Lutherschen en Gereformeerden samenwerkten. W. Dilthey, die helaas slechts de helft van Schleiermacher's leven heeft beschre- ven, maar die intusschen in de Allgem. Deutsche Biographie dit heeft gecomple- teerd, merkt op, dat zijn prediking tot middelpunt had: het verheven en vreugde- volle leven der christelijke gemeenschap. de ideale vorm, belichaamd in het Gods- rijk. en de persoonlijke verhouding van den Christen tot zijn Verlosser. Men zal bemerken, hoe in dit alles zijn eigen levenssfeer en ook jeugdindrukken bleven nawerken. Verder publiceerde Schleier macher beschouwingen over het familie- leven, over allerlei kerkelijke problemen, over kerkformatie en vooral ook over de mogelijkheid van een soort vereeniging van alle Protestantsche confessies. Als dan echter de koning van buiten af allerlei algemeene verordeningen aan de kerk geeft en zelfs een liturgie haar op- dringt, ziet Schleiermacher daarin een verkorting van de rechten der gemeenten. Wij moeten erkennen, dat Schleier macher, hoe moeilijk het hem ook gevallen moet zijn, in dit alles en ook bij zijn pole miek toch heel voorzichtig te werk ging. Zeer goed ver stond hij de kunst van ..accomodeeren", maar dan komt de oorlog weer (in 1813) en kost het Schleiermacher verbazend veel moeite om vol te houden, dat ook een noodtoestand er niimmer toe leiden mag om dan maar in-vredes-naam over allerlei bezwaren heen te stappen. Hij blijft er b.v. krachtig voor ijveren, dat de theologische faculteiten van de Syno- des der kerk onafhankelijk zullen blijven In 1817 wordt hij zelf voorzitter van zoo'n provinciale synode. Het hoogtepunt van Schleiermacher's leven en streven moet zijn geweest zijn ijveren voor de union (vereeniging) der elkaar toch zoo na-staande Protestant sche confessies. Hij bedoelde geen samen smelting, maar wel deed hij er al zijn best voor om een gemeensChappelijk avond- maal gedaan te krijgen. Dat zou heusch nog niet dit beteekenen, dat er een dog- matische of zelfs maar liturgische unifor- miteit tot stand kwam. En op den 31sten October van het jaar 1822 is het nem gelukt 63, zegge drie en zestig, -Pro testantsche voorgangers bij een Avond- maalsviering bijeen te krijgen De gere- ormeerde Schleiermacher stond bij het altaar en de Luthersdhe Marheineke be- diende. Intusschen rukte Claus Harms, die eertijds met Schleiermacher's Reden zoo hoog was weggeloopen, en erkende dat hij daardoor een eerste duw tot een eeuwige beweging had ontvangen, met 95 stellingen daartegen uit, dit een ,,dwa- "ing", een ,,verdwaling" noemend. Palm- zondag 1822 werd het feest der Unie heel jlij gevierd. Later 1830moet ook de toen 15-jarige Bismarck bij zoo'n viering tegenwoordig zijn geweest. Ook aan het publieke leven nam Schleiermacher vol animo deel. Een van zijn levensbeschrijvers noemt dit zijn derde levensterrein. Hij zelf richt een ethte universiteit in, hij richt een gym nasium op, enhij neemt deel aan den landstorm! De wetenschap beheerscht hij ook voor een niet gering deel. Schleiermacher geeft o.m. college over psychologie (voor 130 hoorders liefst), en welk gebied ligt eigen- lijk buiten zijn belangstelling? Maar dan, in 1823, hebben er huiszoekingen plaats. ook bij hem, omdat hij zich niet in alles naar de wenschen der regeering wil ge- dragen. Er ontbrandt een heftige strijd over de kerkelijke regelingen, en slechts een zestiende gedeelte der geestelijken is bereid mee te gaan. Schleiermacher blijft volhouden, ook al dreigt men hem met af- zetting. De koning zelf schrijft in die dagen een brochure tegen Schleiermacher en diens streven, maar deze blijft ook daarop het antwoord niet scihuldig. Intusschen was in 1821 zijn Glaubens- lehre verschenen die bedoelde te zijn de geloofsleer der geunieerde kerken. Schleiermacher had in een vroegere perio- de van zoo'n geloofsleer of dogmatiek niet willen weten, maar nu drong de behoefte hem tot formuleering. In 1829 was het, dat zijn eigen en eenige zoon Nathanael aan roodvonk stierf. Dit was een zware slag, maar toch vond hij de kracht om aan het graf zelf te spreken. Daar zei hij: ,,Zoo sta ik dan hier, terwijl ik al mijn troost put uit en al mijn hoop bouw op het uiterst bescheiden, maar toch ook weer zoo rijke woord van denibijlbel: ,,Het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen, maar wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn. wij Hem zullen gelijk wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is", en daar- naast op het krachtig gebed van den Hei- land: „Vader, ik wil, dat waar ik ben, ook die (ibij mij) zijn, die Gij mij gegeven hebt". Men heeft algemeen opgemerkt, dat Schleiermacher sedert den dood van zijn jongen nog veel zachter, veel milder is geworden. Zelf volgde hij vrij spoedig. In een preek (op Goeden Vrijdag) had hij in 1799 verklaard, dat ook hij graag zou willen sterven in den bloei der jaren, ter wijl zijn eenige smart misschien zou zijn, dat zijn. werk onvoltooid bleef. En elders zei hij, dat hij slechts dit eene aewenscht had: bij voile kennis te mogen heengaan, zonder verrassing en ook zonder eenige verdoezeling; hij wilde den dood aaarne zien komen. Zoo is het gebeurd. Hij heeft nog Avondmaal gevierd, beter moet ik zeggen: Avondmaal bediend; want de stervende reikte brood en beker eerst nog den anderen en toen zichzelf, zeggend- „In deze gemeenschap blijven wij saam verbonden". Na een kort ziekbed is Schleiermacher 12 Febr 1834 overleden. Het valt niet gemakkelijk om zijn hoofd- gedachten weer te geven, misschien is het nog moeilijker om ze samen te vatten. Schleiermacher zaa den godsdienst als een der noodzakelijke functies van den mensch. Ja, meende hij, juist door den godsdienst wordt de volkomenheid bereikt. Hier toch ontvangt men pas de garantie van een hooger leven. Maar religie is geen dogma. Schleier macher is welbewust en opzettelijk van het dogma teruggegaan op de religie. De zonde en wij zien hierin een van de hoof dbez waren tegen Schleiermacher's denkbeelden de zonde was voor hem slechts een remming, een sta-in-den-weg, een soort onvermogen. In vefband daar- mede werd o6k de verlossing en de ver- zoening door hem vrijwel niet anders op- gevat dan op verstandelijke wijze en dus tot stand komend langs den weg van het denken (zij het dan ook: beter denken). Bovendien als alle religie slechts relatief is, kan men dan het Christendom nog zonder miskenning van zijn absolute aanspraken wel daarnaast stellen? Bij Schleiermacher wordt meer aandacht ge- sdionken aan de metaphygische scheiding tusschen eindig en oneindig dan aan de ethisch-religieuse tusschen zondig en hei- lig. Te weinig is de werkelijkheid ge- waardeerd van feit, individu en historie; het wereldgeheel (Univergyui) js te zeer verward met en gelijkgesteld aan God: en van een vleeschwordiing (incarnatie) is bij Schleiermacher dan ook geen sprake. Schleiermacher had meer na- druk kunnen en moeten leggen heeft Aalders gezegd, op de abso lute en daardoor ook paradoxale beteeke- nas van Christus en Christendom als de wondeTbare religie, die, juist omdat zij de gegeven werkelijkheid niet verklaren wil en slechts wenscht te dienen, troost en redding brengt en uitkomst in leven en in sterven. Nu heeft hij er zelf aanleiding toe gegeven, dat het historische element in den godsdienst secundair, en dus van minder waarde werd geacht, terwijl hij zich buite^i de sfeer van het historische Christendom heeft geplaatst. Maar laten wij onze beschrijving van onze beschouwingen over Schleiermacher niet met negaties en kritiek eindigen. Prof. W. Aalders heeft in zijn dissertatie over de Reden „als Proeve van Apoloaie", er op gewezen hoe Schleiermacher klaagde over den weinigen zin voor religie, dien hij in zijn dagen ontmoette. Hij vond den godsdienst niet bij de ..philosophische" Christenen, die hem reeds in zijn jeugd niet konden behagen, al misprees hij het niet in de menschen van aanzien en ont- wakkeling, dat zij de armzalige en ovei- 't algemeen zoo futlooze vereerders der religie verachtten. Maar hij wilde natuur- lijk evenmin of nog minder iets weten van de .letter theologen", die gelooven. dat het heil der wereld en het Ticht van alle wijsheid slechts is te vinden in een oude of niieuwe editie van hun formules of in nieuwe opstelling van hun bewijzen Harde woorden had hij intusschen vooral voor die „intellectueelendie in gods dienst en geesteskrankheid zien en in hun humaniteit zoo ontzaglijk zelfgenoegzaam waren, van wie hij wist, dat zij evenmin in heilige devotie de Godheid vereerden, als dat zij de verlaten tempels bezochten". En nu verbeelde Schleiermacher zich geen oogenblik, dat hij een groote massa zou bereiken. Hi) zag in, dat hij zeer intiem werk verrichtte, en hij voelde, dat het zaak was, hun, die. nog in hoe geringe mate o6k, zin voor religie hebben, maar in wie deze dingen nog niet tot doorbraak en bewustzijn zijn gekomen, opzettelijk zooveel godsdienst te toonen, dat daardoor als van zelf, maar dan ook noodzakelijik, bij hen die aanleg werd ontwikkeld. Schleiermacher heeft op onderscheiden punten gedwaald en ook wel geaarzeld. Zoo heeft hij van toenemende beschaving ook toeneming van de religie verwacht, en dacht hij, dat alle technische uitvindingen grootere rust zouden geven voor een echt beschouwend leven. Maar intusschen zijn zijn Reden" toch maar doorslag geweest voor het rationalisme der beschaafde wereld in Duitschland. Hij heeft eens en voorgoed schreef Saussaye afgere- kend met de voorstelling, alsof de gods dienst als onmiddellijk werkzame kracht tot de lagere vermogens behoort, en dus slechts een zeker surrogaat zou zijn voor beschaving bij overigens onbeschaafden, terwijl die zelfde religie bij de besc'haaf- den zou overgaan of opgaan in verstande lijke kennis. Wij behoeven Schleier macher niet met huid en haar te verslin- den, maar wat wij wel moeten doen is: den weg gaan, de methode toepassen, die door hem is gevolgd, en krachtens dat- zelfde beginsel der ervaring willen ook wij trachten te herwinnen of te doen her- winnen wat anderen zijn kwijt geraakt of zelf niet meer bezitten, die in overdreven nieuwigheidszin of in star conservatisme dien weg der persoonlijke ervaring niet meer durfden gaan. velerlei nut heeft gesticht, werd onder de huddige verhoudingen georganiseerd. Zoo iang een geschikte functionaris niet is gevonden, meent de minister, hoezeer overtuigd van het groote nut van een goed directeur-generaal„ in de thans gevolgde lijn te moeten doorgaan DE PLOMPETOREN TE HAAMSTEDE WORDT GERIESTAUREERD. Deze week zijn de restauratiewerkzaamhe- den begonnen van den Plompetoren van Kou- dekerke te Haamstede, het ongeveer zesr eeuwen oude bouwwerk, staand aan den zee- dijk van Haamstede naar Zierikzee. De minis ters van Finaneien en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hebben rijkssubsidie voor deze restauratie toegezegd, terwijl het res- teerende bedrag werd bijeengebraxiht uit het geheele land door liefhebbers van monumen- ten. De Plompetoren van Koudekerke is niet de toren waaraan de bekende legende van de ..Zeemeerman van Westenschouwen" is ver bonden, zooals veelal wordt beweerd. De in deze legende bedoelde toren is in het jaar 1848 gesloopt, toen hij wegens zijn vervallen toestand, gevaar voor de omgeving opleverde. De Plompetoren dateert vermoedelijk uit de 14e eeuw en behoorde tot voor ruim 400 jaren tot een kerk, welke werd omringd door hui- zen. In de 16e eeuw moest door watervk>eden en stormen een groot gedeelte van het eiland Schouwen-Duiveland aan de zee worden prijs gegeven. In het jaar 1581 was het dorp Koude kerke ten doode opgeschreven. Alleen de toren bleef staan, de kerk werd in 1583 afgebroken. Enkele jaren geleden werd de toren overge- dragen aan Monumentenzorg. Dank zij een in het leven geroepen commissie heeft Monumen tenzorg dfe benoodigde gelden gevoteerd met steun van particulieren uit geheel Nederland en is met de restauratie begonnen. I roman van HULBERT FOOTNER. (Nadruk verbaden.) 10) (Vervolg.) Garth keerde zioh om em liet Jack staan. On men landde bij Bear Potage, waar het avondmaal gebruikt werd. Toen krwamen uit hiet kreupelhout een drietal kleurlimgen te voorschijn, weldra gevolgd door een vierde, die zoo stil naderbij kwam, dat Garth hem pas op- merkte toen hij Mary Co-que-wasa in een fluiis- tergesprek met den roeier gadesloeg. Toen Mary zag, dat Garth's oogen op haar geves- tigd waren, maakte zij een eind aan het ge- sprek, sprong uit de kano op dan oever. Garth riep den jongen nog na, maar deze ibegon efts tie sneller te roeien. En Garth werd eenigs- zins onrustig. Van de andere drie vemam hij met behulp van St. Paul die als tolk optrad, dat een In- diaaenkamp op zeven mijl afstand was op- geslagen en dat den volgenden morgen een wagen aamwezig kon zijn, om hem naar Ware house te brengen. Bij de woorden: Op zeven mijl, keek Garth angstig naar Natalie maar toen zrj te kenmen igaf dat zij den tocht wel tweemaal wilde maken, beval hij de jongens den weg te wrjzen ea de bagage te dragen. De oudste en vriendelijkste van eft kleur- hngen heette Pake. Toen de Aurora uit het gezicht verdwenen was veranderde hy plotse- ling van stemming. Niet dat hij openlijk bru- taal werd, maar wat erger was voor Garth, htj legde een hinderlijke onverschilligheid jegens de blanken aan dem dag. Maar St. Paul wist Garth te overtuigen, dat het goede jongens waren, die hun geen kwaad zouden doen; en toen Garth wat langer in de streek vertoefd had, wist hij, dat dit de gewone manier van doen hij de inboorlingen was. Natalie hield zich flink en na enkele mijlen gooiden de dragers hun pakken op den grond en namen rust. Iedere beweging van deze vreemde schepselen was onverwacht, en toen Garth hun met streegheid wees op de nood- zakelijkheid om verder te trekken, keken zij hem met groote niet begrijpende oogen aan. Tenslotte begon Pake hem te verstaan en na veel moeite geiukte het hem tot verder gaan over te halen. Het was een lange tocht en de duistemis hing zwaar onder de pijnboomen, zoodat Garth niets meer van den weg kon onderscheiden. Maar de dragers trokken verder. Nu en dan ■vfroog een uil krassenid boven hun hoofden en in de verte schreeuwde een kraai. Tenslotte verhief de leader zijn stem en stootte een scheurend gezang uit in de taal van zijn stam, hetgeen den laatsten schjjn van werke lijkheid aan dezen tocht ontnam. Zij begon nen zich te voelen als geestsn en strompelden voort in een onibekende duistemis. Eindelyk flitste een vlammend licht door den donkeren nacht en uit het vreugdege- schreeuw van den leider maakte Garth op, dat het eimde van den tocht nabij was. Vijf veriichte hutten stonden op een lijn aan den zoom van eeni bosch, en er waren m.emschen in. De dragers gingen zonder verdere drukte de voomaamste h/ut bimoen en lieten Garth en Natalie buiten aan hun lot over. Zij wer- den blijkhaar ook verwacht want een hoofd TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. De Tweede Kamer heeft zonder debat en zonder h. s. aangenomen het wetsontwerp tot wijziging van de Ned.-Indische conversie- leeningwet 1931. Voortgezet wordt de behandeling der Indi- sche begrooting voor 1934. De heer Cramer (s.d.) betoogt dat Indie voor de debacle moet worden behoed, doch de eisch der regeering, dat de schuldenlast niet alleen niet vermeerderd, doch verminderd moet wor den, is onredelijtk. Indie is in moeilijkheden, mode door dat jarenlang baten naar Nederland vloeiden. Ons land is moreel verplicht, Indie te hel- pen. De minister zal ten aanzien van de voor- gestelde bezuiniging op emstigen tegenstand stuiten. De lasten van de inlandsche bevolking zijn te zwaar, haar economisch peil moet worden verhoogd. Van eveiitueele kolonisatie van Nieuw Guinea vreest spr. niets dan ellende. Over het geheel is de inlandsche bevolking loyaal. Excessen hadiden bpaalde oorzaken. De heer Rutgers (a.r.) wenschte scherpere maatregelen tegen opruiende taal. Emigratie van Nederlandsche boeren naar Guinea keurt spr. af. DIRECTE1JR-GENERAAL VAN DEN LANDBOUW. In de memorie van antwoord voor de be grooting van Economische Zaken aan de Eer ste Kamer zegt de Minister o.m.: Dat het ontbreken van een directeur-gene- raal desorganiseerend werkt op de directie van den landibouw is te kras gesproken. Het geheele crisisapparaat voor den landbouw, dat in korten tijd werd tot stand gebracht en SCHRIFTELIJKE VRAGEN van den heer Kortenhorst aan dem minister van Economische Zaken. I. Is de minister niet van oordeel, dat de ontwaarding van de Tsjechoslowaaksche Kroon met 162/3 procent verklaring vindt uit- sluitend in handelspolitieke overwegingen. am zoodoende den export te vergemakkelijken em dat het Nederlandsche bedrijfsleven in den vorm van valuta-dumping daarvan de schade zal ondervinden? H. Zoo ja, is de minister bereid om daar tegen maatregelen te nemen ter bescherming- van de Nederlandsche markt? van den heer Kortenhorst aan dem minister van Kolonien, voorzitter van den raad van minister: I. Heeft de minister kennis genomen van de uitlatiaig van den heer dr. H. Polak in de algemeene vergadering van den Algemeen en; Nederlandschen Diamantbewerkersbond, hoi- dende als volgt, althans vervat in bewoordin- gen van gelijke strekking: „Tot nu toe is hier de strijd tusschen natio- naal-socialisme en de aribeidersbeweging een strijd op papier geweest; mocht hij ook hier een anderen vorm aannemen, dan zal de ar- beidersbeweging hem voeren diet voigens Duitsoh, maar voigens Oostenrijksch voor- beeld. Onze vakvereenigingen zijn daarvoor sterk genoeg." 2. Kan de minister in deze uitlating, m- dien zij inderdaad aldus gedaan is, aanleiding vinden om een onderzoek in te stellen naar de vraag, of de socialistische vakbeweging ten onzent maatregelen heeft getroffen om .nch met andere dan papieren verdedigingsmiddetem te wapenen 3. Bestaat er aanleiding voor de regeering om haar houding tegen de socialistische be weging te wij'zigen? van den heer Hermans aan des* minister van Sociale Zaken: Is het den minister bekend, dat blijkens het verslag van een vergadering van de N. S. B_. opgenomen in het Dagblad van Rotterdam van 18 Januari 1934, door zekeren Roelofsen em- stige beschuldigingen geuit zijn aan het adres van den hoofdinspecteur van de volksgezond- kwam uit de deur en riep in Indian en taal een uitnoodiging naar hen. Eaat ons bionengaan, zei Natalie. Ik ben benieuwd hoe het er daar uitziet! Zij lichtte hot zeil op dat den ingang be- dekte en ging binnen, op de hielen gevolgd door Garth. In het midden van de hut, of lierver de tent, was een vuur aangelegd en de rook die het vertrek vulde vccid zijn weg' door esn opening boven naar buiten. Om het vuur zaten men schen van elken leeftrjd, en de kinderen zaten bij de deur. Met open mond keken de men schen de twee vreemdelingen aan, en de voor- naamste man maakte een uitnoodigend gehaar De jonge Pake zat rechts van hem en gaf in- lichtingen over de vreemdelingen. Laat ons maar liever gaan, lispeJIde Garth. Een oogenblik, zei Natalie, met glan- zende oogen. Hun manieren zijn vreemd, maar wat geeft dat? Toen zij toebereidselen gingen maken om te slapen, wees een vrouw Garth en Natalie hun plaats aan naast elkaar. Toen zij de bedoe- ling begrepen keken zij elkaar aan en Natalie wilde onmiddellijk naar buiten gaan en zij had spijt dat zij de hut was binnengegaan. Garth, die kleurde tot achter zijn ooren, legde uit, dat zij buiten zouden slapen en de bewoners lieten hen gaan met een schouderophaftn om him eigenaardige opvatting. Op korten afstand, onder de pijnboomen, sloeg Garth de kleine tsnt op, die hij voor Natalie had meegenomen en spreidde met teedere hand haar bed van droge blaren. Zij werd spoedig door den slaap bevangen en lis- pelde een goede nacht, met de fluisterstem van een slaperig kind. Garth spreidde zijn eigen bed onder die sternen bij de deur van de tent, maar voor hy ging slapen keerde hij nog eens terug naar de hut om te vragen waar hij water ken halen. Toen hij. binnenkwam hoor- de hij Pake den naam noemen van Mary Co- que-wasa. - Wie is eigenlijk die Mary Co-que-wasa, vroeg hij. Hij merkte dat zij voldoende En- gelsch verstonden om hem te begrijpen. Mary Co-que-wasa-een-slechte-vrouw, zei een van hen met de toonlooze stem van een papegaai. Ben ander gaf in zijn dialect nog meer in- formaties over de vrouw, en noemde haar naam met dien van Nick Grylls. Hoe zit dat? vroeg Garth, die iets ver- moedde. Mary Co-que-wasa-de-vrouw-van-Nick Grylls zei de eerste spreker. Dit was alles, wat hij te weten kon komen en deze wetenschap bevorderde geenszins een rustige slaap op mijn eerste bed in de wilder- nis. Den volgenden morgen kwam Natalie frisch en stralend uit haar tent en Garth was ver- rukt over haar verschijning. Zij gaf haar voornemen te kennen om het ontbijt gereed te maken, terwyl Garth naar het kamp ging. Toen zij hun ontbijt verorberd hadden, kwam een oude wagen naderbij geschommeld, be- stuurd door Pake, en het duurde niet lang, of Garth en Natalie reden met horten en stoo- ten naar het doel van hun reis. Hun gesprek liep over Nick Grylls en Natalie bekende ten slotte wat er gebeurd was op de Landing. Waarom hebt U me dat niet dadelijk ge zegd, vroeg Garth wrevelig. Natalie kesk beduusd. Ik was bang, dat U me naar huis zou sturen, zei zij, en nu kunt U dat niet meer, voegde zij er uitdagend aan toe. En Garth op zijn beurt vertelde, wat hij in den afge- loopen nacht vemamen had. Ik wou fiat ik mannenkleeren had, zei ze overmoedig. Zou ik er niet lenk uitzien? vroeg zij met een glinstering in haar oogen.. Garth glimlaohte, en gaf toe dat ze gelijk had. Kijk eens, zei Natalie oprecht, wetk nut heeft dit wederdzijdsche stilzwijgen. Laten we elkaar heloven, dat we voortaan alfts ver- tellen wat we belerven. U moet my behande- len alsof ik een man ben en zoo zai. ik ook doen. Garth glimlachte en beloofde, dat hij het zou probeeren. Zij begonnen nu te overleggen, wat wel de zending van Mary Co-que-wasa haid kunnen zyn. Maar Natalie vond, dat een oude vrouw hun geen kwaad kon doen en bovendien zou den zij spoedig het groote gezelschap van den Bisschop bereiken. Omstreeks elf uur kwam en zij aan bij een riviertje, de Musquasepie, die zachtjes tus schen hooge rotsen voortvloeiide. Aan de andere zijde stond een eenzame hut en in de deur leunde een kleurling, die weliswaar op de andere kleurlingen leek, maar toch ook weer van hen versdhilde. Op de tafel, die binnen stond, lag een bijbsl. Deze jongeman had een hemelsche uitdnik- king op zijn gelaat, waar Pake eenigszura bang voor wias. Pake deeMe Garth medte,, dat dit Ancose Mackey was. Waar is de Bisschop? vroeg Garth onge- diulidig. Ancose negeende de vraag en zei: Hoe gaat het U, mijnheer, en hij stak beleefd de hand uit. Garth schuidlde ze haastig en herhaalde zijn vraiag, maar de jongeman trok er zich niets van asm. (Wordt vervolgd.. ft

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 1